Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen scope 1 & 2 & 3 emissies
Rapportageperiode: Q3 en Q4 van 2013
(CO2 Prestatieladder: 3.B.1, 4.B.1, 4.B.2 5.B.1)
Colofon: Opgesteld Gecontroleerd Vrijgegeven Datum
: drs. M.J.C.H. de Ruijter : M. Vrijhof : E. Aerts : 10-04-2014
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
paraaf: paraaf: paraaf:
revisie: 1.0
Pagina 1 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Inhoudsopgave Inleiding 1. 2. 3. 4.
Voortgang reductiedoelstellingen scope 1 emissies Q3 en Q4 - 2013 Voortgang reductiedoelstellingen scope 2 emissies Q3 en Q4 - 2013 Voortgang reductiedoelstellingen scope 3 emissies Q3 en Q4 - 2013 Kwantitatieve rapportage voortgang reductiedoelstellingen
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 2 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Inleiding In dit document is de voortgang vastgelegd t.a.v. het realiseren van de geformuleerde reductiedoelstellingen in Q3 en Q4 van 2013 voor wat betreft de scope 1, 2 en 3 emissies. Deze reductiedoelstellingen zijn opgesteld n.a.v. analyse van de energiestromen, vastgesteld tijdens de interne audit, en verwerkt in het Energie management Actieplan, beide zijn onderdelen van de Carbon Footprint van 2012.
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 3 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Reductiedoelstelling 1:
Het toepassen van het nieuwe werken bij de medewerker die het verste van de zaak af woont. In 2013 zal worden geëxperimenteerd of carpoolen kan worden ingevoerd en of de maatregel m.b.t. thuiswerken nog verder kan worden ingevoerd binnen de organisatie van Alom BV.
Activiteiten: De medewerker die het verste van de kantoorlocatie af woont is inderdaad vanaf januari 2012 2 dagen per week vanuit thuis aan het werk. Deze werkwijze bevalt tot op heden goed aan zowel zijde werkgever alsmede werknemer. Het brandstofverbruik neemt door deze (reductie)maatregel significant af voor deze medewerker. Planning: Op de vraag die wij onszelf hebben gesteld of er nog een soortgelijke maatregel kan worden doorgevoerd op een andere medewerker, kunnen we zeggen dat een nieuwe medewerker 1 dag per week vanuit thuis werkt. Dit zal vanaf 2014 op jaarbasis een reductie gaan opleveren van 5.640 KM = 376 liter.
Budget: Faciliteren thuiswerken. Reductiedoelstelling 2:
Bij aanschaf van nieuwe personenauto’s kiezen voor een A of B label. Door het aantal toegenomen bedrijfswagens geldt dat het brandstofverbruik per bedrijfsauto moet zijn gereduceerd met 2% t.o.v. referentiejaar 2011. Ultimo 2013 zijn er 5 bedrijfsauto’s t.o.v. van 3 per 2011.
Activiteiten In de 2-de helft van 2013 is er geïnvesteerd in uitbreiding van het wagenpark. Het betreft een nieuwe directie-auto en een nieuwe auto voor de marketing manager. Gemiddeld waren in 2013 5 bedrijfsauto’s t.o.v. 4 bedrijfsauto’s in 2012. Het gemiddelde verbruik per auto is gedaald van 46ton/4 = 11,5ton naar 53ton/5 = 10,6ton CO2 uitstoot per bedrijfswagen. Deze besparing is grotendeels te verklaren door bewuster om te gaan met auto’s, met name ook het gebruik maken van thuiswerken leidt tot een mindere CO2 auto per bedrijfsauto. Planning: Het wagenpark wordt bijgehouden in een spreadsheet. Er wordt met name ingezet op minder brandstofverbruik door bewuster om te gaan met zakelijk gebruik van de auto’s, Brandstofverbruik vermindering: lopende actie. Budget:
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 4 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Het budget m.b.t. het wagenparkbeheer bestaat uit de middelen om een bedrijfsauto te financieren. Het budget voor het verminderen van het brandstofverbruik bestaat in de eerste plaats door bewuster met de auto/tijd om te gaan. Naast het aspect van CO2 emissie/brandstofkosten is er ook het aspect van tijd. Autorijden kost dikwijls veel tijd. Door de omzetstijging is er ook “meer beweging”. Reductiedoelstelling 3:
Good housekeeping. Het doel voor 2013 is om voor de energiestroom “gasverbruik” de CO2 emissie op hetzelfde niveau te houden ondanks dat het personeelsbestand is uitgebreid
Activiteiten: Het gasverbruik in de tweede helft van 2013 bedraagt 1.503m3 gas. In totaal is er in 2013 verbruikt: 3.155m3 t.o.v. 2.719m3 in 2012. Het verbruik is in absolute vorm toegenomen met 16%. Het gemiddelde personeelsbestand was ultimo 2012: 6.3 In Q1 en Q2 was het gemiddelde personeelsbestand: 7,8 en over Q3 en Q4: 9,4. Gemiddeld. over 2013: 8,6; dit is een stijging van 36% Het gasverbruik per medewerker is aldus gedaald van 2.719m3/6,3 = 431m3 naar 3.155m3/8,6 = 366m3.
Voor 2014 zullen in ieder geval de besparing tips van de SKAO-site getoetst worden op praktische relevantie voor Alom en zo nodig ingevoerd worden. Planning: Lopende actie Budget: Intern budget. Reductiedoelstelling 4:
Het streven is om buiten de groeimarkt Turkije, welke apart zal worden bijgehouden, voor het overige, reguliere vliegverkeer een reductie te realiseren van 5% t.o.v. het referentiejaar 2011
Activiteiten: Gedurende Q3 van 2013 zijn de activiteiten in groeimarkt Turkije op een laag pitje gezet. De reden hiervoor is dat het moeilijker is dan verwacht om vaste voet aan de grond te krijgen. Alom dacht dit te kunnen realiseren d.m.v. een Nl/Turkse medewerker vanuit een kantoor te Turkije te laten opereren. In praktijk bleek dit niet de juiste weg en om deze reden is deze medewerker uit dienst getreden. Als we naar het aantal vlieg kilometers kijken kunnen we vaststellen dat deze over 2013 als gevolg van bovenstaande zijn toegenomen. Het CO2 verbruik, uitgedrukt in tonnen CO2 emissie is gestegen van 9 ton (2012) naar 14 ton (2013).
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 5 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Planning: Lopende actie. Budget: Intern budget voor vliegreizen. Reductiedoelstelling 5:
Good housekeeping, het streven is om het elektriciteitsverbruik, uitgedrukt in FTE met 2% te reduceren
Activiteiten: Het stroomverbruik in de tweede helft van 2013 bedraagt 11.446Kwh.. In totaal is er in 2013 verbruikt: 9.311Kwh (Q1 + Q2) + 11.446Kwh (Q3+Q4) = 20.745Kwh t.o.v. 20.849 Kwh in 2012. Het verbruik is in absolute vorm afgenomen met 0,4%. Het gemiddelde. personeelsbestand was ultimo 2012: 6.3 In Q1 en Q2 was het gemiddelde. personeelsbestand: 7,8 en over Q3 en Q4: 9,4. Gemiddeld over 2013: 8,6; dit is een stijging van 36% Het stroomverbruik per medewerker is aldus gedaald van 20.849Kwh/6,3 = 3.309 Kwh naar 20.745Kwh/8,6 = 2.392Kwh. Planning: Lopende actie. Budget: Intern budget.
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 6 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
3. Voortgang reductiedoelstellingen scope 3 emissies Q3 en Q4 – 2013
Reductiedoelstelling 6:
Reductie van CO2 emissie behorend bij de scope 3 ketenanalyse van regelbaar spoor door volledige sets/systemen te kunnen uitleveren.
Activiteiten: ALOM heeft in eigen beheer (met een waardeketenpartner) een ankerlijm ontwikkeld (AlomFIX). Deze ankerlijm is inmiddels verwerkt op een aantal locaties zoals een kraanbaanproject te Zeebrugge en de Noord/Zuidlijn te Amsterdam. ALOM is in staat om alle componenten behorend bij regelbare bevestiging als samengestelde compleet pakket aan te bieden aan de verwerkers. Hierdoor is er geen apart transport van een ankerlijmfabrikant naar de eindgebruiker nodig. Het gebruik van regelbare bevestiging vergemakkelijkt sterk de montage van het spoor en maakt een latere aanpassing mogelijk, waardoor vervanging later plaats kan vinden. Planning: Update: er bestaat geen ProRail SPC (Specificatie) voor ankerlijm. Er bestaat dus geen onafhankelijke set van eisen waartegen een product gecertificeerd kan worden. Wel heeft Alom gelijkwaardigheidsbeproevingen laten uitvoeren om aan te tonen dat de AlomFix over de gewenste eigenschappen beschikt die van toepassing zijn in de railinfrastructuur. Alom is in gesprek met ProRail hoe hier verder mee moet worden omgegaan. Mogelijk is vrijgave ProRail te realiseren in 2015. Budget: Het budget is vrijgemaakt om de ankerlijm te ontwikkelen. Dit is met succes uitgevoerd. Nu vindt er nog verdere financiële inspanning plaats m.b.t. de marketing van dit product zodat de bekendheid toeneemt in de markt dat ALOM over dit materiaal beschikt. Hiertoe is een vrijgave voor het gebruik in de heavy rail (ProRail) een belangrijke stap. Reductiedoelstelling 7:
Het introduceren van Tracktex op de Nederlandse railinframarkt middels een proeflocatie van ten minste 100m1 op een ProRail locatie.
Dit geeft een reductiepotentieel van (zie scope 3 ketenanalyse voor scheidingsvliezen) Activiteiten: Tracktex is geïntroduceerd tijdens de Railtech-beurs in maart 2013. Het initiatief werd met veel interesse ontvangen. Inmiddels moeten wij vaststellen dat het daadwerkelijk implementeren van het materiaal in de baan een proces van lange adem is. De ProRail organisatie werkt zodanig dat zij niet flexibel direct op een kans van reductie kunnen inspelen. ALOM blijft wel in contact met ProRail om een geschikte proeflocatie te vinden. Planning: Up-date: de planning ging uit van een eerste implementatie van het scheidingsvliesmateriaal tracktex in 2013. Dit is niet gerealiseerd.
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 7 van 12
Tussentijdse evaluatie voortgang reductiedoelstellingen
Op basis van referentie- en ervaringscijfers vanuit de ProRail-organisatie zijn er momenteel 4 locaties in verschillende regio’s van ProRail aangewezen waarvoor verder onderzoek moet uitwijzen of Tracktex toegepast kan en mag worden. Hoogstwaarschijnlijk wordt er in 2014 een proefvak van 100m1 dubbelspoor uitgerust met Tracktex. Hierover bestaat overeenstemming met de railnetbeheerder. Dit proef baanvak zal vervolgens gemonitord worden om vast te stellen of de toepassing van Tracktex daadwerkelijk de besparingen oplevert in de vorm van correctief liggingsonderhoud van het spoor (en hiermee de CO2 reductie) die worden verondersteld. Budget: Binnen ALOM is budget vrijgemaakt om het materiaal breeduit in de railinframarkt te introduceren. Daarnaast is er budget om de kennisuitwisseling met Geofabrics verder vorm te geven. ALOM levert maximale ondersteuning aan het proef baanvak en adviseert de betrokken partijen. Reductiedoelstelling 8:
Het reduceren van CO2 emissie in het downstream transport van de ingekochte materialen en producten
Activiteiten: Sinds de invoering van het Energie Managementsysteem waarmee is gestart in 2012 wordt het aantal km downstream transport bijgehouden. Ervaringscijfers zijn beschikbaar van de periode 2011-2012-2013. Het aantal km (45687,10) km is in 2013 aanmerkelijk gestegen als gevolg van de omzetstijging. Omzetstijging leidt nu eenmaal tot meer beweging. Het huidige magazijn is niet meer toereikend om haar taak goed uit te kunnen voeren. Om deze reden zal er dan ook in 2014 een uitbreiding in magazijngrootte gaan plaatsvinden. Er is meer voorraad gehouden op locatie in Arkel. Dit zou moeten relateren dat er minder bewegingen zichtbaar moeten zijn in upstream.
Planning: Een betere logistieke planning is naast CO2 reductie ook een kostenbesparing. Het is een lopende actie. Het magazijn is met 1 fte toegenomen zodat het magazijn ook de capaciteit heeft om e.e.a. beter voor te bereiden. Naast de toename m.b.t. het personeel zal het magazijn dus ook uitgebreid gaan worden. Budget: Uitbreiding magazijn
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Pagina 8 van 12
Tussentijdse evaluatie reductiedoelstellingen Q1 en Q2-2013
3. Voortgang reductiedoelstellingen kwantitatieve rapportage Voortgang reductiedoelstellingen kwantitatieve rapportage over Q3 en Q4 - 2013 Scope GHG
Onderdeel
Energie Management Actie plan, omschreven acties
Scope 1
Brandstofverbrui k wagenpark
Beperken kilometers d.m.v. invoeren thuiswerken voor 1 medewerker
Scope 1
Brandstofverbrui k wagenpark
Scope 1
Gasverbruik
Bij vervanging/ uitbreiding bedrijfswagens keuze voor A of B label Cultuur- en gedragsverandering eigen medewerkers
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
CO2 Wie reductiedoelstelling verantwoordelijk Voor het jaar 2013 voor uitvoering actie Betreffende medewerker/ bestuurder
Gasverbruik met 2% verlagen t.o.v. referentiejaar
Wie Planning verantwoordelijk voor check
Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4 -2013
Office manager
Lopend
Stand 31-12-2013: Het brandstofverbruik per auto is in 2013 gedaald naar 10,6 ton CO2 emissie, in 2012 was het 11,5 ton CO2 emissie
Directie
Office manager
Lopend
Alle medewerkers
Office manager
Lopend
Stand 31-12-2013: 2 nieuwe bedrijfsauto’s zijn aangeschaft. Stand 31-12-2013:
revisie: 1.0
Het gasverbruik per medewerker is aldus gedaald van
Pagina 9 van 12
Tussentijdse evaluatie reductiedoelstellingen Q1 en Q2-2013
Scope GHG
Onderdeel
Energie Management Actie plan, omschreven acties
CO2 Wie reductiedoelstelling verantwoordelijk Voor het jaar 2013 voor uitvoering actie
Wie Planning verantwoordelijk voor check
Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4 -2013 2.719m3/6,3 = 431m3 naar 3.155m3/8,6 = 366m3.
Scope 2
Elektriciteit
Inkoop groene stroom
Bij gelijkblijvende hoeveelheid kWh zal de reductie voor gehele jaar +/- 10 ton CO2 zijn t.o.v. referentiejaar.
Directie
Office manager
Lopend
Scope 2
Elektriciteit
Cultuur- en gedragsverandering eigen medewerkers
Hoeveelheid kWh gelijk houden aan 2012 met uitbreiding van personeel met 1,5 FTE
Alle medewerkers
Office manager
Lopend
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
revisie: 1.0
Stand 31-12-2013: groene stroom etiket van Electrabel, maar niet met SMK-keur zoals voorgeschreven door SKAO CO2 Prestatieladder; dus nog steeds gerekend met conv. factor van 455gr/CO2/Kwh. Stand: 31-12-2013: Het stroomverbruik per medewerker is aldus gedaald van 20.849Kwh/6,3 = 3.309 Kwh naar 20.745Kwh/8,6 =
Pagina 10 van 12
Tussentijdse evaluatie reductiedoelstellingen Q1 en Q2-2013
Scope GHG
Onderdeel
Energie Management Actie plan, omschreven acties
CO2 Wie reductiedoelstelling verantwoordelijk Voor het jaar 2013 voor uitvoering actie
Wie Planning verantwoordelijk voor check
Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4 -2013 2.392Kwh.
Scope 2
Zakelijk vliegen
Scope 3
Scope 3 ketenanalyse regelbaar spoor
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
Managementbeleid: eerst onderzoeken van mogelijkheden t.a.v. gebruik van alternatieve communicatiemiddelen i.p.v. vliegen om onnodige CO2 emissie te voorkomen. Volledige sets door uitbreiding met ALOM FIX
Totale CO2 emissie als gevolg van zakelijke vluchten met 2% verlagen bij t.o.v. referentiejaar
Medewerkers
Directie
Lopend
Stand 31-12-2013: Het CO2 verbruik, uitgedrukt in tonnen CO2 emissie is met 5 ton toegenomen t.o.v. 2012.
Voor de uitgewerkte ketenanalyse regelbaar spoor ligt het reductiepotentieel is minder downstream transport
Sales manager
Directie
31-122013
31-12-2013: het geheel aan downstream transport is meer geworden (zie onderstaand). Het is lastig om op deze wijze eea te beoordelen. Nieuwe initiatieven bepalen.
revisie: 1.0
Pagina 11 van 12
Tussentijdse evaluatie reductiedoelstellingen Q1 en Q2-2013
Scope GHG
Onderdeel
Energie Management Actie plan, omschreven acties
Scope 3
Scope 3 ketenanalyse scheidingsvliezen
Marktintroductie, Acquisitie, Proefstuk van min. 100m1 in Nederland
Scope 3
Downstream Transport
Betere afstemming inkoop, magazijn en verkoop, Uitbreiding magazijnmedewerkers
Voortgangsrapportage Q3 en Q4 - 2013
CO2 Wie reductiedoelstelling verantwoordelijk Voor het jaar 2013 voor uitvoering actie Berekend Sales manager reductiepotentieel per 100m1:0,09ton CO2 emissie (jaarlijks)
Wie Planning verantwoordelijk voor check
Tussentijdse evaluatie Q3 en Q4 -2013
Directie
31-122013
31-12-2013: er is nog geen proefvlak toegewezen door ProRail. Het reductiepotentieel is aldus nog niet verwezenlijkt.
Afname van 2% aan Downstream transport door betere afstemming
Directie
Lopende actie
31-12-2013: In 2013 is er een toename geweest van 13% (2012 was 39589,40, km 2013 is 45687,10 km). Nieuwe acties opzetten.
Hoofd magazijn
revisie: 1.0
Pagina 12 van 12