Schouder uit de kom
Schouder uit de kom Deze folder is bedoeld voor mensen bij wie de schouder regelmatig uit de kom schiet. In feite is het de kop van de bovenarm die naar voren of naar achteren uit de kom van het schouderblad gaat. In medische taal heet dit luxatie. Als de bovenarm regelmatig en steeds gemakkelijker uit de kom gaat, spreken we van een habituele schouderluxatie. Deze folder geeft een beter inzicht over wat er gebeurt bij 'het uit de kom schieten' van de bovenarm. Naast theoretische informatie over de bouw en beweeglijkheid van de schouder, wordt beschreven wat je zelf kunt doen om een volgende luxatie in het schoudergewricht te voorkomen. Dit bestaat voornamelijk uit het trainen van de spieren rondom het gewricht om de schouder meer stevigheid te geven. Consequent en regelmatig oefenen zijn hierbij een vereiste. In deze brochure is ruimte opengelaten om naast de beschreven basisoefeningen in overleg met de fysiotherapeut een trainingsprogramma op te stellen met het oog op dagelijkse activiteiten, zoals bijvoorbeeld sport of hobby. Als geheugensteuntje is er een voorbeeld van een dagboek opgenomen, dat je kan helpen bij het dagelijks uitvoeren van het oefenprogramma.
SUCCES !!!
2
De bouw van de schouder De schoudergordel bestaat uit drie botstukken: schouderblad, bovenarm en sleutelbeen, die met elkaar verbonden zijn door middel van meerdere gewrichten. Binnen het kader van deze brochure beperken wij ons tot het gewricht tussen het schouderblad en de bovenarm omdat daar de luxatie optreedt. Het schouderblad vormt een kleine ondiepe kom waar de kop van de bovenarm in hangt. Aan de rand van de kom bevindt zich een ring van kraakbeen (= labrum) waardoor deze iets verdiept wordt. Spieren, banden en kapsel zorgen ervoor dat de kop op zijn plaats blijft.
A. Sleutelbeen
B. Schouderblad
D. Labrum
E. Kapsel
3
C. Bovenarm
Stabiliteit Er zijn twee soorten van stabiliteit in het gewricht die nauw samenwerken. Banden, kapsel en botstukken zorgen voor het passieve deel, terwijl spieren zorgen voor het actieve deel van de stabiliteit. Samen zorgen zij ervoor dat de bovenarm op zijn plaats blijft,zelfs bij extreme belasting, zoals polsstokhoogspringen.
Beweeglijkheid De schouder is het meest beweeglijke gewricht van het lichaam. Op de plaatjes zie je welke bewegingen mogelijk zijn.
4
In het dagelijkse leven en bij sporten gebruik je meestal een combinatie van deze bewegingen. Zoals bijvoorbeeld bij het haren kammen of bij een werpbeweging.
5
Wat gebeurt er bij een luxatie Bij een luxatie wordt het contact tussen de kop van de bovenarm en de kom van het schouderblad verbroken. Een luxatie kan optreden ten gevolge van een ongeval, bijvoorbeeld een val op de uitgestrekte arm bij motorsport, of een geblokkeerde werpbeweging bij handbal. Eenzijdig bewegen tijdens sporten, zoals de borstcrawl bij zwemmen, kan op den duur ook leiden tot zo'n luxatie ten gevolge van vaak terugkerende scheurtjes in het kapsel. Ook werpen is zo'n beweging en dat is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat er bij een worp een kracht van 17.000 Kg/cm2 op de schouder komt. Een loodrechte kracht van 300 Kg/cm2 op de bovenarm is al voldoende om deze te breken. Mede afhankelijk van de ernst van het letsel dat optreedt na de eerste luxatie kunnen verschillende structuren verscheurd zijn. Ook de richting van de luxatie is hierbij van belang. De meest voorkomende luxatie is die waarbij de kop van de bovenarm ten opzichte van het schouderblad naar voren is verplaatst. Bij een luxatie kunnen beschadigingen aan de volgende structuren optreden: • Het kapsel • Het labrum • De banden • De spieren en pezen.
6
Herhaaldelijke schouderluxatie In veel gevallen treedt een volgende luxatie op, dit gebeurt als de genezing van de hierboven beschreven structuren na de eerste keer niet volledig was. Kenmerk van het herhaaldelijk luxeren is, dat de arm steeds makkelijker, vaker en met minder pijn uit de kom gaat. Bij de luxatie naar voren gebeurt dit meestal bij bewegingen waarbij de bovenarm snel naar buiten gedraaid en naar achter- boven wordt bewogen, zoals bij werpen. De arm gaat ook makkelijker terug in de kom naarmate het vaker gebeurt.
Therapie Afhankelijk van de ernst van de luxaties en de beoefende sport wordt gekozen voor een therapievorm. Soms is het noodzakelijk om direct operatief in te grijpen, maar in de meeste gevallen is dit niet het geval en dan moet worden getracht om een operatie en een nieuwe luxatie te voorkomen. Onmisbaar hierbij zijn oefeningen, zodat de actieve stabiliteit de verminderde passieve stabiliteit op kan vangen. Deze oefeningen dienen dan al dan niet in samenwerking met een fysiotherapeut te worden uitgevoerd. In veel gevallen voldoen de algemene oefeningen die je in deze brochure kunt vinden, maar vaak is het nodig om hiernaast ook nog sportspecifiek de schouder te trainen. Het sportspecifieke trainingsschema dient individueel voor jouw sport en jouw niveau te worden opgesteld door de begeleidende fysiotherapeut. Achterin deze brochure is ruimte opengelaten om het aanvullende individuele trainingsschema te noteren.
7
Trainingsschema Belangrijke tips bij de oefeningen die je in deze folder kunt vinden: • Wanneer, ten gevolge van een oefening, een gedeeltelijke of gehele luxatie optreedt, staak dan deze oefening en vertel dit de eerstvolgende keer aan je fysiotherapeut. Ga wel door met de andere oefeningen. • Meerdere keren per dag oefenen geeft een beter resultaat. Bijvoorbeeld 3 keer per dag 20 minuten in plaats van 1 keer per dag een uur. • Voer de oefeningen op vaste tijdstippen uit en neem hiervoor voldoende tijd. • Gebruik het dagboek in deze brochure als hulp bij het consequent uitvoeren van de oefeningen. • Huiswerkoefeningen zijn van wezenlijk belang voor een optimaal resultaat. • In plaats van een haltertje kun je ook bijvoorbeeld een pak suiker of een elastisch koord gebruiken. Hieronder vind je het oefenprogramma in schemavorm. In deze folder kun je de oefeningen vinden die bij de desbetreffende nummers horen.
Stadium
Oefeningen
I
1a, 2a, 3, 4, 5, 6 en 7
II
1b, 2b, 7b, 8, 9a, 10a, 11 en 12
III
9b, 10b, 13 en 14 8
Voor een optimaal resultaat dienen de oefeningen drie keer per dag uitgevoerd te worden, in series van 3 x 10 herhalingen. Wanneer je in een volgend stadium gaat oefenen dienen de nieuwe oefeningen als aanvulling op oefeningen uit je vorige stadium. Bijvoorbeeld oefening 12 wordt ook uitgevoerd in stadium III. Je fysiotherapeut bepaalt in welk stadium je zit en wanneer je ver genoeg bent om naar een hoger stadium te gaan. Voor alle oefeningen geldt dat je zonder gewicht begint om de bewegingen onder de knie te krijgen. Hierna wordt het gewicht langzaam opgevoerd. Beperk je tot de oefeningen uit het schema of de aanvullende oefeningen van de fysiotherapeut om het gevaar van een nieuwe luxatie te voorkomen. Extreme en abrupte bewegingen in alle richtingen en met name bewegingen waarbij de arm naar buiten gedraaid wordt en naar achter- boven wordt bewogen.
Operatie Als de therapie onvoldoende resultaat oplevert kan een operatie overwogen worden. Als voor een operatie gekozen wordt dan gebeurt dit in eerste instantie door middel van een kijkoperatie. Als hierbij bijvoorbeeld scheurtjes in het kapsel gevonden worden is het vaak mogelijk om deze direct volgend op de kijkoperatie te herstellen. Mocht het niet mogelijk zijn om op deze wijze de schouder voldoende te herstellen, dan kan de chirurg besluiten tot een volgende operatie over te gaan.
9
Wat gebeurt er na een operatie De eerste weken na de operatie mag de schouder niet gebruikt worden, zodat alles goed kan genezen. Hierna is het de bedoeling dat de schouder zijn normale functie weer terugkrijgt. In eerste instantie is hierbij de beweeglijkheid van belang, het naar buiten draaien van de arm zal echter minder blijven dan vóór de operatie, omdat bij de operatie het kapsel strakker wordt gemaakt. Om de beweeglijkheid te verbeteren is oefenen ook nu weer onmisbaar. In de eerste drie maanden mag slechts met lichte oefeningen aan de kracht gewerkt worden.
Voorbeelden van oefeningen om de beweeglijkheid in de schouder na de operatie te vergroten. Na deze periode worden de oefeningen verzwaard en langzaam aangepast aan de beoefende sport. De huiswerkoefeningen zijn dezelfde als voor de operatie waarbij de fysiotherapeut het juiste niveau bepaalt.
10
Stadium I
11
12
Stadium II
13
14
Stadium III
15
Dagboek 1
2
3
Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Stadium ………. Week ……….. Uitleg (Zie ook voorbeeld dagboek): • Bij stadium vul je in, in welk stadium je zit. • Bij week vul je in hoeveel weken je al in dit stadium bezig bent. • Onder 1, 2 en 3 vul je het tijdstip van het oefenen in. • Neem bovenstaand schema elke week over en gebruik het voor het consequent uitvoeren van de oefeningen.
16
Voorbeeld van een ingevuld dagboek. 1
2
Zondag
10.15
15.30
Maandag
7.30
12.30
Dinsdag
Stadium …I……. Week …2…….
17
3 22.00
Aantekeningen van de fysiotherapeut. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………….
18
19