Schoolplan
Eerste Openluchtschool voor het Gezonde Kind
2011-2015
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding
blz. 1
Hoofdstuk 2
Onze school
blz. 2 & 3
Hoofdstuk 3
Visie en missie 3.1 Visie 3.2 Karakter 3.3 Missie 3.4 Onderwijskundige uitgangspunten blz. 5 3.5 Pedagogische uitgangspunten
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Huidige situatie Keuze projecten
blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 5 en 6
blz. 7
Onderwijskundig beleid 5.1. Kerndoelen 5.2 Onze onderwijskundige doelen 5.3 De verstandelijke ontwikkeling en verwerven van kennis 5.4 De activiteiten voor de kinderen 5.5 Didactisch handelen 5.6 Zorgstructuur /zorg voor leerlingen blz. 11 5.7. Toetsinstrumenten
blz. 8
blz. 9 blz. 9 blz. 10 blz. 10 blz. 10 blz. 12
Hoofdstuk 6
Personeelsbeleid
blz. 13 t.m. blz. 15
Hoofdstuk 7
Overige beleidsterreinen. 7.1 Algemeen strategisch beleid 7.2 Financieel beleid 7.3 Huisvestingsbeleid 7.4 Ict beleid 7.5 Aannamebeleid 7.6 Tussenschoolse opvang 7.7 Buitenschoolse opvang
blz. 16 blz. 16 blz. 16 blz. 16 blz. 16 blz. 16 blz. 17
Hoofdstuk 8
Kwaliteitsbeleid
blz. 17
Bijlage 1
Leergebied overstijgende kerndoelen
blz. 18 & 19
Bijlage 2
Vervanging methodes 2011-2015
blz. 20
Hoofdstuk 1
Inleiding.
Doel schoolplan. Het schoolplan is in de eerste plaats een beleidsdocument, waarin we aangeven welke keuzes we voor de toekomst van het onderwijs op onze school gemaakt hebben. De algemene doelen op onze school, onze missie, hebben we vertaald naar de dagelijkse praktijk. We beschrijven hoe we ons onderwijs inrichten, welke materialen we daarbij gebruiken en hoe we het één en ander organiseren. De kerndoelen, vastgesteld in 2006, zijn mede bepalend geweest voor de richting van ons onderwijs. Ook geven we in dit schoolplan aan hoe we de kwaliteit van ons onderwijs bewaken en welke verbeteringen we willen aanbrengen in de toekomst. Als zodanig is het een planningsdocument voor schoolontwikkeling. We beschrijven de huidige situatie en de situatie waar we naar toe willen. Dit alles in samenhang met de schoolgids, waardoor we aan onze ouders duidelijkheid bieden en we verantwoording afleggen aan ons bevoegd gezag Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde Kind Amsterdam en de Overheid. Dit schoolplan zal de gelijkheid binnen het team van medewerkers versterken. Daarnaast verscherpt het de visie en vergroot het de deskundigheid en beeldvorming van onze school. Totstandkoming. Als basis voor dit schoolplan hebben de volgende documenten een rol gespeeld. Het schoolplan 2007-2011, input bestuur voor meerjarenplan, drie uitgangspunten 2011 voor meerjarenplan van bestuur gedragen door schoolteams, uitgangspunten schoolplan 2011-2015 en projecten schoolplan 2011-2015. Daarnaast is de trendanalyse CITO leerlingvolgsysteem 2011 gebruikt. Tevens zijn de directeur en de intern begeleider geïnterviewd over het tot standkomen van het Schoolplan door de afdeling orthopedagogie van de Universiteit van Nijmegen in opdracht van de Onderwijsraad. Samenhang met schoolgids en andere documenten. De schoolgids wordt samengesteld op basis van de inhouden van het schoolplan. De jaarplannen zijn een afgeleide van het schoolplan. Daarnaast bestaat er samenhang met documenten die op school aanwezig zijn zoals: Kerndoelen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen. Schoolgids Klachtenregeling. Formatieplan. Zorgplan W.S.N.S. Trendanalyse CITO leerlingvolgsysteem. Personeeldossiers Functiemix 1
Hoofdstuk 2
Onze school.
Naam:
Eerste Openluchtschool voor het Gezonde Kind Amsterdam
Bevoegd Gezag:
Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde Kind Amsterdam
Eerste Openluchtschool voor het Gezonde Kind Cliostraat 40 1077 KJ Amsterdam tel. 020-6799012 e-mail:
[email protected] website:www.openluchtschool1.nl
In de dertiger jaren ontstonden Openluchtscholen voor zieke kinderen. Dit waren scholen met extra voorzieningen, waaronder de mogelijkheid om buiten les te geven. Vanuit de gedachte dat dit schoolconcept ook goed zou zijn voor gezonde kinderen zijn de twee Openluchtscholen voor het Gezonde Kind in Amsterdam ontstaan. Conform dit schoolconcept hebben beide Openluchtscholen mogelijkheden om de kinderen buiten te laten werken. De Eerste Openluchtschool is gebouwd in 1930 en de Tweede Openluchtschool in 1950. Ze vormen samen de Stichting voor Openluchtscholen voor het Gezonde Kind. De Eerste Openluchtschool is gehuisvest in een monumentaal gebouw uit 1929 van architect Jan Duiker. Het staat midden in een woonblok in Oud Zuid. Het gebouw heeft drie verdiepingen en tevens is op het terrein een poortgebouw gevestigd bestaande uit twee verdiepingen. In het hoofdgebouw zijn op elke verdieping twee lokalen, die samen een buitenruimte delen. Op deze loggia kunnen bij redelijk weer groepjes en individuele kinderen zelfstandig werken. In het hoofdgebouw zitten de kinderen vanaf groep 3 en tevens is er een gymnastieklokaal aan gevestigd. In het poortgebouw zitten drie kleutergroepen en is er tevens een kleutergymnastiekzaal. Leerlingen. Het leerlingenaantal is stabiel de afgelopen jaren op 230 leerlingen. Meer kunnen de gebouwen niet herbergen. De leerlingen zijn verdeeld over drie heterogene kleutergroepen en zes homogene basisgroepen qua leeftijd vanaf groep drie. De schoolpopulatie is als volgt samengesteld. De eerste Openluchtschool is een buurtschool. De meeste kinderen komen uit de directe omgeving van de school. De school ligt in Oud Zuid, een wijk voor de gegoede middenklasse. Op de Eerste Openluchtschool zitten vooral kinderen van hoogopgeleide ouders, meestal autochtoon. Als kinderen al een buitenlandse achtergrond hebben, komen ze oorspronkelijk uit een Westers land als Groot Brittannië of Noord-Amerika. Er zijn geen kinderen met een “gewicht” op grond van een achterstandscategorie. De gemiddelde CITO-eindscores voor rekenen/wiskunde en taal zijn al een aantal jaren onveranderlijk hoog. Natuurlijk zijn er ook op de Eerste Openluchtschool kinderen die laag scoren. Tevens zijn er momenteel drie kinderen met een leerling-gebonden financiering. 2
Bovenstaande heeft consequenties voor het lesprogramma. Omdat op de Eerste Openluchtschool een groot aantal hoogpresterende leerlingen aanwezig is. Daarnaast een aantal “middenmotors”en per groep kinderen die extra aandacht nodig hebben, zijn er in de groepen groepshandelingsplannen. In die plannen wordt voor rekenen, spelling en begrijpend lezen per niveau beschreven wat het streefdoel is. Welke methode gehanteerd wordt en hoe de organisatie verloopt. Daarnaast wordt voor de getalenteerde kinderen extra initiatieven ontplooid. Bijvoorbeeld Stichting Vierkant voor Wiskunde, een verrijkingsklas voor de kinderen van groep vijf tot en met acht. Ouders en omgeving. De ouders van onze leerlingen kenmerken zich over het algemeen door een grote betrokkenheid bij school en bij de kinderen. Dit manifesteert zich op het gebied van meehelpen, meedenken en meebeslissen. Tot op heden is het nooit een probleem geweest ouders te werven voor school- of klasseninitiatieven. Toch hebben veel ouders een werkkring waardoor zij zich lastig kunnen vrijmaken. De kinderen van de Eerste Openluchtschool groeien op in een welvarende wijk en gaan naar een buurtschool. De samenstelling van Amsterdam als geheel komt daar niet mee overeen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen ook kennismaken met andere culturen. Personeel. Op de Eerste Openluchtschool zijn 20 personen werkzaam. De school kent als functies een directeur, intern begeleider, leerkrachten, administratief medewerker, conciërge en tussenschoolse opvangcoördinator . Met de invoering van de functiemix in 2011 zal er binnen de leerkrachten verschil gemaakt worden tussen la leerkrachten en lb leerkrachten. Veertig procent van de leerkrachten zal in 2014 lb zijn. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van functies binnen de school (zie het hoofdstuk over personeelsbeleid) Prognose. De school is zeer gewild. Om de buurtfunctie ook in de toekomst te waarborgen en om op een eerlijke manier te selecteren, wordt een postcodebeleid gehanteerd. Kinderen die op de Eerste Openluchtschool een broertje of zusje hebben en kinderen die wonen in het postcodegebied van de school hebben voorrang.
3
Hoofdstuk 3 Visie en missie. 3.1 Visie De Openluchtscholen vormen een kleinschalige gemeenschap waar bij alle betrokken mensen, ouders, personeel en leerlingen zich ook echt betrokken voelen. De Openluchtscholen creëren een veilige en gezonde omgeving, die inspirerend en lerend is. Integriteit en verantwoordelijkheid zijn de uitgangspunten in de omgangsvormen. De Openluchtscholen gaan uit van de gelijkwaardigheid van levensbeschouwingen. 3.2 Karakter De Openluchtscholen zijn te karakteriseren in de kernwoorden:bijzonder, neutraal, open, lucht en gezond. Bijzonder: de Openluchtscholen zijn een kleinschalige buurtschool, waar betrokkenheid en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel staan. Neutraal: de Openluchtscholen gaan uit van de gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwingen. Open: bij de Openluchtscholen staat integriteit voorop in een inspirerende en lerende omgeving. Er is transparantie in regels en communicatie in een veilige en plezierige sfeer. Lucht: waar wenselijk en mogelijk worden activiteiten buiten gedaan. Dit gebeurt met name op het gebied van sport, natuuronderwijs, creativiteit en expressie. Gezond: de Openluchtscholen vormen een gezonde omgeving. Het streven is een gezonde geest in een gezond lichaam, onder andere door het stimuleren van een gezonde voeding. 3.3 Missie De Openluchtscholen voor het Gezonde Kind: * streven naar de maximale ontplooiing van iedere leerling in kennis, inzicht, attituden en vaardigheden. * bereiden leerlingen vanuit de individuele behoefte optimaal voor op een goed functioneren in de samenleving in een gezonde en veilige omgeving. * willen kinderen en medewerkers stimuleren met plezier het beste uit zichzelf te halen. * dragen zorg voor meetbare resultaten waarover wij verantwoording aan elkaar en ouders overleggen.
4
3.4 Onderwijskundige uitgangspunten Opnieuw is als voorbereiding van het schoolplan getoetst wat de visie, karakter en missie opleveren bij zowel bestuur als medewerkers van de Eerste Openluchtschool. Gelukkig zat daar uniformiteit in. Het leverde onderwijskundig drie hoofddoelen op die men binnen de school dient te realiseren. 1. Maximale ontplooiing van iedere leerling door onderwijs op maat. Doelen: Lesgeven op 3 niveaus is in elke klas gemeengoed. CITO eindscore boven de 540. Vaardigheidsscores taal, begrijpend lezen, technisch lezen en rekenen elke groep één niveau hoger (CITO B niveau) dan het landelijk gemiddelde (CITO C niveau). 2. Meer aandacht voor Sociaal Emotionele Vorming. Doel: Kinderen komen sociaal en met een positief wereldbeeld van school. De school heeft aan het wereldbeeld van de leerlingen een positieve bijdrage geleverd. 3 Op zoek naar ieders talent. Doel: De school zorgt ervoor dat alle kinderen van school komen met het gevoel dat ze ergens goed in zijn, ergens plezier in hebben en krijgen gedegen advies op welke middelbare school zij het best tot hun recht komen. 3.5 Pedagogische uitgangspunten. De pedagogische uitgangspunten zijn een afgeleide van de visie, karakter, missie en onderwijskundige uitgangspunten van de school. De Pedagogische uitgangspunten vormen samen met de eerder genoemde uitgangspunten de basis voor de keuze in de uit te voeren projecten die in de komende hoofdstukken worden omschreven. Naar aanleiding van de ingevulde enquêteformulieren door bestuur/leerkrachten en trendanalyse CITO leerlingvolgsysteem 2011 zijn voor de Eerste openluchtschool de volgende pedagogische uitgangspunten omschreven. Tevens worden bepaalde voorwaarden aangegeven om de pedagogische doelen te halen. Het beste uit het kind. Belangrijke elementen zijn hierin vooral de leerkrachten. Zij dienen zich bewust te zijn van hun voorbeeldfunctie en daar men op de Eerste Openluchtschool te maken heeft met een goed opgeleide populatie (ouders) en bovengemiddeld intelligente kinderen zal men als leerkracht over de nodige competenties (vaardigheden en opleidingen) dienen te beschikken. Ook de huisvesting is van invloed. 5
Lerende organisatie. Bij een lerende organisatie mag men fouten maken en moet men durven fouten te maken. Slechts door het maken van fouten leer je, is een gevleugelde uitspraak. Het gaat er vooral om kinderen dusdanig uit te dagen dat zij vanuit hen zelf een lerende houding zullen aannemen. Leerkrachten dienen door middel van hun gedrag, opleiding en voorbeeldfunctie kinderen te kunnen inspireren. Elke medewerker dient trouwens open te staan voor het leren van een ander. Je bent nooit te oud genoeg om te leren. Veilig. Voor het inspireren van kinderen en medewerkers tot leren, dient er op gebied van regels duidelijke afspraken te zijn en tevens gehandhaafd te worden. Een veilige omgeving is een belangrijke voorwaarde tot leren. Je moet elkaar kunnen aanspreken op bijvoorbeeld gedrag. Personeel dient zich bewust te zijn van haar voorbeeldgedrag en de omgeving (fysiek en mentaal) dient veilig te zijn voor een ieder deel uitmakende van de schoolgemeenschap. Cognitie. Voor het ontwikkelen van cognitie zijn omgangsvormen met elkaar en zorgen voor elkaar belangrijk. Bij de ontwikkeling van cognitie is het meten en borgen van leerrendementen belangrijk vooral op het gebied van taal en rekenen. De meting en borging is belangrijk om tot een realiteitsgevoel betreffende ontwikkeling te komen bij kinderen, leerkrachten en ouders. Ook ambitie kan hierin een rol spelen. Bij de ontwikkeling van cognitie is er sprake van een breed terrein. Daarom wordt bij de kleuters “beredeneerd aanbod” ingezet en zullen er ook projecten zijn op het gebeid van cultuur, natuur en sport. Onderwijs op maat. Bij onderwijs op maat moet er sprake zijn van het goed aangeven van grenzen en het bewaken van uitval. Meerbegaafdheid is op onze school een punt van aandacht. Goede leerlijnen en juist gebruik van ict ondersteunen onderwijs op maat. Tot slot De pedagogische uitgangspunten geven het ambitieniveau van de school aan als gemeenschap. Een gemeenschap die bestaat uit ouders, kinderen en personeel gevestigd in een omgeving dat automatisch een ambitieniveau met zich meebrengt. Een school dient een afspiegeling te zijn van de behoeftes van eerder genoemde partijen en in te spelen op datgene wat de samenleving vraagt.
6
Hoofdstuk 4
Huidige situatie.
De Eerste Openluchtschool is een kleinschalige school gebaseerd op het leerstofjaarklassensysteem. Daarbinnen wordt met de leerstof daar waar mogelijk gewerkt op drie niveaus. Er wordt gewerkt met de hele klas, maar ook met kleinere groepen en individuele leerlingen. De Eerste Openluchtschool biedt zoveel als mogelijk adaptief onderwijs aan. Dit betekent, dat kinderen daar waar mogelijk onderwijs op maat krijgen. Voor wie dat nodig is, wordt de leerstof aangepast door versnelling of verrijking of juist door extra uitleg in verlengde instructie. Op de eerste Openluchtschool leren kinderen samen te werken en samen verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen en elkaars leerproces. Het is belangrijk om de leerresultaten en de uitstroom van de leerlingen naar het vervolgonderwijs goed te volgen. Bij de Eerste Openluchtschool wordt dit gedaan. Hieronder staan de CITO eindscores van de Eerste Openluchtschool in de afgelopen vier jaar en tevens de uitstroom van de leerlingen van groep 8 in 2010. Daarnaast worden er conclusies getrokken naar aanleiding van de CITO trendanalyse van het CITO leerlingvolgsysteem van het schooljaar 2010/2011. Cito-score groep 8 1E OLS: 2010: 546,6 (landelijke gemiddelde 534,9) 2009: 547,2 (landelijke gemiddelde 535,9) 2008: 544,6 (landelijke gemiddelde 534,8) 2007: 545,7 (landelijke gemiddelde 534,7) Uitstroom groep 8 (2010): (vervolgonderwijs) 1E OLS: VMBO-T HAVO HAVO/VWO Gymnasium/VWO
3 leerlingen 5 leerlingen 6 leerlingen 16 leerlingen
10% 17% 20 % 53 %
Leerrendementen naar aanleiding van CITO trendanalyse leerlingvolgsysteem: Rekenen vanaf groep 3 tot en met 8: Gaat erg goed. Begrijpend lezen vanaf groep 3 tot en met 8: Gaat erg goed. Technisch lezen vanaf groep 3 tot en met 8: Bovengemiddeld. Spelling vanaf groep 3 tot en met 8: Bovengemiddeld. Bij spelling en technisch lezen gaat het groepsgemiddelde in lagere groepen omlaag. Dit heeft invloed op de projectenkeuze die gemaakt is op bladzijde 8 Meer kinderen vallen cognitief uit. Dit betekent dat de school een zwaardere verplichting krijgt in het ontwikkelen van haar pedagogisch/didactisch handelen (Denk aan een adequaat zorgplan).
7
Keuze projecten. De samenhang van missie en visie van de school, onderwijskundige en pedagogische projecten heeft tot de volgende keuze geleid in het aantal in te voeren projecten binnen de komende planperiode. Daarnaast zijn uitstroomgegevens en de CITO trendanalyse gegevens meegenomen. De projecten zijn reeds besproken met het onderwijsgevend personeel en bestuur. In willekeurige volgorde. 1) Een sociaal emotionele training voor het personeel van de Eerste Openluchtschool 2011/2012. Deze training is een voortzetting van het beleid 2010/2011 aangaande schoolregels en heeft als doelstelling goed voorbeeldgedrag en gelijk te reageren naar leerlingen. Aanwezigheid is van elke personeelslid is verplicht bij deze studiedagen. 2) Nieuwe methodes Startend met begrijpend lezen in 2011/2012. Ook rekenen, geschiedenis, biologie en engels zijn de komende planperiode aan vervanging toe. Tevens wordt ervan uitgegaan dat elke methode na acht jaar vervangen wordt. Dit geldt voor zowel boekhoudkundige redenen als onderwijskundige redenen. 3) Een nieuwe schoolbibliotheek met een methode van technische leesbegeleiding startend in 2011/2012. Dit ter verbetering van het technisch lezen (zie pagina 7) 4) Een zorgplan 1E Openluchtschool 2011/2012 (waaronder aanschaf sociaal/emotioneel volgsysteem voor de leerlingen). 5) Aanschaf Beredeneerd aanbod voor de groepen 1 & 2. Accenten leggend op de groepen 1 & 2 waarbij elk vakgebied aan bod komt. Een doorgaande lijn trekkende naar de groep 3 & 4. Start 2011/2012. 6) Training op intervisie. Dit is voor het onderwijsgevend personeel, trainingen komen in teamvergaderingen. Start 2011/2012. 7) Ict onderwijs op maat/leerlijnen. Dit is de komende planperiode een doorlopend proces. 8) Personeelsbeleid. Functioneringsgesprek/beoordelingsgesprek/Pop gesprek. Richten op lb functies. Leerkrachten op aannemen met v.w.o. denkniveau. Dit is de komende planperiode een doorlopend proces. 9) Scholing. Voor al het personeel zowel op teamniveau als op individueel niveau. 10) Projecten. Op gebied van cultuur, natuur en sport wordt op projectmatige manier extra aandacht aan besteed in de komende planperiode. 11) Engels. Naast een nieuwe methode gaat in de komende planperiode onderzocht worden op welke manier engels als vak op school eerder ingevoerd kan worden. Bij positief resultaat wordt het daadwerkelijk eerder ingevoerd. Tot slot. De keuze van projecten komt voor uit een enorm ambitieniveau die op diverse niveaus binnen de school maar ook buiten de school leeft. Uitgangspunten blijven minimaal handhaven van de leerrendementen en dat binnen een veilige omgeving waarin een ieder zich kan ontwikkelen. Voor het schooljaar 2011/2012 staan vooral lezen (in een brede context), beredeneerd aanbod en een veilige omgeving in het centrum van de aandacht(zorgplan). Daarnaast zal op het gebied van personeelsbeleid en ict er sprake zijn van een doorgaande ontwikkeling. 8
Hoofdstuk 5 Onderwijskundig beleid. 5.1 Kerndoelen. 5.1.1. Leergebied oeverstijgende doelen Naast het aanbod met betrekking tot de kerndoelen is er integraal in het onderwijsaanbod impliciete en expliciete aandacht voor: werkhouding, werken volgens een plan, gebruik maken van uiteenlopende leerstrategieën, bevorderen van een positief zelfbeeld en sociaal gedrag en nieuwe media. Deze leergebied overstijgende kerndoelen zijn ondermeer te herkennen in alle (onderwijs) activiteiten. Zie voor een meer specifieke beschrijving van de leergebied overstijgende kerndoelen. 5.1.2. Kerndoelen per vakgebied. Als één van de gebruikte methodes vervangen wordt , is het één van de criteria dat de nieuwe methode dient te voldoen aan de nieuwe kerndoelen (april 2006). Op dit moment gebruikt de eerste Openluchtschool methodes die de kerndoelen dekken. In ons aanbod maken wij een bewuste keuze in minimale stof en extra of uitbreidingsstof. De minimale aangeboden stof dekt ten alle tijde de kerndoelen. Een overzicht van de gebruikte methodes vindt u in bijlage 2. 5.2 Onze onderwijskundige doelen. In dit hoofdstuk geven we een karakteristiek van ons onderwijs. Dit doen we door aan te geven op welke wijze ons onderwijs voldoet aan de kwaliteitscriteria die de overheid hanteert en de kwaliteitscriteria die wij zelf hanteren. Wij willen op school een leef- en werkgemeenschap vormen waarbinnen kinderen en volwassenen (personeel en ouders) prettig samenwerken, met in achtneming van ieders eigen verantwoordelijkheid. Wij gaan hierbij van het volgende uit: * We voldoen aan de kerndoelen. * We richten ons onderwijs op een zodanige wijze in dat de kinderen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. De voortgang van de ontwikkeling staat centraal. * We bevorderen het zelfvertrouwen en de competentie-ervaringen van kinderen. * We stemmen ons onderwijs af op de leef- en belevingswereld van kinderen. * We huldigen het principe dat mensen met verschillende levens- en geloofsovertuigingen met elkaar in contact treden. * We creëren een goede, prettige, veilige leef- en werksfeer om goed onderwijs te kunnen geven: kinderen moeten graag naar school komen. * We bieden de kinderen niet alleen de mogelijkheid de benodigde kennis en vaardigheden (sociaalcultureel-lichamelijk) aan te leren, maar moedigen hen ook aan tot zelfstandigheid, kritisch denken en creatief handelen. * We laten de kinderen bewust worden van zichzelf en van hun plaats in de samenleving naast anderen.
9
5.3 De verstandelijke ontwikkeling en verwerven van de noodzakelijke kennis. Onze visie op onderwijs aan kinderen omschrijven wij als ontwikkelingsgericht. Daarmee bedoelen we dat we ons richten op een goede balans tussen enerzijds de behoeften en de ontwikkelingsmogelijkheden van de kinderen en anderzijds onze onderwijsverantwoordelijkheid. Ons onderwijs is gericht op het stimuleren en uitdagen van verdere omwikkeling in brede zin. Het kind is het uitgangspunt. Er wordt begonnen bij de mogelijkheden en behoeften die het kind al heeft, om zo kennis en vaardigheden op te bouwen die zich steeds verder zullen uitbreiden. Belangrijk is de bemiddelende rol van de leerkracht. Binnen deze visie past het om van tijd tot tijd meer begeleider dan leider te zijn. Onze pedagogische houding is hierbij van groot belang, het vertrouwen hebben in de groeikracht van de kinderen. Sturen daar waar nodig, maar dan op een manier waarbij we het kind niet alles uit handen nemen en dichtbij zijn of haar mogelijkheden blijven. De leerkracht biedt de uitdaging, het vertrouwen en de ondersteuning. De begrippen ‘welbevinden’ en ‘betrokkenheid’ staan hierbij centraal. We bewaken deze criteria binnen ons onderwijsaanbod en spelen hierop in. 5.4 De activiteiten voor de kinderen. De onderbouw. Ontwikkeling en spel zijn nauw aan elkaar verweven. In hun spel ontwikkelen kinderen competenties op verschillende gebieden. Naast ontwikkelingsmaterialen is er dan ook veel aandacht voor de open spelsituaties in ‘de hoeken’. Het eigen initiatief van kinderen willen we veel kans geven, eigen keuze stimuleren en indien nodig daarbij begeleiden. Met beredeneerd aanbod wordt per onderdeel van taal, rekenen en motorische ontwikkeling maximaal aandacht geschonken aan elke deelgebied binnen de vakken. Elk kind krijgt in de kleuterbouw te maken met elk ontwikkelingsgebied en dit wordt geregistreerd. Er wordt zoveel mogelijk een appél gedaan op de eigen kracht van de kinderen, dat geeft hen een competent gevoel. De bovenbouw. Vanaf groep 4 ligt de nadruk ook op een programmagerichte opbouw van de leerstof met behulp van door het onderwijsgevend personeel gekozen methodes. Daarbij is het zelfstandig werken en het hoekenwerk met dag- en weektaken een aspect dat, eenmaal aangeleerd in de kleuterafdeling, in de hogere groepen wordt uitgebouwd. Ook het aantal vak- en vormingsgebieden wordt uitgebreid. 5.5 Didactisch handelen Het didactisch handelen van de leerkracht zal altijd gericht zijn op de maximale ontplooiing van een kind in een veilige omgeving. Als instrumenten krijgt de leerkracht methodes die ingericht zijn op het werken op drie niveaus, een digitaal schoolbord (kleuterbouw touchscreens) en tevens staan er laptops ter beschikking vanaf groep 3. 10
Het didactisch handelen zal zich zowel op de instructiezijde als de verwerkingszijde richten op drie niveaus. Daarnaast zal in de verrijking daar waar het kind het nodig heeft voldoende verrijkingsstof aanwezig zijn. Ook zal er sprake zijn van een aparte leerlijn in de verrijkingsstof. Ook bij de verlengde instructie zijn er afdoende materialen om de leerkracht te helpen bij deze instructie. Tevens is er in elke groep vanaf groep 3 een verlengde instructietafel in de klas. Elke leerkracht is vaardig in instructie en het verwerken van de leerstof in drie niveaus, daar waar nodig wordt een leerkracht op individueel niveau bijgeschoold. Ook de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen wordt scherp in de gaten gehouden. Dit is dan ook de reden, dat het personeel in cursusjaar 2011/2012 een training ondergaat om naar kinderen hetzelfde te reageren en kinderen goed te kunnen volgen. In deze planperiode wordt tevens een sociaal/emotioneel volgsysteem aangeschaft om de ontwikkeling van de kinderen op dit gebied goed te kunnen registreren. 5.6 Zorgstructuur/zorg voor leerlingen. De Eerste Openluchtschool zit in een samenwerkingsverband w.s.n.s. en in dat kader houdt zij zich aan de afspraken die in het basispakket zijn gemaakt om een verantwoord goed zorgbeleid te kunnen borgen. Het basispakket bestaat uit: * Een geschoold intern begeleider. * Een structurele leerling-bespreking ( waarin in elk geval kinderen met CITO D en E score en hoge A scores worden behandeld). * Structureel een consultatieve leerling-bespreking * Structureel een groepsbespreking. * Een leerlingvolgsysteem (in ons geval CITO leerlingvolgsysteem) Indien er problemen zijn met een kind (leerproblemen, lichamelijke problemen en/of sociaalemotionele problemen) volgen we de volgende procedure. Signalering. Leerkrachten vullen drie keer per jaar een signaleringslijst in aan de hand van observaties en toetsen. We hanteren een toetskalender van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen binnen onze jaarplanning. Deze toetsen zijn genormeerd en geven informatie over wat een leerling op welke leeftijd en in welke groep normaliter zou moeten beheersen. Twee keer per jaar worden de CITO leerlingvolgsysteemtoetsen afgenomen en digitaal ingevoerd. Diagnosticeren/ remediëren/ evaluatie. In samenspraak tussen de intern begeleider en de betreffende leerkracht worden groepsplannen maar ook individuele plannen opgesteld op verschillende gebieden zowel voor kinderen onder de norm als voor kinderen ver boven de norm. 11
We sluiten steeds aan bij gegevens van de vorige leerling-gesprekken met de leerkrachten, eventuele gesprekken met kinderen, tussentijdse oudergesprekken, rapportagegesprekken en vorige toetsuitslagen om vast te stellen of leerlingen geprofiteerd hebben van de extra hulp en of ze wel genoeg hebben aan het ‘extra’ wat afgesproken is. We houden nauwlettend in de gaten of een kind vooruitgegaan is t.o.v. een eerdere periode. Door middel van observaties en (incidenteel) video-opnamen m.b.t. leerlingen in de groepssituatie en/of klassenbezoek aan de leerkracht wordt veel informatie verzameld die de handelingsplannen ten goede komen. Individuele gesprekken met leerlingen kunnen ook veel bruikbare informatie opleveren. Ook oudergesprekken, eventueel bijgewoond door de intern begeleider, kunnen veel opheldering geven. In de meeste situaties kan de leerkracht autonoom handelen. Wel wordt er intern overleg gepleegd met de intern begeleider, zeker bij die kinderen die ‘extra’ aandacht nodig hebben. Komen we intern met ouders niet tot oplossingen dan wordt er vanaf buiten expertise ingekocht of geraadpleegd. Door middel van onderzoek/ test door onderwijsbegeleidingsdienst ABC. Door de zorgondersteuner wijkgericht samenwerken. Gesprekken met deskundigen bijvoorbeeld op gebied van meerbegaafdheid of onderpresteren. Ook komt voor dat ouders hun kind elders laten testen, dit gaat vaak in overleg met de school. Alle schriftelijke en mondelinge gegevens worden bijgehouden in de begeleidingsmap en de adviezen worden uiteraard ter harte genomen en met de intern begeleider op maat van de leerkracht en leerling gemaakt. In toenemende mate worden kinderen niet meer verwezen. Er zijn kinderen die een geheel eigen leerlijn hebben op basisvaardigheden, dan heeft het betreffende kind altijd min of meer extra hulp op school. Inmiddels is in de formatie één leerkracht met een afgeronde remedial teach opleiding één dag in de week aan het werk. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een externe remedial teacher. Tevens is er ook in dit kader full time een onderwijsassistente aanwezig. 5.7 Toetsinstrumenten. De volgende instrumenten zijn op de eerste Openluchtschool in gebruik. CITO leerlingvolgsysteem, waaronder CITO entree en eind toets. Methode gebonden toetsen. Diverse observatie- en ander formulieren. 12
Hoofdstuk 6 Personeelsbeleid. De kwaliteit van het onderwijs valt en staat vaak met de kwaliteit van de leerkracht. In de vorming van een kind levert een leerkracht een belangrijke bijdrage. Ook het voorbeeldgedrag van een leerkracht dient niet onderschat te worden. Wij als Eerste Openluchtschool zijn ons bewust van bovenstaand gegeven. Dit is dan ook de reden om een uiterst afgewogen personeelsbeleid te voeren. De volgende elementen maken deel uit van ons personeelsbeleid. Het voeren van functioneringsgesprekken. Het houden van een beoordelingsgesprek. Het invoeren van de functiemix. Het gebruik maken van een pop gesprek. Het verplicht deelnemen aan studiedagen i.v.m. professionalisering van de school. Structurele begeleiding voor startende leerkrachten. Het werken met een actuele normjaartaak met een evenwichtige taakverdeling. Observatie door de directeur in de groep. Aanname van leerkrachten met vwo denkniveau. Functioneringsgesprekken. Het is belangrijk om elk jaar een functioneringsgesprek te voeren met een ieder in de organisatie. In een functioneringsgesprek moet blijken hoe betrokkene staat ten opzichte van het werk, het persoonlijk welbevinden, de ontwikkelingsbehoefte en de relatie tot de leidinggevende. Tevens wordt in een functioneringsgesprek de opleidingsbehoefte vastgesteld. In de komende planperiode wordt met elke medewerker minimaal drie keer een functioneringsgesprek gehouden. Beoordelingsgesprek. Een beoordelingsgesprek is eenzijdig. De leidinggevende beoordeelt het functioneren van de medewerker binnen de organisatie zijnde de school. Belangrijk is dat de leidinggevende ten alle tijde uiterst omzichtig omgaat met de persoonlijke integriteit van de betrokken medewerker. Doelstelling van een beoordelingsgesprek is dat inzichtelijk gemaakt wordt waar de medewerker ten opzichte van de organisatie staat en welke eventuele verbeterpunten aangepakt kunnen worden door middel van een ontwikkelingstraject. 13
Bij het verlenen van een vaste aanstelling bij de Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde Kind Amsterdam dient er altijd een beoordelingsgesprek gehouden te worden met betrokkene door de direct leidinggevende. Vervolgens dient de direct leidinggevende een voordracht te doen aan het bestuur of de gemandateerde van het bestuur. In de komende planperiode wordt met elke medewerker minimaal één keer een beoordelingsgesprek gehouden. Elke nieuwe medewerker heeft standaard binnen één jaar een beoordelingsgesprek. Het invoeren van de functiemix. In 2010 is door het bestuur besloten over te gaan tot het invoeren van de functiemix. Doelstelling van invoeren van de functiemix door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is te komen tot een betere kwaliteit van het Onderwijs. Dit betekent dat er binnen een schoolorganisatie twee soorten leerkrachten bestaan zijnde de la en de lb leerkrachten. De lb leerkracht is of een excellente leerkracht voor de klas met daarnaast een relevante opleiding naast de leerkrachtenopleiding, maar kan ook iemand zijn met een relevante functie voor de school. In het tweede geval blijft de opleidingseis hetzelfde. Relevantie functies naast excellente leerkracht kunnen voor de Eerste Openluchtschool zijn bouwcoördinator, leescoördinator en ict coördinator. Ook het excellente leerkracht zijn met daarnaast een relevante opleiding is voor de Eerste Openluchtschool belangrijk. In 2014 dient 40 % van het leerkrachtenkorps naar de lb functie overgeheveld te zijn. Ook met eventueel aannamebeleid dient hier rekening mee gehouden te worden. De intern begeleiders mits goed functionerend, in bezit zijnde van de juiste opleidingen worden per 1 mei 2011 overgezet naar de 9 lb functie. Dit telt echter niet mee voor de functiemix. Bij het invoeren van de functiemix zal er een goede begeleiding dienen plaats te vinden o.a. door het goed hanteren van de functioneringsformulieren en de beoordelingsformulieren door het management van de school. Ook de sollicitatieprocedure voor een lb functie dient juist uitgevoerd te worden met een sollicitatiecommissie met een deelnemer van buiten af. Dit laatste i.v.m. de objectiviteit. Er zal binnen de schoolorganisatie duidelijk sprake zijn van een gewenningsperiode omdat men gewend is te redeneren vanuit een platte organisatiestructuur. Het gebruik maken van een pop formulier (voortgangsgesprek). Dit formulier wordt gebruikt na het invullen van een functioneringsformulier waarbij ontwikkelingsafspraken worden gemaakt. Doelstelling van dit formulier is, of de gemaakte ontwikkelingsafspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. Het verplicht deelnemen aan studiedagen i.v.m. professionalisering van de school. In principe is elk personeelslid gehouden aanwezig te zijn bij studiedagen of studiemiddagen die dienen ter verdere professionalisering van de organisatie. Zeker op het moment dat de school gesloten is i.v.m. een studiedag dient een ieder aanwezig te zijn. Uitzonderingen worden alleen maar gemaakt met uitdrukkelijke toestemming van de leidinggevende 14
In principe gaat de school gedurende een cursusjaar twee dagen dicht voor een studiedag. Een eventuele derde studiedag kan plaats vinden op de laatste dag van de zomervakantie. Structurele begeleiding voor een startende leerkracht. Elke startende leerkracht krijgt begeleiding op het beter functioneren binnen de groep. Ook leerkrachten met ervaring maar met een tijdelijk contract zullen begeleiding krijgen. Het resultaat van het coachen wordt meegenomen in de beoordeling van de leidinggevende. Het werken met een actuele normjaartaak met een evenwichtige taakverdeling. Voor de totale organisatie en de individuele medewerker is dit een relevant gegeven. Elke organisatie vaart er wel bij om goed gebruik te maken van de individuele talenten van haar/zijn medewerkers. Ook is het eerlijk om een ieder even zwaar te belasten afhankelijk van de werktijden die op school gemaakt worden. In de komende planperiode zal dit op de Eerste Openluchtschool verder uitgekristalliseerd worden. Observatie door de directeur in de groep. Elk functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek dient vergezeld te worden met een observatieverslag gemaakt door de directeur in de groep. Deze observatieverslagen zijn mede een onderwerp van gesprek binnen de gevoerde gesprekken en worden ook vastgelegd. Door middel van deze observaties weet een directeur goed wat zich binnen de groep afspeelt. Bij het overgaan tot een vaste aanstelling kan het zinvol zijn uit te gaan van meerdere observaties. Aanname van leerkrachten met vwo denk niveau. De leerlingen van de Eerste Openluchtschool kenmerken zich door gemiddeld een bovengemiddeld denkniveau. Om goed bij deze manier van denken aan te sluiten is naast het ter beschikking hebben van de juiste diploma’s ook een bepaald denk niveau relevant. Bij aanname van nieuwe leerkrachten is het hebben van een vwo denkniveau relevant. Aantal functies binnen de school De school kent de volgende functies; Directeur, intern begeleider, bouwcoördinatoren, leerkrachten lb, leerkrachten la,remedial teacher, administratief medewerker, onderwijsassistent, tussenschoolse opvangcoördinator en conciërge (intern begeleider en bouwcoördinatoren zijn leerkrachten lb met een taak).
15
Hoofdstuk 7 Overige beleidsterreinen. 7.1 Algemeen strategisch beleid. Naast het handhaven van 230 leerlingen en het zijn van een buurtschool met een bijzonder neutrale identiteit in een klein bestuurlijke omgeving staat het handhaven van onderwijskwaliteit voor op. Bij onderwijskwaliteit moet gedacht worden aan: Maximale ontplooiing van iedere leerling door onderwijs op maat met borging van een goed leerrendement bij uitstroom. Veel aandacht voor sociaal emotionele vorming waarbij een ieder zich veilig voelt. Op zoek naar talent bij iedere leerling. Door het gebruik maken van de juiste onderwijsinstrumenten en een goed personeelsbeleid wordt ingezet op bovengenoemde doelen. 7.2 Financieel beleid. Door jaarverslagen wordt achteraf verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid in de breedste zin des woord. Bij de Eerste Openluchtschool wordt het personeelsbeleid gevoerd binnen de daarvoor beschikbare rijksmiddelen. Bij investeringen in leermiddelen en trainingen kan ook gebruik gemaakt worden van de ouderbijdrage. 7.3 Huisvestingsbeleid. De Eerste Openluchtschool is gevestigd in een rijksmonument. Er is sprake van een goede inventarisatie van het jaarlijks onderhoud en investeringen op de lange termijn. Het pand is in 2010 grondig gerenoveerd. 7.4 ICT beleid. In de afgelopen planperiode zijn er digitale schoolborden en laptops aangeschaft. Eén van de tien speerpunten in de projecten schoolplan is te komen tot ict onderwijs op maat/leerlijnen. 7.5 Aannamebeleid. Broertjes en zusjes van huidige leerlingen gaan voor. Daarnaast wordt geworven uit postcode 1077. 7.6 Tussenschoolse opvang. De school biedt volledige tussenschoolse opvang o.l.v. een tussenschoolse opvangcoördinator. Eerder genoemde functionaris legt verantwoording af aan de directeur. Het niveau en opleidingen van de medewerkers wordt bewaakt door de coördinator. 16
7.7 Buitenschoolse opvang. De school heeft voor de buitenschoolse opvang afspraken met de Kindercompagnie en Compa Nanny. Deze organisaties halen de kinderen op na schooltijd op het schoolterrein. De directeur heeft minimaal één keer per half jaar een voortgangs-kwaliteitsgesprek met eerder genoemde organisaties. Hoofdstuk 8 Kwaliteitsbeleid. Kwaliteitsbeleid staat en valt met welke instrumenten er worden gebruikt ter evaluatie van het gevoerde beleid. Daarnaast is objectiviteit binnen de gebruikte instrumenten uiterst relevant. De volgend instrumenten worden gebruikt te evaluatie van het beleid. CITO leerlingvolgsysteem en tevens CITO entreetoets en CITO eindtoets. Het CITO leerlingvolgsysteem wordt jaarlijks gebruikt bij de leerlinggroepsbesprekingen tussen leerkrachten en intern begeleider, minimaal twee keer in een schooljaar. Ook worden ze gebruikt in de gesprekken tussen ouders en onderwijsgevend personeel van de school. De CITO entreetoets en CITO eindtoets worden gebruikt ter advisering voor het middelbaar onderwijs en is een meetinstrument voor de leerrendementen van de school. Dit laatste ook voor bestuur en management van de school CITO trend analyse. Wordt één keer per jaar gemaakt na de CITO leerlingvolgsysteemtoetsen in februari. Doelstelling is te kijken naar de leerrendementen per vak per groep. Dit meetinstrument is voor leerkrachten, intern begeleider, management en bestuur. Elke discipline kijkt naar de uitkomsten van dit instrument vanuit eigen verantwoordelijkheid. Het kan voor de directie en bestuur een instrument zijn dat leidt tot veranderingen binnen de school. Een zorgplan (waaronder een sociaal-emotioneel volgsysteem). Het moet zowel ouders, onderwijsgevend personeel, management als bestuur duidelijk zijn hoe de leerlingenzorg van de 1E Openluchtschool is georganiseerd. Het is een leidraad voor het pedagogischdidactisch handelen binnen de school. Een beoordeling - en functioneringscyclus. Personeelsbeleid is een hoeksteen van het kwaliteitsbeleid van de school. De cyclus dient om het personeel de kans te geven zich te ontwikkelen. Om gemaakte afspraken te controleren en tevens de kwaliteit van een ieder te verhogen. Tevens kan het ook een controle-instrument zijn voor management en bestuur. Een tevredenheidenquêtes onder ouders, leerlingen en personeel. Dit instrument wordt de komende planperiode minimaal één keer gebruikt bij alle drie eerder genoemde disciplines. Uitslagen van genoemde instrumenten zouden kunnen leiden tot bijstelling van beleid. De uitslagen van alle genoemde instrumenten kunnen leiden tot bijstelling van beleid of verandering van keuzes in projecten.
17
Bijlage 1: Leergebied overstijgende kerndoelen. Werkhouding De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: Ze kunnen gerichte vragen stellen. Ze kunnen relevante informatie zoeken en gebruiken. Ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen. Ze zetten door wanneer iets niet direct lukt. Werken volgens plan De leerlingen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen: Ze kunnen een doel formuleren. Ze kunnen zich op een onderwerp oriënteren. Ze begrijpen bij eenvoudige zaken wat oorzaken en gevolgen zijn. Ze kunnen conclusies trekken. Ze kunnen grotere activiteiten stap voor stap indelen en vervolgens uitwerken. Ze kunnen achteraf beoordelen of hun planning een goede was. Ze kunnen resultaten van hun werk presenteren in de vorm van een toelichting, een spreekbeurt, een werkstuk of een uistalling. Het gebruiken van uiteenlopende leerstrategieën. De leerlingen kunnen bij leeractiviteiten uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken: Ze kunnen gerichte vragen stellen aan personen. Ze kunnen feiten van meningen onderscheiden. Ze kunnen relevante informatie zoeken en verwerken uit andere bronnen, waaronder woordenboek, een atlas, een register. Ze kunnen samenwerken en met elkaar overleggen om gezamenlijk tot oplossingen te komen. Ze kunnen achteraf beoordelen of hun strategie een goede was. Zelfbeeld De leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan: Ze hebben zelfvertrouwen. Ze kunnen gedragsimpulsen beheersen. Ze kunnen en durven voor zichzelf op te komen.
18
Sociaal gedrag De leerlingen leveren een positieve bijdrage in de groep: Ze gaan respectvol met anderen om Ze handelen naar algemeen geaccepteerde waarden en normen Ze respecteren verschillen in levensbeschouwing en cultuur. Ze durven in de groep voor hun eigen standpunt uit te komen. Ze houden rekening met gevoelens en wensen van anderen. Ze durven in de groep steun te geven aan iemand met een afwijkend standpunt. Ze nemen verantwoordelijkheid voor te verrichten taken. Nieuwe media De leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media: Ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma op de computer. Ze weten globaal welke mogelijkheden digitale informatiemedia hebben. Ze kunnen met behulp van een computer digitale leermiddelen gebruiken.
19
Vervanging methodes 2011-2015 1) Begrijpend lezen 2011/2012 (was Wie dit leest uit 1996) 2) Biologie 2012/2013 (was Leefwereld uit 1995) 3) Geschiedenis 2012/2013 (was Wijzer door de tijd uit 1997) 4) Rekenen 2013/2014 (was Pluspunt uit 2002)
20