Schoolreglement. School met de Bijbel Benthuizen

Schoolreglement School met de Bijbel Benthuizen

Aldus vastgesteld door de ALV van Mantum onderwijs op 30 mei 2013:

Voorzitter:

Alg. adjunct:

C. de Groot

A.M. van Pienbroek

Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement worden de volgende begrippen gehanteerd.

schoolvereniging:

Mantum Onderwijs, gevestigd te Rotterdam;

statuten:

de statuten van de schoolvereniging, zoals die notarieel zijn vastgelegd, inclusief eventuele aanvullingen en verwijzingen;

algemene vergadering

de algemene vergadering van de schoolvereniging

schoolbestuur:

het bestuur van de schoolvereniging;

wet:

de Wet op het primair onderwijs;

adviesraad:

het bestuur van de Vereniging tot bevordering van een School met de Bijbel te Benthuizen in een rol waarbij hij een activiteit uitvoert dan wel moet uitvoeren die níet is gericht op de interne organisatie van deze (lokale)vereniging, maar op een taak die hij uitvoert in opdracht van de schoolvereniging;

directeur:

de persoon die door het schoolbestuur is belast met de dagelijkse leiding op de School met de Bijbel , of een door hem/haar aangewezen en daartoe gemandateerde vervanger (m/v), danwel deze personen tezamen.

School met de Bijbel (ook wel ‘school’)

De van de schoolvereniging uitgaande School met de Bijbel, gevestigd te Benthuizen.

Algemene bepaling Artikel 2. 1.Met verwijzing naar de statuten wil dit reglement richtlijnen geven ten aanzien van het onderwijs dat op de School met de Bijbel gegeven wordt. Deze richtlijnen zijn aanvullend op alle wettelijke en op wetgeving gebaseerde regels ten behoeve van het onderwijs alsmede op de statuten en andere door het schoolbestuur vastgestelde reglementen. 2. De artikelen 4 t/m 22 in dit schoolreglement vormen een concrete uitwerking van het ‘identiteitsdocument School met de Bijbel’ en zijn overgenomen uit de in 2008 vastgesteld bijlage bij dit identiteitsdocument. Nadrukkelijk wordt gemeld dat de Schoolreglement School met de Bijbel Benthuizen versie 2013 Pagina 2 van 9

verbondenheid vanuit het geloof en de Bijbel hierbij steeds centraal staat. Hierover bestaan dan ook geen onduidelijkheden. Het is belangrijk om elkaar vast te houden, vanuit de verbondenheid die er is! Wel zijn er verschillen in beleving als het gaat om allerlei praktische zaken. In goed overleg is besloten hierover meer duidelijkheid te geven. Gezocht is naar een formulering, waarin zoveel mogelijk betrokkenen zich in kunnen vinden. Niet alles is vast te leggen, maar dit hoeft ook niet. Vanuit de verantwoordelijkheid die een ieder zelf heeft, kan en mag verwacht worden dat er bewuste keuzes worden gemaakt. Het bestuur geeft hierin de leerkrachten en de directie het vertrouwen hiermee op een goede wijze om te gaan, binnen de gegeven kaders. Het is van belang dat bij het overwegen/afwegen de schoolvisie en niet de (afwijkende) persoonlijke visie vooropstaat. Vormgeving van de grondslag Artikel 3. 1. Onverminderd het bepaalde in art. 2 van de statuten en met toepassing van het bepaalde in art. 2, 2e gedeelte van de statuten, geldt als grondslag voor de School met de Bijbel de Heilige Schrift als Gods Woord naar de opvatting, vastgelegd in de Drie Formulieren van Enigheid. 2. Het onderwijs op de School met de Bijbel is in alle delen in overeenstemming met de in dit artikel genoemde belijdenisgeschriften. 3. Personeelsleden werkzaam op de School met de Bijbel onderschrijven het Mantumidentiteitsprofiel (als bijlage toegevoegd), alsmede de uitwerking daarvan in het schoolreglement van de school. Leerkrachten Artikel 4. 1. Wij verwachten van de leerkrachten dat zij hun christelijke geloofsovertuiging tot uitdrukking brengen in hun persoon en werk. Ieder personeelslid heeft een voorbeeldfunctie en straalt op zijn* positie uit wie hij is en waar hij voor staat. Het christelijke karakter van onze school komt allereerst tot uiting in onderwijsinhouden en in de levenshouding van de leerkrachten. Wij verwachten van de leerkrachten dat hun privéleven in overeenstemming is met de Bijbel en dat zij belijdend, dan wel meelevend, lid zijn van een kerkelijke gemeente (waarvan de belijdenis overeenstemt met de grondslag van de school)en trouwe kerkgang wordt verondersteld. Daarnaast willen we dat zij bewust kiezenen blijven kiezen voor christelijk onderwijs. Leerkrachten krijgen de ruimte en de verantwoordelijkheid om op hun eigen manier vorm te geven aan de levensbeschouwelijke identiteit van onze school, binnen de vastgestelde kaders. Iedere leerkracht dient zich bewust te zijn van de verschillen tussen leerlingen en tussen ouders en deze te respecteren. Verwacht wordt dat er respectvol en met wijsheid wordt omgegaan in de onderlinge verschillen. Als er sprake is van verschillen van inzicht, dient de leerkracht zich, na gehoord te zijn, neer te leggen bij een besluit van het bevoegd gezag. De christelijke identiteit van onze school heeft niet alleen betrekking op de godsdienstige aspecten van het onderwijs, waaronder gebed, zingen en Bijbelvertelling, maar doortrekt het onderwijs als geheel. Zij komt tot uiting in alle vakken, in de sociaal-emotionele aspecten van het onderwijs, in de houding van de leerkrachten en in de omgang met collega's, ouders en leerlingen. 2. Een leerkracht die competent is in het uitdragen van de identiteit, levert zijn bijdrage aan het protestants christelijk karakter van de School met de Bijbel. Dit betekent dat de leerkracht:  werkt vanuit de grondslag, visie en missie en identiteitsnota van de school;  een actief en betrokken meelevend christen is;  geloof uitdraagt en de Bijbelse waarheid (aan kinderen) overdraagt;  met wijsheid en liefde omgaat met verschillen in geloofsbeleving.

Schoolreglement School met de Bijbel Benthuizen versie 2013 Pagina 3 van 9

Kinderen Artikel5. Kinderen worden vandaag gevormd en onderwezen voor de samenleving van vandaag enmorgen. Dit gegeven vraagt een ‘open mind’ naar de ontwikkelingen in onze huidige samenleving en deze ontwikkelingen te toetsen aan de grondslag van de school.Op onze school staat de christelijkelevensovertuiging centraal en aan leerlingen en ouders vragen we hiervoor respect te hebben. Dit betekent concreet onder andere dat negatieve opmerkingen en handelingen met betrekking tot elkaars levensovertuiging en handelen daarnaar, ongewenst zijn. Er wordt op een respectvolle manier omgegaan met verschillen in geloofsbeleving. Bijbelles Artikel 6. De Bijbel en de Bijbelse geschiedenissen nemen een centrale plaats in op onze school. De godsdienstmethode wordt gebruikt als leidraad bij de keuze van Bijbelgedeelten. Daarnaast kan er geselecteerd worden op grond van de groep, het leeftijdsniveau of de moeilijkheidsgraad van het Bijbelgedeelte. Er wordt iedere dag een half uur aan Bijbelonderwijs besteed, waarvan een keer per week een les voor verwerking wordt gebruikt en een keer per week een les voor een andere vorm van godsdienstonderwijs (kerkgeschiedenis, aanleren psalmversje, catechismus). Ook is het belangrijk dat de kinderen Bijbelkennis opdoen en dat deze kennis getoetst wordt. Het is tevens goed om de kinderen te vertellen op welke wijze de Bijbel is ontstaan. De Bijbelse boodschap wordt op het juiste niveau gebracht, waarbij ellende, verlossing en dankbaarheid evenwichtig aan de orde komt. Het Bijbelgedeelte wordt Bijbelgetrouw overgebracht. De leerkrachten lezen en vertellen de Bijbelgedeelten als echt en waar gebeurd. De nadruk ligt daarbij op wat de Bijbelse geschiedenissen ons te zeggen hebben. Het is mogelijk om vanuit het perspectief van een betrokken persoon het Bijbelgedeelte te vertellen. Het uitspelen (toneel) van Bijbelse personen wordt niet gedaan, omdat dit (onbedoeld) tot oneerbiedige situaties kan leiden. Dit geldt ook voor het bekijken van een film waarin Bijbelgedeelten worden nagespeeld. Bijbelgebruik Artikel 7. Bij het behandelen van een Bijbelgedeelte is het belangrijk dat de leerkracht laat zien dat het gedeelte afkomstig is uit de Bijbel, bijvoorbeeld door de Bijbel geopend op het bureau te leggen of in de hand te houden. Leerkrachten gebruiken naslagwerken (aanbevolen wordt: ‘Leren & Leven’) of Kinderbijbels (aanbevolen worden de kinderbijbels van: H. van Dam, E. Kuijt, J. Vreugdenhil, C. Rijswijk), dit ter beoordeling aan de leerkracht. Vanaf groep 5 leren de kinderen ook zelf de Bijbel te gebruiken. Hierbij wordt de schoolbijbel (Statenvertaling) gebruikt. Bij het verlaten van de school krijgen de kinderen van het bestuur een Bijbel uitgereikt. Hierbij kan door de leerling (met zijn/haar ouder(s)) gekozen worden uit de volgende vertalingen:  Statenvertaling 1637  Herziene Statenvertaling  Nieuwe Bijbel Vertaling 2004  King James (Engelse vertaling)  New King James (Engelse vertaling) Bijbelse verwerking Artikel 8. Er kunnen, ter ondersteuning van de Bijbelse boodschap, diverse werkvormen worden gehanteerd, waarin het Bijbelgedeelte aan de orde komt. We denken hierbij aan het maken verwerkingen passend bij de Bijbelse boodschap, zoals een tekening, kleurplaat, puzzel, vragen, quiz etc.. Engelen en de persoon van de Heere Jezus worden niet in detail afgebeeld. We vinden het niet eerbiedig om het gezicht van de Heere Jezus af te beelden.


Gebed Artikel 9. Het bidden en danken met kinderen is een wezenlijk onderdeel van het onderwijs op onze school. Iedere ochtend en middag wordt aangevangen en afgesloten met gebed. Belangrijk is dat dit eerbiedig verloopt in een sfeer van veiligheid, dit houdt in dat er stilte is, de handen gevouwen en de ogen gesloten zijn. Kinderen kunnen actief bij het bidden betrokken worden bijvoorbeeld door: gebedspunten aan te laten dragen of het gebed ‘Onze Vader’ te laten zingen. Kinderen gaan niet zelf voor in een vrij gebed. Er wordt niet geëxperimenteerd met het gebed zoals het kringgebed. Liederen, huiswerk en catechismus Artikel 10. Het zingen van christelijke liederen is, naast de Bijbelverhalen en het gebed, een belangrijk onderdeel van het christelijk onderwijs. Bij het zingen van deze liederen is het belangrijk dat de liederen een beeld geven van het geestelijk leven als christen en bijkomende emoties (hoogte- en dieptepunten). Elke week staat er een psalmvers (berijming 1773) centraal, aan de hand van een rooster, aansluitend op het Bijbelrooster. In de groepen 1 tot en met 6 leren de kinderen iedere maandag een psalmvers. In de groepen 1 en 2 kan dit ook afgewisseld worden met een geestelijk lied. De kinderen in de groepen 1 tot en met 4 oefenen het psalmvers met name op school. Door de groepen 5 t/m 6 wordt de psalm ook thuis geleerd. Zo mogelijk wordt de betreffende psalm dagelijks gezongen. Dit gebeurt in principe niet ritmisch, maar kunnen ook regelmatig ritmisch worden aangeleerd. De ouders worden hierover geïnformeerd. Bij de liedkeuze is het van belang op de kwaliteit van de tekst, muziek en melodie te letten. Eveneens is het belangrijk dat er evenwicht is tussen psalmen, gezangen en geestelijke liederen. De liederen kunnen worden ondersteund door een CD, bijpassende gebaren of handgeklap. Voorwaarde hierbij is dat dit eerbiedig verloopt. De liederen die worden aangeleerd voldoen aan de volgende vijf kenmerken: 1. Het lied is in overeenstemming met de Bijbel. 2. Het totale liedaanbod is in evenwicht. De christelijke feestdagen, het kerkelijk jaar, het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en Bijbelse thema’s. Ook is er een balans tussen Psalmen en andere geestelijke liederen. 3. Het taalgebruik sluit aan op de leeftijd van het kind. Liedtekst is belangrijker dan de auteur van het lied. 4. De melodie heeft pit en past bij de geestelijke zaken die worden bezongen. 5. Als we kinderen inschakelen bij de begeleiding van liederen door middel van klappen, gebaren en het bespelen van instrumenten is eerbied de grondhouding. De leerkracht maakt uiteindelijk de (weloverwogen) keuze wat er in de groep wordt gezongen. De leerkracht heeft het vertrouwen weloverwogen keuzes te kunnen maken, binnen bovengenoemde kaders. Er wordt gezocht naar het harmonieuze midden, waarin iedereen zich veilig voelt. Het is goed om zich te blijven richten op wat bindt. Bij twijfel kan de leerkracht overleggen met collega’s en/of directie en een keuze maken. Leerkrachten zijn aanspreekbaar op de keuzes die worden gemaakt. De leerkrachten van de groepen 7 en 8 behandelen wekelijks een gedeelte uit de Heidelbergse Catechismus en de kinderen leren wekelijks enkele vragen en antwoorden hierover. Muziek Artikel 11. Er wordt op school geen popmuziek beluisterd. Wel is er ruimte voor verschillende geestelijke liederen of instrumentale muziek. De sfeer en de liederen moeten bij elkaar passen. Eenzijdigheid dient voorkomen te worden. Zie verder ook wat hierboven geschreven is onder liederen. De leerkracht maakt uiteindelijk de (weloverwogen) keuze wat er in de groep wordt gedraaid. Bij twijfel kan de leerkracht overleggen met collega’s en/of directie en een keuze maken. Leerkrachten zijn aanspreekbaar op de keuzes die worden gemaakt. Schoolreglement School met de Bijbel Benthuizen versie 2013 Pagina 5 van 9

Gedrag en uiterlijk Artikel 12. Leerkrachten en leerlingen gedragen en kleden zich fatsoenlijk. Is dit niet het geval dan kunnen zij er op worden aangesproken. Leerkrachten hebben een voorbeeldfunctie en dienen representatief te zijn. Vrouwelijke personeelsleden dragen een rok, zowel in de school als buiten de school als zij deze vertegenwoordigen. Wanneer er activiteiten zijn die het dragen van een broek noodzakelijk maken, kunnen vrouwelijke personeelsleden een broek dragen. Mannelijke personeelsleden dragen een lange broek, zowel in de school als buiten de school als zij deze vertegenwoordigen. Als niet-passend wordt onder andere gezien: ontbloot bovenlichaam, oorbellen (bij jongens), piercings, naveltruitjes, petjes en hanenkammen. Bij twijfel kan de leerkracht overleggen met de directie en een keuze maken. Bovenstaande is een uitwerking van de identiteit en heeft zijn wortels in de geschiedenis van onze school. ICT en moderne media Artikel 13. Bijhetgebruik van moderne media en in hetbezigzijn met ICT wetenleerkrachten en leerlingenzichverplicht de Tien Geboden na te leven. Het gebruik van moderne media en ICT-toepassingen op de School met de Bijbel moet ten dienste staan van het onderwijs. Elk gebruik wat daarmee niet te maken heeft (zoals: het gebruik van mobiele telefoons op school door leerlingen, het gebruik van internet en e-mail voor bedrijfsmatige doeleinden en louter voor vermaak,verspreiding van pornografische, racistische en fascistische content) is niet toegestaan. Elk medium dat dienstig kan zijn aan het geven van of het ontvangen van onderwijs mag daarbij in principe als hulpmiddel worden gebruikt, mits niet strijdig met het leven volgens de Tien Geboden en mits passend binnen de identiteit van de school. De leerlingen krijgen alle benodigde kennis van moderne media en ICT-toepassingen aangeleerd en leren er verantwoord mee om te gaan. Beeldmateriaal moet voor vertoning door de leerkracht worden bekeken. Directie en de ICT’ers van de School met de Bijbel zien toe op het juiste gebruik van moderne media op deSchool met de Bijbel. In gevallen die afwijken of strijden met het hierboven gestelde, grijpen zij in.Zie ook het Mediabeleid School met de Bijbel te Benthuizen (2010). Leerkrachten zijn aanspreekbaar op keuzes die worden gemaakt. Boeken Artikel 14. Wij maken op school gebruik van verantwoorde leesboeken. Dit houdt in dat er geen ongepast taalgebruik (vloeken, grof, schunnig of antichristelijk taalgebruik) in de boeken voorkomt. Ook boeken van het genre horror, occultisme, tovenarij en/of geweld en seksueel getinte boeken worden op school niet gebruikt. De inhoud van een boek moet aansluiten bij de belevingswereld en leeftijd van het kind op het moment dat hijhet gebruikt. Het is goed dat, wat betreft de aanschaf van boeken, verschillende uitgeverijen worden benaderd, dit zorgt voor diversiteit in onze ‘boekenkasten’. Belangrijk is dat de diversiteit door de leerkracht expliciet (bovenbouw) besproken wordt. Deze besprekingen kunnen met name plaatsvinden bij het voorlezen van leesboeken. Er wordt vanuit gegaan dat één van de leerkrachten de boeken vooraf ingezien heeft, voordat zij in gebruik worden genomen. Leerkrachten zijn aanspreekbaar op keuzes die worden gemaakt. Christelijke feestdagen / vieringen Artikel 15. Op school wordt aandacht geschonken aan alle christelijke feestdagen. Jaarlijks wordt een centrale Kerst- en Paasviering gehouden. Het programma hiervan wordt zorgvuldig samengesteld. Er wordt gezocht naar een goede balans in de liedkeuze, waarbij verwezen wordt naar de eerder genoemde uitgangspunten, zie punt 8.


Deze bijeenkomsten zijn een visitekaartje van de school. Er dient dan ook rekening te worden gehouden met de verwachtingen van de bezoekers, waarbij er ook aandacht is voor het zingen van ‘klassieke liederen’, zodat ook zij zich kunnen herkennen. Voor wat betreft de overige punten zoals: Bijbelgebruik, gebed, Bijbelvertelling etc. geldt voor de vieringen hetzelfde als voor de normale lessen. Verwezen wordt naar de omschrijvingen in dit document.


Kerstviering Artikel 16. Ter voorbereiding op het kerstfeest van school en de kerstdagen, wordt in de groepen aandacht besteed aan Kerst. De belangrijkste aandacht gaat uit naar de Kerstboodschap zoals opgenomen in de Bijbel: De Heere Jezus die op aarde is gekomen voor de vergeving van zonden (Joh. 3 vers 16). Hij is het Licht der wereld! De boodschap wordt op het juiste niveau gebracht, waarbij zonde, verlossing en dankbaarheid evenwichtig aan de orde komt. In de donkere dagen voor Kerst wordt er ook aandacht gegeven aan verwerking van deze boodschap, bijvoorbeeld door het maken van tekeningen of werkstukjes. Ook is er ruimte om de klaslokalen sfeervol in te richten. Versieringen, zoals kerstverlichting, kan hierbij met mate worden gebruikt. Er worden geen kerstbomen en/of kersttakken gebruikt. Kerststukjes kunnen wel worden gemaakt. Pasen Artikel 17. Ter voorbereiding op de viering van het paasfeest op school en in de kerk, wordt schoolbreed aandacht besteed aan de betekenis van Pasen. Het draait in de viering van dit feest om de Bijbelse boodschap: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.” (Joh. 3:16).Het behandelen van deze geschiedenis van lijden en sterven van de Heere Jezus en Zijn opstaan uit de dood dient op het juiste niveau gebracht te worden. Zó zal de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid evenwichtig aan de orde komen. Ook wordt er aandacht gegeven aan verwerking van deze boodschap, bijvoorbeeld door het maken van tekeningen of werkstukjes. Zie ook ‘Bijbelse verwerking’. Omdat Pasen in het voorjaar valt, wordt er in deze periode ook aandacht gegeven aan het naderende nieuwe leven. Hervormingsdag Artikel 18. De ontstaansgeschiedenis van de Protestantse kerken komt expliciet aan de orde op 31 oktober - Hervormingsdag. De groepen 6 t/m 8 geven rond en op deze dag aandacht aan dit feit. Ook in de groepen 4 en 5 wordt hier (beknopt) aandacht aan geschonken. Sinterklaas Artikel 19. Wij zien de sinterklaasviering als een gezellig feest, waarbij het geven aan elkaar centraal staat. In de onderbouw bestaat de viering uit het zoeken van een zak met cadeautjes die vervolgens gezellig in de kring worden uitgepakt. In de midden–en bovenbouw maakt iedere leerling een cadeau in de vorm van een surprise met een gedicht voor een medeleerling. Verwerkingen rond dit thema zijn toegestaan. Hierbij denken we aan het maken van bijvoorbeeld een stoomboot, zwarte piet en sinterklaas. Er wordt geen bezoek op school door sinterklaas of zwarte piet gebracht. Buitenschoolse activiteiten Artikel 20. Schoolkamp, schoolreis en teamuitje worden gezien als buitenschoolse activiteiten. Bij deze activiteiten worden dan ook de schoolregels gehanteerd. Voor leerkrachten gelden hierbij de kledingvoorschriften, zoals vermeld bij artikel 12 (gedrag en uiterlijk). Tijdens het schoolkamp is het gebruikelijk dat er een ‘bonte avond’ wordt gehouden. Tijdens deze avond zullen diverse werkvormen aan de orde komen, waaronder ‘rollenspel’. Ook leerkrachten kunnen hieraan hun bijdrage leveren. Leerkrachten vragen de leerlingen vooraf naar hun bijdrage en beoordelen of de bijdrage passend is en dus wel of niet geschikt is om opgevoerd te worden. Er wordt geen ‘playbackshow’ gehouden.


Gedragscode Artikel 21. Alle personen, die beroepsmatig of vrijwillig bij de school betrokken zijn, houden zich aan de gedragscode zoals die op de School met de Bijbel geldt. Vakanties Artikel 22. Het beleid van de school is om bij de planning van vakanties aan te sluiten bij de data die door het ministerie worden vastgesteld. Als er echter in de regio tweevakanties in één schooljaar afwijken van de door het ministerie vastgestelde vakanties, wordt bij toerbeurt gelijkgeschakeld met Gouda en met Zoetermeer om de ‘last’ zo eerlijk mogelijk te verdelen. Toegang school Artikel 23. Leden van het schoolbestuur en leden van de adviesraad van de School met de Bijbel in Benthuizen zijn voor de goede uitvoering van hun taak als schoolbestuurslid dan wel als lid van die adviesraad gerechtigd om deze school te bezoeken en lessen van de onderwijsgevenden bij te wonen, conform het gestelde in het beleidsdocument ‘Schoolbezoek’. Relatie met statuten Artikel 24. Indien één of meer artikelen in strijd mochten zijn met de statuten, prevaleren de statutaire bepalingen. Vaststelling en wijziging reglement Artikel 25. Dit reglement kan door de algemene vergadering worden aangevuld en gewijzigd, conform het bepaalde in art. 15 van de statuten. Geschillen Artikel 26. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, alsmede in geval van geschillen over uitleg of toepassing van dit reglement, beslist het schoolbestuur.

*Voor de leesbaarheid van dit reglement is deze geschreven in de ‘hij-vorm’. Uiteraard kunt u inalle gevallen in plaats van ‘hij’ ook ‘zij’ lezen.


Schoolreglement. School met de Bijbel Benthuizen

Recommend Documents