SCHOOLZORGBELEIDSPLAN DENDRON COLLEGE HORST (september 2013)
2
1. Inleiding Het Dendron College is een brede scholengemeenschap (LWOO t/m Gymnasium) met ruim 2100 leerlingen en ruim 200 personeelsleden. De school heeft een regionale functie en een stabiel voedingsgebied. Het Dendron College stelt zich vanuit haar visie ten doel ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich op school veilig en gewaardeerd voelen. Wij zijn een school waar de leerling centraal staat en wij vinden dat een veilige omgeving een voorwaarde is voor leren en presteren. Daarbij is het ook van belang dat leerlingen terecht komen op een onderwijssoort die past bij hun capaciteiten en dat zij die opleiding ook daadwerkelijk met succes doorlopen en afronden. Daarnaast wil het Dendron College leerlingen met ontwikkelings- en gedragsproblemen begeleiding en zorg op maat bieden. Om deze doelstellingen te realiseren, is een geïntegreerde leerlingbegeleiding opgezet: dat wil zeggen studiebegeleiding, keuzebegeleiding en sociaal/emotionele begeleiding. We maken onderscheid tussen reguliere en gespecialiseerde leerlingbegeleiding. Reguliere begeleiding: Hierbij zijn medewerkers betrokken uit de eerste en tweede lijn: zie blz. 3 en 4. Gespecialiseerde begeleiding: Hierbij kunnen interne en externe deskundigen uit de zogenaamde derde en vierde lijn betrokken zijn: zie blz. 4 e.v.
2. Zorgaanbod op het Dendron College In het kader van Passend Onderwijs is onze collectieve ambitie zorg bieden aan leerlingen met: een aan autisme verwante stoornis; AD(H)D; een lichte fysieke handicap; De zorgcoördinator bepaalt samen met de betreffende teamleider welke leerlingen wij zorg kunnen bieden.
Leerproblemen (zoals bijvoorbeeld dyslexie en dyscalculie) en/of een leerachterstand; faalangst en beperkte sociale problematiek.
In nader overleg met het Samenwerkingsverband vo/svo Noord-Limburg zal in het kader van de Wet Passend Onderwijs worden afgestemd of ons onderwijszorgprofiel voldoet of nog aanpassing behoeft. Op dat moment zal ook worden gekeken naar het maximaal aantal leerlingen dat we per klas toelaten om goed onderwijs, een goede begeleiding en veiligheid te kunnen waarborgen. Het Klein ZAT is verantwoordelijk voor de toelating.
3
3. Speciale begeleiding De speciale begeleiding is bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben om op school te kunnen functioneren. Alleen leerlingen zoals genoemd onder punt twee kunnen speciale begeleiding en zorg op maat ontvangen.
4. Doorverwijzing leerlingen Bij leerlingen waarbij tussentijds het vermoeden bestaat dat ze gespecialiseerde begeleiding nodig hebben overlegt de mentor met de teamleider en bespreekt het vervolgens met de zorgcoördinator. Zij bepalen in overleg de vervolgstappen voor de begeleiding en bespreken dit met de ouders. De doorverwijzing gebeurt door het klein ZAT. Naast een klein is er ook een groot ZAT.
5. Evaluatie en bijstelling Ieder schooljaar worden vanuit dit beleidsplan de doelstellingen voor dat betreffende schooljaar uitgewerkt in het schoolplan. Aan het einde van het betreffende schooljaar wordt de gespecialiseerde begeleiding (lees: de doelstellingen) geëvalueerd door de zorgcoördinator met de sectordirecteur en waar nodig bijgesteld. De sectordirecteur bespreekt deze evaluatie met de personeelsraad en de ouderraad.
6. Lijnen van begeleiding Eerstelijns begeleiding Dit is binnen de standaardmogelijkheden de begeleiding die een reguliere leerling binnen de school krijgt. Een zeer belangrijke rol daarin heeft de mentor. Het vroegtijdig signaleren van en inspelen op problemen behoort tot een van zijn belangrijkste taken. Signalering van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben vindt plaats bij aanname en tijdens de schoolloopbaan door:
warme informatieoverdracht vanuit het Primair Onderwijs warme informatieoverdracht vanuit het voorgaande leerjaar dossieranalyse screenen in het eerste leerjaar op eventuele taal en/of rekenachterstanden door middel van Muiswerk leerlingbesprekingen vragenlijsten aan docenten screenen van schoolwelbevinden gesprekken met leerlingen n.a.v. signalen meldingen door vakdocenten en onderwijsondersteunend personeel contacten met ouders huisbezoeken. een sociogram observaties
4
absentieregistratie Time Out spijbelgedrag pestsituaties leerlingvolgsysteem (LVS)
De specifieke begeleiding in de eerste lijn is de begeleiding die geboden wordt door de mentor, de vakdocenten en de afdelingsleider.
Tweedelijns begeleiding Dit is de extra begeleiding die een reguliere leerling krijgt, zonder dat de leerling uit zijn groep gehaald wordt. Gedacht wordt aan verstrekken van extra faciliteiten zoals een zorgkaart of een laptop. Op de zorgkaart van een leerling staat vermeld met welke zaken rekening gehouden moet worden om deze leerling het schooljaar zo goed mogelijk te laten doorlopen (bv. meer tijd voor het maken van toetsen). - De zorgkaart voor dyslexie wordt door de Remedial Teacher samen met leerling en ouders gemaakt. - De zorgkaart voor een leerling met extra zorg (bijvoorbeeld een leerling met een rugzakje) wordt gemaakt door de ambulante begeleider, leerling en ouders in samenspraak met mentor en zorgcoördinator. Leerlingen die met een laptop werken en die met bijvoorbeeld een spraakprogramma werken kunnen hun overhoringen en proefwerken ook op de laptop maken.
Derdelijns begeleiding Dit is de extra begeleiding die een leerling krijgt buiten zijn klas. Bij deze extra begeleiding onderscheiden wij begeleiding op het gebied van leerproblemen en begeleiding bij een sociaal-emotionele problematiek. Het is dus de begeleiding die niet geboden kan worden door de mentor, vakdocenten en afdelingsleider. Het betreft de meer specifieke begeleiding die voor een individuele leerling en of groep leerlingen nodig is. Voor deze verschillende soorten begeleiding hebben binnen de school een aantal docenten zich gespecialiseerd. Verantwoordelijk voor de uitvoering van de zorg zijn in ieder geval de mentor en de afdelingsleider (in samenwerking met vakdocenten). Verder zullen er (afhankelijk van de problematiek) een aantal mensen zorg verstrekken aan een leerling. Binnen de school wordt bij leerlingen in de derde of vierde lijn die dit nodig hebben gewerkt met het HGPD (HandelingsGerichte ProcesDiagnostiek). In het kort komt het erop neer dat met leerling, ouders en verantwoordelijke docenten een plan gemaakt wordt. Er wordt gekeken naar de compenserende factoren en de belemmerende factoren van de leerling. Daarna wordt er een doelstelling op lange termijn geformuleerd. Verder worden doelstellingen op korte termijn aangegeven. Alle doelstellingen zullen na evaluatie leiden tot nieuwe doelstellingen. Het HGPD wordt verwerkt in het leerlingvolgsysteem.
5
Bij deze derdelijns begeleiding maakt het Dendron College onderscheid in : De begeleiding voor een leerling met een leerprobleem. Aan het begin van het eerste leerjaar wordt het niveau van taal en rekenen van elke leerling bepaald door middel van een (digitale) test : Muiswerk. Aan de hand van deze test wordt bekeken of er sprake is van een achterstand die met extra tijd ingehaald kan worden. Blijkt dit zo te zijn dan krijgt de leerling gedurende een vooraf bepaalde tijd hulples. In deze hulples wordt aan de hand van een koppeling tussen testgegevens en hulpprogramma onder toezicht van een vakdocent gewerkt aan de opgelopen achterstand. Voor andere vakken geldt dat de afdelingsleider na overleg met de vakdocent bepaalt of een leerling in een hulples geplaatst wordt. Leerlingen van wie de leerproblematiek complexer is, worden door de afdelingsleider aangemeld bij de zorgcoördinator voor een verder onderzoek. Andere begeleiding dan bij een leerprobleem. Bij de aanmelding vanuit het Primair Onderwijs wordt aangegeven welke leerlingen extra begeleiding nodig hebben. Binnen de school is deze extra begeleiding verdeeld in drie hoofdlijnen: 1. Leerlingen met een LWOO-beschikking. De toelating tot het LWOO is geregeld in het Samenwerkingsverband (SWV) NoordLimburg. De beschikking komt van de Regionale VerwijzingsCommissie (RVC) tot 1 augustus 2014. De 16 RVC’s in Nederland beslissen op basis van landelijk vastgestelde criteria over de aanvraag van een VO-school voor leerlingen die extra zorg nodig hebben en in aanmerking komen voor Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) of plaatsing in het Praktijkonderwijs (PRO). Via een testronde in groep 8 wordt nagegaan of een leerling in aanmerking komt voor een LWOO-beschikking. De aanmelding gebeurt door basisschool/ouders. Het gaat om leerlingen die substantieel extra begeleiding nodig hebben met als criteria een intelligentie van 75-120, een leerachterstand op twee van de drie gebieden: technisch lezen en/of spelling, begrijpend lezen en inzichtelijk rekenen en een sociaalemotionele problematiek (prestatiemotivatie, faalangst, sociaal-emotionele instabiliteit). De RVC geeft de beschikking af. Bij LeerWegOndersteunend Onderwijs heeft de school haar onderwijs zodanig ingericht dat er voor de leerlingen een veilig en vriendelijk klimaat heerst. Bij de LWOO-leerlingen wordt gewerkt met HGPD (Handeling Gerichte Proces Diagnostiek). Op een systematische manier worden de kansen en belemmeringen van leerlingen besproken en begeleid. Hiervoor geldt, zoals bij elke volgende actie: probleem signaleren, maken van een handelingsplan, evalueren en maken van een nieuw handelingsplan. De school hanteert binnen het LWOO het systeem van kernteams. Er is sprake van een kernteam onderbouw LWOO en een kernteam bovenbouw LWOO.
6 Behalve een LWOO-beschikking is er ook nog de mogelijkheid van een PRO-beschikking. Dit is een verwijzing naar het praktijkonderwijs. Het Dendron College heeft deze onderwijsvorm niet in huis. Soms krijgt een PRO-leerling wel de mogelijkheid van een plaatsing op het Dendron College. Dit gebeurt altijd op advies van de basisschool. 2. Leerlingen met een rugzakje (LGF). De school heeft een kleine groep leerlingen met LGF (LeerlingGebonden Financiering). Dit is het zgn. rugzakje. Vooral de informatie naar de vakdocenten speelt bij deze leerlingen een grote rol. Aan het begin van het schooljaar zullen de vakdocenten door m.n. een ambulant begeleider worden geïnformeerd over hoe om te gaan met deze leerling. Verder zal aan de leerling een zorgkaart verstrekt worden. Voor deze groep leerlingen is er vanaf het schooljaar 2012-2013 een centralere begeleiding. Binnen de school is één begeleider vrijgemaakt voor alle LGF-leerlingen. 3. Leerlingen met een dyslexieverklaring. De school heeft een steeds groter wordende groep leerlingen met een dyslexieverklaring. Voor deze groep is extra begeleiding noodzakelijk. Het beleid is om daar waar mogelijk alle leerlingen het reguliere programma te laten volgen. Informatie en scholing van vakdocenten zijn daarvoor een must. Voorzieningen noodzakelijk voor het goed functioneren van een leerling worden ingebed in het reguliere lesprogramma. Technische hulpmiddelen behoren tot de mogelijkheden. Voordat het schooljaar begint heeft de Remedial Teacher met ouders en kind een zorgkaart gemaakt, met daarop de rechten en plichten van de leerling vermeld. Voor elke nieuwe leerling met een dyslexieverklaring wordt door een van de Remedial Teachers een handelingsplan gemaakt en zes wekelijks geëvalueerd, waarna eventuele verdere begeleiding wordt besproken. In principe is de remediale hulp beperkt tot het brugjaar. Hulpmiddelen die binnen de school gebruikt worden zijn : - zorgkaart - laptopgebruik in de klas en speciale software - eenduidige afspraken over lettertype voor het leeswerk : aanbevolen lettertypes Arial 12 met regelafstand 1,5. - eenduidige afspraken over de normering van de toetsen. Gedurende de vervolgjaren bespreekt de Remedial Teacher jaarlijks met de leerling eventuele wijzigingen op de zorgkaart. 4. Leerlingen ingebracht vanuit het ZAT. Bij een aantal leerlingen ontwikkelen zich door allerlei oorzaken problemen gedurende hun schoolloopbaan. Een groot gedeelte van deze problemen wordt in de eerste lijn door de mentor en afdelingsleider in samenspraak met leerling en ouders opgelost. Dit geldt echter niet voor een aantal leerlingen. Bij deze leerlingen komt men niet tot een oplossing. Voor deze leerling is er een Klein ZAT (Zorg Advies Team). Er is een klein ZAT voor HAVO/VWO en een klein ZAT voor VMBO. Deze twee groepen bestaan uit de afdelingsleider, de zorgcoördinator, een vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg en de schoolpsycholoog en overleggen wekelijks. Een leerling wordt altijd na toestemming van
7 de ouders en de leerling door de afdelingsleider aangemeld. Het ZAT geeft een handelingsadvies. Dit handelingsadvies zal – afhankelijk van het probleem - begeleiding in eerste, tweede, derde lijn of vierde lijn zijn. Vervolgens zal volgens een HGPD gewerkt worden. Verder heeft de school een Groot ZAT. Het grote externe ZAT vergadert ongeveer een keer per 6 weken en bestaat uit : een vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg, de schoolarts, de leerplichtambtenaar, een vertegenwoordiger van politie, een afgevaardigde van de Mutsaersstichting, een BCO-deskundige (de schoolpsycholoog) en de zorgcoördinator. In het Groot ZAT worden leerlingen besproken voor wie waarschijnlijk externe hulp nodig zal zijn. Doelstelling van het Groot ZAT is ook de leerling in een ruimer beeld te bespreken. Zowel Klein als Groot ZAT hebben bovendien een duidelijke intervisiefunctie. Vooral degenen die in beide organen zitting hebben kunnen van twee kanten gevoed worden over hoe het nu verder moet met een leerling.
Vierdelijns begeleiding Dit is de externe begeleiding die de leerling krijgt. Deze externe begeleiding neemt tijdelijk de begeleiding van de school over. In Noord-Limburg bestaat een Samenwerkingsverband rondom zorg. Alle scholen voor Voortgezet onderwijs in de regio overleggen over de schooloverstijgende aanpak en voorzieningen binnen de zorg. Het SWV biedt ondersteuning/scholing en levert vanuit het begeleidingsbudget een jaarlijkse financiële bijdrage met een verantwoording door de school op basis van een jaarlijks zorgverbeterplan. Binnen het SWV zijn voorzieningen waarvan de school gebruik kan maken bij complexere problemen. De school kan een leerling aanmelden bij het regionaal zorgloket. De voorwaarden waaronder een leerling kan worden aangemeld komen er in het kort op neer dat de school aangeeft minimaal een half jaar volgens een plan gehandeld te hebben, maar dat er geen oplossing in beeld is. Bij de bespreking van een leerling bij het zorgloket is in principe altijd de mentor aanwezig, eventueel vergezeld van een lid van het ZAT. Het zorgloket kan een advies geven. Het kan gaan om : - Een korte periode buiten de school met als doelstelling weer terug naar de school : Bovenschoolse Zorg Voorziening (Venlo). De BZV biedt leerlingen een adempauze. Afhankelijk van de leerling en de redenen waarom het minder gaat op school gaat de BZV met ouders, school en instanties op zoek naar het meest geschikte vervolgtraject. Uitgangspunt daarbij is dat de leerling terugkeert naar de afleverende school. De start van het voortgezet onderwijs buiten de school met als doel instroom in klas 3 Maasland, regionale zorgvoorziening (Blerick): Dit is de zorgvoorziening voor vmbo en havo, waar leerlingen met meervoudige problematiek intensief ondersteund worden in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Bepalend voor de toelating is de specifieke
8 ondersteuningsbehoefte van de leerling. Doel is voldoende toerusten van de leerling om instroom in klas 3 op school mogelijk te maken. - Een langere periode van school met als doel plaatsing elders: Praktijkschool ‘t Wildveld (Venlo) : ’t Wildveld is een opleidingsschool voor jongeren die vooral moeite hebben met theoretisch leren. Het onderwijsaanbod is gericht op arbeidsmarkttoeleiding en vervolgonderwijs. Het is een streekschool en de leerlingen zijn afkomstig uit Venlo en de omliggende gemeenten. De Velddijk (Venlo) : Dit is een ZMOK-school die onderwijs en begeleiding op maat biedt aan jongeren van 12 tot 20 jaar met een gedragsstoornis en/of een psychische problematiek. Incidenteel wordt er op het Dendron College gebruik gemaakt van ambulante begeleiding. Vanuit de Ambulante Dienst wordt er dan specifieke hulp aangeboden voor een zorgleerling. Het gaat dan om kinderen met ADHD, ASS en angststoornissen. In de school kunnen verder, afhankelijk van de zorgvraag, de volgende door het ZAT geadviseerde en aangestuurde cursussen/voorzieningen aangeboden worden: Weerbaarheidstraining. Hier wordt door twee ondersteuners van buiten gewerkt aan het hebben en krijgen van respect voor elkaar. Onderwerpen zijn: pesten, intimidatie, grenzen opzoeken/vaststellen/ervaren, machtsmisbruik en seksueel misbruik. Er wordt gewerkt met kring- en leergesprekken, rollenspelen, situaties nabootsen en fysieke training. Sociale Vaardigheidstraining. Deze training is bedoeld voor leerlingen voor wie een dergelijke training zinnig zou kunnen zijn. Voor deze training is een min of meer homogene groep wenselijk. De bijeenkomsten vertonen een vast stramien : rollenspel - thuisopdrachten – oefeningen nabespreking. Faalangstreductietraining Bij deze training wordt gewerkt in een groep van maximaal 12 leerlingen in een rustige ruimte. De cursus bestaat uit 10 bijeenkomsten. Er wordt gewerkt met uitwisseling, oogcontact, spelvormen en ontspanningsoefeningen. Ook het observeren speelt een grote rol: het herkenbaar maken en ervaren van de problematiek is de basis van waaruit je het probleem gaat aanpakken. Het bewust toepassen van de adviezen – ook in de thuissituatie - leidt vaak al snel tot een positieve wending. Huiswerkgewoontetraining Deze cursus is bedoeld voor leerlingen die problemen hebben met huiswerk plannen of met een specifiek leerprobleem. De begeleiding duurt in de regel 6 tot 8 bijeenkomsten. Rouwverwerking Op school is de mogelijkheid om begeleiding te krijgen bij het verwerken van verlies in de directe omgeving : “Rouw in je rugzak”. In het najaar en het voorjaar start er een gespreksgroep om met lotgenoten de verliesverwerking te delen. Er zijn een zestal wekelijkse bijeenkomsten van een uur.
9
7. AANTALLEN LEERLINGEN LGF LWOO + ZORG
LEERLINGEN MET EXTRA BUDGET (algemeen en individueel)
Brugjaar Leerjaar 2 HAVO3 VMBO3 B VMBO3 K VMBO3 T VWO3 HAVO4 VMBO4 B VMBO4 K VMBO4 T VWO4 HAVO5 VWO5 VWO6
2007-2008 LGF LWOO 1 23 6 33 2 2
23 4
2008-2009 LGF LWOO 2 34 1 20 1 1 26 4
2 23 3
2 3
23 4
2009-2010 LGF LWOO 20 2 33 1 16 1
1 1
1 27 4
1 2 1 14
Perc./school
109 5,5%
13
111 5,4%
1 6
102 4,9%
LEERLINGEN MET EXTRA BUDGET (algemeen en individueel)
Brugjaar Leerjaar 2 HAVO3 VMBO3 B VMBO3 K VMBO3 T VWO3 HAVO4 VMBO4 B VMBO4 K VMBO4 T VWO4 HAVO5 VWO5 VWO6
2010-2011 LGF LWOO 2 31 4 21 3
26 2
15 2 1
2011-2012 LGF LWOO 5 28 3 31 3 3 1
19 1 2
2
21 2 1
17
105
1
9
101
2012-2013 LGF LWOO
10
perc./school
5,0%
ZORG : AANTAL LEERLINGEN soort zorg hulplessen individuele studiebegeleiding sociale vaardigheidstraining faalangstreductietraining rouwbegeleiding time-out i.v.m. schorsing remedial i.v.m. dyslexie
09-10 132 32 18 16 5 56 143
08-09 120 20 12 20 5 71 132
07-08 128 18 15 17 4 64 107
ZORG : AANTAL LEERLINGEN soort zorg hulplessen individuele studiebegeleiding sociale vaardigheidstraining Faalangstreductietraining/weerbaarheid rouwbegeleiding time-out i.v.m. schorsing remedial i.v.m. dyslexie
10-11 107 20 14 25 2 57 138
11-12 121 22 20 16 4 58 187
12-13
BESPROKEN IN HET ZAT 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2007-2008 2006-2007 2005-2006 2004-2005
HAVO-VWO 41 50 44 27 TOTAAL 84 81 73 56
VMBO 45 43 40 37
11
8. OVERZICHT KLOKUREN SPECIFIEKE ZORG
mentoraten remedial teaching hulplessen huiswerkbegeleiding TOTAAL per leerling
mentoraten remedial teaching hulplessen huiswerkbegeleiding TOTAAL per leerling
INZET BEGELEIDING (klokuren) 2007-2008 2008-2009 7950 8181 400 620 750 840 400 440 9500 10081 4,3 4,4
INZET BEGELEIDING (klokuren) 2010-2011 2011-2012 7978 7701 990 990 570 550 480 480 10018 9721
2009-2010 8056 620 840 560 10076 4,6
2012-2013
12
9. Aandachtspunten van beleid 2012-2013 Het beter afstemmen van zorgvraag en zorgaanbod Op 1 augustus 2013 wordt Passend Onderwijs ingevoerd. Er zullen meer leerlingen met een specifieke zorgvraag bij de school aankloppen. Daarom zijn de scholen in de regio aan het werk om binnen de reguliere setting hun zorgaanbod effectiever en gerichter te maken. Dat doen zij door een vierjarig scholingstraject, het verbeteren van de infrastructuur (thuislokaal) en een heroverweging van de middelen. Ook het formuleren van een regionaal onderwijszorgprofiel (ondersteuningsplan) hoort binnen dit traject : wat kan en wil de school bieden aan zorg? Zijn er grenzen aan de zorg? waar wil de school expertise in opbouwen? Dit initiatief wordt geregisseerd vanuit het SWV om zo te komen tot een dekkend netwerk van zorg in de regio. Hoe je het ook draait of keert : De school zal de komende jaren met minder middelen meer moeten doen en effectiever moeten werken. Het inrichten van een thuislokaal Dit wordt een opvangplek voor de 30 zwaardere zorgleerlingen met een complexe problematiek zonder storend gedrag. Van maandag t/m donderdag van 14.00 uur tot 16.30 uur is een zorgdocent in JE01 aanwezig. Trainingen, gesprekken en begeleiding vinden hier plaats. Scholing in het licht van de veranderende zorgvraag De Operatie Passend Onderwijs vraagt van de school permanente aandacht voor deskundigheidsbevordering en duidelijkheid over taken, protocollen en afspraken.
BIJLAGEN : communicatiestructuur LGF-leerling zorgroutekaart Dendron College
13
Communicatiestructuur voor leerlingen met LGF (rugzakleerlingen)
Leerlingen met leerlinggebonden financiering worden vanaf het schooljaar 2012-2013 niet meer door de mentor begeleid voor hun specifieke problemen . Deze zorg zal door een zorgdocent verstrekt worden. Vandaar de volgende communicatiestructuur. Wij verzoeken alle deelnemers in begeleiding zich deze structuur eigen te maken. Leerlingen hebben een HGPD dat altijd vermeld staat in Magister. Bovendien hebben alle leerlingen een faciliteitenkaart waarin staat vermeld welke faciliteiten de leerling nodig heeft.
1. Signaleren. a. Leerling valt op (incident) - Inventariseren bij collega’s - Observatie door zorgdocent/ambulant begeleider b. Contactpersoon: Mart Janssen (zorgdocent) 2. Intakefase leerling bespreken met zorgdocent 3. 3a Als er aanleiding is tot gesprek met zorgdocent-mentor en ouders Dan bespreking in Klein ZAT met mentor en zorgdocent Handelingsafspraken worden vermeld in HGPD. Mail naar zorgdocent-mentor-ouderszorg coördinator. 4. Advies Collega’s informeren over aanpak. Bij vragen: zorgdocent en ambulant begeleider 5. Uitvoeren a. Uitvoeren door de collega’s b. Evalueren c. Nieuwe actie nodig?
3b Als er geen aanleiding is tot verdere actie dan aantekening in dossier.
14
In de klas Naam Titel
Gymnasium*Atheneum*HAVO*VMBO
Hulpmiddelen
aangepast programma
Kernteam
Remedial Teaching
sociale vaardigheden
Binnen de school Dendron College Zorg
Dendron College Bureau Jeugdzorg Synthese Politie Mutsaersstichting Schoolarts Leerplichtambtenaar Psycholoog
Dendron College www.dendron.nl
leerling
faciliteiten
DENDRON COLLEGE
buiten de klas
Studiebegeleiding
ouders
mentor
vakdocenten
signaleren
aanmelding Zorg AdviesTeam
faalangst reductietraining
advisering
Speciaal Passend Onderwijsproject. SPOP Ambulante Begeleiding
afdelingsleider Dit signaleren kan door alle participanten gebeuren. Nog niet benoemd, maar wel van belang is de signalering van Onderwijs Ondersteund Personeel
Buiten de school
aanmelding ZorgLoket
advisering
Dendron College met handelingsadviezen Tijdelijke plaatsing Boven Schoolse Zorgvoorziening
Schooladres: gebr. van Doornelaan 124 5961 BE Horst telefoon: 077-3970880
Contactpersonen: dhr. C. Parren: sectordirecteur verantwoordelijk voor zorg. dhr. J. Lemmens zorgcoördinator
aanmelding elders
Bureau Jeugdzorg is sinds mei 2012 gedurende een aantal dagen biinnen de school aanwezig en aanspreekbaar.
advisering
Plaatsing afhankelijk van de individuele zorgvraag
In de begeleiding van een leerling met extra zorg werkt het Dendron College altijd met een handelingsplan. (in ons geval een HGPD: handelings Gerichte Procesdiagnostiek) Basis in begeleiding is hetb uitgaan van de mogelijkheden van de leerling. Er wordt een doelstelling geformuleerd en er worden handelingsafspraken gemaakt. Bovendien worden alle gemaakte afspraken geëvalueerd De tijdelijke plaatsing op de Boven Schoolse Zorgvoorziening heeft altijd als doel de leerling terug te plaatsen op het Dendron. Indien dit, gezien de problematiek niet mogelijk is, wordt altijd bekeken welke mogelijkheden er voor de leerling zijn.