RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK de School met de Bijbel
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
de School met de Bijbel Herwijnen 07KC 51281
Uitvoerend inspecteur(s): Mw. drs. L.M.M. Heerkens Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 7 en 12 oktober 2004 : 8 december 2004
Handtekening eerstverantwoordelijke inspecteur:
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING ................................................................................................... 5 2 DE UITGANGSSITUATIE.............................................................................. 7 3 HET KWALITEITSPROFIEL ........................................................................... 9 4 BESCHOUWING ......................................................................................... 11 5 VERVOLG VAN HET TOEZICHT................................................................. 19 BIJLAGE I ...................................................................................................... 21 BIJLAGE II ..................................................................................................... 25
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
3
1 INLEIDING Op 7 en 12 oktober 2004 bezocht de Inspectie van het Onderwijs de School met de Bijbel in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde waarderingskader. In de u toegezonden brochures 'Veranderend toezicht' en 'Toezichtkader Primair Onderwijs; inhoud en werkwijze van het inspectietoezicht conform de WOT' is dit waarderingskader alsmede de achtergronden beknopt weergegeven. Bij een PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs op de school. Daarbij komen alle acht kwaliteitsaspecten aan de orde: kwaliteitszorg, toetsing, leerstofaanbod, tijd, onderwijsleerproces, schoolklimaat, zorg en begeleiding en opbrengsten. Na overleg met de school, kan de inspectie specifieke accenten leggen. Bij uw school was dat niet het geval. Zoals in het toezichtkader is vastgelegd, gaat de inspectie zoveel mogelijk uit van de gegevens die de school reeds zelf over de eigen kwaliteit heeft verzameld. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft hiervoor relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben, namelijk de NKO-Oudervragenlijst, het diagnoserapport DIS 2003, de Zorgscan 2002, en het ICT-plan 20032005. De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestaat uit de volgende activiteiten: 1. Analyse van, indien beschikbaar, zelfevaluatiedocumenten en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. 2. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. 3. Schoolbezoek: a. gesprekken met de directie b. gesprekken met leraren c. gesprekken met de coördinatie leerlingenzorg d. gesprekken met leerlingen e. gesprekken met ouders f. lesbezoeken.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
5
De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op. Na een korte beschrijving van de uitgangssituatie van de school (hoofdstuk 2), wordt in hoofdstuk 3 dat profiel in een schema op hoofdlijnen weergegeven. Dit profiel bestaat uit waarderingen die allemaal tijdens dit inspectiebezoek zijn gegeven. In hoofdstuk 4 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. In hoofdstuk 5 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet. Bijlagen Bij het rapport zijn twee bijlagen gevoegd. Bijlage 1 geeft de waardering per kwaliteitsaspect en op de onderliggende indicatoren. Bijlage 2 beschrijft kort ieder kwaliteitsaspect.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
6
2 DE UITGANGSSITUATIE De School met de Bijbel in Herwijnen is één van de vijf scholen die onder de 'Vereniging voor Protestant Christelijk Onderwijs te Lingewaal' vallen. Dit bestuur is ontstaan na een fusie in 1999. Bestuursleden vervullen hun taak op vrijwillige basis. Zij worden daarin geadviseerd door het directieberaad. Binnen dit directieberaad zijn de verschillende beleidsterreinen verdeeld over de vier directeuren. De school telde op 1 oktober 2004 rond de 160 leerlingen. De prognose van de gemeente is dat dit aantal licht zal dalen tot rond de 150, maar tot op heden is deze afname nog niet ingezet. Ruim 80 procent van deze leerlingen heeft geen weging. Deze leerlingen zijn verdeeld over acht groepen, waarvan twee combinatieklassen. In totaal zijn er elf personeelsleden werkzaam op de school, de meesten in deeltijdverband. De leeftijdopbouw van het personeel is evenwichtig: er zijn zowel jonge leerkrachten werkzaam die kort geleden hun opleiding hebben afgerond als oudere leerkrachten die al vele jaren aan de school verbonden zijn. Er liggen verbouwingsplannen klaar om het schoolgebouw uit te breiden met een aantal kleinere ruimten. Tevens wordt dan de centrale hal, die dagelijks in gebruik is voor onderwijsactiviteiten, grondig opgeknapt. Samenvattend kan worden gesteld dat er in de context van de school geen factoren aanwezig zijn geweest die invloed hebben op de kwaliteit van het onderwijs.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
7
3 HET KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel van de School met de Bijbel bestaat uit waarderingen die op acht kwaliteitsaspecten zijn gegeven, welke in onderstaand schema zijn weergegeven. De kwaliteit van de School met de Bijbel is beoordeeld op 8 kwaliteitsaspecten, geordend in drie domeinen te weten Zorg voor kwaliteit, Onderwijs en leren en Opbrengsten. De oordelen zijn in het onderstaande schema samengebracht. De waarderingen worden op de volgende wijze uitgedrukt: 1. Slecht
2. Onvoldoende 3. Voldoende 4. Goed 5. NTB
Voor alle of vrijwel alle indicatoren geldt dat ze niet of nauwelijks bijdragen aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. Eén of meer normindicatoren dragen onvoldoende bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. De normindicatoren dragen in voldoende mate bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. De kwaliteit van sommige indicatoren kan worden verbeterd. Alle indicatoren dragen in voldoende of hoge mate bij aan het realiseren van het kwaliteitsaspect. Dit kwaliteitsaspect is niet te beoordelen.
In bijlage 1 bij het rapport is een overzicht opgenomen van alle indicatoren met de waarderingen door de inspectie. In bijlage 2 is een korte beschrijving opgenomen van ieder kwaliteitsaspect. In de eerder genoemde brochure vindt u daarover nog meer informatie.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
9
Kwaliteitsprofiel de School met de Bijbel Domein: Zorg voor kwaliteit
1
1. Kwaliteitszorg 2. Toetsing
1
3. Leerstofaanbod 4. Tijd 5. Onderwijsleerproces 6. Schoolklimaat 7. Zorg en begeleiding
8. Opbrengsten
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
3
4
l
Domein: Onderwijs en leren
Domein: Opbrengsten
2 l
1
2
2
3 l
3 l l l l l
4
4
5
10
4 BESCHOUWING 4.1 Inleiding De inspectie komt tot de conclusie dat het onderwijs op de School met de Bijbel op zeven van de acht kwaliteitsaspecten van een voldoende niveau is. Alleen het aspect Kwaliteitszorg heeft een onvoldoende beoordeling gekregen. De school biedt goed onderwijs aan haar leerlingen met een voldoende resultaat voor vrijwel alle leerlingen, hetgeen mede te danken is aan de kwaliteiten en inzet van de individuele leraren. De School met de Bijbel is een school waar iedereen met inzet en betrokkenheid bij het wel en wee van de leerlingen werkt. De goede onderlinge verhoudingen en de constructieve grondhouding van directie en team vormen op de School met de Bijbel de basis voor het dagelijks functioneren. De inspectie heeft lessen gezien waarin voldoende aandacht is voor oplossingsstrategieën die gericht zijn op het vergroten van het inzicht van de leerlingen. Wel kunnen leraren hun leerlingen meer uitdagen tot actief en zelfverantwoordelijk leren. Ook stemmen zij het onderwijs niet in voldoende mate af op de individuele onderwijsbehoeften van leerlingen. De interne leerlingenzorg is functioneel en systematisch van opzet. Het vermelden waard is ook de systematische uitwerking van het leerstofaanbod in de kleutergroepen. Verder zijn zowel de gemiddelde onderwijsresultaten gedurende als aan het einde van de schoolperiode van een voldoende niveau. Het aspect Kwaliteitszorg is wel met een onvoldoende beoordeeld, zoals het kwaliteitsprofiel in het vorige hoofdstuk laat zien. Bij het beoordelen van dit aspect kijkt de inspectie naar de wijze waarop de school omgaat met het bepalen, ontwikkelen en borgen van de kwaliteit van haar onderwijs. Dit zijn processen waarvan een belangrijke impuls dient uit te gaan naar de schoolontwikkeling als geheel. De hierboven beschreven kwaliteiten zijn te persoonsgebonden en berusten te weinig op een planmatige kwaliteitszorg. De school is hierdoor kwetsbaar in geval van personeelswijzigingen. Hoewel er zonder meer hard gewerkt wordt aan een aantal ontwikkelingen, leraren zich nascholen en de verworven inzichten ook toepassen in hun eigen groep, ontbreekt er een duidelijke visie en een daarop gebaseerde meerjarenplanning voor de schoolontwikkeling als geheel. Een gevolg hiervan is dat al deze activiteiten wel op groepsniveau maar niet op schoolniveau een kwaliteitsimpuls geven. Naar het oordeel van de inspectie staat de school de komende jaren voor de uitdaging om een systematische kwaliteitszorg, een professionele cultuur met kenmerken van een lerende organisatie en een moderne didactiek waarin meer plaats is voor zelfverantwoordelijk leren en afstemming op onderwijsbehoeften, te ontwikkelen. Hieronder licht de inspectie haar bevindingen toe per kwaliteitsaspect.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
11
4.2 Toelichting Zorg voor kwaliteit De inspectie is van oordeel dat op de School met de Bijbel de condities die nodig zijn om de school als totale organisatie te laten functioneren onvoldoende ontwikkeld zijn. Het aspect Kwaliteitszorg is daarom met een onvoldoende beoordeeld. Omdat de School met de Bijbel landelijk genormeerde toetsen inzet voor het volgen van de cognitieve ontwikkeling, waardeert de inspectie het aspect Toetsing met een voldoende. De inspectie beoordeelt drie van de zes indicatoren voor Kwaliteitszorg met een voldoende. De school heeft in voldoende mate zicht op de kenmerken van haar leerlingenpopulatie en gebruikt dit inzicht ook in haar beleidskeuzes. Met name het gegeven dat nogal wat leerlingen in de regio intensieve instructie op het gebied van taal nodig hebben, heeft geleid tot het invoeren van het protocol voor leesproblemen en dyslexie en tot deelname aan een gerichte scholing voor taalstimulering in de kleutergroepen. De school heeft doelen geformuleerd op het gebied van onderwijs en leren en op het gebied van de leerlingenzorg. Deze richten zich op het leerstofaanbod en op het invoeren van zelfstandig werken, waarbij het doel tweeledig is: het vergroten van de zelfstandigheid van de leerlingen en het creëren van de mogelijkheid om zorgleerlingen in de groep te begeleiden. De school formuleert nog geen doelen op het gebied van de opbrengsten. Trendanalyses van de leerlingresultaten op school- en groepsniveau zouden hierbij uitgangspunt kunnen zijn. Een samenhangende visie op het onderwijs die het hele team onderschrijft en die richtinggevend is voor de schoolontwikkeling in de komende jaren is nog maar in zeer globale termen geformuleerd. De school heeft een aantal zelfevaluatie-instrumenten toegepast in de afgelopen drie jaar: een ouderenquête, een zorgscan en een schooldiagnose instrument dat door het team is ingevuld. Uit de analyse van de gegevens zijn een aantal beleidsvoornemens naar voren gekomen die zijn opgenomen in een meerjarenplanning in het schoolplan 2003-2007. Deze meerjarenplanning is niet operationeel uitgewerkt. Meetbare doelen, een tijdspad, een plan van aanpak voor tenminste de belangrijkste verbeteracties, de inzet van personele en materiële middelen en de wijze van evaluatie zijn niet omschreven. Aan een aantal van deze voornemens is het afgelopen jaar inderdaad gewerkt, andere zijn blijven liggen. Het ontbreken van concrete verbeterdoelen en tijdafspraken maakt het bovendien lastig om de effecten van de inspanningen te evalueren en de resultaten te borgen opdat alle betrokkenen zich aan de gemaakte afspraken houden. De school beschikt nog niet over rapportages waarin zij de kwaliteit van haar onderwijs beschrijft, bijvoorbeeld in de vorm van een jaarverslag.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
12
Er is zeker een professionele grondhouding bij alle betrokkenen in de school aanwezig, maar de school is nog geen organisatie waarin teamleden systematisch met en van elkaar leren. Er is wel een maandelijks overleg, maar hierin lopen organisatorische en inhoudelijke onderwerpen door elkaar heen. Groepsbezoeken zowel door leraren onderling als door de directie, intervisie, vergaderingen die uitsluitend aan een inhoudelijk thema zijn gewijd of waarin collega's hun eigen 'good practices' aan elkaar presenteren, kunnen directie en team helpen om een gezamenlijke visie op de gewenste onderwijskwaliteit nader te omschrijven. Vanuit een gedeelde visie kan vervolgens de richting waarin de school zich wil ontwikkelen, worden bepaald en gepland. Van de directie mogen initiatieven worden verwacht om dit proces aan te sturen en om mogelijkheden voor het team te creëren om met en van elkaar te leren en daarmee de school als organisatie te verbeteren. De inspectie waardeert het aspect Toetsing met een voldoende. De school volgt de ontwikkeling en de vorderingen van leerlingen vanaf groep 1 tot aan het einde van de schoolperiode met landelijk genormeerde toetsen (leerlingvolgsysteem). Daarnaast hanteert men toetsen uit de methoden (groep 3 tot en met 8) voor rekenen en wiskunde en enkele belangrijke taaldomeinen. De Cito-Eindtoets in groep 8 maakt het mogelijk om de leeropbrengsten aan het einde van de basisschoolperiode te vergelijken met die van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Leraren volgen de aanwijzingen in de handleiding bij het uitvoeren en normeren van de toetsen. De afnamecondities worden bewaakt door de intern begeleiders. Er wordt jaarlijks een toetskalender opgesteld. Onderwijs en Leren De inspectie komt tot een positief oordeel op de vijf aspecten in het domein Onderwijs en leren, maar merkt op dat de aangetroffen kwaliteiten nog te persoonsgebonden zijn in plaats van dat deze verankerd zijn in de school. Zij plaatst met name bij de aspecten Leerstofaanbod, Onderwijsleerproces en Zorg en begeleiding enkele kritische kanttekeningen. De inspectie heeft drie van de vier indicatoren die als doorslaggevend voor de kwaliteit van het Leerstofaanbod worden gezien positief beoordeeld. Zij constateert dat er enkele aandachtspunten zijn binnen het aanbod die de aandacht van de school behoeven. Het leerstofaanbod bereidt de leerlingen in voldoende mate voor op het vervolgonderwijs. Het leerstofaanbod in de basisvaardigheden Nederlandse taal, lezen en rekenen en wiskunde is dekkend voor de kerndoelen en gebaseerd op hedendaagse didactische inzichten. Tijdens de lesobservaties en de gesprekken met de leraren constateerde de inspectie dat de leraren de methoden over het algemeen op de voet volgen en daarmee de leerlingen in voldoende mate in staat stellen de kerndoelen te bereiken.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
13
Het aanbod is voldoende breed en richt zich niet alleen op de ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden. Via de methoden voor wereldoriëntatie en schooltelevisie krijgen de leerlingen ook inzicht in maatschappelijke thema's. Op dit gebied kan het aanbod echter wel uitgebreid worden: vakoverstijgende projecten, themagericht onderwijs, educatieve bezoeken buiten de school komen niet veel voor. Voor het ontwikkelen van computervaardigheden is onlangs een methode ingevoerd voor leerlingen vanaf groep 5. Voor het aanleren van andere vakoverstijgende vaardigheden, zoals bijvoorbeeld leren samenwerken, leren volgens een plan of het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden zijn op de school geen leerlijnen ontwikkeld. In de groepen 1 en 2 zijn leerlijnen op basis van tussendoelen ontluikende geletterdheid en voorbereidend rekenen en wiskunde ontwikkeld. Hierbij wordt steeds onderscheid gemaakt tussen doelen voor jonge en oude kleuters. De leerlijnen en de doelen zijn vastgelegd in een jaarplanning en gekoppeld aan diverse inhoudelijke thema's. Deze diversiteit maakt het mogelijk om kleuters in drie opeenvolgende jaren steeds wisselende thema's aan te bieden terwijl de didactische bedoeling gewaarborgd is. De leerkrachten hanteren daarnaast een uitgebreid instrumentarium om zich ervan te vergewissen of de individuele leerling de gestelde doelen ook heeft bereikt. Dit maakt dat er een goede samenhang is in het aanbod waar de leraar in groep 3 bij kan aansluiten. In de groepen 3 tot en met 8 is de samenhang en opbouw van het leerstofaanbod aanwezig vanwege de gehanteerde methoden en de afspraken die over het gebruik hiervan bestaan. Deze samenhang is er niet voor wat betreft de vakoverstijgende vaardigheden. Naar het oordeel van de inspectie kan de school kritischer nagaan in welke mate het leerstofaanbod voldoende is gericht op de gewenste taalontwikkeling van de leerlingen. Een kleine 20 procent van de leerlingen heeft specifieke behoeften op het gebied van de Nederlandse taal, waar de school met haar leerstofaanbod op moet inspelen. De invoering van het dyslexieprotocol en het kleuteronderwijs waarin steeds meer aandacht is voor woordenschatontwikkeling zijn positieve maatregelen. De inspectie beoordeelt alle indicatoren van het aspect Tijd als voldoende. De school heeft voldoende onderwijstijd gepland. Er is zelfs sprake van een ruime marge, zowel in de onder- als in de bovenbouw. Leraren springen efficiënt met de tijd om. Wel verdient de evenwichtige verdeling van de tijd over de vakken enige aandacht, opdat de leerlingen de gelegenheid krijgen zich ook in brede zin te ontwikkelen. Voor de basisvakken Nederlandse taal en wiskunde/rekenen is een kleine 50 procent van de totale lestijd ingeroosterd, hetgeen voldoende is. De inspectie gaat uit van een minimum van 40 procent voor scholen met een gemiddelde leerlingenpopulatie. Er is extra onderwijstijd door de inzet van remedial teaching, huiswerk vanaf groep 5 en splitsing van de combinatieklas op een aantal middagen in de week en door de ondersteuning thuis door ouders in voorkomende gevallen. Verzuim wordt geregistreerd.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
14
In het overzicht van de waardering op indicatoren (zie bijlage I) wordt zichtbaar dat de inspectie het aspect Onderwijsleerproces op vijf van de zeven indicatoren positief beoordeelt. De lessen hebben een duidelijke structuur en verlopen ordelijk en doelmatig. De instructies zijn helder en er vinden voldoende controleactiviteiten plaats. In de lokalen is er sprake van een functionele leeromgeving met leer- en hulpmiddelen die het leerproces goed ondersteunt. De leraren beheersen de didactische vaardigheden. De lessen vinden plaats in een goed en ondersteunend pedagogisch klimaat dat de leerlingen voldoende uitdaagt tot leren. Verder is de correctie van schriftelijk werk meestal zorgvuldig en vindt er mondelinge feedback plaats op vragen en antwoorden tijdens het rondlopen bij de verwerking en het begeleid inoefenen. Wel ziet de inspectie mogelijkheden voor verdere ontwikkeling. Meer afwisseling in de gehanteerde werkvormen zal de betrokkenheid van leerlingen bij het leerproces vergroten. De doelstellingen van de lessen worden slechts door enkele leraren in het begin van de les in leerling-termen verwoord. Tijdens de lessen en na afloop wordt slechts in een enkel geval nabesproken hoe het is gegaan en wat er moeilijk en makkelijk was. Door meer gebruik te gaan maken van deze procesgerichte feedback zullen leerlingen kritisch leren reflecteren op hun werkwijze en zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen leerontwikkeling. Heel divers is nog de praktijk waar het het zelfstandig leren betreft. In het schooljaar 2002/2003 heeft het team onder leiding van de schoolbegeleidingsdienst doelstellingen geformuleerd voor de wijze waarop zij het zelfstandig werken wil invoeren. Er is een begin gemaakt met het doorvoeren van de gemaakte afspraken in de lessen en er hebben klassenconsultaties plaatsgevonden. Door ziekte van een aantal van de betrokkenen is dit proces echter gestagneerd en zijn de initiatieven vorig schooljaar verwaterd. Het ligt in de bedoeling om dit initiatief dit jaar weer nieuw leven in te blazen. In een enkel geval heeft de inspectie een voorbeeld gezien van samenwerkend leren, maar leerlingen gaven in het gesprek met de inspectie aan dat dit niet vaak gebeurt. In de meeste lessen wordt weinig gedifferentieerd tijdens de instructie. In die groepen waar met weektaken of taken op het bord gewerkt wordt, betekent dit dat vooral tijdens de verwerkingstijd sprake is van enige differentiatie. Ook leerlingen merken deze verschillen tussen leraren op, zoals bleek tijdens het gesprek dat de inspectie met hen voerde. Een signaal dat zij bovendien afgaven is dat de weektaak voornamelijk bestaat uit stof die de leraar opgeeft, dat er weinig keuzemogelijkheden zijn en dat vooral leerlingen die meer verwerkingstijd nodig hebben, moeite hebben de verplichte onderdelen af te ronden, waardoor zij amper toekomen aan de 'leuke' opdrachten. De handelingsplannen die leraren zelf opstellen sinds het begin van dit schooljaar zijn te globaal geformuleerd om als basis te dienen voor een doelgerichte effectieve ondersteuning. De inspectie spreekt haar waardering uit voor de zorgvuldige wijze waarop de leerresultaten worden bijgehouden en geanalyseerd. In de bestudeerde klassenmappen worden de leervorderingen, oudergesprekken en bijzonderheden die zich hebben voorgedaan in de achterliggende jaren bijgehouden, zodat de historie van de leerling snel in te zien valt.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
15
Voor het aspect Schoolklimaat komt de inspectie voor alle zes indicatoren tot een voldoende oordeel. Alle betrokkenen bij de school zijn unaniem van mening dat de School met de Bijbel een prettige en veilige leeromgeving heeft te bieden. Onlangs heeft de directie een pestprotocol ontwikkeld. Ouders geven aan dat zij voldoende vertrouwen hebben in de school. De betrokkenheid van ouders bij schoolactiviteiten is goed te noemen. Wel blijkt uit de ouderenquête uit 2001 dat ouders behoefte hebben aan meer informatie over de leerlingenzorg. De school heeft dit opgepakt en een paragraaf aan dit punt gewijd in de schoolgids. Niettemin kwam dit punt ook weer terug in het gesprek dat de inspectie voerde met de ouders. Ouders verwachten kennelijk meer van de informatievoorziening. Informatieavonden waarop ook gelegenheid is leermiddelen en onderwijsondersteunend materiaal te bezichtigen, kunnen aan deze behoefte voldoen. De inspectie beoordeelt alle vijf indicatoren van het aspect Zorg en begeleiding met een voldoende. Zowel tijdens het inspectiebezoek aan de school als uit het schoolplan blijkt dat de school beschikt over een goed opgezet systeem van leerlingenzorg. Voor ouders is duidelijk hoe en wanneer zij betrokken worden bij de zorg voor hun kind. Afspraken zijn vastgelegd: er is een toetskalender, er vinden regelmatig groeps- en leerlingbesprekingen plaats en er is een rooster voot remedial teaching. Voordat een leerling met structurele leerachterstand een individuele leerlijn krijgt die een lager einddoel heeft dan dat van groep 8, wordt deze leerling door een externe deskundige getest. De ontwikkeling van leerlingen wordt gedurende hun hele schoolloopbaan systematisch gevolgd en wanneer dat nodig blijkt wordt systematische begeleiding geboden. Dit volgen gebeurt met behulp van landelijk genormeerde toetsen, methodegebonden toetsen, en door het consequent bijhouden van de registratieformulieren die behoren bij de methodes voor taal en rekenen. Incidentele achterstand op cognitief vlak wordt in eerste instantie in de klas aangepakt met behulp van herhalingsmateriaal. Na de toetsweken worden alle leerlingen besproken in de groepsbespreking. Leerlingen met een structurele achterstand worden daarna ook besproken in de leerlingbespreking. Bij deze besprekingen is steeds het voltallige team aanwezig, zodat alle leerkrachten op de hoogte zijn van de voorgeschiedenis van leerlingen die in hun klas instromen. Na de leerlingbespreking stelt de intern begeleider een handelingsplan op voor remedial teaching. In deze handelingsplannen wordt de hulpvraag, de te ondernemen actie, de termijn, de wijze van evaluatie en wie verantwoordelijk is voor de begeleiding systematisch in kaart gebracht. Ouders worden van elk handelingsplan op de hoogte gesteld, en, waar nodig, ook ingezet bij de ondersteuning. Er vinden regelmatig consultatiegesprekken plaats met de onderwijsbegeleidingsdienst over leerlingen met een vertraagde ontwikkeling. Voor deze doelgroep beschikt de school over extra aanbod dat bovendien aangevuld wordt indien nodig. Voor leerlingen met een versnelde ontwikkeling is nu nog niet veel extra materiaal beschikbaar.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
16
Om leerlingen goed te begeleiden tijdens de schoolloopbaan stelt de school zich op de hoogte van de beginsituatie van nieuwe leerlingen. Contacten met voorschoolse voorzieningen zijn nog informeel, maar krijgen op dit moment een structureler karakter omdat de onderbouwleerkrachten en de peuterspeelzaalleidsters dezelfde scholing volgen in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Verder kent men afspraken voor de uitstroom naar voortgezet onderwijs en onderhoudt de school contacten met de instellingen voor voortgezet onderwijs. Duidelijke procedures voor doorstroom tijdens de schoolperiode ontbreken vooralsnog. Het verdient aanbeveling om hierover eenduidige afspraken vast te leggen, zeker gezien het hoge percentage zittenblijvers dat de school de afgelopen twee jaar kende. Opbrengsten Het kwaliteitsaspect Opbrengsten waardeert de inspectie met een voldoende. De inspectie constateert dat de Opbrengsten gemiddeld op het niveau liggen dat van de school op grond van de samenstelling van haar populatie verwacht mag worden. De school maakt gebruik van de Cito-Eindtoets om de resultaten aan het einde van de schoolperiode te bepalen. In 2001 lagen de gemiddelde resultaten op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden, in 2003 en 2004 lagen de resultaten boven dat gemiddelde. Voor een oordeel over de opbrengsten gedurende de schoolperiode baseert de inspectie zich op de resultaten voor technisch lezen in groep 3 en 4, voor begrijpend lezen in groep 6 en voor rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 op het meest recente toetsmoment. Op elk van deze onderdelen zijn de resultaten voldoende. De resultaten voor technisch lezen in groep 4 zijn overigens maar net van een voldoende niveau. De school heeft onlangs het protocol voor leesproblemen en dyslexie ingevoerd, maar deze groep heeft hier nog niet van kunnen profiteren. De leesresultaten in groep 3 zijn daarentegen wel van een goed niveau. Hoewel het nog te vroeg is om dit toe te schrijven aan het effect van het leesprotocol, is dit resultaat wel bemoedigend. Onderdelen van de door de school gehanteerde Cito-Eindtoets geven ook een indicatie over het niveau van leer-, studie- en informatieve vaardigheden. Deze blijken van voldoende niveau te zijn. De sociale vaardigheden aan het einde van de schoolperiode worden door de school niet in kaart gebracht. Daarom kan de inspectie hierover geen oordeel uitspreken. De inspectie werkt aan een procedure voor het bepalen van het rendement van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Om deze reden spreekt de inspectie nog geen waardering uit op de derde indicator. Wel bekijkt de inspectie het percentage leerlingen dat blijft zitten of dat naar het speciaal basisonderwijs wordt verwezen. De school kende de afgelopen twee schooljaren een te hoog percentage zittenblijvers in de groepen 3 tot en met 8, namelijk 3,5 procent (het landelijk gemiddelde is 2,4 procent). In deze periode verwees de school weinig leerlingen naar het speciaal basisonderwijs. Ook het percentage leerlingen dat aan het einde van de schoolperiode uitstroomt naar het leerwegondersteunend of het praktijkonderwijs is met 5 procent beduidend lager dan het landelijk gemiddelde van rond de 10 procent.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
17
De school kent afspraken voor het opstellen van een advies voor het voortgezet onderwijs. Dit advies komt in de loop van het achtste schooljaar tot stand. Ouders en leerlingen ontvangen informatie over de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs in de regio en de leraar van groep 8 legt bij alle leerlingen een huisbezoek af om het advies door te spreken. Ook onderhoudt hij contacten met een aantal brugklascoördinatoren. Een aantal van de scholen voor voortgezet onderwijs waar oud-leerlingen van de School met de Bijbel zijn ingeschreven, sturen gedurende één of twee jaar de behaalde cijfers op naar de basisschool. Deze gegevens worden niet in overzichten vastgelegd of geanalyseerd.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
18
5 VERVOLG VAN HET TOEZICHT De bevindingen in dit PKO leiden tot de volgende conclusie over het vervolg van het toezicht: Het volgende bezoek van de inspectie zal bestaan uit een jaarlijks onderzoek. Dit onderzoek zal plaatsvinden in 2005.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
19
BIJLAGE I Overzicht waardering indicatoren Bij elk kwaliteitsaspect (hoofdstuk 3) zijn indicatoren geformuleerd. Deze bijlage geeft een overzicht van die indicatoren met de waardering die de inspectie daaraan heeft toegekend. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het desbetreffende kwaliteitsaspect: 1 draagt niet of nauwelijks bij; 2 draagt onvoldoende bij; 3 draagt voldoende bij; 4 draagt in hoge mate bij. 5 Bij het domein 'Opbrengsten' is ook de categorie '5' (betekent 'niet te beoordelen') toegevoegd. In sommige gevallen kan de inspectie hier namelijk geen gefundeerd oordeel geven. Bij elk kwaliteitsaspect is een beslisregel geformuleerd. Deze beslisregel geeft aan welke indicatoren ten minste in voldoende mate van toepassing moeten zijn voor een waardering 'voldoende' voor het kwaliteitsaspect. Dit vormt de onderbouwing van het kwaliteitsprofiel van de school, zoals dat is gepresenteerd in hoofdstuk 3. Onder iedere tabel is een ruimte voor toelichting. De inspectie geeft hier een toelichting als zij afwijkt van de beslisregel.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
21
Overzicht van de School met de Bijbel Domein 'Zorg voor kwaliteit' Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg De school bewaakt systematisch de kwaliteit van het onderwijs en neemt maatregelen om de kwaliteit te behouden en zo nodig te verbeteren.
1
2
3
4
3 l l
4
l
1 2 1.1 De school heeft inzicht in de eigen uitgangssituatie. 1.2 De school heeft haar doelen geformuleerd. 1.3 De school evalueert systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten en van het onderwijs en leren. 1.4 De school werkt gericht aan verbetering van de kwaliteit van l haar onderwijs. 1.5 De school legt verantwoording af aan belanghebbenden over l de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 1.6 De zorg voor kwaliteit is systematisch. l Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicator 1.4 en twee van de andere indicatoren.
l
Toelichting: Kwaliteitsaspect: Toetsing De school waarborgt de kwaliteit van de toetsing.
1
2
3 l 3
4
3
4
1 2 2.1 De school waarborgt de kwaliteit van de toetsing aan het l einde van het primair onderwijs. 2.2 De school waarborgt de kwaliteit van de toetsing gedurende l de schoolloopbaan van leerlingen. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: één van de twee indicatoren.
4
Toelichting:
Domein 'Onderwijs en leren' Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod Het leerstofaanbod stelt leerlingen in staat zich optimaal te ontwikkelen en voor te bereiden op het vervolgonderwijs.
1
2
1
2
l
3 3.1 Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het l vervolgonderwijs. 3.2 De school voorziet in een breed aanbod gericht op de l verwerving van kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen. 3.3 Het leerstofaanbod vertoont samenhang. l 3.4 Het leerstofaanbod is afgestemd op de onderwijsbehoeften l van de leerlingen. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 3.1 en 3.4.
4
Toelichting:
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
22
Kwaliteitsaspect: Tijd Leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken.
1
2
1
2
1
2
1
2
3
4
l
3 4.1 De school programmeert voldoende onderwijstijd. l 4.2 De leertijd is voor leerlingen voldoende om zich het l leerstofaanbod eigen te maken. 4.3 De tijd voor onderwijs en leren is afgestemd op de l onderwijsbehoeften van leerlingen. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 4.1 en 4.2.
4
Toelichting: Kwaliteitsaspect: Onderwijsleerproces De onderwijsleersituaties bieden leerlingen voldoende gelegenheid, uitdaging en ondersteuning voor het leren.
3
4
l
5.1 De school zorgt voor een functionele en uitdagende leeromgeving. 5.2 De onderwijsactiviteiten zijn gestructureerd en doelmatig. 5.3 Leraren zorgen voor voldoende ondersteuning en uitdaging van de leerlingen. 5.4 Leraren begeleiden op een systematische en stimulerende l wijze onderwijsleerprocessen. 5.5 Leerlingen zijn actief gericht op leren. 5.6 Leraren volgen de vorderingen en ontwikkeling van hun leerlingen. 5.7 Leraren zorgen ervoor dat het onderwijsleerproces is l afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 5.2, 5.3, en 5.6 en één van de andere indicatoren.
3
4
l l l
l l
Toelichting: Kwaliteitsaspect: Schoolklimaat De school zorgt voor een veilig, ondersteunend en uitdagend schoolklimaat.
1
2
1 2 6.1 Personeelsleden en leerlingen gaan op een positieve manier met elkaar om. 6.2 De school zorgt voor een aangename, motiverende omgeving voor leerlingen. 6.3 De school zorgt voor een aangename, stimulerende werkomgeving voor personeelsleden. 6.4 De school stimuleert de betrokkenheid van ouders en verzorgers. 6.5 De school speelt een functionele rol binnen de lokale en regionale gemeenschap. 6.6 De school zorgt voor veiligheid. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 6.1, 6.2 en 6.6 en één van de andere indicatoren.
3
4
l 3
4
l l l l l l
Toelichting:
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
23
Kwaliteitsaspect: Zorg en begeleiding
1
De school begeleidt leerlingen systematisch tijdens hun schoolloopbaan en bij de keuze voor vervolgonderwijs en zorgt voor een systematische begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
2
3
4
l
1 2 7.1 De school kent gunstige voorwaarden voor de begeleiding van leerlingen. 7.2 De school begeleidt leerlingen systematisch tijdens hun schoolloopbaan. 7.3 De school kent gunstige voorwaarden voor de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 7.4 De school zorgt voor begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 7.5 De school betrekt ouders/verzorgers bij de zorg en begeleiding van de leerlingen. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 7.2, 7.3 en 7.4.
3
4
l l l l l
Toelichting:
Domein 'Opbrengsten' Kwaliteitsaspect: Opbrengsten
4
5
1 2 3 4 8.1 De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag l worden verwacht. 8.2 De leerlingen beheersen aan het einde van de opleiding l vaardigheden op een niveau dat mag worden verwacht. 8.3 Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. 8.4 Leerlingen vervolgen met succes hun schoolloopbaan. Beslisregel: Voor een waardering 'voldoende' dragen ten minste de volgende indicatoren 'voldoende' bij: indicatoren 8.1 en 8.3.
5
De prestaties van leerlingen liggen ten minste op het niveau dat op grond van hun kenmerken mag worden verwacht.
1
2
3 l
l l
Toelichting:
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
24
BIJLAGE II
Kwaliteitsaspect 1: Kwaliteitszorg Toelichting: Scholen zijn primair zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het gegeven onderwijs. In de Wet op het primair onderwijs wordt voorgeschreven dat scholen een kwaliteitszorgbeleid dienen te voeren. Dit beleid moet ook in het schoolplan beschreven zijn. Kwaliteitszorg betreft activiteiten die erop gericht zijn de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren. Elke school zal daartoe, rekening houdend met de kenmerken van de leerlingen en met de wensen van belanghebbenden uit de omgeving van de school, dienen aan te geven wat zij onder kwalitatief goed onderwijs verstaat. Ze zal die opvattingen dienen te vertalen in doelen en zal systematisch moeten nagaan of zij die doelen ook bereikt. Op basis daarvan zal zij zich doelen voor verdere verbetering moeten stellen, die worden opgenomen in een meerjarig schoolontwikkelingstraject. Ze zal vervolgens dienen na te gaan wat de effecten van die verbeteractiviteiten zijn en zal daarover dienen te communiceren met de betrokken geledingen. Het geheel kenmerkt zich door een cyclische aanpak. Kwaliteitsaspect 2: Toetsing Toelichting: Regelmatig nagaan of leerlingen de aangeboden leerstof beheersen en/of bepaalde leerdoelen bereikt hebben, is belangrijk. Bovendien kan uit de opbrengsten van het onderwijs worden afgeleid hoe een school haar functies vervult en haar doelstellingen bereikt. Derhalve gaat de inspectie na in hoeverre de school de kwaliteit van toetsinstrumenten en het juiste gebruik ervan garandeert. Kwaliteitsaspect 3: Leerstofaanbod Toelichting: Het leerstofaanbod, dat de kennis, vaardigheden en houdingen bepaalt die leerlingen door het onderwijs kunnen verwerven, dient leerlingen in staat te stellen zich optimaal te ontwikkelen en voor te bereiden op het vervolgonderwijs. Daarom behoort het te voldoen aan de kerndoelen en te voorzien in een breed aanbod van kennis, vaardigheden en houdingen. Bovendien dient het voldoende structuur en samenhang te vertonen en afgestemd te zijn op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Kwaliteitsaspect 4: Tijd Toelichting: Een noodzakelijke voorwaarde voor leren is dat leerlingen ook de tijd hebben om zich het leerstofaanbod eigen te maken. Een school behoort daarom voldoende onderwijstijd te programmeren en deze evenwichtig over de vakken te verdelen. Daarnaast dient de onderwijstijd efficiënt te worden ingezet en te worden afgestemd op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
25
Kwaliteitsaspect 5: Onderwijsleerproces Toelichting: De onderwijsleersituaties dienen leerlingen voldoende gelegenheid, uitdaging en ondersteuning te bieden voor het leren. Daartoe behoort er sprake te zijn van een functionele en uitdagende leeromgeving, waarbinnen gestructureerde en doelmatige onderwijsactiviteiten plaatsvinden. De leerlingen dienen zich ondersteund en uitgedaagd te voelen. Er behoort sprake te zijn van een systematische en stimulerende begeleiding van onderwijsleerprocessen en van leerlingen die actief zijn gericht op leren. Bovendien dienen leraren de vorderingen en ontwikkeling van leerlingen te volgen en het onderwijsleerproces af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Kwaliteitsaspect 6: Schoolklimaat Toelichting: De school hoort voor een veilig, ondersteunend en uitdagend schoolklimaat te zorgen. Dit dient tot uiting te komen in de positieve manier waarop personeelsleden en leerlingen met elkaar omgaan, in een aangename en motiverende omgeving voor leerlingen en leraren, in een goede betrokkenheid van ouders bij de school, in de functionele rol die de school speelt in de gemeenschap en in de zorg die er is voor veiligheid. Kwaliteitsaspect 7: Zorg en begeleiding Toelichting: De school behoort leerlingen systematisch te begeleiden tijdens hun schoolloopbaan en bij de keuze voor vervolgonderwijs. Daarnaast dient ze te zorgen voor een systematische begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Daartoe is het nodig dat de school gunstige voorwaarden kent voor de begeleiding van leerlingen, dat er duidelijke procedures zijn voor in-, door - en uitstroom en dat er functionele contacten zijn met scholen waar leerlingen vandaan komen of naartoe gaan. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften behoren tijdig te worden gesignaleerd en ook op planmatige wijze hulp te krijgen. De school behoort ouders in voldoende mate bij de begeleiding te betrekken. Kwaliteitsaspect 8: Opbrengsten Toelichting: Bij het kwaliteitsaspect opbrengsten wordt nagegaan of de prestaties van leerlingen ten minste het niveau hebben dat op grond van de kenmerken van de populatie leerlingen verwacht mag worden. Dit betreft zowel de leerresultaten aan het einde als gedurende de schoolperiode, alsook de beheersing van een aantal vaardigheden die voor maatschappelijk functioneren gewenst zijn. Daarnaast is er aandacht voor aantallen zittenblijvers en verwijzingen in relatie tot het totaal aantal leerlingen van de school. Ten slotte worden ook de adviezen voor het voortgezet onderwijs en het functioneren van de leerlingen in het voortgezet onderwijs hierbij betrokken.
PKO rapport de School met de Bijbel - 7 en 12 oktober 2004
26