SCR 6352
1.ERS
GEWELD
in de va 1 Ie i van de Lee van 1918 tot 1923
Anne Gevers
1989
ü()
IEH.S GEWELD
in de vallei van de Lee 1918-1923
Anne Geven;:-; De>ktoraalskripticc'! ca/nws
1989
INHOUDSOPGAVE:
Inleiding
1
I
Beeldvorming
7
II
Het proces van gewelddadige aktie
18
- De overval in de Mouth of the Glen: 20 - De slag bij Coolavokig: 42 - De strijd om Ballyvourney: 65 - Samenvatting: 83 III De gewelddadige akties in de gemeenschap
87
- Landschap: 90 - Sociale organisatie: 95 - Belevingswereld: 100 - Samenvatting: 111 IV
Conclusies
Bijlagen
115
122
- Chronologisch overzicht: 122 - Overzicht van Ierse organisaties, personen en termen: 130 - Kaarten en foto's: 137 Noten
143
Schriftelijke bronnen
153
- 1-
INLEIDING
Ver van de bewoonde wereld staat op een verlaten en winderige landweg in
zuid-west
Ierland
een
rechthoekige
gedenksteen
met
alleen
enkele
namen. Die herinnert eraan dat op deze plaats in 1918 zeven jonge mannen twee
politie-agenten
skriptie
gaat
overvielen
over
die
en
van
gewelddadige
hun
wapens
aktie
en
beroofden. soortgelijke,
Deze die
plaatsvonden in de vallei van de Lee tussen 1918 en 1923, Tijdens drie maanden veldwerk in 1988 verzamelde ik er gegevens over in gesprekken met
mensen
die
er
indertijd
bij
betrokken
waren
en
hun
kinderen;
daarnaast deed ik twee maanden archief- en literatuuronderzoek elders in graafschap Cork en Dublin. Aan de hand van dat materiaal wil ik in deze skriptie uitzoeken wat de gewelddadige akties betekenden voor degenen die ze uitvoerden en de anderen die toen leefden in de vallei van de Lee. Over het zoeken naar betekenis merkt Bloch naar aanleiding van zijn eigen
onderzoek
op:
"This
type
of
search
for
meaning,
although
not
pointless, has no end"
is er greep op te krijgen; hij
bekijkt
loop
zijn
onderwerp,
ritueel,
in de
van
de
geschiedenis:
"The
advantage of this approach is that, unlike other attempts at getting at the nature of ritual through seeing what it means for the participants, it uses as its basis much more easily graspable phenomena: the way rituals are affected by events
akties in Iveleary hier als proces. Het gebruiken van een historische case
-2maakt het mogelijk de ontwikkeling van de akties over de korte termijn van enkele jaren te volgen, van de eerste in 1918 tot de laatste in 1922.
In
heel
streden
Ierland
in
die
jaren
mensen
voor
Ierse
onafhankelijkheid; het eiland werd gesplitst en de Irish Republican Army
Groot-Britannië 26 met
de
status
Ierse
van
graafschappen erkende als
dominion.
In
het
jaar
daarna
Irish
Free
bestreden de
vroegere nationalistische wapenbroeders elkaar op leven en dood. Van die "Troubles", "War of independence" of "Irish Revolution" - zoals de tijd in Ierland afhankelijk van het perspektief van de spreker wordt genoemd waren de gewelddadige akties in Iveleary deel. Het is niet mijn bedoeling een verklaring te geven voor het totale gebeuren op nationaal
niveau.
De suksesvolle nationalistische agitatie,
beginnend tijdens de wereldoorlog, vond plaats op het moment dat de Ieren als
inwoners
van
een
moderne,
democratische
staat
met
alfabetisme,
infrastructuur, communicatiemiddelen en relatief behoorlijke welvaart over de mogelijkheden beschikten
1981;
1987)
Aan
iets te doen aan hun politieke verlangens
het
hoofd
van
dezelfde
staat kon
de
Britse
regering het zich niet permitteren het Ierse streven hardhardig de kop in te
drukken
1975;
1983)
Ik
neem
aan
dat
een
algemene
verklaring gezocht moet worden in deze richting, maar dat beoog ik hier niet. De ontwikkelingen buiten de vallei komen aan de orde, omdat daarmee de situatie van de mensen erbinnen veranderde. De nationalistische strijd op het Ierse platteland is nog nauwelijks onderzocht, terwijl toen bijna zeventig procent van de bevolking inclusief Ulster leefde buiten steden met meer dan 2000 inwoners Garvin
stelt
in
zijn
studie
naar
de
stedelijke
voorhoede
in
de
-3-
onafhankelijkheidsstrijd: "revolutions are made by elites, not by masses" <1987: 171>. Maar, zoals Fitzpatrick in een bespreking van dat onderzoek opmerkt: "Masses did matter current
namesake)
was
rather than firepower"
.
the revolutionary
almost pitifully dependent
on
I.R.A.
popular
goodwill
(1988: 814>. Mijn skriptie gaat over het doen en
laten van een paar van die gewone mensen op het platteland. In Ierland wordt
de laatste twintig jaar, niet toevallig sinds het begin van de
nieuwe Troubles in het Noorden, op grote schaal gewerkt aan revisie van de geschiedschrijving en demystificatie van het verleden
17>. Wat onderwerp betreft past deze skriptie in dat kader: And of course the great lie which rests untroubled by any investigation at all is the War of Independence, represented in myth by flying columns taking on overwhelming odds and triumphing; and the general truth of a dismal little war of constables being gunned down at Mass before their families, and of booby-trapped murder victims dumped along country lanes <Myers 1988: 11>.
Mijn onderzoek beperkt zich tot dit soort akties tussen 1918 en 1923 in de vallei van de Lee, en als gezegd bekijk ik die als proces. Om in dat proces
patronen
te
ontdekken
maak
ik
gebruik
van
een
vijftal
aandachtspunten: de organisatie van de aktievoerders, hun middelen, hun externe relaties oftewel verhouding met de tegenpartij, hun intenties en hun repertoire. De eerste drie, ontleend aan Tilly
<1978), kunnen voor
zich spreken. Dat is anders bij de laatste twee. Om te beginnen de intenties. Het opvallendste kenmerk van de akties is dat ze gewelddadig waren. Onder geweld versta ik dan "the intentional rendering of physical hurt on another being"
-4omschrijving die de aandacht richt op de bedoelingen van de personen die geweld gebruiken. <1984),
om
aktivisten
in
Het punt
mijn
op
te
intenties gebruik
geval
ontwikkelingen
sporen;
daarbij
ik in navolging van Aya
in
gaat
de
het
bedoelingen om
zowel
van
de
expliciete
gemeenschappelijke als meer impliciete en individuele intenties. Het is in dit punt dat de betekenis van het geweld voor de participanten zichtbaar wordt in hun gebruik ervan als middel. Geweld is echter altijd behalve middel ook expressie en "performance"
op~
[TJhe existing repertoire grows out of the following factors: 1. The population 's daily routines and internal organisation". 2. Prevailing standards of rights and justice". 3. The population's accumulated experience with collective action". 4. Current patterns of repression". <Tilly 1986: 10) Het
repertoire
richt
zo
de
aandacht
op
de
voor
de akties
relevante
aspekten van de bewuste en onbewuste kennis die participanten als lid van een
specifieke
samenleving
in
hun
hoofd
hebben:
"People tend
to act
within known limits, to innovate at the margins of existing farms" CTilly 1986: 390) Bekendheid met de manier van leven, fysieke omgeving en de bestaande
normen
en
waarden
in
hun samenleving speelde door
in
het
optreden van de aktivisten in de vallei van de Lee. Opvattingen over geweldgebruik stipulating
hoorden
how
daarbij.
violence
should
"Few be
societies organized"
are
without
norms
1986:
8-9).'
Bepaalde vormen van geweld zullen in deze samenleving meer of minder als verboden of gerechtigd zijn beschouwd. Dat was het kader waarbinnen de akties hier betekenis hadden voor de mensen die er als deelnemer of
-5-
toeschouwer bij betrokken waren. Zij beoordeelden ze op basis van hun morele regels.
Dit zijn de vijf aandachtspunten die als rode draad door het onderzoek lopen. In de tekst heeft dat gestalte gekregen in de volgende vorm. In hoofdstuk I geef ik na een introductie in mijn onderzoeksgebied kort een verantwoording van mijn bronnen. Vanzelfsprekend kreeg ik tijdens mijn veldwerk te maken met het huidige beeld van het verleden. Hoe ik met de mondelinge en schriftelijke gegevens ben omgegaan om te komen van nu naar vroeger, laat ik zien in dit inleidende hoofdstuk. Hoofdstuk
II beschrijft het proces van aktie aan de hand van drie
gewelddadige incidenten, die achtereenvolgens plaatsvonden in juli 1918, februari 1921 en december 1922. Elke case begint met een korte schets van de toestand op nationaal niveau. Dan volgt een beschrijving van de aktie zelf.
Die
wordt
gevolgd
situatie ter plaatse. opmerkt: account
"It
is
door
een
reconstructie
Deze is narratief,
necessary
of the main events
to
present
a
van
de
veranderende
omdat, zoals Barrington Moore fairly
detailed
chronological
. . . to recapture the way in which
issues
actually arose and appeared to the participants" <Moore 1978: 285-86). De vijf genoemde aandachtspunten blijven in deze beschrijving
impliciet,
maar gebruik ik expliciet in het korte overzicht dat elke casus afsluit. In Hoofdstuk III ga ik in op
de betekenis van de akties voor niet
alleen de deelnemers maar ook de andere mensen die leefden in de vallei. Binnen het dwingende kader van de tijd konden in de procesbeschrijving slechts oppervlakkig de aspecten van repertoire en intenties aan de orde komen, die te maken hadden met de bestaande kennis en normen en waarden in deze specifieke samenleving. Hier ga ik daar nader op in en bespreek
-6-
hoe landschap, sociale organisatie en denkwereld van invloed waren op de akties. In de konklusies in Hoofdstuk IV zet ik dan tenslotte de resultaten op een rijtje en bekijk wat de hele onderneming heeft opgeleverd.
- 7 -
Great age held something for me that was awesome. I was much fonder of the old people in the darkness than I was of young people in the daytime. It's at night you're able to get the value of old people. And it was listening to the old people that I gat my idea of Irish nationality.
-- Michael Collins
I BEELDVORMING
- 8 -
Elke werkdag vertrekt aan het einde van de middag vanuit Macroam een bus
in
westelijke
richting
met
als
vaste
passagiers
een
tiental
middelbare schalieren op weg naar huis. Hij volgt de loop van de rivier de
Lee
en
stopt
op
verzoek.
Gaandeweg
verandert
het
landschap
van
karakter: minder huizen, hogere bergen bezaaid met rotsen, steeds minder akkers en meer woeste grond. Bij het passeren van een Maria-grotto na ongeveer 25 minuten maken alle inzittenden een kruis; even later is links de Lee een moment te zien, met ernaast de ruine van een kasteel. Dan een andere ruïne met een kerkhof, een tweede kerkhof, huizen, een kerkje met nog meer graven, en na een tocht van 10 mijl stopt de bus midden op een kruispunt. Het is het dorp Inchigeela. De meeste passagiers stappen uit, maar de reis gaat verder door de vallei van de Lee, die hier meer weg krijgt
van
een
serie
aaneengeschakelde
meren.
Rechts
zijn
boven
de
kronkelende weg her en der losse huizen te zien, maar vooral veel koeien en schapen. Een enkel onverhard pad verdwijnt de bergen in tussen ratsen, varens en struikgewas.
Aan de overkant van het water links hetzelfde
beeld. Het eindpunt op 5 mijl van Inchigeela is het dorp Ballingeary. De enkeling die nag verder westelijk moet zijn in Keimaneigh of Gougane Barra kan gaan lopen of liften, net als degenen die niet beneden in het dal bij de weg en rivier maar in de bergen wonen. Dat
is
de
streek
waar
ik
onderzoek
deed,
de
katholieke
parochie
Iveleary van 3.500 zielen. Van hen wonen en werken er zo'n 500 in de dorpen, de overigen leven buiten, verspreid over het gebied van 10 bij 10 mijl dat de parochie in totaal bestrijkt. Enkelen werken in Cork stad en reizen elke dag 40 mijl op en neer naar het oosten; anderen zijn met hun machines in te huren voor klussen. Het zijn echter vooral boeren, met weidegronden met koeien en schapen, en waar even mogelijk kleine stukjes
- g -
akkerland met vooral aardappelen, uien, wortels en rapen. De grond is slecht, als het geen rots is is het veen, en niemand zal er rijk van worden. Daar is iedereen het over eens, zo is het, en zo was het altijd. De komst sinds de vijftiger jaren deze eeuw van toeristen, openbaar en privé gemotoriseerd vervoer, voortgezet onderwijs, electriciteit, telefoon, landbouwtechnologie en recent E.E.G. subsidies, heeft dat in wezen
weinig
veranderd. Aan het begin van de eeuw leefden ongeveer evenveel mensen op dezelfde manier van en verspreid over het land, en een kleine minderheid van winkeliers, caféhouders en ambachtslieden in het dorp, samen met de lokale elite van onderwijzers en priesters. Macroom was het als nu de plaats voor veearts en dokter, advokaat en notaris. Het grootste verschil tussen nu en de situatie aan het begin van de eeuw is politiek. Nu is Iveleary deel van de
Ierse Republiek, toen van Groot-Brittanie. Om de
mensen die die veranderingen meemaakten gaat het hier.
Mondelinge informatie Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van 1919 tot 1921 bestonden in de parochie twee
co111panies van
Irish
Volunteers,
één
in
het
oosten
in
Inchigeela en één in westelijk Ballingeary. Samen met de companies van Kilnamartyra -
gelegen in de bergen ten noorden van Inchigeela -
van Coolea en Ballyvourney -
in de parallel lopende vallei van de
Sullane ten noorden van Ballingeary van
Cork
No.
I
Brigade van de
en
vormden zij toen het 8e battalion
Irish Republican Army.
Op zoek naar
informatie over het ontstaan van die groepen en hun akties zocht ik die dus niet alleen in Iveleary maar ook in de parochies Ballyvourney en Kilnamartyra. Samen vormen deze drie de regio die lokaal bekend staat als "West of Macroom". Eenmaal bekend bleken de mensen graag bereid me te vertellen van vroeger, over zaken als werk, ontspanning, familieleven,
- 10 -
parochiepriesters, kleding, gewoonten en gebruiken. Over de akties werd ik echter weinig wijzer. Dat bleek geen onderwerp waarover je zomaar even praat, "just chatting away". Tijdens de urenlange sessies met een viertal personen van boven de tachtig die bereid waren hun leven met me terug te halen, kwam die tijd natuurlijk wel ter sprake.;;-' Van hen leerde ik wat het betekent moet hebben toen geleefd te hebben: enerzijds ging alles zijn alledaagse gang, anderszijds was er steeds terugkerende spanning en angst voor
de
bijna
willekeurig-lijkende
represailles
van
zowel
de
Britse
overheidstroepen als het Ierse verzet. Het gaf me een beeld van binnenuit, heel persoonlijk en om stil van te worden. Toch moest ik ook informatie zien te krijgen over de akties zelf, en over de betrokkenen en hun organistie. Bij toeval hoorde ik op een avond mijn eerste verhaal over een ambush. Vanaf toen kreeg ik in de gaten dat persoonlijke en overgeleverde herinneringen aan de akties bijna
alleen
ter
worden
sprake komen
in een
speciale vorm,
namelijk
verhalen.
Ze
verteld in een speciale setting: s'avond bij het vuur thuis en niet
niet
in de pub waar een ander soort verhaal gebruikelijk is. De vertellers zijn mannen. Daar die in de dagelijkse taakverdeling tussen de geslachten hier altijd
het openbaar optreden
voor
hun
rekening
nemen,
is
dat weinig
verwonderlijk. Drie oude mannen die ik in meerdere sessies beluisterde, bleken behalve als verteller ook bekend te staan als expert in de lokale geschiedenis, vergelijkbaar met Glassie's "local historians" in het Noord Ierse Ballymenone
gebeuren was grotendeels gebaseerd op mondelinge overlevering, aangevuld met algemenere informatie uit publicaties en de media. Om wat ik van hen leerde over vroeger te kunnen gebruiken, was het nodig hun verhalen te begrijpen in de context waarin ze verteld werden. De complexe verhouding tussen bijvoorbeeld "narrated event" en "narrative
- 11 -
event"
1986:
5-6,
33-53)
is
overbekend,
niet
alleen
bij
onderzoekers van orale literatuur maar ook bij iedereen die wel eens een goed verhaal heeft horen vertellen. De kreativiteit van de verteller en de interactie tussen hem of haar en het publiek, de performance, bepaalt de kwaliteit
meer
dan
een
juiste
weergave
van
het
vertelde
incident.
"Storytelling . . . sidesteps the call for factuality, substituting other more aesthetic criteria by which the story is judged"
232). Tegelijkertijd vormen de verhalen over lokale strijd in het verleden een rijke bron aan informatie. Ze vertellen over de wereld van verteller en luisteraars nu, over wat zij belangrijk of waardeloos, goed of slecht, gewoon of belachelijk vinden. Ze geven het huidige beeld van het verleden weer.::::• De verhalen en het huidige beeld van het verleden in Iveleary zouden op zich al een studie waard zijn. Hier moet ik me ertoe beperken aan te geven dat ik de verhalen die ik verzamelde te lijf ben gegaan met behulp van Vansina 's Ora.l Tradition as History <1985). Dat juist de strijd tegen de Britten in verhaalvorm voortleeft, bleek te maken te hebben met de speciale betekenis die het in het heden heeft. Iveleary is een gemeenschap die
voortdurend
met
ondergang
wordt
bedreigd,
gemeenschappen in het westen van Ierland. 4 brengen
wat
verbetering.
De
als
bijna
alle
rurale
Toerisme en B.G.G. subsidies
voornaamste
reddingsboei
wordt
echter
gevormd door de speciale voorrechten en subsidies die de regio geniet als één van de laatste Iers-talige streken van het land. De officiële status van gaeltacht betekent dat de bewoners betaald krijgen om de Ierse taal, en daarmee de typisch Ierse cultuur en manier van leven, voor uitsterven te behoeden. Als typisch Iers wordt hier dan ook ouderwets katholicisme hogelijk
gewaardeerd,
met
zondagse
kerkgang
en
biecht
en
zonder
de
moderniteiten van het continent en zelfs Rome. Hetzelfde geldt kuisheid
- 12 -
voor vrouwen èn mannen; sexualiteit hoort in Voortdurend wordt de eigen manier van leven natuur,
relaxed
en
idealistisch -
afgezet
de echtelijke slaapkamer. agrarisch, dicht bij de
tegenover
de decadentie
en
spanning van het materialistische stadsleven. Natuurlijk chargeer ik hier, Iveleary maakt ook deel uit van een moderne samenleving. Omdat echter de meeste jongeren en juist die met ondernemingslust en opleiding voorgoed vertrekken,
is
de gemeenschap
bijzonder
behoudend en gericht
op het
vasthouden van het verleden."' De relevantie van dat alles is, dat in het trekken van de grens tussen 'wij' en 'zij', opvallend vaak de Engelsen gebruikt worden om de eigen Ierse manier van leven en identiteit tegen af te zetten. 'Zij' vertegenwoordigen het slechte, 'wij' in Iveleary het goede. Ieren die zich niet aan de hier geldende normen houden, bijvoorbeeld in Dublin, worden dan ook aangeduid met de negatieve term "West Britons" .6 In dat kader speelt de strijd tegen de Britten in de belevingswereld van de
huidige
inwoners
van
Iveleary
een
prominente
rol.
Ook
die
is
kenmerkend voor wat Iers zijn betekent. Het is iets speciaals, met een tegelijkertijd bijna heilig èn gevaarlijk aura, en wordt dan ook in de speciale vorm van verhalen bewaard en doorverteld.
Daarbij wordt het
hoofdthema altijd gevormd door een moraal, een les die de luisteraars kunnen leren van het verleden. Er is nag vermelden.
één belangrijk aspect aan de verhalen dat ik hier wil
Sinds de onafhankelijkheidsoorlog die met het vertrek van de
Britten in 1921 eindigde, is het niet afgelopen met kallektief geweld in Ierland.
De
erop
volgende
burgeroorlog,
die
voor
een
groot
deel
in
Iveleary tot op de dag van vandaag de politieke en sociale verhoudingen bepaalt, werpt in de lokale herinneringen zijn schaduw achteruit op de War of Independence. De mensen die eerst tegen de Engelsen vochten gingen vervolgens elkaar te lijf. Bovendien wordt het beeld van het verleden
- 13 -
gekleurd door de steeds voortdurende aktiviteiten van de I.R.A. in Noord Ierland. Iedereen wijst de daar gebruikte methoden falikant af, maar zegt wel dat het nog steeds dezelfde strijd is. De lokale houding ten opzichte van de gebeurtenissen die ik wilde uitzoeken is daarmee ambivalent; trots en schaamte spelen door elkaar. Ook dat maakt het stuk van het lokale verleden waarnaar ik op zoek was, tot iets speciaals en gevaarlijks. In de vele contradicties in wat verschillende mensen me vertelden, bleek opvallend vaak de partijkeus van de betreffende families burgeroorlog
door
te
klinken.
In
andere
gevallen
waren
sinds de onderlinge
tegenspraken te begrijpen als voor de hand liggende vertekeningen door het specifieke perspectief van een participant of juist iemand die toen in het
Britse
leger
vacht,
of als
doorgegeven
informatie van dergelijke
mensen aan hun nageslacht. Bijna steeds kon ik mijn gegevens uit de ene bron vergelijken met die uit andere mondelinge en schriftelijke bronnen. Twee verhalen over incidenten die ik nergens anders kon terugvinden, heb ik
buiten deze studie gehouden.
De
onduidelijkheid erover
is op zich
interessant, maar niet hier in het kader van mijn probleemstelling.
Door analyse van de verhalen over het verleden ontstond gaandeweg ook een perspectief om de
losse gegevens en
levensgeschiedenissen die
verzamelde in te bekijken. Samen leverden deze
ik
drie mondelinge bronnen
tenslotte de aanknopingspunten op, die het mogelijk maakten op zoek te gaan naar meer informatie en bevestiging in schriftelijke bronnen. Ook al zijn
in deze skriptie uiteindelijk
meer
verwijzingen
te vinden naar
schriftelijk materiaal dan naar de mondelinge uitleg die terugblikkende participanten
in
de
akties
achteraf
voor
hun
daden
gaven,
in
mijn
onderzoek vormden de gesprekken in Iveleary en mijn verblijf ter plaatse het onmisbaar fundament.
- 14 -
Schriftelijke bronnen Een van de deelnemers aan de akties die ik onderzoek heeft kort voor zijn
dood
zijn
herinneringen
1965). De schrijver uit
eraan
op
schrift gesteld
Kilnamartyra was zelf indertijd I.R.A. lid, terwijl
zijn broer niet alleen de lokale company leidde, maar ook het hele 8e battalion.
Hun
voornaamste
90-jarige
informanten.
zus, Zij
een
ex-onderwijzeres,
herinnerde
was één
zich enkele
van
fragmenten
mijn in de
gepubliceerde uitgave die geschrapt werden uit het originele manuscript, als de executie door lokale mensen van een vermeende spion. Dat vestigt er de aandacht op, dat op schrift gestelde herinneringen op een andere manier
zijn overdacht en een andere bedoeling hebben dan mondelinge.
Rekening
houdend
met
dergelijke
verschillen
gebruik
ik
O'Sullivans
mémoires als welkome aanvulling op de mondelinge informatie die andere ooggetuigen me gaven. Ook voor hem geldt vanzelfsprekend dat hij achteraf terugkijkt, vanuit zijn specifieke perspectief. De rijke magazijnen van de County Council Library in Cork hielpen me niet
alleen
aan
O'Sullivan,
maar
ook
aan
andere
lokale en
regionale
geschriften die niet in de handel zijn. Zo kon ik voor Ballyvourney's geschiedenis gebruik maken van het verhaal van Twomey, een priester van lokale
herkomst
<1979),
en
voor
Macroom
herinneringen van participant Charlie Browne
van
de
schriftelijke
(1971). Deze trok Browne
vanwege de konflikten die ze veroorzaakten onmiddellijk na verschijnen terug. De omstredenheid ervan wijst opnieuw op de speciale betekenis van het verleden in het heden. Juist op schrift gestelde herinneringen, die iets
wezenlijks
verhaalverpakking
van voor
de
gemeenschappelijke
buitenstaanders
beeld van het verleden als
het
geschiedenis
toegankelijk
ware fixeren,
maken
zonder en
die
de het
blijken bij uitstek het
- 15 -
doelwit van felle kritiek van binnen de gemeenschap. Herhaaldelijk wees men mij erop dat ze niet klopten, en dat gebeurde niet met de mondelinge verhalen. Voor mij gold dat ook deze schriftelijke terugblikken gezien moeten worden in hun kontekst, net als die van aktievoerders
in andere
Brigades, zoals Liam Deasy
van West
(1973; 1982) en Tom Barry
(1949)
Cork Brigade No. III, die ik ter vergelijking gebruik. Geschriften van lokale participanten uit de tijd van de akties zelf heb ik
niet
gevonden,
wel
eigentijdse
publikaties
van
afkomstige nationalistische priester Peter O'Leary Commandant
îerence
MacSwiney
(Stevenson 1915), en van twee
(1920)'
van
de
uit
de
regio
<1915), van Brigade I Amerikaanse
Iveleary historieschrijvers
bezoekers
O'Coindealbain 1914). Met foto's en kaarten uit de betreffende periode vullen die het beeld schetsen.
Daarnaast
aan
dat
verdient
overlevenden uit wat
betreft
die
tijd
informatie
van
over
Iveleary
de
Corkse
aktivisten alleen nog Florence O'Donoghue speciale vermelding. Hij maakte indertijd deel uit van de naderhand verloop
in van
opdracht de
I.R.A.
van
de
leiding van graafschap Cork, en deed regering
onderzoek
onafhankelijkheidsoorlog.
Het
naar
het
merendeel
militaire van
zijn
bevindingen bevindt zich achter de deuren van het Bureau of Military History,
gesloten
tot
de
gegevens geen
kwaad
meer
kunnen;
van
twee
biografieën en enkele artikelen van zijn hand heb ik echter intensief gebruik gemaakt. Daarnaast zijn er kranten. Met name het terugvinden van in gesprekken vermelde
akties
en
gebeurtenissen
in
het
regionale
dagblad
de
Cork
Examiner en weekblad The Southern Star bleek leerzaam. Minder direkt van belang maar wel interessant, was het inzicht krijgen in toen spelende ui teen lopende
zaken
als
de
agrarische
situatie,
dodelijke
ziektes,
revoluties in Rusland en Mexico, de dood van Caruso, en niet in de laatste
- 16 -
plaats de Wereldoorlog.
In Iveleary waren dit de kranten die men las;
zeker niet massaal, maar wel
in die mate dat er dagelijks informatie
binnenkwam die via de winkel en pub de ronde deed. Grondig doornemen van de piepkleine archieven van de County Council in Cork stad
leverde weinig relevant materiaal op over de akties. De
bevolkingsgegevens uit die tijd bevonden zich in het Public Record Office in Dublin dat tijdens de burgeroorlog verwoest werd. Er rest slechts de Census of Population van 1911 waaruit bijvoorbeeld blijkt dat er in de
hele parochie één protestant leefde, en dat in Ballingeary 86,2 en in Inchigeela 66 ,5 procent van de bevolking zowel Iers- als Engels-talig was. Verder is er een jaarlijks in Cork uitgegeven almanak. Daarin staat met
namen
Inchigeela
en
al
drie
kleermakers,
twee
caféhouders
waren,
precies smeden,
vermeld, een
metselaars, terwijl
dat
er
bijvoorbeeld
harnasmaker, vier
138
drie
winkeliers
mensen
als
en
in
1916
schoenmakers, drie
landbezitter
slijters
in twee
annex
geregistreerd
stonden. Eén man had een auto. In de hele parochie waren drie priesters te vinden, en maar liefst zeven lagere scholen
ook door de Iveleary aktivisten werd
gelezen, en de krant van de Republikeinse partij tijdens de burgeroorlog Poblacbt
na
uitgebreide
b-Eireann,
archieven
die in Iveleary geschreven en gedrukt werd. De daar
bevatten
te
veel
papieren van nationale I.R.A. leiders om in
ongesorteerde
nagelaten
korte tijd door te nemen.
Hetzelfde geldt de archieven van Trini ty College en Uni versi ty College Dublin. Eventuele
verwijzingen naar mensen en akties in Iveleary daarin
heb ik niet opgespoord.
- 17 -
Tenslotte
maak
ik
in
deze
skriptie
intensief
gebruik
van
wetenschappelijke historische en antropologische publikaties over Ierland in de betreffende periode. "The historiography of Ireland since 1960 is proof of what chronological distance can achieve," stelt Hobsbawn <1986: 6). Voorbeelden daarvan zijn Fitzpatrick's Polities and Irish Life <1977) en de publicaties van Garvin Voornamelijk op deze buiten
mijn
(1981,
1987) en Townshend
(1975,
1983).
secundaire bronnen is gebaseerd wat ik beschrijf
onderzoeksgebied.
De
overige
zijn
in
de
literatuurlijst
opgenomen voor zover er in de tekst naar verwezen wordt, net als het geval is met algemeen antropologisch werk. In vogelvlucht zijn dit mijn schriftelijke bronnen. Met de mondelinge heb ik ze gebruikt gebruikt voor de reconstructie van gewelddadige aktie in de vallei van de Lee.
het proces van
- 18 -
I am going to ensure that there will be no treason whispered for a hundred years.
-- Sir John Maxwell, 1916
If this is the state of affairs, we'll have to kill somebody, and make the bloody enemy organize us.
-- Sean Treacy, 1918
II: HET PROCES VAN GEWELDDADIGE AKTIE
- 19 -
De
regio.
I 1 \
\
/.'
//
hoofdweg onverharde weg
_ -
-
,/,/" //
grena Cork - Kerry parochie Ivel.eary
5 l
........... .._..__.__,_._.
020406080•m . 0
10 20 30 40 50milt•
- 20 -
De overval in de Mouth of the Glen
1. Introductie In 1911 kwam in Londen een liberale regering aan de macht die serieus werk ging maken van zelfbestuur voor Ierland. Premier Asquith moest wel, omdat zijn regering stond of viel met de steun van de nationalistische parlementsleden van de Irish Parliamentary Party
Die streefde al
decennia naar Home Rule, en nu onder leiding van John Redmond zou haar wens
tenslotte
in
vervulling
gaan.
De
reactie
in
Ulster,
waar
in
tegenstelling tot de rest van Ierland een meerderheid van de bevolking presbyteriaans was en vóór handhaving van de Unie met Engeland, was hevig. Op 23 september 1911 demonstreerden 50.000 loyalisten tegen Home Rule. 7 Politiek en financieel gesteund door de Conservatieve parlementaire fractie
werd
het
Ulster
verzet
georganiseerd.
In
september
1912
ondertekenden 471.414 mensen de heilige eed zich zo nodig met geweld te verzetten tegen het losmaken van Begin
1913
Volunteer
werden
Force
alle
Ierland van het Verenigd Koninkrijk.
vrijwilligers
in
verenigd
startte
en
één
organisatie, militaire
de
Ulster
training
en
wapenimport. Een jaar later in 1914 had de U.V.F. in totaal meer dan 30.000 geweren en karabijnen, een Voorlopige Regering en een draaiboek voor het inzetten van bijna 100.000 mannen en vrouwen paraat voor het geval dat Home Rule zou worden doorgevoerd <Stewart 1967: 248; 128). Na
twee
nationalisten
jaar
toekijken
ook
begonnen
waren met
buiten
Ulster
de
katholieke
een para-militaire organisatie.
Ierse Op
25
november 1913 vond in Dublin de oprichtingsbijeenkomst plaats van de Irish Volunteers. 8 Diezelfde avond meldden zich al 3000 mensen aan. Zoals pas achteraf bleek waren onder hen veel leden van de Irish Republican
- 21 -
Brotherhood
die
haar
organisatie
uur gekomen zag.
wantrouwig
Aanvankelijk werd de nieuwe
bekeken
door
de
I.P.P.,
onder
wier
vleugels alle Iers-nationalistische groepen op dat moment werkten. In het voorjaar nam voorman Redmond de Volunteers echter openlijk onder zijn hoede, ongetwijfeld om zijn absolute kontrole over de nationalisten niet te verliezen. Het gaf de organisatie een legitiem aanzien en droeg ertoe bij dat er midden 1914 170.000 Irish Volunteers geregistreerd stonden. Ook zij hadden wapens geimporteerd, hun organisatie gestruktureerd, een hoofdkwartier
in
Dublin en een landelijk Volunteer-tijdschrift
<Martin
1963; Lyons 1973: 321-23). Wereldoorlog I maakte een einde aan de dreiging van een burgeroorlog in
Ierland.
Home
Rule
was
inmiddels
als
wet
aangenomen,
maar
de
uitvoering werd uitgesteld tot de naar men dacht kort durende oorlog met Duitsland voorbij zou zijn. Alle Volunteers vertrokken als Britse soldaten naar het continent, op 10.000 Irish Volunteers na. Achter de schermen van wat nu nog maar een minieme rest van hun organisatie was, begon een groepje I.R.B.-ers met de voorbereiding van een opstand tegen Engeland. Het moment daarvoor leek geschikt, nu dat de handen vol had aan een oorlog elders. De Paasopstand van 1916 waaraan totaal slechts zo'n 2000 mensen deelnamen, was militair een fiasco. De wapens die met geld uit de Verenigde Staten in Duitsland waren aangeschaft, werden bij landing door de
Britten
in
veroorzaakten
beslag genomen. onduidelijkheid,
Meningsverschillen waardoor
het
tussen
merendeel
van
de de
leiders Irish
Volunteers niet in aktie kwam. Al na een week moest de strijd in Dublin worden opgegeven tegenover de Britse strijdkrachten; er vielen 450 doden en 2614 gewonden. Na afkondiging van de noodtoestand werden in totaal 16
- 22 -
opstandelingen geëxecuteerd.
door De
verantwoording
een
Britse
Engelsen
krijgsraad
legden
net
ter
als
dood
de
Ierse
veroordeeld
en
bevolking
de
voor de opstand niet bij de I.R.B., maar bij de kleine
extreem nationalistische politieke partij Sinn Fein. In totaal werden 3430 mannen en 79 vrouwen gearresteerd, die bekend stonden als Sinn Feiners; tegen de 2000 bleven in gevangenschap
De
Ieren herkenden de wrede hand van hun oude vijand.
aanvankelijk verguisde opstandleiders martelaars.
Sinn
Fein
begon
een
De
werden na hun dood heldhaftige
opmars
in
populariteit en
werd
een
serieuze concurrent van de I.P.P. Die was toch al hard bezig haar steun te verliezen
vanwege
oorlogsmaatregelen,
haar haar
enthousiaste veroordeling
van
steun
aan
de
de
Britse
Paasopstand
en
het
uitblijven van Home Rule in een tijd dat politici hun kiezers ook geen andere diensten konden verlenen. Overal in het land veranderden lokale I.P .P.
klubs
gaandeweg
in
Sinn
Fein
afdelingen.
Na
terugkeer
van
de
geïnterneerden werd op nationale conventies van Sinn Fein en de Irish Volunteers, die kort na elkaar in het najaar van 1917 plaatsvonden, voor beide organisaties een hoofdbestuur gekozen. Eamon de Valera werd als laatste overlevende Volunteer officier van de Paasopstand de president van alle twee, terwijl de I.R.B. er voor zorgde dat haar topleden als Michael Collins een stevige vinger
in de
pap kregen.
Het aangenomen
programma van beide organisaties was simpel en duidelijk:
een Ierse
Republiek, los van het Verenigd Koninkrijk. Over de middelen daartoe en eventueel geweldgebruik bleef men vaag
Ierland uit de hand
liep.
De noodtoestand werd na enkele
maanden opgeheven, en er startte een nationale vergadering over invoering
- 23 -
van Home Rule. Sinn Fein weigerde eraan mee te werken, en kon profiteren van het totale vastlopen van het overleg tussen de I.P.P., Londen en de Ulster Unionisten. Dublin Castle, de vertegenwoordiging van de regering ter plaatse, zat met het dilemma dat het enerzijds potentiële opstandige elementen moest onderdrukken, maar anderszijds de Ierse bevolking niet tegen zich in het harnas mocht jagen om tenminste nog enigszins de zo nodige recruten voor de loopgraven op het continent te vinden. Het hield de
Volunteers
en Sinn Fein scherp
in de gaten,
maar
legde ze geen
strobreed in de weg. Voorjaar Ludendorff.
1918
begon
het
De Britse regering
laatste
grote
Duitse
besloot dienstplicht
offensief in
Ierland
onder in
te
voeren. De Ierse reactie was hevige verontwaardiging. De parlementsleden van de I.P.P. verlieten Westminster en sloten zich in Dublin aan bij het spoedberaad van Sinn Fein, de Volunteers en de vakbeweging. Na overleg met hen maakten de bisschoppen bekend dat zij tegen dienstplicht verzet met alle beschikbare middelen gerechtigd achtten. De Engelsen stuurden Generaal Kacready om hun maatregel door te voeren. Bovendien arresteerden ze in de nacht van 17 op 18 mei 1918 1000 Sinn Feiners op beschuldiging van
hoogverraad
wegens
collaboratie met
de
Duitsers.
Hun poging het
verzet te breken slaagde echter niet. De nationalistische top was via haar spionagenetwerk van de voren op de hoogte van de arrestaties en kon dus enkele cruciale mensen op vrije voeten houden. Door internering op een nooit
bewezen beschuldiging wonnen de gevangen Sinn Fein-leiders aan
populariteit, zowel in Ierland als in de Verenigde Staten waar Sinn Fein haar financiën haalde. Dienstplicht werd uiteindelijk nooit uitgevoerd. Dat was echter in de zomer van 1918 nog niet bekend. Ierland stond op zijn kop
- 24 -
2. Alrtie Op dinsdag 9
juli
1918
berichtte de
Cork
Exa111iner onder
de kop
"POLIGE SHOT" dat de zondag ervoor twee politiemensen aangevallen waren tussen Ballingeary en Coolea. Eén van de twee was in zijn nek geschoten. Ter plaatse herinnert in de Mouth of the Glen
nog steeds een gedenksteen
aan die eerste aanslag op politie in graafschap Cork. Erop vermeld staan de namen van de overvallers: John Lynch, îadgh Twomey, James Moynihan, Liam Twomey, Dan Tady MacSweeney, Neilius Reilly en Jer Shea. Aan het einde van de zondagmiddag hadden de eerste zes zich met zwart gemaakt gezicht en een zakdoek voorgebonden, verscholen aan weerszijden van de Mouth of the Glen, waar de weg van Coolea naar Ballingeary op een verlaten
punt
plotseling
versmalt
tussen
aan
de
ene
kant
steile
rotsachtige bergen en aan de andere kant een diep ravijn. De zevende man, Shea, ging op de uitkijk staan. Ze verwachtten de terugkeer van de twee Ballingeary
politiemensen
Bennett
en Butler die naar een festival
in
Coolea waren gegaan. Tegen achten s'avonds kwam het sein dat de agenten in aantocht waren. Goed en wel in de pas, werden ze volkomen verrast door de tevoorschijn springende aanvallers. Lynch greep onmiddellijk Bennett beet voor die zijn geweer te pakken had, terwijl Moynihan met zijn mes het paard voor de wagen lossneed. De man op de bok maakte zich "as fast as a rabbit" uit de voeten de helling af. Hij zag nag net hoe agent Butler na een toevalstreffer in de nek bloedend ter aarde stortte, en rende 6 mijl lang om de pastoor te waarschuwen. Achter hem aan werd de kar
naar
beneden
gekiept,
terwijl
Lynch
nag
met
de
taaie
Bennett
worstelde. Ook die agent moest opgeven, maar niet voordat hij het masker van Lynch had afgerukt en een snee op zijn neus had gegeven. Het hele incident had al met al nog geen tien minuten geduurd toen de aanvallers in de bergen verdwenen. Nadat ze teruggekomen waren om aak
- 25 -
de kar in het ravijn leeg te halen, bestond hun buit uit twee Lee Ketford karabijnen met elk 50 rondes ammunitie, twee riemen met knuppel, en twee notitieboekjes. Daarmee hadden ze bereikt wat ze wilden: wapens. Dat er een gewonde viel was echter niet de bedoeling geweest en evenmin dat Lynch herkend zou worden. De zaak kreeg daarmee een lange nasleep. Butler, die
slechts
oppervlakkig
gewond
bleek,
diende
een
verzoek
om
schadevergoeding van t500 in, met het voorstel bij gebrek aan schuldigen dat bedrag te innen bij alle inwoners van de regio. De Cork Examiner van 14 juni 1919 deed uitgebreid verslag van de rechtszaak op de 13e in de
Macroom
Quarter
Sessions.
Ook
in
zijn
getuigenverklaring
daar
zweeg
Butler over Lynch, net als Bennett die een vergoeding vroeg voor de zenuwinzinking waaraan hij sinds de overval leed. "Well, they were told to shut up, of course!" vertelde men me in Ballingeary. Wat voor pressie er ook werd
uitgeoefend, het werkte. De rechter wees t800 toe aan Butler en
t500 aan Bennett, op voorwaarde dat ze de politie zouden verlaten
16/6/19). Niemand uit Iveleary of omgeving verscheen in de getuigenbank, hoewel iedereen wist wie verantwoordelijk waren. De daders werden nooit gepakt. De dag na de overval waren ze s'ochtends al weer vroeg aan het werk; juli is tenslotte een drukke maand voor boeren. Dit was de eerste gewelddadige aktie in Iveleary van mensen die zich Irish Volunteers noemden. Volgens Florence O'Donoghue was het ook voor heel Ierland "the first action of this kind in open country and
. the
prototype of the larger ambushes of the following year." CO'Donoghue 1968: 343). Het waren boerenzonen die op zoek naar wapens de dorpsveldwachters overvielen en niet bang waren om met geweld te dreigen. Uit hun optreden bleek organisatie. Dat zij die zondag in juli 1918 samen terecht kwamen in de Kouth of the Glen, had alles te maken met de situatie in hun regio.
- 26 -
3. De situatie in Iveleary In 1911, hetzelfde jaar dat in het noorden de Ulster krisis rond de kwestie van Home Rule uitbrak, zijn achteraf ook in Iveleary de eerste voortekenen van de lokale akties tijdens de onafhankelijkheidsoorlog aan te wijzen. Vergeleken met Ulster was het een rustige tijd in Iveleary. Bij de verkiezingen in december 1910 had I.P.P. kandidaat zonder tegenstand zijn parlementszetel behouden. De recente komst van stemrecht voor alle mannen en lokaal en regionaal zelfbestuur had de politieke betrokkenheid
verhoogd, maar de kwaliteit van de oogst bleef toch van allesoverheersend belang. De grond hier behoorde tot de slechtste soort van
'Ierland.~'
Voor
een deel was hij nog het eigendom van Engelse landheren aan wie pacht betaald
moest
worden.
Waar
land
al
wel
via
aankoop
door
de
Land
Commission in lokale handen was gekomen, als het geval was met naar schatting bijna 70%, werd
jaarlijks de rente en koopsom zelf afgelost.
Een café of winkel was hier lucratief, een boerderij niet. Verwanten in Amerika sprongen regelmatig bij; de pas ingevoerde oude-dags uitkering was meer dan welkom, al bleef het een voortdurende bron van verbazing over die Britse gulheid. Via brieven van emigranten, de regionale pers en de recent aangelegde telefoonaansluiting in de winkel annex postkantoor in Inchigeela hoorde men af en toe wel nieuws over de commotie rond Ulster. Hier waren echter de
protestantse
Anglicaanse
kerk
Britten
grotendeels
gesloten,
en
op
vertrokken; de
in
1908
achtergebleven,
was
niet
de meer
practiserende dominee na, waren er alleen in het jachtseizoen een paar Engelsen te zien. De enkele landheren ten noorden van Ballingeary lieten hun
belangen
behartigen
door
Ierse
pachters
die
de
grond
weer
in
onderpacht gaven en door jachtopzieners die vissen en jagen door lokale mensen moesten voorkomen. Het Britse gezag was lokaal vertegenwoordigd
- 27 -
door de Royal Irish Constabulary die zowel in het dorp Inchigeela als in Ballingeary een barak had met
in
totaal 5
politiemensen.
Zij
hielden
toezicht bij de wekelijkse markt in beide dorpen, en bij de grote markt die vier maal per jaar in Inchigeela plaatsvond. Zij waren zelf van Ierse afkomst. Als werknemers van de Britse overheid hoorde het echter ook van oudsher tot hun taak vroegtijdig politiek lastige elementen te signaleren en indien nodig aan te pakken. In verband met die taak mochten agenten dan ook nooit in hun eigen regio werken en werden ze steeds na enkele
jaren
overgeplaatst;
bovendien
waren
ze
uitgerust
met
geweren,
in
tegenstelling hun kollega's in Engeland
Iveleary echter niet nodig. De pas in
Inchigeela gearriveerde Sergeant begon zich zelfs zo thuis te voelen dat hij
zijn
gezin
liet
overkomen.
Hij
maakte
zich
geliefd
bij
de
ambachtslieden, winkeliers en caféhouders in het dorp, niet in de laatste plaats omdat hij goed overweg kon met zowel de pastoor als het hoofd van de lagere school die zijn kinderen bezochten. Met de rest van de lokale jeugd leerden ze daar Iers, sinds kort een verplicht vak, en buiten het gewone
curriculum
om
de
nationalistische geschiedenis,
vooral
van
de
jonge hulponderwijzer. Incidenteel werd de dagelijkse gang van zaken onderbroken door een rijtuig
met
toeristen
dat
onderweg
naar
het
fameuze
kluizenaarsoord
Gougane Barra in het uiterste westen van de parochie even aanlegde bij een pub in Inchigeela of Ballingeary. Veel regelmatiger en ingrijpender in het gewone leven was het steeds terugkerende verblijf van studenten aan de Munster College. Dit was een school die de Gaelic League, de landelijke cultureel-nationalistische organisatie ter stimulering van de Ierse taal en cultuur, hier had geopend in 1904 om onderwijzers uit heel
Ierland
Gaelic te leren. De studenten logeerden bij Iers-sprekende families in het
- 28 -
distrikt. Dat bracht geld in het laadje, en betekende voor de lokale elite van
priesters,
organiseerden,
onderwijzers een
uitbreiding
en
caféhouders
van
hun
netwerk
die waar
de
College
niet
alleen
mee hun
familie maar soms de hele parochie van profiteerde. 10 Voor de jeugd was het een feest; letterlijk, maar ook in de zin dat ze opgroeiden met het bewustzijn dat ontwikkelde stedelingen zich hUn taal en manier van leven tot voorbeeld stelden. Onder de bezoekers bevonden zich naast nationale prominenten
ook
jonge
studenten
die
nog
aan
het
begin
van
hun
nationalistische carrière stonden. Naar men zegt arriveerde met hen in 1911 onopgemerkt de Irish Republican Brotherhood in Iveleary. Terence MacSwiney, Tomas MacCurtain en Sean Hegarty
waren aktief in
de radikaalste vleugels van de Gaelic League en Sinn Fein in Cork stad. Alle drie tegen de dertig, werkten ze daar al tien jaar samen. NacCurtain en Hegarty waren in het geheim bovendien ook lid van de I.R.B. en hadden gezworen zich met geweld in te zetten voor de Ierse republiek. MacCurtain, open
en
opgewekt,
legde
gemakkelijk
kontakten;
de
zwijgzame
stugge
Hegarty hield zich meer op de achtergrond met de organisatie van de I.R.B. bezig. MacSwiney was geen I.R.B. lid; hij was diep gelovig en voor hem viel zijn nationalistische ideaal samen met zijn katholicisme. Dit trio vond via het Munster College in Ballingeary een tweede thuis en knoopte vriendschapsbanden aan met enkele jonge mannen daar. De boerenzoon John Lynch ven Gortnabinna, Ballingeary, van dezelfde leeftijd als zij, was een rustig en verstandig man en werd hun lokale kontaktpersoon. Bij diens wat jongere beste vriend Tadgh Twomey logeerden thuis op de boerderij in Tuirindubh voortdurend groepen studenten van de College. Zijn ouderlijk huis, vol gasten en gezinsleden, was uitstekend geschikt om onopvallend boodschappen door te geven.
- 29 -
Lynch en Twomey uit Ballingeary waren aanwezig toen in december 1913 in
Cork
stad
de
Irish
Volunteers
organisatie
in
County
Cork
werd
opgericht, met in de leiding MacCurtain, MacSwiney en Hegarty. 11 Thuis in Iveleary
begonnen
ze
met
de
leeftijdgenoten
waarmee
ze
gewoonlijk
optrokken, een paar keer per week s'avonds te trainen, uitgerust met jachtgeweren of als die ontbraken met spiezen. Op zondag, wanneer ze toch al gewend waren na de mis in Kilnamartyra, Macroom of Ballyvourney te gaan drinken of sporten, ontmoetten ze daar nu beginnende vergelijkbare klubjes Volunteers. De oudere generatie
aktiviteiten van de Gaelic League -
~
meer betrokken bij de culturele
was er niet enthousiast over, maar
vond het best. De jeugd deed zo in ieder geval geen kwaad, vocht niet onderling,
en
wat
gevechtstraining
kon
altijd
van
pas
komen
als
de
geruchten over Ulster waar zouden blijken. Voor Cork ontving Tomas MacCurtain in 1914 van Dublin 50 geweren, waarvan er twee in Ballingeary terecht kwamen. Terwijl de geruchten over een dreigende burgeroorlog toenamen, werden vanuit het nationale Volunteer hoofdkwartier in Dublin direktieven over uniformen, wapens, organisatie, badges en strijdliederen aan de lokale groepjes Volunteers doorgegeven. Dat had in Iveleary geen zichtbaar effekt. Het blad The Irish Volunteer arriveerde er wel een enkele keer. De lokale Volunteer-afdeling groeide tot naar schatting 60 leden bij het uitbreken van de wereldoorlog. Toen begonnen de Engelsen een intensieve recruteringscampagne. Ze boden goed geld
aan
recruten
en
garandeerden
een
regelmatige
uitkering
voor
achtergelaten, afhankelijke familieleden. Daarbij werden ze gesteund door de Irish Parliamentary Party. Dat betekende toen veel in Ierland. Op het platteland waar bijna in elke parochie een lokale afdeling bestand, was de I.P.P. veel meer dan politiek, het was een manier van leven. Onder de vlag van
de
I.P.P.
vonden
dansavonden,
fancy-fairs,
sportwedstrijden
en
- 30 -
uitstapjes
plaats,
naast
de
gebruikelijke
bijeenkomsten
van
afdelingen en comités ter behartiging van specifieke belangen na
de
mis.
Wie
in
ruraal
katholiek
Ierland
thuis
iets
lokale
op zondag wenste
te
veranderen of vooruit wilde komen in de wereld, deed dat via het netwerk van de
I.P .P. Dat was de enige mogelijkheid op de organisatie van de
katholieke
kerk
na.
En
ook die
verklaarde
dat
de
Engelsen gesteund
dienden te worden in hun oorlog op het continent. Het is geen wonder dat Ierse
jonge
mannen
massaal
dienst
namen;
zeker
nu
de
gebruikelijke
emigratie van boerenzonen zonder zicht op erfopvolging door onveiligheid op de Atlantische oceaan geen alternatief meer was. Ook uit tekende
Iveleary
de ene jongen na de andere in Macroom in voor het Britse leger.
Michael O'Leary van Kilbarry, Inchigeela, was de eerste uit County Cork die werd onderscheiden met het Victoria Cross. Men herinnert zich nu nog steeds zijn triomfantelijke terugkeer als held in het voorjaar van 1915, met bonfires en fanfares. Niet iedereen liep daar echter warm voor. Lynch en Twomey behoorden met de genoemde drie leiders uit Cork stad tot de piepkleine minderheid van
Volunteers
die
weigerden
voor
de
Engelsen
te
gaan
vechten.
Zij
hielden hun militaire organisatie - in Cork nog bestaand uit ongeveer 60 man in de stad en 300 op het platteland - in leven, maar het tij zat nu tegen. Als elders steunde vrijwel iedereen in Iveleary de Britten in hun strijd op
het
continent.
Om
in
beslagneming
te
voorkomen
borgen de
Volunteers hun wapens op, maar ze gingen door, met trainen en ontmoeten van gelijkgestemden
in de buurt.
Ook in Kilnamartyra waren een paar
Volunteers de zaak trouw gebleven. Met name de 50 jarige vrijgezel Dan Harrington, sinds jaar en dag een strijdlustig nationalist, hield daar met zijn
jonge
neven
Patrick
en
Michael
Sullivan
het
vuur
brandend.
In
Macroom bleef de I.R.B.-er Dan Corcery aktief. Dat zij vanwege hun houding
- 31 -
tegenover de wereldoorlog nu algemeen werden uitgemaakt voor lafaards en vijandig benaderd, dreef hen dichter naar elkaar en maakte hun onderlinge band hechter
de
overheid.
overplaatsing
Sean
naar
Hegarty,
Engeland
werkzaam
toen
leiders stonden onder druk bij
duidelijk
de
posterijen,
werd
dat
op
weigerde
die
manier
dissidente elementen uit de buurt werden gestuurd. Hij verloor zijn baan en zocht zijn toevlucht bij zijn vrienden in de bergen ten noord-westen van Ballingeary. Een drietal jaren had hij daar zijn vaste woonplaats, maar ging voortdurend op en neer naar Cork voor overleg met de Military Volunteer Council.
Voorzover
de
lokale groep
Volunteers
zelf al
geen
kontakt hield met het hoofdkwartier in de stad, via vooral jongeren die daar studeerden, zorgde de op en neer reizende Hegarty daar wel voor. Bovendien was hij ook I.R.B. centrum
voor het hele graafschap, direkt
onder de Supreme Council. 12 Het isolement van het landelijke Iverleary, ver van de stad, was dus behoorlijk relatief. Naarmate de wereldoorlog langer duurde en meer slachtoffers eiste, nam het enthousiasme ervoor af. 1 ~;' Met de geleidelijke daling van de animo voor
het
Britse
leger steeg die
voor de
Irish
Volunteers.
Tegen de
verdrukking in begon de organisatie onopvallend weer heel langzaam te groeien. In 1915 werd Terence MacSwiney op kosten van Dublin aangesteld als
fulltime
Volunteer-organisator
in
County
Cork;
het aantal
lokale
groepen groeide er tot 43. Ze werden verdeeld in vijf battalions die samen
de
Cork
Brigade
vormden
met
een
hoofdkwartier
in Cark stad.
Honderd Volunteers gingen in augustus 1915 naar de begrafenis van Fenian O'Donovan Rossa in Dublin; 1200 Volunteers, waaronder de Twomey broers, deden mee aan de parade tijdens de herdenking van de Manchester Martyrs in november dat jaar. 1 4 De meesten droegen als uniform een pet met badge
- 32 -
en beenwindsels en hun wapens bleven thuis; gedisciplineerd marcheerden ze echter openlijk na de mis door Cork stad achter hun muziekband, zelfbewust tegenover de sceptische en afkeurende toeschouwers. In datzelfde jaar 1915 kwam van Dublin de instructie dat het de plicht van elke Volunteer was "in the final resort to lose his life rather than suffer himself to be disarmed"
afgezant
van
Dublin
op
een
duistere
avond
dat
najaar
kwam
inspekteren, konden de Volunteers zijn instructies wegwuiven als bekend. Op inmenging van stedelingen die meenden de baas te kunnen spelen waren ze toch niet bepaald happig. Met de leiders uit Cork stad lag dat anders: zij kwamen nu al jaren in Iveleary en hun respect voor de lokale taal en cultuur was alom bekend. Dat plaatste hen in de uitzonderlijke positie dat zij
niet
met
het
gebruikelijke
wantrouwen
wijsneuzen werden benaderd. Via hen liepen de leiding
van
de
Volunteers
in
Dublin.
Toen
ten
opzichte
van
stadse
kontakten met de nationale die
een
twee-wekelijks
trainingskamp organiseerden namen John Lynch en îadhg Twomey daaraan deel; met wat zij daar leerden instrueerden ze thuis de andere Volunteers in hun afdeling. Inmiddels
waren
in
Dublin
de
begonnen. Via MacSwiney kregen de
voorbereidingen
voor
een
opstand
Iveleary Volunteers van Dublin de
boodschap dat zij een deel van de wapens die in april 1916 aan de kust
- 33 -
van
Kerry
zouden
wapenlanding
landen,
moesten
ophalen
en
verspreiden.
Hoe
die
en de paasopstand in Cork op niets uitliepen vanwege een
hele serie misverstanden is een boeiend maar hier te lang verhaal. In het kort kwam het erop neer dat op paaszondag na de mis in Cork County een kleine 1100 Volunteers met wapens en een voedselvoorraad op pad gingen naar diverse verzamelpunten, om aan het eind van de dag wegens vermeende afgelasting
van de
opstand onverrichterzake weer
naar
huis
terug te
keren. Uit Ballingeary liepen 14 man onder leiding van John Lynch met Sean Hegarty naar de Pass of Keimaneigh om die samen met de Bantry company
te
bezetten,
maar
hun
startsignaal
bleef
uit.
In
Inchigeela
verzamelden zich zo'n 60 Volunteers, waaronder een tiental locals 1 6 werden
door
Tomas
MacCurtain
en
Terence
MacSwiney
;
zij
persoonlijk
gefeliciteerd met hun discipline, en naar huis gestuurd
van Dan
Harrington,
Dan Corcery, Tomas MacCurtain en Terence
MacSwiney, kwam het echter heel dicht bij huis. Ter plaatse verschenen voor het eerst Britse militairen op zoek naar arrestanten. Ze werden tijdelijk gestationeerd in Ballyvourney. De bekende Volunteers uit Iveleary verdwenen
in
de
Werkelijk
algemene
bergen;
sympathisanten
verontwaardiging
maakten
ontstond
naar
zich
onopvallend.
aanleiding
van
geruchten en berichten in de regionale pers over de Engelse behandeling van
de
mid-Corkse
familie
Kent.
Die
verzette
zich
met
geweld
tegen
- 34 -
arrestatie,
wat
leidde
tot
het
gevangenschap, terwijl zijn broer
overlijden
van
zoon
Richard
in
Thomas op 9 Mei geexecuteerd werd. Met
de rest van het land kreeg daarmee de bevolking van Iveleary respect voor de
Volunteers
geëxecuteerde
en
Sinn
Fein.
opstandleiders
Aan
de
hulpfondsen
en de gevangenen
voor
familie
leverden ze een
van ruime
bijdrage. Foto's van de nationale helden verschenen op de schoorsteen naast Dur Lady. De Southern Star kreeg wegens te eenzijdige berichtgeving een verschijningsverbod van de Britten. Het
is
verleidelijk
zichtbare
de
invloed
van
de
politieke
gebeurtenissen op dit moment voor Iveleary te overschatten. Al met al was lokaal de commotie groot, maar tegelijkertijd bleef voor bijna iedereen de dagelijkse
gang
van
zaken
in
het
boerenbedrijf
veel
belangrijker.
Recruten voor de oorlog op het continent werden er echter niet meer gevonden. 1 6
De Volunteers gingen hun gang weinig opvallend, met als
uitzondering de feestelijke ontvangst van de terugkerende geinterneerden eind 1916. De nationale conventies van Sinn Fein en de Volunteers maakten in
Iveleary de tongen nauwelijks
los.
In die tamelijk onverschillige
omgeving raakten de Volunteers, die aan voorverkiezingen hadden meegedaan en via hun Corkse vrienden op de hoogte werden gehouden van het gebeuren in Dublin, meer en meer op elkaar aangewezen. Ze vormden nu een hechte groep, met eigen interesses en informatie. De toenemende dreiging van dienstplicht veranderde hun positie. Ze kregen het druk met de organisatie van protestbijeenkomsten. Steeds vaker traden ze openlijk gewapend op en provoceerden de politie, die door Sinn Fein was gebrandmerkt als handlanger van de Engelse regering. Arrestatie en verblijf in Britse gevangenschap werd een sport en erezaak, nadat in november
1917 een hongerstaker was overleden en de regering daarna
iedere gevangene die enkele dagen voedsel weigerde vrij liet. Eind 1917
- 35 -
ging Hegarty terug naar Cork stad, en werd daar vice-brigadier onder MacCurtain. Uit de stad kwamen de Iveleary studenten naar huis tijdens de krisis in voorjaar 1918. Ze waren grondig getraind en net zo min als de andere Volunteers bereid in dienst te gaan. Ze maakten zich klaar voor langdurig verblijf in de bergen en gewapend verzet. Dat ze slechts enkele jachtgeweren en spiezen bezaten werd een accuut probleem. Wat er maar aan mogelijke wapens te vinden was werd te voorschijn gehaald, met ieders hulp. De steun was nu unaniemj invoering van dienstplicht raakte oud en jong, arm en rijk, boer en winkelier. ûpeens bestand er een grote Sinn Fein afdeling, en meldde zich de ene na de andere jonge man aan als Volunteer.
De meisjes en jonge vrouwen uit Volunteer-families trainden
zich
afdeling
als
van
de
Cumann
na
Mban
in
E.H.B.O.
en
maakten
voedselpaketten. 17 Op 15 juni berichtte de Cork Examiner over een gewapende aanslag op politie in Tralee, een marktplaats niet ver weg in Kerry. Dat was niet het eerste bericht over een Eyeries, aan plaatselijke nationale incidenten regering.
zee
ten
dergelijke aktie in de regio: De Volunteers van westen
militaire
feestdag volgden. Die
barak
voor Ze
St.
van
Iveleary,
van
wapens
Patrick.
bereikten
verbood op 5
niet
te
Meer
haalden
de pers
ontdoen
op
berichten
alleen
17
over
Iveleary
door hun maart, dat
maar
de
soort
ook
de
juli alle bijeenkomsten van meer dan een
handvol mensen, en stelde onder andere
Sinn Fein, de Volunteers, de
Gaelic League en hun tijdschriften buiten de wet
over het
feest
testcase.
De avond
voorzorg
wapens
af
te
lasten;
integendeel, ze zagen het als een
tevoren
werden
in de heg rond
klaargelegd,
en
na
de
het
mis stroomden
feestveld niet
alleen
uit de
- 36 -
gebruikelijke Gaelic enthousiastelingen toe maar ook robuuste boerenzonen die afzagen van hun pint. De kapelaan wist problemen te voorkomen. Hij leidde de honderden bezoekers naar een
afgelegen vallei. De voor de
gelegenheid aangerukte politie en militairen volgden hen een stukje de steile route omhoog, maar lieten het er toen bij zitten. Het festival ging door
als
gepland.
Dergelijke
bijeenkomsten
die
overal
in
het
land
plaatsvonden brachten alle soorten nationalisten bijeen en creëerden door het verboden samen zingen en dansen een gevoel van saamhorigheid dat men zich nu nog als uniek herinnert. Het belang ervan kan niet overschat worden, daar het ook de gelegenheid was, dat iedereen iedereen weer eens ontmoette; er werd openlijk en heimelijk heel wat af geregeld. Vanuit Ballingeary waren ook de constables Bennett en Butler naar Coolea verordonneerd. John Lynch zag ze op de heenweg langskomen, met de geweren waaraan de Volunteers zo'n behoefte hadden. Hij stuurde Tadgh Twomey naar het festival om wat kameraden op te trommelen. De eerste gewapende overval op het Britse gezag in Iveleary ging beginnen.
4. Overzicht
Voorgaande beschrijving laat zien hoe zeven boerenzonen uit Iveleary er juist op dit moment toe kwamen de lokale politie aan te vallen. De Ulster
crisis
rond
Home
paramilitaire organisaties
Rule van
had de
geleid
Ulster en
tot
de
vorming
Irish Volunteers.
van
de
Tot de
laatsten behoorden ook enkele jonge mannen in Iveleary, die geweigerd hadden vrijwillig in het Britse leger dienst te nemen om te vechten in de Wereldoorlog. Zij hadden niet meegaan aan de Paasopstand 1916 , maar de Britse reaktie daarop had hen de sympathie van hun streekgenoten bezorgd.
- 37 -
De dienstplicht-krisis vormde de direkte aanleiding voor de overval bij de Jfouth of the Glen. Die werd uitgevoerd door een klub jonge mannen die zich als lid van de landelijke organisatie van Irish Volunteers - en in zeker
vijf
gevallen
ook
van
de
Irish
Republican
Brotherhood
-
al
jarenlang militair trainden en voorbereidden op gewelddadig optreden. Zij waren lid van de lokale afdeling en werden geleid door John Lynch, die een persoonlijke band had met de stafleden van het Brigade-hoofdkwartier in Cork stad. Via hen liepen kontakten met het landelijke hoofdkwartier in Dublin. Dat had geen opdracht gegeven voor de aktie bij Ballingeary. Als het dat al gewild had, was het onmogelijk geweest. Hoewel het zich naar de buitenwereld - bijvoorbeeld de pers en de Verenigde Staten - wel presenteerde
als
totaal
in
controle
over
een
strak
georganiseerd
en
gedisciplineerd leger, had het in feite de touwtjes nauwelijks of zelfs niet in handen
CTownshend 1983: 332-33). De aktie bij de Mouth of the
Glen tekent de autonomie van de Volunteer-afdelingen. Vergelijkbare akties waren
echter
wel
achteraf
door
het
hoofdkwartier
goedgekeurd,
en
in
algemene termen had het keer op keer het belang van wapenbezit benadrukt en
het lastig vallen van politie als Britse handlanger aanbevolen. De
aktievoerders wisten zich gesteund door hun landelijke organisatie; zij handelden niet op persoonlijke titel, maar als Irish Volunteers. Dat bleek ook in hun intenties. Zonder direkte provocatie namen ze het initiatief voor een aanval. In hun eigen ogen was hun aktie defensief: Ze hadden wapens nodig om zich te verdedigen tegen gedwongen dienstneming in het leger van de Britse regering. Ze kozen hun slachtoffers niet op basis van een persoonlijke grief, maar louter omdat die in dienst van die regering werkten, wapens hadden en in de buurt waren. Daaruit sprak een politieke
bedoeling
die
verder
ging
dan
eigenbelang
en
Iveleary.
De
aktievoerders in de Jllouth of the Glen waren dan ook niet alleen met hun
- 38 -
overval. Overal in Ierland traden Irish Volunteers en Sinn Feiners in deze tijd op vergelijkbare wijze op tegen vertegenwoordigers van het Britse gezag. De aanvallers beschikten over de genoeg wapens voor hun aktie, ze wilden er tenslotte alleen mee dreigen. Ze hadden getraind er mee om te gaan, en waren bovendien in hun dagelijkse leven gewend ermee op hazen, konijnen en vossen te jagen. Geweld tegen dieren behoorde tot hun gewone boerenpraktijk, geweld tegen mensen was echter niet gebruikelijk. De tijd van
de
bloedige
factiegevechten,
die
ook
groepen
jonge
mannen
van
Iveleary vroeger in het weekend voerden, was al sinds twee generaties voorbij.
Bij
opzienbarend
een als
dronkenmansruzie strijdende
was
partijen
het
op
wel
de
nog
vuist
steeds
gingen,
weinig
maar
het
weloverwogen toebrengen van fysiek letsel werd zonder meer afgekeurd; doden was doodzonde. De aktievoerders hadden dan ook niet de bedoeling metterdaad geweld te gebruiken - het verwonden van Butler was toeval. Dat ze op het idee van dreigen met geweld kwamen, had deels te maken met het feit dat ze Irish Volunteers waren. Daar kwam bij dat al vier jaar lang massa's jonge mensen in de wereldoorlog sneuvelden. Dm dat te legitimeren
en
nieuwe
recruten
te
werven
was
het
verheerlijken
en
idealiseren
van geweld, het vloeien van bloed en sneuvelen voor de goede
zaak ook voortdurend te horen uit de mond van gezaghebbende en eerzame niet-nationalistische politici, geestelijken en regeringsleiders.
In dat
licht zou het vreemd zijn als de aktievoerders dreigen met geweld niet zouden hebben overwogen. Het ontbreken van ermee verbonden risiko zal hun uiteindelijke keuze hun
wapens
te
gebruiken
hebben
bepaald.
Ze
wisten
dat
ze
geen
of
nauwelijks represailles van de overheid hoefden te vrezen, die ter plaatse maar een handvol vertegenwoordigers had. Ongestraft overtraden ze zelf nu
- 39 -
al
twee
jaar
sinds
demonstraties
en
de
Paasopstand
de
ene
na
de
anti-dienstplichtbijeenkomsten
Engelsen spraken dreigende taal
in
andere
wet
bij
wapenrusting.
De
maar voerden hun harde aangekondigde
sankties niet uit. Gevangenschap betekende voor een gearresteerde geen schande maar eer; gepakt slachtoffer
de
waarschijnlijk
status dat
worden door de Engelsen betekende voor het
van
de
held
lokale
in
Ierse
Volunteers
ogen.
op
de
Bovendien
hoogte
is
waren
van
het de
soortgelijke akties in Eyeries en Tralee en het uitblijven van een harde reactie daarop. Beide plaatsen lagen binnen de normale leefwereld van de inwoners van Iveleary; voor zover de Volunteers er mondeling niet over hoorden, konden ze erover lezen in de Exa:miner. Het moeten insprirerende voorbeelden zijn geweest. Bij
hun
aktie
gemeenschap
konden
waarvan
mogelijke middelen
de
aanvallers
rekenen
op
de
steun
van
de
ze
lid waren.
Verzet tegen dienstplicht met alle
was
zelfs door
de katholieke
kerk
toegestaan.
Het
betekende dat er weinig kans was dat hun identiteit verrraden zou worden, en
bovendien
boerderijen
dat
ze
na
in de bergen.
hun
aktie
konden
onderduiken
op
af gelegen
Dat was een eeuwenoude lokale praktijk van
mensen op de vlucht voor het Britse gezag en maakte deel uit van het repertoire in 1918. Een ander belangrijk aspect in dat repertoire was hun gebruikte uitstek
voor
voorouders gegaan.
overvalmethode. het
van
leggen
de
Whiteboys
Het
landschap
van
hinderlagen.
inwoners
van
bevochten hier tussen
lokale Engelse landheren en hun 1867
Iveleary
vond hier een
in
Iveleary In
het
leende
verleden
op dezelfde manier 1760 en
Ierse handlangers
zich
bij
waren
de
te werk
1825 zeer aktief de
van de meest bekende confrontaties plaats tussen
Fenians en Britse strijdkrachten. 16' Zij hadden hun strijd verloren, maar
- 40 -
waren zeker niet vergeten.
De mensen in
Iveleary waren trots op hun
strijdlustige verleden
langzamerhand
intenties,
heb
middelen,
ik
externe
aan
de
hand
relaties
van en
de
punten
repertoire
gereconstrueerd waarin de aktievoeders zich bevonden.
organisatie, de
situatie
Tenslotte speelde
nog een laatste aspect van hun repertoire. Binnen de lokale gemeenschap behoorden alle aktievoerders op Lynch na bij de "boys", de jonge mannen die onder het gezag van hun vader op de boerderij hielpen. Tot ze zelf de macht over zouden nemen over het bedrijf waren ze üngetrouwd
e11
hadden
ze noch thuis noch in het gemeenschapsleven iets te vertellen. Dat zal gehoorzaamheid
aan
de oudere
Lynch,
sinds
kort
baas
over een
eigen
boerderij en getrouwd met een nicht van Tadgh Twomey, bevorderd hebben. Bovendien hadden zij, zonder grote verantwoordelijkheden, de handen vrij voor
niet-agrarische
aktiviteiten.
Uitgezonderd
Jer
Shea,
die
uit
Ballingeary dorp kwam, vormden deze aktievoerders een groep die gewoon was in werk en vrije tijd voortdurend samen op te trekken. Het was onder de
boeren
van
Iveleary
gebruikelijk
dat
buren
en
verwanten elkaar
hielpen in het agrarisch bedrijf en lief en leed deelden. Dat betekent zeker
niet
dat
iedereen
iedereen
bijstond,
maar
wel
dat
er
samenwerkingsrelaties bestonden tussen enkele huishoudens die gebaseerd waren op jarenlange wederzijdse hulp en meestal verwant- en/of buurschap, ook wel cooring genoemd
- 41 -
Ieren (Laf fan 1983: 58). Deze zeven hoorden bij de kleine minderheid van thuisblijvers op
de leeftijd om te vechten. Het maakt begrijpelijk dat zij
juist samen een aktie uitvoerden die verzet tegen dienstplicht mogelijk moest maken. Tot
zo
ver
deze
bespreking
van
de
aktie
geweldgebruik was nauwelijks sprake en evenmin van Engelsen uit
in
1918.
Van
echt
de intentie om de
Ierland te verdrijven. Dat kwam pas later, als ongepland
gevolg van onder andere deze overval. Op dergelijke akties kon een Britse
reactie niet uitblijven.
- 42 -
De slag bij Coolavokig
1. Introductie De krisis in Ierland duurde voort tot het einde van de wereldoorlog in november 1918. De Britse regering kondigde in de tussentijd nog wel de noodtoestand af, maar dienstplicht werd feitelijk naait doorgevoerd. De uitvoering van de Home Rule wet bleef liggen tot
de vredesconferentie in
Versailles die pas ver in 1919 plaatsvond. In december 1918 gingen voor
het eerst in Groot-Brittannië niet alleen alle mannen naar ook
vrouwen
boven de 30 naar de stembus voor algemene parlementsverkiezingen.
In
Ierland was Sinn Fein de strijd met de I.P.P. aangegaan onder de leus: "Sinn Fein gives Ireland the opportunity of vindicating her honour and pursuing
with
rallying
the
renewed flag
of
confidence
the
the
Republic"
Irish
path
of
national
CMacardle
salvation
1937:
244 >.
by Die
republiek wilde ze bereiken door het afzien van deelname in het Britse parlement en het vormen van een eigen regering; op de internationale Vredesconferentie in Versailles zou een beroep worden gedaan de onafhankelijkheidsclaim te erkennen.
Ierse
In de verkiezingsuitslag bleek dat
landelijk de I.P.P. van haar 68 zetels in 1910 er nog zes overhad, de Unionisten haalden er voornamelijk in Ulster 26, een winst van zes, en Sinn Fein eindigde met 73 dominante
positie
van
de
zetels. Daarmee nam de eerste
over.
Uit
analyse
partijen hun stemmen
in dezelfde regio's vonden
nationalistische
was
keus
gebaseerd
op
laatste precies de blijkt
in 1910 en
gemeenschap,
en
dat
beide
1918; de
meer
totaal
naarmate een gebied meer katholiek, ruraal en westelijk was
- 43 -
bijeen
en
Republiek,
riepen een
vanzelfsprekend
zich
uit
eenzijdige niet
tot
Dail
eerste
<parlement)
onafhankelijkheidsverklaring
erkende
en
weinig
gekozen tot president, Arthur Griffith -
serieus
nam.
van
die De
de
Ierse
Westminster Valera
werd
de oprichter van Sinn Fein -
tot tweede man. De Irish Volunteers kregen een stem in het kapittel via Cathal Brugha, de Chief of Staff die Minister van Defensie werd. Michael Collins uit West Cork, president van de I.R.B. en Adjudant-Generaal van de Volunteers, kreeg de post van Minister van Financiën
algemeen
gezien
wordt
als
het
begin
van
de
onafhankelijkheidsoorlog:
Irish Volunteers doodden bij een overval twee politiemensen. 1 ·~· Terwijl andere gewelddadige incidenten in de loop van 1919 volgden, organiseerde de illegale Ierse regering haar bestuur. Financieel wist ze op de been te blijven door een algemene lening bij de Ierse bevolking, het innen van de belastingen en vooral geldelijke steun uit de Verenigde Staten. Ze slaagde niet werkelijk in het opzetten van een eigen bestuur, maar wel in het steeds onmogelijker maken van Brits bestuur. Verder werd
sukses bereikt
op het terrein van public relations, met name gericht op vrienden in Engeland en Amerika, en een geheime inlichtingendienst. Op 20 augustus besloot de Dail door middel van een eed van trouw de Irish Volunteers aan zich te binden als leger van de Republiek
niet
vanzelf
zou
doodlopen,
al
was
de
- 44 -
Conferentie
in
jaarwisseling
Versailles
arriveerden
niet de
ingegaan
eerste
op
Black
haar
and
claim.
Tans
in
Rond
de
Ierland
als
versterking van de politie. De Irish Volunteers, nu steeds meer Irish Republican Army
In de
eerste drie maanden van 1920 werden 223 politiebarakken vernield
10/4/1920), in de twee daarna kwamen daar nog eens 133 andere bij plus 97 belastingkantoortjes en ettelijke posttreinen
over ontslagaanvragen. Ook het Britse militaire optreden werd agressiever. Vanaf het voorjaar werden extra militairen, de Auxiliary Farces, ingezet. Op eigen initiatief begonnen de Britse troepen na akties van de I.R.A. over
te
gaan
bezittingen
en
tot
wraakneming,
mensen.
De
als
het
regering
in
molesteren Londen
van
keurden
willekeurige dergelijke
represailles niet goed, maar ook niet af. Ter plaatse liet gouverneurgeneraal
Macready
zijn
mannen
uit
de
hand
lopen;
Brigadier-Generaal
Grozier nam ontslag wegens het dronken en ongehoorzame gedrag van zijn Black and Tans (îownshend 1983: 350). Al met al vonden er voortdurende bloedige confrontaties tussen de strijdende partijen plaats, maar voerden de Engelsen nooit echt een oorlog op volle sterkte met
bommen,
loopgraven en
de
inzet
van
marine en
luchtmacht. De democratisch gekozen regering kon zich de noodzakelijke harde methoden om het verzet in Ierland met geweld te onderdrukken niet permitteren; zij benadrukte tenslotte zelf dat Ieren landgenoten waren, en moest rekening houden met de liberale publieke opinie in eigen land en de Verenigde Staten, die Sinn Fein knap wist te bespelen. Pas nadat
in
november 1920 op Bloody Sunday s'ochtends 14 Britse agenten in hun bed door de I.R.A.gedood waren
en s'middags 12 willekeurige toeschouwers bij
- 45 -
een voetbalwedstrijd door Black and Tans, en nadat patrouille van overval
van
16 Auxiliaries
de
I.R.A.,
tot
werd
11
op de
in West Cork een
laatste man
december
1920
omkwam
krijgstucht
bij
een
met
alle
vrijheden voor militairen en wegvallen van burgerrechten afgekondigd voor Cork, Kerry, Limerick en Tipperary
oneens
was
met Sinn Fein's
onafhankelijkheidsverklaring:
het
protestantse Ulster. Vanaf eind april 1920 namen daar sektarische rellen in hevigheid toe; het was een onderlinge strijd die relatief veel intenser
en gewelddadiger was dan die in het zuiden. Het Britse parlement nam een wetsvoorstel aan dat voorzag in volkomen gescheiden bestuur voor Ulster en de rest van het eiland, onder de Engelse kroon. Toen dat in december 1920 van kracht werd was splitsing van Ierland een feit. 20
2. Aktie
Op 25 februari 1921 om kwart over acht in de ochtend vertrokken 73 leden
van
de
personenauto's
Auxiliary van
hun
Farces
basis
in
en
politie
Macroom
Castle
in in
vrachtwagens de
en
richting
van
Ballyvourney. Ze namen vier Ierse gevangenen als gijzelaars met zich mee aangezien ze problemen verwachtten. Die kregen ze inderdaad na ongeveer zeven
mijl.
De
wegversmalling
eerste bij
drie
vrachtwagens
Coolavokig
gedraaid
waren
toen
om
de
achteraan
bocht een
van
man
de
werd
gesignaleerd die met een geweer over de weg rende. Terwijl het konvooi stopte, openden de Auxiliaries het vuur op hem, wat onmiddellijk werd beantwoord met een regen geweerschoten van alle kanten. De slag bij Coolavokig was begonnen. Al twee weken had een groep van tussen de 100 en 200 Volunteers de weg in de gaten gehouden, elke dag in regen en kou verscholen tussen de rotsachtige heuvels in afwachting van een militaire
- 46 -
patrouille. Deze ochtend waren ze zich net aan het installeren op hun aangewezen
plaatsen
toen
de
Auxiliaries
vroeger
dan
gebruikelijk
onverhoeds opdoken; de meest oostelijke uitkijk had met zijn vlag zijn post nog niet bereikt, en ook een van de getrainde bedieners van de machinegeweren moest nog komen. Het was een tegenvaller dat de Britten stopten zodat ze niet allemaal tot midden in de hinderlaag reden. De meest westelijk groep Volunteers moest nu zo snel mogelijk van positie veranderen, terwijl onder zwaar vuur de militairen met de gijzelaars uit hun wagens kwamen en dekking zochten. Commandant Majoor Grant was het eerste Engelse slachtoffer; in totaal vielen er in het gevecht dat meer dan twee uur duurde aan die kant
van
de
Volunteers
zijde zeker 3 doden en 5 gewonden, en aan de naar
men
zegt
40
gewonden.
Een
tekening,
grotendeels overgenomen van deelnemend Volunteer Browne (1941: 175), moet volstaan om het strijdtoneel en de grondige organisatie van de aanvallers hier zichtbaar te maken. Het
afgebeelde stuk weg is bijna een halve
kilometer lang . ....-~~~~~~-..~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~-,
Cc:o/..AVoKi
H~R.::.:x:::>f'l
i A,u..y
Va-.JH
l\iu...A~l"IE..f
Nr;:./ /
-
- 47 -
A: eerste machinegeweer van Volunteers B: tweede machinegeweer C: blokkade op zijweg D: No. 1 sekt ie Volunteers en commandopost E: No. 2 sekt ie Volunteers
F: No. 3 sekt ie Volunteers G: No. 4 sektie Volunteers H: wagen die bij signaal nadering weg moest blokkeren J: huizen die Britten in beslag namen
K: grond die Britten in beslag namen L: Britse wagens. Bij de nadering van Britse versterking trokken de Volunteers weg de bergen in onder dekking van één van hun machinegeweren. De man die dat bediende wordt nu in 1988 als de grootste held van deze aktie beschouwd. De
achtervolgende
militairen
troffen
in
een
veld
vlakbij
een
zwaargewonde Volunteer aan, die ze arresteerden. s'Middags op dezelfde dag vonden
twee
confrontaties
tussen schuilende Volunteers en
militairen
plaats in de Coomnaclohy vallei bij de grens met Kerry en op de bergweg van Ballyvourney naar Millstreet, waarbij 2 Ierse doden vielen. Op een weinig indrukwekkend monument ter plaatse valt het volgende te lezen in het Iers en Engels: Here on February 26th, 1921 in a fight lasting four hours a force of more than 100 British Auxiliary Cadets was beaten back by 60 men of the First Cork Brigade Column I.R.A. and the British force was only saved by the arrival of some hundreds of British reinforcements. Bri tish casual ties admi tted at 28, Irish casual ties nil. Het verschil tussen deze aktie en die
twee en een half jaar eerder bij de
Mouth of the Glen is levensgroot. Vijf van de zeven aktivisten toen
- 48 -
werkten nu samen met Volunteers uit Cork stad, Macroom, Ballyvourney, Coolea, Kilnamartyra,
Inchigeela
georganiseerd
zochten
ze
en
Ballingeary. en
open
bloot
Degelijk de
voorbereid
confrontatie
met
en
Britse
militairen met het doel zoveel mogelijk van hen uit te schakelen. Hoewel ze op meer slachtoffers hadden gehoopt, maakte de dood van Majoor Grant hun
aktie
tot
een
sukses.
Sinds
1918
waren
hun
bedoelingen
en
mogelijkheden duidelijk veranderd.
3. De situatie in Iveleary In Iveleary besteedden de lokale Volunteers hun energie in het eerste jaar na afloop van de wereldoorlog vooral aan politieke zaken als de organisatie van de verkiezingen. Met de vorming van de Ierse regering begon het Volunteer hoofdkwartier in Dublin samen met de Minister van Defensie serieus pogingen te doen de militaire organisatie in de hand te krijgen. Begin 1919 werd de totale structuur gewijzigd. De Cork Brigade werd opgesplitst in drie delen: Cork I Brigade in de stad en de vallei van de Lee, Cork II in het noorden en midden van het graafschap, en Cork III in het zuid-westen. Als deel van Brigade I gingen de companies van Ballingeary, Inchigeela, Kilnamartyra, Coolea en Ballyvourney een nieuw 8e battalion vormen, los van het 7e rond Macroom. MacCurtain in Cork stad bleef
hun
Brigade-Commandant; student medicijnen Patrick Sullivan van
Kilnamartyra, toen 22 jaar oud,
werd door de lokale volunteers
gekozen
tot battalionscommandant met Dan Thady McSweeney van Ballyvourney als vice-commandant
en
Neilius
Sheehan
companies moesten nu officieel een hoofdkwartier.
als
Adjudant.
Ook
alle
lokale
staf benoemen en doorgeven aan het
In Ballingeary hielden Lynch en de Twomeys het heft in
handen over een groep van tegen de 45 Volunteers, voor het meerendeel boerenzonen van in de twintig. In Inchigeela werd pachterzoon Tim Connell
- 49 -
de captain over een vergelijkbare groep van 25. In het hele batallion waren inmiddels terugkomers van de oorlog op het continent aangeworven als deelnemer; hun ervaringen bleken uiterst nuttig. 21 Zo was de situatie toen Chief of Staff Mulvahy in de herfst uit Dublin arriveerde om de Volunteers de eed van trouw aan de Dail en de Republiek te laten zweren. De mannen uit Iveleary en Kilnamartyra kwamen daarvoor heimelijk bijeen bij laarzenmaker Sheehan in Renanirree, de vader van batallionsadjudant Neilius. De plechtigheid voor de companies van Ballyvourney en Coolea was op
eigen
bodem
georganiseerd
in
een
koeienstal,
In
zijn
kleurrijke
geschiedenis van Ballyvourney's helden schrijft Twohig: "Sa Ballyvourney swore i ts allegiance to Dail Eireann and to the Irish Republic amid real democratie surroundings; ". [the] orderly for the night had a lively time trying to keep the hens . . . from flying at the candle and throwing a deep gloom over the whole proceedings"
januari
zouden
tegelijkertijd
drie
politiebarakken
aangevallen
en
verwoest worden: één daarvan mocht het Be in haar eigen regio uitkiezen. Doel
was het bemachtigen van wapens, en het maken van een duidelijk
gebaar tegenover de sterke arm van de Engelse wet. Op de Renanirree
viel
de
keus
op
de
politiebarak
in
vergadering in
Inchigeela,
waar
één
- 50 sergeant
en
vier
agenten
huisden
met
lichte
machinegeweren,
gewone
dienstgeweren en handgranaten. Op 3 januari 1920 verzamelden zich in het huis van Dan Harrington in Kilnamartyra 50 man. Ze waren gewapend met jachtgeweren en revolvers, een dienstgeweer dat van Dublin was gekomen, en de twee karabijnen uit de Mouth of the Glen; battalionscommandant Pat Sullivan had de leiding. Laat op de avond gingen ze te voet naar beneden de vallei van de Lee in en benaderden Inchigeela van twee kanten. De toegang tot het dorp werd aan beide zijden geblokkeerd. Een agent die de aanvallers vanuit de pub zag
aankomen
werd
in
zijn
run
naar
de barak
uitgeschakeld
met
enkele
geweerschoten die de rest van de dorpsbewoners hun huizen in deden vluchten. Voor elke voordeur werd een Volunteer gezet. Vanaf dat moment ging
eigenlijk
alles
mis.
Organisatie
en
leiderschap
bleken
van
twijfelachtige kwaliteit. De poging het gebouw in brand te steken faalde, het vuur ging keer op keer uit. De politiemensen verdedigden zich fanatiek en gingen zelfs nadat de Volunteers zich onverrichterzake terugtrokken nog uren door met schieten. Het was een mislukking, en dat gold ook de tweede en derde poging in maart en april, ondanks hulp uit de stad. Het was opnieuw een frustrerende ervaring voor het 8e battalion dat al een tijd veel minder suksesrijk was dan kollega 's elders. Hun totale wapenbezit
bleef
beneden
peil,
alleen
hun
voorraad
ammunitie
en
springstof bleef groeien door voortdurende eigen fabricage. Op 8 maart zagen Volunteer James Moynihan en zijn buurman Dan Leary dan ook een niet te missen kans, toen ze hoorden dat een agent het gewaagd had alleen van Ballyvourney naar Inchigeela te fietsen. Bij terugkeer werd hij op een stil bergpad neergeschoten en bleek niet alleen een geweer bij zich te hebben,
maar
ook
een
Volunteers uit de regio.
aantekenboekje
met
een
lange
rij
namen
van
- 51 -
De
spontane aktie
van
de
twee
Volunteers
was
tekenend
onafhankelijkheid van welke officiele leiding dan ook,
voor
hun
maar betekende
meer. Vanaf toen bleef een kerngroep van tegen de 50 Volunteers van het 8e meer en meer weg van thuis om arrestatie te voorkomen. "On the run" zochten ze hun steeds tijdelijke onderdak en voedsel bij de boeren ver in de bergen.
De tijd van part-time aktievoeren in de vrije tijd naast de
gewone dagelijkse boerenarbeid was voorbij. In kleine groepjes begonnen ze dag
en
nacht
samen
rond
te
zwerven;
bleef aan de
gevolg dat Volunteers als
vermommingen
schouder~
waren
overbodig
Deze ontwikkeling had tüt
Lynch, die verantwoordelijk waren voor een
boerderij en familie, langzamerhand minder prominent werden. Ook anderen die fysiek en mentaal niet opgewassen waren tegen deze onregelmatige en inspannende manier van leven, of die daartoe gewoon niet bereid waren, begonnen zich terug te trekken. De risiko's van meedoen werden ook groter. Datzelfde voorjaar van 1920 vestigde zich een regiment Black and îans in Inchigeela en Ballyvourney. Altijd al was er voor lokale mensen een groot onderscheid geweest tussen de dorpsbewoners en de boeren in de townlands; nu ontstond langzamerhand de situatie dat Britse militairen de dorpen beheersten en de Volunteers het
platteland.
Over
en
weer
vielen
ze
elkaars
terrein
binnen
met
zoekakties. Op stille momenten en s'nachts bezochten de zwervende jongens heimelijk hun thuis en verwanten, en een enkele keer doken ze op in de pub in Inchigeela. Vaker waren ze echter te vinden in de buurt van van Renanirree, Kilnamartyra, Ballingeary en Gougane Barra, waar geen politie of Britten woonden. Als de kust veilig was, hielpen ze waar nodig als gebruikelijk buitengewone streek.
bij
het
leven
turfsteken toch
kontakt
of
hooien.
met
het
Zo
bleven
dagelijkse
ze
ondanks
gebeuren
in
hun hun
- 52 -
In maart dat jaar leidde de moord op burgemeester MacCurtain van Cork tot grote verontwaardiging. Hij was tenslotte ook de Brigade-Commandant van Cork I, waar het Be battalion bij hoorde, en een regelmatige bezoeker van Ballingeary. Bijna iedereen in Iveleary kende hem persoonlijk, of in ieder geval van zien.
In zijn begrafenisstoet van 10.000 mensen liepen
meer dan 1100 gewapende Volunteers uit graafschap Cork, waaronder 210 van
het
Be
23 /31192 0) .
Groepen
kollega 's
uit
Kerry,
Limerick,
Tipperary en Dublin volgden. De baar werd gedragen door onder andere Sean Hegarty,
Florence
O'Donoghue en
Terence
MacSwiney.
De
laatste
volgde
MacCurtain op als burgemeester en Commandant van Brigade I. En in Iveleary werkten de boeren door. Het ging hen slecht. De gouden tijden van de wereldoorlog waren voorbij, de prijzen voor hun produkten kelderden. Emigratie bleef heel moeilijk, daar Sinn Fein ieder die dat overwoog als verrader bestempelde. De lokale Volunteers deden ervaring op in hun nieuwe rol van soldaat. Dat alles geleerd moest worden bleek in april
in Ballyvourney. Op instructies van de brigade diende daar het
zogenaamde Courthouse, een te ideale verblijfplaats voor eventuele Britse militairen,
verwoest
te
worden.
Vier
mannen,
waaronder
commandant
Sullivan, sprenkelden 500 liter petroleum in het gebouw op een duistere avond. Die klus geklaard stak een van hen zijn pijp op: in een seconde stonden niet alleen het Courthouse maar ook de brandstichters zelf in lichter laaie. Pas na drie weken onderduiken, met
verpleging door de
Cumann na Mban, dorst men ze naar het ziekenhuis in Cork stad te brengen. Maar daarna ging het beter. Begin juni gingen zonder problemen zowel het Colthurst Great House, de residentie van de rijkste Engelse landheer in Ballyvourney, als The Glebe, het vroegere protestantse rectorshuis, Inchigeela in vlammen op. Het
laat~te
in
was na vertrek van de dominee
- 53 -
aangekocht door de Sullivans van de pub. De zonen, aktieve Sinn Feiners, hielpen mee aan de verwoesting. Over
het
algemeen
accepteerde
men
de
noodzaak
van
dergelijke
destructie. Ook de Volunteer overvallen in juli op Britse militairen bij Gaeta Bawn en Keimaneigh, waarbij naast Liam Twomey ook drie studenten van
het
Munster
College
gearresteerd
werden,
en
in
augustus
bij
de
Slippery Rock waarbij een Britse officier sneuvelde, vond men nog terecht. Veel te ver ging het echter in de ogen van de meeste streekbewoners toen
eind augustus de sergeant va.n Inchigeela in koelen bloede midden in het dorp
werd
doodgeschoten.
Hem
was
al
regelmatig aangezegd
ontslag te
nemen, maar hij nam de dreigementen van de "boys" niet serieus. Drie van hen toonden
op zaterdagavond 21
augustus dat ze wel ernstig genomen
wensten te warden. De namen van de daders kunnen nu nog altijd niet hardop uitgesproken worden, maar zijn bekend. Zij waren al lang veilig verdwenen
in
de
bergen,
toen
Britse
militairen
een
week
lang
het
dorpsleven platlegden met ondervragingen en huiszoekingen. Hoewel iedereen.
deze Niet
aktie alleen
van
de
omdat
Volunteers
het
ging
alom
om
werd
eigen
afgekeurd,
mensen
zweeg
tegenover
de
Engelsen, maar ook omdat de Volunteers ondertussen met hard optreden tegen
vermeende
hadden
opgebouwd.
verraders Via
of
spionnen
hun kollega 's die
een nog
angstaanjagende thuis
woonden
reputatie bleven ze
precies op de hoogte wie met Engelsen praatten of zich in negatieve termen uitliet over Sinn Fein, de Republiek of henzelf. Degene die dat waagde ontving eerst een mondelinge of schriftelijke waarschuwing zijn gedrag te wijzigen; hielp dat niet dat kon hij nachtelijk gewapend bezoek verwachten. Begin september kregen ze wat dat betreft helemaal de vrije hand
met
de
sluiting
van
de
politiebarakken
in
het
hele
gebied.
De
Engelsen trokken zich terug in Macroom Castle, en opereerden sindsdien
- 54 -
van
daaruit,
versterkt
met
een
regiment
Auxiliary
Farces.
Volgens
instructie van Dublin traden de lokale Volunteers nu op als politie. Bij conflicten -
gewoonlijk bezit van of recht van toegang tot
een stuk
grond, een bron of een turfbank betreffend, en soms een dronkemansruzie werd
een
zogenaamd
Sinn
Fein
Court
gehouden;
bij
een
daarvan
in
Renanirree trad bijvoorbeeld Commandant Patrick Sullivan op als rechter. De Volunteers zorgden dat men zich hield aan de uitspraak, of voerden in een enkel geval het vonnis tot executie uit. Tegelijkertijd rekeningen
te
gebruikten vereffenen.
ze Nog
hun
macht
steeds
ook
bestaat
om er
oude
persoonlijke
een
uitgebreide
familieruzie, omdat enkele Volunteers bij rijkere boeren varkens in beslag namen in naam van de Republiek. Ook werd een vrouw die bekend stond om haar grote mond, na inschakeling van de Volunteers door haar buurman, door hen ontvoerd. Pas na 2 nachten opsluiting in een verlaten schuurtje ver in de bergen bij de grens met Kerry kon zij ontsnappen, naar men zegt zonder kleren. Een jonge man die haar in die staat s'morgens vroeg op weg naar de koeien tegenkwam, schijnt sinds de ontmoeting zwak in zijn hoofd te zijn. Het is dit soort incidenten dat men zich in Iveleary nu nog zeer levendig herinnert, omdat ze leidden tot conflicten die tot op de dag van vandaag
doorspelen.
Als
verhaal
allerminst grappig geweest zijn
klinken
ze grappig.
Het
moet
echter
voor de boerenfamilie die haar enige
paard zonder protest moest afstaan. Hoe hoog hun nood was blijkt uit het feit dat ze het na een paar weken stiekem s'nachts weghaalden met hulp van hun buren en het met de hoeven besokt over de bergen naar Kèrry brachten. Van daar kregen ze het via verwanten in Dunmanway een half jaar later terug, toen de I.R.A. zich met andere zaken bezighield. Dit soort machtsvertoon verzekerde de Volunteers van de absolute steun van
hun streekgenoten. Vaak hoefden
ze echter niet
op te treden. De
- 55 -
mensen in Iveleary hoorden niet alleen met afschuw van de aktiviteiten van de Britse militairen en politie elders, maar ervoeren die ook in hun midden. de
Begin september werd in Ballymakeera Volunteer Liam Hegarty door
Engelsen
doodgeschoten
bij
onderzoek
van
een
schijnbaar
leeg
achtergelaten Brits voertuig. In de nacht van zijn dodenwake kwamen ook de Volunteers "on the run". Iedereen in de hele regio liep achter zijn baar, die gedragen werd door de lokale Volunteerleiders en met militaire eer begraven. Op 1 november werd willekeurig ook in Ballymakeera de getrouwûe Jim Lehane, geen Volunteer, door passerende Auxiliaries uit zijn huis gehaald en gedood. Negen dagen later schoten ze Cork
stad,
die
bij
de
Twomeys
in Tuirindubh
een Volunteer uit
verbleef,
dood
bij
een
vluchtpoging. In Dunmanway, op een kleine 10 mijl afstand, had een Britse soldaat
de
euvele
moed
niet
alleen
een
lokaal
Volunteer
maar
ook
parochiepriester Canon Magner te doden. "You know, our boys were right, i t proved them right", merkte Tim Corcaran erover op. Zijn vrouw probeerde het me nader uit te leggen: "They were no angels, they were tough, and maybe they did some dreadful things. But they were not bad. The Tans were. That's how we felt." Het
meeste
indruk
in
Iveleary
maakte
wel
het
overlijden
van
burgemeester en Brigade-Commandant Terence MacSwiney uit Cork stad. Na arrestatie was hij in een Engelse gevangenis in hongerstaking gegaan, als vele anderen voor hem en met hem. Dit keer werden ze niet vrijgelaten. Naarmate MacSwiney's doodsstrijd van 74 dagen het einde naderde, steeg de emotionaliteit in berichtgeving in Cork, Dublin, Engeland en de Verenigde Staten. De propaganda-machine van Sinn Fein en haar aanhangers buiten Ierland draaide op volle toeren, terwijl de diep religieuze MacSwiney perioden
in
coma
afwisselde
met
heldere
uitspraken
die
werden
tot
gevleugelde woorden: "0 my God, I offer my pain for Ireland ". I offer my
- 56 -
sufferings here for our martyred people"
en
verzekerde
hem
van
zijn
Apostolische
Zegen en
Volle
Aflaat, al stierf hij door eigen hand; katholiek nationalistisch Ierland verkeerde
enkele
weken
toenduizenden
woonden
in de
een
politiek-religieuze extase.
rouwdienst
bij
in
de
In
kathedraal,
Londen
voor
zijn
lichaam werd verscheept naar Cork. Dublin had de regering verboden. De uitvaart op 1 november 1920 in Cork stad werd een nationale demonstratie net
als
die
begrafenisstoet
van
MacCurtain;
in goede
banen,
gewapende terwijl
Volunteers
leidden
de
de politie en militairen zich
onzichtbaar maakten. Ook in Iveleary sloten die dag de winkels. Bij de algemene verkiezingen was hier :MacSwiney unaniem gekozen als Sinn Fein parlementslid. Met alle Volunteers ging iedereen die hem kende via de Gaelic League, het Munster College, of de politiek mee naar de begrafenis. Enkele
weken
later
vond
op
een
kleine
5
mijl
van
Iveleary
de
spectaculaire I.R.A. aanval op Auxiliaries plaats bij Kilmichael, daar een speciale mobiele gevechtseenheid van West Cark Brigade Na. III. Die werd geleid
door
question
one
Tam of
Barry, the
een
goede
bekende
in
Ballingeary en
most ruthless and succesful
of all
"beyand
the guerilla
leaders"
Dat kwam, en voor de zoveelste keer
leefden de dorpsbewoners dagenlang in doodsangst. Met de afkondiging van krijgstucht als Britse reaktie diende men zich ook hier te houden aan een avondklok, en waren bijeenkomsten en markten verbaden. Het betekende een ingrijpende verstoring van het agrarische leven, dat tot dan toe steeds gewoon was doorgegaan ondanks incidentele onderbrekingen.
- 57 -
In Cork stad werd de grond Brigade-Commandant Sean Hegarty te heet onder de voeten. Hij verplaatste zijn hoofdkwartier naar het hem bekende veilige gebied van het Be battalion. Bijna meteen na aankomst kreeg hij het bericht dat de Corkse bisschop iedere Ier die als Volunteer optrad vanzelfsprekend katholiek -
geëxcommuniceerd had verklaard en in staat
van doodzonde. De doden van Bloody Sunday en Kilmichael hadden tenslotte de Kerk op het standpunt gebracht dat ze van oudsher innam tegenover Iers geweldgebruik tegen de Engelsen. Die officiële houding werd echter
niet
gedeeld
door
een
lokale
geestelijken
die
fanatiek
nationalistisch waren. Brigade-kapelaan Dominic adviseerde Hegarty in een brief zijn Volunteers
gewoon op zondag naar de kerk te laten gaan, en te
laten biechten zonder te vermelden dat ze in de I.R.A. waren: Hun daden waren ook voor God legitiem, omdat ze niet als privepersonen handelden maar als soldaten
in
het
Ierse
leger
in
opdracht
van hun regering.
"Therefore the Excommunication does not affect us"
begon
Hegarty
met
de
samenstelling
van
een
speciale
gevechtseenheid uit zijn Brigade I, vergelijkbaar met de groep van Brigade III
die
Columns
optrad of
in
ook
Kilmichael.
wel
Active
Dat
Service
dergelijke Units
eenheden,
genoemd,
I.R.A.
met
Flying
onverwachte
aanvallen op de Britten gespreid over een hele regio veel sukses konden hebben, was in de praktijk in Limerick gebleken. Het hoofdkwartier in Dublin
had
het
idee
in
haar
strategie
opgenomen,
en
richtlijnen
uitgevaardigd zoveel mogelijk in elke Brigade een dergelijke Flying Column te vormen. Als vuistregel gold dat er zoveel mannen mee konden doen als er goede wapens waren. Van het Be battalion deden 30 Volunteers samen met
15 man uit de stad mee aan een militair trainingskamp van twee
weken.
- 55 -
Sean Hegarty, de opvolger van MacCurtain en :MacSwiney, was vanaf nu heer en meester. De Volunteers hadden wat moeite aan zijn strakke regiem te
wennen;
absolute
het
was
gedaan
gehoorzaamheid
met
en
hun
eigenmachtig
discipline,
stelde
op
optreden. elk
Hij
eiste
alcoholgebruik
strenge straf of ontslag, en weigerde jonge jongens op te nemen. Uit de verhalen
die
nu
tegelijkertijd
ook
over
hem
kritiek.
verteld
Hegarty,
worden
toen
tegen
blijkt de
respect,
veertig,
maar
moet
een
gesloten man geweest zijn, die zichzelf en zijn mensen strak aan zijn
MacCurtain of bezield en bezielend als MacSwiney. Anders dan Tom Barry van Brigade III was hij uiterst voorzichtig in de akties die hij toestond. Te voorzichtig, volgens sommigen nu, terwijl anderen met trots stellen dat zij hoorden bij "Hegarty's crowd" en niet die van Barry. In zijn selectie voor de Flying Column was hij strikt. De 30 Volunteers van het Be die mee mochten doen, hadden bewezen de beste schutters uit het battalion te zijn, en bereid en in staat zich aan bevelen te houden. De manier van leven, toenemende
risiko's
en
gewelddadigheid
hadden
al
gezorgd
voor
een
selectie onder de Volunteers; er is bijvoorbeeld nog het geval bekend van een jonge man in Inchigeela, die na het bijwonen van een executie totaal overspannen voorgoed verdween naar familie in Kerry" Dat ging nu verder. Een van de mensen
die Hegarty
wegstuurde maakt zich daar
nu nog
kwaad over: "Arrogant bastard ". never taak a drop himself and couldn 't see a man takes his." Ook de samenwerking van de uitverkorenen met de stadsvolunteers was niet zonder problemen.
De gewone achterdocht van de
boeren tegenover stedelingen zal meegespeeld hebben, naast het feit dat nu opeens buitenstaanders de macht van de lokale leiders overnamen. Maar uitgerust met een goed wapen paste het merendeel van de Volunteers die toch al lang "on the run" waren, zich aan de nieuwe situatie aan.
- 59 -
Het wekenlange verblijf van het trainingskamp van meer dan 50 man op één
plek
betekende
nogal
wat.
In
de
wijde
omgeving
bleven
de
boerenvrouwen aan het koken en bakken; varkens en koeien werden geslacht, bedden afgestaan, en dat alles met het gevaar van een Britse inval en represailles.
Volunteers die niet mee trainden zorgden voor bewaking,
uitkijk en communicatie.
Omdat
nu
ook hier het hoofdkwartier van de
Brigade gevestigd was, gingen er voortdurend berichten op en neer naar andere battalions, brigades, Cork stad en Dublin. Al lang waren er in elke ëompany speciale koeriers aangesteld, die vaak verborgen in hun fietsband berichten Kenmare.
doorgaven
aan
Die routine werd
Macroom,
Dunmanway,
Bantry,
Millstreet
en
nu danig op de proef gesteld en bleek te
werken. Het platteland van het 8e battalion bleek een terechte keus van Hegarty: Hij kon kontakt houden met de organisatie buiten, terwijl het isolement groot genoeg was om aandacht van de Britten en gevaarlijk gepraat te vermijden. Na de training ging de Column in januari 1921 op pad in de streek op zoek naar aktiemogelijkheden. Waar ze kwamen werden ze verzorgd door de boeren en gewone Volunteers. Het was inmiddels hartje winter. "It was a desperate sight,
those tired
men,
with their
long muddy trenchcoats,
leggings, and boots; constantly on the alert, rifles ready
".
it was
desperate." Begin februari streken ze neer in een oude boerderij van de Harrington
familie
van
Kilnamartyra.
Het
besluit
was
genomen
de
Auxiliaries uit Macroom Castle op te wachten bij Coolavokig. De Volunteers van Macroom 's 7e battalion onder Dan Corcery werden ingeschakeld, twee machinegeweren en telescopen aangevoerd uit de stad, en de totale groep opgesplitst
in
4
sekties,
met
elk
een
eigen
vaste
positie
en
taak.
Daarnaast ontvingen de gewone lokale Volunteers instrukties waar wegen geblokkeerd dienden te worden en wachtposten geplaatst. In totaal moeten
- 60 -
er bij de overval tegen de 200 Volunteers betrokken zijn geweest. De Column zelf telde er aangevuld met Macroom Volunteers zo'n 90, inclusief leiding. Een kleine twee weken lang lagen zij volgens plan in regen en kou in hinderlaag
in afwachting
van
de
vijand.
Die
verklaarde achteraf
een
overval te verwachten, omdat bij een blokkade op de weg van Macroom naar Killarney
half
februari
een
briefje
was
gevonden
met
de
boodschap:
"Notice. Farmers or others interfering with this trench will be severely dealt with, by order -
I.R.A."
tot de I.R.A. praktijk behoorden, ontkenden toen en nu lokale mensen dat het in dit geval gebeurde. Volgens hen werd de aktie verraden.::<' 2 Zeker is in ieder geval dat op 25 februari 1921 de Auxiliaries arriveerden bij Coolavokig in de verwachting van een overval.
4. Overzicht
De aktie bij Coolavokig maakte deel uit van de strijd die op dat moment ook elders in Ierland plaats vond om de Britse macht te breken en te vervangen door die van het parlement van de
Ierse Republiek. Dat
parlement bestond, het was met ruime meerderheid democratisch gekozen met het uitgesproken doel de Republiek te besturen. De Engelsen erkenden het echter niet en trachtten het
te onderdrukken
met arrestaties en
geweld. Zo zag de situatie op regeringsniveau er in 1921 uit in de ogen van Sinn Fein sympathisanten, en zeker in die van de aktievoerders, die zich legitimeerden voor hun optreden als leden van de I.R.A., het nationale leger van de Republiek. 23 Langzamerhand was de situatie ontstaan die Tilly omschrijft met "multiple sovereignty" <Tilly 1978: 200): twee elkaar bestrijdende partijen claimden controle over de regeringsmacht in Ierland, hun claims werden gesteund door een aanzienlijk deel van de bevolking, en de zittende regering kon haar tegenstander niet onderdrukken. Er was
- 61 -
sprake
van
een
revolutionaire
situatie.
De
intenties
van
de
Ierse
aktivisten waren echter niet revolutionair in de zin dat ze streefden naar radikale
sociale
verandering:
omwentelingen.
Ierse
Het
onafhankelijkheid
ging van
hen het
om
een
puur
Verenigd
politieke
Koninkrijk.
Bij
Coolavokig was het de bedoeling zo veel mogelijk Britse militairen ter plaatse uit
te schakelen om daarmee een
bijdrage te
leveren aan die
nationale strijd. In de aktie zelf zijn die grootsere
en meer offensieve bedoelingen
dan in de Mouth of the Glen duidelijk terug te zien. Hier was de leiding niet in handen van lokale mensen maar van de Commandant van heel Brigade I, die heimelijk tot de landelijke top van de I.R.B. behoorde. Hij plande de operatie
wekenlang
in
nauw
overleg
met
de
andere
Brigades
en
het
Volunteer hoofdkwartier in Dublin, wat grotendeels bezet was door mensen die ook aktief waren in Sinn Fein, de Dail of illegale regering. Hier trad een select gezelschap Volunteers van het 8e samen op met kollega's uit Macroom en Cork stad, onder één commando. Ze participeerden als leden van een landelijke organisatie. Daardoor
waren hun middelen uitgebreid met
machinegeweren, telescopen en voldoende goede geweren en maakte
gerichte
militaire
grondige
training
en
disciplinering
deel
uit
van
de
voorbereiding van hun aktie. In voorgaande beschrijving van de lokale situatie
heb ik laten zien
hoe het zo ver was gekomen. De deelnemers van hier vormden de kerngroep van
aktivisten
van
het
8e
battalian.
Daarvan
waren
zij
degenen
die
verantwoordelijk waren voor de gewelddadige akties vóór Coolavokig en die huis en haard verlieten. Deze ervaren mannen "an the run" in hun eigen streek hadden het meerendeel van hun tijd niet zozeer aan optreden tegen de Britten besteed, als wel aan het regelen van lokale en persoonlijke zaken. Wàt ze echter ook deden, hun legitimering ervoor was altijd dat ze
- 62 -
I.R.A.leden waren; dat band hen en was de zin van hun leven op deze manier,
hun
identiteit.
Het magen deelnemen aan deze grote
'officiele'
I.R.A. aktie betekende voor hen erkenning, al moesten ze daarvoor hun autonomie opgeven en een hoger gezag gehoorzamen. Net als in 1918 konden de aktievoerders bij Coolavokig rekenen op de steun en zwijgzaamheid van de lokale bevolking. Die situatie lag nu echter wel wat anders dan toen. Met het afnemen van de effektiviteit van het Britse bestuur, in casu de politie en rechtspraak, hadden de Volunteers de
macht overgenoment Daarbij hadden ze gaandeweg een reputatie opgebouwd van "tough men", bereid indien nodig hun wapens te gebruiken en te daden. Behalve met vijandig-gezinde streekgenoten hadden ze
ook te maken met
mensen die averschillig standen tegenover de strijd tegen de Britten en die hun hachje zo min mogelijk wilden wagen. Het dagelijkse leven ging tenslotte tot krijgstucht werd afgekondigd zijn gewone gang. Vooral voor de dorpsbewoners was een neutrale opstelling van het grootste belang; als am bach ts lieden,
winkeliers
en
caféhouders
waren
zij
voor
hun
levensonderhoud afhankelijk van een zo groot mogelijke clientèle, terwijl zij
ook
het
dergelijk kollektieve
gemakkelijke doelwit
verschijnsel aktie,
van
gericht
waren
mensen op
het
die
voor wel
bereiken
Britse represailles.
Een
van
van
van
het een
resultaat kollektief
goed,
profiteren maar trachten zich aan het betalen van de prijs daarvoor te onttrekken,
duikt
op
als
probleem
bij
elke
kallektieve actie.
In
de
literatuur is het bekend als het probleem van de "free-rider" (Qlson 1971; Papkin 1979: 253). Door de Valunteers werd het opgelost door middel van dreiging met geweld, of als dat in een zeldzaam geval niet toereikend was met geweld zelf. In het algemeen lijkt het echter waarschijnlijk dat het merendeel van de lokale bevolking voor zover ze de keus hadden tussen de I.R.A. en de
- 63 -
Britten geneigd waren tot sympathie voor de eerste. Dat was eigen volk, en meestal wel op een of andere manier verwant. Ook in het gewone leven liepen ze dag en nacht terloops binnen, schoven aan aan tafel of kropen bij
de
zonen
des
huizes
in
bed;
zo
waren
ze
als
Volunteers
even
vanzelfsprekend welkom. Voor de vreemde gasten die ze meebrachten, mensen uit de stad en gewapend, werd iets extra's gebrouwen. Juist de boeren, in tegenstelling tot de dorpelingen,
kenden een traditie van gastvrijheid
tegenover vluchtelingen voor de Britse overheid; ze waren er trots op dat
bij hen al rebelse Whiteboys, United Irishmen en Fenians in de vürige eeuwen een schuilplaats hadden gevonden. De lokale "boys" gedroegen zich bovendien wel arrogant en dreigend, maar ondermijnden nooit de absolute macht van de oudere generatie wat betreft eigendom en beheer van de boerderij en de grond. Ze bleven ook steeds op zondag naar de kerk gaan en biechten, zij het op wisselende plaatsen. Het komt erop neer dat de I.R.A.-leden, die in hun eigen gebied bleven, zich aan de daar gangbare normen hielden, op hun speciale manier van leven en gebruik van geweld na. Dat geweld was gericht tegen Britse militairen en politie, die na hun vertrek naar Macroom onbekenden waren en zich in Ierse ogen schandalig gedroegen. Dat alles bij elkaar maakte dat de bevolking de I.R.A. steunde, en de aktie bij Coolavokig mogelijk was. De gekozen aktievorm bij Coolavokig was dezelfde als die in de Mouth of the Glen. Het terrein was gebleken uitstekend geschikt te zijn voor het leggen van een hinderlaag. Ervaringen hier en elders hadden geleerd dat dit de manier was waarop met de beschikbare beperkte hoeveelheid wapens en mensen tegenover de Engelse strijdmacht resultaat geboekt kon worden, zonder veel verliezen aan eigen kant en met de zeer waarschijnlijke kans op een veilig heenkomen. Een direkte aanval op Britse bases, als Macroom Castle, zou zelfmoord betekenen. Cijfers uit juni 1921 geven aan dat de
- 64 -
I.R.A. toen in totaal 72 ,363 ingeschreven leden telde; van hen waren er echter maar 3000 werkelijk aktief. Zij beschikten over 3,295 geweren, 49 Thompson submachinegeweren, 12 machinegeweren, 15 .000 schietgeweren en 6000 pistolen Britse
strijdkrachten
weliswaar
1975:
175).
Hun
ingeperkt door de politiek, maar was
in
wapenarsenaal
werd
principe meer dan
voldoende. Het was duidelijk dat de Ieren een oorlog nooit konden winnen, al wisten de betrokkenen zelf op dat moment de precieze cijfers natuurlijk niet.
In Dublin kwam een grootschalige open confrontatie tussen beide
legers wel eens ter sprake. Het sukses van kleine onverwachte overvallen was echter evident. daarmee
een
Ze
lokten represailles van de tegenpartij uit, en
verschuiving
van
de
Britse
publieke
opinie
weg
van
de
regering. Dublin maakte de in de praktijk ontstane ongeplande taktiek van de Volunteers tot beleid. In 1918 hadden de aktievoerders in Iveleary zelf gekozen
voor een
onverhoedse overval op
het
platteland,
nu
deden
ze
hetzelfde in opdracht van hun leiders. In 1921 waren de bedoelingen van de aktievoerders anders dan in 1918, net als de bestaande mogelijkheden en risiko's. De Volunteers uit Iveleary hadden in de tussenliggende periode veel geleerd, en hun levenswijze en lokale positie waren grondig veranderd. Daarmee samengaand was er een harde kern van Volunteers gevormd die geschikt waren voor de rol van soldaat.
Met
de
ontwikkeling
van de
I.R.A.
waren
hun
middelen enorm
toegenomen, terwijl hun autonomie afnam. Hun repertoire was uitgebreid met ervaring in geweldgebruik, maar bleef verder
hetzelfde. Mede door hun
aktie naderde het moment dat de regering in Londen onafhankelijkheid zou toestaan aan Ierland, uitgezonderd Ulster.
- 65 -
De strijd om Ballyyourney
1. Introductie Terwijl pleegde,
de
I.R.A.
bij
Coolavokig
vond achter de schermen
haar
aanval
op
Britse
militairen
in Dublin en Londen overleg plaats
tussen de top van Sinn Fein en de Britse regering. Onder druk van een negatieve
liberale
publieke opinie gaf Lloyd George zijn mensen eind
december opdracht Eamon de Valera niet te arresteren na diens terugkeer van een propagandareis door de Verenigde Staten. Hij benaderde de Sinn
Fein voorman, die hij met zijn bekende ironie de nieuwe "chieftain" van de Ieren noemde, om tot een vreedzame regeling te komen
191), Tenslotte werd begin juli aangekondigd dat vanaf 12 uur s'middags
11 juli 1921 een wapenstilstand van kracht werd en dat onderhandelingen over Ierse onafhankelijkheid zouden beginnen. In Ier land was de reaktie algemeen enthousiast. De nationalisten zagen er de erkenning in van hun Sinn Fein regering en het resultaat van de uiteindelijk Michael
gewonnen.
Collins
en
onderhandelingen in
Namens
Arthur Londen.~~ 4
Sinn
Griffith
I.R.A. akties: zij hadden
Fein
begon
maar
niet
een De
delegatie, Valera,
dat
waarin najaar
Op 6 december tekenden zij in Downingstreet
de Articles of Agreement voor het verdrag dat aan 26 Ierse graafschappen de status van Brits dominion verleende als Irish Free State. De eerste reactie in Ierland op de ondertekening was opluchting: de ellende zou niet opnieuw beginnen. Bijna meteen werd echter duidelijk dat de
problemen
niet helemaal over waren.
De Valera maakte onmiddellijk
bekend dat hij het verdrag onacceptabel vond: Er was geen sprake van een onafhankelijke Republiek maar een dominion, met een verplichte eed van trouw aan de Engelse kroon terwijl de Engelsen een aantal marinebases aan de Ierse kust zou blijven behouden. Zijn kabinetsleden Griffi th en Collins
- 66 -
benadrukten echter dat dit verdrag het enig haalbare was, en bleven pal staan voor hun handtekening. Het was een scheiding der geesten in de tot dan zo gesloten nationalistische gelederen, die zich weken tot de Dail
haar oordeel
in de chaotische
velde razendsnel verspreidde door de
hogere regionen van Sinn Fein en de I.R.A. Op 7 januari nam het Ierse parlement
het
meerderheid
verdrag
van
64
na
tegen
verhitte 57
diskussie
stemmen. 26
De
aan
Valera
met trad
een af
kleine en
werd
opgevolgd door Griffith. Namens de voorlopige regering van de Free State nam Michael Cüllins de sleutel van Dublin Castle in ontvangst van de
Engelsen, die onmiddellijk begonnen te vertrekken. Hun militaire posten in Dublin en verspreid door het land werden overgegeven aan de I.R.A. ter plaatse, aan voor- en tegenstanders van het verdrag. Binnen de I.R.A. was een aantal belangrijke leiders tegen het verdrag en
voor
hervatting
van
de strijd
tegen
de
Engelsen.
Zij
eisten een
nationale I.R.A. conventie waarop het leger haar positie ten opzichte van de
nieuwe
hiermee
Free
van
die
State
regering
regering
kon
werd
bepalen.
later
Aanvankelijke
ingetrokken;
op
de
instemming desondanks
gehouden bijeenkomst werd met algemene stemmen het verdrag afgewezen en de eed
van trouw aan de
Ierse Republiek en niet aan de Free State
vernieuwd. Los van het Ministerie van Defensie zetten zij een eigen I.R.A. hoofdkwartier op in Dublin, met Commandant
Liam Lynch uit Cork als
Chief of Staff. De regering begon met de vorming van een eigen leger; onder de recruten waren weinig mannen uit Munster en het westen, en weinig oud I.R.A. leden. De meerderheid daarvan was tegen het verdrag of trok zich terug
onderling
heftige
diskussies
voortduurden
werkten
beide
partijen gedurende de eerste maanden van 1922 samen om hun kollega 's in Ulster, waar opnieuw sektarische rellen waren uitgebroken, bij te staan.
- 67 -
De
Valera en Collins
kwamen
algemene verkiezingen
moest
overeen dat de kunnen
Ierse bevolking zich in
uitspreken voor
of tegen de Free
State, en de grondwet die in haast opgesteld werd. In juni ging Ierland naar de stembus. De partij vóór het verdrag won 58 van de 128 zetels, de anti 35, en de rest was verdeeld over Labour, Independents en Farmers. De Ierse bevolking had zich duidelijk uitgesproken: Het merendeel van de stemmen
was
Vanzelfsprekend
gegaan
naar
zag
Free
de
neutrale State
zich
niet-Sinn toch
als
Fein
kandidaten.
overwinnaar.
Haar
verliezende tegenstanders verklaarden dat de stemmers zand in de ogen
was gestrooid. Het alternatieve I.R.A. hoofdkwartier stelde zich op het standpunt dat het hun taak was als een militante minderheid de ogen van de meerderheid te openen, net als de Paasopstandelingen hadden gedaan. 2
ff·
De uitslag van de verkiezingen werd bekend op 24 juni 1922. Op 22 juni werd in Londen Sir Henry Wilson, een fel anti-Iers en pro-Ulster Brits politicus, gedood door twee I.R.A. mannen. 27 Op 28 juni bombardeerde de voorlopige regering van de Free State met Brits materieel de Four Courts of Justice in Dublin (het Hooggerechtshof), bezet gehouden door de meest radikale anti-verdrag I.R.A. strijdkrachten. De open en Republicans, al lang in aantocht, van de
oorlog tussen Staters
was een feit. Een kleine minderheid
I.R.A. tegenstanders van de nieuwe regering weigerde de wapens
tegen hun vroegere kameraden op te nemen en poogde als neutralen te bemiddelen. Het merendeel van de gematigden, waaronder Liam Lynch, sloot zich nu echter aan bij hun aangevallen kameraden. Na een week moesten ze Dublin verlaten. Ze trokken zich terug op het platteland. Het zuiden stond korte tijd bekend als de Republic Munster, tot begin augustus de Staters Cork via zee binnenvielen en veroverden. Toen verplaatsten zich de meeste confrontaties tussen beide partijen naar het verre westen: Kerry, Clare en Connaught.
- 68 -
Op 22 augustus 1922 vond op het platteland in Cork plaats
tussen
De
Valera
en
enkele
Republikeinse
een ontmoeting
militaire
leiders.
Diezelfde avond overleed bij een I.R.A. overval vlak daarbij in Bealnablath Michael Collins,
na een
bezoek aan zijn geboorteplaats in West Cork.
Algemeen werd en wordt aangenomen dat Collins gedood werd door zijn vroegere
comrads-in-arms,
af doende
maar
plaats.
bewijs
onafhankelijkheidsoorlog,
nu
Hij
en
nog was
alom
steeds de
vindt grote
bij
geliefd
onderzoek
naar
van
de
voor-
als
man zowel
tegenstanders van de Free State. Niemand nam de verantwoordelijkheid voor zijn dood op zich. Had de Republican I.R.A. aanvankelijk de overhand op de Staters, dat veranderde
snel.
Ze
verloren
niet
alleen
wat
betreft
terrein
en
populariteit, maar ook op wapens. Op 2 september 1922beschikte de Free State in totaal over 27 .400 dienst- geweren, 5 Vickers- en 246 Lewis machinegeweren, die verschaft waren door Engeland
in
september
de
Dail
afkondiging
van
de
noodtoestand
had
goedgekeurd, verdwenen steeds meer Republicans naar de gevangenis. Op 17 november werden in Dublin vier jongens door de Free Sate geëxecuteerd; ze waren gewapend opgepakt bij de voorbereiding van een hinderlaag. Op 24 november zag de fanatiek Republikeinse Engelsman Erskine Childers zijn vuurpeloton.
De
Republicans
reageerden
met
het
neerschieten
van
parlementslid Sean Hales uit Cork, wiens broer voor de tegenpartij vocht. Het antwoord van de Free State was de executie van vier
Republican I.R.A.
leiders die gevangen zaten
In het jaar dat de burgeroorlog
duurde sneuvelden bijna 4000 Ieren en belandden 12 .000 Republicans in de gevangenis
1973:
467);
het
is een opvallend contrast met het
- 69 -
totaal aan
I.R.A. en burger-doden in de onafhankelijkheidsoorlog, dat op
752 wordt gesteld
De steeds ongelijkere strijd eindigde tenslotte na de dood van Liam Lynch op 10 april 1923. Het leger van de Free State telde toen 55.000 man met 3300 officieren
het tijdelijk
stoppen van de vijandelijkheden. Op 24 mei 1923 kwam de proclamatie aan alle Republikeinse strijdkrachten van politiek leider Eamon de Valera: Soldiers of liberty! Legion of the rearguarà! The Republic can no langer be defended succesfully by your arms. Further sacrifices on your part would naw be in vain, and continuance of the struggle in arms unwise in the national interest. Military victory must be allowed to rest for the moment with those who have destroyed the Republic.
2. Aktie
Op 6 december 1922 vond de laatste grote gewelddadige aktie plaats in de regio van het Be batallion. Macroom
Castle
Ballyvourney.
De
dat
sinds 6
Om 9 uur s'ochtends bereikte het bericht uur
bevelvoerende
die dag
Free
State
hevig
werd
officier
gevochten ging
met
bij een
gepantserde Lancia op onderzoek uit, maar stuitte na 3 mijl op een blokkade. Pas nadat extra troepen de hele omgeving hadden omsingeld en de
- 70 -
voortdurende
beschieting
was
gestopt,
konden
de
Republicans
gevolgd
worden naar Ballyvourney. Vlak bij dat dorp werd drie uur strijd geleverd. Met name doordat de Republicans beschikten over pantserwagen Slievenamon moesten de troepen uit Macroom tenslotte opgeven. In totaal waren er 17 zwaargewonden, waaronder alle Free State officieren op één na; de Lancia werd door de overwinnaars mee de bergen in genomen. De volgende dag
kamden 2 groepen Staters uit Macroom
en
Bantry het
hele gebied uit. Bij Ballingeary troffen ze de Lancia aan. In de heuvels boven Gougane Barra werd de Slievenamon gevonden, verborgen onder stro en bedekt met varens, op de plek die nu nog "The Garage" wordt genoemd. Niet ver daar vandaan werd een opslagplaats ontdekt met 120 bommen, granaathulzen, een doos cordiet, batterijen en kaarten. Alle boeren uit de omgeving waren bijtijds de bergen ingevlucht; de achtergebleven vrouwen, kinderen en bejaarden werden verzameld en op een rij tegen de muur gezet, met het dreigement van executie als ze niet praatten. Aan dit gevecht deed slechts een tiental I.R.A. leden van het oude Be battalion
metterdaad
I.R.A.
regering
en
wel
aan
Republikeinse
zijde.
Anderen
hand- en spandiensten aan deze groep, grotendeels bestaand
verleenden uit
mee,
leiders hadden
van
elders
gekeerd.
Aan
in Cork die Free
State
zich
tegen de
zijde
zijn
Free State geen
lokale
participanten bekend. De Southern Star van 23 december 1922 gaf een verslag van het gevecht. Daar toen echter de pers streng gecensureerd werd, en nu nog steeds eigen deelname aan de burgeroorlog in Iveleary een weinig bespreekbaar onderwerp is, is mijn informatie over deze laatste gewelddadige
aktie in Iveleary beperkter dan over de vorige. Toch ga ik
er op in, omdat het het overzicht van het proces van politiek geweld in Iveleary compleet maakt.
- 71-
3. De situatie in Iveleary In het halve jaar tussen Coolavokig en de wapenstilstand vonden er nog enkele ingrijpende ontwikkelingen plaats in de regio van het Be battalion. Als tevoren bleven de Volunteers
optreden als politie en voerden af en
toe overvallen uit op Britse patrouilles. De koordinatie tussen diverse akties verbeterde. Zo werd eind mei 1921 een patrouille opgehouden terwijl in Xacroom het werkhuis de lucht inging, net als wat later dat in Bandon en Skibbereen. Gaandeweg pasten de Engelsen echter vanaf voorjaar 1921 hun strategie aan. Kleine groepjes Auxiliaries begonnen. in Cork
soort Britse Flying Columns te voet met een kleine mondvoorraad door de streek te zwerven. De Volunteers behaalden minder spectaculaire suksessen
verantwoordelijk voor de organisatie van het
verzet in bijna heel Munster, met Florence O'Donoghue van Cork No.I als Adjudant. Begin mei arriveerde Lynch in Gortaryhilly bij Ballyvourney om in
het veilige gebied van het Be batallion zijn hoofdkwartier op te
zetten. Dat betekende niet alleen een belasting voor de bewoners van dat townland,
maar
hoofdkwartier
ook
voor
verzorgden
de ze
Volunteers. nu
ook
voor
Behalve het
voor
het
brigade-
divisie-hoofdkwartier
voedsel, accomodatie, bewaking en communicatie. Uit het hele land kwamen regelmatig andere divisie-commandanten, hun staf en afgezanten uit Dublin bij
Lynch
bijeen
voor
overleg.
Daarnaast
arriveerden
wekelijks
de
rapporten van zijn brigade-commandanten, die maandelijks met hem bijeen kwamen. Het was een komen en gaan van vreemdelingen. Lokale Volunteers hielden iedere onbekende in de gaten, en dienden ervoor te zorgen dat de
- 72 -
Britten
niet
uitkijkposten,
onverwachts wegen
konden
werden
na
opduiken. reparatie
Dag steeds
en
nacht
opnieuw
stonden
er
vernield
en
geblokkeerd, bruggen opgeblazen, zeker 2 spionnen na veroordeling door een krijgsraad doodgeschoten. Het gebied van het 8e batallion was vrij van Britten en veilig voor de I.R.A. Het bleef vrij tot begin juni de zogenaamde "big round-up"
begon.
Meer dan 8000 Britse strijdkrachten
begonnen met behulp van vliegtuigen tegelijkertijd van alle kanten een omsingeling om de I.R.A. op te drijven naar de Claodach vallei, in de bergen tussen Cork en Kerry. 2 6 Alle Volunteer staf en de meeste I.R.A. manschappen kwamen bijtijds weg, maar uiteindelijk werden zo'n 15 man gevangen genomen. Er vielen
minstens drie doden. Na een week schuilen
konden de overigen weer. naar beneden komen. Voor zover ze geen andere taken hadden hielpen ze mee bij het hooien en steken van turf. Dat moest altijd in dit seizoen gebeuren, maar dit jaar extra vroeg omdat het al weken veel te droog was. Op maandag 11 juli 1921 berichtte de Cork Examiner: "A TRUCE. The truce in Ireland commences to-day at naan, and has been reached as a result of the Dublin conference which Mr. De Valera was responsible for calling ." Curfew suspended ." Many Irish Tragedies. Desparate Belfast conflicts." Op dezelfde pagina stond een officiele order aan de I.R.A. van de
Republican
Head
Quarters,
bij
monde
van
Chief
of
Staff
Richard
Mulcahy, om de vijandelijkheden tijdelijk te staken maar alert te blijven. In Iveleary kwam het bericht als een verrassing. Eerdere geruchten over vrede waren weinig serieus genomen. Militaire leiders als Liam Lynch, Sean Hegarty en
Tom
Barry hadden dat soort overleg met de Britten
overgelaten aan de politici: Zij zagen zichzelf als de vechters, terwijl in Dublin
gepraat
werd.
Het
grote
regionale
I.R.A.
trainingskamp
dat
ze
gepland hadden werd nu afgelast. Met gezwinde spoed vertrokken ze naar
- 73 -
Cork stad en Dublin voor overleg en kregen nieuwe nu openbare militaire funkties. De
lokale
Volunteers
kwamen
te
voorschijn.
Zij
waren de gevierde
helden. Neans MacSweeney van Kilnamartyra, zus van commandant Patrick Sullivan en Volunteer Mick, herinnerde zich: "It was the most beautiful summer of my life. The English had finally recognised our government and our Army by calling a truce. Every night we went dancing and singing, we were free, the Volunteers were free, fighting was over. We were sa happy -
it was the last time we could be campletely happy." Terwijl de Ierse
parlementaire delegatie vertrok naar Londen kwam tenslotte ook de regen, en vanaf
19
juli konden weer markten worden gehouden. Eind augustus
kwamen Michael Collins en Richard Mulcahy op hun landelijke tocht ook de Volunteers van het 8e batallion feliciteren; hun bezoek was het toppunt in een wekenlange roes van triomf. Een stroom van nieuwe I.R.A. leden meldde zich
aan.
De
oude
kern
instructies van Dublin Macroom
en
Cork
stad.
van
het
Be
batallion
wijdde
hen
volgens
in, en vierde verder de overwinning thuis, Overal
waren
ze
nu
welkom.
Dat
het
in
aantal
gemotoriseerde voertuigen in Iveleary deze periode vervijfvoudigde tekent hun zelfbewuste optreden; ze konden nemen wat ze wilden. Nieuwe fraaie uniformen vervingen de gebruikelijke trench coats; elke dag verschenen er wel foto's en verhalen van I.R.A. officieren in de krant. Brigade-commandant Sean Hegarty was één van de militaire leiders die het openlijke en ongedisciplineerde Volunteer optreden afkeurde. Hij had geen vertrouwen in een goede afloop van de onderhandelingen die in Londen begonnen waren. In overleg met Dublin organiseerde hij in het najaar een twee weken durend militair trainingskamp ten noorden van Ballyvourney. Hij verbood uniformen, interviews en foto's, en eiste dat de discipline en administratieve routine in zijn Brigade gehandhaafd bleven. Ook het Dublin
- 74 -
Hoofdkwartier zag hoe gevaarlijk het was de Britten nu informatie te geven die bij hervatting van de strijd fataal zou zijn, en de discipline te laten verslappen. Algemene orders droegen alle officieren op bij hun eenheden te blijven, de politie degelijker te organiseren en opnieuw een inventarisatie
door
te
geven
van
alle
mogelijk
belangrijke gebouwen,
bruggen, kruispunten en inwoners in hun gebied; alle Volunteers moesten zich klaar houden voor aktie bij afbreken van het overleg
de
First
Southern
Division
haar
oppositie
ertegen
bekend;
vermoedelijk waren zij van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden via de I.R.B. Hegarty had op informatie uit dezelfde bron al eerder geklaagd over alcoholmisbruik van de Ierse delegatie in Londen
Met hun standpunt bepaald reisden Lynch, Hegarty, O'Donoghue en Barry half december af om de diskussies in Dublin bij te wonen. Weer terug in Cork werd op een bijeenkomst met alle Brigade-Commandanten en enkele Batallion o/c's van de Divisie unaniem besloten het verdrag en de Free State niet
te
erkennen
1982: 33-4).
Na Britse evacuatie werd
Macroom Castle overgenomen door Republican Volunteers, er waren op dit moment geen andere hier. Brigade-Commandant Sean Hegarty, tegen het verdrag, weigerde net als Florence Donoghue ook na het bombardement van de Four Courts de wapens op te nemen tegen zijn vroegere kollega 's. Zijn voorbeeld werd gevolgd door
enkele
vooraanstaande
I.R.A.
leiders
van
het
8e
battalion,
bijvoorbeeld 'de Sullivans uit Kilnamartyra. Veruit het meerendeel van de lokale
Volunteers
was
ondertussen
al
lang
teruggekeerd
naar
het
- 75 -
dagelijkse boerenleven, en bleef daar toen de strijd tussen Staters en Republicans
naar
het
zuiden
kwam.
Enkelen
hadden
hun
soldatenleven
voortgezet en gingen daar nu aan de kant van de Republicans mee door. Over het algemeen was de bevolking van de regio tegen de Free State, zoals bijna in heel Cork, hoewel er ook nog steeds families bekend zijn die de andere kant kozen op basis van een persoonlijke band met Michael Collins. Na hun verovering van Cork passeerden de Staters ook in het afgelegen gebied ten westen van Macroom en lieter1 in Xacrüüm Castle, Ballyvour-ney
en
Inchigeela
een groep
militairen achter.
Opnieuw
was
er gedwongen
inkwartiering in Iveleary. Opnieuw waren de dorpen in handen van de ene partij, terwijl
op het platteland de andere de bekende schuilplaatsen
opzocht. De terugtrekking in de bergen had een demoraliserende uitwerking, maar
sinds
de
onafhankelijkheidsoorlog
wisten
niet
alleen
de
lokale
Republicans maar ook hun top dat ze hier veilig waren. Het welkom van de boeren was als vanouds. Terwijl het centrum van de strijd zich verplaatste naar het westen, maakten zwervende groepen republikeinse Volunteers in County Cork het de Staters
lastig
op
belastingkantoortjes,
de
vertrouwde
manier:
vernielen van wegen en
overvallen
op
post-
bruggen, en ambushes.
en De
tegenpartij kende nu echter die methoden even goed. Zij had het nadeel dat nauwelijks Volunteers van het 8e voor het Free State leger tekenden. Van de kerngroep was er slechts één man die Stater werd; dat was de buurman van James Koynihan, vechtend Republican, met wie hij in voorjaar 1920 de politieman van zijn fiets ondanks verraden;
zijn
afwijkende
later is hij
af had keus
geschoten.
weigerde
zijn
Men zegt dat hij echter vroegere
kameraden
te
Fine Gael parlementslid geworden. Een tiental
anderen vocht werkelijk mee aan Republikeinse zijde, onder leiding van
- 76 -
onder meer Tom Barry en Dan Corcery. Zij leefden ver van de dorpen voort op de bekende manier en haalden dezelfde streken uit als vroeger. Een winkelier uit Ballingeary werd bijvoorbeeld door hen gedwongen zijn fiets af te staan en verder te lopen; als gevolg daarvan, zegt men nu, "he turned Free State for the rest of his life.
11
Dat is het soort grappige
verhalen dat de ernst maskeert van dergelijke pijnlijke incidenten, die soms nog altijd merkbaar de onderlinge relaties tussen mensen en families verstoren. De dood van :Michael Collins bij Bealnablath, iets ten zuid oosten van Iveleary kwam aan als een klap. Nog steeds is men het er hier zo goed als unaniem over eens dat hij niet door Republicans is vermoord, maar door iemand die werkte voor de Britse regering, omdat hij op het punt stond vrede te sluiten met de Republicans. De pantserwagen Slievenamon waarin hij zich op de dag van zijn dood verplaatste, werd kort na de overval door de Schotse bestuurder John MacPeak meegebracht, toen die overkwam naar het Republikeinse kamp ter plaatse. 2 '·"'' In
september
arriveerde
op
een
boerderij
iets
ten
noorden
van
Inchigeela Erskine Childers, die de uitgave van de illegale Republikeinse krant Poblacht na h-Eireann verzorgde. Met zijn staf vond hij hier een veilige plaats voor zijn werk. Zijn neef Robinson, eveneens Brits, was mede verantwoordelijk voor de grote aktie van de Republicans in Kenmare. Volgens
de
Southern
Star
van
23
september
1922
namen
daar
"the
Irregulars" een lading meel in beslag met een waarde van .t6 ,000 van twee schepen beschermd door Staters. Nu nog steeds herinnert men zich in Iveleary
het
smakelijke
brood
dat
ervan gebakken
werd.
Dezelfde dag
sneuvelden er op de weg naar Ballyvourney op drie mijl van Macroom zeven Staters
door
een
ontploffende
landmijn.
Aan
het
einde
van
de
maand
behaalden de Republican I.R.A. volgens de Poblacht na h-Eireann van 4
- 77 -
oktober een grote overwinning bij Ballingeary. Dertig
Republicans wisten
een paar honderd Staters 8 uur op te houden op hun weg van 6 mijl van Inchigeela naar Ballingeary, langs de Lee. Er viel minstens een dode en een tiental gewonden. De regio, en met name het bergBebied ten noorden van Ballingeary rond Ballyvourney kwam landelijk bekend te staan als een Republikeins bolwerk
en
meedogenloos
man
van
geweld.
Voor
de
hier
verblijvende
Republicans toonde de Free State zich met deze maatregelen werkelijk nog erger dan de Engelsen. Hun plan de rivier de Lee te vergiftigen na de eerste executie werd tegengehouden door vice-commandant Liam Deasy, die kort daarna zelf gearresteerd werd .'~' 0 Dat was de kontekst van de strijd bij Ballyvourney op 6 december 1922. Het was de laatste grote gewapende aktie in deze regio. De rest van het lokale
I.R.A. verhaal is kort te vertellen. Net als elders verloren de
Republicans
hier
steeds
meer mensen
door
arrestatie,
terwijl
de niet
vechtende bevolking steeds meer ging uitkijken naar het einde van de strijd. Op 2 maart 1923 meldde Tom Crofts, Republican Brigade-Commandant van Cork I, dat hij nog beschikte over 983 mannen in het zuiden: "We are completely on the rocks" zich
5000
Free
State
troepen
op
64
posten
in
graafschap
Cork.
Hun
Commandant kon aan Dublin doorgeven dat er sprake was van "a progressive wearing down of any will for a continuation of the struggle"
- 73 -
Na de wapenstilstand in apri.l 1923 begon een uittocht van de aktieve lokale I.R.A.
leden
die
niet
gevangen
zaten.
Zo
vertrokken
de
Twomeys
van
Tuirindubh en de Sullivans van Kilnamartyra voor een aantal jaren naar het buitenland. geïnterneerde
Bij de verkiezingen
in augustus dat
jaar was hier de
Republikeinse kandidaat Dan Corcery van Macroom winnaar
CMarnane 1987: 612). Met het aan de macht komen van De Valera in 1932 werden de oud-strijders in ere hersteld. Tot vandaag de dag toe bezet het nageslacht van Volunteer Jamie Moynihan, deelnemer in de Mouth of the Glen, Coolavokig en Ballyvourney, de Fianna Fail parlementszetel van het distrikt. Andere oud-strijders deden er het zwijgen toe. Voor hen was dit niet het Ierland waarvoor ze gevochten hadden en waarvoor hun broers en vrienden waren gestorven. Sean Hegarty, die heel zijn leven lang elk jaar terugkeerde naar Ballingeary, was een van
hen.~''
1
Hij
is inmiddels een
paar jaar geleden overleden, net als de meeste andere Volunteers. In de herinneringen leven ze voort. "They were brave men, but not angels."
4. Overzicht
Op
6
december
1922
bestreden
twee
gewapende
groepen
elkaar
de
zeggenschap over Ballyvourney en omgeving. Dat gevecht maakte deel uit van de strijd om de macht in de net gevestigde Ierse staat. De ene partij handelde als leger van de jonge regering, die in overleg met de Britten na hun vertrek het bestuur van de Ierse staat op zich had genomen; de andere partij erkende regering noch staat en vocht voor een Republiek die alle
banden
met
het
Verenigd
Koninkrijk
zou
verbreken.
Dat
waren de
uitgesproken intenties van de aktievoerders bij Ballyvourney. In de beschrijving van de situatie zitten echter aanwijzingen, voor de plaatselijke
dat
deelnemers ook dichter bij huis liggende motieven
een rol speelden. Van alle vroegere Volunteers waren zij juist degenen die
- 79 -
het meest vergaand afstand hadden genomen van hun dagelijkse bezigheden. Ze hadden in de voorgaande jaren steeds meer
al hun tijd en energie
gestoken in aktievoeren en de daarmee samengaande manier van leven. Ze waren gewend geraakt aan het dagelijkse kontakt met mensen van buiten de regio. In toenemende mate had de nieuwe rol hen tijdens de strijd tegen de Britten van een lokale machtspositie verzekerd; met de wapenstilstand waren daar aanzien en heldendom met alle daaraan verbonden materiele en immateriele voordelen bijgekomen. Met het verdrag was hun rol uitgespeeld. van de Free State eiste zoals voor de hand lag de De jonge regering w w absolute
zeggenschap
territorium.
Gezien
over
hun
geweldgebruik
en
ordehandhaving
boerenafkomst en aard
wisten de
in
haar
lokale
I.R.A.
leden dat een civiele carriere in de nieuwe staat voor hen niet was weggelegd. Dienstnemen in leger of politie was een alternatief. De mensen die hen nu al jaren leidden, hadden echter unaniem de nieuwe regering afgewezen,
omdat die gemene zaak
maakte
met
de
Britten.
Die bekende
leiders verbleven bovendien in hun eigen omgeving, terwijl de I.R.A.-leden en parlementariers die de Free State steunden onbekenden waren, ver weg in
het
oosten
in de stad.
Dat
betekende dat de
keus voor de
I.R.A.
aktivisten in werkelijkheid ging tussen het meevechten aan Republikeinse zijde of teruggaan naar het gewone leven dat ze lang geleden vaarwel hadden
gezegd,
met
toekomstverwachtingen.
daarbij
de Het
is
geen
horende wonder
dat
sociale het
positie
merendeel
van
Volunteers weer gewoon aan het werk ging, maar evenmin dat juist klein aantal leden van de
en de een
kerngroep doorvocht.
Zelf noemen oud-Republicans andere redenen. Het zijn
rationaliseringen
achteraf, maar ze geven extra inzicht in de situatie in het perspektief van participanten. Neilius Sheehan van Renanirree gaf me twee argumenten die voor hem gespeeld hadden. Het eerste was dat het
I.R.A.
leven zo
- 80 -
verschrikkelijk leuk was: "If I could do it all over again, I would do the same. It was such fun, we had the time of our life." Het is een sterk argument, dat erop wijst hoe het gebeuren die jaren de dagelijkse sleur moet hebben opgefleurd voor jonge mannen. Het volgende had te maken met het geweld en de moorden: "How could we stop after the things we did and compromise? You couldn't have lived on; we did it for an independent Republic, how could we after all give in?" middelen
geheiligd
die
bestaande
grenzen
Het doel had
overschreden,
het
later
opgeven van dat doel zou achteraf het gebruik van die middelen onterecht en voor katholieken zondig maken. Ook dat zou meegespeeld kunnen hebben. Het meest opvallende was dat door iedereen die ik sprak steun aan de Republicans
en
niet
de
Free
State
als
een
vanzelfsprekendheid
werd
beschouwd. Toen ik Neilius Sheehan tot slot van onze laatste ontmoeting vroeg waarom hij niet in het Free State leger was gegaan, keek hij me aan of ik gek was: "Jesus Christ, no one turned Free Sate, we were Republican, all of us, always. Don't you understand! It wasn't like that those days." Onderzoek naar de landelijke spreiding van Republikeins verzet tijdens de burgeroorlog heeft aangetoond dat dat het sterkst was in de meest westelijke, agrarische en armste regio's van Ierland, dat wil zeggen in Kerry, Clare en Connaught;
juist deze gebieden waren tijdens de eraan
voorafgaande onafhankelijkheidsstrijd weinig aktief
Fitzpatrick
<1978)
heeft
aangetoond
dat
Rumpf's
bronnen
ontoereikend zijn, is hij het met diens constatering wel eens. Rumpf's verklaring voor dit verschijnsel is, dat de strijd tegen de Britten was geleid door een Sinn Fein middenklasse die in het verre westen niet aanwezig was. Wat daar tussen 1916 en 1921 aan schermutselingen met de politie plaatsvond ging meestal om land; Fitzpatrick's studie van County Clare bevestigt dit
- 81 -
Mijn onderzoeksgebied op de grens van het het rijkere zuid-westelijke Cork was bijna even arm en kende ook geen inheemse middenklasse. Hier bestond echter intensief persoonlijk en voortdurend kontakt met leiders van elders via de Munster College. De mensen in de vallei van Lee waren daardoor
in tegenstelling tot die
in Clare, Cannaught en Kerry,
meer
betrokken bij de landelijke organisatie. Ket de rest van Cork behaarden de Volunteers hier tot de aktiefste van het land tijdens de oorlog tegen de Engelsen. Mijn gegevens suggereren dat de strijd tijdens de burgeroorlog daar
een
vervolg
op
was,
juist
omdat
de
streek
bekend
was
geraakt
vanwege haar geschiktheid voor onderduiken en ambushes. Hier was sprake van wat Townshend noemt "the cantinuing military activity af the southwestern
exalta.dos''
1983:
370).
Liam
Lynch
en
Tom
Barry
verdienen van alle Republikeinse leiders die benaming bij uitstek. Wat betreft organisatie was de grote verandering sinds vorige akties, dat nu de I.R.A. verdeeld was. Er waren slechts enkele lokale Volunteers die
aktief
elders
bleven en
maar
voor
kontakt
een
hielden met
belangrijk
deel
in
hun de
leiders, buurt
afkomstig
aanwezig.
In
van het
bestaande en beproefde communicatie-netwerk waren gaten gevallen, en die kwamen
er steeds meer.
Bovendien werd communicatie
eenheden elders in het land
met Republikeinse
moeilijker naarmate de Free State aan kracht
en controle won. Ten tijde van het gevecht bij Ballyvourney hadden de Republikeinse aktievoerders beschikking.
een
behoorlijke
hoeveelheid
strijdmiddelen
Ze bezaten die deels nog van vroeger
tot
en deels door
hun het
overnemen van Britse militaire posten in de regio. Na het overlijden van Collins bij Bealnablath waren ze in bezit gekomen van de pantserwagen Slievenamon,
cruciaal
voor
hun
overwinning
bij
Ballyvourney.
De
strijdmethode was dezelfde als altijd: de onverhoedse aanval op een vijand
- 82 -
die zich begaf op voor hen bekend terrein in de vrije natuur, en daarna onderduiken. Dit keer ging het echter tegen een vijand die met de methode even goed bekend was als de tegenstander. De
risiko's
verbonden
aan
aktie
waren
groter
dan
in
de
onafhankelijkheidsoorlog. In december 1922 was het al overduidelijk dat de Republikeinen nooit van de Free State zouden winnen. Het meerendeel van de Volunteers was niet voor niets al lang weer nuchter aan de dagelijkse boerenarbeid gegaan. De Ierse regering had inmiddels een overweldigende hoeveelheid soldaten en politie gemobiliseerd, die konden beschikken over
toereikende wapens met hulp van de Britten. Ze had getoond nog minder scrupules dan de vroegere Engelse vijand te hebben. effekt dat alle
Republikeinen
Dat had niet het
hun verzet opgaven. Integendeel. Degenen
die nu doorvochten hadden alles opgegeven en waren een weg ingeslagen waarvan ze geen terugkeer meer zagen; dat gold zeker voor een aantal van de Republikeinse leiders. Mensen als Liam Lynch zagen het als hun morele plicht indien nodig voor de Republiek te sterven. Er is geen reden aan te nemen dat lokale I.R.A. leden uit zouden zijn geweest op de martelaarsdood, hun motieven zijn al aan de orde geweest. In hun houding en die van de andere inwoners van Iveleary ten opzichte van de leiders zal respect voor hun idealisme echter wel van invloed zijn geweest. De bevolking steunde de Republikeinse I.R.A. zoals ze voor de splitsing had gedaan. In Inchigeela, Ballyvourney en Hacroom lagen Staters, maar op het
platteland
waren alleen
Republicans
te
vinden.
dorpelingen zo veel mogelijk neutraal en waren
Opnieuw bleven de
de boys en hun vrienden
welkom bij de boeren. Ook hier begon men echter langzamerhand steeds meer de prijs van steun aan een verloren zaak te hoog te vinden. "We really wanted a Republic, but in the end we had to raise a family". De tijd van politiek kollektief geweld was voorbij in Iveleary.
- 83 -
Samenvatting
Het
beschreven
aandachtspunten
proces
organisatie,
van
aktie
middelen,
is
aan
relaties
de
hand
met
de
van
de
vijf
buitenwereld,
intenties en repertoire in enkele hoofdlijnen samen te vatten. Cruciaal was de voortdurende groei en verbetering van de
organisatie van eerst de
Irish Volunteers en later de Irish Republican Army. De lokale aktivisten werden gaandeweg als lid van een company, batallion, brigade en tenslotte een flying column nauwer betrokken bij de landelijke strijd. Naarmate zij door hun manier van leven en geweldgebruik meer een buitengewone groep in Iveleary werden, zagen zij zich meer als soldaten. Dat legitimeerde voor hen hun optreden, zelfs wanneer ze zich met persoonlijke en lokale zaken bezig hielden. Tegelijkertijd is echter ook duidelijk geworden dat die organisatie in feite weinig overeenkomst vertoonde met een
leger.
Hoewel de controle van Dublin toenam, bleven de aktievoerders in Cork voor een groot deel autonoom. Het is tekenend dat ze als soldaten hun eigen company- en batallionsleiding kozen, en dat ze geen uniformen en onderhoudskosten kregen, maar moesten betalen voor de ontvangst van hun blad de Irish Volunteer en later An t-Oglac. Het Be batallion had door de nauwe banden met de Corkse leiders een behoorlijke binding met Dublin, maar met name het optreden van de Iveleary aktivisten buiten de grote akties bevestigt Townshend 's opmerking over het ontbreken van werkelijke landelijke controle van bovenaf (1983: 332-3). Op het omstreden punt van acceptatie van het verdrag met Engeland volgden de militanten in Iveleary dan ook niet hun hoofdkwartier in Dublin, waar Chief of Staff Mulcahy en de Director of Organisations Collins de partij kozen van de Free State. Zij volgden hun persoonlijk bekende regionale leiders die doorvochten voor
- 84 -
de Republiek. Dat neemt echter het bovengenoemde belang van het bestaan van de organisatie niet weg. Die zat achter akties in Iveleary en was de conditio sine qua non. 32 De ontwikkeling van de I.R.A. in de loop van de jaren bleek
bepalend
voor de beschikbare middelen voor gewelddadige aktie in de vallei van de Lee. Via de organisatie kregen de Volunteers wapens. In 1914 oefenden ze met hun eigen middelen: jachtgeweren en spiezen. In 1915 begonnen ze met de fabricage van ammunitie en springstof. In 1918 gebruikten ze één echt geweer,
in
1921
twee
machine-geweren
en
telescopen,
in
1923
een
pantwerwagen. Via de I.R.A, kregen ze ook militaire training, leiderschap en bleven ze op de hoogte van wat er elders in het land gebeurde. Dat de aktivisten in . Iveleary handelden als leden van de I.R.A. hield in
dat
zij
met
hun gewelddadig
optreden niet de enigen
in
het
land
waren.:'""' Dat bepaalde ook de ontwikkeling van de relatie tussen de lokale Volunteers en de tegenpartij. De komst van extra Britse strijdkrachten in de vallei van de Lee was het gevolg van de landelijke strijd, net als hun willekeurige
huiszoekingen
veranderende
betrekkingen
ontwikkelingen
in
en met
Iveleary,
moorden. de
Hoe
belangrijk
buitenwereld'
moge
blijken
is
uit
voor
de
dit
punt
inzicht
aanhaling
in
van
'de de één
gebeurtenis: Het Engelse besluit in september 1920 om alle politie terug te
trekken
uit
de
kleine
plaatsen
en
voortaan
opereren vanuit provinciestadjes als Macroom.
Dat
op
het
platteland
te
leidde ertoe dat de
bewoners van Iveleary voor hun recht en bescherming totaal afhankelijk werden van de lokale I.R.A. Neer algemeen is het mogelijk de reactie van de Engelsen op de Paasopstand te zien als het voornaamste keerpunt in het hele proces; daarmee ging de sympathie van de Ierse bevolking naar de militante nationalisten en vanaf toen kregen de Volunteers en later I.R.A. de steun zonder welke hun optreden onmogelijk was geweest. 34·
- 85 -
Dan
is
er
hierboven
het
genoemde
punt
van
punten
de
intenties.
werden
In
nauwe samenhang
met
de
de
van
de
gaandeweg
bedoelingen
aktievoerders meer offensief. De aktie tegen de lokale politie in 1918 had als
doel
het
regering
die
veroveren
van
wapens
dienstplicht
wilde
ter verdediging invoeren.
Na
de
tegen de
Engelse
ommekeer
die
de
Paasopstand te weeg had gebracht betekende die dienstplicht- kris is een cruciaal punt in de
mobilisatie van aktivisten, en gaf de doorslag voor
de absolute winst van Sinn Fein. In 1921 was het doel van de aktie bij Coolavokig
het
uitschakelen
van
vertegenwoordigers
van
de
Engelse
overheid die de Ierse regering niet erkende en tegenwerkte. Tenslotte ging het in 1922 om verzet tegen diegenen van de vroegere kollega's die in een compromis met de Engelsen genoegen namen met zeggenschap over als
dominion in plaats van als onafhankelijke republiek.
uitgesproken
gemeenschappelijke
intenties
van
de
Ierland
Dit waren de
aktievoerders,
al
speelden voor de lokale deelnemers ook allerlei persoonlijke motieven. Gaandeweg zagen we dat het geweldgebruik toenam; steeds meer fysiek letsel en materiële schade werden aangericht. Gewenning aan geweldgebruik zal daarbij een rol hebben gespeeld; de tweede moord is gemakkelijker dan de eerste, zeker als die ongestraft blijft. De Engelsen, doelwit van het geweld
en
tegelijkertijd
het
wettelijk
gezag
wier
taak
het
was
geweldgebruik door burgers binnen de perken te houden, kregen de daders niet te pakken. Zij reageerden op de akties met represaille-maatregelen die
de
hele gemeenschap troffen
of willekeurige streekgenoten,
en met
versterking van hun strijdkrachten en wapentuig. Die moeten voor Ieren die op wapens uit waren een extra uitdaging zijn geweest. Ook aan Britse zijde werd het optreden gewelddadiger; het meenemen van gijzelaars en het bij
eerste
aanblik
schteten
op
een
voetganger
met
geweer
zoals
bij
Coolavokig, behoorden niet tot de standaard Engelse praktijk, net zo min
- 86 -
als
het
executeren
zonder
juridische veroordeling
of
uitbranden
van
steden. Het was een proces waarin aktie en reaktie over en weer elkaar opvolgden
in
toenemende
Engelsen
was
1984)
de
hevigheid.
Engelse
de
jury
publieke die
Tijdens
de
opinie
bij
beoordeelde
aan
strijd dit
tussen
Ieren
"tit-for-tat"
welke
regels
de
en
spel Britse
strijdkrachten zich moesten houden. Tijdens de burgeroorlog was er geen jury meer, en er vielen toen dan ook veel meer slachtoffers. De ervaring die de Volunteers in
Iveleary gaandeweg kregen met het
plegen van geweld, was de voornaamste verandering in hun repertoire. In 1918
dreigden
vroegere
ze er alleen
kollega's
neer.
nog
Daarbij
mee,
in
leerden
1923 schoten ze zonder meer ze
de
macht
van
een
geweer
kennen, en de smaak van die macht. Op meer praktisch niveau raakten ze vertrouwd met de omgang met modern wapentuig en methoden van guerillastrijd. Met een grootse uitspraak
zou het hele proces samen te vatten
zijn onder de onvertaalbare Engelse titel the making of gunmen. Vóór deze tijd hadden opstandige Ieren de Engelsen voornamelijk bestreçlen met hun spiezen en jachtgeweren, in los-vast verband, op de traditionele manier die vergelijkbaar is met de aktievormen de 18e en 19e eeuw
van boeren elders in Europa in
tijd werd hun repertoire 20e eeuws. Vanaf deze tijd is de moderne gunman in Ierland een steeds weer opduikende verschijning.'"''ff' Deze samenvatting van de voornaamste veranderingen maken de struktuur en eigen dynamiek zichtbaar van het proces van aktie in Iveleary, dat deel
was
van
de
ontwikkelingen
in
Ierland.
De
achtereenvolgende
gebeurtenissen op de korte termijn van enkele jaren bleken de aanleiding voor de gewelddadige akties in de vallei van de Lee, en gaven ze gestalte. Geweld was in dit proces een middel waarvan in toenemende mate gebruik werd gemaakt.
- 87 -
When the life of the cities of Europe goes The way of Memphis and Babylon, In Ireland still the mystic rose Will shine as it of old has shone,
0 rose of Grace! 0 rare wild flower, Whose seeds are sent on the wings of Light! 0 secret rose, our doom, our dower, Black with the passion of our night.
-- Thomas MacDonagh, 1916
III: DE GEWELDDADIGE AKTIES IN DE GEMEENSCHAP
- 88 -
"People act in terms of what they know and what they know is the product of their historically constructed culture" het
vorige
hoofdstuk
ging
het
er
erom
zicht
CBloch 1986: 10). In te
krijgen
op
de
veranderingen in het handelen van de aktievoerders onder invloed van de gebeurtenissen op de korte termijn. Hier gaat het om het laten zien van de relatie tussen de akties en de specifieke cultuur van deze samenleving. Behalve veranderingen kwamen in de procesbeschrijving ook zaken naar voren die hetzelfde bleven. Met name wa.t betreft het repertoire keerden bij elke aktie enkele factoren steeds terug. Zo was de vorm van de akties konstant de onverhoedse overval in de vrije natuur, waren aan akties steeds
de deelnemers
afkomstig uit dezelfde sociale kategorie, en konden de
aktievoerders altijd rekenen op steun van hun streekgenoten wat betreft zwijgzaamheid en voor onderduiken. Dit
zijn
gestalte
factoren
gaven
en
die als die
deel van het
direkt
repertoire de akties
samenhingen
met
het
feit
dat
mede de
participanten opereerden binnen de lokale gemeenschap waarvan ze zelf lid waren.
Ze
verwijzen
naar
het
landschap,
de
sociale
organisatie
en
belevingswereld in deze regio. Verrips heeft erop gewezen dat dit de drie centrale aandachtsvelden zijn gemeenschappen.
in elk antropologisch onderzoek van lokale
toevallig
opduiken. Als structureel gegeven bepaalden ze mede
dat ze hier
de mogelijkheden en
beperkingen voor aktie op een bepaald moment. Voor de LR.A. leden die ook gemeenschapslid waren, behoorde bekendheid ermee tot de vanzelfsprekende en waarschijnlijk veelal onbewuste kennis die ze in hun doen en laten gebruikten.
Met
kennis
bedoel
ik
dan
wat
Verrips
onder
mindscape
- 89 -
verstaat:
"een
aangeleerd,
deels
bewust,
deels
onbewust,
dwingend
èn
gestruktureerd geheel met een distributief karakter"
achtereenvolgens wat het landschap, de
sociale organisatie en de belevingswereld in de vallei van de Lee te maken hadden met de akties. duidelijk waarom
In de loop van die bespreking wordt ook
ik de mensen
in deze regio een gemeenschap meen te
kunnen noemen. Uitgangspunt zijn daarbij de constante elementen in het repertoire, die in de procesbeschrijving, binnen het dwingende kader van het tijdsverloop, slechts terloops aan de orde konden komen. Ik gebruik ze als sleutel tot de cultuur van de mensen die leefden in de regio ten westen van Macroom, om te ontdekken wat de gewelddadige akties speciaal voor hen meer betekenden dan alleen een politiek
middel.~~""
- 90 -
Landschap
In
Hoofdstuk
I
heb
ik
heel
globaal
een
beeld
landschap in mijn onderzoeksgebied: heuvels met
geschetst
van
het
woeste gronden en her en
der stukjes gras- en akkerland langs de oevers van de rivier de Lee. Mijn startpunt
was
de
parochie
Iveleary,
die
samen
met
de
parochies
Kilnamartyra en Ballyvourney de regio van het 8e batallion vormde. Op deze ba.sis vormde de streek ten westen van Macroom voor mij een eenheid.
Ook de bewoners
beschouwden het
zo,
maar op basis van andere,vooral
landschappelijke criteria. In het noorden, westen en oosten vormden hoge bergen een natuurlijke grens; de Boggeragh Mountains scheiden de regio af
van
Noord
Cork
met
betere
grond
en
grootschaliger
landbouw,
de
Derrynasagarts, waar de Lee ontsprong, van County Kerry, en de Shehy 's van het op zee georienteerde liest Cork. Die situatie is sinds het begin van de eeuw niet veranderd. Ook toen lag in het oosten de marktplaats Macroom,
waar
via
een
inmiddels
verdwenen
spoorlijn
indertijd
enkele
malen per dag een trein uit Cork stad arriveerde. Vandaar was het dan mogelijk om per koets verder naar het westen te rijden via éen weg die langs de Lee via Inchigeela, Ballingeary en de Pass of Keimaneigh doorliep naar Ban try, of een andere die de Sullane volgde naar Ballyvourney en door de Healy Pass verder ging naar Killarney in County Kerry. Dat waren de routes voor mensen die niet van hier kwamen. De locals maakten te voet of te paard gebruik van de wirwar van kleine paadjes die de dorpen Inchigeela, Kilnamartyra, Ballyvourney, Coolea en Ballingeary verbonden en de tweehonderd verschillende townlands. In de townlands buiten de dorpen, temidden van veen, varens en vooral veel rotsen, woonde meer dan 80% van de mensen; in hun dagelijkse bestaan
- 91 -
als boer waren zij afhankelijk van het land. Ze kenden elke glooiing, rots, grot en begaanbare pad. Hun townland was hun thuis, en verlieten ze vaak alleen maar om op zondag beneden bij de rivier naar de kerk te gaan en in te kopen, of voor de markt en pub. Dat betekende dat zij tegenover buitenstaanders hun woonplaats aanduidden met County Cork of "West of Macroom",
maar onderling altijd
zichzelf en elkaar thuisbrachten door
verwijzing naar de betreffende townlands, Die hadden alle een eigen naam met een historische betekenis. Tuirindubh stond bijvoorbeeld voor "dark reclaimed grazing land" en Coolavokig
voor het Ierse Cul a 'Bhuacaigh:
"bleacher's recess" of "hill back", Zo zat aan elke plaats een verhaal vast. Al die plaatsen met hun betekenis behoorden tot de vanzelfsprekende kennis
van
elke
local
en
werden
onderling
voortdurend
gebruikt.
Ze
stonden op geen landkaart vermeld en vreemden konden er geen touw aan vast knopen; het was bij uitstek een gemeenschappelijk middel om mensen buiten te sluiten en om de tuin te leiden. In verhalen die men me vertelde kwam bijvoorbeeld niet één maar meer keer voor, dat de Black and Tans op een dwaalspoor gestuurd waeren; ook vertelde men met genoegen hoe ze
een
leegstaande woning hadden bestormd waar Volunteers zich nooit zouden verbergen
omdat
begrijpelijk
dat
het de
er
spookte.
Volunteers
Mede
zich
in
dat
richtten
licht
tegen
de
is
het
politie;
extra door
langdurig verblijf maakte die zich dit soort gemeenschappelijke kennis eigen, waarmee ze gemakkelijker mensen op kon sparen. Het heuvelachtige terrein dat op enkele wegen na alleen voor locals gemakkelijk begaanbaar was, leende zich uitstekend voor het verrassen van vreemdelingen op de enkele wegen. De akties vonden dan ook steeds op
de
gedeeltes
van
doorgaande
wegen
die
begrensd
werden
plaats door
rotsachtige heuvels en ravijnen als de Mouth of the Glen, de bochtige
- 92 -
versmalling bij Coolavokig en de Pass of Keimaneigh. Bovendien ging het steeds
om
verlaten
plaatsen,
zonder
veel
mensen
in
de
buurt.
De
praktische redenen daarvoor liggen voor de hand, maar er kan in dat patroon meer meegespeeld hebben. De algemene verontwaardiging over
de
ene aktie die niet aan de grenzen van de bewoonde wereld plaatsvond, het doden van de
Inchigeela politieman midden in het dorp, was opvallend
groot; er waren toen immers al meer doden gevallen. In deze moord was het geweld echter onvermijdelijk voor iedereen tastbaar en zichtbaar in het hart van de gemeenschap, op nog geen honderd meter van de kerk, en men keurde
het
falikant
af.
De
overige
gwelddadige
akties
werden
alle
uitgevoerd aan de rand van het gebied dat voor inwoners als het hunne gold.
Passen vormden daarvan de
natuurlijke grenzen, gemarkeerd met
kruizen en andere katholi.eke symbolen. De Pina-Cabral <1988) merkte naar aanleiding van soortgelijke markering op het platteland in Portugal op, dat zo de overgang van de geregelde sociale ruimte naar de ongeregelde gevaarlijke ruimte wordt aangegeven. In dat licht is het veelzeggend dat men
hier vond dat geweld thuishoorde op of net buiten die grens en
daarbinnen onacceptabel werd gevonden. Het wijst erop dat geweldgebruik hier zeker niet gewoon was. Een volgend praktisch punt is dat de natuurlijke omgeving zich ook uitstekend
leende
voor
onderduiken.
dagelijkse praktijk de beschutting van
Lokale
mensen
kenden
rotsen en grotten,
net
uit
hun
als de
overlast van geblokkeerde wegen en onbruikbare bruggen; zij zelf wisten altijd wel onderdak, een omweg of doorwaadbare plaats te vinden, maar vreemden niet. Het lag voor de hand dat de Iveleary aktievoerders daar gebruik van maakten, en dat hun leiders van elders hier neerstreken toen hun eigen meer toegankelijke terrein te gevaarlijk werd.
- 93 -
Twintig
jaar
geografisch
geleden
marginale
wees
Eric
Wolf
er
al
op
boeren
door
hun
geisoleerde
dat
onder
positie
andere
over
de
"tactical power" beschikten om tot aktie over te gaan <Wolf 1969: 291>, Hier
was
dat
het
geval.
Onder
de
aktievoerders
waren
juist
veel
boerenzonen uit afgelegen townlands en juist op de boerderijen diep in de bergen waren vluchtelingen altijd welkom. Het bleek dat daarentegen de dorpsbewoners en de boeren dicht bij de dorpen, veel meer voortdurend onder controle van de overheid, probeerden zo veel mogelijk neutraal te blijven. Dat de natuurlijke omgeving in het doen en denken van de grotendeels agrarische bevolking van
Iveleary
een dominante plaats had is weinig
uitzonderlijk. Hetzelfde gold en geldt voor kleine boeren elders in Ierland en waar dan ook (zie bijvoorbeeld Scheper-Hughes 1979: 19-30 en de PinaCabral 1988). Het maakt de konstatering van de invloed daarvan op de gewelddadige akties waar het hier om gaat niet overbodig. Integendeel, ook voor de aktievoerders was dat vanzelfsprekend. Het was hun vertrouwdheid met
het
landschap,
de
specifieke
situatie
hier
wat
betreft
wegen,
isolement en vestigingspatroon, die direkt doorspeelden in de vorm van de akties en het verloop van het proces. Michael O'Sullivan noemt
in zijn schriftelijke herinneringen dezelfde
regio als ik een eenheid op basis van de geografische si.tuatie. Volgens hem begint ten westen van Macromn "a new countryside, a more forbidding one."
Als
local
en
vroeger
participant
in
de
strijd
voor
de
Ierse
republiek beschrijft hij in poetische termen hoe voor hem de relatie is tussen
het
landschap
en
CO'Suilleabhain 1965: 21-22):
de
gewelddadige
akties
in
het
verleden
- 94 -
The rocky hills have, from time immemorial, proved a refuge from total extinction for the Irish race. Were it not for them and their strong sheltering arms always outstreched to help the weary farces of the Gael, the unequal struggle could not be maintained. And having sheltered the weary, they again induce the spirit of freedom in them. For who, standing on their breezy summits, and gazing towards limitless horizons can take the short, or small, or mean view of anything? One of the beauties of the world, is, according to Padraig Pearse:
"Same quiet hill where mountainy men have sown And soon would reap; near to the gate of Heaven."
- 95 -
Sociale organisatie
Als
deel
van
het
repertoire
speelden
op
dezelfde
manier
ook
vanzelfsprekendheden wat betreft de sociale organisatie. Als lid van de gemeenschap kenden de aktivisten de lokale verhoudingen. Ze konden ze erop vertrouwen dat ze altijd bij de buren, verwanten en vrienden terecht konden die ook in het dagelijkse boerenbestaan tot het netwerk behoorden waarmee ze lief en leed, vrije tijd en werk deelden. Ze wisten ook waar ze onverschillig of alleen onder dreiging met hun wapens ontvangen zouden worden.
Net
als
in
het
geval
van
het
landschap
hadden
zij
op
hun
tegenstanders van elders voor dat ze bekend waren. Zij konden bijvoorbeeld mensen thuisbrengen en zelf geplaatst worden op de hier onderling gebruikelijke manier. Die bestond eruit dat een local bekend was onder de eigen voornaam, gevolgd door de voornaam van de vader, dan die van de grootvader en tenslotte het townland, b.v. Jack Dinny
John
van
Derryfineen.
Dat
plaatste
iemand
meteen
in
zijn
voorgeslacht en zijn buurschap, en gaf zo ook ver van huis aan het andere einde van de vallei aan een misschien onbekend gezicht een bekende vaste plaats. Voor buitenstaanders die alleen een officiële naam kenden, was het moeilijk iemand te identificeren. Dezelfde achternaam en ook voornaam kon op
een
groot
aantal
mensen
slaan.
Er
woonden
tientallen
Leary's
in
Iveleary, het traditionele thuis van de Leary clan die hier de macht had bezeten tot de Engelsen die overnamen. In de herinneringen van nu aan
de
tijd van de onafhankelijkheidsstrijd duikt regelmatig het verhaal op hoe de Tans vergeefs zochten naar de zoveelste John Leary, bij gebrek aan kennis van het lokale idioom. Hun tegenstanders waren ermee opgegroeid, en dat kwam hen van pas bij hun akties.
- 96 -
Dan is er het al genoemde gegeven van de sociale herkomst van de Volunteers. Van de 57 mij bekende aktievoerders waren er 46
afkomstig
van boerderijen; drie dorpelingen studeerden, de overige acht kwamen uit families met een klein bedrijfje dat meestal niet in de dorpen zelf lag. Hoe
representatief
deze
gegevens
zijn
is
niet
duidelijk;
het
zijn
de
mensen waarvan ik de antecedenten kon nagaan. In Iveleary is men het er echter opvallend over eens dat de aktivisten boerenzonen waren, en dat komt overeen met het beeld in . de literatuur over de Volunteers buiten Dublin in het algemeen en enkele lokale geschiedenissen/'' 7 Met uitzondering van twee personen behoorden de bekenden tot de groep die op basis van leeftijd en sociale positie in deze samenleving relatief vrijgesteld was van veel verantwoordelijkheid. Ze hadden geen eigen gezin, boerderij of bedrijf.
In het dagelijks leven waren ze gewend heel veel
samen op te trekken,
in kleine groepjes van zes tot acht man, vooral
bestaand uit de verwanten en buren met wie ook het werk gedaan werd. In slechte tijden gingen zij samen naar Noord Cork om zich tijdelijk als landarbeider
te
'
parochies
in
verhuren. de
streek
Voor
alle
gold
dat
inwoners er
door
van
de
verschillende
huwelijksbanden
en
gemeenschappel:ijk gebruik van de spaarzame faciliteiten als bijvoorbeeld de kaarderij in Ballingeary, regelmatig kon takt bestond. Voor ongebonden jonge mannen gold dat nog extra.
In hun eigen streek trokken die in
groepjes in het weekend rond langs favoriete café 's en ander vertier in de dorpen. Kollektief optreden was daarbij voor hen in hun dagelijkse leven de gewoonste hadden,
zaak
van
de
wereld,
individueel
optreden
uitzonderlijk.
Zij
toen het risiko dat verbonden was aan aktievoeren toenam, de
handen vrij om huis en haard te verlaten. Fysiek waren ze op de leeftijd om te vechten, en enkelen hadden daarmee ervaring opgedaan in de wereld-
- 97 -
oorlog. Als er al gewelddadige en gevaarlijke aktie gevoerd moest worden, waren zij de voor de hand liggende personen daarvoor. Zoals
we zagen werden
de aktieve
jonge mannen bijgestaan door de
lokale meisjes in een vergelijkbare sociale positie, vooral hun zusters en nichten. Traditioneel hadden vrouwen in deze gemeenschap de gebruikelijke dienende en ondergeschikte rol. Binnen het kader van hun eigen onmisbare taak op de boerderij waren ze echter behoorlijk zelfstandig; initiatief en mondigheid werden gewaardeerd. Slechts de lokale elite vond het nodig en kon het zich permitteren dochters voortdurend te bewaken en binnen te houden. Hoewel ze onwrikbaar ondergeschikt waren en bleven aan hun vader en broers, bezaten boerendochters een ruime mate van bewegingsvrijheid, mede mogelijk dankzij een zeer strikte sexuele moraal èn praktijk van beide geslachten. In de jaren van de akties namen zij, al dan niet als lid van de Cumann-na-mBan, de verzorging van de militante jongens voor hun rekening.
Zij
traden
bewegingsvrijheid
maakte
ook het
op
als
koeriersters.
mogelijk dat
ze
Hun
onopvallend
gebruikelijke rond
konden
lopen en fietsen. Veel sporen in de herinneringen nu heeft hun optreden niet
nagelaten;
spectaculairder
het
is
akties
grotendeels van
de
verdwenen
mannen.
Ik
in
de
denk
schaduw echter
van dat
de hun
betrokkenheid van grotere invloed op de akties moet zijn geweest dan nu achteraf in verhalen naar voren komt; niet alleen vanwege hun praktische bijdragen, maar ook puur vanwege hun betrokkenheid. De mogelijkheid nauw met meisjes samen te werken in de strijd en hun bewondering te krijgen door heldhaftig gedrag zal voor de aktievoerders een stimulans hebben betekend. In deze kontekst wordt een extra betekenis van het geweld zichtbaar: de
aktievoerders
anderen
konden
dat
gebruiken
en elkaar, en om aanzien
om
zich
te verwerven.
te
onderscheiden
van
Muchembled heeft erop
- 98 -
gewezen hoe in deze zin geweld juist voor adolescenten belangrijk kan zijn in hun streven om zich een plaats en respect te veroveren binnen een gemeenschap
<Muchembled
1987:
44).
Dat de
politieke aktivisten
in
de
vallei van de Lee adolescenten waren zonder aanzien, is buiten kijf; dat ze met hun gedrag indruk wilden maken en ook wisten te maken op hun streekgenoten is gebleken uit hun optreden als politie en eigenrechter. De bestaande sociale organisatie speelde in veel meer
opzichten door
in het proces van aktie. Zonder daar uitputtend in detail op in te gaan, kort
enkele
agrarische
van
de
belangrijkste
samenleving,
waarlin
aspecten.
Het
leven
draaide
het
was
een
om
traditionele
familie
en
de
boerderij. De kleine netwerken van buren en verwanten die samenw@rkten in het dagelijkse bestaan hadden een nauwe band en steunden elkaar niet als persoon
maar
als
familie.
Dat
waren
de mensen
waarop de
aktivisten
konden rekenen. Tegelijkertijd betekenden die nauwe banden, hoe kan het anders, dat er hevige en langdurige konflikten tussen families bestonden, die vaak draaiden om grond
verplichtingen,
huwelijken).
De
gemeenschappelijke
Volunteers
trokken dan
materialen,
ook
op
gearrangeerde
in kleine groepjes
die
elkaar soms als concurrenten meer tegenwerkten dan hielpen. Het mislukken van de vernietiging van de politiebarak begin 1920 zou daaraan te wijten kunnen zijn. vanwege
een
Van twee van dergelijke klubjes jarenlange
familieruzie
niet
is duidelijk dat ze zich
bij
de
Inchigeela
company
aansloten maar bij Kilnamartyra. Grote economische tegenstellingen binnen de regio bestonden er niet; er waren geen heel grote.boeren en maar een handvol losse landarbeiders. Een hoteleigenaar in Inchigeela bezat relatief veel grond van redelijke kwaliteit 0425 acres dicht bij de rivier); zijn pachters waren de groep
- 99 -
met het minste aanzien. Prominenter waren echter voor de bewoners van Iveleary twee andere tegenstellingen. De eerste was die tussen enerzijds boeren en pachters en anderszijds de
niet
agrarisch-aktieve
Volunteers
leverden,
en
dorpsbewoners. het
is
Het
tekenend
waren
dat
een
de
eersten
die
pachterszoon
tot
Inchigeela's company-captain werd gekozen. De dorpelingen hielden zich meer op de vlakte;toen eenmaal duidelijk was dat de nationalisten zouden winnen, waren zij meer bezig met het politieke Sinn Fein dan met de I.R.A. Enkelen van hun zonen die bij uitzondering Volunteers waren, behoorden tot de leiding. De tweede tegenstelling was die tussen Inchigeela en Ballingeary. Het eerste
had
oudsher
was
betere dit
grond, het
was
centrum
rijker, van
en
ontving
de parochie
meer
toeristen,
Iveleary,
begraafplaats; hier was al eeuwenlang de vaste post
met
kerk
Van en
van het Britse
gezag, en tot voor kort het centrum van de Anglicaanse gemeenschap. Het kleinere en armere Ballingeary was meer boers en Iers-talig, Hier kwamen minder buitenlandse toeristen maar meer nationalisten. Oordelen over en weer als achterlijk tegenover pretentieus, meer echt Iers tegenover meer geciviliseerd, hadden hun weerslag op de organisatie van de Volunteers. Het
was
bepaald
niet
gebruikelijk
dat
één
parochie
twee
Volunteer
companies telde, zoals in Iveleary het geval was. Uit Ballingeary kwamen ook meer aktivisten dan uit Inchigeela, en ze richtten zich meer op hun lotgenoten in het sterk nationalistische en Iers-talige Ballyvourney en Coolea, dan
op de wapenbroeders
in het oostelijk deel van hun eigen
parochie. In de :Mouth of the Glen was dat zichtbaar. Zo hadden onderlinge bindingen en tegenstellingen implicaties voor de akties.
Tegenover
de
buitenwereld
was
er
echter
sprake
gemeenschap met een eigen grondgebied, taalgebruik en leefwereld.
van
één
-100-
In de procesbeschrijving bleek dat als deel van hun repertoire de steun
van
de
lokale
bevolking voor
de
aktivisten
van doorslaggevend
belang was. Daar konden ze op rekenen. Steun is in dit verband eigenlijk een misleidende term.
Die mensen die niet
meededen met
de gewapende
akties zelf pleegden hun eigen alledaagse vorm van verzet. Het vriendelijk pretenderen
van
onwetendheid,
stupiditeit
en
alleen
Iers-taligheid
tegenover mogelijk gevaarlijke vreemden en Engelsen, het hen onderdanig beleefd vertragen en in de verkeerde richting wijzen, en het vermijden van het openlijke gebruik van de lokale namen die het mogelijk maakten mensen en plaatsen werkelijk te vormen
van
Volunteers
identificeren, waren
boerenverzet hebben
in
sporen
Iveleary.
nagelaten
De
die
beproefde traditionele
gewelddadige onderzoek
van
akties lokaal
van
de
verzet
mogelijk maken, terwijl deze minder spectaculaire aktievormen net als het werk van de vrouwen veel minder traceerbaar zijn. Het is echter niet zo dat enkelen metterdaad aktief waren en dat de rest van de gemeenschap toekeek.
Er
was sprake
van
wat James Scott noemt een "continuum
of
resistance" CScott 1987: 419). Ieder koos de manier van verzet die in zijn of haar specifieke situatie mogelijk leek op een bepaald moment. De vraag die hier naar voren komt,
is waarom
in het algemeen de
mensen hier de gewelddadige akties accepteerden en ertoe bijdroegen dat ze uitgevoerd konden worden. We hebben gezien dat na het vertrek van de politie in september 1920 de mensen van de I.R.A. afhankelijk werden voor hun
recht
en
bescherming.
Bovendien
werd
medewerking
door
hen
afgedwongen als die niet spontaan gegeven werd. Angst kan echter niet alles verklaren. Het ging tenslotte maar om een klein groepje van de
-101-
totale bevolking dat zo optrad, en dat waren nog "boys" ook. Het was ook niet dat hun optreden
vanzelfsprekend en gewoon gevonden werd.
In de
loop van het proces vond er een selectie plaats. waardoor tenslotte de harde kern die in de burgeroorlog doorvocht overbleef. Een Volunteer en I.R.B.-er van het eerste uur als John Lynch trok zich terug, hij trouwde en erfde de boerderij. Een geval kwam ter sprake van een jongen die na de ambush bij Geata Bawn verdween omdat hij, naar men zegt, niet "tough" genoeg was om het geweld te verdragen. Anderen verdwenen onopvallender van het toneel; van de 210 Volunteers van het 8e bata.llion die zeker meeliepen in de begrafenisstoet van MacCurtain in maart 1920, vóór er doden
begonnen
te
vallen,
deed
maar. één
derde
werkelijk
mee
aan
de
gewelddadige akties. Hieruit valt af te leiden dat deelnemen geen sinecure was. Het was bijzonder, en het was een klefoe minderheid die echt doodde. Als de meerderheid van de bevolking zi.ch echt tegen hen gekeerd zou hebben, hadden ze geen schijn van kans gehad om met hun gedrag weg te komen.
Morele regels
De medewerking van de bevolking had op de eerste plaats te maken met het feit dat de aktievoerders opereerden bi.nnen de gemeenschap waar ze zelf deel van uitmaakten. Ze waren bekend en kenden zelf de bestaande omgangsvormen, normen en waarden. Daar hielden ze zich voor een groot deel ook aan. Ze bleven trouwe kerkgangers en veranderden niets aan de bestaande grondbezi.tsverhoudingen. Langzamerhand verwijderde de kerngroep van aktivisten, di.e hun famili.e
€cm
dagelijkse bestaan verlieten, zi.ch wel
van de andere mensen door hun speciale manier van leven en omgang met nationalisten van buiten de regio. Er zijn echter geen aanwijzingen dat ze echt buitenstaanders werden. Als I.R.A. lid waren ze niet voortdurend in
-102-
aktie; het merendeel van hun tijd brachten ze door met het afwachten van een gelegenheid daarvoor, en hingen ze gewoon wat rond bij kruispunten. Ze bleven ondertussen helpen op boerderijen, bezochten vaak onopvallend hun thuis, verwanten en de bekende pubs, en ontbraken niet bij dodenwakes en bruiloften. Er waren tenslotte in Iveleary in de hele periode nooit meer
dan
28
vertegenwoordigers
van
de
overheid
tegelijkertijd
ingekwartierd. Die konden onmogelijk de hele vallei in de gaten houden. Zo bleven de aktievoerders ondanks alles steeds lid van de gemeenschap en onderworpen aan de bestaande gedragsregels. Er was één punt waarop ze overduidelijk bestaande regels overtraden: met het plegen van geweld, met name het doden van mensen. Aan het begin van deze eeuw was dat zeldzaam hier en het werd beschouwd als doodzonde. In de Britse rapporten Riding,
waar deze regio
van
1913 tot 1916 heb ik voor de Cork West
in de Engelse administratieve indeling binnen
viel, geen enkel geval van doodslag kunnen vinden. Voor informatie over meer dagelijks geweld waar het gerecht in Macroom niet bij te pas kwam, was
ik
afhankelijk
van
herinneringen
en
kranten.
Die
spreken
over
vechtpartijen waarbij wel eens gewonden vielen maar geen doden, en altijd over
geweld zonder voorbedachte rade bij ruzies en meestal gebruik van
alcohol. De huidige parish-priest van 79, afkomstig uit de buurt en sinds 1941 hier werkzaam, beweerde stellig te weten dat de laatste dode als gevolg van onderling geweld -
uitgezonderd zelfmoord -
in de parochie
was gevallen bij een dronkenmansruzie in 1902. De dader was gearresteerd, berecht
en
geëmigreerd.
Verder
gebeurde
het
bij
grote
onderlinge
conflicten nog wel eens dat vee verminkt werd, maar veelal werden die met het
minder
gewelddadige
maar
wel
effektieve
middel
van
de
boycot
uitgevochten. Dit beeld van de situatie hier wordt voor Ierland in het algemeen bevestigd door Townshend's gegevens: Dagelijks geweldgebruik
-103-
dus niet dat gericht tegen de landheren of overheid van
de
19de
verschijnen
eeuw
van
de
kop
politie.
ingedrukt door
Al
in
1875
de
merkte
werd in de loop
katholieke de
kerk
en
Spectator op:
het
"It
is
perfectly true, no doubt ". that England is a far more dangerous country to
live
in,
so
far
as
regards
the
violent
outbreak
of
individual
selfishness, brutality, and lust, than Ireland"
het
geval.
Dat
geweld
was
echter speciaal gericht op de Britse
politieke en economische machthebbers1 Ten westen van Macroom waren die nooit veel te vinden, en het is zeker dat er in 1911 maar één in het hele gebied van tachtig vierkante mijl te vinden was. Op basis van dit alles neem ik aan dat het doden van mensen niet normaal
was. De
katholieke kerk verbood het als doodzonde; in 1920
werden de I.R.A. leden dan ook geëxcommuniceerd. Toch had dat niet tot gevolg dat de inwoners van de vallei van de Lee de aktievoerders als moordenaars zagen en hen afvielen. Als gezegd wilden ze geen doden in hun midden, maar de aanslagen op de grens van hun territorium accepteerden ze.
De perceptie van het verleden
De eerste aanwijzing
voor een verklaring van die acceptatie is al
genoemd: De legitimering van de participanten voor hun gewelddaden.
Voor
hen ging het in 1918 om verdediging tegen Britse dienstplicht, in 1921 om verdediging van de Sinn Fein regering tegen de Britten die haar bestuur trachtten
te
verhinderen,
en
in
1922
om
verdediging
van
de
Ierse
republiek tegen een Ierse regering die collaboreerde met de Britten. De termen
verdediging
en
Britten
komen
steeds
terug.
Die
maakten
het
gebruikte geweld tot iets buitengewoons en legitiems in de ogen van
de
-104aktievoerders. Gezien hun ervaringen als Volunteers en I.R.A. leden zou dat voor
hen als speciale groep te
begrijpen
zijn.
Ook hun streekgenoten
vonden dat echter een rechtvaardiging. In 1915 publiceerde een bekend nationalistisch priester een
geschrift
dat
de
bestaande
Schrijver Father Peadar 0 Loaghaire
opvattingen
hier
uit de regio
zichtbaar
maakt.
afkomstig uit
een townland ten noorden van de weg van Macroom naar Ballyvourney en zijn No Sceal Fein oftewel Ny Story werd landelijk een bestseller. In zijn geboortestreek werd O'Leary gezien als local; men was trots op de manier waarop hij in het hele land vertelde hoe men hier leefde, dacht en voelde. Uit zijn boek blijkt dat voor hem katholicisme en nationalisme hetzelfde waren; hij benadrukte zijn boerenafkomst en het feit dat hij niet als buitenstaander maar als lid van de gemeenschap van binnenuit sprak. Zijn tekst wemelt dan ook van de plaats- en persoonsaanduidingen op de hier bekende
manier.
Als
local
vernieuwing, achterdocht
gaf
hij
getrouw
uiting aan
de angst
voor
voor alles uit de stad, en romantizering van
vroeger toen alles beter was.'"'.7 De opening van zijn boek is veelzeggend: In the year of Dur Lord 1602, beside Kinsale, the Gaeil and the two Hughs, Hugh O'Neill and Hugh Roe O'Donnell, were braken in battle. At that time, the people of Ireland had been violently fighting against the enemy f or the cause of Eire and f or the cause of the faith during the nine years previous, and in that time they had been victorious over the Foreigners in every serious battle fought between them until the defeat of Kinsale. The single defeat ruined the victorious march of nine years and Ireland was once again under the heels of the enemy.
begint O'Leary zijn
persoonlijke
levensgeschiedenis. Terwijl
in
het
vervolg zijn eigen ervaringen meer aan bod komen, blijft elke bladzij een
-105-
beeld
van
het
Ierse
verleden
geven
als
één
voortdurende
strijd
van
onderdrukte Ierse boeren met God aan hun zijde tegen de immorele wrede Britse vijand.
Voor hem
is dat overduidelijk de essentie van de Ierse
identiteit, en dus de zijne.
Hij
claimt voor zichzelf dan ook direkte
afstamming van het hoofd van de oude Leary clan. Voor O'Leary waren zijn persoonlijke geschiedenis, de geschiedenis van zijn
familie
en
de
geschiedenis
van
zijn
streek
één
geheel
dat
tegelijkertijd ook voor de hele Ierse geschiedenis stond. Daarmee is hij niet
uitzonderlijk.
Halbwachs
onderscheidde
dezelfde
elementen
in
het
algemeen als de samenstellende delen van het "mémoire callective" van samenlevingen als
CHalbwachs 1935; 1950); recenter is dat begrip omschreven
"le souvenir ou
l 'ensemble de souvenirs, conscients au
non, d 'une
experience vécue et/au mythifiée par une collectivité vivante de l'identité de
laquelle
le sentiment du
passé fait partie intégrante"
398) .'"''.'' Hoe die herinneringen er uitzagen in de denkwereld van de mensen in de
vallei
van de Lee en deel ui.tmaakten van hun
identiteit, werd
zichtbaar in O'Leary's geschrift. In deze streek leefde het verleden op verschillende manieren voort in het heden. Al genoemd zijn de alleen onderling gebruikte plaatsnamen met hun
historische
betekenis
en
de
persoonsaanduidingen
die
iemand
identificeerden met zijn ouders en voorouders. Visueel was het verleden in de omgeving aanwezig in een vlertal ruïnes van kastelen, oude forten met onderaardse gangen, een kunstmatig eiland
als vluchtplaats diende en alleen toegankelijk was voor kenners van de onderwaterweg, en in dolmens en graven. Jonge mensen hoorden erover in de verhalen van de ouderen, tijdens de lange en saaie winteravonden bij het vuur in de keuken, en raakten ermee vertrouwd door liederen. 40 Daarnaast was er ook de Ierse taal die hier nog veel gesproken werd, als levend
-106-
symbool van het Gaelic verleden; de vervanging daarvan door Engels werd geweten aan Britse dwang tot
Ierse aanpassing aan de Engelse cultuur.
Tenslotte leerden kinderen op school officieel alleen Britse geschiedenis; buiten
het
curriculum
om
zorgden
de
lokale onderwijzers,
op één
nog
steeds notoire uitzondering na, er echter wel voor dat ook de Ierse visie overkwam. In die visie is hier vooral van belang dat het verleden gezien werd als
strijd
tegen
herinnerden
de
onterechte
de monumenten,
Engelse
ruines,
overheersing.
graven en
Aan
verhalen.
die .strijd
Dat
sprak
uit
O'Leary's boek, en het was ook het beeld dat de Gaelic League sinds de 1890 's verspreidde. In zijn recente dissertatie geeft Hutchinson, student van A.D. Smith, een fraaie omschrijving van het beeld dat de Gaelic League uitdroeg;
zij
zag
de
Ierse
samenleving
tegenover
de
Engelse
als
"a
superior rural Gaelic communalist civilization exemplifying to a corrupt power-hungry
world a
higher synthesis of the spiritual and material"
van de boodschap van Father
O'Leary in afstandelijker termen. Beide verwoorden een beeld waarin de Ierse identiteit werd gezien als vooral niet-Engels. Aan die dominante oppositie protestant,
zaten
alle
mogelijke
platteland-stad,
onderscheidingen
vast
als
idealistische-materialistisch,
èn
katholiekgoed
en
slecht. Voor ik meer zeg over de relatie tussen het geweld en dat beeld eerst drie
kanttekeningen.
De
eerste
is
dat
er
hier sprake
Hobsbawn en Ranger "the invention of tradition" noemden
was
van
wat
<1983). Onder
leiding van de League werd er een beeld van het verleden gecreëerd.
Naar
wat daarvan op werkelijke gebeurtenissen gebaseerd was en wat verzonnen, is in Ierland nog nauwelijks onderzoek gedaan. Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het afbreken van de mythe. Wat betreft akties van boeren
-107-
tussen
1780 en
1914
hebben met name Samuel Clark en James Donnelly
baanbrekend werk verricht met hun bundel Irish Peasants <1983). Dezelfde Donnelly heeft op basis van archiefwerk ook aangetoond dat in Iveleary de Whiteboys inderdaad byzonder aktief waren, zoals in de lokale mondelinge geschiedbeschrijving wordt geclaimd
bricolage van het
beeld van het verleden, maar om het bestaande beeld zelf; ik ga er daarbij van uit dat dat uit deels geleefde en deels gemythificeerde ervaringen bestond. Vervolgens houdt de konstatering dat een dergelijk beeld bestond niet in dat
iedereen dat zo zag;
in de omschrijving van de denkwereld of
mindscape was niet voor niets sprake van een distributief karakter. Het is echter een gegeven dat de Gaelic League in Iveleary dominant aanwezig was. Al in 1898 werden er door een lokale afdeling avondlessen in de Ierse
taal,
cultuur
parochiepriesters
en
de
geschiedenis
docent
was.
gegeven,
In
1904
waarbij
opende
een
de
van
Munster
de
drie
College,
waarmee een voortdurende stroom gasten begon te arriveren en het sociale en
economische
College gebouw pastoor
van
leven dat
in
Iveleary
opbloeide. 1914 de
In
de
bouwcommissie
voor
het
nieuwe
geopend werd door Father O'Leary was
voorzitter,
de
onderwijzer
in
de
Ballingeary de
penningmeester. Dan verscheen nadat in 1893 al de eerste geschiedenis van de parochie was geschreven, in 1914 de tweede. Ondertussen was in de Cork
Examiner de lopende feuilleton Michael Doheny's Felon 's Track, Dit was de terugblik van een leider van de Young Ireland opstandelingen in 1848, die als rebel ook een tijd door County Cork had getrokken; hij beschrijft bijvoorbeeld zijn bezoek aan de pub in Ballingeary en de schoonheid van de Pass of Keimaneigh, waar hij - hoe kan het bijna anders - onderdook voor
de
Britten.
Het
is
op basis
van dit soort aanwijzingen
dat
ik
-108-
aanneem
dat
het
beeld
van O'Leary
en de
League
werkelijk
leefde en
gemeengoed was in Iveleary. In de huidige herinneringen aan toen is dat een vanzelfsprekendheid. Ten derde was de tegenstelling Iers- Engels in de dagelijkse praktijk veel minder
voortdurend zichtbaar en scherp dan
in mijn gechargeerde
presentatie hierboven. De werkelijkheid zat minder simpel in elkaar. In de wereldoorlog vochten 200.000 Ierse jongens vrijwillig in het Britse leger; dat waren er 40x zoveel dan er aktieve I.R.A. leden streden. De jongen
die
een
Engels
Victoria
Cross
kreeg,
werd
in
Iveleary
binnengehaald als held. Het geschetste beeld waaruit zo'n negatieve visie op
de
Engelsen
bleek,
was
dan
ook
absoluut
niet
dominant
in
het
dagelijkse doen en laten. Het ging politiek, economisch en sociaal in de twee decennia voor de wereldoorlog en ook nog in het begin daarvan, beter dan ooit tevoren in de verhouding tussen de Ieren en Engelsen. Misschien was het juist daardoor wel mogelijk dat de Gaelic League het specifieke beeld gemeengoed kon maken; naarmate de kloof smaller werd, ervoeren de Ieren de Engelsen meer als model en tegelijkertijd obstakel.
Xoreel gerechtigd geweld Latent bestond er zo bij de mensen in de vallei van de Lee op basis van hun perceptie van het verleden het idee dat het Engelse gezag over Ierland ongerechtigd en slecht was. Het was de gewelddadige reaktie van de Engelsen op de Paasopstand en de invoering van dienstplicht die dit idee bevestigden. Hoewel het Britse optreden in de ogen van derden gezien de omstandigheden niet opvallend hard was, was het dat wel in Ierse ogen. Daaarmee voelden zij aan den lijve dat het Britse bestuur over hun eiland. zoals ze geleerd hadden, werkelijk alleen gebaseerd was op gewelddadige onderdrukking. Zoals Terence MacSwiney schreef - die regelmatige gast in
-109Iveleary,
Gaelic
Leaguer
van
het
eerste
uur,
brigade-commandant,
burgemeester van Cork en martelaar voor de Ierse zaak: "We stand on the ground that the English Government in Ireland is founded in usurpation and as such deny its authority" <MacSwiney 1921: 221). Dat men zich zelfs opvallend weinig aantrok van de excommunicatie van de mensen die de Engelsen met geweld bestreden, had met hetzelfde te maken. Men herinnerde zich dat de Kerk in het verleden altijd gewelddadig verzet tegen de Britse overheersing had afgekeurd; die houding was te verwachten. Ook de Whiteboys, Young Irelanders en Fenians waren indertijd verdoemd. Dat nam niet weg dat die als helden werden vere'erd. Het droeg daar zelfs toe bij, omdat het offer dat zij brachten voor hun ideaal daarmee
nog
groter
werd. 41
houding vroeger noch nu
Tegelijkertijd
verhinderde
die
officiële
dat individuele geestelijken de opstandelingen
op persoonlijke titel bijstonden. JfocSwiney
legde
burgemeestersambt
in
zijn
speech
bij
de
aanvaarding
van
het
in 1920 duidelijk uit hoe voor hem zijn overtuigd
katholicisme te rijmen viel met moord: The liberty for which we strive to-day is a sacred thing, inseparably entwined with that spiritual liberty for which the Saviour of man died and which is the foundation for all just government. Because it is sacred, and death for it is akin to the sacrifice on Calvary, following far off but constant to that Divine example, in every generation our best and bravest have died. Sometimes in our grief we cry out the foolish and unthinking words "The sacrifice is too great. 11 But it is because they were our best and bravest that they had to die. No lesser sacrifice would save us. Because of it our struggle is holy. Dur battle is sanctified by their blood. Dur victory is assured by
-110-
their martyrdom. It isn't we who take innocent blood, but we offer it, sustained by
the example of our immortal dead and that Divine example which inspires us all for the redemption of our country. Facing our enemy we must declare our attitude simply. We see in their regime a thing of evil incarnate. With it there can be no parley any more than there can be a truce with the powers of hell. MacSwiney was een extremist en het is niet waarschijnlijk dat de mensen in de vallei van de Lee de gewelddadige strijd die hier gevoerd werd in dergelijke termen zouden verwoorden. Maar MacSwiney die ze allemaal als leider kenden, werd wel alom bewonderd. Het is wel waarschijnlijk dat ze zijn bevlogen visie herkenden, op dezelfde manier als de mensen van nu hem met een relativerend lachje wel als ideaal-voorbeeld gelijk geven. In dit beeld van de akties als een kruistocht, als de strijd van goed tegen kwaad, komt geweld niet alleen als gelegitimeerd middel naar voren, maar
krijgt
gebaar
dat
het
ook een symbolische
uitdrukking
gaf
aan
wat
gevaarlijk was met het dubbele risiko
lading.
Het was
typisch
Iers
bij
was,
uitstek een
omdat
het
zo
van lichamelijk afstraffing door
de Engelsen met de dood en geestelijk verdoemenis tot de hel. Juist het nemen
van
dat
risiko
werd
gewaardeerd
als
de
expressie
van
de
idealistische Ierse mentaliteit tegenover de materialistische Engelse. Al
met al
is het antwoord op de vraag waarom de nationalistische
aktivisten met hun geweld weg konden komen en zelfs werden geholpen, heel kort samen te vatten: Hun geweld was gericht tegen de Engelsen, en dat soort geweld had een speciale betekenis die het wel toelaatbaar maakte en zelfs bewonderenswaardig.
-111-
In dit hoofdstuk heb ik de relatie bekeken tussen de akties en de dagelijkse
natuurlijke
omgeving,
manier
van
leven
en
denken
in
mijn
onderzoeksgebied. De aktievoerders traden op als leden van de gemeenschap die
de
mensen
hier bleken
te
vormen
fysieke omgeving en eigen gebruiken.
op
basis
van
onder andere hun
In hun optreden putten zij uit de
kennis en vertrouwdheid die hen hierdoor eigen waren. Hun niet-mili.tante streekgenoten accepteerden hun gedrag op dezelfde grond. In
het
licht
voorstelde
als
van een
een
beeld
voortdurende
van
het
strijd
verleden van
dat
de geschiedenis
onderdrukte
Ieren
tegen
Engelse overheersers, had geweldgebruik tegen de Engelsen een speciale betekenis. Het Britse bestuur werd niet beschouwd als legitiem maar als ongerechtigd en gebaseerd op geweld. Dat maakte dat men de gewelddadige akties
zag
als
gerechtigd
verzet,
kenmerkend
voor
de
eigen
Ierse
identiteit. Ik heb geprobeerd hier de akties te begrijpen binnen de specifieke lokale situatie en de juist hier bestaande normen en waarden.
Zoals ook
in de procesbeschrijving echter maar al te duidelijk bleek, was de streek ten westen van Macroom in deze jaren geen eiland maar integraal deel van Ierland. Het zelfbeeld en het beeld van het gewelddadige verleden was dan ook
hier
alleen speciaal
in
de specifieke
invulling ervan
met
lokale
termen, namen en incidenten. De Gaelic League maakte het globale beeld gemeengoed in heel Ierland; in 1913 telde ze bijvoorbeeld 1000 met
100.000 aktieve leden en in totaal zes Colleges
afdelingen
Fa ther 0 'Leary 's auto- biografie was een landelijk bekend nationalistisch geschrift CGoldring 1982: 33); Terence MacSwiney de grootste held in heel
-112Ierland na de geëxecuteerde paasopstandelingen. Naar de wijze en mate waarin dat beeld voor diverse groepen mensen elders van belang was, is nog nauwelijks onderzoek gedaan, met uitzondering van de leiders. Zeker is echter dat het alom gemeengoed was. Niet alleen de bevolking in Iveleary maar een hele generatie Ieren was opgevoed in de League. 4 :2 Het was in dit gedeelde globale beeld van verleden en heden, en van wat Iers zijn inhield, dat de boerenbevolking in Iveleary en hun radikale nationalistische gasten uit het hele land die kwamen studeren aan het Munster
College,
elka_ar
konden
vinden.
Ze
spraken
dezelfde
taal,
figuurlijk, en omdat de bezoekers Gaelic wilden leren ook letterlijk. Het was de basis voor samenwerking. In 1918 bezocht de schrijver Sean O'Faolain als jonge man de College in Iveleary. In zijn autobiografie beschrijft hij zijn herinneringen aan dat verblijf bij de Twomeys in Tuirindubh. Het is de soort romantische terugblik die ik in deze skriptie heb vermeden; ter afsluiting van dit hoofdstuk citeer ik toch een lang, maar tekenend en mooi fragment: I had no idea how near the mountains of West Cork are to Cork City. The Pass of Keimaneigh, which marks their southern spur, high above Bantry Bay, is only forty-one miles away. A bare thirty miles out you already feel them closing in when you tap the little hillock this side of the village of Inchageelah [sic] and its long lean lake, sa intended and twisted that it seems to the traveller beside it not one lake but many. ". In time they are hundreds of years away. On the August morning of my first entry into the Free Country I was not more than five miles beyond the last suburb, climbing easily under Ardrum Woods above the valley of the Lee, before I began to feel the ascendancy of their Past. It seemed to flow out of the old furzy fields, an ancient stone bridge, worn rocks, a farmhouse that was
-113-
as much part of the fields as the trees about it, a crumbling Norman castle at Carrigadrohid . " Less than two hours later I gat off my bicycle on the hillock outside Inchageela, always afterwards to be my mark af arrival in the true West. Beyond the first faathills, acrass the loose stone walls of the raad, the outcropping rock, the sparse, windtorn trees, the first tiny fields excavated painfully by generations of cottiers out of a hard, infertile, sweat-making land softened only by the reed-edged lake, I saw the smoke-blue mountains naw quite near. On their peaks white clouds, larger than themselves rose into the blue sky. I heard over my head a lark trilling invisibly. When I saw and felt all this, and knew that all about me people spoke an ancient tongue, that I could as yet only partly interpret, I experienced the final obliteration of time that turns a moment into eternity. In that moment the crude photograph at whose runic symbols I had gazed sa aften in the poems of Tomas Rua - the old ruined chapel near the ancient rocks, edging the sea - became clear as a mirror. Remounting my bicycle with a pounding heart, I passed through my mirror into reality. I pedalled on past the village, on besides its lake, naw appearing, then disappearing, past small white cottages, through the village of Beal-atha- 'n-Gharthaidh lBallingearyJ, after which I came on the Lee again, now a mere rocky stream, until I came to the farm and farmhouse, called Tuirin Dubh, where I was to stay. It was not a pitturesque house - little in these parts except the scenery is pituresque. It was a plain, cement-fronted, slated house of two stories. ". Foothills rose rockily, front and rear. ". We proved to be a company of about twenty or thirty men and wamen, youths and girls, all as lighthearted as children. Their gaiety was something I never experienced before or since. ". We had come from
-114all parts of Ireland. They were clerks, students, craftsmen, carpenters, masons, an electrical engineer. Two, who were more serious than the rest of us, had been in the Rising in Dublin and had been released from jail in the general amnesty of the year before; but all of us were reborn of the Rising and all that led to it, so that the language acted bath as a matrix to the tissues of our political faith and as its sign and password. Our zeal to speak Irish bound us into a community, a new, glowing, persecuted, or about-to-be persecuted, political sect. CO'Faolain 1965: 111-13)
-115-
The lawyers have sat in council, the men with the keen, long faces, And said, 'This man is a faal', and others have sa id, 'He blasphemeth 1 , And the wise have pitied the faal that hath striven to give a life In the world of time and space among the bulks of actual things, To a dream that was dreamed in the heart, and that only the heart could hold. 0 wise men, riddle me this: what if the dream come true? What if the dream carne true and if millions unborn shall dwell In the house that I shaped in my heart~ the noble house of my thought? -- Patrick Pearse, 1916
IV. CONCLUSIES
-116-
In de tijd tussen de aktie bij de Mouth af the Glen in 1918 en die bij Ballyvourney in 1922 ontwikkelde zich in de vallei van de Lee een groep jonge mannen tot expert in kollektief geweldgebruik. Met het ontstaan van de Irish Volunteers die uitgroeiden tot de Irish Republican Army waren zij
in
toenemende mate
betrokken geraakt bij de politieke strijd van
nationalistisch Ierland tegen het Britse bestuur. Na de Paasapstand was het de dreigende invoering van dienstplicht die enkelen van hen ertoe bracht de politie in hun parochie te overvallen in de Mouth of the Glen. Met de verkiezingswinst van Sinn Fein dat zich uitriep tot parlement van een onafhankelijke Ierse Republiek, veranderde gaandeweg de situatie in Ierland door intensivering van de onafhankelijkheidsstrijd en de reakties daarop van de Britten. Daardoor veranderde ook de situatie in Iveleary. Uit vrees voor represailles zagen lokale aktivisten zich gedwongen hun dagelijkse leven en vaste woonplaats vaarwel te zeggen en te gaan zwerven langs boerderijen in de moeilijk toegankelijke, dunbevolkte bergen van hun streek.
Zo
richtten
ontstond
op
intenties
vechten
overstegen
een voor ver
groep de het
van
jonge
mannen
nationalistische lokale
belang,
die
zaak. maar
zich
Hun
op
de
full-time
gezamenlijke achtergrond
speelden wel persoonlijke motieven van aanzien, macht en plezier een ral. Deze groep
ontwikkelde zich tot een getrainde en ervaren gevechtseenheid
met nauwe banden met de leiders van de landelijke strijd buiten Iveleary. De middelen die ze voor hun akties ter beschikking hadden namen navenant toe
in
aantal
campanies
van
en
kwaliteit. Ballingeary,
Als
leden
van
Inchigeela,
het
8e
battalion
Kilnamart yra,
dat
Coolea
de en
Ballyvourney omvatte, deden zij, of beter gezegd het merendeel van hen, mee aan de gewapende overval van de Flying Column van Cork Brigade I bij Caolavokig. Na het vertrek van de Britten waren uit hun gelederen aak
-117-
degenen
afkomstig
voortzetten
tegen
die de
niet
ophielden
regering
van
met
de
vechten,
Irish
Free
maar
State
de die
strijd in
een
compromis met de Engelsen genoegen nam met de status van dominion in plaats van onafhankelijke republiek. Door met behulp van de aandachtspunten organisatie, middelen, relaties met de tegenpartij, intenties en repertoire het proces van gewelddadige aktie te reconstrueren, heb ik laten zien dat die akties in het
licht
begrijpelijk zijn
van de steeds veranderende situatie. Daarbij bleken twee
punten cruciaal. Op de eerste plaats de organisatie. In 1918 traden de overvallers op als Irish Volunteers en
was het hun intentie wapens te veroveren om zich
tegen de gedwongen recrutering in het Britse leger te verzetten die hen bedreigde.
Verzet
standaardvormen
van
tegen
dienstplicht
noemt
defensieve mobilisatie
in
bespreking van dergelijk verzet in Frankrijk
Tilly Europa
één
van
de
<1978:
73).
Zijn
(1986: 251-2) en die van
bijvoorbeeld Richard Cobb <1970: 96-97), laten zien dat daarvoor op zich geen paramilitaire organisatie nodig is. In Ierland bestond die wel en dat was van groot belang voor de aktie in 1918, maar niet doorslaggevend voor
de
intenties van
Coolavokig
was
het
de
de aktievoerders. bedoeling
van
de
Dat
was anders
overvallers zo
in veel
1921. Bij mogelijk
Britse militairen uit te schakelen. Die intentie en de hele aktie zouden zonder het lidmaatschap van de participanten in de I.R.A. ondenkbaar zijn geweest. Naarmate de organisatie zich ontwikkelde
kregen de leden ook
meer wapens, militaire training en leiderschap. Tenslotte was het met hun lidmaatschap van de I.R.A. dat zij hun geweld konden rechtvaardigen voor zichzelf, hun streekgenoten en zelfs God. Zij zagen zich als soldaat. AJ.s zodanig namen zij politietaken op zich, regelden ze
lokale conflicten,
-118droegen
ze
zorg
voor
gerechtelijke
procedures
en
de
uitvoering
van
vonnissen, en knapten ze ook persoonlijke zaken op. Onlosmakelijk
verbonden
met
de groei
van
de
organisatie
bleek
de
reaktie van de Britse overheid. Het ontbreken aan afdoende hard Brits optreden maakte de ontwikkeling van de I.R.A. op zich mogelijk, terwijl tegelijkertijd het beperkte geweld dat de Engelsen wèl gebruikten voor militante nationalisten eigen geweldgebruik legitimeerde. De afstraffing van de paasopstandelingen kostte de Engelse overheid, met de executies, interneringen en eerst spontane en jaren
daarna,
elke sympathie
die
later officiele represailles
hen
onder
de
niet
in de
strijdende
Ierse
katholieke bevolking misschien nog restte. Hoe belangrijk dit punt van de relaties met de tegenpartij heel direkt voor de ontwikkelingen in Iveleary was, blijkt bijvoorbeeld uit één incident. Het Engelse besluit in de zomer van 1920 om alle politie terug te trekken uit de kleinere plaatsen en voortaan
op
het
platteland
te
opereren
vanuit
provinciestadjes
als
Macroom, had tot gevolg dat de mensen die leefden ten westen van Macroom voor hun recht en bescherming totaal afhankelijk werden van de lokale I.R.A. Die kreeg haast onbetwist de macht wat betreft ordehandhaving en geweldpleging. De bevolking accepteerde het geweldsmonopolie van de I.R.A.-leden in hun midden. Af en toe was dwang nodig, maar in het algemeen werkte men vrijwillig mee. Dat had te maken met het feit dat de aktievoerders eigen volk
waren
en
zich
hielden
gemeenschap. Op het punt van wel
aan
de
bestaande
gedragsregels
in
hun
het doden van mensen overtraden zij echter
een regel en begingen een
daad die door de
katholieke
kerk als
doodzonde beschouwd werd. Toch stonden de inwoners van de vallei van de Lee,
die
aktivisten.
allen Voor
katholiek een
deel
waren, zal
daarmee dat
niet
gelegen
afwijzend
hebben
aan
tegenover
de
bovengenoemde
-119-
afhankelijkheid vanaf 1920 en het angstaanjagende imago dat ze wisten op te
bouwen.
Het
ging
het
echter
maar
om
een
heel
klein
groepje
aktievoerders, "boys" zonder aanzien, en die werden niet alleen getolereerd maar
zelfs
sympatieke
geholpen houding
bij bleek
hun
gewelddadige
voort
te
komen
optreden. uit
het
Deze
opvallend
algemeen
levende
denkbeeld dat het Britse bestuur in Ierland ongerechtigd was en gebaseerd op geweld. Het eigen Ierse verleden herinnerde men zich als voortdurende strijd tegen Engelse onderdrukking; Engels stond daarbij voor alles wat men zelf niet wilde zijn en slecht vond, bijvoorbeeld niet-katholiek. Dat maakte het geweld van de I.R.A. tegen de Engelsen iets bijzonders, wèl legitiem en zelfs bewonderenswaardig.
Samenvattend
komt
het
erop
neer
dat
de
veranderende situatie de
gelegenheid bood en aanleiding gaf voor de akties in de vallei van de Lee en dat het toenemen van het geweldgebruik daarbij inherent was aan het proces van aktie en reaktie. Tegelijkertijd was het de bestaande situatie in deze samenleving en cultuur die maakte dat van de geboden gelegenheid gebruik werd gemaakt en dat dat gebeurde op een bepaalde manier door bepaalde mensen. Geweld tegen de Engelsen werd legitiem geacht, en ging niet in tegen de morele regels. Daardoor werden jonge boerenzonen op de leeftijd en in de positie om te vechten geholpen bij hun overvallen. Schematisch stel ik mezelf het eindresultaat voor als een driehoek. De hoeken
worden
gevormd
door
de
akties,
door
wat
de
aktievoerders
meemaakten en door wie zij waren; in algemene termen zouden ze "practice"
-120-
tot de gebeurtenissen die zij meemaakten en daarna in relatie tot hun kennis, sociale organisatie en fysieke omgeving. De drie hoeken blijken verbonden zonder dat de verbindingslijnen in één bepaalde richting wijzen. De akties beinvloedden het denken van de betrokkenen en de ontwikkeling van de situatie, terwijl andersom zowel de kennis waarover de betrokkenen beschikten als hun ervaringen doorspeelden in hun daden. Op het punt van het repertoire van de aktievoerders vielen het een en het ander samen, en werd
zichtbaar
dat
het
onderscheid
ertussen
puur
analytisch
is.
Het
bestaande repertoire veranderde naarmate de aktievoerders meer ervaring kregen met gewelddadig optreden, maar bleef hetzelfde wat betreft hun vertrouwdheid met de dagelijkse routines en normen en waarden.
Tot
slot
terug
naar
mijn
beginvraag
wat
de
gewelddadige
akties
betekenden. Geweld bleek in de eerste plaats een politiek middel in de strijd tegen de Engelsen. Dat maakte het legitiem in de ogen van degenen die het gebruikten en van hun streekgenoten die er mee te maken hadden. Daarnaast was het voor de jonge mannen ook een middel om zich onderling te onderscheiden, en zich binnen hun samenleving aanzien en een plaats te veroveren. Tenslotte had het ook een speciale betekenis, omdat het werd gezien als bij
uitstek de daad die uitdrukking gaf aan alles
wat
in
oppositie tot Engels als typisch Iers werd beschouwd. Misschien zou iets van deze houding ten opzichte van de Engelsen als maar heel langzaam veranderende habitus 4 "'' nog kunnen doorspelen in de voortdurende Troubles in het noorden. Net zoals de I.R.A. in de vallei van de Lee als vanzelfsprekend politietaken op zich kon nemen in 1920-21, bestraft op dit moment de I.R.A. in katholieke wijken van Belfast en Derry jongeren
die
lastig
zijn
of
stelen,
met
bijvoorbeeld
knieschoten
of
verplichte openbare wandelgangen. In diskussies over extradi tie van I.R.A.
-121-
leden uit de Republiek naar Groot-Brittanie blijkt regelmatig een grondige Ierse achterdocht tegenover de Engelsen en met name de objectiviteit van hun
rechtssysteem.
Nog
steeds
voortspokende
herinneringen
ondanks
de
totaal veranderde situatie? Aan het begin van mijn verhaal bleek dat in de vallei van de Lee de tegenstelling
Iers-Engels
op dit moment nog
leeft.
Het geweld van de
huidige I.R.A. wordt er falikant afgekeurd. Men ziet het echter wel als nog steeds dezelfde strijd. In 1978 merkte een anoniem I.R.A. lid op: "Vle've been fighting the Brits naw for eight hundred years. And if they're still around
in
another
eight
hundred
years
we'll
still
be
fighting
them"
is
het
verleden
nog
springlevend.
Zij
maakten
met
hun
herinneringen aan de laatste verzetsakties in hun streek deze skriptie mogelijk.
-122-
BIJLAGE I: CHRONOLOGISCH OVERZICHT.
1911
De nieuwe liberale regering van Asquith introduceert plannen voor Home Rule voor Ierland. De Irish Republican Brotherhood arriveert in Iveleary via studenten aan het .Munster College in Ballingeary. 1912 September: de Ulster Volunteer Force wordt georganiseerd. 1913
November: de Irish Volunteers organisatie opgericht in Dublin. December: oprichtingsvergadering van de Irish Volunteers in County Cork. In Iveleary begint een groepje jonge boeren te trainen als Volunteers. 1914 Juni: de Irish Parliamentary Party neemt de Irish Volunteers onder zijn hoede. Naar schatting zijn er in Iveleary 60 Volunteers Augustus: Wereldoorlog. Alle Volunteers op een handvol na nemen dienst in het Britse leger. De achterbliJ,,ers houden hun klub draaiend in kontakt met Cork stad. 1915
Het aantal Ierse recruten voor de Wereldoorlog daalt. Lokale Volunteers nemen deel aan nationalistische bijeenkomsten, begrafenissen en anti-recruteringsakties in .Macroo111, Cork en Dublin. J.R.B. topman en regionaal Volunteer- leider Sean Hegarty verhuist van de stad naar Ballingeary. 1916 Twee Iveleary Volunteers nemen deel aan een landelijke militaire training. Op twee plaatsen wordt heimelijk ammunitie gemaakt.
3 april: Patrick Pearse vaardigt als Director of Organisation van de Volunteers een algemene order uit voor manoeuvres met Pasen. 9 april: de Iveleary Volunteers krijgen bij een bijeenkomst van alle batallionscommandanten in County Cork hun instructies voor de Paasoefeningen. Op 16 april, Palmzondag, bezoeken brigade-commandant To:mas .MacCurtain en Terence .MacSwiney in Ballingeary hun collega Sean Hegarty om de laatste afpsraken voor Pasen door te nemen. 22 April: Het Brigade-hoofdkwatier in Cork hoort dat de geplande wapenlanding in Kerry is mislukt, en dat het Dublin Hoofdkwartier ondanks eerdere tegenstrijdige berichten besloten heeft op zondag 24 april om 19.00 de opstand te beginnen. 23 April: Paaszondag. De "Sunday Independent" publiceert een order van de president van de Irish Volunteers waarin alle eerdere orders voor manouevres met Pasen worden ingetrokken. In Cork County gaan 1200 Volunteers na de mis op pad naar hun verzamelplaatsen. 14 Man uit Ballingeary gaan naar de Pass of Keimaneigh om die op teken in te nemen samen met de Bantry Volunteers. Een tiental Volunteers uit Inchigeela komt in eigen dorp samen met 50 anderen. Aan het einde van de dag worden ze wegens afgelasting van de opstand allen weer terug naar huis gestuurd.
-123-
24 April: Paasopstand in Dublin. De regering kondigt de staat van beleg af in Ierland. 3500 Ieren worden gearresteerd; na veroordeling door een militair gerechtshof worden de leiders geexecuteerd. In de Verenigde Staten protesteren honderdduizenden op massabijeenkomsten tegen het Britse optreden in Ierland; presidentskandidaat Wilson spreekt zijn sympathie uit voor de Ierse zaak. Britse militairen slaan tijdelijk hun bivak op in Ballyvaurney en kammen de streek uit. Dan Harringtan uit Kilnamartyra en Dan Carcery uit Hacraam warden als lokale Valunteer-leiders gearresteerd. Een poging hen te bevrijden mislukt. Ook Tamas HacCurtain en Terence HacSwiney verdwijnen achter Engelse tralies. Na arrestatie overlijdt Cark Volunteer Richard Kent in gevangenschap aan zijn verwondingen: zijn broer Thomas wordt geexecuteerd. December: De gearresteerden beginnen terug te komen; de staat van beleg opgeheven. Welkomstfeest in Nacroom. 191'7 Een maandenlange door de regering georganiseerde conventie loopt vast. Sinn Fein verslaat bij tussentijdse verkiezingen enkele malen de Irish Parliamentary Party. De Sinn Fein parlementsleden weigeren als aangekondigd hun zetel in Westminster in te nemen. Nationale vergaderingen van Sinn Fein en de Irish Volunteers kiezen een hoofdbestuur met paasopstandeling Eamon de Valera als president. Hun doel is de vestiging van de onafhankelijke Ierse Republiek die met de Paasopstand is uitgeroepen. 25 september: de geinterneerde hongerstaker Thomas Ashe overlijdt na gedwongen voedseltoediening. Zijn begrafenis in Dublin wordt bijgewoond door meer dan 50.000 mensen, waaronder voor het eerst in de geschiedenis van Iers verzet tegen Engelsen ook een R.K. bisschop. Terwijl de geruchten over mogelijke invoering van dienstplicht sterker worden, neemt het aantal schermutselingen tussen lokale Volunteers en politie verspreid over het land toe. 1918 Februari: County Clare wordt tot Special Military Area verklaard. 17 maart: Eyeries
-1243 juli: Sinn Fein, de Irish Volunteers, de Cumann na-mBan en de Gaelic League verboden. 5 juli: De militaire autoriteiten verbieden onder de Defense of the Realm Act alle bijeenkomsten zonder vergunning. 7 juli: Irish Volunteers overvallen politiemensen bij Ballingeary en verwonden een van hen. 2B September: Na al eerder Clare en Kerry wordt lfest Cork tot Special Nilitary Area. Twee nieuwe Britse batallions vestigen zich in Nacroom en Bantry; voor markten is een speciale vergunning nodig en pubs dienen om 7 uur s'avonds te sluiten. November: Einde Wereldoorlog. December: Bij de algemene verkiezingen verslaat Sinn Fein de Irish Parliamentary Party. De gekozen parlementsleden nemen hun plaats in het Britse parlement niet in. In het kiesdistrikt van Iveleary wordt Volunteer- leider Terence HacSwiney zonder oppositie voor Sinn Fein gekozen. 1919 21 Januari: Eerste bijeenkomst van het parlement van de eenzijdig uitgeroepen Ierse Republiek in Dublin. De Valera wordt gekozen tot hoofd van de regering. 21 januari: Tipperary Volunteers doden twee politiemensen bij een overval bij Soloheadbag. Gewelddadige incidenten nemen toe. juni: Rellen in Belfast en Londonderry. Diskussies over de vorming van twee gescheiden parlementen voor zuidelijk Ierland en Ulster beginnen in Londen. 20 augustus: Het Ierse parlement besluit de Irish Volunteers aan zich te binden door de Oath of Allegiance. 7 september: Cork Volunteers overvallen 18 Britse militairen na hun kerkgang in Fermoy
3 januari: De overval van het Be batallion van de Cork I Brigade op de politiebaralr in Inchigeela mislukt; twee andere overvallen in dezelfde Brigade elders slagen wel. 7 januari: In Dublin wordt een avondklok ingesteld. De Britse strijdkrachten in Ierland krijgen opdracht alle bekende I.R.A. leiders te arresteren. Op 14 april zijn er 317 opgepakt; zij nemen massaal hun toevlucht tot het beproefde middel van de hongerstaking. Wanneer de Engelse regering in april haar strategie wijzigt in verzoeningspogingen, wordt elk effekt van eerder hard optreden teniet gedaan. 8 maart: Twee lokale Volunteers beroven een politieman van zijn wapens en aan tekeningen. 19 maart: Tomas HacCurtain, burgemeester van Cork stad, wordt neergeschoten. Een Jury wijst na een gerechtelijk onderzoek de politie aan als verantwoordelijk. 210 Volunteers van het Be batallion lopen mee in de begrafenisstoet.
-125-
25 maart: De eerste versterkingen van de Ierse politie arriveren in Ierland: de Black and Tans. Het commando over de Britse strijdkrachten en de politie in Ierland komt in handen van Generaal Sir Nevil Macready. Britse strijdkrachten nemen hun intrek in Inchigeela en Ballyvourney; hun hoofdkwartier bevindt zich in Nacroom Castle. 4 april: Volunteers verwoesten het Courthouse in Ballyvourney. mei-juni: Burgeroorlog in Belfast en Londonderry tussen Unionisten en Nationalisten, protestanten en katholieken. Het Colthurst Great House en The Glebe in Inchigeela gaan in vlammen op. 26 juni: Brigadier Lucas, commandant van de 16th Brigade van de Britse strijdkrachten wordt gekidnapt door Volunteers in Noord Cork en een maand lang niet teruggevonden. Op eigen houtje nemen Britse militairen wraak in Fermoy, zoals hun collega's elders deden in Arklow, Limerick, Tuam en Tipperary. De Engelse "Times" vestigt de aandacht op het gevaar van dit soort autonome represailles. In Cork wordt een avondklok ingevoerd. juli: De Ulster Volunteer Force opnieuw in het leven geroepen, in nauwe samenwerking met de Britse strijdkrachten in het noorden. 3 juli: In Engeland worden nieuwe keurtroepen aangeworven voor dienst in Ierland: de Auxiliary Farces beginnen in augustus te arriveren. Binnen het kabinet groeit de steun voor invoering van de Staat van Beleg. 17 juli: Gaeta Bawn ambush: een Britse militair dood bij overval van het Be op de weg van Nacroom naar Ballyvourney. 20 juli: 18 soldaten bij Tuirindubh Ballingeary (Pass of Keimaneigh> aangevallen door Volunteers. Drie studenten van het Munster College gearresteerd plus Liam Twomey. 9 augustus: de Restoration of Order Act voor Ierland wordt van kracht; daarmee is het mogelijk het merendeel van als illegaal beschouwde aktiviteiten militair te berechten. 19 augustus: I.R.A. ambush bij Slippery Rock : 1 Britse officier gedood en 4 gewond. 21 augustus: Sergeant Naunsell van Inchigeela gedood door I.R.A. 5 september: Volunteer Liam Hegarty van Ballymalreera doodgeschoten door Britse strijdkrachten. Britse strijdkrachten en politie worden teruggetrokken uit de dorpen naar Nacroom. 20 september: De eerste 'ambush' van een I.R.A. flying column vindt plaats in West Clare. Op de zelfde dag wordt in Dublin de eerste Ierse 'rebel', de student Kevin Barry, gearresteerd bij een gewapende overval en later geëxecuteerd. Ook 20 september nemen politiemensen in Balbriggan
-126-
20 november: Cork Volunteer Christy Lucey overlijdt aan schotwonden, opgelopen bij een vluchtpoging voor Britse strijdkrachten bij Tuirindubh.
21 november: Op Bloody Sunday dringt de I.R.A. 8 Dublinse huizen binnen en schiet 12 Britse officieren dood. s'Middags openen Auxiliary Farces het vuur op het publiek bij een sportwedstrijd in Croke Park
11 december: het centrum van Cork stad gaat in vlammen op als reaktie van de Engelse strijdkrachten op een I.R.A. overval eerder die dag. 12 december: In de graafschappen Cork, Kerry, Limerick en Tipperary wordt de Staat van Beleg van kracht. Begin januari besluit de Britse regering die uit te breiden tot heel }[unster. 12 december: Bissschop Cohalan van diocees Cork publiceert een excommunicatie-proclamatie van deelnemers aan gewelddadige akties.
15 december: Een lid van de Auxiliaries Farces schiet een Volunteer en de zeventig jarige pastoor Canon Magner dood in Dunmanway
1921 januari: de Engelse regering begint achter de coulissen overleg met De Valera; deze heeft niet alleen goede kontakten met Sinn Fein en de I.R.A. maar ook met de Katholieke Kerk in Ierland. 3 januari: Bij een Britse raid in Renannirree overlijdt de zeventienjarige broer van Volunteer Dan Casey, neergeschoten door de Auxiliary Farces.
19 februari: Brigadier-Generaal Crozier van de Auxiliary Farces neemt ontslag wegens wangedrag van de Britse strijdkrachten. 20 februari: 13 I.R.A. leden bij Clonmult
5 maart: De Cork No. II Brigade doodt bij een ambush samen met Kerry Volunteers en enkelen van Cork I de Britse militair-gouverneur van Kerry in Clonbanin , Sean Hales (J.R.A. Cork Brigade JIJ>, Sean Hayes (J.R.A. Neath Brigade>, Sean NacSwiney en Sean Nolan <'I.R.A. Cork I Brigade, stad).
-12725 mei: de I.R.A. verwoest in een grootscheepse aanval het Custom House in Dublin. 27 mei-16 juni: in een grote zoekaktie drijven Britse strijdkrachten de I.R.A. bijeen in diverse uithoeken van het land en arresteren duizende mannen. Het blijkt echter onmogelijk om gebieden werkelijk hermetisch af te sluiten en om gezochte personen te identificeren; slechts enkele bekende I.R.A. leden worden opgepakt. 5-7 juni: Britse drijfjacht richting Claodach vallei, tussen Ballyvourney en Ballingeary. 15 juni: Generaal Macready legt in Londen zijn ontwerpplan voor invoering van de Staat van Beleg in heel Ierland buiten Ulster voor. Die zal op 14 juli van kracht worden. 22 juni: Koning George V opent het Noordelijke Parlement in Belfast en bepleit in zijn speech het stoppen van de vijandelijkheden. De Valera gearresteerd in Dublin. 24 juni:' Lloyd George nodigt de Unionistische leider Craig en De Valera, haastig weer vrijgelaten, uit voor onvoorwaardelijke onderhandelingen. 28 juni: De Engelse regering laat Arthur Griffith en andere 'gematigde' Sinn Feiners vrij. 5 juli: De Valera opent een speciale bijeenkomst van het Ierse parlement. 11 juli: Wapenstilstand. 11 oktober: Eerste sessie van de onderhandelingen tussen Sinn Fein en de Engelse regering in Landen. 6 december: De Ierse delegatie ondertekent de Articles of Agreement voor het verdrag dat voorziet in een Ierse staat met de status van dominion. 8 december: De Valera maakt zijn afwijzing van het gesloten verdrag bekend. 10 december: de leiding van de First Southern Division onder Liam Lynch maakt bekend dat zij het verdrag afwijst. 14 december: Het Ierse parlement begint de diskussies over het verdrag. 1922 7 januari: De Dail neemt het verdrag aan met 64 tegen 57 stemmen. 11 januari: De I.R.A. tegenstanders van het verdrag verzoeken Minister van Defensie Mulcahy om een nationale leger-conventie. Mulcahy stemt toe. 12 januari: De Supreme Cauncil van de I.R.B. steunt het verdrag, met voorzitter Michael Collins, maar legt haar standpunt niet dwingend op aan de leden. 16 januari: Michael Collins neemt namens de Provisional Government of the Irish Free State Dublin Castle over van de Engelsen; Britse troepen beginnen ook elders Ierland te verlaten. Mulcahy en Collins maken plannen voor recrutering van een nieuwe Ierse politie en beginnen mensen daarvoor aan te nemen. 21 januari: De I.R.B. van County Cork spreekt zich unaniem tegen het verdrag uit. De I.R.B. split is een feit. 28 januari: Bijeenkomst van de First Southern Division spreekt zich uit tegen het verdrag. 21 februari: Nationale Sinn Fein Vergadering beluit de eenheid te bewaren en een standpuntbepaling drie maanden uit te stellen tot na de verkiezingen. Begin maart: twee weken dreigende gewelddadige confrontatie tussen I.R.A. voor- en tegenstanders van het verdrag om de beheersing van Limerick stad na evacuatie van de Britten. Krisis wordt met praten opgelost tussen de vroegere kollega 's. 15 maart: Kabinet besluit leger-conventie te verbieden. De anti-officieren besluiten de bijeenkomst toch te houden.
-128-
20 maart: Op een vergadering van de First Southern Division in lfällow verschijnen onverwachts de Chief of Staff en Minister van Defensie, beiden Free State. Hun anti-treaty I.R.A. gastheren eisen dat gestopt wordt met de recrutering van Civic Guards voor de Free State. 26 maart: Mansion House leger-conventie. Van de 223 deelnemende I.R.A. leiders komen er 54 van de First Southern Division. De aanwezigen vernieuwen hun eed aan de Republiek, en nemen die de weken daarna af in hun batallions. Liam Lynch wordt gekozen tot Chief of Staff. 30 maart: Michael Collins sluit een verdrag met Craig van Ulster; de I.R.A. uit het zuiden stopt de hulp aan kollega 's in het noorden. Daar woedt een interne burgeroorlog voort tussen protestante unionisten en katholieke nationalisten. In mei zijn er 19 Britse batallions die gesteund worden door 48,000 bewapende speciale politie. Alleen al in Belfast worden in de loop van 1922 in politieke schermutselingen 230 mensen gedood. 9 april: Tweede Republican I.R.A. conventie kiest een Executive waarin onder andere Sean Hegarty. In de weken hierna mislukt hun overleg over unificatie van de I.R.A" net als pogingen tot hetzelfde in 1.R.B.-verband . 14 april: De meest extreme anti-treaty I.R.A. bezet in Dublin een aantal openbare gebouwen, waaronder de Four Courts of Justice. 16 mei: I.R.A. Executive verklaart bij monde van Hegarty mislukking verzoeningspogingen aan parlement. 17-20 mei: Overleg Michael Collins en De Valera over tijdelijk verkiezingspact. 26 mei: Collins en Griffith naar Londen voor overleg. 5 juni: Collins en De Valera tekenen pact tot na de algemene verkiezingen. 13 juni: Collins naar Londen. 14 juni: Een dag voor de verkiezingen verbreekt Collins in een verkiezingsspeech in zijn geboorteplaats Clonakilty , Michael Bradley , Daniel Vaughan , Daniel Corkery , Sean Moylan (Anti-Tr> en Thomas Nagle . Daniel Corkery uit Nacroom is de lokale kandidaat. 28-30 juni: Free State bombardeert met Brits materieel de bezette Four Courts of Justice en Dublin. Strijd in de straten van Dublin, tot Republicans zich terugtrekken op het platteland. 12 juli: de Free State vormt War Council, met Collins als Chief of Staff. 23 juli: Free Sate verovert Waterford. 2 augustus: Landing Free State in Kerry: Tralee, Castleisand en Killarney door hun troepen bezet. 7 augustus: Landing Free &te in County Cork. De Republican I.R.A. verlaat de steden en trekt de berggebieden in bij Donoughmore, Ballinagree, Ballingeary en Coolea. Macroom Castle wordt bezet door Free Staters, een groep neemt zijn intrek in Inchigeela dorp. 12 augustus: Arthur Griffith, president van de Free State, overlijdt aan ziekte. 22 augustus: Michael Collins gedood bij Bealnablath .
-129-
9 september: Eerste bijeenkomst van derde Ierse parlement. De gekozen anti-treaty kandidaten, de Republicans, nemen hun zetel niet in. Op dat moment zijn er 6000 republikeinse gevangenen en naar schatting 300 doden, 12 september: Lading van 2 Britse schepen in Kenmare door Republicans in beslag genomen. 27 september: De Provisional Government krijgt van het parlement toestemming tot afkondiging van de Staat van Beleg, dus Martial Law. 10 oktober: De bisschoppen noemen het Republikeinse verzet in een herderlijk schrijven: 'morally only a system of murder and assasination of the national farces': Excommunicatie. 25 oktober: de Republikeinse parlementsleden komen bijeen en kiezen een eigen regering onder leiding van De Valera. De volgende dag verschijnt hun proclamatie in de pers. 17 november: de eerste vier executies van gevangenen door de Free State. 24 november: Erskine Childers gearresteerd en geëxecuteerd. 5 december: Britse parlement ratificeert het Engels-Ierse verdrag. 6 december: Strijd om Ballyvourney. Op dezelfde dag komt officieel de Free State in werking; de overgangstijd van de Provisionele Regering is voorbij. 7 december: Free State parlementslid Sean Hales uit Cork door Republican I.R.A. geëxecuteerd in Dublin. 8 december: Free State executeert vier bekende gevangen I.R.A. leiders. 26 februari: Republican Chief of Staff Liam Lynch arriveert met z1Jn hoofdkwartier in Gurteenflugh, Ballingeary. Bijeenkomst 18 officieren uit het hele land, waaronder Dan Corkery en James Jtloynihan van Coolea, konstateert dat er weinig kans meer is op winst. Lynch wil niet weten van opgeven. 6-12 maart: Kerry tragedies. 10 april: Liam Lynch sterft. 30 april: De nieuwe Republican Chief of Staff Frank Aiken geeft de order "suspend operations". 24 mei: Republican order: "Cease fire and dump arms". 27 augustus: Algemene verkiezingen: Free State 63 zetels, Republicans 44. In Iveleary wint de geïnterneerde Daniel Corcery. 13 oktober: 12.000 Republikeinse gevangenen beginnen hongerstaking. 23 november: Hongerstaking gestopt. maart 1924: Muiterij in Free State leger. 16-17 juli 1924: Republikeinse leiders vrijgelaten.
-130-
BIJLAGE II: OVERZICHT VAN IERSE ORGANISATIES, PERSONEN EN TERMEN aeriocht: openluchtfestival met Ierse muziek, zang en dans. An 't-Oglac: tijdschrift van Irish Volunteers en I.R.A.; verscheen voor het eerst in augstus 1918 en -0.aarna ongeveer eens per maand. Ashe, Tomas: Irish Volunteer die in september 1917 overleed na gedwongen voedseltoediening tijdens een hongerstaking in Britse gevangenschap. Auxiliary Farces: speciale Britse keurtroepen die vanaf zomer 1920 de politie in Ierland kwamen versterken; ook Auxiliaries of Auxies genoemd. battalion: militaire eeenheid Irish Volunteers en I.R.A.; bestreek na de herindeling van de I.R.A. in 1919 gemiddeld zes à zeven lokale afdelingen op het platteland, en in Dublin en Cork stad een stadsdeel. Barry, Tom: I.R.A. generaal; commandant van de Flying Column van West Cork Brigade III, die 16 Auxiliaries doodde bij Kilmichael in november 1920; tijdens burgeroorlog Republican. Bennett: politieman die bij de Mouth of the Glen werd overvallen. Black and Tans: Britse militairen die in voorjaar 1920 de Ierse politie kwamen versterken, gerecruteerd uit de gelederen van teruggekeerde soldaten uit de wereldoorlog; de naam die oorspronkelijk vanwege hun khaki-groen kostuum verwees naar een stel bekende race-honden uit Limerick werd overgenomen door de militairen zelf, de pers en de Engelse regering; voor de Ieren werd "Tans" tot vandaag de dag toe de verzamelnaam voor alle Britse troepen in Ierland, inclusief de Auxiliaries. Browne. Charlie: Irish Volunteer en I.R.A. lid van het 7e batallion van Cork I, Macroom; schreef begin zeventiger jaren zijn memoires die bijna meteen na publicatie als te controversieel uit de handel werden genomen; in de burgeroorlog Republican. Brugha, Cathal: Chief of Staff van de Irish Volunteers tot 1919, daarna Minister van Defensie in de eerste Dail; tijdens de burgeroorlog Republican en overleden bij het bombardement van de Four Courts in juni 1922. Butler: politieman die bij de overval in de Mouth of the Glen gewond raakte. Childere, Erskine: Engelsman die na het vastlopen van de Engels-Ierse Conventie in 1917 aktief werd binnen Sinn Fein; hij was sekretaris van de Ierse delegatie die tijdens de wapenstilstand in Londen ging onderhandelen; in de burgeroorlog koos hij de zijde van de Republicans en verzorgde voor hen de public relations totdat de Free State hem oppakte en executeerde. Collins, Miçhael: afkomstig uit Clonakilty, West Cork; tot 1915 werkzaam bij de posterijen in Londen en daar ingewijd in de I.R.B; vocht mee in de Paasopstand; werd in 1917 adjudant-generaal en Director of Organisation van de Irish Volunteers èn president van de I.R.B. In de eerste Dail vanaf 1919 ook Minister van Financien; maakte deel uit van de Ierse delegatie naar Londen en koos voor de Free State. Namens de Provisionele Regering rram hij het bestuur in Ier land over van de Britten in 1922; in augustus 1922 werd hij gedood bij een overval bij Bealnablath
-131-
Connell, Tim: pachterszoon uit Inchigeela die in 1919 tot company-captain werd gekozen; volgens nabestaanden niet aktief in burgeroorlog. Cork I Brigade: militaire eenheid van I.R.A. vanaf 1919, omvatte Cork stad en de vallei van de Lee, midden tussen West Cork Brigade III en Noord Cork Brigade II. Hoofdkwartier Cork stad, na december 1920 Ballyvourney; commandanten achtereenvolgens Tomas MacCurtain, Terence MacSwiney, Sean Hegarty en in de burgeroorlog Tom Vrofts. Corkery, Daniel: Irish Volunteer uit Macroom. Tot 1919 commandant van het vierde batallion van de Cork Brigade, waartoe Iveleary behoorde, daarna van het zevende batallion van de Cork I Brigade. Vocht mee bij Coolavokig en Ballyvourney. Hoofd van de I.R.B. in Macroom; in 1920 tot Sinn Fein parlementslid gekozen; in de burgeroorlog aktief aan Republikeinse zijde; in 1922 gekozen als anti-treaty parlementslid voor Iveleary, in 1923 tijdens gevangenschap als Sinn Fein parlementslid. Crofts, Tom: I.R.A. lid uit Cork stad. In burgeroorlog commandant van de Republican Cork I Brigade en aktief bij Ballyvourney. Cumann na-mBan: landelijke nationalistische organisatie voor vrouwen als tegenhanger van de strikt mannelijke Irish Volunteers en I.R.A.; telde in 1918 600 lokale afdelingen; koos in de burgeroorlog absoluut de Republikeinse zijde.
l&il: Ierse term voor parlement. De eerste Dail werd gekozen bij de algemene verkiezingen van 1918, de tweede in 1920, de derde in 1922 en de vierde in 1923; in de burgeroorlog stelden de Republicans zich op het standpunt dat de I.R.A. alleen trouw had gezworen aan de eerste Dail als parlement van de Republiek. Deasy, Liam: I.R.A. lid van de West Cork Brigade III; in burgeroorlog tweede man van de Republican First Southern Division; deed in gevangenschap begin 1923 een oproep aan zijn kollega's hun strijd tegen de Free State te staken. De Yalera, Ea:rn.o.n.: Ier van Spaans-Amerikaanse afkomst; vocht als officier mee in de Paasopstand maar werd wegens Amerikaans paspoort gespaard. In 1917 gekozen tot President van Sinn Fein en van de Irish Volunteers; beschouwde na verkiezingen 1918 zijn I.R.B. lidmaatschap als overbodig. In de eerste Dail gekozen tot premier en president; tijdens onafhankelijkheidsstrijd grotendeels op tournee in Verenigde Staten. Onderhandelaar met Lloyd George. Trad af als premier na aanname van het verdrag met de Engelsen door de Dail en koos zijde van Republican I.R.A. Proclameerde in september 1922 een Republican regering; riep 25 mei 1923 de Republicans op de wapens tijdelijk neer te leggen. Na arrestie in augustus 1923 bij de verkiezingen tot Sinn Fein parlementslid gekozen. Richtte in 1926 de Fianna Fail partij op en nam zijn zetel in de Dail in; een klein deel van de de I.R.A. volgde hem, de rest behield de naam. Iers premier 1932-1948, 1951-1954, 1957-1959; president van de Ierse Republiek van 1959 tot 1966. Farmers Party: Politieke partij die voor het eerst meedeed aan verkiezingen in 1923; behartigde de belangen van de rijkere boeren en stelde zich in de burgeroorlog neutraal op. Fianna Fail: Politieke partij die door De Valera in 1926 werd opgericht, toen hij brak met Sinn Fein en de I.R.A. en de Free State erkende door zijn zetel in de Dail in te nemen. Nu in 1989 regeringspartij in de Republiek onder Charles Haughey. Fenians: Historisch naam voor I.R.B. aktivisten in Ierland, Engeland en de Verenigde Staten tot in het begin van deze eeuw. Nu nog scheldnaam van
-132-
protestanten en unionisten in Noord Ierland voor katholieke Ieren, militant of niet. Fine Gael: De politieke partij die voortkwam uit de nationalistische factie die het verdrag steunde en de Free State leiddei nu in 1989 oppositiepartij van Fianna Fail. First Southern Division: militaire eenheid I.R.A. vanaf voorjaar 1921; omvatte heel Munster onder Generaal Liam Lynch. Flying Columns: Speciale ambulante I.R.A. gevechtsgroepen die vanaf zomer 1920 een guerilla-strijd tegen de Britse strijdkrachten voerden. ·Ook wel Active Service Units genoemd. Beide termen nog steeds gebruikt door huidige I.R.A. Free State: De Ierse staat die als Britse kroonkolonie met het verdrag in 1922 onstond. Op 5 december 1922 door het Britse parlement met de aanname van de Irish Free State Constitution Act officieel erkend. Nadat in 1936 een Fianna Fail regering uit de Constitutie elke verwijzing naar een relatie met de Britse Kroon schrapte, maakte de Free State in 1948 definitief plaats voor een eenzijdig uitgeroepen Irish Republic. Gaelic Athletic Association
-133-
niet de gebruikelijke I.R.A. ceremonie. Jongere broer van de historicus P.S. O'Hegarty die aan het begin van de eeuw de I.R.B. mede nieuw leven inblies en die in de Free State Direkteur van de Nationale Posterijen werd. Home Rule: Zelfbestuur voor Ierland binnen het Verenigd Koninkrijk. De eerste Home Rule Bill werd door Gladstone in 1886 in het Britse parlement gebracht en afgewezen. Na beperking van het veto-recht van het Hogerhuis tot driemaal in 1911, na drie afwijzingen daar tenslotte van kracht geworden in 1914, maar in uitvoering uitgesteld tot na de wereldoorlog. In 1918 door het Oorlogskabinet met onmiddellijke ingang aangeboden aan de I.P.P. in ruil voor invoering van dienstplicht, maar in Ierland toen niet meer relevant. Irish Parliamentary Party : Geheim genootschap in 1858 door James Stephens gevormd in Ierland en tegelijkertijd in de Verenigde Staten. Streefde naar omverwerping van het Britse bestuur in Ierland met gewelddadige middelen en een onafhankelijke Republiek; was weinig suksesvol met enkele opstanden en moordaanslagen tot de wereldoorlog. Organiseerde achter de schermen de Paasopstand, heimelijk opererend in de commandostructuur van de Irish Volunteers en in andere nationalistische organisaties. Binnen de I.R.A. kleine maar hechte groep met veel aanzien onder niet-leden. In de burgeroorlog koos de Supreme Council voor de Free State, maar de leden waren verdeeld. Nu volgens sommigen nog steeds voortlevend. Irish Volunteers: Para-militaire organisatie, in 1913 opgericht als antwoord op de vorming van de Ulster Volunteer Force. In 1914 geadopteerd door de !.P.P. en bij het begin van de wereldoorlog gesplitst in 160.000 National Volunteers die de Britten steunden in hun strijd op het continent en 10.000 Irish Volunteers waaruit in 1919 de I.R.A. voortkwam. Kent, Richard: Irish Volunteer in County Cork die na de Paasopstand bij verzet tegen arrestatie gewond raakte en in gevangenschap overleed. Kent, Thomas: Broer van Richard, werd op 9 mei 1916 door de Engelsen geëxecuteerd. Lehane, Jim: Getrouwde boer uit Ballymakeera, geen Volunteer, die op 1 november door Auxiliaries uit zijn huis gehaald werd en ernaast doodgeschoten. Lucey, Christy: Cork stad Volunteer met familie in Ballingeary. Vaak verblijvend bij de Twomeys in Turindubh. Na hongerstaking vrijgelaten uit Kilmainham Jail; opnieuw gearresteerd in juli 1920 na de overval bij Keimaneigh. Bij een vluchtpoging uit het Twomey-huis in november 1920 door Britse militairen neergeschoten en overleden. Lynch, Liam: afkomstig uit berggebied tussen County Limerick en Cork. Als knecht in een ijzerhandel in Mitchelstown aktief in Gaelic League
-134-
en vanaf 1913 Irish Volunteer. Brigade-commandant van Cork II in 1919 en Commandant van de First Southern Division in 1921. In burgeroorlog Chief of Staff van de Republican I.R.A. tot overlijden aan een schotwond op 10 april 1922, nog geen dertig jaar oud. Lynch, Sean: Irish Volunteer in Ballingeary; getrouwd, een kind, eigen boerderij bij de Mouth of the Glen. Een van de eerste lokale I.R.B. leden en Volunteers. Had de leiding bij de ambush in de Mouth of the Glen, en werd in 1919 officieel company-captain. Geen lid van de Flying Column, kon wegens verantwoordelijkheden thuis niet "on the run" en werd gaandeweg minder aktief. Nam geen deel aan burgeroorlog. MacCurtain, Tomas: Afkomstig uit parochie iets boven Cork stad. In 1901 lid Gaelic League, met o.a. Terence MacSwiney, in Cork stad; twee jaar in dienst van Gaelic League rondreizend leraar Iers. In 1906 de I.R.B. eed afgelegd; in 1907 lid Sinn Fein en huwelijk. Met Sean O'Hegarty Sinn Fein verlaten wegens te weinig militante programma. Van beroep klerk. Met Hegarty en MacSwiney oprichter van Irish Volunteers in County Cork en Brigade-Commandant van 1913 tot 1920. In januari 1920, zesendertig jaar oud, gekozen tot Sinn Fein gemeenteraadslid van Cork stad, en burgemeester. Op zaterdag 20 maart 1920 vermoord. MacSweeney, Dan Thady: Irish Volunteer in Ballyvourney, boerenzoon. Gezel van Sean Lynch en deelnemer aan de overval in de Mouth of the Glen. Lid I.R.B. Werd in 1919 gekozen tot Vice-commandant van het 8e batallion, maar moest zijn taak wegens verplichtingen thuis al snel overdragen. Verdween gaandeweg van het strijdtoneel. MacSwiney, Terence: In 1879 geboren in Cork stad; daar werkzaam als technisch instructeur; lid Gaelic League. Geen lid I.R.B., diep religieus. In 1915 aangesteld als fulltime Volunteer organisator in County Cork. Trouwde in 1917 en publiceerde regelmatig in allerlei nationalistische bladen; in 1919 vice-commandant van de Cork I Brigade en tegelijkertijd Sinn Fein parlementslid. Volgde in 1920 zijn vriend MacCurtain op als burgemeester van Cork en Brigade I Commandant. Ging na arrestatie in augustus 1920 in hongerstaking en overleed na 74 dagen. Magner, Canon: Parochie-priester van Dunmanway
-135O'Donoghue, Florence: afkomstig uit Kerry, student in Cork stad; in 1919 Brigade-adjudant en Intelligence Officer van Cork I, in 1921 met dezelfde funkties overgeplaats naar de First Southern Division. Tijdens de burgeroorlog tegen het verdrag en de Free State maar ook tegen onderling geweld. Woordvoerder van de Neutral I.R.A. Belangrijkste militair historiograaf van de onafhankelijkheidsstrijd. O'Faolain, Sean: Nu befaamd literator; bezocht in 1918 het Munster College in Ballingeary en koos in de burgeroorlog de kant van de Republicans. O'Leary, Michael: Inwoner van Iveleary
O'Sullivan, Neans: Lid Cumann na-mBan in Kilnamartyra. Zus van Michael en Patrick; vader en moeder lokale onderwijzers. O'Sullivan, Patrick: Student medicijnen in Cork stad die in 1918 naar huis kwam en leider werd van de Kilnamartyra company; lid I.R.B.; in 1919 gekozen tot commandant van het 8e battalion. Nam onder andere deel aan de overval bij Coolavokig. Steunde tijdens de burgeroorlog de Republicans maar vocht niet zelf mee. Pea:cse, Patr::icit: Onderwijzer/dichter in Dublin, aktief in Gaelic League en I.R.B. Mede-organisator van de Paasopstand en daarna geëxecuteerd. In fanatieke toewijding aan de zaak en religiositeit alleen vergelijkbaar met Terence MacSwiney. Een kollega merkte over hem op: "In a twenty years' acquintance, I cannot recall having ever seen Pearse leave a metting in anyone's company, his own thoughts affording him sufficient company ." Nog steeds een van de grootste Ierse helden. Poblélcht na-hEireann: krant van de Republicans tijdens de burgeroorlog; een tijdlang gedrukt door Erskine Childers en Frank O'Connor. Reilly, Nelius: Irish Volunteer en I.R.B.-er uit Coolea; boerenzoon; deed mee in de Mouth of the Glen, Coolavokig en Ballyvourney. Tijdens burgeroorlog aktief Republican. Republiçans: Populaire naam voor tegenstanders van de Free State; die sprak overigens over Irregulars. Royal I:cish Constab1.11.ary
-136-
I.R.B., vocht niet mee bij Coolavokig, wel in Ballyvourney aan Republikeinse zijde. Sinn Fein: nationalistische politieke partij, in 1905 opgericht door Arthur Griffith. Weinig suksesvol tot in 1916 zowel de Britten als de Ierse bevolking haar de organisatie van de Paasopstand in de schoenen schoven. Begon in 1917 bij tussentijdse verkiezingen onder het banier van de Republiek zetels over te nemen van de I.P.P. en won eind 1918 glansrijk de algemene verkiezingen. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd de politieke tak van de beweging naast de gewapende tak, de I.R.A., waarvan de meeste leden ook Sinn Feiner waren. Vaak gebruikt als algemene naam voor de hele beweging en de eerste Ierse regering van 1919. Slievenamon: Engelse pantserwagen waarmee Collins zijn laatste fatale trip in Cork maakte in 1922. Door de chauffeur daarna meegebracht naar de Republikeinse zijde en gebruikt bij Ballyvourney, Verstopt in de bergen iets boven Gougane Barra en daar ontdekt door Free State troepen. Nu museumstuk. Staters: Populaire naam voor zowel de strijdkrachten van de Free State als sympathisanten daarmee. Iw:omey, Liam: Irish Volunteer en I.R.B.-er uit Tuirindubh
-137-
G
.
:"<ewmarkel
CID Kanturk
1
1
•
Mallow
O
,
Ca•llelownroche Fermoy
0
CORK '.';0. 2 BRIGADE
KERRY
\
0
Mill•lrect
'
a. Cork Brigades van 1919
e
!\lacroom
Kilmichael
CORK NO. 3 BRIC;ADE
b. De I.R.A. split
in 1922
County boundarie> Divisional boundari~ Six.-county border ........ FreeState
~
Republican -
d. AnzJchthnort Vn1Joi van d8 L8e bil Inchlgeeix.i, gezlen v1rnuf Ikilltngenry, á:f'g+stumpeld Inchip;BE1ln 1905,
39·····
q,+
t.
hoort
tnnnen CFntn HLf),
\FrJV! RLI>
":'
-143NOTEN Foto titelpagina: Een gewonde Republican I.R.A. soldaat op wacht in Cork in 1922.
-1445. Tijdens het nationale referendum over echtscheiding in 1986 stemden de inwoners unaniem tegen. Daarmee haalden ze de landelijke dagbladen en televisie. De pastoor merkte op dat hij zich er niet mee bemoeid had: "I just told them they knew how to vote." De mate waarin Iers werkelijk dagelijks gesproken wordt is heel erg relatief. Dat ik nauwelijks Gaelic sprak hinderde absoluut niet. Enkele termen werden steeds gebruikt, b.v. mias, wat geen Engels equivalent heeft en een mengsel van "respect-friendlinessadmiration" betekent, en scoreiochte: avondlijke bijeenkomsten van buren en verwanten bij het keukenvuur met verhalen en roddel, meestal in de winter. Het was hierbij dat ik mijn verhalen over de gewelddadige akties in het verleden te horen kreeg. 6. Met deze scheldnaam werd bijvoorbeeld onlangs Conor Cruise O'Brien betiteld, toen die het waagde op te merken dat het uitmuntende gedrag van de Ierse supporters bij het Europees Kampioenschap voetbal in Duitsland te danken was aan het feit dat de aggressieve plattelandsjongeren in Ierland zich niet met voetbal maar met hurling, een als typisch Iers en traditioneel beschouwde sport, bezig hielden. Dat zei hij bovendien in de Engelse Sunday Times. De term West Briton is uitgevonden door D.P. Moran, een fanatiek nationalistisch journalist aan het begin van de eeuw (1901). Het is ook de beschuldigende term die in Joyce' verhaal The Dead de nationalistische Miss Ivors gebruikt tegen Gabriel Conroy. 7. Hun woordvoerder was de leider van de Ulster Unionisten in het Britse parlement, Edward Carson. Als jurist had hij bijvoorbeeld in het proces tegen Oscar Wilde zijn welbespraaktheid al laten blijken. Hij zette in zijn toespraak nu de toon van het Ulster verzet voor de jaren die volgden: "We must be prepared . . . the morning Home Rule passes, ourselves to become responsible for the government of the Protestant Province of Ulster" <Stewart 1967: 48). Hoe hoog de emoties over Home Rule ook in de House of Commons opliepen, blijkt uit een beschrijving van Stewart van het gebeuren daar na een eerste afwijzing van de Home Rule Bill: "When Asquith declared that the defeat did not represent the considered judgement of the House, Sir William Bull rose and shouted 'Trai tor'. Called upon to wi thdraw the expression, he refused and walked out of the House. The rhythmical chanting of 'resign,
-145resign' and 'civil war, civil war', prevented any other member of the Government from being heard, and the Speaker, giving his opinion that grave disorder had arisen, adjourned the House under Standing Order 21. When it reassembled an hour later, uproar broke out afresh, and the Speaker left the chair after ten minutes. As the members of the Front Bench walked out Churchill waved his handkerchief first at the liberals and then tauntingly at the Opposition, whereupon Ronald McNeill, an Ulster Unionist, seized a small bound copy of the Orders and threw it at him, striking him on the forehead. Churchill was with difficulty restrained from retaliation and persuaded to leave the chamber." <Stewart 1967: 67) 8. Een van de sprekers voor een publiek van 7000 mensen was Patrick Pearse. Zijn woorden zijn tekenend voor de houding van de radikale nationalisten en werden later tot inspiratiebron voor de I.R.A.: "I am glad that the North has "begun". I am glad that the Orangemen have armed, for it is a goodly thing to see arms in Irish hands I should like to see any and every body of Irish citizens armed. We must accustom ourselves to the thought of arms, to the sight of arms, to the use of arms. We may make mistakes in the beginning and shoot the wrong people; but bloodshed is a cleansing and a sanctifying thing, and the nation which regards it as the final horror has lost its manhood. There are many things more horrible than bloodshed; and slavery is one of them." <Martin 1963: 65) 9. De Census van 1911 stelde de waarde van de 6,327 acres land in Inchigeela op tl,854 en de 8,386 in Ballingeary op tl,278; per acre dus respektievelijk t0,29 en t0,15. Gibbon <1978: 435) stelt dat de "lower valuation areas" minder dan t4 per jaar waard waren, op basis van de 1911 Census. Iveleary zat dus in zijn totaliteit ver onder die norm. 10.Niet voor niets kreeg Inchigeela als een van de eerste plaatsen in ruraal Ierland een telefoonaansluiting, en werd door de County Council de doorgaande weg van Macroom naar Gougane Barra in deze tijd verbeterd. 11.De oprichtingsbijeenkomst werd in Cork niet onverdeeld positief begroet. De Cork Examinersprak van "irresponsible men", en tijdens de avond zelf ontstond een chaotische vechtpartij toen vijandige groepen van de Ancient Order of Hibernians, een I.P.P.
-146organisatie, de zaal binnendrongen en de verlichting in de City Hall uitging. Maar de orde werd hersteld en twee afgevaardigden uit Dublin konden hun woordje doen. De avond werd voorgezeten door J .J .Walsh, voorzitter van de County Board van de G.A.A. en I.R.B.-er van het eerste uur. Een week later werd hij op 19 december 1913 ook gekozen tot voorzitter van de Corkse Volunteers, met Tomas MacCurtain als sekretaris en Terence MacSwiney en Sean Hegarty als bestuursleden. Een bijeenkomst van 150 man besloot toen een eigen ruimte te huren en daar te beginnen met militaire training drie maal per week.
-14715.De mensen in mijn onderzoeksgebied duiden iedereen in het gebied ten westen van M:acroom tot de grens met Kerry aan met de term "local". Ik neem die term over; er bestaat geen verzamelnaam als Ivelearians of iets dergelijks en het Nederlandse equivalent lokale mensen dekt de lading niet helemaal en is bovendien lelijk. 16."The punishment inflicted on the leaders of the rebellion aroused widespread sympathy which was not confined to Sinn Feiners, but embraced nearly all Nationalists . . . Recruiting for the Army practically dead . . . The National Volunteers have ceased to exist. 11 Dat meldden de Intelligence Notes voor County Cork West Riding in 1916. Voor Cork stad en de East Riding zijn de opmerkingen globaal hetzelfde <Mac Giolla Choille 1966:
213~14).
17.Neans MacSweeney-Sullivan van Kilnamartyra was een van de leden van de Cumann na mBan. De lokale kontakten met de landelijke organisatie liepen voornamelijk via Mary MacSwiney, zus van Terence, die in Cork stad tot de aktiefste vrouwen behoorde en met haar broer en de kinderen die zij les gaf regelmatig in weekends en vakanties naar Iveleary kwam. De zus van Neans ging in 1921 Mary MacSweeney in Cork stad in haar school helpen. De landelijke vrouwenorganisatie was ontstaan in Dublin, uit de vrouwengroep die al aktief was in Sinn Fein en uit de kleine maar zeer aktieve klub die streed voor vrouwenkiesrecht. Bijna onmiddellijk na de oprichting van de Irish Volunteers in 1913 startten zij een zusterorganisatie <Ward 1983: 88-119; Fallon 1986: 18-30). 18.0ver de strijd van de Fenians in mijn onderzoeksgebied verscheen onlangs de roman 1he Tenants of Time van Thomas Flanagan, die als "wonderful" door de New York Times Book Review wordt aanbevolen. Hij geeft een schitterend en doordringend beeld van het leven en denken van de mensen die woonden rond Coolea. <Warner Books, 1989) 19.0p het doden van twee politiemensen reageerden niet alleen de Britten verontwaardigd, maar ook de Sinn Fein politici die juist probeerden zich internationaal een serieus aanzien te veroveren. Tegelijkertijd stelde echter op 28 januari 1919 het Volunteerblad An t-Oglac, waaraan enkele van diezelfde politici meewerkten, dat elke Volunteer gerechtigd was tot het aanwenden van "all legitimate methods of warfare against the soldiers and policemen
-148of the English usurper, and to slay them if it is necessary to do sa to overcome their resistance." 20.Aan die splitsing werd buiten Ulster in Ierland betrekkelijk weinig aandacht geschonken. Tijdens de vredesonderhandelingen van Sinn Fein met de Britse regering in 1922, werd de splitsing als tijdelijk geaccepteerd. Men ging er van uit dat een afgesplitst Ulster sociaal en economisch geen lang leven beschoren kon zijn
-149rally to us. Deserters all! Ceannt: Up the Republic! Collins: Deserters all to the Irish nation in her hour of trial. We will stand by her. Markievicz: Oath breakers and cowards! Collins: Foreigners - Americans - English! Markievicz: Lord Georgites!"
kwam het besluit
dat ze bewapend mochten worden. Identificatie van troepen was echter al moeilijk op de grond, laat staan vanuit de lucht
-150debat; ieder had wel een eigen bewijs dat niet de Republicans de schuldigen waren maar de Britten. Er zou een vierde man in Engelse dienst in de wagen gezeten hebben behalve chauffeur MacPeak, Dalton en Collins; de Slievenamon pantserwagen zou te voren uitgerust zijn met een ingebouwd moordwapen, daarom is die ook nooit officieel nagezocht en dat was de reden dat MacPeak overliep naar de Republicans etcetera. Dat Collins de Free State heeft gesteund, wijt men nu aan de Engelsen, die hem tijdens de Treaty debates in Londen met luxe en decadentie zand in de ogen hebben gestrooid en sluw verleid. 30.De in totaal 77 executies van de Free State zijn nog niet vergeten. De onlangs afgetreden politicus Dr. Noel Browne vermeldt in zijn memoires hoe vijftig jaar later ··seventy-seven" als "triggerword" nog het parlement in vuur en vlam kon zetten: "shouting, clamouring, angry"
-151maar ook elders zoals b.v. Maher <1987) laat zien in zijn geschiedenis van West Kilkenny's Flying Column, en Coogan <1983) voor Meath. County Cork was echter landelijk gezien exceptioneel. Hier vandaan kwam één zesde van de nationale elite; Cork - met de meeste militante akties in de War of Independence buiten Dublin - en de Corkse groep leiders werden gezien als een aparte klub binnen de beweging. Garvin verklaart dit uit het feit dat Munster en vooral Cork het verst van industrieel Ulster verwijderd was en de meest zelfvoorzienende en geisoleerde regio. Hier kwamen de nationalistische Christian Brothers en de Gaelic Athletic Association vandaan; hier was een aparte tak binnen de Gaelic League sterk in de oppositie tegen Dublin geweest. Tegelijkertijd was dit niet de armste streek met de echt piepkleine boertjes
echter voort; fraaie voorbeelden
daarvan zijn Sean O'Casey's toneelstuk The Shadow of a Gunman en Liam O'Flaherty's roman The Assassin. 36.Hierin werd ik onder andere geïnspireerd door een artikel van Corbin, dat de relatie laat zien tussen opvattingen van eer en politiek geweld in Spanje
-152Potatoes and milk are Ireland against England, country versus town, agriculture versus industry, Without reading toa much into the text, one could nearly add the good milk of Roman Catholicism as opposed to the adulterated tea of Protestantism. This opposition between the peasant world and the town is very deep. The urban world is far away, hostile and foreign. The only familiar landscape is that of the village, at once a religious and a cultural community." CGoldring 1987: 32-33). Het was een van de meest inspirerende en ook goed geschreven
boeken die ik las over de Iers-nationalistische
beweging en de Troubles. 39.Het was Roger Bastide die in aansluiting hierop wees op de doorslaggevende rol van juist de structuur van de groep, de onderling veranderende relaties <Wachtel 1986: 215). Een recente uitwerking van deze ideeën geeft Zonabend (1984) in haar studie naar de rol en betekenis van tijd in het Franse dorpje Minot. 40 .Tijdens mijn veldwerk was ik zelf getuige van soortgelijke vertelsessies. Veel meer dan nu waren die aan het begin van de eeuw gebruikelijk en ze maakten zelfs als typisch voor de Gaelic cultuur deel uit van het programma van de Munster College. Voor een schitterende beschrijving van de huidige kunst van het verhalen vertellen in Ierland, zie Henry Glassie's Passing the Time in Ballymenone (1982).
41.Dit averechts effekt van excommunicatie wordt op dit moment door de Kerk in Ierland expliciet als argument genoemd om de huidige I.R.A. niet te excommuniceren . Als gereedschap om mijn materiaal mee te organiseren bood dat ruime concept echter weinig houvast om mee te beginnen.
-153-
SCHRIFTELIJKE BRONNEN Cork Archives Institute:
U 71, U 104, U 129, U 149, U 156, U 169,
u 271, u 291, u 329, u 350. Guy's Almanac 1898, 1904, 1906, 1911, 1916, 1918-1923. Census of Population 1911, 1926, 1986. The Cork Examiner, Cork stad, jaargangen 1904, 1906, 1911, 1915-1923. The Southern Star, Skibbereen, jaargangen 1902-1923
Parish of Iveleary Records, NLI Dublin, P 4795. Land Purchase Acts Barter Estate 1906, J. Creedon, Inchigeela.
Li.ie.raJ;JJur_: Abrahams, Roger D. 1986
"Complicity and Imitation in Storytelling: A Pragmatic Folklorist 's Perspecti ve."
CJ.!ltl.u:::a.L.Anthropo~
1, 2:
223-37. Axelrod, Robert 19 8 4
I.filL..E.Y.olu:tiorL. .o.L.C.o_QJ;Ler:filj..on.
New York :
Basic. Aya, Rad 1984
"Popular Intervention in Revolutionary Situations." fil.at.e.making._..a.rui_S_~m.e.nta;......E.fü2.ays
In
on History and
lh.e.or..y_, eds. C. Bright and S. Harding, 318-43. Ann Arbor:
University of Michigan Press.
Barry, Tom 1949
GJ;erilla
DÇà_y~_J.IL-1r:elfilld..
Dublin:
Anvil, 1981.
Bauman, Richard 1986
Story,
perf~Y.en:L_G_oniex~dieE__of._QI]tl_
lliîil'.12.:tiY.e..
Cambridge:
Cambridge University Press.
Bloch, Maurice 1986
Er..Qlll_Jil.essing to
Violenc~LJiiat.Qr:y
i~illumctfil.on....
Cambridge:
and..ideology in the
·
Cambridge University Press.
Madagascçtr:.
-154Bourdieu, Pierre 1977
Outline of a Theory of Practice.
Cambridge:
Cambridge University Press. Browne, Charlie <1972)
The Story of the 7th.
Cork: n.p.
Browne, Noel 1986
Against the Tide.
Dublin:
Gill
Macmillan.
&
Chavasse, Moirin 1961
Terence M&cSwiney.
Dublin:
Clonmore and Reynolds
Clark, Samuel and James S. Donnelly <eds.) 1983
Irish Peasants. Yiolence &nd Political Unrest 1780-1914. Manchester:
Manchester University Press.
Cobb, Richard 1970
The police &nd the people. French Popular Protest 1789-1820.
London:
Oxford University Press.
Coogan, Oliver 1983
Polities and War in Meath 1913-Z3.
Dublin:
Folens.
Corbin, John 1986
"Insurrections in Spain: Casas Viejas 1933 and Madrid 1981."
In Toe Anthropology of Violence, ed. David
Riches, 28-49.
Oxford:
Basil Blackwell.
Curran, J, M. 1980
Ihfl Birth of the Irish Free State.
Alabama: University of
Alabama Press. Curtin, Christopher and Anthony Varley 1987
"Marginal Man? Bachelor farmers in a West of Ireland Community."
In Gender in Irish Society, eds. C. Curtin,
P. Jackson and B. O'Connor, 287-308.
Galway:
Galway
University Press. Deasy, Liam 1973 1982
ÎQtlards Ireland Free. The West Cork Brigade in the War of Independence 1917-1921.
Cork:
Mercier.
Brother against Brother.
Cork:
Mercier.
Donnelly, James S. 1983
"A Contemporary Account of the Rightboy Movement. The John Barter Bennett Manuscript."
Journal of the Cork
Historical and Archeological Society LXXXVIII, 247: 1-50.
-155Evans- Pr ic hard, E.E. 1940
The Nuer. A desçription of the modes of livelihood and political institutions of a Nilotic people. Oxford:
Oxford University Press, 1979.
Fallon, Charlotte H. 1986
Soul of Fire. A Biagraphy qf Mary MacSwiney.
Cork:
Mercier. Fanning, Ronan 1988
"The Meaning of Revisionism."
The Irish Review Na. 4
Spring: 15-19. Fitzpatrick, David 1977
Polities and Irish Life 1913-1921. Provincial ExperiellQ.a pf War and Revplution.
1978
Dublin:
Gill and Macmillan.
"The geography of Irish nationalism."
Past and Present
78: 113-44. 1988
"Still in the grip of myth."
Times Literary Supplement
July 22-28: 813-14. Garvin, Tom 1981
Il'liLEYo.lution of Irish Nationalist Politiçs.
New York:
Holmes & Meier Publishers. 1987
Nationalist Revplutionaries in Ireland 1858-192&.
Oxford:
Clarendon. Gibbon, P. and C. Curtin 1978
"The Stem Family in Ireland. 11
Comp.Stud.Soc.Hist. 20:
429-453. Glassie, Henry 1982
Passing the Time in Ballymenone. Culture and History qf an Ulster Community.
Philadelphia:
University of Pennsylvania Press. Galdring, Maurice 1982
Faith of our Fathers. The formation of Irish nationalist ideology 1890-1920.
Dublin:
Repsol Publishing.
Griffith, Kenneth and Timothy E. O'Grady 1982
Curipus Journey. An Oral History of Ireland's Unfinished Reyplution.
London:
Hutchinson.
-156-
Halbwachs, Maurice 1935
Les cadres sociaux de la mémoire.
Paris:
Librairie Felix Alcan. 1950
La mémoire collective.
Paris:
Presses Universitaires
de France. Harris, Rosemary 1988
"Theory and evidence: The 'Irish stem family' and field data."
Man
Hobsbawn, Eric 1986
"Revolution."
In Revolution in His:tory, eds. R. Porter
and M. Teich, 5-46.
Cambridge:
Cambridge University
Press. Hobsbawn, Eric and Terence Ranger 1983
The Inyen:tion of Tradi:tion.
Cambridge:
Cambridge University Press. Hopkinson, Michael 1988
GI:.e~n
against Green. The Irish Civil-1iûll:.
Dublin:
Gill and Macmillan. Hutchinson, John 1987
Ihe Dynamics of Cultural Nationalism. The Gaelic Revival and :the Crea:tion of the Irish Nation S:tate.
London:
Allen & Unwin. Laffan, Michael 1971
"The unification of Sinn Fein in 1917."
Irish Historical
Studies XVII: 353-79. 1983
The Par:ti:tion of Ireland 1911-25.
Dundalk:
Dundalgan,
Lyons, John 1893
"Parish of Inchigeelagh."
Journal pf :the Cork Historical
and Archeological Society II, 1: 77-79. Lyons, F.S.L. 1971
Jreland since :the Famine.
London:
Fontana, 1985.
1979
Culture and Anarchy in Ireland, 1898-1921.
Oxford:
Clarendon. Macardle, Dorothy 1937
Ihe Irish Republic.
London:
Victor Gollancz.
-157Jfoc Giolla Chaille, Brendan
.In:t.elligence Notes 1913-16 preseryed in the State Paper Offiçe.
Dublin:
Government Publication Office.
MacSwiney, Terence 1921
Principles of Freedqm.
Dublin:
Talbat.
Maher, Jim 1987
The Flying Column - West Kilkenny 1916-21.
Dublin:
Geography Publicatians. Marnane, E. J.
Cork County Council 1899-1985.
Cark:
Cork County
Council. Martin, F .X. <ed.) 1963
The Irish Volunteers 1913-1915. Reçollections and Documen.t.a.
Dublin:
James Duffy.
Moore, Barrington Jr. 1978
Injustice. The Social Bases of Obedience and Reyalt. New York:
M. E. Sharpe.
Muchembled, Robert 1987
"Anthropologie de la violence dans la France moderne <XVe-XVIIIe siècle)."
Revue de §ynthèse IV, 1: 31-55.
Myers, Kevin 1988
"An Irishman's Diary."
The Irish Times, April 26: ll.
Newsinger, John 1978
"'I Bring Not Peace But A Sword': The Religious Motif in the Irish War of Independence."
Journ1ü of Contemporar:JI'_
History 13: 609-28. Nora, Pierre 197 8
"Mémoire callecti ve".
In La Nouvelle Histoire, eds. J. Le
Goff, R. Chartier et J .Revel, 398-400.
Paris:
Retz.
Norman, Diana 1988
Terrible Beauty. A Life of Constance Markieviçz,
Dublin:
Poolbeg. O'Beirne Ranelagh, John 1988
"The Irish Republican Brotherhood in the Revolutionary period, 1879-1923."
In lhe......Revolution in Irela..rui
1879-1923, ed. D.G. Boyce, 137-56. Gill and Macmillan.
Dublin:
-158-
0 Coindealbain, Sean 1914
IfilLStory of Iveleary.
Dundalk:
Dundalgan.
0 'Connor, Frank 1961
An Only Child..
London:
Macmillan.
O'Donoghue, Florence 1954
No Other La,w.
Dublin:
Anvil, 1986.
1958
Toma.s MacCurtain.
1966
"The Irish Volunteers in Cork, 1913-1916."
Tralee:
Anvil.
J, of the Cork Hist. and Arch. Society LXXI, 213-14: 41-48.
1968
"Volunteer 'Actions' in 1918."
Capuchin Annual XXXV:
340-44.
O'Faolain, Sean 1965
Vive Moi !. An Autobiography.
London:
Rupert Hart- Da vis.
0 'Leary, Peter 1915
My Own Stru:y_.
Cork:
Mercier, 1970.
O'Riordan, J .J. 1985
K.i!;ikeam Versus the Empire.
Tralee:
The Kerryman.
0 Suilleabhain, Micheal 1965
Where Mountainy Men have Sown.
Tralee:
Anvil.
Olson, Mancur 1971
The Logic of Collective Açtion. Public Goods and the Theory of Groups.
Cambridge:
Harvard University Press.
Ortner, Sherry B. 1984
"Theory in Anthropology since the Sixties." Camp. Stud. Soc. Hist, 26: 126-66.
de Pina-Cabral, Joao 1988
"Paved Roads and Enchanted Moresses: The Perception of the Past among the Peasant Population of the Alto Minho. 11 Man
Popkin, Samuel L. 1979
The Rational Peasant. The Palitiçal Econamy af Rura.l Society in Vietnam.
Berkeley:
University of
California Press. Prager, Jeffrey 1986
Building Democracy in Ireland. Political Order and Cultural Integration in a Newly Independent Na.tian. Cambridge:
Cambridge University Press.
-159Rafroidi, Patrick 1983
"Imagination and Revolution: the Cuchulain Myth."
In
Irish Culture and Nationalism, 1750-1950, eds. O. MacDonagh, W.F. Mandle and P. Travers, 137-48. London:
Nacmillan.
Riches, David 1986
"The Phenomenon of Violence." Violence, ed. idem, 1-27.
In The Anthropology of
Oxford:
Basil Blackwell.
Rumpf, E. and A.C.Hepburn 1977
Nationalism and Socialism in twentieth-century I:reland. Liverpool:
Liverpool University Press.
Scheper-Hughes, Nancy 1979
Saints, Scholars and Schizopb.:renics. Mental Illness in Rural Ireland.
Berkeley:
University of California Press.
Schulte Nordholt, H.G. 1967
Culturele antropologie en geschiedenis.
Amsterdam:
Scheltema & Holkema. Scott, James C. 1985
Weapons and the Weak. Everyday Farms of Peasant Resistance.
New Haven:
Yale University Press.
Stevenson, Burton E. 1915
Ihe Charm of Ireland.
London:
John Murray.
Stewart, A.T .Q. 1967
The Ulster Crisis. Resistance to Home Rule 1912-14. \ London:
Faber and Faber.
Tilly, Charles 1978
From Mobilization to Revolution.
1986
Ihe Contentiaus French.
New York:
Cambridge, Mass.:
Random House. Harvard
University Press. Townshend, Charles 1975
The British Campaign in I:reland 1912-1921. Ihe development of political and military policies.
Oxford:
Oxford University Press. 1983
Eolitical Violence in I:reland. Government and Resistance since 1848.
Oxford:
Clarendon.
-1601988
"British Policy in Ireland, 1906-1921."
In
The Revolution in Ireland, 1879-1923, ed. D.G. Boyce, 173-92.
Dublin:
Gill and Macmillan.
Twohig, P.J. 1979
Green Tears for Hecuba.
Dublin:
Gaelic Press.
Vansina, Jan 1985
Qral Tradition as History.
London:
James Curry.
Verrips, Jojada 1988
"Holisme en Hubris."
Etnofoor 1, 1:
35-56.
Wachtel, Nathan 1986
"Memory and History. Introduction". History and Anthropology 2: 207-21.
\ford, Margaret 1983
Unmanageable revolutionaries. Wamen and Irish nationalism.
London:
Pluto Press.
Wolf, Eric 1969
f.easant Wars of the Twentieth Century.
New York:
Harper & Row. Younger, Calton 1968
Ireland 's Civil Wzu:.
London:
Collins, 1970.
Zonabend, Francoise 1984
Ihe._enduring memory. Time and history in a French yillage.
Manchester:
Manchester University Press.
AUTEURSVERKLARING ten behoeve van de bibliotheek van het Antropologisch Sociologisch Centrum
Ondergetekende,
.. . .. .. . . .. . . . . . . .. ..... .. . . . .. . .
~
auteur van de doctoraalscriptie CA/NWS getiteld ~
....................................................................... '
verleent hierbij toestemming om deze scriptie aan derden ter inzage te geven.
(datum)