Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust Montessoristraat 1 2273 AC Voorburg tel.: 070-3860561
[email protected]
Schoolplan 2011-2015 Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust Voorburg
Digitale versie
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
1
Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
2
Inhoudsopgave schoolplan montessorischool Nieuw Vreugd en Rust 2011-2015 Inleiding . . . 1 De opdracht van onze school 1.1 De huidige situatie . 1.2 De visie van de school . 1.3 De externe ontwikkelingen 1.4 De interne analyse . 1.5 Beleidsvoornemens .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
2. Onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs 2.1 De onderwijskundige doelen . . . 2.2 De instrumentele-cursorische vakken . . 2.2.1 Nederlandse taal; spreken en luisteren . . 2.2.1.1 Onderbouw . . . . . 2.2.1.2 Middenbouw . . . . . 2.2.1.3 Bovenbouw . . . . . 2.2.2 Nederlandse taal; leesvaardigheid . . 2.2.2.1 Onderbouw . . . . . 2.2.2.2 Middenbouw . . . . . 2.2.2.3 Bovenbouw . . . . . 2.2.3 Nederlandse taal; schrijfvaardigheid . . 2.2.4 Engelse taal . . . . . 2.2.5 Franse Taal . . . . . 2.2.6 Rekenen en wiskunde . . . . 2.3. Kosmische opvoeding en onderwijs/wereldoriëntatie 2.3.1 Onderbouw . . . . . 2.3.2 Middenbouw . . . . . 2.3.3 Bovenbouw . . . . . 2.3.4 Domein: Aardrijkskunde . . . . 2.3.5 Domein: Geschiedenis . . . . 2.3.6 Domein: Samenleving en Cultuur . . 2.3.7 Domein: Burgerschap . . . . 2.3.8 Domein: Natuur . . . . . 2.3.9 Domein: Mensen, Planten en Dieren . . 2.3.10 Domein: Techniek . . . . 2.3.11 Domein: Informatie en Communicatietechnologie (ICT) 2.4 Muzisch expressieve vakken . . . 2.4.1 Beeldende Vorming . . . . 2.4.2 Muzikale Vorming . . . . 2.4.3 Dansante Vorming . . . . 2.4.4 Dramatische Vorming . . . . 2.5 Bewegingsonderwijs . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
5 6 6 10 11 12 12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12 12 15 15 16 17 17 17 17 18 18 18 18 19 19 20 20 20 21 21 21 22 23 23 24 24 25 25 26 26 26 27 27
. . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
28 28 28 28 29 29 29 29 30 30 30 30 30
3. De inzet en ontwikkeling van de medewerkers . . 3.1 Doelen van personeelsbeleid . . . . 3.2 Formatiebeleid . . . . . . 3.3 Taakbeleid . . . . . . 3.4 Beleid loopbaan en scholing . . . . 3.4.1 Integraal personeelsbeleid . . . . 3.4.2 Competenties . . . . . . 3.4.3 Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) . . . 3.5 Overige aspecten . . . . . 3.5.1 Beleid vergroting aantal vrouwen in de schoolleiding . 3.5.2 Beleid bevordering arbeidsdeelname allochtone werknemers 3.5.3 Beroeps- en klachtenprocedure personele aangelegenheden 3.5.4 Commissie voor Geschillen Medezeggenschap . .
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
3
4 Regels en afspraken . . . 4.1 Schoolregels medewerkers en leerlingen 4.1.1 Algemeen . . . . 4.1.2 Regels voor leerlingen . . . 4.1.3 Regels voor ouders . . . 4.1.4 Schooltijden . . . . 4.1.5 Klassenmap . . . . 4.1.6 Communicatie met ouders . . 4.1.7 Gescheiden ouders . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . . .
30 30 30 31 33 33 34 34 35
5 Overige beleidsterreinen . 5.1 Algemeen strategisch beleid 5.2 Financieel beleid . 5.3 Materieel beleid . . 5.4 Relationeel beleid .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
35 35 35 35 35
6 Zorg voor kwaliteit . 6.1 Kwaliteitssysteem 6.2 Doelen kwaliteitszorg 6.3 Inrichting kwaliteitszorg 6.3.1 Borging . . 6.4 Interne leerlingenzorg 6.5 Inspectie .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
36 36 36 37 37 37 37
7. Leerlingen . . . . . . . 7.1 Inschrijving nieuwe leerlingen . . . . 7.2 Passend Onderwijs . . . . . 7.3 Kinderen met een beperking . . . . 7.4 Organisatie specifieke behoeften . . . 7.5 Anti-pestbeleid . . . . . . 7.6 Doorstroom van leerlingen . . . . 7.7 Onderwijskundig rapport . . . . 7.8 Procedure schooladvies voortgezet onderwijs . . 7.9 Zorgtraject . . . . . . 7.9.1 Remedial Teaching . . . . . 7.9.2 De interne zorgcommissie . . . . 7.9.3 De externe zorgcommissie . . . . 7.9.4 Jeugdgezondheidszorg . . . . . 7.10 Stappenplan signalering van leer- en gedragsproblemen . 7.11 Vergoedingsregeling dyslexie . . . . 7.12 Verrijking . . . . . . 7.13 Schoolkampen . . . . . . 7.14 Schoolverlaters en schoolkamp groep 8 . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38 38 38 38 38 38 39 40 40 40 41 41 42 42 42 43 43 44 45
Verwijzing Landelijke Klachtenregeling . Website: www.nieuwvreugdenrust.nl
.
na blz. 45
Schoolplan
. . . . . . .
Montessorischool
.
.
.
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
4
Inleiding
Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg Dit schoolplan is tot stand gekomen in samenwerking met teamleden, de directeur en het Bestuur van de Montessori Vereniging Vreugd en Rust te Den Haag. Conform de wet bestaat het plan uit drie beleidsterreinen, zie hiervoor hoofdstuk 5: • het onderwijskundig beleid, • het integraal personeelsbeleid, • het kwaliteitsbeleid De visie van de school is integraal in besproken en vastgelegd. Het doel van ons schoolplan is tweeledig: - enerzijds is het een document voor verantwoording aan de ouders en de overheid: dit is de huidige onderwijspraktijk - anderzijds is het een planningsdocument voor de ontwikkeling van de school: een toekomstgericht document Het schoolplan is op voorstel van de directeur vastgesteld door het Bestuur van de Vereniging op 16 januari 2012. De medezeggenschapsraad heeft instemming verleend op 13 februari 2012. Jaarlijks wordt via de veranderingsparagraaf en de speerpunten geïnventariseerd of de beoogde doelen zijn behaald en of het plan bijstelling behoeft. Op deze wijze wordt het Schoolplan geactualiseerd.
Voorburg, december 2011 www.nieuwvreugdenrust.nl
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
5
De opdracht van de school 1.1
De huidige situatie.
Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust bestaat sinds de dertiger jaren van de vorige eeuw. Het is een school met een lange traditie. Een school die al meer dan 80 jaar bestaat. En nog steeds groeit en bloeit. Dat is echt iets bijzonders. Het bevoegd gezag wordt gevormd door de Montessori Vereniging "Vreugd en Rust” te Voorburg, waarvan alle ouders lid zijn. Het Bestuur van de Vereniging wordt gekozen uit de leden. De school wordt geleid vanuit de gedachte, dat de medewerkers bereid zijn het beste uit zichzelf te halen. Zij zijn verantwoordelijk voor de taken waarvoor zij zijn gesteld: het leraarschap. Zij zijn medeverantwoordelijk voor elkaar en voor het functioneren van de totale schoolgemeenschap. Ruim 10 jaar geleden heeft het Bestuur van de Vereniging een tweede school opgericht in Leidschenveen, een nieuwe deelgemeente in Den Haag, nl. Montessorischool Leidschenveen. Deze school heeft een sterke groei doorgemaakt. Inmiddels is het leerlingenaantal de 500 gepasseerd. Ondanks onze oude traditie blijven we dus naar de toekomst kijken. Er komt zoveel op ons af. Wat behouden we? Wat integreren we? Telkens weer nemen we besluiten die iedereen binnen onze scholengemeenschap direct of indirect raken. Onze school is een montessorischool. Dat betekent dat we een school zijn met het pedagogisch concept: kinderen mogen zichzelf zijn, worden gestimuleerd om zichzelf te ontdekken, leren zelf te kiezen en zelf beslissingen nemen. Alle medewerkers hebben de opdracht om samen met de ouders deze pedagogische visie zo goed mogelijk uit te werken. Dat betekent dat we rekening en verantwoording afleggen aan de kinderen en aan de ouders. Elke dag weer. Naast onze pedagogische opdracht willen we een goede school zijn. Een school waar de kinderen veel leren, plezier hebben met elkaar en waar zij zich gewaardeerd voelen. Een school waar je gezien wordt. Het meest bijzondere aan onze school is de Bestuursvorm: ouders zijn verantwoordelijk voor de groei en de bloei van de school en als werkgever zijn zij verantwoordelijk voor de medewerkers. Het Bestuur is dan ook een belangrijke pijler in de organisatie van de school. Visie van het Bestuur op het Montessorionderwijs in de 21ste eeuw Inleiding Het Bestuur van de Montessori Vereniging Vreugd en Rust is verantwoordelijk voor de vormgeving van de algemeen bijzondere grondslag van onze Vereniging en de pedagogisch-didactische uitvoering daarvan door onze beide scholen. Het Bestuur wil een duidelijke visie uitdragen naar kinderen, medewerkers, ouders en andere geïnteresseerden. De montessorivisie waar onze Vereniging voor staat, wordt beschreven in de onderstaande uitgangspunten. Omgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen onze twee Montessorischolen voor primair onderwijs. De basisscholen bieden begeleiding en vorming aan leerlingen van 4 tot en met 12 jaar in heterogene groepen. Onze scholen streven ernaar om het kind te begeleiden in de ontwikkeling naar volwassenheid. Het kind is de schakel tussen de wereld van nu en die van de toekomst. Daarom wordt het kind bewust gemaakt van de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden, zodat het in staat zal zijn aan de eigen toekomst vorm te geven. Alle medewerkers werken mee aan het scheppen van deze specifieke leer- en leefomgeving, - de voorbereide omgeving - , waarin kinderen methoden, materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling, belangstelling en behoefte tot uitdaging. Montessori pedagogiek en de moderne didactiek worden gebruikt als uitdrukking van differentiatie. Verschillen tussen leerlingen zijn dus ons uitgangspunt. De groepen zijn in principe opgebouwd uit de leerjaren 0 & 1 & 2, de leerjaren 3&4&5 en de leerjaren 6&7&8. Andere combinaties zijn mogelijk.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
6
De uitgangspunten van Montessori worden op eigentijdse wijze in ons onderwijs vertaald, waarbij sociale vaardigheden, zelfstandigheid, plannen, Montessorimateriaal en organiseren belangrijke peilers zijn. De basisscholen bestaan uit een directeur, bouwcoördinatoren, specifieke coördinatoren zoals voor ICT, Techniek en Cultuur, LB en LA leraren en ondersteunend personeel van diverse aard. 1. De Montessorischool is een pedagogisch-didactische gemeenschap Kinderen verschillen Kinderen verschillen in aanleg, ontwikkeling, temperament en belangstelling. Ieder kind maakt in eigen tempo en op eigen niveau een ontwikkeling door. Kinderen leren door problemen op te lossen aan de hand van situaties en materialen. Kinderen leren ook door te kijken naar en samen te werken met andere kinderen. Hierbij maken zij gebruik van observatie, kennis, vaardigheden en strategieën. De rol van de leraar De leraar heeft een centrale rol bij het tot stand komen van opvoedkundige doelen en bij leerdoelen door middel van een juiste opleiding, een goede lesvoorbereiding en een voorbereide omgeving. In de klas wordt gezorgd voor een passende aanbieding van het probleem met de middelen die voor het kind het meest geschikt zijn. De leraar stimuleert het oefenen van vaardigheden, het uit het hoofd leren van feiten, het kritisch luisteren en kijken en het stellen van vragen. Naar groei en verantwoordelijkheid In ons onderwijs wordt veel aandacht besteed aan het leren maken van keuzes en het dragen van verantwoordelijkheid voor jezelf, voor elkaar en voor de omgeving. Hiertoe worden al in de onderbouw allerlei eenvoudige gewoontelesjes en taken met de kinderen besproken en afgesproken. De taken worden in de loop van de schoolperiode groter, verantwoordelijker en gecompliceerder. Hoe verder de leerlingen zijn in hun ontwikkeling en hoe steviger hun basis is, des te beter kunnen de leerlingen omgaan met hun werkplanning, zodat ze leren te anticiperen en zich aan een tijdschema leren houden. Het leren leren staat als ultiem doel centraal. De Montessorimethode is niet alleen een manier van werken op school, maar vooral ook een manier van omgaan met kinderen. Het is belangrijk dat kinderen hun aanleg, hun creativiteit en hun andere talenten kunnen ontwikkelen. Kinderen worden door de leraren serieus genomen en zij worden met respect behandeld. Dit wordt ondersteund door ze uit te dagen naar zichzelf en de wereld te kijken. Het is dan bijna vanzelfsprekend dat de kinderen de volwassene, de opvoeder, de begeleider, op dezelfde manier tegemoet treden. De kinderen worden opgevoed om goed te functioneren in de toekomstige maatschappij, die van de e 21 eeuw. Daartoe moeten de kinderen kennis en vakmanschap ontwikkelen, samenhang leren zien en verbanden leren leggen, creatief blijven denken en respect voor elkaar en de wereld blijvend 1 ontwikkelen. Zo leren zij zich rekenschap te geven van wie en wat zij zijn. Een belangrijke toevoeging is dat de opvoeding thuis en op school met elkaar in overeenstemming is, zodat het kind weet waar het aan toe is en waar het op kan rekenen. Dit geeft een basisgevoel van veiligheid. Vanuit deze stabiliteit kan de persoonlijke groei en het individuele leerproces tot bloei komen. De sociale ontwikkeling De sociale ontwikkeling bij kinderen wordt mede bevorderd door het werken met drie leerjaren per groep. Het kind doorloopt de stadia van jongste, middelste en oudste binnen dezelfde heterogene groep die elk leerjaar voor een derde van samenstelling verandert. De oudsten stromen door naar de volgende bouw, de jongsten zijn de nieuwkomers in de groep. Dit is mede belangrijk omdat de huidige gezinnen één of twee kinderen omvatten, waarbij het kind in de thuisomgeving niet de kans heeft deze stadia te doorlopen. Daarnaast biedt dit ook het voordeel dat kinderen van elkaar kunnen leren, de oudsten helpen de jongsten. Hierbij speelt het principe van solidariteit een belangrijke rol: we komen voor elkaar op en we zorgen voor elkaar. Naast dit element zijn er vele momenten waarop kinderen met elkaar en van elkaar leren: tijdens de vaklessen, op het schoolplein, bij uitvoeringen en festiviteiten. 2. De Montessorischool heeft een ononderbroken dagprogramma Ooit is de ononderbroken schooldag met overblijven ontstaan omdat Montessorischolen een regiofunctie hadden. Inmiddels wordt meer en meer ervaren dat ook vanuit pedagogisch opzicht de keuze voor een volledige en ononderbroken schooldagprogramma belangrijk is voor de eenheid van sfeer, rust en stabiliteit in een tijd waarin meestal beide ouders werken. Het is belangrijk dat kinderen niet teveel opgejaagd worden, daar waar kinderen tegenwoordig een druk en vol dagprogramma hebben. 1
Howard Gardner: Five Minds for the Future.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
7
De school heeft een opvoedkundige taak waarbij kinderen leren met elkaar rekening te houden en op elkaar te wachten. Net zoals dat gebeurt tijdens de gezamenlijke lunch. 3. Montessorimaterialen De montessorischolen werkt zoveel mogelijk met montessorimaterialen. Het montessorimateriaal is een van de meest kenmerkende onderdelen van het montessorionderwijs. Het materiaal vormt de ruggengraat van de methode en maakt het zelfstandig werken op het eigen niveau van het kind mogelijk. Bij de start van een taak, een les of een ontwikkelingsfase staat de vraag wat heeft dit kind, op dit moment nodig, centraal. Vanuit het handelingsrepertoire van de leraar zullen ook andere materialen ingezet kunnen worden, zoals boeken en het digitale aanbod van lesmateriaal. Dit sluit aan bij het principe dat kinderen verschillend zijn en dus op een verschillende manier leren informatie tot zich nemen. Het gebruik van reguliere methodes dwingt het kind te leren volgens een specifieke leerlijn die niet voor elk kind geschikt is. Reguliere methoden kunnen worden ingezet, maar moeten niet lineair gevolgd worden. 4. Montessori leraren Om ervoor te zorgen dat de kinderen op de juiste manier benaderd en begeleid worden, is het van belang dat de leraren de juiste opleiding volgen of gevolgd hebben. De Montessorischolen werken met leraren die het Montessoridiploma hebben gehaald. Daarnaast is het van belang dat de Montessorischolen werken met hoogopgeleide leraren. Dat betekent dat de leraren en directeuren elk jaar op velerlei gebied in teamverband of op individueel niveau bijgeschoold worden. Het integraal personeelsbeleidsplan van de Vereniging, het IPB, stelt dat nieuw aan te stellen leraren die in dienst willen treden bij de Vereniging geacht worden de Montessori opleiding binnen drie jaar na indiensttreding te hebben afgerond. 5. Vaklessen Zowel de leraren als de ouders van de beide scholen, hechten grote waarde aan een brede opvoeding en ontwikkeling. Met name de fysieke en cultureel-maatschappelijke opvoeding spelen een belangrijke rol rondom het reguliere lesprogramma van de leerlingen. Vanuit deze visie is het vanzelfsprekend dat vakleraren zijn aangetrokken op het gebied van lichamelijke opvoeding, beeldende kunst en tekenen, muziek en dans. 6. Observatie en toetsing: ontwikkeling en prestatie De montessorischolen beschouwen observatie en toetsing als een continue proces dat bijdraagt aan de soepele ontwikkeling van de leerling en is onlosmakelijk verbonden met montessorionderwijs. Het huidige tijdsgewricht stelt overmatig veel belang in het meten en toetsen van de prestaties van kinderen. Een zekere mate van toetsing is nodig om de voortgang van de ontwikkeling van het kind te bepalen, maar dient vooral om te bepalen wat de volgende stap moet zijn. Het inzicht, de ervaring en de mening van de leraar is daarbij van doorslaggevend belang. In ieder geval omdat er bepaald moet worden waar het kind het meest behoefte aan heeft en wat op dat moment aangeboden kan worden. Voor het montessorionderwijs is een speciaal leerlingvolgsysteem ontworpen. Het berust op een proces van signalering, observatie, registratie en evaluatie. 7. De Gulden Tien en de NMV Een duidelijk beeld van het montessorionderwijs naar buiten toe is belangrijk voor een goede beeldvorming en bepaalt mede of de scholen de juiste montessorikwaliteit leveren. Het Bestuur van de Vereniging verwijst hiervoor naar de Gulden Tien, die door de Nederlandse Montessori Vereniging zijn 2 opgesteld. De Commissie Toelating en Erkenning visiteert de Montessorischolen één keer per vier jaar om de kwaliteit te toetsen. Beide scholen hebben een audit van de Nederlandse Montessori Vereniging gehad en beide scholen zijn erkend door de NMV.
2
Commissie Toelating en Erkenning van de Nederlandse Montessori Vereniging. De Gulden Tien.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
8
De gulden tien 1. De werkwijze van de school is gebaseerd op de antropologie en het pedagogisch en didactisch concept van dr. Maria Montessori, waarin kosmisch onderwijs en opvoeding, opvoeding tot onafhankelijkheid en tot sociaal verantwoordelijk gedrag een belangrijke plaats innemen. In de schoolgids beschrijft de school hoe deze werkwijze wordt vormgegeven. 2. De werkwijze en de uitgangspunten van de school (zie 1) worden onderschreven door het bevoegd gezag van de school en alle personeelsleden die aan de school zijn verbonden en deze worden gerespecteerd door de ouders van de kinderen die de school bezoeken. 3. De vastbenoemde onderwijsgevenden hebben naast onderwijsbevoegdheid een door de NMV erkend Montessoridiploma of zijn studerende daarvoor. De school houdt door professionalisering de Montessoribekwaamheid op peil. 4. De functionarissen die verantwoordelijkheid dragen voor het personeelsbeleid of voor het onderwijsinhoudelijk beleid hebben een door de NMV erkend Montessoridiploma of zijn studerende daarvoor. Zij houden door professionalisering hun Montessoribekwaamheid op peil. 5. De school is lid of aspirant lid van de NMV en de school werkt mee aan de kwaliteitstoetsing die leidt tot erkenning door de NMV. Voorafgaand aan deze kwaliteitstoetsing voert de school een zelfevaluatie uit in het kader van hun eigen systeem van kwaliteitszorg. 3 6. Voldaan wordt aan de eisen ten aanzien van het gebruik van ontwikkelingsmaterialen en de inrichting van de klaslokalen als uitgebreide voorbereide en uitnodigende omgeving, zodat kinderen zich zelfstandig en zelfverantwoordelijk kunnen ontwikkelen. 7. De kinderen van 4 t/m 12 jaar worden ingedeeld in heterogene leeftijdsgroepen (bij voorkeur 4-6 jr. / 6-9 jr. / 9-12 jr.). 8. Er is vrije werkkeuze door vrijheid van lesrooster, door het creëren van een ruime vrije werkperiode en door adequaat klassenmanagement, zodat kinderen ruim de gelegenheid krijgen eigen keuzes te maken in hun ontwikkeling en hun eigen ontwikkeling kunnen volgen. 9. De school heeft een adequaat kindvolgsysteem en een adequate groepsadministratie waarin de observatiegegevens van de individuele ontwikkeling van het kind en de groepsactiviteiten geregistreerd staan. Per bouw bestaat uniformiteit, tussen de bouwen is aansluiting zichtbaar. Het kindvolgsysteem bevat in elk geval ook pedagogische en sociale gegevens. 10. Over de ontwikkeling van het kind wordt, op initiatief van de school, regelmatig overleg gevoerd tussen ouders en de leraren. Er wordt zowel schriftelijk als mondeling aan de ouders gerapporteerd. De rapportage bevat in elk geval ook pedagogische en sociale gegevens.
Den Haag, voorjaar 2011. Algemene Leden Vergadering Elk halfjaar legt het voltallige Bestuur rekening en verantwoording af aan de Algemene Leden Vergadering (ALV). De vergaderingen worden voorbereid door Bestuur en directeuren, door de MR´en en de OR´en. De Bestuursleden geven presentaties aan de hand van hun portefeuilles, de directeuren geven een blik in de keuken van het management, de MR´en en de OR´en leggen verantwoording af over hun gevoerde beleid. Toekomstig beleid, beleidsbeslissingen, personeelszaken en financiën zijn de onderwerpen die altijd aan de orde komen. De ALV is hèt moment dat beide scholen zich presenteren onder het gezamenlijke Bestuur.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
9
Beleidsvoornemens Het Bestuur zet per 4 jaar beleidslijnen uit samen met de directeur. Speerpunten in onderwijsbeleid waren en zijn: • interne zorgstructuur • ICT • actualisering methoden • revitalisering gebouw • versterking management • digitale communicatie • IPB • kwaliteitszorg Dit is een uitvloeisel van het beleid dat is uitgezet: De school van buiten naar binnen onder de loep nemen en kwalitatief op een hoger plan brengen. In de zekerheid dat het niveau ook behouden kan worden, met behulp van alle geledingen: personeel, ouders, Ouderraad, MR en Bestuur. Kwaliteit U mag van onze school verwachten dat er goed onderwijs wordt gegeven. Daar heeft uw kind recht op. Hieronder vindt u een opsomming van de onderwerpen, met als beoogd resultaat de verbetering van de kwaliteit van ons onderwijs. Hoe verbeteren en waarborgen we de kwaliteit van ons onderwijs: • Door gebruik te maken van en kwalitatief goede leermethoden, voor kleuters, middenbouw en bovenbouw • Door de competenties van de leraren, de coördinatoren en de directeur door scholing op peil te blijven houden • Door te blijven investeren in ontwikkeling van de interne zorgstructuur • Door ICT centraal te stellen en te faciliteren • Door een verzorgde, schone en veilige omgeving te garanderen • Door te betrokkenheid van ouders te waarderen in woord en gebaar • Door de communicatie te optimaliseren, intern en extern • Door elkaar te vertrouwen en dat ook uit te spreken • Door onze werkplek, de school, als waardevol te beschouwen • Door oog te hebben voor het algemeen schoolbelang • Door oprecht aandacht te hebben voor iedereen De school telt met ingang van augustus 2011 vijftien groepen en leerlingenaantal van rond de 385 op 1 oktober 2011. De taakstelling is om op 1 oktober van elk jaar een leerlingenaantal na te streven van gemiddeld 385 leerlingen zodat er 15 groepen gevormd kunnen worden van maximaal 29 leerlingen. 1.2 De visie van de school In het groeiproces, dat naar volwassenheid leidt, neemt onderwijs een belangrijke plaats in. Dit geldt in belangrijke mate voor de basisschoolleeftijd, omdat jonge kinderen juist in de periode van leergevoeligheid het grootste gedeelte van hun tijd op school door brengen. Net als thuis ontstaan er bewust of onbewust allerlei situaties, die bijdragen tot gedragsvorming. De school heeft daarom niet alleen de verantwoordelijkheid voor de overdracht van basiskennis en basisvaardigheden, maar juist ook voor de vorming van verantwoordelijk gedrag. De vorming van dit gedrag krijgt gestalte in de wijze van omgang tussen leraar en leerlingen, de omgang van kinderen met elkaar en in de wijze van omgang met de leerdoelen en leerinhouden. Daarnaast is het leraargedrag als voorbeeld voor de kinderen van groot belang. Onze school stelt zich tot taak door middel van geplande leersituaties in een voorbereide omgeving zodanige vormings- en opvoedingssituaties te scheppen, dat de haar toevertrouwde leerlingen naar eigen aanleg en mogelijkheden de basis kunnen leggen voor een ontwikkeling naar volwassenheid. De visie van Maria Montessori “door het kind naar een nieuwe wereld” is een belangrijk en wederkerend thema in de discussie met de medewerkers over “de ontwikkeling van het
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
10
Montessorionderwijs in de 21e eeuw”. De medewerkers kiezen naast de montessori visie voor een parallelvisie passende bij het moderne montessori onderwijs: de taxonomie van Bloom. In een notendop: “Leerlingen gedijen wanneer zij via in moeilijkheidsgraad oplopende leercirkels de leerstof tot zich nemen.” Niveau 1 • Fase 1 Herinneren • Fase 2 Inzicht • Fase 3 Toepassen Niveau 2 • Fase 4 Analyseren • Fase 5 Evalueren • Fase 6 Scheppen De centrale vraag in de discussie over wat goed onderwijs is, is wat er in de komende decennia in onze samenleving nodig is aan goed opgeleide en verantwoordelijke mensen. Welke kennis, vaardigheden en attitudes willen we onze nieuwe generatie meegeven? De wereld om ons heen verandert steeds sneller en dit stelt steeds nieuwe eisen aan jonge mensen. Ze zullen moeten beschikken over kennis en vaardigheden, die hen in staat stellen een bijdrage te leveren aan de samenleving. Zij zullen creatief oplossingen moeten kunnen zoeken en samenhang aan kunnen brengen in de kennis die verworven is. Zij zullen moeten selecteren wat van belang is en wat niet. Onze leerlingen gaan de uitdaging aan om de toekomst naar hun eigen inzicht vorm te geven. De lat ligt dus hoog, maar de school geeft het vertrouwen aan de leerlingen om dit aan te kunnen gaan. De school staat open voor alle kinderen, ook voor kinderen die anders functioneren. De school geeft per situatie aan wanneer de grenzen van de mogelijkheden en competenties worden overschreden. De school biedt mogelijkheden aan de leraren zich te bekwamen op alle relevante onderwijsgebieden en geeft tevens ruimte om specifieke talenten van de leraren op een hoger plan te brengen via scholing en zelfstudie. Voorop staat het uitgangspunt dat alle leraren over het montessoridiploma A en B moeten beschikken. In een jaarlijks opgesteld nascholingsplan worden prioriteiten voor de nascholing gesteld, waarbij de Montessori scholing steeds voorop staat. 1.3 De externe ontwikkelingen De ontwikkelingen, die wij waarnemen en waar wij als school op reageren en anticiperen zijn de volgende: Kansen: • De stabiliteit van het aantal leerlingen. • De revitalisatie van het schoolgebouw. • Ontwikkelingen in het kader van Passend Onderwijs, de interne zorgstructuur blijft speerpunt. • Aandacht voor elkaar en het tonen van respect voor elkaar. • Oog hebben voor elk talent en dit binnen het leraarschap laten groeien. • Aandacht voor de opbrengsten van het onderwijs. • Een grotere vrijheid in het inrichten van het onderwijs vraagt een hogere mate van verantwoording afleggen. • Er is een toenemend aanbod aan naschoolse activiteiten. • De school beschikt over een interne naschoolse opvang. • De school heeft een continue rooster met een prima functionerend overblijfsysteem in samenwerking met ouders en overblijfleiding. • Lumpsum en Good Governance zijn volgende stappen op weg naar professionalisering van neutraal bijzondere scholen. Bedreigingen: • Coaching en begeleiding van nieuwe leraren vraagt veel tijd en energie van het team en de directeur. • Er is een toename van het aantal zorgleerlingen waarneembaar. In de eerste plaats doordat er beter en sneller gediagnosticeerd wordt, maar ook is er sprake van toenemende vraag naar zorg door de ouders.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
11
1.4 Wat kunnen wij? De interne sterkte-zwakte analyse. Om vast te stellen welke kwaliteit de school levert in de ogen van de stakeholders, is de mening van de ouders gepeild en geïnventariseerd door een ouderenquête. Deze enquête wordt in samenwerking met onze school in Leidschenveen door de beide MR’en met regelmaat uitgezet. Onze sterke punten: • Veel aandacht voor de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van het kind. • Fijne, gezellige sfeer, waarin ieder met respect benaderd wordt. • Een groot enthousiasme en gevoel van betrokkenheid op elkaar en op de school: leerlingen, leraren en ouders. • Verscheidene vaklessen, ook gegeven door vakleraren en de mate waarin ook de creatieve vaardigheden aan de orde komen tijdens projecten, feesten presentaties e.d. • De bereidheid om de keuze en het gebruik van materialen en methoden toe te snijden aan de individuele behoeften van de leerlingen. • Moderne en nieuwe materialen waaronder smartboards en digitale ondersteunende programma’s. • De aandacht voor technisch onderwijs. • Een schoon en kindvriendelijk gebouw dat goed onderhouden wordt. • Ruime speelpleinen en mogelijkheden om elders te spelen en te sporten. • Het benutten van kansen in de subsidiesfeer. • Een hechte relatie met de gemeente Voorburg, mede waardoor de school goed aangeschreven staat. • Een goede relatie met het SWV. Onze verbeterpunten: • Er is bij de ouders behoefte aan meer informatie en betere communicatie over hun kind i.r.t. de schoolresultaten en de persoonlijke ontwikkeling. Er is blijvend aandacht voor verbetering van de informatie aan de ouders via de website en andere digitale schoolinformatie. Hiervoor is inmiddels een ICT-coördinator aangesteld. • Het Bestuur heeft de digitale communicatie met de ouders als speerpunt opgenomen in het beleid voor de komende jaren. 1.5 Beleidsvoornemens Onderwijs Wij willen een organisatie creëren, die in staat is het leervermogen van iedereen te prikkelen en te versterken, zodat met succes met veranderingen kan worden omgegaan. Dit is een kenmerk van een lerende organisatie. Onderwijskundig betekent dit: • Optimaliseren van het ICT-onderwijs voor leerlingen en medewerkers (zie ICT-beleidsplan 2009-2013). • De aanschaf van smartboards voor alle midden- en bovenbouwgroepen met bijbehorend software. • Het regelmatig scholen van de leraren op alle gebieden van digitale communicatie, digitale leerlingdossiers en digitaal (ondersteunend) onderwijs. • Het verder uitwerken van het techniek onderwijs. • Het verder integreren van het creatief vakonderwijs. • Uitbouwen van de zorg voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. • Het ontwikkelen van kennis en acties rondom referentieniveaus voor zeer zwakke leerlingen met uitzicht op maximaal LWOO. 2 Onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs 2.1 De onderwijskundige doelen Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelen, die in artikel 8 van de Wet op het Basisonderwijs zijn beschreven: • Het onderwijs wordt zodanig ingericht, dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen, afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. • Het onderwijs richt zich in ieder geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
12
• •
sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede van uit, dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele Begeleiding, afgestemd op de behoefte van de leerling. Het basisonderwijs is verplicht zich te richten op: 1. Het versterken van de sociaal-emotionele ontwikkeling. 2. Het uitwerken cognitieve ontwikkeling. 3. Het ontwikkelen van de creativiteit 4. Het verwerven van de noodzakelijke kennis. 5. De verwerven van sociale vaardigheden. 6. Het verwerven van culturele vaardigheden. 7. Het verwerven van lichamelijke vaardigheden. 8. Leerstofoverstijgende vaardigheden.
Wat doet onze school met deze opdrachten in relatie tot de eigen identiteit? Ad 1. Het versterken van de sociaal-emotionele ontwikkeling Onze school kiest voor de term sociaal-emotionele ontwikkeling, om de emotionele ontwikkeling en de sociale vaardigheden in samenhang met elkaar te brengen. Er wordt onder verstaan dat leerlingen leren omgaan met elkaar. Zij leren dat mede in heterogene groepen: deze zijn samengesteld uit verschillende identiteiten en zijn verschillend van leeftijd. Dit ten gunste van de sociale ontwikkeling. Hiertoe stimuleren wij het: • Samenwerken, samen spelen, elkaar hulp bieden en met elkaar delen. • Geven van waardering aan elkaar, het respect hebben voor elkaars inbreng en mening. • Elkaar de ruimte geven om zelfontdekkend bezig te zijn. • Oplossingen zoeken en luisteren naar de ander in bijvoorbeeld conflictsituaties. • Gevoel van saamhorigheid. • Het tonen van empathie en sympathie. • Denken over het eigen functioneren in de interactie met de ander. Ad 2 Het uitwerken van de cognitieve ontwikkeling Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de (snel veranderende) maatschappij. Kennis is ook resultaat van eigen ervaringen en het leggen van verbanden. Onze school biedt een gevarieerd onderwijsprogramma en begeleidt de leerprocessen van de leerlingen, die in eigen tempo en naar eigen begaafdheid tenminste een minimumpakket beheersen. • Zie hiervoor de kerndoelen en de referenties zoals de wet die voorschrijft. Ad 3 Het ontwikkelen van de creativiteit Behalve de aangeboren creativiteit is er ook sprake van creativiteit die op school wordt aangeleerd en ontwikkeld. De Vereniging heeft gespecialiseerde vakleraren in dienst die inspelen op het versterken en verdiepen van de creativiteit van kinderen • Het zelfontdekkend bezig zijn. • Het zoeken naar eigen oplossingen. • Het gebruiken van gevarieerde oplossingsstrategieën. • Het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties. • Het ontwikkelen van creativiteit in de expressie vakken. Ad 4 Het verwerven van de noodzakelijke kennis In de huidige maatschappij raken kennis en vaardigheden snel achterhaald. Daarom gaan wij voor de leerstof uit van de kennis van nu en waar mogelijk zelfs voor die van morgen. De kennis van onze leerlingen moet tenslotte functioneren in de maatschappij van morgen. Voor de middenbouw maakt de school gebruik van Kidsweek, een lesprogramma geënt op de actualiteit. Voor de bovenbouw wordt mede gebruik gemaakt van School-TV en Nieuwsbegrip. Dit om het begrijpend lezen te bevorderen en om verbanden te kunnen leggen tussen de gebeurtenissen in de wereld. Ad 5 Het verwerven van sociale vaardigheden Sociaal functioneren veronderstelt een aantal inzichten, vaardigheden en attitudes die kinderen gaandeweg verwerven. Dat doen ze in belangrijke mate op basis van hun ervaringen thuis, de familie, de buurt, sportclubs en de leeftijdsgroep waar ze deel van uit maken. Maar zeker ook
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
13
ervaringen opgedaan in de klas en in de ruimere context van de school. Bij jonge kinderen is de bijdrage van het onderwijs aan het sociaal functioneren van groot belang: de structuur van de klas, de regels, de belangen van anderen en de constante aanwezigheid van de leidende, stimulerende en corrigerende volwassene. In de onderbouw wordt een basis gelegd waar de midden- en bovenbouw verder op bouwen. Ad 6 Het verwerven van culturele (schoolse) vaardigheden Hieronder wordt verstaan: luisteren, spreken, schrijven, rekenen, gezond gedrag en de sociale redzaamheid, kortom het lesprogramma zoals de wet het voorschrijft. Daarnaast is de kracht van ons soort scholen dat wij culturele vaardigheden in een veel ruimere context zien: het je durven laten zien in creatief, muzikaal, theatraal, literair en sportief opzicht. Hiervoor wordt in ruime mate expertise ingekocht bij (bekende) kunstenaars. Ad 7 Het verwerven van lichamelijke vaardigheden Montessori zegt: “Motoriek staat aan de basis van het leren.” Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is behalve een prettig doel op zich ook belangrijk voor de ontwikkeling van de leerlingen in sociaal opzicht: spelvormen, het incasseren, omgaan met verlies, bewondering voor, samenwerken, e.d. Daarnaast is het zo dat beweging tijdens de schooluren het cognitieve leraren bevordert. Beweging en sport zijn karaktervormend. Ad 8 De leergebiedoverstijgende doelen Werkhouding 1. De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: - ze kunnen gerichte vragen stellen; - ze kunnen relevante informatie zoeken en gebruiken; - ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen; - ze zetten door wanneer iets niet direct lukt. Werken volgens plan 2. De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen: - ze kunnen een doel formuleren; - ze kunnen zich op een onderwerp oriënteren; - ze begrijpen bij eenvoudige problemen wat oorzaken en gevolgen zijn; - ze kunnen conclusies trekken; - ze kunnen grotere activiteiten stap voor stap indelen en uitwerken; - ze kunnen achteraf beoordelen of hun planning een goede was; - ze kunnen de resultaten van hun werk presenteren in de vorm van een toelichting, een spreekbeurt, een werkstuk, een uitstalling. Gebruik van uiteenlopende strategieën 3. De leerlingen kunnen bij leeractiviteiten uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken: - ze kunnen gerichte vragen stellen aan personen; - ze kunnen feiten van meningen onderscheiden; - ze kunnen relevante informatie zoeken en verwerken uit andere bronnen, waaronder een woordenboek, een atlas, een register; - ze kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om gezamenlijk tot oplossingen te komen; - ze kunnen achteraf beoordelen of hun strategie een goede was. Zelfbeeld 4. De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan: - ze hebben zelfvertrouwen; - ze kunnen gedragsimpulsen beheersen; - ze kunnen en durven voor zichzelf en anderen op te komen. Sociaal gedrag 5. De leerlingen leveren een positieve bijdrage in een groep: - ze gaan respectvol met de anderen om; - ze handelen naar algemeen geaccepteerde normen en waarden; - ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur; - ze durven in de groep voor hun eigen standpunt uit te komen; - ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen;
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
14
- ze durven in de groep steun te geven aan iemand met een afwijkend standpunt; - ze nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken. Nieuwe media 6. De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: - ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer; - ze weten globaal welke mogelijkheden (digitale) informatiemedia hebben; - ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken; 2.2 De instrumentele-cursorische vakken In de onderstaande paragrafen wordt beschreven hoe de in paragraaf 2.1 opgenomen onderwijskundige doelen worden gerealiseerd. Nederlandse taal Typering van het gebied Het onderwijs in Nederland is erop gericht dat de leerlingen: • vaardigheden ontwikkelen waarmee ze de Nederlandse taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen; • leerlingen zich blijven ontwikkelen tot goede en gepaste taalgebruikers; • kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal; • plezier hebben of houden in het gebruiken en beschouwen van taal; • zich competent voelen om de complexiteit van de Nederlandse taal te begrijpen en te gebruiken; Er zijn heel veel talen voor een kind om zich uit te drukken. Naast de spreektaal kunnen kinderen zich uiten in klanken, in beweging, met kleuren, tijdens het schilderen, bouwen, enz. Ieder kind is vanaf zijn geboorte rijk aan mogelijkheden, krachtig en creatief. Vanuit deze uitgangspunten werken wij met kinderen. Wij kijken en luisteren intensief naar de kinderen en bieden hen situaties, ervaringen, materialen en technieken waardoor ze zich op vele manieren kunnen uitdrukken. Kinderen maken, denken, associëren, creëren in voortdurende dialoog met hun leeftijdgenoten, met volwassenen, met ideeën, met dingen en in reële en imaginaire gebeurtenissen. Anderstaligen Onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft op onze school niet het karakter van de problematiek van de nieuwe Nederlanders. Onze niet-Nederlandstalige leerlingen zijn veelal afkomstig uit gezinnen die in het buitenland verbleven door het werk van (een van beide) ouders. Hun taligheid is in het algemeen juist sterk. Wij blijven wel alert op de bovenbedoelde categorie leerlingen. Zo nodig wordt er specifiek met NT2 kinderen in een groep gewerkt. Taalontwikkeling kunnen we op de volgende manier indelen: • productieve taalontwikkeling: spreken en schrijven • receptieve taalontwikkeling: luisteren en lezen • creatieve taalontwikkeling: fantaseren, poëzie, toneel 2.2.1 Nederlandse taal; spreken en luisteren A. Domein mondelinge taalvaardigheid 1. De kinderen weten dat men kan luisteren en spreken met verschillende doelen. 2. De leerlingen kunnen: - de inhoud en de bedoeling van wat er tegen hen gezegd wordt begrijpen - vragen stellen om informatie te verzamelen over een door henzelf gekozen onderwerp - verslag uitbrengen - iets uitleggen - hun ervaringen, mening, waardering of afkeuring op persoonlijke wijze weergeven - deelnemen aan een formeel gesprek. 3. De leerlingen kunnen bij het realiseren van het voorgaande in voorkomende situaties gebruik maken van communicatiemiddelen. Onze school werkt volgens de montessorimethode waarbij het spreken en het actief luisteren ruim aan bod komen. Door de heterogene groepssamenstelling worden leerlingen gestimuleerd elkaar hulp te bieden en ervaringen uit te wisselen met elkaar.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
15
In alle groepen worden groeps- of kringgesprekken en leergesprekken gehouden. Daarnaast wordt op jonge leeftijd begonnen met boekbesprekingen en spreekbeurten. Spreken is het bevorderen van de mondelinge taalvaardigheid en vraagt dat de kinderen veelvuldig in de gelegenheid gesteld worden tot spreken. Het gesprek in velerlei vorm neemt op school een centrale plaats in. Onze leerlingen zijn zeer taalvaardig, ook al vanuit de gezinssituatie. Bij een gespreksles wordt uitgegaan van de belevingswerkelijkheid van het kind. Het leert op speelse en natuurlijke manier de fonologische regels, waarbij gelet wordt op uitspraak en het onderscheiden van klanken. Leraren zijn hierbij een rolmodel en behoren “mooi” en duidelijk Nederlands te spreken. Luisteren is een (onderschatte) complexe activiteit, waarin het opnemen, vasthouden en het begrijpend verwerken van informatie en het kritisch stelling nemen belangrijke functies vervullen. Het is daarom van belang dat de vele mogelijkheden tot leren luisteren en het ontwikkelen van een goede luisterattitude volop benut worden om de (actieve en zinvolle) luistervaardigheid van de leerlingen te ontwikkelen. 2.2.1.1 Domein mondelinge taalvaardigheid: Onderbouw Ter ondersteuning van de taalvaardigheid wordt gebruik gemaakt van de schuurpapieren letters, rijmwerkjes, klanksorteerdozen, letterdozen en leeswerkjes. Het kind leert op morfo-syntactisch niveau, waarbij de aandacht gaat naar of het kind op de juiste manier een woord kan veranderen of goede zinnen leert opbouwen. Activiteiten die hierbij een rol spelen zijn o.a. de poppenkast, toneelspel, rollenspel, taalspelletjes, zingen, het spontaan vertellen en het opzeggen van versjes. De speelwerkhoeken worden per thema aangepast. Zo kan er tijdens de Boekenweek een bibliotheek zijn, tijdens kerst een versierwinkel en in het voorjaar een bloemenstal. De kinderen worden actief betrokken bij het bedenken en inrichten van een dergelijke hoek. In de onderbouw wordt gebruikt: • Map “Idee” van Malmberg • Curriculum Schoolrijpheid • Montessorimaterialen • Schooltelevisie • Schatkist • Fonetisch bewustzijn • Een doos vol gevoelens 2.2.1.2 Domein mondelinge taalvaardigheid: Middenbouw Ter ondersteuning van de taalvaardigheid en het ontwikkelen van het meta-aspect van taal (grapjes en ironie) is het in de middenbouw is het van belang dat de kinderen: • gevoelens en gedachten onder woorden kunnen brengen • vragen kunnen stellen • iets uit kunnen leggen • actief en geïnteresseerd kunnen luisteren naar anderen • spreekbeurt of boekbesprekingen kunnen houden • Een huis vol gevoelens Wordt er in de onderbouw m.b.t. taalonderwijs vooral ingegaan op het gevoel en het begrip, in de middenbouw krijgen de kinderen op velerlei gebied te maken met de technische aspecten van taal. In groep 3 krijgen de leerlingen te maken met èn het leren lezen èn het leren schrijven en dan ook nog in een rap tempo. Twee zeer complexe technische uitingen van taal. Dit proces wordt in het algemeen zeer onderschat. Het kost de leerlingen grote inspanning en hoge concentratie om een en ander tot een goed einde te brengen. Ook voor leraren in groep 3 is het een inspannende opdracht. Men spreekt in dit kader te gemakkelijk over een doorgaande (leer)lijn. In de middenbouw wordt gebruikt: • de methode “Veilig Leren Lezen” (Malmberg) • de methode “Veilig in Stapjes” (Malmberg) • de methode “Zin in Taal” • Klikklakboekjes • letterdozen • leeszinnen • oranje taalset • gekleurde taaldozen • leeswerkjes
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
16
• • • • • • •
boekbesprekingen spreekbeurten wereldoriëntatie projecten schooltelevisie aandachtstafel leergesprek
2.2.1.3 Domein mondelinge taalvaardigheid: Bovenbouw Ter ondersteuning en verdere uitbouw van het taalonderwijs komt in de bovenbouw de nadruk te liggen op het juist en adequaat gebruik van de taal onder diverse omstandigheden. Welke taal gebruik je in gezelschap van ouderen, welke taal is meer gangbaar onderling. In de bovenbouw wordt gebruikt: • “Zin in Taal” • opdrachten uit de taalsets • spreekbeurten • boekbesprekingen • biografieën • rollenspellen • discussie lessen: “de derde kamer” • schooltelevisie • wereldoriëntatie • kosmisch onderwijs vanuit de Da Vinci-methode voor montessorionderwijs. 2.2.2 Nederlandse taal: leesvaardigheid B. Domein: leesvaardigheid. De leerlingen weten dat men kan lezen met verschillende doelen. De leerlingen kunnen: - lezen voor hun plezier! - informatie en betogende teksten, verhalen, poëzie en dialogen voor hoorspel, poppenkast of toneel onderscheiden - hun manier van lezen aanpassen aan een door henzelf of door de leraar gesteld lezersdoel - hoofdzaken van een informatieve tekst weergeven - bij een betogende tekst de hoofdlijn van het betoog aangeven en weergeven hoe hun mening zich verhoudt tot de mening in de tekst - de leerlingen kunnen algemeen gebruikte schriftelijke informatiebronnen hanteren 2.2.2.1 Domein: leesvaardigheid:Onderbouw De ontluikende geletterdheid wordt in de onderbouw gegeven volgens de montessorimethode. Er wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de leesvaardigheden: taalbeheersing, zingeving, objectivatie, auditieve en visuele discriminatie, auditieve en visuele analyse, auditieve en visuele synthese. Hierbij worden verschillende activiteiten gebruikt zoals voorlezen, vertellen, improvisatie en het klassengesprek. Door middel van kringactiviteiten, thema’s en de ontwikkelingsmaterialen worden de begrippen en de woordenschat uitgebreid. Het boekenrek, speciaal voor de kleuters, wordt aangepast aan de verschillende thema’s. Verder worden rijmdozen en klanksorteerdozen gebruikt, evenals de schuurpapieren letters, letterkaart, letterkleed, letterstempels, grote en kleine woorddozen. Worden de leesvaardigheden beheerst dan kunnen de leerlingen verder met hun ontwikkeling met behulp van de boerderij, etiketteerwoorden, haalwoorden, doe-woorden en leeswerkjes. 2.2.2.2 Domein: leesvaardigheid: Middenbouw In groep 3 wordt een gedeelte van de methode “Veilig leren lezen” (uitgeverij Zwijssen) gebruikt: de aanbiedingsinstructies, het verwerkingsmateriaal, ster- en maanboekjes en de toetsen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van montessoritaalset en leeszinnen. “Veilig in stapjes” wordt gebruikt ter ondersteuning van leerlingen die problemen ondervinden in het aanvankelijke technisch leesproces. Het voortgezet technisch lezen vindt op verschillende niveaus plaats met “Goed Gelezen”. Daarnaast is er veelvuldige en intensieve ondersteuning door leesouders en maken we gebruik van duo-lezen en flitsprogramma’s. Het begrijpend lezen wordt geoefend met
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
17
materialen als de “leeszinnen”, de montessoritaalset en voor groep 4 en 5 de methode “Goed Gelezen”.
2.2.2.3 Domein: leesvaardigheid: Bovenbouw In de bovenbouw wordt gebruik gemaakt van opdrachten uit de montessorimaterialen: groene, blauwe en rode taalset. De nadruk ligt daarbij op grammatica en spelling. Verder vindt de toepassing van het lezen plaats door het gebruik van materiaal als teksten uit naslagwerken en boeken of bronnen als Internet. De projecten spelen hierin een grote rol, van het grote aanbod aan naslagwerk en informatie moet een selectie gemaakt worden naar de tekst die de leerlingen zelf willen gebruiken. De boekenbeurten zijn bij uitstek geschikt om de leesvaardigheid in de praktijk levend te maken en om andere leerlingen enthousiast te maken voor een bepaald boek. Onze leerlingen maken biografieën van vooraanstaande personen uit de wereldgeschiedenis naast een biografie van hun eigen gezin. Prima manieren om de leesvaardigheid te stimuleren en in te kaderen. 2.2.3 Nederlandse taal: schrijfvaardigheid C. Domein schrijfvaardigheid. De leerlingen weten, dat er geschreven wordt met het oog op verschillende doelen. De leerlingen kunnen: - hun gedachten, ervaringen, gevoelens en bedoelingen uiten bijvoorbeeld in een verhaal, een gedicht en in een dialoog voor hoorspel, poppenkast of toneel - teksten schrijven, waarin zij hun eigen ervaringen, mening, waardering of afkeuring duidelijk weergeven - een brief schrijven volgens algemeen geldende conventies - op basis van eigen kennis en waarneming of op basis van verkregen informatie een werkstuk maken - schrijven toepassen als middel om gedachten, ervaringen, gevoelens en bedoelingen voor henzelf te ordenen. De leerlingen kunnen de vormgeving en de presentatie van hun teksten verzorgen door aandacht te besteden aan de leesbaarheid, hun spelling, de leesbaarheid van hun handschrift, zinsbouw, bladspiegel, beeldende elementen en taalkleur. Schrijven is een samengestelde handeling. “Het handschrift is een spiegel van de ziel”. Enerzijds is er het leren schrijven door middel van een indirecte voorbereiding: het oefenen van de schrijfhand, de lichte hand en de vaste hand en het leren hanteren van het schrijfgereedschap. Een sleutelervaring op dit gebied is onder andere het tekenen, krabbelen, vormen maken die op letters lijken en het gebruiken van zelfbedachte spelling. Verder hanteren wij de methoden Pennenstreken, Schrijfdans en Novoscript ter ondersteuning van dit proces. Novoscript van uitgeverij Boreaal is speciaal gericht op individueel gebruik voor leerlingen. Van groep 4 tot en met 8 worden stelonderwerpen en opdrachten uit de taalmethode Zin in Taal gebruikt. Een wezenlijk onderdeel van het toegepast schrijven in het montessorionderwijs is het maken van werkstukken, toneelstukken, gedichten en teksten over (zelfgekozen) onderwerpen. 2.2.4 Engelse taal De leerlingen vanaf groep 7 krijgen 30 uur Engels en 20 uur Frans in projectvorm. Materialen die hierbij gebruikt worden zijn voor groep 7 en 8: • Methode “Take it easy” • Digibord method Engels • leerlingen leren zelfstandig of in groepjes de belangrijkste woorden en zinnen om in het Engels de weg te kunnen vragen of om over hun eigen woonomgeving te kunnen vertellen • Engelstalige bibliotheek • English bookmarket • ondersteuning van native speakers (ouders) In de onder- en middenbouw zal incidenteel aandacht aan Engelse taal worden gegeven. We denken hierbij aan actuele onderwerpen of bij kosmisch/wereldoriëntatie, als het ter sprake komt, ondersteund door native speakers. Doel: • het verwerven van de Engelse taal door het vertrouwd raken met de tongval, de klank, het taaleigene en de structuur van het Engels
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
18
• • • • •
het kunnen begrijpen van en reageren op wat gehoord en/of (mee)gelezen wordt in het Engels het kunnen spreken van eenvoudige Engelse woorden en zinnen over onderwerpen van dichtbij leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engels woorden op te zoeken in een woordenboek het zingen en vertalen van (pop)songs het houden van een jaarlijkse bookmarket
2.2.5 Franse taal Doel: • het verwerven van de Franse taal door het vertrouwd raken met de tongval en de klank • het kunnen begrijpen van en reageren op wat gehoord en/of (mee)gelezen wordt in eenvoudig Frans • het kunnen spreken van eenvoudige Franse woorden en zinnen over onderwerpen van dichtbij • leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Franse woorden op te zoeken met hulp van het woordenboek • het zingen van chansons 2.2.6 Rekenen en wiskunde In de loop van het primair onderwijs verwerven kinderen zich - in de context van voor hen betekenisvolle situaties - geleidelijk vertrouwdheid met getallen, maten, vormen, structuren en de daarbij passende relaties en bewerkingen. Ze leren wiskundetaal gebruiken en worden wiskundig geletterd en gecijferd. De wiskundetaal betreft onder andere reken-wiskundige en meetkundige formuleringen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en opdrachten voor de rekenmachine. Wiskundig geletterd en gecijferd zijn, betreft onder andere samenhangend inzicht in getallen, maatinzicht en ruimtelijk inzicht, parate kennis, karakteristieke voorbeelden en toepassingen. Daarnaast is routine in het cijfermatig rekenen en het snel en handig uit het hoofd rekenen van groot belang. De onderwerpen waaraan kinderen hun wiskundige geletterdheid ontwikkelen zijn van verschillende herkomst: het leven van alledag en diverse vormingsgebieden uit de wiskunde zelf. Bij de selectie en aanbieding van de onderwerpen wordt rekening gehouden met wat kinderen al weten en kunnen, met hun verdere vorming en hun belangstelling, zodat kinderen zich uitgedaagd voelen tot wiskundige activiteit. Naast de methode “Wereld in getallen” gebruikt de school montessori rekenmateriaal als uitgangspunt voor het zelfontdekkend leren. In de midden- en bovenbouw zijn leskisten ontwikkeld door de leraar techniek met als domein Techniek/Science. Verder zijn er voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong en een ontwikkelingsachterstand diverse (lees: heel veel) materialen op allerlei gebied beschikbaar. Het reken- wiskunde onderwijs is verdeeld in diverse domeinen Domein: Vaardigheden 1. De leerlingen kunnen met wisselende eenheden tellen en terugtellen 2. De leerlingen kennen uit het hoofd optel- en vermenigvuldigtafels tot tien 3. De leerlingen kunnen eenvoudige rekenopgaven vlot uitrekenen, waarbij ze verschillende bewerkingen inzichtelijk toepassen 4. De leerlingen kunnen schattend rekenen, ook met breuken, decimale breuken, door uitkomst globaal te bepalen 5. De leerlingen hebben inzicht in de structuur van de gehele getallen en inzicht in het positiesysteem van de decimale getallen 6. De leerlingen kunnen de rekenmachine met inzicht gebruiken 7. De leerlingen kunnen een eenvoudige, niet in wiskundige taal aangeboden probleemstelling zelf in wiskundige termen omzetten 8. De leerlingen leren strategieën bij het oplossen van rekenwiskundige problemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen Domein: Cijferen 9. De leerlingen kunnen de bewerkingen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgen standaard procedures of varianten daarvan uitvoeren en deze in eenvoudige situaties toepassen Domein: Verhoudingen en procenten 10. De leerlingen kunnen verhoudingen vergelijken.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
19
11. 12.
De leerlingen kunnen eenvoudige verhoudingsproblemen oplossen. De leerlingen kennen het begrip “procent” en kunnen in eenvoudige situaties praktische procentberekeningen uitvoeren. 13. De leerlingen begrijpen het verband tussen verhoudingen, breuken en decimale breuken. Domein: Breuken en decimale breuken 14. De leerlingen weten dat aan een breuk en een decimale breuk op verschillende manieren betekenis kan worden gegeven. 15. De leerlingen kunnen breuken en decimale breuken op een getallenlijn plaatsen en breuken in decimale breuken omzetten, ook met een rekenmachine. 16. De leerlingen kunnen in eenvoudige toepassingssituaties, met gebruikmaking van modellen eenvoudige breuken en decimale breuken vergelijken, optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. Domein: Meten 17. De leerlingen kunnen klok kijken en tijdsintervallen berekenen, met behulp van de kalender. 18. De leerlingen kunnen in alledaagse situaties met geld rekenen. 19. De leerlingen hebben inzicht in de relatie tussen de belangrijkste grootheden en de bijbehorende maateenheden. 20. De leerlingen kennen de gangbare maten van lengte, oppervlakte, inhoud, tijd, snelheid, gewicht en temperatuur en kunnen deze in eenvoudige toepassingssituaties hanteren. 21. De leerlingen kunnen eenvoudige tabellen en grafieken lezen en deze in eenvoudige situaties op grond van eigen metingen zelf samenstellen. Domein: Meetkunde 22. De leerlingen beschikken over eenvoudige noties en begrippen, waarmee zij de ruimte meetkundig kunnen ordenen en beschrijven. 23. De leerlingen kunnen ruimtelijk redeneren. Zij bedienen zich daarbij van bouwsels, plattegronden, kaarten en foto’s, en gegevens over plaats, richting, afstand en schaal. 2.3 Kosmische Opvoeding en Onderwijs/Wereldoriëntatie Oriëntatie op jezelf en de wereld In dit leergebied komen de in artikel 9, eerste en tweede lid van de Wet op het basisonderwijs genoemde kennisgebieden aan de orde. Daarnaast zijn bevordering van gezond en redzaam gedrag, intimiteit en verkeer toegevoegd. Zowel de leergebiedoverstijgende doelen als de kerndoelen oriëntatie op mens en wereld worden bij ons op school ingepast in de montessorionderwijspraktijk. Dit betekent dat de leerlingen zicht krijgen op wetmatigheden, samenhangen en ontwikkelingen in onze samenleving: vroeger, nu en in de toekomst Binnen de ontwikkelingslijnen aardrijkskunde (ruimte), geschiedenis (tijd), samenleving en cultuur (kunstgeschiedenis, cultureel erfgoed, geestelijke stromingen, burgerschap) en natuur (biologie), techniek (science) worden de wereldoriënterende domeinen zoveel mogelijk in (kosmische) samenhang benaderd en behandeld. 2.3.1 Kosmische Opvoeding en Onderwijs/Wereldoriëntatie: Onderbouw In de onderbouw kiezen de leraren met elkaar de projecten voor het nieuwe schooljaar. In elke groep staat een kast met daarin kosmische werkjes, die in de werklessen gekozen kunnen worden. Daarin zijn in ieder geval de globes, de land- en watervormen, de dierenpuzzels en de werelddelenkist terug te vinden. 2.3.2 Kosmische Opvoeding en Onderwijs/Wereldoriëntatie: Middenbouw In de middenbouw behandelen we in een cyclus van drie jaar: 1. het heelal 2. de aarde 3. ontwikkeling van het leven In de middenbouw wordt steeds uitgegaan van het allereerste begin; de oerknal. Kinderen leren zo de onderwerpen te plaatsen in het grote geheel. De middenbouw eindigt met de eerste mens.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
20
2.3.3 Kosmische Opvoeding en Onderwijs/Wereldoriëntatie: Bovenbouw In de bovenbouw wordt de methode Da Vinci gebruikt. In de middenbouw is geëindigd met de eerste mens. In de bovenbouw wordt vervolgens verder gegaan met de ontwikkeling van de menselijke beschaving tot aan het heden. In de bovenbouw behandelen we in een cyclus van drie jaar: 1. Egyptenaren, Grieken, Middeleeuwen, Vikingen 2. Ottomanen, Romeinen, Nieuwe tijd 3. Indianen, Nieuwste tijd, Maori In elke bovenbouw hangt een tijdlijn van de geschiedenis van Nederland met daaronder de geschiedenis van Europa en de Wereld vanaf 3000 voor Christus. De kinderen leren over de geschiedenis van Nederland in relatie tot de rest van de wereld. Om het jaar wordt er schoolbreed een project georganiseerd als doorlopende leerlijn. Alle vakken, zeker ook de creatieve, worden dan geïntegreerd. 2.3.4 Domein: Aardrijkskunde Typering van het gebied Bij aardrijkskunde oriënteren de leerlingen zich op de wereld om hen heen, dichtbij en veraf. De leerlingen leren dat overal mensen hun omgeving hebben ingericht met bijvoorbeeld huizen, akkers, weilanden, fabrieken, kantoren, winkels, wegen, kanalen, spoorlijnen, gebedshuizen, sportvelden. Tevens leren zij dat die inrichtingselementen op een bepaalde manier verspreid zijn: ruimtelijke ordening. Belangrijk hulpmiddel hierbij om van concreet naar abstract te gaan is de atlas, tevens een handleiding om de resultaten van hun zoektocht in beeld te brengen. Ruimtelijke inrichting en spreiding op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, de wereld) is het resultaat van een combinatie van menselijke activiteiten en natuurlijke processen. De menselijke activiteiten kunnen heel divers zijn, van economische, sociale, politieke en culturele aard. • waarnemen en beschrijven: wat zie ik? waar zie ik dat? hoe ziet het eruit? • herkennen: heb ik dat ergens anders ook wel eens gezien? zie ik dat wel vaker? • verklaren: hoe komt het? waarom daar? waarom daar zo? • waarderen: wat vind ik ervan? wat vinden anderen ervan? kan het ook anders? Referentieniveaus Aardrijkskunde zijn: • geografisch perspectief • ruimtelijke inrichting • migraties naar en vanuit Nederland in heden en verleden • de Europese Unie • de werelddelen • klimaten en landschappen • topografie en kaartbeeld - de kaart van de eigen omgeving: belangrijke steden, dorpen, wateren en deelgebieden; - de kaart van Nederland: provincies, belangrijke steden, wateren en deelgebieden; - de kaart van Europa: de landen, belangrijke steden, wateren, gebergten en deelgebieden; - de kaart van de wereld: de werelddelen, belangrijke landen, belangrijke steden, wateren, gebergte en deelgebieden. 2.3.5 Domein: Geschiedenis Typering van het gebied Bij het geschiedenisonderwijs oriënteren de leerlingen zich op het verleden in relatie tot het heden. De hedendaagse situatie waarin leerlingen leven, is het resultaat van verschijnselen, gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in en uit het verleden. Om meer van dat heden te begrijpen, verdiepen leerlingen zich in bepaalde aspecten van het verleden, hetgeen leidt tot kennis en inzicht met betrekking tot bepaalde historische verschijnselen, maar ook met betrekking tot historische verschijnselen in het algemeen. Omdat het verleden uitsluitend indirect, door middel van bronnen uit en over dat verleden kan worden
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
21
bestudeerd, gaat het bij historische kennis en inzicht per definitie om beeldvorming. Daarbij wordt gestreefd naar een beeld dat zo goed mogelijk overeenstemt met de historische werkelijkheid. Kennis en inzicht met betrekking tot heden en verleden zijn aanvankelijk fragmentarisch en diffuus en worden geleidelijk aan completer en complexer. De leerlingen maken kennis met culturele, politieke, sociale en economische aspecten van de maatschappelijke werkelijkheid. Daarbij ontwikkelen zij een besef van continuïteit en verandering in het eigen leven en in de geschiedenis van samenlevingen. De leerlingen leren zich te bedienen van vaardigheden die hen helpen de geschiedenis goed in beeld te brengen: ze kunnen gegevens over het verleden zoeken en ordenen, met gebruik van historische bronnen. Zo'n bron kan schriftelijk materiaal zijn, beeldmateriaal, DVD’s, verhalen van mensen. Ze kunnen de informatie uit diverse bronnen met elkaar vergelijken en de verschillen tussen de zienswijzen van deze bronnen duiden. Ze kunnen daarin oorzaken en gevolgen onderscheiden en ze kunnen achterhalen wat de overeenkomsten met en verschillen tussen heden en verleden zijn. De resultaten van hun zoektocht kunnen ze in een verslag weergeven. Een prachtige tool bij het onderwerp geschiedenis is het smartboard, omdat direct beeld van historische betekenis getoond kan worden. Referentieniveaus Geschiedenis zijn: • historische bronnen, verhalen van de oudere generatie • historische gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen • historisch besef Zoals: - familie- en omgevingsgeschiedenis - nomadische samenlevingen in de prehistorie in West-Europa - agrarische samenlevingen in de prehistorie in West-Europa - de Romeinse invloed in Nederland - de middeleeuwse samenleving in West-Europa - ontwikkelingen in de Europese cultuur vanaf de late Middeleeuwen - ontwikkeling van steden en handel, ontdekkingen op het gebied van wetenschap en techniek - Europese expansie en evolutie - de Tachtigjarige Oorlog; het ontstaan van de Nederlandse staat - de Nederlandse Gouden eeuw; de Franse revolutie - industriële samenlevingen - de crisisjaren in Nederland en de Tweede Wereldoorlog; - de naoorlogse samenleving in Nederland, waaronder de ontwikkeling van de multi-culturaliteit 2.3.6 Domein: Samenleving en cultuur Typering van het gebied Leerlingen krijgen belangstelling voor een aantal belangrijke aspecten in de samenleving en vergroten hun kennis daarover. Dit kan bijdragen tot de vorming van kritische personen van wie respectvol en maatschappelijk verantwoord gedrag kan worden gevraagd. Referentieniveaus Samenleving en cultuur zijn: • het kunnen beschrijven van enkele aspecten van het verschijnsel arbeid, waaronder in elk geval: - soorten beroepen en beroepsperspectieven in relatie tot opleiding en sekse - betaalde en onbetaalde arbeid, verschillen in beloning - het verschijnsel uitkering bij sociale voorzieningen. • Het kunnen beschrijven van maatschappelijke verschijnselen, waaronder in elk geval: - kenmerken van leefeenheden, overeenkomsten en verschillen - enkele vormen van groepsgedrag en factoren die daarvoor bepalend zijn - overeenkomsten en verschillen tussen etnische groepen - discriminatie en tolerantie - emancipatie van minderheidsgroepen • Het noemen van verschillen en overeenkomsten tussen enkele geestelijke stromingen die in de Nederlandse samenleving een rol spelen. Het gaat dan met name om leefgewoonten en feesten gedenkdagen. • Het noemen van hoofdzaken van staatsinrichting en de rol van de burger daarin, waaronder in elk geval: - het gemeentelijk Bestuur - het landsBestuur: regering, Eerste en Tweede Kamer
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
22
- het Koninkrijk der Nederlanden - Trias Politica - het Europees Bestuur - de politie - de rechterlijke macht 2.3.7 Domein: Burgerschap De ontwikkeling tot actief en sociaal burgerschap ligt verankerd in ons montessorionderwijs. In iedere situatie vinden sociale processen plaats die opvoeden tot sociaal bewuste burgers. Het montessorionderwijs met de kosmische en wereldoriënterende visie als uitgangspunt leidt mede op tot moreel besef en bevordert de attitude om een duurzame bijdrage te leveren aan de school en de maatschappij. Dat vertaalt zich in de praktijk voor de kinderen in het hebben van daadwerkelijke verantwoordelijkheden. Ze leren om in het sociale en maatschappelijke leven om een persoonlijke, creatieve, onafhankelijke en verantwoordelijke rol te leren vervullen in de samenleving van nu en morgen. Uitgangspunt bij deze doelen is, het actief te zoeken naar en het stimuleren van het potentieel van kinderen. Daarbij wordt uitgegaan van de ontwikkelingsfase waarin elk kind zich individueel op een bepaald moment bevindt. Concrete uitwerkingen zijn uitwisselingen met andere scholen in woord en gebaar, een jaarlijks bezoek aan de Tweede Kamer, het uitnodigen van ouders die actief politiek bedrijven, het houden van (politieke) debatten. Door burgerschap een prominente plaats in het onderwijs te geven, hoopt de school te bereiken dat individuen, die afkomstig zijn uit de meest uiteenlopende milieus, naar eigen inzicht een positieve en actieve bijdrage aan de samenleving kunnen leveren. Referentieniveaus burgerschap zijn: 1. De ontwikkelingslijn mens en natuur met de volgende onderdelen: • mens en de niet-levende natuur • mens en de levende natuur • mens en techniek (Science) 2. De ontwikkelingslijn mens en cultuur met als onderdelen: • mens en levensonderhoud • mens en medemens • mens en macht • mens en zingeving 3. De ontwikkelingslijn mens en ruimte met als onderdelen: • mensen leren over de ruimte • mensen leren omgaan met de ruimte 4. De ontwikkelingslijn mens en tijd met als onderdelen: • mensen leren over de tijd • mensen leren omgaan met de tijd 2.3.8 Domein: Natuur Typering van het gebied Bij natuuronderwijs gaat het om de confrontatie met de levende en de niet-levende natuur. Dat betekent dat kinderen ervaringen opdoen met organismen, materialen, voorwerpen en verschijnselen. Natuuronderwijs wordt zo ingericht dat kinderen de ruimte krijgen ontdekkend bezig te zijn; door eigen onderzoek proberen ze antwoorden te vinden op door henzelf geformuleerde vragen. Vanuit de betrokkenheid met de dingen om hen heen groeit het inzicht in de samenhangen in de werkelijkheid. De inhoud van natuuronderwijs wordt bepaald door de werkelijkheid, en door de samenhangen die mensen daarin ontdekt hebben. Natuuronderwijs legt zo de basis voor een onderzoekende houding en een besef van zorg en verantwoordelijkheid voor de medemens en de omgeving, maar ook pure nieuwsgierigheid naar het leven in het algemeen. Bij natuuronderwijsactiviteiten speelt het buiten onderzoeken. Bij natuuronderwijs wordt ook gezocht naar evenwicht tussen de systematiek van het programma en dat wat kinderen spontaan bezighoudt. Nieuw Vreugd en Rust doet mee aan het project de Boerderijschool, dichter bij de natuur en dieper met je laarzen in de modder kun je niet komen! En wel in weer en wind.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
23
2.3.9 Domein: Mensen, planten en dieren • de leerlingen kunnen de bouw van mensen en de vorm en functies van in- en uitwendige lichaamsdelen ten behoeve van waarneming, ademhaling, voortbeweging en voortplanting beschrijven. • de leerlingen kunnen enkele verschillen en overeenkomsten aangeven over de bouw van zoogdieren ten aanzien van waarnemen, ademhalen en voortbewegen • de leerlingen kunnen planten en dieren onderbrengen in een systematische indeling op een bij hun leeftijd passend niveau • de leerlingen kunnen in de regio veel voorkomende planten en dieren benoemen en aangeven in welk biotoop ze thuishoren • de leerlingen kunnen dieren en planten verzorgen • de leerlingen kunnen voorbeelden noemen van eigenschappen van organismen waaruit blijkt dat deze aangepast zijn aan de omgeving, voedselmogelijkheden en seizoenen, zoals schutkleur, winterslaap. • de leerlingen kunnen verschillende manieren waarop organismen zich voortplanten benoemen • de leerlingen weten dat de aarde deel uitmaakt van ons zonnestelsel en met andere planeten een baan beschrijft rond de zon. Ze kunnen met behulp van deze informatie enkele natuurverschijnselen verklaren, waaronder in elk geval het dag / nachtritme en het wisselen van de seizoenen. • “Lekker in je vel” In groep acht krijgen de kinderen door middel van een apart project lessen in seksuele voorlichting, puberteit, lichamelijke verzorging en intimiteit. De leerlingen leren hoe hun lichaam verandert in de puberteit en hoe ze daar mee om kunnen gaan. Verder leren ze verschillen te accepteren en respecteren en blij te zijn met wie ze zijn. 2.3.10 Domein:Techniek Typering van het gebied Techniek gaat over de dingen die mensen gemaakt hebben en nog steeds maken, zoals hulpmiddelen om in leven te blijven en het bestaan te vergemakkelijken en te verrijken. Het betreft zowel oude als moderne technieken. Twee aspecten zijn van belang: het technisch proces van ontwerpen, maken en gebruiken en een diversiteit aan technische producten daarvan. Onderwijs in techniek op de basisschool heeft het karakter van een combinatie tussen doen en denken. Qua inhoud en werkwijze heeft het gebied een speciale relatie met natuuronderwijs en tekenen/handvaardigheid. Naast technische inzichten gaat het om het toepassen van natuurwetenschappelijke kennis (kennis van materie, energie en informatie), alsmede om de vormgeving van een product. De nadruk ligt op het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van oplossingen bij technische vraagstukken. In samenspraak met de vakleraar handvaardigheid is een overkoepelende opdracht zeer wel mogelijk. Er is een doorgaande leerlijn ontwikkeld voor onderbouw, middenbouw en bovenbouw. Het werkplan techniek is beschikbaar voor belangstellenden. De leraar Techniek heeft in samenwerking met ouders die experts zijn op het gebied van techniek en science leskisten ontwikkeld. Deze leskisten staan ter beschikking van de leraren en wel in het technieklokaal. De leraar techniek is op donderdag beschikbaar om met groepen kinderen of met een leerling individueel aan het werk te gaan op het gebied van de techniek. Het techniekonderwijs richt zich op elementaire inzichten en vaardigheden op de volgende technische gebieden en in de eigen leefwereld: • constructies (onder andere bruggen, gebouwen, wegen, meubels, apparaten, gereedschap, verpakking) • transport (onder andere voertuigen. transport over land, lucht en water, via leidingen, buizen, kabels) • communicatie (onder andere actuele kennis over de informatiemaatschappij en toepassingsmogelijkheden van informatie- en communicatietechnieken) • productie (onder andere gebruiksvoorwerpen, toiletartikelen, consumptiegoederen). Referentieniveaus van Techniek zijn:
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
24
• de leerlingen kunnen oplossingen ontwerpen, maken en gebruiken bij technische problemen. Zij hanteren daarbij enkele elementaire technische inzichten waaronder in elk geval: constructieprincipes (materiaalgebruik, stevigheid, verbindingen), bewegings- en overbrengingsprincipes (hefboom, katrol, tandwiel). • de leerlingen kunnen een aantal technische producten uit de eigen leefwereld op hun niveau onderzoeken naar functionaliteit, materiaalgebruik en vormgeving en kunnen de werking ervan verklaren. De producten betreffen voorbeelden uit de gebieden constructies, transport, communicatie en productie. • de leerlingen kunnen: - onderzoek doen aan verschijnselen waaronder licht, geluid, kracht, magnetisme en warmte; - onderzoeken welke kenmerken verschillende energiebronnen hebben en aangeven welke energiebronnen worden gebruikt voor verwarming, verlichting en beweging (bijvoorbeeld: fossiele delfstoffen, wind-, water-, en zonne-energie). • de leerlingen kunnen bij de beschrijving van het weer de aspecten neerslag, luchtdruk, windsnelheid, windrichting, bewolking en temperatuur gebruiken en een weerbericht lezen en begrijpen dat op een bij hun leeftijd passend niveau is samengesteld. 2.3.11 Domein: Informatie en Communicatie Technologie (ICT) Typering Het gebruik van computers binnen het montessorionderwijs is een aanvulling op de mogelijkheden die al worden aangeboden om leerlingen zelfstandig informatie te laten verwerven en verwerken. Op alle computers is educatieve software geïnstalleerd, die de in gebruik zijnde methodes ondersteunt. Deze computers zijn onderdeel van een netwerk, dat door de ICT werkgroep geïnstalleerd is. De computers zijn aangesloten op Kennisnet. Het onderhoud van de hardware wordt verzorgd door leraren en ouders van de school. Nieuwe media en de leerling Referenties voor leerlingen zijn: • De leerlingen beheersen basisvaardigheden om een multimediacomputer te bedienen • De leerlingen kunnen via de computer informatie zoeken en verwerken • De leerlingen kunnen een tekstverwerker gebruiken • De leerlingen kunnen hun vaardigheden automatiseren • De leerlingen maken verantwoord gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media • ICT is een geïntegreerd onderdeel van het curriculum en de schoolorganisatie Nieuwe media en de leraar Doelen voor leraren zijn: - de leraar is mediawijs en informatievaardig; - de leraar kan geschikte en betrouwbare digitale bronnen selecteren; - de leraar kan sites vinden passend bij de leeftijd van de leerling; - de leraar kan sites vinden passend bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling; - de leraar kan sites vinden passend bij de morele ontwikkeling van de leerling; - de leraar kan sites beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit; - de leraar kan het belang van informatie overdragen; - de leraar kan de leerling doelmatig en doeltreffend leren zoeken en vinden. De klaslokalen zijn uitgerust met een computer op het bureau van de leraar. Voor de leerlingen zijn er in de onderbouw, middenbouw en bovenbouw 3 tot 5 computers per klas beschikbaar, gegroepeerd in de bijschakels. Tevens is er in alle midden- en bovenbouwgroepen een digitaal schoolbord aanwezig (smartboard). De leraar kan ook de aanwezige laptops inzetten voor de groep. Deze laptops hebben ook de mogelijkheid om te werken op het draadloze netwerk. In totaal kan de school beschikken over 60 multimediale apparaten. Op het netwerk van de school staan diverse remediërende programma’s. ITS -computers, gevestigd in Leidschendam, is de systeembeheerder. Een leraar is coördinator ICT, met daarnaast een zogenaamde schaduw ICT’er. De leraren worden regelmatig nageschoold op diverse technieken m.b.t. het ICT-onderwijs: ESIS-B, het OVM, PLAZA, intranet en CITO. Met name het archiveren en het juist opbergen en kunnen terugvinden van informatie blijft een punt van aandacht. 2.4 De muzisch-expressieve vakken. Typering
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
25
Door de inzet van vakleraren op kunstzinnig gebied streeft onze school de kerndoelen met gemak voorbij. Er is een cultuurcoördinator aangesteld die het aanbod van de kunstzinnige en culturele activiteiten organiseert en waarborgt. Zij bewaakt tevens het vastgestelde budget. Er vakleraren voor beeldende vorming, muzikale vorming en dansante vorming. Zij verzorgen wekelijkse lessen of ook in geclusterde vorm binnen hun vakgebied in de verschillende bouwen. Zij doen dit naar aanleiding van een globaal driejarenplan, dat zij voor elke bouw hebben opgesteld. In die drie jaren komen verschillende aspecten van hun vakgebied aan bod. Voor dansante vorming wordt gewerkt met twee freelance dansleraren, die op de hoogte zijn van het kunst- en cultuurbeleid binnen de school. Naast deze vaklessen, neemt de school deel aan het Cultuurmenu, waarbij leerlingen uit alle bouwen elk jaar de gelegenheid krijgen kennis te maken met verschillende Haagse en Voorburgse erfgoedinstellingen. 2.4.1 Beeldende vorming Typering Er is een vakleraar voor de uitvoering van de lessen beeldende vorming. De lessen worden volgens een rooster gegeven aan de midden- en bovenbouw, waarbij ruimte is voor projectmatig werken en speciale activiteiten. Voor de onderbouw zijn extra handvaardigheidslessen ingeroosterd die worden gegeven door een leraar. De vakleraar beeldende vorming wordt in juni van elk schooljaar ingezet voor het afscheidsfeest van de achtstejaars. Vakdoelen: • ontwikkelen van de persoonlijke uitingsmogelijkheden • ontwikkelen van de motoriek • het leren vormgeven met div. materialen en technieken in de ruimte zowel als in het platte vlak • het ontwikkelen van het laterale denken, het zoeken naar eigen oplossingen binnen gestelde problemen • het beschouwen en interpreteren van beeldende producten en de ons omringende wereld • het kennen van beeldaspecten en elementen uit de kunst en cultuur historie • het onderzoeken van de uitingsmogelijkheden van diverse materialen en technieken • het op de juiste manier hanteren van materiaal en gereedschap 2.4.2 Muzikale vorming Op onze school is een vakleraar muziek en zang op freelance basis werkzaam. Ook zijn er twee vakleraren voor dansante vorming. Deze worden ingehuurd via Kunstgebouw te Rijswijk. Samen werken zij aan het ontwikkelen van de muzisch-dansante vorming van de leerlingen. Vakdoelen: • de leerlingen hebben kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de muziek • zij kunnen verschillende muziekstukken onderscheiden naar tijd, culturele achtergrond en genre • zij maken kennis met enige vorm van muzieknotatie • de leerlingen kunnen zelf muziek maken met eenvoudige (ritme) instrumenten en via hun vocaliteit • de leerlingen kunnen verschillende bewegingsvormen op muziek uitvoeren. • De kinderen kunnen deelnemen aan een koor 2.4.3 Dansante vorming Dansante vorming is een proces, waarbij inleving en creativiteit van de leerling worden gestimuleerd. De activiteiten dragen bij aan de mogelijkheden van leerlingen om ervaringen, belevingen, ideeën, gevoelens, situaties en gebeurtenissen te uiten en vorm te geven. Basale vaardigheden als dans, gebruik van ruimte, souplesse en durf worden ontwikkeld. De lessen worden volgens jaarplanning ingevuld, deels in de vorm van wekelijkse lessen, deels in de vorm projecten. Vakdoelen: • de leerlingen kunnen een beperkt repertoire speelliederen, volks- of eigentijdse dansen uitvoeren, die afkomstig zijn uit verschillende culturen • zij kunnen ervaringen, gevoelens, situaties en gebeurtenissen met elkaar in beweging en dans weergeven • zij kunnen een opdracht uitvoeren, kunnen zich inleven en durven zich te presenteren
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
26
•
zij kunnen genieten van de combinatie van souplesse, muziek en uiting geven aan gevoelens op een niet-cognitieve wijze
2.4.4 Dramatische vorming Onze school heeft geen aparte vakleraar voor dit vormingsgebied. Voor alle groepen zijn er mogelijkheden om uit het Kunstmenu, via Kunstgebouw en n.a.v. allerlei aanbiedingen van theaterproducties projecten te kiezen. Er zijn in de loop van het schooljaar diverse activiteiten, waarbij onder leiding van de eigen groepsleraar toneelstukjes worden ingestudeerd, improvisaties worden uitgevoerd of kleine producties worden gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld uiting geven aan de biografie van hun keuze. Ook zijn er uitvoeringen rond de kerstviering, het lentefeest, lekker in je vel of het afscheid van groep 2 en 8. De leerlingen zorgen hierbij zelf voor de keuze van een thema, de opzet van het programma en de invulling van de rollen en taken. De groepsleraar initieert, begeleidt en stuurt waar nodig bij. Een maal per jaar is het Open Podium. Alle leerlingen kunnen zich inschrijven voor een optreden in de avond. Vakdoelen: • de leerlingen hebben kennis, inzicht en vaardigheden om hun uitdrukkingsmogelijkheden te vergroten • ze durven zich te presenteren aan de medeleerlingen en aan anderen • ze leven zich in in de rol van een ander • ze leren zich creatief te uiten 2.5 Bewegingsonderwijs Kinderen bewegen veel en graag. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van het montessori onderwijs: “Motoriek staat aan de basis van het leren”. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan scala van bewegingsactiviteiten, zodat er een ruim bewegingsrepertoire wordt opgebouwd. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar vooral ook sociale vaardigheden. Leerlingen leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen en ervaren in aansprekende en spannende bewegingssituaties hun lichaam. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken en jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten. De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen. Bewegen is plezier! Op onze school geeft een vakleraar een les per week aan de onderbouw en twee bewegingslessen per week aan de midden- en bovenbouw. Daarnaast worden de lessen bewegingsonderwijs gegeven door de eigen leraar. In de onderbouw vinden de lessen plaats in het speellokaal. De midden- en bovenbouw krijgen bewegingsonderwijs in de sportruimte Forum Kwadraat en wanneer het weer het toelaat buiten op de (sport)velden. Eenmaal per jaar wordt een sportdag voor de gehele school georganiseerd. Daarnaast doen de leerlingen op grote schaal mee aan diverse evenementen zoals: avondvierdaagse, city-pier-city, gemeentelijke atletiekdagen, voetbal- en handbaltoernooien, duinenmars, ed. Het merendeel wordt georganiseerd en begeleid door ouders. Zeer frequent worden de prachtigste bekers en medailles gewonnen. De lessen bewegingsonderwijs worden uitgevoerd volgens het Basisdocument Bewegingsonderwijs (uitgave Jan Luiting Fonds), waarbij alle doelstellingen van de kerndoelen aan bod komen. Vakdoelen: De leerlingen kunnen de volgende bewegingsvormen uitvoeren: • balanceren, met als bewegingsthema het balanceren op stabiele en instabiele vlakken, rijden, glijden en acrobatiek • klimmen en klauteren op en aan toestellen • zwaaien op en aan toestellen, schommelen, hangend zwaaien en steunzwaaien • over de kop gaan en duikelen op en aan verschillende toestellen
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
27
springen, waaronder vrije sprongen, steunspringen (inclusief rollen), loopspringen en touwtje springen, hoog- en verspringen • hardlopen, waaronder sprinten, estafettevormen • mikken, waaronder het wegspelen en mikken met verschillende speelvoorwerpen • jongleren, waaronder het werpen en vangen, soleren en retourneren De leerlingen kunnen deelnemen aan de volgende spelvormen: • doelspelen, met als bewegingsthema de keeperspelen, balspelen en aangepaste sportspelen • tikspelen, met als bewegingsthema tikspelen, afgooispelen en honkloopspelen •
De leerlingen kunnen: • een veilig bewegingsarrangement helpen inrichten en het arrangement herstellen en aanpassen • handelen volgens afgesproken regels, afspraken maken over team- en groepsindeling, verdelen en wisselen van taken en functies en hulp verlenen bij bewegingsactiviteiten • reflecteren over het eigen bewegingshandelen en reflecteren over de activiteit • een inschatting maken van eigen bewegingsmogelijkheden • stimuleren en coachen van anderen 3 De inzet en ontwikkeling van de medewerkers 3.1 Doelen van het personeelsbeleid. Wij willen kwalitatief goed onderwijs verzorgen. Wij willen een goede werkomgeving creëren. Een school als de onze eist daarvoor naast een enthousiaste inzet van de medewerkers ook specifieke deskundigheid, competentie en motivatie. De school moet de voorwaarden scheppen om te komen tot optimalisering van de kwaliteit van het functioneren van de medewerkers. Wij streven ernaar een goede werksfeer te bevorderen en een goed werkklimaat te scheppen, waarin het personeel tot zijn recht komt en zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt. Heel belangrijk is het belonen van talenten via scholing en specifieke taken. Naast de directeur zijn er coördinatoren aangesteld, die taken hebben als vertegenwoordigers en verantwoordelijken. 3.2 Formatiebeleid Het formatiebeleid heeft een nauwe relatie met het personeelsbeleid. De school is weliswaar een stabiele organisatie qua leerlingenaantal, maar formatiebeleid is er op gericht in de komende jaren jonger en mannelijker personeel op verschillende functies te benoemen. Dit i.v.m. het oudere en vrouwelijke lerarenteam. Momenteel zijn er behalve leraren en een directeur, 3 bouwcoördinatoren, een interne zorgcoördinator, een rt’er, 5 vakleraren, een conciërge, een administratrice en pleinleidsters werkzaam. Verschillende leraren vervullen bijzondere taken: • bouwcoördinatie • ICT-coördinatie • remedial teaching • veiligheidscoördinatie • zorgcoördinatie • stagecoördinatie • cultuurcoördinatie Elk schooljaar wordt het formatieplan vastgesteld door het Bestuur. Het conceptformatieplan wordt ter instemming/advies voorgelegd aan de Medezeggenschapsraad. 3.3 Taakbeleid Het taakbeleid is het samenstel van taaktoedeling, taakomvang en taakbelasting (art. 16 en 17 van de Raamovereenkomst Primair Onderwijs) voor de medewerkers. Naast de lesgebonden taken zijn er ook taken, die indirect met de lessen te maken hebben en taken die nodig zijn voor de opbouw, vernieuwing, professionalisering en organisatie van de school. In de jaarplanning worden de activiteiten door de directeur in samenspraak met de bouwcoördinatoren afgesproken en bevestigd. In de maand mei stuurt de directeur een memo uit waarin de medewerkers kunnen aangeven waar hun voorkeur naar uitgaat op welk gebied dan ook: WTF, bapo, bouw, duopartner, verloven, extra taken, scholing, e.d. Aan het begin van ieder schooljaar worden de taken
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
28
vastgesteld en verdeeld door de bouwcoördinatoren. 3.4 Beleid loopbaan en scholing 3.4.1 Integraal Personeelsbeleid Integraal personeelsbeleid is inmiddels een begrip in onderwijsland. Integraal personeelsbeleid betekent kort geformuleerd: afstemming tussen de organisatiedoelen en de doelen en ontwikkeling van individuele medewerkers. De visie (‘waar staan wij voor’) en de missie (‘waar gaan wij voor’) moet gedragen worden door de medewerkers. Aan de hand daarvan worden doelstellingen voor de komende jaren opgesteld voor elke school. Vervolgens vertalen we die doelstellingen naar medewerkers toe. In elk persoonlijk ontwikkelingsplan zullen we delen van die doelstelling tegenkomen. Elke medewerker zal zelf moeten aangeven welke bijdrage zij of hij gaat leveren aan het bereiken van onze doelen Door het werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen geven we richting aan de ontwikkeling van de medewerker en sturen daarmee op de doelstellingen van onze scholen. Om de voortgang van ontwikkeling te volgen is het noodzakelijk dat er geregeld een gesprek is over het persoonlijk ontwikkelingsplan. Gesprekken tussen leidinggevende en medewerker. Wij kiezen voor een cyclus van 2 jaar waarin we een gesprek hebben over de planning, de voortgang en de evaluatie van het persoonlijk ontwikkelingsplan. Onderdelen bij IPB: 1. directiestatuut 2. formatiebeleid 3. werving en selectie, sollicitatieprocedure 4. taak- en functiedifferentiatie 5. competentieprofielen/wet BIO/bekwaamheidseisen 6. gesprekscyclus 7. scholingsbeleid 8. loopbaanbeleid 9. beloningsbeleid 10. taakbeleid 11. deeltijdbeleid 12. Arbobeleid en verzuimbeleid 13. beleid beginnende leraren 14. seniorenbeleid 15. beleid seksuele intimidatie en discriminatie Alle onderwerpen zijn uitgewerkt in notities. Sommige moeten worden bezien op actualiteit. Directeuren en Bestuur zijn hierin leidend en worden bijgestaan door de werkgroep IPB die is samengesteld uit de leden van het personeelsgedeelte van beide MR’en. Zij leveren commentaar, zorgen voor aanvullingen, kunnen toetsen of beleid in de praktijk werkbaar is en fungeren dus feitelijk als een klankbord voor Bestuur en directeuren op het terrein van IPB. Los daarvan houden zij als (p)MR uiteraard de bevoegdheden zoals die beschreven staan in de WMO. 3.4.2 Competenties Er is een wettelijk kader van bekwaamheidseisen opgesteld voor leraren primair onderwijs. Dat is vertaald naar montessori leraren. In dit competentiekader wordt sturing gegeven om een adequaat, haalbaar en werkzaam persoonlijk ontwikkelingsplan op te kunnen stellen. De komende jaren wordt eraan gewerkt om al onze leraren te laten voldoen aan de bekwaamheidseisen in lijn met de doelen van de schoolorganisatie en passend bij de persoonlijke kwaliteiten van de medewerker. 3.4.3 Het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Het persoonlijk ontwikkelingsplan is gericht op de doelstellingen die de school wil halen en de ontwikkeling die de school wil doormaken. Iedere medewerker moet zich bewust zijn van de doelstellingen van onze school en op welke manier hij zelf daaraan een bijdrage kan leveren. Dàt en de wijze waarop de medewerker zich moet ontwikkelen om die bijdrage te vergroten, vormen samen het persoonlijk ontwikkelingsplan.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
29
In het planningsgesprek worden de wederzijdse verwachtingen tussen directeur en medewerker uitgesproken en de punten van ontwikkeling worden besproken en vastgelegd. De medewerker heeft zelf grote inbreng in het geheel. De leraar kan namelijk zelf het beste aangeven wat de verbeterpunten zijn. We gaan er daarom vanuit dat de medewerker zelf, met de doelen van de school en de bekwaamheidseisen in het achterhoofd, de eigen POP opstelt in concept. Dat is het startpunt voor het planningsgesprek. De directeur geeft in dit gesprek haar visie op het POP waarna het eventueel wordt aangepast en door beide partijen wordt ondertekend.
3.5. Overige aspecten 3.5.1 Beleid vergroting aantal vrouwen in de schoolleiding Huidige situatie Op dit moment heeft de MontessoriVereniging 'Vreugd en Rust" twee scholen. Op beide scholen is een vrouwelijke directeur aangesteld. Uitgangspunt bij een benoeming van een directeur is het belang van de school en de geschiktheid van de kandidaat voor de functie. Is er sprake van gelijkwaardige kandidaten, en is één van hen een vrouw, dan zal zij benoemd worden. De MontessoriVereniging "Vreugd en Rust" conformeert zich voor wat betreft deeltijdarbeid aan het gestelde in artikel 14 van de Raamovereenkomst Primair Onderwijs. 3.5.2 Beleid bevordering arbeidsdeelname allochtone werknemers Uitgangspunt bij een benoeming van personeel is het belang van de school en de geschiktheid van de kandidaat voor de functie. Is er sprake van gelijkwaardige kandidaten, en is één van hen van allochtone afkomst, dan kan deze benoemd worden. 3.5.3 Beroeps- en klachtenprocedure personele aangelegenheden Medewerkers kunnen beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep tegen beslissingen van of namens het Bestuur inzake ontslag, onthouden van promotie, disciplinaire maatregelen en dergelijke. De MontessoriVereniging "Vreugd en Rust" is aangesloten bij: Commissie van Beroep PO van de VBS Zwitserswakje JA 8911 LG LEEUWARDEN 3.5.4 Commissie voor Geschillen Medezeggenschap De aan de school verbonden medezeggenschapsraad kan beroep aantekenen tegen beslissingen van of namens het Bestuur bij de Commissie voor Geschillen Medezeggenschap. De school is aangesloten bij: Commissie voor Geschillen Medezeggenschap Nieuwendammerdijk 319 1023 BJ AMSTERDAM 4. Regels en afspraken 4.1 Schoolregels medewerkers en leerlingen 4.1.1 Algemeen Post Veel communicatie vindt plaats via de mail, het liefst via PLAZA. Het is dan ook belangrijk iedere werkdag de mail te controleren. Het is verstandig en raadzaam om de mail in het weekend niet te openen. Er is ook de mogelijkheid om schoolmail thuis te bekijken. Andere post wordt verspreid via de postvakken in de lerarenkamer. Wees voorzichtig en terughoudend met e-mailverkeer en sms’verkeer naar ouders. Plenaire vergaderingen
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
30
Dit is de vergadering waar alle leraren aanwezig zijn. De plenaire vergaderingen zijn in de jaarplanner opgenomen. De agenda wordt voorbereid door de directeur ook n.a.v. het DCO en de IBV. Vaste agendapunten zijn in ieder geval: • Uit de bouwen • Uit de Ouderraad • Uit de (G)MR • Uit het Bestuur • Uit de ICT De agenda wordt via de mail en in de postvakken kenbaar gemaakt. Afspraken worden zelf genoteerd. DCO Dit is het directeur- coördinatoren overleg. Deze vergadering wordt voorbereid door de directeur. Deze zorgt ook voor de agenda. Bouwvergaderingen De bouwvergadering worden in de jaarplanner opgenomen. De bouwcoördinator plant deze vergaderingen aan het begin van het schooljaar. Duopartners worden geacht op de hoogte te zijn van de gemaakte afspraken. De bouwvergaderingen worden voorbereid en voorgezeten door de bouwcoördinator. Notuleren wordt bij toerbeurt gedaan, of door een vast benoemde notulist. Een exemplaar van de bouwnotulen gaat naar de directeur, de interne zorgcoördinator, de bouwcoördinatoren en de vakleraren. Wanneer PLAZA optimaal gebruikt kan worden, zullen de afspraken en notulen worden gearchiveerd in de zgn. communities. Telefoongebruik en kopieerapparaat Het gebruik van de telefoon en van het kopieerapparaat is uitsluitend voor leraren. Ouders en kinderen mogen na toestemming van een leraar of de directeur van de telefoon gebruik maken. Het kopieerapparaat mag niet door kinderen bediend worden. Roken Er wordt niet gerookt onder schooltijd en zeker niet waar leerlingen of ouders bij zijn. Roken gebeurt buiten het zicht van leerlingen. 4.1.2 Regels voor leerlingen Binnenkomen • De school begint om 8.45 uur, maar je mag vanaf 8.30 uur binnenkomen. • Als je te laat komt, ga je naar de juf/meester om je te melden. • Als je 's morgens de klas binnenkomt, geef je de juf of meester een hand. • Wanneer je iemand een hand geeft, kijk je hem/haar aan. Het werk • Je mag altijd meteen werk pakken en aan het werk gaan. • Je krijgt ook werk op; dat staat in je planning. • Voor een korte uitleg mag je bij de tafel van de juf of meester komen. • De lesjes volgens een vooraf afgesproken rondje. • Tijdens een lesje mag je nooit storen. • Terwijl je op een lesje "wacht" ga je verder met ander werk. • Elkaars werk respecteren. • Het werk mag tijdens een vakles of pauze blijven liggen. • Als je naar huis gaat moet het wel opgeruimd zijn. • Je werkt netjes. • Je houdt je schriften en boeken in goede staat. Dus niet erin kladderen. De wc • Eén kind tegelijk naar de wc. • Er is een jongens en een meisjes wc. • De wc laat je netjes achter. Je zegt het tegen de juf(meester) als het niet in orde is. • Je mag na toestemming van je leraar altijd Françoise Velema of Aske Janbroers waarschuwen. • Na het plassen, handen wassen. • Waarschuw wanneer de handdoekjes of de zeep op zijn Hapje eten en overblijven.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
31
• Elk groepje gaat om de beurt zijn hapje/tas halen. • De melk wordt verdeeld. • Op je tafel mag geen werk meer liggen. • Als er werk ligt dat afgemaakt moet worden, mag je naast iemand anders zitten. • We wachten met eten, tot je leraar zegt, dat je kan beginnen. • Tijdens het eten blijven we zitten. • Je mag wel vragen of je naast iemand anders mag zitten met eten. • Je mag met elkaar praten en gezellig doen. • Als je klaar bent met eten, ruim je op en ga je rustig naar buiten. • Buiten houd je je aan de buitenspeelregels. • Problemen meld je bij de overblijfleidster of de leraar. • Als je toestemming hebt, mag je naar binnen voor de wc of voor iets anders. Naar huis. • Het werk wordt opgeruimd en eventueel ingeleverd. • Je ruimt je tafel leeg en je kastje op. • Wie corvee heeft, mag om 14.45 uur beginnen met zijn/haar taak. Wanneer je na schooltijd klaar bent met je corvee en je leraar is niet in de groep, dan ga je op zoek gaan naar je leraar en je meld je af. Je kunt je ook altijd afmelden bij Aske Janbroers. Voor je weggaat, geef je de juf of meester een hand. Fietsen op het schoolplein Het is altijd verboden om op het plein te fietsen, steppen of te skaten tussen 8:15 en 15:30. Dit geldt overigens ook voor je ouders. Gebruik fietsenstalling Voor de fietsenstalling gelden de volgende regels: • Paden vrijhouden • Fietsen in de rekken en niet op de standaard • Mountainbikes in de achterste rekken • Fietsen niet aan elkaar vastbinden • Fietsen niet aan de palen vastmaken Wanneer je onverhoopt je fiets op school moet laten, vraag dan of hij in de schuur of in de school mag staan. Ook dit jaar zijn er weer fietsen gestolen of vernielt die een nacht overbleven in de fietsenstalling. Te laat! Wanneer je toch al te laat bent, moet je rustig blijven. Vooral wel je fiets op slot zetten, dan maar nog ietsje later. Binnenkomen De school begint om 8:45. Als je te laat bent, dan meld je je bij je leraar. Wanneer de groep weg is naar bijvoorbeeld gym, dan moet je je melden bij Aske Janbroers of Françoise Velema. Afwezigheid bij gym Wanneer je om wat voor reden dan ook niet gymt en je blijft achter op school, dan moet dit gemeld worden bij Aske Janbroers of Françoise Velema. Buiten spelen Kinderen spelen op hun eigen plein. Na afspraak mogen de kinderen bij elkaar buurten. De schoolpleinleidsters moeten hiervan op de hoogte worden gebracht. Geld en waardevolle voorwerpen Het liefst zouden we zien dat de kinderen helemaal geen geld of waardevolle voorwerpen meenemen naar school. Soms kan het niet anders. In dat geval kan het in bewaring worden gegeven bij de leraren. Telefoneren Leerlingen mogen telefoneren na toestemming van de leraar. Mobiele telefoons mogen niet mee naar school worden genomen, tenzij na uitdrukkelijke afspraak met de ouders. Mobiele telefoons gaan in bewaring bij de leraren. 4.1.3 Regels voor ouders Honden Honden mogen niet los op de schoolpleinen lopen en mogen niet alleen achtergelaten te worden op de schoolpleinen. Aanhaken aan de bank op het bovenbouwplein mag, zij het gedurende een korte periode. Honden en ook andere huisdieren zijn niet toegestaan in het schoolgebouw.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
32
Schoenen en kleding Wilt u jassen, handschoenen, mutsen, gymschoenen e.d. zoveel mogelijk merken? Dit om verlies of verwisseling tegen te gaan. Zorgt u voor een ruime lus aan de jas, zodat de kleding makkelijk opgehangen kan worden? Jassen op de grond We doen ons best om de school zo veilig mogelijk te maken. Daarom moeten de gangen vrij toegankelijk kunnen zijn. Je ziet bij ons nog al eens jassen op de grond liggen. Meestal heeft dit te maken met een slecht of ontbrekend lusje. Wanneer je een jas of een tas ziet liggen, raap het dan op. Het is een kleine moeite met veel effect. Telefoneren Telefoneren in de school met de mobiele telefoon is niet toegestaan onder schooltijd in het gebouw. Te laat komen De lessen beginnen in alle bouwen echt om 08:45. Parkeer- en rijgedrag Ook al heeft u nog zo’n haast, uw voorbeeldgedrag is goud waard. De aandacht van de leraar De leraar is vanaf 08:30 voor de leerlingen. U kunt wel een kort berichtje doorgeven, maar voor schooltijd is er geen tijd voor onaangekondigde uitgebreide gesprekken. U kunt altijd kijken of de directeur of de interne zorgcoördinator tijd voor u heeft. 4.1.4 Schooltijden
Onderbouw (groep 0/1/2)
ochtend
middag
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
8:45 – 12:00 8:45 – 12:00 8:45 – 12:15 8:45 – 12:00 8:45 – 12:15
13:00 – 15:00 13:00 – 15:00 geen school 13:00 – 15:00 geen school
Middenbouw en bovenbouw (groep 3/4/5/6/7/8)
ochtend
middag
8:45 – 12:15 8:45 – 12:15 de de 8:45 – 12:15 3 en 4 jaars de ste 8:45 – 12:30 5 t/m 8 jaars 8:45 – 12:15 8:45 – 12:15
13:00 – 15:00 13:00 – 15:00 geen school geen school 13:00 – 15:00 13:00 – 15:00
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
Er zijn geen roostervrije dagen.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
33
4.1.5 Klassenmap Iedere groep heeft een klassenmap. Deze heeft tot doel eventuele invallers snel een inzicht te geven over de organisatie binnen de groep. Achtereenvolgens zitten er in de klassenmap gescheiden door tabbladen de volgende zaken: A. Leerling gegevens • leerlingenlijst met adressen en telefoonnummers • leerling-formulieren (met pasfoto) en belangrijke gegevens • absentenregistratie Roosters • vaklessen: gym/dans/muziek/handvaardigheid • speellokaal • buiten spelen • schooltelevisie • weekrooster B. Geactualiseerd plattegrond van de klas C. Overblijfrooster D. Melklijst E. Verdeelrooster F. Lijst buitenschoolse opvang G. Regels en afspraken K. Jaarplanningen: • thema’s en projecten • vergaderingen/notuleerrooster • toetskalender • IBV’s • DCO’s • plenaire vergaderingen, e.d. L. Aangeboden leerstof: • kringactiviteiten • aangeboden groepslessen en technieken • liedjes, versjes, boeken en verhalen M. Observatieformulieren NO. Overzichtslijst RT materialen PQ. Inventarislijst 4.1.6 Communicatie met ouders Er zijn diverse soorten oudergesprekken: • 10 minuten gesprekken Alle ouders worden uitgenodigd door middel van een formulier, dat bij het halfjaarlijks verslag van het kind wordt gevoegd en waarop datum en tijd zijn genoteerd. Aanwezig zijn bij voorkeur beide ouders. In ESIS-B wordt verslag gedaan van belangrijke punten uit de gesprekken. Ook de afspraken worden genoteerd. • reguliere oudergesprekken Deze kunnen door de ouder of door de leraar mondeling of schriftelijk worden gevraagd. Het onderwerp wordt vooraf bekend gemaakt. Aanwezig zijn één of beide ouders en de groepsleraar. Vooraf vindt eventueel ruggespraak plaats tussen beide duopartners. In ESIS-B wordt verslag gedaan van belangrijke punten uit de gesprekken. Ook de afspraken worden genoteerd.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
34
• zorggesprekken, de IZC Er is sprake van een bepaald probleem, waarvoor de noodzakelijke informatie om het probleem op te lossen niet compleet is. De vragen worden voorbereid door de IZC’er, de groepsleraar, de EZC’er indien noodzakelijk. Aanwezig zijn één of beide ouders en de groepsleraar. Vooraf vindt ruggespraak plaats tussen duopartners. In ESIS-B wordt door de IZC’er verslag gedaan van belangrijke punten uit de gesprekken. Ook de afspraken worden genoteerd.
• gesprek met de directeur Als ouders, IZC’er of groepsleraar er niet in slagen om tot een bevredigende oplossing te komen, wordt de directeur geraadpleegd. Deze oriënteert zich op het probleem via het (elektronisch) dossier van de leerling en de input van de betreffende medewerkers. Eventueel kan de directeur het beeld completeren d.m.v. een eigen observatie. De directeur stelt de betrokkenen op de hoogte van het gesprek. Zij noteren de afspraken ESIS-B. 4.1.7 Gescheiden ouders In het geval dat de ouders zijn gescheiden geldt de volgende gedragslijn ten aanzien van informatie: • als de ouders co-ouderschap hebben, dan heeft iedere ouder recht op dezelfde informatie, de leraren dragen hier zorg voor • als er sprake is van een voogd en een toeziend voogd, dan heeft de toeziend voogd alleen recht op informatie over de schoolprestaties van het kind • toeziend voogd wordt uitgenodigd voor verslagbesprekingsavonden en ontvangt kopieën van verslagen, toetsresultaten worden ingezien • alle andere informatie, zoals over de verzorging of het welbevinden van het kind wordt uitsluitend verstrekt aan de verzorgende ouder/voogd • de verzorgers van het jeugdhuis Vliet en Burg worden gezien als verzorgende voogd • als er sprake is van twijfel over de kwaliteit van de verzorging of vermoedens van verwaarlozing is de te bewandelen route, dezelfde als wanneer de ouders niet gescheiden zouden zijn, namelijk vertrouwenspersoon, vertrouwensarts, schoolarts of Raad van Kinderbescherming. Informeer en raadpleeg altijd eerst de directeur. 5. Overige beleidsterreinen 5.1 Algemeen strategisch beleid Het strategisch beleid van de school is erop gericht, het team te scholen via coaching, intervisie en collegiale consultatie binnen de bouwen, schoolbreed en interscolair. Daarnaast is de individuele ontplooiing van de medewerkers met het accent op hun talenten van groot belang voor het welbevinden van de leraar zodat de binding met de school sterk en de verantwoordelijkheid groot is. Het strategisch vraagstuk is, hoe zorgen we ervoor, dat telkens het meest geschikte leermiddel of de beste leerstof op het juiste moment voorhanden is. En hoe zorgen we ervoor dat de meest geschikte leraar voor de meest geschikte taak staat. Leraren dragen het onderwijs. De organisatie draagt de leraar. 5.2 Financieel beleid Naast de vergoedingen van overheidswege komen heeft montessorischool Nieuw Vreugd en Rust ook inkomsten uit de contributie en de vrijwillige ouderbijdrage. Hiervoor wordt door de ouders een overeenkomst met de Vereniging gesloten, nadat het kind is toegelaten op een van beide scholen. Uit deze middelen worden onder andere de salariskosten voor vakleraren betaald en de extra kosten die het montessori onderwijs met zich meebrengt. De ouderbijdrage is inkomensafhankelijk en kent tevens een regeling van kwijtschelding of reductie. Ouders kunnen hiertoe schriftelijk een verzoek indienen bij de penningmeester van de Vereniging. Het Bestuur legt jaarlijks verantwoording af voor het gevoerde financiële beleid in de Algemene Ledenvergadering. 5.3 Materieel beleid
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
35
Jaarlijks wordt er een inventarisatie gemaakt wat er voor het komende jaar noodzakelijkerwijs vernieuwd of nieuw aangeschaft moet worden. Ook is er een post in de begroting opgenomen voor het kunnen laten repareren van kleine zaken. Jaarlijks inventariseren de bouwcoördinatoren en vakleraren welke aanvullingen zij nodig hebben voor de groepen en hun lessen. Bouwcoördinatoren, de coördinator ICT en de coördinator zorg hebben een eigen budget. Via check op het budget wordt een bestelling geplaatst na accordering door de directeur. 5.4 Relationeel beleid Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust is een school voor neutraal bijzonder onderwijs. Het onderwijs wordt gegeven volgens de pedagogische principes van Maria Montessori. De ouders van de leerlingen zijn allen lid van de montessoriVereniging “Vreugd en Rust” te Den Haag. Het Bestuur van de Vereniging wordt gevormd door (vrijwillige) ouders, die gekozen worden door de Algemene Ledenvergadering. Het Bestuur vormt het bevoegd gezag van de school. De Vereniging heeft twee scholen in beheer. In overleg met de directeuren van beide scholen stelt het Bestuur het beleid vast en stimuleert onder meer nieuwe plannen op Bestuurlijk, onderwijskundig en financieel gebied. Op Bestuurlijk niveau is de Vereniging aangesloten bij de Vereniging van Bijzondere Scholen. De directeur van montessorischool Nieuw Vreugd en rust bekleedt een positie in het Bestuur van de VBS, daarnaast is zij voorzitter van de EZC SWV 34-05 De Vereniging maakt deel uit van het zorgverband SWV 35-04. Op schoolniveau vindt structureel overleg plaats binnen het montessori-regiobijeenkomsten. De directeur van de Montessorischool Leidschenveen is voorzitter van dit overleg. De directeur van montessorischool Nieuw Vreugd en Rust participeert in diverse werkgroepen van de gemeente Voorburg waaronder het OOGO, de bilateralen en Vroegtijdig schooluitval. 6 Zorg voor kwaliteit 6.1 Kwaliteitssysteem Onze school gaat vanaf 2012 werken met het kwaliteitssysteem WMKPO-MO (werken met kwaliteitskaarten primair onderwijs- Montessori onderwijs). Daartoe worden de directeur en de zorgcoördinator bijgeschoold. Voorheen werd er gewerkt met ZEBO. 6.2 Doelen kwaliteitszorg Onze kwaliteitszorg is er op gericht alle deelnemers betrokken bij onze scholen zich in te laten zetten voor: • De school als lerende organisatie voor leerlingen, leraren en ouders • De school als veilig baken • De school met uitstraling naar de wijk / omgeving • De school als werkplek voor professionals • De school als zorgsysteem • De school als autonoom instituut Onze onderwijskwaliteit uit zich in ons pedagogisch klimaat. We zijn immers een Montessorischool. Verondersteld kan worden, dat alle deelnemers zich realiseren, dat dit betekent dat er in hoge mate rekening wordt gehouden met de specifieke persoonlijkheid van leerlingen en leraren. Voor het succesvol realiseren van de doelstellingen, wordt er nogal wat geëist van de organisatie: • heldere beleidslijnen uitzetten met een continuüm aan reflectie en evaluatie • consequent en planmatig handelen, zonder de flexibiliteit uit het oog te verliezen • eenduidig en coherent voorbeeldgedrag • actief, dynamisch, bij de tijd • hoge mate van tolerantie en respect voor elkaar
De basisvaardigheden en het schoolse leren zijn voor ons onderdeel van het proces van de leerling op weg naar volwassenheid. De schoolse leervakken zijn geen doel in zichzelf, maar instrumenten, die gebruikt worden voor de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van de leerlingen. Om deze doelen te bereiken moet er gewerkt worden aan: • maatschappelijke en interculturele bewustwording • culturele en esthetische vorming
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
36
• • • •
sterk pedagogisch concept waardering, bemoediging en oprechte interesse voor elkaar erkenning van de invloed van gedeelde positieve ervaringen vernieuwingsprocessen op onderwijskundig gebied
Dit betekent expliciet voor de schoolorganisatie: • een valide op haar taak toegerust Bestuur dat continuïteit op elk niveau waarborgt • gepassioneerd leiderschap voor directeuren en coördinatoren • professionele en empathische taakopvatting van de leraren • en uniform leerlingvolgsysteem dat gedisciplineerd wordt gebruikt door de medewerkers • Ouders die zich bewust zijn van hùn pedagogische taak 6.3. Inrichting kwaliteitszorg Kwaliteitszorg betekent voor ons allereerst onderwijs en aandacht op maat voor al onze leerlingen, dus niet alleen voor de zorgleerlingen. Weer Samen Naar school is een serieuze opdracht voor onze school. Wat betreft het montessori karakter van de school benadrukken wij veiligheid en structuur, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Leraren en alle medewerkers zorgen voor: • goed pedagogisch handelen • een veilig schoolklimaat in elk opzicht • een ordelijke, gestructureerde en functionele leeromgeving • sociaal-emotionele ondersteuning • creëren van mogelijkheden voor succeservaringen • stimulans en uitdaging naast de reguliere dagelijkse gang van zaken • een goede en moderne didactiek • effectieve instructie
6.3.1 Borging Borging van deze kwaliteiten gebeurt via het interne zorgsysteem; • committeren aan het Zorgplan van het Samenwerkingsverband door Bestuur, MR’en en de interne zorg • deelname aan IZC’netwerk van het Samenwerkingsverband • deelname aan het RT’netwerk binnen de regio • faciliteren, bewaken en controleren interne zorgstructuur • systematisch vastleggen van de hulpvragen via interne zorg • plannen van toetsmomenten en bespreken van toetsuitslagen door IZC • documenteren van handelingsplannen, vastleggen in ESIS-B • individuele begeleiding via R.T. I.Z., M.R.T., kinderfysiotherapie, ambulante- en preambulante begeleiding • inschakelen OnderwijsAdvies en Externe Zorgcommissie 6.4 Interne leerlingenzorg Tijdens de basisschoolperiode worden de leerlingen gevolgd in hun totale ontwikkeling. Dit gebeurt o.a. door observatie. Dit is een wezenlijke activiteit van de leraar in het montessorionderwijs. Als vervolg op de observaties bepaalt de leraar in samenspraak met andere leraren of de interne zorgcoördinator, welke volgende ontwikkelingsstappen worden genomen. Hierbij gebruiken we eigen verslaglegging, methodegebonden toetsen, HP’s, OVM, CITO, NSCCT, NIO, e.d. Alle kinderen vanaf groep 1 krijgen schriftelijke verslagen. Ouders mogen altijd de CITO en andere digitale gegevens van hun kind inzien. Leraren zijn verplicht deze gegevens minimaal 2 keer per jaar te tonen. 6.5 Inspectie Scholen krijgen regelmatig bezoek van de inspecteur van het onderwijs. Dit bezoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de kwaliteit van het onderwijs met name de opbrengsten van lezen, rekenen, begrijpend lezen en spelling. De inspectie stuurt de school jaarlijks vragenlijsten toe die door de interne zorgcoördinator in overleg met de directeur worden ingevuld via het digitale schooldossier. Sinds jaar en dag scoort montessorischool Nieuw Vreugd en Rust ruim boven het landelijk gemiddelde op alle onderdelen met een uitschieter naar boven voor het rekenonderwijs voor alle groepen.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
37
Vandaar dat de inspectie besloten heeft tot een beperkt toezicht tot nader orde. Het laatste inspectierapport is na te lezen op www.owinsp.nl.
7 Leerlingen 7.1 Inschrijving nieuwe leerlingen In Voorburg bestaat een bijzondere situatie. Een groot aantal scholen heeft een beperkte mogelijkheid tot plaatsing van nieuwe leerlingen. Dat betekent dat onze school ruim van te voren weet dat het geen leerlingen meer kan toelaten voor een bepaalde leeftijdscategorie. Voor ouders in Voorburg is dat een frustrerende situatie, maar het is niet anders. Het eerste contact met de school bestaat uit een presentatie van de onderbouwcoördinator aan een groep ouders die zich heeft ingeschreven via de website. Daarna kunnen de ouders hun kind aanmelden wanneer er nog plaats is. Na aanmelding wordt schriftelijk naar ouders gereageerd dat het kind aangemeld is, niet dat het toegelaten is. Op de website wordt vermeld voor welke leeftijdscategorie de school nog ruimte heeft. In de maand oktober van het derde levensjaar van het kind en na overleg met de directeuren van de basisscholen in Voorburg krijgen ouders een definitieve bevestiging of afwijzing. Als een kind van een andere school komt is er alleen plaatsingsmogelijkheid als het van een andere montessorischool komt en altijd eerst na contact en overleg met de andere school. Pas na dit overleg en na zorgvuldige bestudering van de gegevens van het kind wordt door de interne zorgcommissie besloten of het kind geplaatst kan worden. Onze school houdt per jaar per bouw 2 plaatsen beschikbaar voor kinderen van het Jeugdhuis Vliet en Burg. Voor deze kinderen wordt geen contributie of ouderbijdrage gevraagd, dit in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
7.2 Passend Onderwijs Passend onderwijs is de ontwikkeling die het voor elke leerling mogelijk gaat maken optimaal gebruik te maken van alle onderwijsvoorzieningen. Om voor iedere leerling passend onderwijs te realiseren, wordt de zorg voor leerlingen in en om de school aangepast. De schoolbesturen krijgen een zorgplicht voor iedere leerling die wordt aangemeld. Met die zorgplicht krijgt elk Bestuur de opdracht om voor elke toegelaten leerling een passend onderwijsaanbod te bieden. Daartoe werken besturen in regionaal verband samen. Want alleen samen is in elke regio een dekkend aanbod te realiseren waarmee het onderwijs de ondersteuning kan krijgen dat nodig is. De wetgever stuurt, stimuleert en volgt de ontwikkelingen die de komende jaren op ons af komen om in 2013 het ontwikkelproces af te sluiten met wetgeving. Gelukkig hoeven onze beide scholen dat niet alleen te doen. We zitten in SWV 35-04 en de zorgcoördinator van ons Samenwerkingsverband zal de bestaande externe zorgstructuur verder ontwikkelen aan de hand van de capaciteiten en de competenties van de aangesloten scholen. Het Zorgplan SWV 35-04 2011-2012 geeft de (verplichte) ambitie weer. De medewerkers van onze scholen zijn en worden nageschoold op Passend Onderwijs. Vooralsnog richt de regio zich op de samenwerking met onderwijspartners, organisaties voor maatschappelijke ondersteuning, gezondheidszorg en jeugdzorg. Voor geïnteresseerde ouders is een website opengesteld: www.passendonderwijs.nl. Naast algemene informatie over Passend Onderwijs kunt u hier ook met vragen terecht. Het zorgplan van ons Samenwerkingsverband kunt u vinden op onze site. 7.3 Kinderen met een beperking Voor elk eventueel aan te melden kind wordt gekeken naar de behoefte van het kind en de mogelijkheden en onmogelijkheden van de school. Dit betekent dat we accepteren dat er grenzen zijn aan de aanpassingen die wij voor leerlingen met een beperking van welke aard dan ook kunnen doen.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
38
7.4 Organisatie specifieke behoeften In de interne zorgcommissie worden besprekingen gehouden n.a.v. signalen van de leraren en uitkomsten van toetsen. Uit deze besprekingen worden kinderen geselecteerd, die extra zorg behoeven. 7.5 Anti-pestbeleid Om het pesten op school te voorkomen en aan te pakken zijn een gedragscode en pestprotocol ontwikkeld. Gedragscode ongewenst gedrag en pestprotocol Ongewenst gedrag behoort altijd aan de orde te worden gesteld. Hetzij door de betrokkenen rechtstreeks aan te spreken, hetzij door derden in te schakelen. Pestprotocol leerlingen Situatie: de leraar, een ouder of een leerling heeft het idee dat er gepest wordt of is getuige van pesten. De leraar neemt dan de volgende stappen: Stap 1: Op groepsniveau •
• • • •
Door een gesprek: hoor en wederhoor, wat is er precies gebeurd. Bewustwording wat het met het gepeste kind doet en welke schade het aan kan brengen. Excuses aanbieden en de hand reiken zijn basisvoorwaarden. Afspraken met de pester over gedragsverbetering. De naleving van de afspraken komen minimaal wekelijks in een kort gesprek aan de orde. Opdrachten kunnen zijn: een stelopdracht, een brief aan de gepeste, e.d. De leraar legt de acties vast in het klassenboek. Sluiting casus of vervolg.
Stap 2: Inschakeling ouders • Een gesprek met ouders als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. • Afspraken met de pester en de ouders over gedragsverbetering. De naleving van de afspraken komen minimaal wekelijks in een kort gesprek aan de orde. • De school legt de acties vast via de incidentenregeling. • Sluiting casus of vervolg. Stap 3: Inschakeling externe hulp • Informeren ouders • Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld bij OA of GGD. • Hierbij kan gedacht worden aan een Kanjertraining of anderszins. • De school legt de acties vast via de incidentenregeling . • Sluiting casus of vervolg. Stap 4: Plaatsing in een andere groep • Bij aanhoudend pestgedrag kan ervoor gekozen worden een kind (tijdelijk) in een andere groep te plaatsen of over te plaatsen naar onze andere school. Dit mag niet leiden tot verplaatsing van het pestprobleem. Deze beslissing wordt door de directeur genomen in overleg met de betreffende bouwcoördinator, de ouders en de interne zorgcoördinator. • De school legt de acties vast via de incidentenregeling. • Sluiting casus of vervolg. Stap 5: Schorsing en/of verwijdering • In uitzonderlijke gevallen kan een leerling door het Bestuur van de Vereniging geschorst of verwijderd worden. Deze maatregel wordt gebruikt als een leerling een gevaar is voor zichzelf of voor anderen. Maar ook extreem verbaal geweld kan een aanleiding zijn, dit alles in overleg met het Bestuur. • Ouders worden als eersten geïnformeerd door het Bestuur over de te nemen stappen Bij definitieve verwijdering houdt het Bestuur zich aan de WPO, artikel 40. Gelukkig komt het op onze school bijna nooit voor dat we gebruik moeten maken van de bovenstaande regelingen. Niet wat betreft de leerlingen, niet wat betreft de ouders en niet wat betreft de medewerkers. We zijn een gezegende school. Maar we zijn niet naïef, het kan altijd gebeuren en dan zijn we voorbereid.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
39
Zie voor onze vernieuwde Klachtenregeling en de onderliggende documenten onze website: www.nieuwvreugdenrust.nl 7.6 Doorstroom van leerlingen Over verlengen en tussentijds doorstromen zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn terug te vinden in de map ‘protocollen’. Twee maal per jaar zijn er speciale doorstroomvergaderingen. Deze worden voorgezeten door de interne zorgcoördinator. Leraren kunnen hier met onderbouwde argumenten de eerdere of latere doorstroom van een leerling naar een volgend leerjaar voorleggen.
7.7 Onderwijskundig rapport Na overgang van een kind naar een andere school of naar het voortgezet onderwijs zorgt de school voor verzameling van alle belangrijke gegevens betreffende het kind. Op grond van die gegevens wordt een onderwijskundig rapport samengesteld en verstuurd naar de nieuwe school. Een kopie wordt verstuurd naar de ouders. 7.8 Procedure schooladvies voortgezet onderwijs In november wordt de eindtoets afgenomen, de NIO: De Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau. Door deze test wordt een beeld verkregen van de aanleg van de leerling in relatie met de verwachte schoolprestaties in het vervolgonderwijs. Voorafgaand aan deze toets wordt voor de betrokken ouders in mei een voorlichtingsavond georganiseerd onder leiding van een schoolbegeleider van OnderwijsAdvies. In december worden ouders geïnformeerd over de uitslag van de eindtoets en wordt een schooladvies gegeven. Dit schooladvies geeft aan voor welke vorm van voortgezet onderwijs de leerling op dit moment, gezien de uitslag van de eindtoetsen (Schoolvragenlijst en NIO), schoolvorderingen en indruk van de school, het meest geschikt wordt geacht. Het schooladvies komt tot stand na leerlingbesprekingen onder leiding van de bouwcoördinator, in samenwerking met de interne zorgcoördinator en de betrokken leraren. In januari ontvangen de ouders het aanmeldingsformulier voor het voortgezet onderwijs en een kopie van het onderwijskundig rapport. Het aanmeldingsformulier, het onderwijskundig rapport en de uitslag van de eindtoets worden door de school digitaal aangeleverd aan de BOVO, de Haagse instantie die zorg draagt voor een goede aansluiting tussen het basis- en het voortgezet onderwijs (van BO naar VO). In februari krijgen ouders en leerlingen de gelegenheid om de open dagen van de voortgezet onderwijsscholen te bezoeken. Soms mogen de leerlingen lessen bijwonen, daartoe worden zij vrijgesteld. 7.9 Zorgtraject Voor leerlingen die extra zorg behoeven is een zorgtraject vastgelegd. Dit zorgtraject is gebaseerd op het zorgplan. Het zorgplan is het kerndocument van het Samenwerkingsverband (WSNS 3504) van scholen uit Den Haag. Het document is in te zien op de website. Het interne zorgteam Het interne zorgteam bestaat uit de volgende personen: de interne zorgcoördinator, de remedial teacher en de directeur. De zorgmap Elke leraar beschikt over een zorgmap. In deze map zitten de volgende formulieren: • formulier handelingsplan • aanmeldingsformulier zorgleerling • formulier overzicht gesprekken met ouders • formulier gespreksverslag • formulier calamiteiten, ongelukken en verder bevat de zorgmap: • toetskalender
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
40
• data vergaderingen Interne Zorgcommissie • data verlenging- en doorstroombesprekingen • stappenplan bij leer-en/of gedragsproblemen • stappenplan bij vermoeden dyslexie • protocol groep-3 rijpheid • protocol vermoeden kindermishandeling • protocol huiselijk geweld • protocol rouwverwerking • afspraken over verlengen en versnellen van leerlingen Alle formulieren zijn ook digitaal beschikbaar. De protocollen staan op de website.
7.9.1 Remedial Teaching Remedial Teaching (RT) betekent op onze school dat er zowel in als buiten de groep (kortdurend) specialistische hulp wordt gegeven aan leerlingen die dat nodig hebben. Het gaat om extra instructie voor leerlingen die door leer en/of gedragsproblemen op een lager niveau functioneren dan gemiddeld verwacht mag worden. Er kan ook extra instructie gegeven worden aan leerlingen die hoger dan het gemiddelde scoren. Ook zij kunnen extra aandacht en zorg nodig hebben. Uitgangspunt is dat na een periode van RT het leer en/of gedragsprobleem is aangepakt en dat er sprake is van een positieve ontwikkeling. In overleg met de groepsleraar en interne zorgcoördinator wordt een leerling aangemeld voor ondersteuning door de RT. Indien nodig doet de RT’er aanvullend onderzoek om te bepalen op welk gebied de problemen liggen. Daarna wordt besloten of een leerling een periode van 6 tot 8 weken RT krijgt. Dit betekent dat een leerling individueel of in een groepje werkt onder leiding van de RT’er óf dat de RT’er de leraar ondersteunt met specifiek leerstofaanbod in de groep. De ouders worden door leraar of de RT’er op de hoogte gesteld van de start en voortgang van de RT. Het opgedragen werk van de RT zal gemaakt en geoefend moeten worden in de groep. Uiteraard is voor de motivatie en de ontwikkeling van een leerling van groot belang dat ouders en leraren zich betrokken tonen bij de extra ondersteuning die hun kind in deze periode krijgt. Daarom is het belangrijk dat het oefenwerk dat de leerling eventueel mee naar de klas of naar huis krijgt gemaakt wordt. Na 6 tot 8 weken vindt een evaluatie plaats om te bekijken of er sprake is van vooruitgang. Als een leerling een periode RT heeft gekregen, dan kan in overleg met de leraar, de remedial teacher en de interne zorgcoördinator het volgende besloten worden: Bij voldoende vooruitgang: • afronding van de RT met eventueel een extra programma voor in de groep • of voortzetting van de RT met maximaal 6 tot 8 lessen • of advies aan de ouders om zich aan te melden voor buitenschoolse RT Bij onvoldoende vooruitgang: • voortzetting van de RT • of verwijzing naar externe RT • of aanmelding bij de Interne Zorgcommissie 7.9.2 De Interne Zorgcommissie Wanneer de RT niet tot het gewenste resultaat leidt, dan wordt de leerling besproken in de interne zorgcommissie. De interne zorgcommissie bestaat uit de volgende leden: de interne zorgcoördinator, de begeleider van schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts, de ambulant begeleider speciaal basisonderwijs van het Samenwerkingsverband, de remedial teacher, de betrokken leraren en eventueel vakleraren. De interne zorgcommissie komt elk schooljaar 5 tot 6 maal bijeen om zorgleerlingen te bespreken. Het gaat hierbij om: 1. Leerlingen die ondanks een periode van extra aandacht en begeleiding en/of remedial teaching onvoldoende vooruitgang boeken. 2. Leerlingen waarbij de leraar de behoefte heeft aan advies en ondersteuning van de juiste begeleiding en aanpak.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
41
Voor de ouders is het mogelijk om een schriftelijke bijdrage te leveren. Alle relevante gegevens vanuit het dossier van de betreffende leerling zullen voor deze bespreking worden verzameld. Per vergadering worden 4 à 5 leerlingen besproken. Nadat de werkhouding, de prestaties en het gedrag van een leerling uitvoerig zijn ingebracht en besproken, worden er afspraken gemaakt over het vervolgtraject. Dit traject kan onder andere inhouden dat er een plan wordt gemaakt voor: • de te starten begeleiding • een advies aan de ouders voor verwijzing, bijv. huisarts, logopedie, fysiotherapie • een advies voor nader onderzoek, bijv. een intelligentieonderzoek • een advies tot verwijzing naar de externe zorgcommissie.
7.9.3 De Externe Zorgcommissie De externe zorgcommissie is samengesteld uit de volgende leden: de ambulant begeleider (voorzitter), de directeur van het SBO, de orthopedagoog, de maatschappelijk deskundige, de schoolarts, de leraren,de interne zorgcoördinator of de directeur van de basisschool en eventueel andere externe instanties. De externe zorgcommissie probeert vast te stellen of een zorgleerling nog verantwoord begeleid kan worden binnen het reguliere basisonderwijs of dat er verwezen moet worden naar een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of een school voor speciaal onderwijs (Clusterscholen). Na de vergadering van de externe zorgcommissie worden de betrokken ouders op de hoogte gesteld van de besprekingen en de gemaakte afspraken. Na een afgesproken periode zal een eventueel plan en eventuele afspraken worden geëvalueerd. 7.9.4 Jeugdgezondheidszorg De jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van de GGD volgen het groeiproces van ieder schoolgaand kind. Dit gebeurt in aansluiting op de onderzoeken van de consultatiebureaus, voor kinderen van 0-4 jaar. Samen met de ouders wil de JGZ ertoe bijdragen dat kinderen zich zo goed mogelijk ontwikkelen. Daarom wordt het kind -gedurende de hele schoolperiode- enkele malen onderzocht. Naast het lichamelijk onderzoek komen ook een aantal andere dingen aan de orde. Want gezondheid is meer dan "niet ziek zijn". Het betekent ook dat het kind thuis zonder problemen slaapt, eet, speelt, omgaat met broertjes en zusjes, luistert, zich aan de regels houdt, enz. Ook op school hoort een kind zich lekker te voelen: kunnen Ieren, vriendjes en vriendinnetjes hebben, niet gepest worden. Al deze zaken komen daarom naast de lichamelijke gezondheid van het kind aan de orde. In groep1/2 onderzoekt de logopedist de kinderen op diverse aspecten van spraaktaalontwikkeling, stem gebruik en mondgedrag. In groep 2 worden alle kleuters onderzocht door de jeugdarts. Er wordt een lichamelijk onderzoek gedaan, waarbij wordt gekeken naar gewicht, ogen, oren, rug, houding en motoriek. Daarnaast wordt in een gesprek met de ouders dieper ingegaan op het gedrag en het sociaal functioneren van het kind. In het jaar dat het kind 9 jaar wordt, krijgt het een inenting tegen de ziekten difterie, tetanus en polio (de DTP-prik) en tegen bof, mazelen en rode hond (de BMR-prik). Voor deze vaccinatie krijgt de ouder een oproep thuisgestuurd. In groep 7 geeft een jeugdverpleegkundige van de GGD een gezondheidsles in de klas. Daarna heeft zij een individueel gesprek met alle leerlingen en wordt een beperkt lichamelijk onderzoek uitgevoerd. In klas 2 van het voortgezet onderwijs worden de kinderen nogmaals voor een onderzoek opgeroepen door de GGD. De onderzoeken vinden in de loop van het schooljaar plaats. Voorafgaand aan alle onderzoeken krijgt de ouder nadere informatie. Alle informatie die over het kind beschikbaar is, wordt vertrouwelijk behandeld. Wanneer er een probleem bij het kind wordt geconstateerd, dan neemt de JGZ medewerker zo spoedig mogelijk contact met de ouders op. Onderzoek op verzoek Heeft u zelf vragen of zorgen over de gezondheid of de ontwikkeling, dan kunt u vrijblijvend contact opnemen marde afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD, telefoon:
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
42
079 - 343 08 88. U kunt ook bij de GGD terecht voor voorlichting en adviezen over bijvoorbeeld gezonde voeding, pesten, hoofdluis, seksualiteit, beweging, spraak en gebit. Leerlingen kunnen er tevens materiaal krijgen voor spreekbeurten en werkstukken. De GGD Zuid-Holland West is de gemeenschappelijke gezondheidsdienst van de gemeenten Delft, Leidschendam- Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. Telefoon: (079) 343 08 88, internet: www.ggdzhw.nl. 7.10 Stappenplan signalering van leer- en gedragsproblemen Zorgniveau 1: zorg op groepsniveau De groepsleraar gaat door middel van observatie, toetsing en vorderingenregistratie na, in welke mate het onderwijsleerproces tot resultaten leidt. Onderwijsleerproblemen en problemen in de sociaalemotionele ontwikkeling worden gesignaleerd en geanalyseerd. De leraar stelt een handelingsplan (HP) op. Dit plan wordt door de groepsleraar uitgevoerd en samen met de intern begeleider geëvalueerd, zodat er een voortgangsbeslissing genomen kan worden. Zorgniveau 2: zorg op schoolniveau Indien deze aanpak niet tot de gewenste effecten leidt, komt de problematiek in een bespreking met de interne zorgcoördinator aan de orde en wordt, indien nodig, extra ondersteuning vanuit de remedial teaching voor de leerling in gang gezet. De ouders worden geïnformeerd. Indien deze aanpak niet tot het gewenste resultaat leidt, vindt er intern op de school een probleemverkenning plaats en wordt de leerling ingebracht in de Interne Zorgcommissie. De ouders worden geïnformeerd. Zorgniveau 3: bovenschoolse zorg Vanuit de interne zorgcommissie kunnen leerlingen aangemeld worden bij de Externe Zorgcommissie. De ouders moeten hiervoor schriftelijk toestemming verlenen. Indien uit het overleg behoefte blijkt aan aanvullend onderzoek, wordt in overleg bepaald wie bij de probleemanalyse wordt ingeschakeld. Nader advies kan leiden tot bijstelling van het handelingsplan, dat vervolgens wordt uitgevoerd. Het is ook denkbaar dat, in overleg met de ouders, besloten wordt de leerling aan te melden bij een andere basisschool. Indien duidelijk is dat de leerling aangewezen is op een speciale basisonderwijs voorziening, dan geeft de Permanente Commissie Leerlingenzorg via de Externe Zorgcommissie een PCL-beschikking af. Ouders kunnen met deze beschikking een SBO-school uitzoeken binnen ons SWV voor aanmelding en plaatsing. 7.11 Vergoedingsregeling dyslexie Sinds 1 januari 2009 is de vergoeding van diagnostiek en behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie in het basispakket van de zorgverzekering opgenomen. Het woord 'enkelvoudig' wil zeggen dat er géén sprake mag zijn van bijkomende stoornissen zoals bijvoorbeeld AD(H)D, de zogenaamde comorbiditeit. In 2012 kunnen ouders aanspraak maken op de vergoeding als: • de dyslexiezorg vóór de twaalfde verjaardag van hun kind aanvangt. Elk kalenderjaar wordt de leeftijdsgrens met een jaar opgetrokken tot in 2013 alle kinderen in het primair onderwijs van zeven jaar en ouder in aanmerking komen voor vergoeding van dyslexiezorg; • er een leerlingdossier is opgebouwd waaruit via HP’s blijkt dat er in het onderwijs een traject is geweest van extra hulp bij het leren lezen en spellen; • de school vermoedt dat er sprake is van ernstige, enkelvoudige dyslexie omdat het kind hardnekkige leesproblemen heeft en geringe vooruitgang vertoont. Om te voorkomen dat alle kinderen met leesproblemen worden aangemeld voor een dyslexieonderzoek heeft de school de functie van poortwachter. De basisschool stelt een leerlingdossier samen om het vermoeden van ernstige dyslexie bij een leerling te onderbouwen. Dit dossier bevat een overzicht van zeer zwakke scores op lees- en spellingtoetsen (E-niveau) en een beschrijving van de geboden hulp op school (HP). Kinderen bij wie intensieve begeleiding op school onvoldoende helpt, hebben een verwijzing naar de leeszorg nodig. De ouders melden hun kind aan bij een dyslexiebehandelaar die beoordeelt of in het leerlingdossier het vermoeden van ernstige dyslexie door de school voldoende is onderbouwd om dan tot onderzoek over te gaan. 7.12
Verrijking
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
43
Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong van minimaal een jaar èn die behoefte hebben aan extra uitdaging (verrijking) krijgen dit aangeboden zowel binnen als buiten de groep. Het leerstofaanbod wordt afgestemd op de individuele behoeften en talenten van een leerling. De school beschikt over een ruim assortiment specifieke materialen op velerlei gebied voor deze kinderen.
7.13 Schoolkampen Onze school kent twee typen kampen: • Het kamp voor groep 3 t/m 7 om het jaar • Het kamp voor groep 8 elk jaar Elk oneven kalenderjaar staat in het teken van het kamp voor de groepen 3 t/m 7. De leraren gaat met ouderbegeleiding en alle leerlingen drie dagen op pad om verlost te zijn van alle dagelijkse en schoolse beslommeringen. De kampen moeten zich vooral in de vrije natuur afspelen en in het teken staan van beweging, spel, spannende avonturen, gezamenlijk eten, wassen en slapen, corvee doen, onderzoeken, holen en hutten bouwen, tuintjes maken en alles wat zich voordoet in de natuur. Er zal altijd voor een thema worden gekozen, zodat de kinderen in het voortraject naar het kamp alvast in de stemming worden gebracht. De thema’s sluiten aan op de belevingswereld van de kinderen: sprookjes, dierenwereld, planeten, andere culturen, e.d. ste
Elk kalender jaar in september gaan de 8 -jaars op kamp. Hieronder wordt er dieper op ingegaan. 7.14 Project schoolverlaters en schoolkamp voor groep 8 ste In de voorbereiding van het schooljaar 2003 – 2004 is de bovenbouw en met name de 8 -jaars nadrukkelijk onderwerp van bezinning geweest. Landelijk, met als exponent de Randstad, ervaren leraren van de bovenbouw primair onderwijs, dat de belevingswereld, de werkattitude en het sociale gedrag van kinderen in de leeftijdscategorie van groep 8 aan het veranderen is. Op onze school merken we dat ook. Wij benoemen dat als: de kinderen groeien letterlijk en figuurlijk de bovenbouw uit. De leraren en leerlingen ervaren een enorme werkdruk, die gevoelsmatig steeds zwaarder wordt. Uit een analyse van de bovenbouw is gebleken, dat het overmatig bijsturen van de planning van de leerstof als grootste stressfactor wordt ervaren. De school als organisatie wil dat de bovenbouw de kroon op het werk is. Wij streven ernaar dat onze oudste kinderen steeds meer kunnen vertrouwen op hun kunde en kennis, zodat zij bij het verlaten van de school de opstap kunnen maken naar de volgende leeftijdsfase. In de praktijk zien we het tegenovergestelde: de kinderen raken minder geïnteresseerd in het leerproces en in de omgang met anderen. Daarom is besloten tot het volgende beleid: • De bovenbouw is onderwerp van intensivering van het onderwijs om betere sociale processen te bewerkstelligen • De vaklessen worden zoveel mogelijk in de middagen gepland. Dit om de rust en de focus m.b.t. het cognitieve leren te kunnen verwezenlijken. • Na 1 februari van elk schooljaar wordt aan alle leerlingen van groep 8 een verrijkingspakket aangeboden: zowel uitdagend als procesgericht. • Leerlingen kunnen kiezen en worden geprikkeld om zich eigenaar te voelen van een onbekend aspect van hun ontwikkeling. • Leerlingen van groep 8 worden voorbereid op een afsluitend gesprek met hun ouders en leraren. • Leerlingen van groep 8 gaan aan het begin van het nieuwe schooljaar op kamp. Het schoolverlaterskamp Vanuit deze invalshoek zijn wij ook naar het fenomeen kamp gaan kijken. We hebben ervaren dat het
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
44
ste
8 -jaars kamp zoals het traditioneel werd gebezigd, onvoldoende effecten gaf. En dat terwijl een kamp een uitgelezen moment is om enerzijds de binding tussen de kinderen onderling te versterken en anderzijds hun persoonlijke en individuele ontwikkeling te ervaren. Wij willen aan de kinderen van groep 8 sterker uitdragen dat zij een bijzondere positie in de school hebben. Zij zijn bijna aan het eind van hun “kind zijn”. Door hun onontkoombare fysieke groei, worden zij gedwongen hier mentaal afscheid van nemen. Sommige kinderen kunnen niet wachten met dit afscheid en andere kinderen zijn er juist weer bang voor. Dit veroorzaakt onrust aan de ene kant en dynamiek aan de andere kant. ste Vanuit die dynamiek willen we werken. Wij willen de 8 -jaars laten ervaren dat hun schooltijd niet wordt afgesloten, maar dat zij op weg zijn naar een andere en ook uitdagender (school)periode in hun leven. Dat geeft een ander perspectief, ook in ons kijken naar het gedrag van deze groep kinderen. En dit alles in het kader van hun nieuwe belevingswereld: het puber-zijn.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
45
Bijlagen waarnaar wordt verwezen, komen op de website van de school of van de Vereniging. Klachtenregeling Wij hebben voor onze scholen een klachtenregeling opgesteld waarin uitvoerig beschreven staat hoe u een klacht kunt indienen. Zie hiervoor onze website.
MontessoriVereniging Vreugd en Rust Cicerostrook 1, 2493 ZL ’s-Gravenhage
Klachten op school: hoe los je ze op?
Soms vinden op school gebeurtenissen plaats waar ouders, leerlingen of personeelsleden problemen mee hebben. U bent dan niet machteloos, u kunt een klacht indienen. Een onafhankelijke klachtencommissie doet er dan uitspraak over. Dat kan een oplossing betekenen maar zo’n procedure duurt lang en vaak zijn daarna de verhoudingen verstoord. Beter is het met elkaar in gesprek te gaan en samen naar een oplossing te zoeken. Iedere klacht ervaren wij ook als een advies aan de school. Een oplossing vinden is niet altijd eenvoudig. Het vraagt inspanningen van ons als school en van u als ouder. Spreek de juiste persoon aan U kunt uw klacht het best bespreken met de persoon om wie het gaat. Dat is vaak de leerkracht van uw kind. Als een gesprek niet voldoende oplossing biedt kunt u het probleem voorleggen aan de directeur. Ingeval dat ook niets oplevert kunt u uw klacht schriftelijk kenbaar maken bij het Bestuur. Als u een gesprek wilt aangaan, maak daar dan een aparte afspraak voor zodat alle partijen de tijd nemen en zich goed kunnen voorbereiden. Waarschijnlijk heeft u zelf al een idee voor een oplossing, wellicht heeft de school dat ook. Een gesprek verloopt beter als beide partijen al bedacht hebben wat er aan het probleem te doen is. Contactpersonen Soms lukt het niet een probleem alleen met de school op te lossen of het gesprek aan te gaan. U kunt altijd met uw probleem terecht bij de contactpersonen van onze scholen. Als Vereniging hebben wij zowel ouders als leerkrachten aangewezen als contactpersonen: Evelien Wagner Marc Kouwenhoven
Schoolplan
intern begeleider ouder
Montessorischool
Leidschenveen Leidschenveen
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
46
Lenka Hora Adema Niels Boomsluiter
ouder leraar
Voorburg Voorburg
U kunt zelf bepalen welke contactpersoon u wilt benaderen, dit hoeft niet perse degene te zijn van de school waar uw kind(eren) zitten. Er kunnen situaties zijn waarin u liever iemand spreekt die de schoolsituatie objectief kan benaderen, dan kiest u een contactpersoon van de andere school. Vertrouwenspersoon Als Vereniging hebben wij een externe vertrouwenspersoon beschikbaar voor de medewerkers via onze Arbo-dienst. De mediator van ArboConcern zal beoordelen of bemiddeling een oplossing kan bieden of dat de klacht beter bij de Landelijke Klachtencommissie past. De mediator kan daarbij helpen.
Het bevoegd gezag van de MontessoriVereniging Vreugd en Rust stelt de volgende Klachtenregeling vast, ten behoeve van de door haar in stand gehouden Montessorischolen
Klachtenregeling INHOUDSOPGAVE
1
1. 2.
1
3.
Begripsbepalingen Behandeling van de klacht 2.1 De contactpersoon en de vertrouwenspersoon 2.2 De klachtencommissie 2.3 Besluitvorming door het bevoegd gezag Slotbepalingen
1 2 3 3
Toelichting
4
Bijlage 1: Taken contactpersoon Bijlage 2: Archivering klachten
7 7
1.
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs b. bevoegd gezag: het Bestuur van MontessoriVereniging Vreugd en Rust c. commissie: de commissie als bedoeld in artikel 4; d. klager: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, een lid van het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; e. klacht: klacht over gedragingen van de aangeklaagde; f. contactpersoon: de persoon als bedoeld in artikel 2. De contactpersoon is direct betrokken bij de school (intern);
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
47
g. h.
2.
vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 3. De vertrouwenspersoon is niet direct betrokken bij de school anders dan als vertrouwenspersoon (extern); aangeklaagde: een (ex-) leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-)leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend.
BEHANDELING VAN DE KLACHTEN
2.1. Contactpersoon en vertrouwenspersoon Artikel 2 De contactpersoon 1. Er is op iedere school tenminste één contactpersoon. 2. De contactpersoon zorgt voor de eerste opvang van klager. De contactpersoon geeft informatie en ondersteunt de klager bij het kiezen van eventuele vervolgstappen (waaronder verwijzing naar de vertrouwenspersoon). 3. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de contactpersoon. Artikel 3 De vertrouwenspersoon 1. De contactpersoon kan doorverwijzen naar de (externe) vertrouwenspersoon. 2. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. 3. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. 4. De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. 5. De vertrouwenspersoon brengt jaarlijks aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden. 2.2. De klachtencommissie Artikel 4 Instelling en taken klachtencommissie Het bevoegd gezag is aangesloten bij de Landelijke klachtencommissie onderwijs (LKC). Artikel 5 Indienen van een klacht 1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag; of b. de klachtencommissie.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
48
2. 3.
4.
5.
6. 7. 8. 9.
De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders beslist. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend, verwijst het bevoegd gezag de klager naar de contactpersoon, de vertrouwenspersoon of de klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien het van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling op verzoek van de klager aan de klachtencommissie. Indien de klacht wordt ingediend bij een ander orgaan dan de in het eerste lid genoemde, verwijst de ontvanger de klager aanstonds door naar het bevoegd gezag. De ontvanger is tot geheimhouding verplicht. Het bevoegd gezag kan een voorlopige voorziening treffen. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. Het bevoegd gezag deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de klachtencommissie. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.
Artikel 6 Inhoud van de klacht 1. De klacht wordt schriftelijk ingediend en ondertekend. 2.
De klacht bevat ten minste: a. de naam en het adres van de klager; b. de dagtekening;
3.
4.
c. een omschrijving van de klacht. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het tweede lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het tweede lid, dan kan de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school gemeld.
2.3. Besluitvorming door het bevoegd gezag Artikel 7 Beslissing op advies 1. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt het bevoegd gezag aan de klager, de aangeklaagde, de directeur van de betrokken school en de klachtencommissie schriftelijk gemotiveerd mee of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen neemt en zo ja welke. De mededeling gaat vergezeld van het advies van de klachtencommissie en het verslag van de hoorzitting, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. 2. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt het bevoegd gezag met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. 3. De beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt door het bevoegd gezag niet genomen dan nadat de aangeklaagde in de gelegenheid is gesteld zich mondeling en/of schriftelijk te verweren tegen de door het bevoegd gezag voorgenomen beslissing. 3. Slotbepalingen Artikel 8 Openbaarheid 1. Het bevoegd gezag legt deze regeling op elke school ter inzage. 2. Het bevoegd gezag stelt alle belanghebbenden op de hoogte van deze regeling.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
49
Artikel 9 Evaluatie De regeling wordt binnen vier jaar na inwerkingtreding door het bevoegd gezag, de contactpersoon de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad geëvalueerd. Artikel 10 Wijziging van het reglement Deze regeling kan door het bevoegd gezag worden gewijzigd of ingetrokken, na overleg met de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie, met inachtneming van de vigerende bepalingen. Artikel 11 Overige bepalingen 1. In gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. 2. De toelichting maakt deel uit van de regeling. 3. Deze regeling treedt in werking per 2011
De regeling is vastgesteld na overleg met de GMR.
TOELICHTING Het gebruik maken van de klachtenprocedure is een zwaar middel. Het is in beginsel bedoeld als uiterste middel als u er echt niet samen uit bent gekomen. Voordat u een klacht indient bij de klachtencommissie hebt u als het goed is al gesproken over het onderwerp waarover u wilt klagen met achtereenvolgens: - de direct betrokkene(n); - de directeur van de school; - de contactpersoon, de vertrouwenspersoon of het Bestuur van de school. Vraagt u zich voordat u een klacht indient af, of u deze stappen al hebt genomen. Als u redenen hebt om deze stappen niet te willen of kunnen nemen, dan kunt u dit altijd – voordat u een klacht indient – bespreken met de vertrouwenspersoon van de school. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk en heeft een geheimhoudingsplicht. Artikel 1 onder d Ook een ex-leerling is bevoegd een klacht in te dienen. Naarmate het tijdsverloop tussen de feiten, waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht groter is, wordt het voor de klachtencommissie en het bevoegd gezag moeilijker om tot een oordeel te komen. Bovendien bepaalt artikel 5, tweede lid, dat een klacht binnen een jaar na de gedraging of beslissing moet worden ingediend, tenzij de klachtencommissie anders bepaalt. Hierbij valt te denken aan (zeer) ernstige klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Bij personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ouders, stagiaires en leraren in opleiding. Artikel 1 onder e Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie en pesten. Er is sprake van een klacht indien • deze expliciet door melder als zodanig wordt aangemeld …óf • Bestuur en/of directeur een melding zelf als formele klacht wil aanmelden, bijvoorbeeld vanwege de ernst van de zaak …óf • er verwezen wordt naar deze regeling;
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
50
waarbij deze in alle gevallen schriftelijk wordt vastgelegd en conform deze klachtenregeling behandeld zal worden. Artikel 2 De contactpersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. Hij is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het bevoegd gezag. De contactpersoon kan uit hoofde van de uitoefening van zijn taak niet worden benadeeld. Artikel 3 De vertrouwenspersoon dient zicht te hebben op het onderwijs en de participanten hierin en dient kundig te zijn op het terrein van opvang en verwijzing. De vertrouwenspersoon is toegankelijk voor alle betrokkenen bij de school. De vertrouwenspersoon bezit vaardigheden om begeleidingsgesprekken te leiden. Artikel 3, derde lid De vertrouwenspersoon zal in eerste instantie nagaan of de klager getracht heeft de problemen met de aangeklaagde of met de directeur van de betrokken school op te lossen. Als dat niet het geval is, kan eerst voor die weg worden gekozen.
De vertrouwenspersoon kan een klager in overweging geven, gelet op de ernst van de zaak, geen klacht in te dienen, de klacht in te dienen bij de klachtencommissie, de klacht in te dienen bij het bevoegd gezag, dan wel aangifte te doen bij politie/justitie. Begeleiding van de klager houdt ook in dat de vertrouwenspersoon nagaat of het indienen van de klacht niet leidt tot repercussies voor de klager. Tot slot vergewist hij zich ervan dat de aanleiding tot de klacht daadwerkelijk is weggenomen. Indien de klager dit wenst, begeleidt de vertrouwenspersoon hem bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie of bij het bevoegd gezag en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. Indien de klager een minderjarige leerling is, worden met medeweten van de klager, de ouders/verzorgers hiervan door de vertrouwenspersoon in kennis gesteld, tenzij het naar het oordeel van de vertrouwenspersoon het belang van de minderjarige zich daartegen verzet. Artikel 3, zevende lid De plicht tot geheimhouding geldt niet ten opzichte van de klachtencommissie, het bevoegd gezag en politie/justitie. Artikel 5, eerste lid De klager bepaalt zelf of hij de klacht bij het bevoegd gezag of bij de klachtencommissie indient (een klacht kan niet bij de vertrouwenspersoon worden ingediend). Niet altijd zal de klacht bij de klachtencommissie worden ingediend, bij voorbeeld als naar het oordeel van de klager sprake is van een minder ernstige klacht. Dit neemt niet weg dat de klager in het laatste geval het recht heeft alsnog zijn klacht in te dienen bij de klachtencommissie, als hij daartoe aanleiding ziet. Anderzijds dient ervoor gewaakt te worden dat de positie van de aangeklaagde in het gedrang komt doordat de klachtencommissie niet wordt ingeschakeld. Artikel 5, vierde lid Indien de klager dit wenst, dient het bevoegd gezag aan de klachtencommissie te melden dat hij zelf een klacht heeft afgehandeld. Artikel 5, zesde lid Het bevoegd gezag kan desgewenst een voorlopige voorziening treffen. Hierbij valt te denken aan het schorsen van onderwijspersoneel, het schorsen van leerlingen of het bepalen dat de aangeklaagde geen contact mag
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
51
hebben met de klager. Het bevoegd gezag moet dan tevens bepalen tot wanneer de voorlopige voorziening van kracht blijft. Meestal is dit tot het moment dat het bevoegd gezag heeft beslist over de klacht. Artikel 5, negende lid De klager en de aangeklaagde hebben het recht zich op elk gewenst moment in de procedure te laten bijstaan door een raadsman of zich te laten vertegenwoordigen. Artikel 7 Het bevoegd gezag stelt de klager en de aangeklaagde op de hoogte van het advies van de klachtencommissie, tenzij naar het oordeel van het bevoegd gezag, al dan niet op aangeven van de commissie, zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Het bevoegd gezag zendt de klager en de aangeklaagde een afschrift van het gehele advies. Uit privacyoverwegingen kan besloten worden de desbetreffende passage uit het advies niet aan de klager kenbaar te maken. Indien de klacht door het bevoegd gezag ongegrond wordt verklaard kan het bevoegd gezag op verzoek van en in overleg met de aangeklaagde in een passende rehabilitatie voorzien, zo nodig na advies van de klachtencommissie. Artikel 7, derde lid Indien in deze beslissing een rechtspositionele maatregel is begrepen, worden de vigerende bepalingen terzake van hoor en wederhoor in acht genomen. Voor het bijzonder primair onderwijs zijn de overige voorwaarden, behorend bij de akte van benoeming, van toepassing. Schoolbesturen worden verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur als het vermoeden bestaat dat een personeelslid zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf met een minderjarige leerling. Als uit het overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat er een redelijk vermoeden bestaat van een strafbaar feit, is het bevoegd gezag verplicht daarvan aangifte te doen bij politie/justitie. Wanneer er sprake is van een strafbaar feit wordt met nadruk ontraden de uitkomst van het strafproces af te wachten, alvorens door het bevoegd gezag maatregelen jegens de aangeklaagde worden genomen. Het bevoegd gezag heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Artikel 8 Informatie over deze regeling wordt opgenomen in de schoolgids. Namen en telefoonnummers van de voorzitter en de secretaris van de klachtencommissie, van de vertrouwenspersoon en van de contactpersoon worden in het jaarboekje vermeld.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
52
BIJLAGEN 1. Taken contactpersoon:
• • • • • • • • • • • • •
Eerste opvang klager. Overzicht geven van mogelijke vervolgstappen. Klager in contact brengen met externe vertrouwenspersoon/schoolleiding/Bestuur/secretaris klachtencommissie. Vergezellen van klager bij het eerste gesprek bij de vertrouwenspersoon. Informeren schoolBestuur over signalen als een concrete klacht uitblijft. Registreren van alle meldingen en klachten. Gegevens uitwisselen met de vertrouwenspersoon. Cijfermatig jaarverslag uitbrengen voor schoolBestuur en externe vertrouwenspersoon. Voorlichting geven. Preventiemaatregelen stimuleren. Voorlichting geven over de functie en bereikbaarheid van contactpersoon/vertrouwenspersoon. Adviezen geven aan directie en bevoegd gezag. Eigen deskundigheid op peil houden.
2. Archivering klachten: • • •
Voor de archivering van klachten wordt per school een klachtendossier aangelegd. Alle klachten worden vastgelegd in dit klachtendossier en in voorkomende gevallen wordt een kopie vastgelegd in het personeelsdossier van de betrokken leerkracht en/of het dossier van een leerling. Voor archivering in het klachtendossier geldt een bewaarperiode van 3 jaar.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
53
Het bevoegd gezag van de MontessoriVereniging Vreugd en Rust stelt de volgende Incidentenregeling vast, ten behoeve van de door haar in stand gehouden Montessorischolen Incidentenregeling Introductie Dagelijks vinden op school allerlei gebeurtenissen plaats waar door leerkrachten, leerlingen, directie, ouders en andere belanghebbenden op gereageerd wordt. Een deel hiervan wordt vastgelegd. Voorbeelden daarvan zijn:
•
onderwijskundig relevante observaties worden vastgelegd in het kind-volg-systeem;
•
afspraken met ouders worden formeel per brief bevestigd.
Waar relevant wordt deze schriftelijke vastlegging gearchiveerd als onderdeel van bijvoorbeeld het leerlingdossier of het personeelsdossier van de betrokken leerkracht. Deze incidentenregeling4 beoogt een aantal categorieën van gebeurtenissen te benoemen die altijd schriftelijk vastgelegd dienen te worden. Daarnaast staan een aantal uitgangspunten geformuleerd rondom archivering en wordt het verband gelegd met de Klachtenregeling zoals die binnen onze Vereniging van kracht is. Definitie incident Een incident wordt altijd schriftelijk vastgelegd indien er sprake is van één van de volgende situaties:
•
ernstige vorm van pestgedrag, intimidatie of ruzie;
•
aantasting van de lichamelijke integriteit;
•
noodzaak van medisch handelen (betrokkenheid huisarts, tandarts of EHBO);
•
overige onvoorziene gebeurtenissen waarbij één van de betrokkenen aangeeft prijs te stellen op schriftelijke vaststelling.
Aan de betrokkenen wordt een afschrift van deze vastlegging gestuurd met de vraag in te stemmen met de weergave. In geval dat de afhandeling door de school van een incident voor de betreffende ouder(s) niet naar tevredenheid is, kan deze ouder besluiten een klacht in te dienen. Hiervoor wordt verwezen naar de Klachtenregeling.
Archivering Voor de archivering van incidenten wordt per school een incidentendossier aangelegd. Alle incidenten worden vastgelegd in dit incidentendossier en in voorkomende gevallen wordt een kopie vastgelegd in het personeelsdossier van de betrokken leerkracht en/of het dossier van een leerling. Voor archivering in het incidentendossier geldt een bewaarperiode van 3 jaar.
4
Incident is hier bedoeld in de neutrale zin van het woord.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
54
Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust Montessoristraat 1 2273 AC Voorburg tel.: 070-3860561 E-mail:
[email protected]
MODEL KLACHTENREGELING
Primair en Voortgezet
VBS 98101
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
55
Preambule bij de klachtenregeling NBS
Het Bestuur van de Montessori Vereniging Vreugd en Rust heeft, ten behoeve van de door haar in stand gehouden Montessorischolen "Nieuw Vreugd en Rust" en "Leidschenveen" het volgende vastgesteld. In haar vergadering van 7 december 1998 heeft zij, gelet op de bepalingen van de Wet op het primair onderwijs en gehoord de medezeggenschapsraad, besloten haar voorlopige aansluiting bij de (regionale) klachtencommissie van de NBS, met terugwerkende kracht tot 1 augustus 1998, te bekrachtigen. De door de NBS gehanteerde klachtenregeling beperkt zich echter niet tot het klachtentraject, doch geeft eveneens een - niet wettelijk voorgeschreven - regeling omtrent een door iedere school afzonderlijk te benoemen contactpersoon en vertrouwenspersoon. Op de door het Bestuur in stand gehouden scholen functioneert echter een laagdrempelige vertrouwenscommissie, die de in het reglement aan de contact- en vertrouwenspersoon toebedeelde taken vervult. Hierin wenst het Bestuur geen verandering te brengen. Om die reden heeft het Bestuur besloten de klachtenregeling op de navolgende - niet wettelijk voorgeschreven - onderdelen buiten werking te verklaren, c.q. aan te passen. Artikel 1 Voor de onderdelen e en f dient te worden gelezen: e. f
personeelsgeleding: diegenen, die bij het bevoegd gezag in dienst zijn. vertrouwenscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 2.
Voor het gedeelte vanaf "2.1. De contactpersoon" tot en met artikel 3 dient te worden gelezen: 2.1./2.2. De vertrouwenscommissie Artikel 2 1.
2. 3. 4.
5. 6.
7. 8.
Op ieder van de scholen is een vertrouwenscommissie. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de leden van de vertrouwenscommissie. De benoeming behoeft instemming van de Medezeggenschapsraad. De vertrouwenscommissie bestaat uit minimaal 2 en maximaal 5 leden. Van de vertrouwenscommissie maken bij voorkeur zowel mannen als vrouwen deel uit. Twee leden van de vertrouwenscommissie zijn afkomstig uit de personeelsgeleding. De vertrouwenscommissie heeft een bemiddelende taak. Zij adviseert klager omtrent de eventuele indiening van een klacht. Voorts kan desgewenst bijstand worden verleend in een klachtprocedure. De vertrouwenscommissie geeft klager informatie over (andere) wegen die openstaan om tot oplossing van het probleem te komen. Voorts verwijst zij, indien nodig of wenselijk, naar instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. Indien de vertrouwenscommissie serieuze signalen omtrent ongewenst gedrag bereiken, zonder dat dit resulteert in een concrete klacht, dient zij dit ter kennis te brengen van de directeur en/of het bevoegd gezag. De vertrouwenscommissie heeft een plicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat de betrokkenen hun taak als lid van de vertrouwenscommissie hebben beëindigd. De vertrouwenscommissie brengt jaarlijks in de maand april aan het bevoegd gezag schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden en bevindingen over het afgelopen kalenderjaar. Deze rapportage is vertrouwelijk.
Artikel 5
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
56
In lid 4 dient voor ‘vertrouwenspersoon en contactpersoon” te worden gelezen "leden van de vertrouwenscommissie". Artikel 11 In lid 4 dient voor "de vertrouwenspersoon91 te worden gelezen "een lid van de vertrouwenscommissie". Artikel 17 Voor "de contactpersoon, de vertrouwenspersoon" dient te worden gelezen "de vertrouwenscommissie".
De op de Montessorischool "Nieuw Vreugd en Rust" geldende "Regeling ongewenst gedrag in en rond de school (1994)" wordt hierbij ingetrokken.
Schoolplan
Montessorischool
Nieuw Vreugd en Rust te Voorburg
2011-2015
57