Schoolondersteuningsprofiel VSO WA Van Lieflandschool 2015 – 2016
1
Inhoudsopgave
1. 2.
3.
4.
5. 6. 7.
Inleiding Algemene gegevens a. Contactgegevens b. Kengetallen c. Huisvestingssituatie en faciliteiten d. Methoden e. Missie en visie van het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 f. Visie Plateau Openbaar Onderwijs g. Visie W.A. van Lieflandschool Basisondersteuning a. Handelingsgericht werken volgens de 1-zorgroute b. Preventieve en licht curatieve interventies c. Zorgniveaus en besliscriteria Onderwijsondersteuningsstructuur a. Beschikbare expertise binnen de school b. Functies, taakprofielen en taakverdelingen c. Samenwerkingsrelaties ketenpartners Extra ondersteuning (arrangementen) Zorgplicht en grenzen aan de mogelijkheden van de school Plannen en ambities
3 4 4 4 5 5 6 7 8 10 10 13 14 15 15 15 17 18 19 20
2
1. Inleiding Met de invoering van passend onderwijs zijn scholen verplicht een keer per vier jaar een schoolondersteuningsprofiel op te stellen (Wet op het Primair Onderwijs, artikel 8, lid 5 en Wet op de Expertisecentra, artikel 11, lid 2). Binnen Plateau is er voor gekozen om het schoolondersteuningsprofiel jaarlijks op te stellen om de gegevens zo up-to-date mogelijk te houden. De werkgroep bestaande uit Anna Molleman (onderwijskundig medewerker Plateau), Catharina Hoiting (adjunct directeur de Meander, school voor speciaal basisonderwijs) en Yvonne Blankenstijn (intern begeleider o.b.s. het Sterrenschip) sturen dit aan. Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft de voorzieningen die zijn getroffen of kunnen worden getroffen voor leerlingen die ondersteuning behoeven. Het bevoegd gezag stelt ieder schooljaar het schoolondersteuningsprofiel vast. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht. Het schoolondersteuningsprofiel kan worden gezien als een onderdeel van de schoolgids, zodat voor ouders, leerlingen en anderen inzichtelijk is wat de mogelijkheden en de grenzen van de school zijn. Het schoolondersteuningsprofiel heeft een functie bij de uitvoering van de zorgplicht van schoolbesturen en bij het realiseren van een dekkend aanbod van onderwijs en ondersteuning in de regio. Dit laatste is een verantwoordelijkheid van de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband moet de relatie worden gelegd met de schoolondersteuningsprofielen van de scholen in de regio. In het kader van passend onderwijs wordt een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning. Basisondersteuning is het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners, worden uitgevoerd. Het samenwerkingsverband kiest er voor om toe te werken naar een ‘hoog’ niveau van basisondersteuning. Deze keuze sluit aan bij de uitgangspunten van het samenwerkingsverband om zoveel mogelijk verantwoordelijkheden te beleggen bij de schoolbesturen en zoveel mogelijk middelen in te zetten op schoolniveau. Een ‘hoog’ niveau van basisondersteuning betekent dat scholen veel kunnen bieden aan kinderen. Zij hoeven dit niet allemaal zelf te doen; scholen kunnen externen inschakelen om de benodigde ondersteuning (op school) te realiseren. Extra ondersteuning is ondersteuning die het niveau van basisondersteuning overstijgt. Uitgaande van een hoog niveau van basisondersteuning, kent het samenwerkingsverband een beperkt aantal mogelijkheden voor extra ondersteuning. Van extra ondersteuning is in ons samenwerkingsverband sprake als kinderen deelnemen aan speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs cluster 3 en 4 of als kinderen ondersteuning nodig hebben, die de expertise en mogelijkheden van speciaal 1 onderwijs cluster 3 en 4 overstijgt .
1
Bron: Ondersteuningsplan 2014- 2018, P.O. 22-01, maart 2015.
3
2. Algemene gegevens De W.A. van Lieflandschool is een school voor Speciaal Onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerenden. Wij bieden specialistisch onderwijs, samen met andere partners in een veilige omgeving, aan kinderen van vier tot twintig jaar. De school heeft een SO-afdeling (Speciaal Onderwijs voor leerlingen van vier tot twaalf jaar) en een VSO-afdeling (Voortgezet Speciaal Onderwijs voor leerlingen van twaalf tot twintig jaar). De startsituatie is voor iedere leerling verschillend. Sommige leerlingen stromen op hun vierde jaar in bij de jongste groep, anderen stromen pas later in bij één van de vervolggroepen. a. Contactgegevens School
WA van Lieflandschool
Adres
Witterhoofdweg 1G
Telefoon:
0592-820650
E-mail
[email protected]
Website
www.liefland-assen.nl Mevr. C. van den Barg (directeur) Mevr. E. Boelens (adjunct-directeur, waarnemend) Dhr. N. van Doeveren (adjunct-directeur, waarnemend) Mevr. M. Odding (VSO) Plateau openbaar onderwijs Postbus 136, 9400 AC Assen 0592-820500 www.plateau-assen.nl Samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 p.o. Samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 v.o. www.passendonderwijs-po-22-01.nl www.passendonderwijs-vo-22-01.nl
Directie Intern begeleider Bestuur Website bestuur Samenwerkingsverband Website samenwerkingsverband p.o. Website samenwerkingsverband v.o.
b. Kengetallen 2015-2016 Aantal leerlingen (teldatum 1 oktober) TLV Indicatie ZML Indicatie MG Indicatie LG Indicatie LZ Plaatsbekostiging Gemiddelde groepsgrootte Totale beschikbare formatie Formatie inzet interne begeleiding Formatie inzet orthopedagoog Formatie inzet stagecoördinator Uitstroom Praktijkonderwijs Uitstroom MBO Uitstroom Arbeid, regulier Uitstroom Arbeid, beschermd werk Uitstroom Dagbesteding, arbeidsmatig Uitstroom Dagbesteding, niet arbeidsmatig Vrijstelling van leerplicht
0,9278 0,4837 1
2014-2015 67
2013 -2014 73
2012-2013 88
2011-2012 95
1 56 9 1 11
nvt 62 10 1 12
nvt 77 11 13
nvt 82 11 2 12
0,9278 0,4638 1
0,9278 0,4638 1 4 2 1 12
0,9278 0,4638 1 8 2 1 1 11
0,9278 0,4638 1
2
2
1 0 2 8
6 2
4
Toezichtsarrangement onderwijsinspectie
Basis
Basis
Basis
Basis
c. Huisvestingssituatie en faciliteiten Het schoolgebouw van de W.A. van Lieflandschool (SO/VSO) is gehuisvest binnen een Multi Functionele Accommodatie (MFA), het Schakelveld, in de wijk Baggelhuizen. In het gebouw zijn tevens een openbare en een christelijke basisschool, een zorgexpertisecentrum, buitenschoolse opvang en een wijkcentrum gehuisvest. Vanaf augustus 2015 zal ook een school voor Speciaal Onderwijs voor stoornissen en gedragsproblemen in het gebouw gehuisvest worden. De school is aangepast aan de huidige inzichten en opvattingen van hedendaags onderwijs. De VSO-afdeling heeft de beschikking over: 6 leslokalen, overzichtelijk ingericht; per groep tenminste twee netwerkcomputers met hierop passende software; ruimtes voor individuele begeleiding/onderzoek/overleg; kantoren voor onderwijsondersteunend personeel; een gezamenlijke orthotheek met het SO met informatie voor personeel en ouders/verzorgers; een algemeen techniek lokaal; verschillende arbeidstraining ruimtes; een keuken; een kaarsenmakerij; een sporthal in het gebouw en sportvelden buiten; een minder validentoilet; rolstoelvriendelijk ruimtes; meerdere ruime schoolpleinen met speelmogelijkheden voor de leerlingen. d. Methoden
Technisch lezen Begrijpend lezen Spelling Schrijven Rekenen en wiskunde
Engels Sociale vaardigheden
Seksuele vorming en weerbaarheid Huishoudkunde
Koken
Zo Leer je Kinderen Lezen en Spellen Nieuwsbegrip Zo Leer je Kinderen Lezen en Spellen Schrijven op Maat Eigen methode gebaseerd op Rekenboog, Maatwerk, met Sprongen Vooruit, de Winkel Vox (leerjaar 1) Stip, Soemo kaarten, De gouden weken, Handboek de groep een groep, Aan het werk (dvd) Eigen methode
Werkportfolio (schoonmaak, mijn huis, mijn was) Edudesk (huishouden, schoonmaken droog, schoonmaken nat, wassen, verzorgen) Promotie Werkportfolio (1+2+bediening) Edudesk
Jaar van aanschaf 2011 - 8 mappen (so/vso) 2013 - 4 mappen (so/vso) 2011, 2014 Zie technisch lezen
2012 - rekenmethodiek (so/vso) 2013 - rekenmaterialen (so/vso), materialen winkel (so/vso) 2012 - map 2 Soemo
2012 - volwassen worden 2014 - lespakket relaties en seksualiteit 2011 - mijn huis 2013 - mijn was
n.v.t.
5
Persoonlijke verzorging Plant- en dierverzorging Techniek
Burgerschap Omgaan met media Creatieve en culturele oriëntatie Bewegen
(verzorging/koken+ tussendoortjes+ maaltijden) Vox (leerjaar 1) Eigen werkkaarten Werkportfolio Eigen methode met gebruik van de kleine Wijzer en Wijzer 3,4,5 Werkportfolio (hout, metaal, kunststof) Promotie (werkboek 1, thema hout) Edudesk (vaardigheden hout) Wijzer door natuur en techniek Constructiematerialen Geen, geïntegreerd in andere vakken Basisbits Moet je doen Stroes en van Gelder Basisdocument Bewegingsonderwijs Braam Groels MRT
2010 - body, beauty
2010 - hometech 2012 - wijzer door natuur en techniek
n.v.t. n.v.t. Beheer van de vakdocent
e. Missie en visie van het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 Missie Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.
Visie 1. Voor alle leerlingen realiseren we passend onderwijs. Passend onderwijs en ondersteuning wordt zoveel mogelijk in de eigen woonomgeving aangeboden. Indien het in het belang is van de ontwikkeling van een kind, begeleiden wij de leerling naar een speciale voorziening. 2. Leraren vormen de spil in het onderwijs en de ondersteuning. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor een goede toerusting van leraren. 3. Alle scholen hebben een goede basiskwaliteit en bieden basisondersteuning. De basisondersteuning voldoet aan de kwaliteitseisen die het samenwerkingsverband afspreekt. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de basisondersteuning op de scholen. 4. De scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs bieden naast basisondersteuning, ook kwalitatief goede extra ondersteuning. Om de kwaliteit en efficiency van speciale onderwijsvoorzieningen te versterken, streven we er naar de expertise in de regio te bundelen en (zo mogelijk) te komen tot een geïntegreerde speciale onderwijsvoorziening(en). De schoolbesturen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de bekostiging van de instandhouding van
6
5.
6.
7.
8.
9.
10. 11.
12.
13.
deze voorziening(en), de onderwijsinhoudelijke verantwoordelijkheid ligt bij het schoolbestuur waar deze voorziening onder valt. We streven ernaar het verblijf op een speciale voorziening zoveel mogelijk tijdelijk te laten zijn. Instroom in een speciale onderwijsvoorziening gaat bij voorkeur via een basisschool. Het samenwerkingsverband passend onderwijs 22.01 stelt een streefpercentage vast voor deelname aan speciale onderwijsvoorzieningen. Er is sprake van vroegtijdige signalering en daar waar nodig handelingsgerichte hulpverlening/ aanpak. Indien het noodzakelijk is een kind te plaatsen in een speciale setting zijn de onderwijsen ondersteuningsbehoeften van een kind uitgangspunt bij de beslissing. De beslissing en plaatsing gebeurt onafhankelijk, snel, transparant en efficiënt via een eenduidige zorgroute. Ouders zijn onze partners. Partnerschap schept wederzijdse verplichtingen. We betrekken ouders bij het onderwijs en de begeleiding van hun kinderen en nemen hun inbreng over hun kind serieus. We respecteren de keuzevrijheid van ouders, tenzij dit het belang van het kind schaadt. Voor een succesvolle schoolcarrière is voor enkele kinderen passende ondersteuning noodzakelijk. We werken samen met partners uit het Centrum voor Jeugd en Gezin, politie, tweedelijnszorg en andere ketenpartners. De samenwerking gaat uit van de gedachte één gezin, één plan. Het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 werkt samen met andere samenwerkingsverbanden passend onderwijs om het zogenaamde ’grensverkeer’ en de overgang naar het voortgezet onderwijs zo goed mogelijk te regelen. Het bieden van onderwijs en begeleiding vindt plaats op de scholen. De ondersteuningsmiddelen gaan zoveel mogelijk via de schoolbesturen, terug naar de scholen/groepen. De organisatie van het samenwerkingsverband is klein en slagvaardig en wordt gekenmerkt door korte lijnen en transparantie. Het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 gaat uit van een goede balans tussen uniformiteit (wanneer dat bijdraagt aan kwaliteit en/of efficiënt is) en ruimte voor eigen identiteit. Het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van (een) kwalitatief goede speciale onderwijsvoorziening(en), de route ernaar toe en de route terug naar de basisschool. De schoolbesturen kunnen in onderling overleg afspreken om een deel van de middelen gezamenlijk aan te wenden voor bijvoorbeeld de inzet van orthopedagogen en ambulant begeleiders en professionalisering. 2 Het samenwerkingsverband passend onderwijs 22-01 hanteert de Code Goed Bestuur
f.
Visie van Plateau openbaar onderwijs
In het projectplan passend onderwijs 2011 – 2015 van Plateau zijn acht ambities geformuleerd. 1. Wij nemen de verschillen tussen kinderen als uitgangspunt en stemmen ons onderwijsaanbod en handelen af op de mogelijkheden en behoeften van kinderen. Voor een beperkte groep kinderen 3 en stellen wij individuele ontwikkelingsperspectieven op. Ons onderwijsaanbod en de begeleiding en ondersteuning van kinderen sluit hierop (groepsgewijs en/of individueel) aan. 2. Wij richten ons onderwijs zo in dat kinderen zoveel mogelijk onderwijs kunnen volgen in de eigen woonomgeving. Waarin dit niet langer voor de ontwikkeling van het kind verantwoord is begeleiden wij het kind naar een speciale voorziening. We streven er daarbij naar dit zoveel mogelijk een tijdelijk verblijf te laten zijn. Zo snel als verantwoord plaatsen we het kind terug in een van onze basisscholen. In samenwerking met partners streven we ernaar de expertise in de regio te bundelen en te komen tot één geintegreerde speciale onderwijsvoorziening.
2
De Code Goed Bestuur is opgesteld door de Raad Primair Onderwijs (PO-Raad) om de kwaliteit van schoolbesturen te verhogen. 3 In de wet passend onderwijs heeft het ontwikkelingsperspectief een andere betekenis gekregen. Hier wordt nog uitgegaan van de definitie zoals Plateau deze in 2009 heeft vastgesteld.
7
3. Leraren in onze basisscholen vormen de spil van ons onderwijs en de eerste lijns zorg aan leerlingen. We willen dat onze leraren voldoende middelen en ‘tools’ hebben om goed onderwijs-opmaat te bieden. Leraren hebben behoefte aan verdere professionalisering op drie terreinen: klassenmanagement (inclusief handelingsplannen en groepsplannen), communiceren met ouders en omgaan met gedragsproblemen. Via netwerken, trainingen, intervisie willen we leraren hiervoor faciliteren. 4. Leraren kunnen het niet alleen. We willen ondersteuning bieden door, waar nodig, het verkleinen van groepen te organiseren, de inzet van assistenten en het direct in de groepen inzetten van specialisten (interne begeleiding, taal, rekenen, hoogbegaafdheid, ambulante begeleiding). Daarnaast bieden we onze leraren de mogelijkheid zich te ontwikkelen tot specialisten. We willen meer gebruik maken van talenten onder ons personeel en deze in de eigen school en in andere scholen ruimte bieden hun talenten en expertise in te zetten. 5 . Ouders zijn onze partners. We willen ouders meer betrekken bij het onderwijs en de begeleiding van hun kinderen. We nemen ouders als ervaringsdeskundigen serieus. Partnership schept wederzijdse verplichtingen. Waar ouders dit partnership niet aan willen gaan en een voorspoedige ontwikkeling van hun kind(eren) in de weg staan zullen wij hen op hun verplichtingen wijzen en dit eventueel in een contract vastleggen. 6. Wij staan voor vroegtijdige en snelle signalering en hulpverlening. Problemen van kinderen blijken zich al eerder aan te kondigen dan het moment dat ze manifest en problematisch worden. Onze zorgstructuur en volgsysteem zal zo worden ingericht dat vroegtijdige signalering gevolgd wordt door een handelingsgerichte aanpak. In dit verband zal de komende tijd het accent liggen op ontwikkelingen in de onderbouw van onze scholen. 7. Indien het noodzakelijk is een kind te plaatsen in een speciale setting, willen we dat de onderwijsen zorgbehoeften van een kind uitgangspunt zijn bij de beslissing. De beslissing en plaatsing gebeurt snel en efficient. We willen hierover samen met partners op korte termijn afspraken maken. In gevallen waarin snelle plaatsing niet mogelijk is zorgen we voor tijdelijke oplossingen. 8. Voor een succesvolle schoolcarrière is voor een aantal kinderen passende ‘zorg’ noodzakelijk. We zetten ons in voor (wijkgerichte) samenwerking met partners zoals jeugdzorg, GGZ (geestelijke gezondheidszorg), GGD (gemeenschappelijke gezondheidszorg), (school)maatschappelijk werk en politie. Deze samenwerking gaat uit van de gedachte: ėėn kind, ėėn plan. Een van de belangrijkste uitwerkingen van deze ambities betreft de implementatie van het handelingsgericht werken volgens de 1-Zorgroute op alle scholen (zie ook kader 1-Zorgroute Plateau). g. Visie W.A. van Lieflandschool De W.A. van Lieflandschool verzorgt het onderwijs voor een deel van de leerlingen van het samenwerkingsverband primair onderwijs 22.01 die aangewezen zijn op onderwijs binnen een speciale onderwijsvoorziening. Het onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking is de afgelopen jaren sterk veranderd. Er heeft een verschuiving plaats gevonden in de visie op ZML-onderwijs: van volgend naar ontwikkelingsgericht werken; de leerling zien als een kind met mogelijkheden. Deze verandering van visie heeft zijn weerslag op de kwaliteit van het onderwijs. Planmatig werken is nu steeds meer verankerd binnen het onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking. Binnen de door de school gerealiseerde voorwaarden is het de bedoeling dat leerlingen optimaal profiteren van het ZMLonderwijs. In plaats van volgend is het onderwijs nu sturend in haar aanpak. Opbrengsten van het onderwijs en de ontwikkeling van de leerling worden betrouwbaar en inzichtelijk vastgesteld en herkenbaar in beeld gebracht. In het huidige ZML-onderwijs wil de W.A. van Lieflandschool uitgaan van de mogelijkheden van haar leerlingen: wat kunnen de leerlingen? Tegelijkertijd zal er ook steeds rekening worden gehouden met de beperkingen van de leerling: wat kan/ wil/ durft hij of zij? Hierbij wordt gekeken naar het niveau van de sociale vaardigheden en emotionele ontwikkeling van de leerling.
8
Ons motto : samen leren, samen werken, samen leven. Onze visie: Wij willen dat onze leerlingen bij het verlaten van de school zo zelfstandig mogelijk kunnen participeren in de maatschappij op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Hierbij gaan wij uit van de mogelijkheden in plaats van de beperkingen. Wij realiseren deze visie door: Het model adaptief onderwijs: Het uitgangspunt van adaptief onderwijs is dat relatie, competentie en autonomie de basisbehoeften zijn van alle leerlingen. We voegen de basisbehoeften van leerlingen en de interventies van leraren om aan deze behoeften tegemoet te komen (interactie, instructie en klassenmanagement), samen binnen één omgeving. Leerkrachtontwikkeling: De kern van de kwaliteit van het onderwijs is de kwaliteit van de leerkracht. Versterking: De interne onderwijskwaliteit wordt verhoogd. Opbrengstgericht werken is gemeengoed. Een veilig schoolklimaat is van groot belang om te komen tot leren. Samenwerking met overige onderwijsinstellingen voor speciaal onderwijs maakt dat we onze expertise delen en uitbreiden. Passend onderwijs krijgt nog beter vorm.
Onze visie is samengevat in de volgende richtinggevende uitspraken: wij willen een hoogwaardige vorm van onderwijs bieden aan leerlingen die aan onze zorg zijn toevertrouwd; wij hebben hoge verwachtingen van de leerlingen; wij willen onze leerlingen een veilige, stimulerende, respectvolle, plezierige en uitdagende leeromgeving bieden, waarin zij zich, samen, breed kunnen ontwikkelen; wij werken als team samen in deze leeromgeving, waarin ieder teamlid verantwoordelijkheid voelt voor de kwaliteit van het onderwijs en het welzijn van de leerlingen en elkaar; wij dragen samen met ouders gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de (school)ontwikkeling van de kinderen. Tussen school en ouders/verzorgers is sprake van een pedagogisch bondgenootschap, dat zich kenmerkt door het structureel overleggen over de ontwikkeling van het kind; wij werken samen met externe partners om leerlingen optimaal te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling. Wij maken ons hard voor de participatie van onze leerlingen in een zo regulier mogelijke (leer-/woon-/werk) omgeving; wij werken samen met andere scholen (PO/VO, regulier/speciaal) om de integratie van onze leerlingen te stimuleren en om de doorstroom naar ander onderwijs te bevorderen, waar mogelijk.
9
3. Basisondersteuning a. Handelingsgericht werken volgens 1-zorgroute De basis van het handelingsgericht werken is de handelings- en oplossingsgerichte houding waarbij we kijken naar de totale ontwikkeling van het kind. Met de 1-zorgroute wordt op groeps-, school- en bovenschools niveau het onderwijs passend gemaakt aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen. De kern van de 1-zorgroute is de cyclus van handelingsgericht werken met groepsplannen. Hierin is proactief handelen het uitgangspunt. Het ontwikkelingsperspectief Alle leerlingen bij ons op school hebben een ontwikkelingsperspectief (OPP). In het (V)SO behoort een ontwikkelingsperspectief tot de basisondersteuning. Het ontwikkelingsperspectief is een document welke leidend is binnen de schoolloopbaan van de leerling. Het beschrijft een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor een bepaalde langere periode en leidt tot een prognose van het uiteindelijke uitstroomniveau van een leerling. Door het instroomniveau te koppelen aan de mogelijkheden en beperkingen van de leerling kun je een prognose maken van het te verwachten uitstroomniveau en ontstaat een ontwikkelingslijn. Voor de leerkracht vormt het ontwikkelingsperspectief een belangrijk instrument om het onderwijs planmatig en opbrengstgericht vorm te geven. Het ontwikkelingsperspectief vormt daarnaast een geschikt instrument voor afstemming en communicatie tussen school en de ouders van de leerling, doordat het tegelijkertijd voor de ouders een instrument is waarmee zij vanaf plaatsing op onze school een beeld kunnen vormen van het toekomstperspectief van hun kind en van de weg waarlangs de school dit wil bereiken. Verder biedt het ontwikkelingsperspectief feitelijke onderzoeksgegevens en een integratief beeld waarmee zij de ontwikkeling van hun kind kunnen volgen. Het uitstroomniveau dat de school benoemt, moet gezien worden als een streefniveau voor de school. Naarmate de leerling ouder is wordt het perspectief steeds concreter geformuleerd. De school stelt het ontwikkelingsperspectief voor de eerste keer vast 6 weken na toelating van de leerling. Het vaststellen van het perspectief gebeurt op basis van 4 belangrijke pijlers die het onderwijs op de W. A. van Lieflandschool vormgeven. Te weten: verstandelijke mogelijkheden emotionele ontwikkeling adaptieve ontwikkeling schoolse vaardigheden Op basis van deze gegevens en de bevorderende en belemmerende factoren wordt een integratief beeld opgesteld. Het integratief beeld is gebaseerd op de visie van het bio-psychosociale model waarin functioneren en het hebben van een verstandelijke beperking gezien wordt als resultaten van een interactie tussen de fysieke en mentale toestand van een persoon en de sociale en fysieke omgeving. Het integratief beeld vormt het aanknopingspunt tot handelen door het in kaart brengen van de ondersteuningsbehoefte(n) van de leerling en de daarbij passende benaderingswijze.
10
Het ontwikkelingsperspectief kent drie momenten waarop het perspectief wordt vastgesteld. 12;0 jaar: startperspectief 15;0 jaar: uitstroomperspectief 17;0 jaar: uitstroombestemming
Startperspectief Wanneer een leerling instroomt in het VSO wordt op basis van de gegevens van de uitstroombestemming van het SO een startperspectief VSO vastgesteld. Bij nieuwe leerlingen wordt eerst onderzoek gedaan om te kunnen vaststellen welk startperspectief passend is. De orthopedagoog doet onderzoek naar de emotionele en de adaptieve ontwikkeling en waar nodig onderzoekt zij de verstandelijke mogelijkheden van de leerling (opnieuw). De intern begeleider doet een bepaling van het niveau van de schoolse vaardigheden. Dit vaststellen van het startperspectief is de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de Begeleiding. Aan de hand van het grondplan wordt met de (nieuwe) onderzoeksgegevens per pijler gekeken binnen welke leerroute (A, B, C of D) de scores vallen. Om vervolgens tot een definitief startperspectief te komen geldt niet alleen de input vanuit de vier pijlers, maar wordt er ook gekeken naar aanvullende informatie uit het integratief beeld, de bevorderende en belemmerende factoren en bijvoorbeeld de ontwikkelingsproblematiek. Vanuit ieders expertise binnen de Commissie voor de Begeleiding wordt uiteindelijk een het startperspectief vastgesteld. Uitstroomperspectief Wanneer de leerling 15 jaar is wordt opnieuw gekeken naar het perspectief van de leerling. De hoofdvraag hierin is of het gestelde perspectief van het startperspectief nog passend is bij deze leerling? Om dit vast te kunnen stellen worden opnieuw per pijler de relevante onderzoeksgegevens in kaart gebracht van iedere leerling. Evenals bij het vaststellen van het startperspectief wordt aan de hand van het grondplan gekeken welke leerroute passend is per pijler. Vervolgens wordt er gekeken of deze scores overeenkomen met het gestelde startperspectief. Wanneer dit niet het geval is wordt gekeken wat de oorzaak is van de afwijkende scores. Is een bijstelling van het perspectief nodig, en zo ja waarom dan? Of is er een interventie mogelijk om er voor te zorgen dat de leerling op het niveau van het startperspectief kan blijven. Afhankelijk van het ontwikkelingsdomein waarop de achteruitgang geconstateerd wordt, wordt gekeken welke interventie het meest passend is. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat het uitstroomperspectief afwijkt naar boven toe. Een leerling scoort nu hoger dan dat het deed op het moment van vaststelling van het startperspectief. Wanneer dit het geval is wordt het uitstroomperspectief bijgesteld naar boven toe.
11
Iedere keer wordt ook gekeken of deze vorm van onderwijs nog steeds de meest passende vorm van onderwijs voor de leerling is. Ontwikkelingsperspectief en Individueel transitieplan Wanneer de leerling 15 jaar is wordt niet alleen het uitstroomperspectief vastgesteld. Ook wordt het ontwikkelingsperspectief aangevuld met het individueel transitieplan. In dit plan wordt via de stages concreet gemaakt op welke wijze naar een (werk)plek wordt toegewerkt. Uitstroombestemming Wanneer de leerling 17 jaar oud is en het in de transtitiefase van het onderwijs zit, wordt de uitstroombestemming vastgesteld. Op dezelfde wijze waarop het start- en het uitstroomperspectief worden vastgesteld, wordt ook de uitstroombestemming vastgesteld. Gekeken wordt nu of het uitstroomperspectief aansluit bij de vast te stellen uitstroombestemming. Ook hier is de Commissie voor de begeleiding verantwoordelijk voor het vaststellen van de uitstroombestemming.
Voor het VSO gelden onderstaande uitstroombestemmingen: Leerroute
Uitstroombestemmingen VSO
A
Vervolgonderwijs/arbeid/ beschut werk
B
Arbeidsmatige dagbesteding
C
Activiteitgerichte dagbesteding
D
Belevingsgerichte dagbesteding
In de groep De cyclus van handelingsgericht werken wordt tenminste vier keer per jaar door de leerkracht doorlopen en kent de volgende stappen: 1. evalueren en verzamelen van gegevens; 2. signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften; 3. het benoemen van specifieke onderwijsbehoeften; 4. het clusteren van leerlingen met gelijksoortige specifieke onderwijsbehoeften; 5. opstellen van het groepsplan; 6. uitvoeren van het groepsplan. Het groepsplan Het groepsplan vormt de basis van het planmatig werken in de groep. In het groepsplan staan op basis van het ontwikkelingsperspectief de korte termijndoelen uitgewerkt in een concreet aanbod passend bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Binnen de W.A. van Lieflandschool wordt er voor de vakken technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen gewerkt in niveaugroepen. Leerlingen worden ingedeeld op basis van scores op genormeerde toetsen (cito) en methode gebonden toetsen. Deze niveaugroepen worden groepsdoorbrekend georganiseerd, waarbinnen de leerkracht de instructie afstemt op de onderwijsbehoefte van de leerling. Per niveaugroep wordt er een groepsplan opgesteld met een looptijd van 20 weken. Na tien weken vindt er een tussenevaluatie plaats en na 20 weken een eindevaluatie. Bij het evalueren van de groepsplannen wordt aangegeven of de gestreefde doelen en niveaus zijn behaald. Door evaluatie wordt kritisch gekeken naar het handelen van het teamlid, wat kan ik versterken en/ of verbeteren in mijn onderwijsaanbod om de behaalde resultaten te borgen of te versterken. Na eindevaluatie van het groepsplan kan de samenstelling van de groepen veranderen. Schoolniveau Elke school richt een ondersteunende structuur in, waarbij de leerkracht ondersteund wordt bij het
12
doorlopen van de cyclus van handelingsgericht werken. De intern begeleider is hierbij de coach van de leerkracht. Hiervoor heeft de intern begeleider drie ankerpunten in de begeleiding: - de groepsbespreking; - de leerlingbespreking; - de klassenconsultatie. De groepsbespreking Vier maal per jaar vindt een groepsbespreking plaats. In de groepsbespreking wordt niet zo zeer ingegaan op de individuele leerlingen, maar op de vraag hoe de leerkracht de komende periode tegemoet komt aan de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in haar groep. Tijdens de groepsbespreking staat het groepsplan centraal. Er wordt geëvalueerd of de in het vorige groepsplan gestelde doelen bereikt zijn en welke aanpassing/ differentiatie de komende periode nodig is. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee type groepsbesprekingen: een groepsbespreking: tussenevaluatie; een groepsbespreking: eindevaluatie. Bij de groepsbespreking zijn tenminste de leerkracht en de intern begeleider betrokken. De groepsbespreking tussenevaluatie vindt plaats in week 10 van de groepsplan periode. De groepsbespreking eindevaluatie vindt plaats in week 20 en volgt na het methodeonafhankelijke toetsingsmoment. Bijzonderheden vanuit de groepsbespreking gaan door naar de Commissie voor de Begeleiding. De leerlingbespreking Twee maal per jaar vindt een leerlingbespreking plaats. In deze bespreking wordt de individuele leerling besproken. Bij de leerlingbespreking zijn altijd de leerkracht en de intern begeleider aanwezig. Tijdens de leerlingbespreking staat het ontwikkelingsperspectief van de individuele leerling centraal, waarbij gekeken wordt of de leerling zich volgens verwachting ontwikkelt op didactisch, emotioneel en adaptief gebied. Hierbij staat centraal hoe de leerkracht handelingsgericht tegemoet komt aan het ontwikkelingsperspectief en de onderwijsbehoeften van de leerling. Bijzonderheden vanuit de groepsbespreking gaan door naar de Commissie voor de Begeleiding. De klassenconsultatie Een klassenconsultatie heeft tot doel om de leerkracht te professionaliseren in het aansturen van de onderwijsleerprocessen in zijn groep. Binnen de 1-zorgroute staat het werken met groepsplannen centraal. Hierin is onder andere vastgelegd hoe de leerkracht differentieert, hoe hij omgaat met de diverse onderwijsbehoeften in zijn groep en hoe hij dat organiseert. Het plan is dus de basis van het handelen van de leerkracht. De klassenconsultaties worden gesystematiseerd door de observatiepunten vast te leggen in een observatielijst. Vaak bevat deze lijst nog meer punten dan alleen het omgaan met het groepsplan. Zo kunnen er ook afspraken betreffende de wijze van instructie geven in worden opgenomen of de manier waarop het zelfstandig werken moet worden vormgegeven. Kortom: schoolafspraken over hoe de onderwijsleerprocessen in de groep moeten zijn, worden hierin opgenomen.
b. Preventieve en licht curatieve interventies Leren Binnen de school werken wij met niveaugroepen. Door te werken met niveaugroepen kan de leerkracht tegemoet komen aan een uitdagend onderwijsaanbod door het aanpassen van de didactiek, de leerstof (verdiepen, verrijken of dispenseren), het leertempo en heel incidenteel overplaatsing naar een andere groep. Om leerlingen te leren leren is het belangrijk om rekening te houden met de emotionele ontwikkeling van het kind en de adaptieve vaardigheden. De juiste verhouding tussen deze domeinen zorgt dat leerlingen zich kunnen ontwikkelen. Te denken valt hierbij aan balans zelfstandigheid-nabijheid; stemgebruik; krachten en valkuilen van de leerling. Positive Behavior Support stimuleert de leerkracht naar de leerling toe een positieve toon te hanteren. Het Eigen Initiatief Model (voor 10+ leerlingen) bevordert de zelfredzaamheid middels denkstimulatie.
13
Medisch-fysiek Binnen Plateau is het volgende met betrekking tot medicijnverstrekking/verrichten medische handelingen vastgesteld: “Op Plateauscholen zal, onder bepaalde voorwaarden, medewerking worden verleend aan het verstrekken van medicijnen. Voor wat betreft het verrichten van medische handelingen is de keuze gemaakt dat de scholen van Plateau hieraan in principe géén medewerking verlenen.” Gezien het speciale karakter van onze school is hiervoor een uitzondering gemaakt. Afspraken rond medische handelingen worden van tevoren met ouders/verzorgers besproken en vastgelegd. Voor meer informatie verwijzen we u naar ons protocol medicijnverstrekking/medisch handelen. Voor leerlingen die specifieke medische zorg behoeven is een individueel protocol opgesteld. Voor leerlingen met een (beperkte) visuele beperking kunnen wij advies en ondersteuning vragen aan ambulante begeleiders van cluster 1. Voor leerlingen met een (beperkte) auditieve beperking kunnen wij advies en ondersteuning vragen aan ambulante begeleiders van cluster 2. Een team bedrijfshulpverleners draagt zorg voor de bewaking van de (medische/fysieke) veiligheid, verleent eerste hulp bij ongelukken en inventariseert per schooljaar de (medische) incidentregistratie. Waar noodzakelijk, werkt de school nauw samen met medische experts om het welbevinden van de leerling te waarborgen. Gedrag Sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen heeft een hoge prioriteit op onze school. Aandacht voor de zelfredzaamheid, weerbaarheid, sociale vaardigheden en emotionele ontwikkeling is vastgelegd binnen een veiligheidsplan, waarin middels het werken met verschillende expertgroepen, beleid is vastgesteld voor o.a.: sociale vaardigheden (methode Stip), weerbaarheid (Rots en Water), heldere gedragsverwachtingen (eenduidige en visueel ondersteunde school- en klassenregels) en aanleren van positief gedrag (Positive Behavior Support), protocollen (o.a. een pestprotocol en meldcode huiselijk geweld en mishandeling) en aandacht voor het bevorderen van de zelfredzaamheid en denkstimulatie (Eigen Initiatief Model). Thuissituatie De school werkt samen met de jeugdarts en de schoolmaatschappelijk werker in de Commissie voor 4 de Begeleiding. Daarnaast volgt de school de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en al onze teamleden zijn hiervan op de hoogte en geschoold. Aanpak ter voorkoming van thuiszitters Een aanpak ter voorkoming van thuiszitters is een preventieve manier van zorg. De school houdt nauwlettend in de gaten wanneer en waarom leerlingen worden thuis gehouden. Bij regelmatig ziekmelden, ook al is het voor slechts een dag of enkele dagen, is de school alert omdat dit een voorspeller voor thuiszitten kan zijn. Wij volgen hierbij het protocol ziekteverzuim van de GGD. We werken hierbij nauw samen met de leerplichtambtenaar van onze school.
c. Zorgniveaus en besliscriteria voor de zorg Binnen de W.A. van Lieflandschool verschillen de kinderen in de mate van (extra) zorg die ze ontvangen. Om aan te kunnen geven welke vorm van zorg de leerling ontvangt, werken wij met zorgniveaus. Door de kinderen in zorgniveaus onder te brengen, wordt in kaart gebracht welke soorten zorg en de intensiteit daarvan binnen school te vinden zijn. Wij definiëren een leerling met extra zorg als volgt: ‘Een leerling is een leerling met extra zorg wanneer de leervorderingen afwijken van de beoogde schoolloopbaan, zoals vastgesteld in het ontwikkelingsperspectief en/of waarbij toenemende gedragsproblematiek wordt geconstateerd’.
4
Een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling helpt professionals goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. Bijvoorbeeld huisartsen, leerkrachten en medewerkers van jeugdinrichtingen. Sinds 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht zo'n meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring.
14
We onderscheiden 4 zorgniveaus: Zorgniveau 0: De leerling volgt zijn ontwikkelingsperspectief en komt op de juiste manier mee met de groep. Er zijn geen extra zorgen. Zorgniveau 1: De leervorderingen blijven achter of lopen juist voor op de beoogde leerroute en/of er is sprake van versterkte gedragsproblematiek. De aanpak kan door de groepsleiding binnen de huidige groepsplanning gerealiseerd worden. (leerkracht) Zorgniveau 2: De leervorderingen blijven noemenswaardig achter op de beoogde leerroute en/of er is sprake van sociale, emotionele of adaptieve problematiek al dan niet met als gevolg gedragsproblematiek en/of zorg rondom de thuissituatie. Onderzoek en hulp kunnen door de school worden geboden. (zorgteam) Zorgniveau 3: De leervorderingen blijven sterk achter op de beoogde leerroute en/of er is sprake van sociale, emotionele of adaptieve problematiek al dan niet met als gevolg gedragsproblematiek en/of zorg rondom de thuissituatie. Er is nader onderzoek en/of begeleiding door interne of externe deskundigen nodig (Commissie voor de Begeleiding). Zorgniveau 4: De Commissie voor de Begeleiding zoekt samen met de ouders/verzorgers en evt. externe instanties naar een passende oplossing buiten de school (Commissie voor de Begeleiding).
4. Onderwijsondersteuningsstructuur a. Beschikbare expertise binnen de school
leerkrachten met master SEN-opleiding of SO-opleiding; leerkrachten met de opleiding tot gedragsspecialist; leerkrachten met de opleiding tot remedial teacher; onderwijsassistenten; 1 leerkracht Lichamelijke Opvoeding; 1 Motorisch Remedial Teacher; 1 orthopedagoog; 2 interne begeleiders; 1 stagecoördinator; 1 taal-leesspecialist; 2 rekenspecialisten SO/VSO; 1 trainer Eigen Initiatief Model; 3 Rots en watertrainers; 2 weerbaarheidstrainers voor de doelgroep ZML; train de trainer 1 beeldcoach; 6 Bedrijfs Hulpverleners (BHV); 1 geregistreerde medewerker binnen de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG); Scholing m.b.t. Meldcode Kindermishandeling.
b. Functies, taakprofielen en taakverdeling Directie De school wordt geleid door de directeur SO/VSO. Zij wordt ondersteund door twee adjunctdirecteuren. Leraren, vakleerkracht en onderwijsassistenten De leerkrachten verzorgen het onderwijs aan de groepen. We streven ernaar dat iedere leerkracht over het Diploma Speciaal Onderwijs/Master SEN of een vergelijkbare HBO of universitaire opleiding beschikt. We beschikken over een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding, die bewegingsonderwijs geeft aan alle groepen. Daarnaast geeft hij Motorisch Remedial Teaching voor leerlingen met een (tijdelijke) bewegingsachterstand.
15
De leraren worden ondersteund door onderwijsassistenten. Binnen de VSO afdeling is de belangrijkste taak van de assistenten het assisteren bij de praktijkvakken. Orthopedagoog Binnen de VSO afdeling beschikken we over een orthopedagoog. Zij heeft een adviserende taak bij de begeleiding van leerlingen en verricht daarnaast diagnostisch onderzoek op verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals de intelligentie en de adaptieve en emotionele ontwikkeling. De orthopedagoog is indien gewenst aanwezig bij de leerlingenbespreking en is officieel lid van de Commissie van Begeleiding. Intern begeleider De intern begeleider zorgt voor de onderwijsinhoudelijke en praktische ondersteuning van leerlingen en personeelsleden. Tevens bewaakt zij de zorg en de kwaliteit hiervan. In principe is de leraar het eerste aanspreekpunt voor ouders/verzorgers. Bij specifieke problemen zal de intern begeleider de zorg rondom een leerling coördineren. De intern begeleider is aanwezig bij de leerlingen- en groepsbespreking. Daarnaast heeft zij een informerende en adviserende rol naar de CvB. Stagecoördinator De stagecoördinator coördineert de interne stage, de leren-op-locatie stage en de externe stage. Zij onderhoudt de contacten met de externe stageplaatsen, begeleidt de overgang van school naar werk/ dagbesteding, onderhoudt contacten met ouders over stage en werk. Daarnaast heeft zij een informerende en adviserende rol naar de CvB. Trainer Eigen Initiatief Model ( EIM) Binnen dit model wordt gesteld dat het van belang is om leerlingen met een verstandelijke beperking denkvaardigheden te leren in plaats van doe-vaardigheden. Het idee is dat deze leerlingen onvoldoende zelfstandig in staat zijn doe-vaardigheden te generaliseren buiten de geoefende situatie en dat dit aangeleerde hulpeloosheid creëert in onbekende of iets afwijkende situaties. Door het aanleren van denk-vaardigheden kan de persoon zichzelf beter redden in onbekende situaties omdat hij in de veilige situaties ook zelf een oplossing heeft bedacht. Het betekent concreet dat de begeleider meer afstand neemt van het doe-proces van de leerling. Wel de veiligheid bieden maar meer op afstand begeleiden. De school heeft een EIM-trainer die de begeleiders traint in het toepassen van het model. Weerbaarheidstrainers De school beschikt over vijf trainers seksuele vorming en weerbaarheid waaronder 3 gecertificeerde Rots en Water trainers. Deze training wordt ingezet met als doel om de weerbaarheid van kinderen binnen school en in de maatschappij te vergroten. Beeldcoach De school beschikt over een beeldcoach om beter zicht te krijgen op de interactie tussen een leraar en een kind of groep kinderen, met als doel de interactie te verbeteren. Motorisch Remedial Teacher De school beschikt over een interne motorische remedial teacher voor leerlingen met een (tijdelijke) bewegingsachterstand. BIG geregistreerde medewerker/Bedrijfshulpverleners (BHV) De school heeft één BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) geregistreerde medewerker. Dit teamlid is bevoegd tot het uitvoeren van (beperkte) medische handelingen. Daarnaast beschikt de school over zeven bedrijfshulpverleners die jaarlijks geschoold worden in brandpreventie en bestrijding en eerste hulp bij ongelukken.
16
c. Samenwerkingsrelaties ketenpartners De school heeft beschikking over de volgende externe deskundigen: Jeugdarts De jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg van GGD Drenthe screent alle leerlingen op hun lichamelijke en sociale ontwikkeling. De jeugdarts adviseert ouders en school. Na de start op school wordt een bezoek aan de jeugdarts gepland. Op basis van onderzoek en een gesprek met ouders/verzorgers worden medische aspecten die van invloed kunnen zijn op het ontwikkelingsperspectief van hun zoon/dochter besproken. Vervolgens volgt eenmaal per twee jaar voor alle leerlingen een schoolonderzoek. Uw aanwezigheid hierbij is gewenst en u ontvangt hiervoor een uitnodiging. De jeugdarts is officieel lid van de Commissie voor de Begeleiding.. Maatschappelijk werker Aan onze school is een maatschappelijk werker verbonden. De maatschappelijk werker bezoekt alle ouders/verzorgers van nieuwe leerlingen van onze school. De maatschappelijke werker kan o.a. begeleiding bieden aan het gezin, u ondersteunen bij het aanvragen van speciale regelingen (bijv. Wajong) en u informeren over specifieke (ouder)organisaties. De schoolmaatschappelijk werker is officieel lid van de Commissie voor de Begeleiding Navigator Aan onze school is een medewerker van MEE Drenthe, de navigator ( een soort tom-tom), verbonden die leerlingen in het profiel Arbeid helpt om de overgang van school naar werk zo goed mogelijk te laten verlopen. De navigator maakt samen met de leerling, de ouders/ verzorgers een toekomstplan. Er wordt samen een route uitgestippeld, hoe de leerling daar het beste kan komen en wat voor hulp daar verder bij nodig is. De navigator zorgt ervoor dat iedereen met elkaar samenwerkt. Het is de e bedoeling dat de navigator bij de leerling betrokken blijft tot zijn of haar 27 jaar. Dus ook wanneer de leerling de school verlaat, of van baan verandert. Ambulante begeleiding vanuit het Speciaal Onderwijs cluster 1 en 2 Als een leerling met een auditieve en/of communicatieve beperking extra ondersteuning behoeft, kan er een beroep worden gedaan op de ambulant begeleiders van Visio (cluster 1) en Kentalis (cluster 2). De school kan ook ambulant begeleiders inschakelen voor preventieve ondersteuning voor een hulpvraag op het betreffende expertisegebied. Zorgondersteuners Binnen de groepen worden enkele leerlingen op individuele basis ondersteund door zorgondersteuners. Sinds januari 2015 wordt dit bekostigd vanuit de Jeugdwet (gemeente), Wet langdurig zieke kinderen (rijksmiddelen) of zorgverzekeraar. Overige functionarissen waarmee wordt samengewerkt: MEE-Drenthe; Accare gedragsdeskundigen, instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie; Ambiq, orthopedagogisch centrum dat zorg biedt aan kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke beperking; Centrum voor Verstandelijke Beperking (CVBP); Vanboeijen; Praktijken voor logopedie en fysiotherapie in de regio; Bureau Jeugdzorg; Pleegzorg instanties; (Gezins)voogdij William Schrikkergroep; Visio, screening en ondersteuning voor leerlingen met visuele beperking; Zorgexpertisecentum de Arkel; Promens-Care; Gezinsvervangende tehuizen (o.a. Ons Huis/Vanboeijen); Leerplichtambtenaar; Politie; Gemeenteambtenaren voor het leerlingenvervoer; Scholen voor Zeer Moeilijk Lerenden Drenthe en Groningen;
17
RENN 4; Pro Assen; BaO/SBO/VO: Plateau Assen, COG Drenthe.
De volgende contacten rond arbeidstoeleiding en uitstroom: MKB regio Assen; Drentse Golf & Countryclub/ WMD; De Trans; Olmen Es; De NOVO; Bezinn (st. Zorgboerderijen); Sw bedrijf Alescon/Novatec; Multa bedrijven; St. De Hofstede; SPA/ Aska; Stenden Hogeschool Pabo de Eekhorst; ROC Drenthe college; ROC Noorderpoort; Terra-Next; Pro Assen; RENN 4; Pro-Actief; Leerwerkbedrijf Beeworkz; Leerwerkbedrijf Meesterwerk-Werkcarrousel; Leerwerkbedrijf Grootjans rijwielen; Glascrew Tynaarlo; Groenrijk de Boer; Arbo Groencentrum; Gemeente Assen dienst werk; Opbouwwerk Baggelhuizen; VMNN (leerlingenvervoer); Arbeidsregio Groningen; Lecso/Het Kan; Pro-Rec Noord Nederland; Edunova; Agentschap SZW; UWV /CIZ/ Werkplein Baanzicht; Diverse reïntegratiebedrijven; RBO; Stichting Vrienden W.A. van Lieflandschool; Assen Voor Assen; Vanboeijen; Promens-Care. Indien ouders in verband met de ontwikkeling van hun kind al dan niet op advies van de school deskundigen hebben ingeschakeld, staat de school in principe open voor afstemming. Te denken valt bijvoorbeeld aan, psychologen, kinderartsen, orthopedagogen, fysiotherapeuten, huisartsen, logopedisten. Behandeling door de betreffende deskundigen vindt in principe buiten schooltijd plaats, tenzij behandeling onderdeel uitmaakt van een ondersteuningsarrangement (extra ondersteuning).
5. Extra ondersteuning / arrangementen Zoals beschreven in dit schoolondersteuningsprofiel heeft het samenwerkingsverband ervoor gekozen om toe te werken naar een ‘hoog’ niveau van basisondersteuning. We spreken pas van extra ondersteuning als de ondersteuningsbehoeften die van de basisondersteuning overstijgt.
18
Dat betekent dat het volledige aanbod van de W.A. Van Lieflandschool zoals beschreven in het schoolondersteuningsprofiel gezien kan worden als extra ondersteuning. Arrangementen: De school kan in de huidige onderwijssituatie een adequaat onderwijsaanbod bieden aan kinderen meteen ZML toelaatbaarheidsverklaring. In de school zijn de volgende groepen leerlingen te onderscheiden, te weten: - Leerlingen met een licht, matig of ernstig verstandelijke beperking zonder bijkomende problematiek. - Leerlingen met een verstandelijke beperking met bijkomende problematiek ( sociaal, emotioneel en gedragsmatige problematiek) - Leerlingen met een verstandelijke beperking en lichte lichamelijke beperkingen met of zonder bijkomende problematiek. - Leerlingen die functioneren op zowel onderwijs als zorgniveau, hiervoor is een onderwijszorggroep ingericht. Aanvullende arrangementen: De school heeft een aanpak voor leerlingen met een arbeidsperspectief in samenwerking met het praktijk onderwijs. De school heeft een aanpak voor leerlingen met een IQ van boven de 70, die sociaal en emotioneel ondersneeuwen in het regulier onderwijs.
6. Zorgplicht en grenzen aan de mogelijkheden van de school Het schoolbestuur heeft per augustus 2014 zorgplicht; dat wil zeggen dat het schoolbestuur verantwoordelijk is om voor iedere leerling een passend onderwijsaanbod te realiseren. Dit kan op de school waar de ouders de leerling hebben aangemeld, of op een andere school. We vinden het belangrijk dat ieder kind onderwijs krijgt dat hij of zij nodig heeft. Daarbij is het van belang dat kinderen zich prettig voelen op school, dat zij zich goed ontwikkelen en voldoende leervorderingen maken. Wat kan de school? De school heeft samengevat de volgende mogelijkheden om het onderwijs- en ondersteuningsaanbod af te stemmen op de leerling: - Aanpassing van het programma (hoeveelheid werk, niveau, werktempo, keuze van het werk) - Differentiatie in instructie - Een langer verblijf in een bepaalde groep - Afstemming pedagogische aanpak - Een op samenwerking gerichte houding Wat vraagt dit van de leerling? - Een bepaalde mate van zelfstandigheid - Laat zich sturen in gedrag Wat vraagt dit van de ouders? - Een op samenwerking gerichte houding Wanneer kan de school het niet (meer)? Bij zware externaliserende gedragsproblematiek, een meervoudig, complexe problematiek of als het gaat om leerlingen met een te laag ontwikkelingsperspectief met als gevolg: - verstoring van de rust, veiligheid en orde op school;
19
-
ontoereikendheid van zorg en begeleiding welke de school kan bieden; verstoring van het onderwijsproces van andere leerlingen doordat de begeleiding zoveel aandacht vereist. Voor meer informatie wordt verwezen naar het toelatingsbeleid van Plateau openbaar onderwijs. Indien er twijfels zijn of de school voldoende ondersteuning kan bieden aan een kind, wordt er een zorgvuldige afweging gemaakt. De uitkomsten hiervan zijn onder meer afhankelijk van de onderwijsen ondersteuningsbehoeften van de leerling, de omvang en samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst wordt en de ervaring en deskundigheden van het team. Indien het op onze school niet (langer) lukt, om een passend onderwijsaanbod te realiseren, gaan we in overleg met ouders/verzorgers andere mogelijkheden bespreken, zoals: - Een (andere)school voor speciaal onderwijs - Vrijstelling van de leerplicht; - Dagbesteding
7. Plannen en ambities Expertise van het team Onze organisatie draait op menskracht. Het is van belang om voldoende te investeren in deze menskracht, zodat teamleden zich bekwaam kunnen/blijven voelen en hun eigen professionele ontwikkeling doorgang blijft vinden. Goed opgeleide medewerkers verzorgen kwalitatief goed onderwijs. Een beknopt overzicht van onze ambities rond scholing voor het komende schooljaar: scholing Zo leer je kinderen lezen en spellen, expertgroep; scholing Master SEN leraren; scholing EIM, team en expertgroep; scholing Gezond Werken Noord Nederland, individuele teamleden; (na)scholing weerbaarheidstrainers; scholing de-escalerend gedrag, team; Analyseren toetsgegevens, leerkrachten; scholing rond emotionele ontwikkeling, team; scholing rond psychologische diagnoses, team; Samenwerking Praktijkonderwijs Assen – Balansgroep* Voor een nadere toelichting op de ‘Plannen en ambities’ en de uitwerking daarvan wordt verwezen naar het schoolplan en het schooljaarplan van de school. * Praktijkonderwijs – Balansgroep; In augustus 2015 start de Balansgroep op het Praktijkonderwijs Assen. Het doel van de Balansgroep is de overstap van het SO cluster 3 naar het Praktijkonderwijs te verbeteren. De afgelopen jaren is gebleken dat de overstap van het SO cluster 3 naar het Praktijkonderwijs voor leerlingen een te grote stap is. Met name op sociaal en emotioneel gebied kost het leerlingen vanuit cluster 3 een lange tijd voordat zij zich binnen de groep veilig voelen en met plezier naar school gaan. De Balansgroep biedt een veilige setting binnen het Praktijkonderwijs, waarna doorstroom naar een reguliere groep binnen het Praktijkonderwijs plaats kan vinden.
20
21