Schoolondersteuningsprofiel Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs VSO 06-01-2014; versie 1 Inhoudsopgave 1
2 3
4
5 6
7
Inleiding 1.1 Passend Onderwijs 1.2 Schoolondersteuningsprofiel 1.3 Groeidocument 1.4 Wat betekent het schoolondersteuningsprofiel voor ouders/verzorgers? 1.5 Meer weten? Onderwijsvisie / schoolconcept Visie op onderwijsondersteuning 3.1 Verantwoording 3.2 Missie en visie van (de scholen van) het samenwerkingsverband 3.2.1 Missie 3.2.2 Visie Drie niveaus van onderwijsondersteuning 4.1 Basisondersteuning 4.2 Extra ondersteuning in de vorm van arrangementen 4.3 Plaatsing vso Inrichting onderwijsondersteuningsstructuur Procedures 6.1 Basisondersteuning 6.2 Extra ondersteuning via arrangementen 6.3 Plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs 6.4 Bezwaar en beroep 6.4.1 Regelingen op school(bestuurlijk) niveau 6.4.2 Regelingen op niveau van het samenwerkingsverband 6.4.3 Regelingen op landelijk niveau 6.5 Toelating van leerlingen Bijlagen
2 2 2 2 3 3 3 4 4 4 4 5
5 5 6 8 9
9 9 10 10 11 11 11 11 11
11
1
1 1.1
Inleiding Passend Onderwijs
Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Passend onderwijs beoogt voor iedere leerling een passende plek in het onderwijs te bieden. Regulier waar het kan, speciaal waar het moet. Zo worden jongeren het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Met invoering van de Wet passend onderwijs die in augustus 2014 ingaat, krijgen scholen een zogeheten ‘zorgplicht’. Dat betekent dat scholen ervoor verantwoordelijk zijn om elk kind een goede onderwijsplek te bieden. Op de eigen school, eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het voortgezet speciaal onderwijs. Voor leerlingen die het echt nodig hebben, kan namelijk nog steeds een beroep op het speciaal onderwijs gedaan worden. Ouders worden hierbij nauw betrokken. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen regionale samenwerkingsverbanden. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan. In het samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht werkt Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs al geruime tijd samen met de andere scholen met het oog op de invoering van Passend onderwijs.
1.2
Schoolondersteuningsprofiel
Dit schoolondersteuningsprofiel geeft aan welke onderwijsondersteuning Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs kan bieden en welke ambities de school daarbij heeft. Leraren en ouders hebben via de medezeggenschapsraad advies gegeven bij het opstellen van het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school. Verder hebben alle schoolbesturen de profielen onderling afgestemd om er voor te zorgen dat alle leerlingen in de regio inderdaad passend onderwijs kunnen ontvangen en niemand tussen wal en schip valt. Ouders/verzorgers kiezen zelf een school voor hun kind, ook als het kind extra ondersteuning nodig heeft. Bij deze schoolkeuze kunnen zij zich laten leiden door de inhoud van het schoolondersteuningsprofiel. Na aanmelding beoordeelt de school of zij aan de ondersteuningsvraag van het kind tegemoet kan komen. Kan dat niet, dan zoekt de school – na overleg met de ouders – een beter passende plek, binnen het regulier of speciaal onderwijs. Zo komt het kind terecht op de school die zo goed mogelijk bij hem of haar past.. Dit schoolondersteuningsprofiel geldt vanaf het moment dat de wet Passend onderwijs wordt ingevoerd, dus vanaf 1 augustus 2014.
1.3
Groeidocument
Het schoolondersteuningsprofiel is nog in ontwikkeling. In 2014/15 zullen belangrijk ervaringen worden opgedaan. Daarna zal het schoolondersteuningsprofiel op basis van een evaluatie waar nodig worden bijgesteld. Bij die evaluatie en bij het vaststellen van een aangepaste versie van het schoolondersteuningsprofiel zullen ouders en personeelsleden via de medezeggenschapsorganen uiteraard weer betrokken zijn.
2
1.4
Wat betekent het schoolondersteuningsprofiel voor ouders/verzorgers?
Ouders/verzorgers bepalen waar zij hun kind aanmelden. Dat kan bijvoorbeeld een school zijn die dicht bij huis ligt, die past bij de geloofsovertuiging of die een bepaald pedagogisch concept volgt. In de praktijk zal de keuze vaak worden ingegeven door de combinatie van de pedagogisch – didactische eigenheid van de school en het meer specifieke ondersteuningsaanbod. Informatie daarover is in dit schoolondersteuningsprofiel opgenomen. N.B.: aanmelding voor plaatsing van een leerling in het voortgezet speciaal onderwijs loopt vanaf 1-82014 via de Commissie toelaatbaarheid van het samenwerkingsverband. Zie ook paragraaf 6.3.
1.5
Meer weten?
De school is het belangrijkste contactpunt als er vragen zijn over onderwijsondersteuning. Dat wil niet zeggen dat altijd alles op iedere school geregeld kan worden, maar als dat niet zo is, zorgt de school voor doorverwijzing e.d. Er is in dit samenwerkingsverband bewust niet gekozen voor centrale loketten en informatiepunten, omdat de afgelopen jaren al gebleken is dat in het overgrote deel van de gevallen in overleg met de school kunnen worden opgelost. Voor meer informatie over de mogelijkheden van Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs kunt u contact opnemen met: Marleen Smorenburg, schoolsecretariaat, telefoonnummer 0306945257,
[email protected] Voor algemene en achtergrondinformatie over Passend onderwijs kunt u terecht op de website van het samenwerkingsverband (www.swv-vo-zou.nl) en de landelijke website www.passendonderwijs.nl. Laatstgenoemde website bevat een uitgebreid onderdeel voor ouders en leerlingen.
2
Onderwijsvisie / schoolconcept
Visie Intermetzo Ieder mens is uniek en heeft een eigen biografie met daarin kansen, mogelijkheden en uitdagingen. LSG-Rentray & Zonnehuizen zet daarom altijd in op ontwikkeling van het kind of de jongere. Samen met het kind of de jongere en de omgeving werken we aan een betekenisvol bestaan, waarin het kind of de jongere op eigen benen staat, verantwoordelijkheid neemt en een bijdrage levert aan de maatschappij. Kinderen horen veilig thuis in het eigen gezin op te groeien, zoals beschreven in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. In de opvoeding staat het belang van het kind voorop. Opvoeden en opgroeien zijn deel van de samenleving. De ouders zijn de belangrijkste opvoeders, maar het gezin is geen eiland. Grootouders, overige familieleden en andere personen bepalen mede het verloop van de opvoeding. De woonomgeving, financiën, school, werk, verenigingen, media, kortom alle aspecten van het dagelijks leven hebben invloed op hoe kinderen opgroeien en worden opgevoed. De overheid heeft niet de regie over deze leefwereld. In principe zijn ouders, kinderen en jongeren zelf verantwoordelijk voor hun eigen bestaan. Als daarin problemen zijn, dan is het van belang dat er eerst een beroep kan worden gedaan op de directe leefomgeving. Daartoe horen vrienden, familie of de school. Als de steun vanuit de directe leefomgeving niet voldoende is, kunnen ouders en jeugdigen een beroep doen op professionele hulpverlening. De professionele hulpverlening is gericht op het versterken van de eigen kracht van de gezinsleden en hun sociale netwerk. Intermetzo en Intermetzo Zonnehuizen biedt deze professionele hulpverlening, aanvullend en in aansluiting op partners in de regio.
3
De professionele hulpverlening komt dus op gang als er sprake is van gedragsproblemen waarbij de kinderen, jongeren en gezinnen er samen met hun eigen directe leefomgeving niet meer uitkomen. Aan gedragsproblemen ligt vaak een complexe (psychiatrische, psychische, LVB) problematiek ten grondslag. Deze problematiek kan, soms ook in combinatie met gedragsproblemen, een risico zijn voor het kind of de jongere zelf of de samenleving. Uit bescherming tegen zichzelf of van de samenleving is het daarvoor soms nodig over te gaan tot begrenzing van het gedrag. In onze visie is gedrag begrenzen ook onderdeel van opvoeding en opgroeien. In het geval dat dit in een instelling plaatsvindt, is het naar ons idee altijd het laatste redmiddel. Toepassing daarvan kan alleen na afweging van de belangen en op basis van een geldige juridische basis. De toepassing is altijd zo kort mogelijk en altijd gericht op de toekomst van het kind en de jongere. Doelgroepomschrijving Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs VSO biedt onderwijs aan leerlingen gericht op de twee uitstroomprofielen arbeid en dagbesteding (arbeidsmatige en activiteitengericht). Het uitstroomprofiel Arbeid is gehuisvest op de locatie Veldheim en de dagbestedingsvariant op de locatie Stenia. Leerlingen kunnen vanaf 12 jaar instromen in het VSO. Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs biedt leerroutes van gemiddeld 6 jaren. De focus ligt op het zoveel mogelijk realiseren van een reëel toekomstperspectief voor de leerlingen. Hierbij speelt de veranderde wetgeving, wetgeving kwaliteit VSO, per 1 augustus 2013 een cruciale rol. De nieuwe wet heeft als doel het verbeteren van de kwaliteit binnen het VSO-Onderwijs en de deelname van de leerlingen met een beperking in de maatschappij te vergroten. Bij Zonnehuizen Intermetzo Onderwijs VSO bevinden zich leerlingen van 12 t/m 18 jaar. De leerlingen zijn geïndiceerd voor intramurale, intensieve begeleiding van de kliniek van Zonnehuizen, of zijn extern woonachtig. Deze groep leerlingen ondervindt ernstige belemmeringen in het onderwijs als gevolg van een lichte tot ernstige verstandelijke beperking, in combinatie met psychiatrische problematiek en/of ernstige gedrag- en/of ontwikkelingsproblemen/stoornissen. Er is veelal sprake van comorbiditeit. Het verstandelijk niveau, uitgedrukt in het IQ, ligt met name tussen de 40 en 90. Vaak is het intelligentieprofiel disharmonisch van aard.
3 3.1
Visie op onderwijsondersteuning Verantwoording
Binnen het Samenwerkingsverband Zuid Oost Utrecht hebben alle schoolbesturen gezamenlijk een visie op onderwijsondersteuning geformuleerd. Er zijn wat dat betreft geen verschillen tussen de scholen. Dat betekent natuurlijk niet dat er helemaal geen verschillen tussen de scholen zijn. Om te beginnen, is er al het onderscheid in schoolsoorten. Een leerling kan dus niet overal terecht. Wie qua niveau en oriëntatie op het vmbo is aangewezen, kan niet op een vwo-school terecht. Dat heeft te maken met de geschiktheid voor een bepaalde onderwijssoort en niet met een verschil in visie op onderwijsondersteuning. Verder verschillen scholen (gelukkig) in de manier waarop zij concreet invulling geven aan de gemeenschappelijke visie en uitgangspunten. Dat zit voor een deel in de manier waarop de onderwijsondersteuning georganiseerd wordt. Maar verschillen komen ook tot uitdrukking in de manier waarop de mens- en onderwijsvisie, de pedagogische oriëntatie en de inrichting van de didactiek tot een eigen inkleuring leiden. Wat het beste is verschilt per leerling.
3.2
Missie en visie van (de scholen van) het samenwerkingsverband
3.2.1 Missie De aangesloten schoolbesturen waarborgen c.q. bieden, in onderlinge afstemming en conform de wet, passend onderwijs aan de leerlingen schoolgaand in de regio Zuidoost Utrecht, er op gericht dat zoveel mogelijk van deze leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Het samenwerkingsverband werkt samen met partners (waaronder de gemeenten en de centra voor jeugd
4
en gezin) in de regio, als het nodig is om extra ontwikkelings- en gezinsondersteuning te realiseren voor deze leerlingen en het gezin waartoe zij behoren. 3.2.2 Visie De visie van het samenwerkingsverband is verwoord in de volgende uitgangspunten: • Ieder kind krijgt een passend aanbod. Het samenwerkingsverband volgt wat dit betreft uiteraard de wet. • De schoolbesturen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor Passend Onderwijs in de regio en leggen vast waarop zij gezamenlijk inzetten. Het samenwerkingsverband wordt gevormd door de scholen, die gezamenlijk optrekken. • Schoolbesturen realiseren, door het accent te leggen op ontwikkeling en verruiming van de basisondersteuning, onderwijsondersteuning zoveel als mogelijk binnen een reguliere setting. Het samenwerkingsverband kiest nadrukkelijk voor oplossingen in het ‘gewone’, reguliere onderwijs, omdat dat voor de meeste leerlingen ook het beste is en de meeste kans biedt op een diploma dat vervolgmogelijkheden biedt. • De verantwoordelijkheid voor Passend Onderwijs ligt zo veel als mogelijk op school(bestuurlijk)niveau. Passend onderwijs hoort op de scholen concreet vorm te krijgen. Het samenwerkingsverband kiest bewust niet voor onderwijs- of opvangvoorzieningen buiten de scholen om, want daarmee zouden leerlingen toch buiten een normale schoolcontext worden geplaatst. • Het accent ligt op preventief in plaats van curatief handelen. De inzet is om tijdig adequate ondersteuning te bieden om daarmee te voorkomen dat op een later moment veel meer ondersteuning nodig is. • De voorkeur gaat uit naar spreiding van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte over de scholen boven concentratie van deze leerlingen (tenzij de aard van de ondersteuningsbehoefte, overwegingen van veiligheid of beperkingen in beschikbare specialistische expertise anders impliceren). De bedoeling van passend onderwijs is dat zoveel mogelijk leerlingen de school kunnen bezoeken die in buurt ligt en waar de voorkeur van ouders en leerling naar uit gaat en dat leerlingen in ‘gewone’ klassen zitten • Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs blijven nodig. In beginsel zitten leerlingen op een ‘gewone’, reguliere school. Dat geldt in dit samenwerkingsverband op dit moment, voor 96 % van alle leerlingen. In een aantal gevallen is de ondersteuningsbehoefte van een leerling echter zo intensief en specialistisch dat plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs de beste oplossing is.
4
Drie niveaus van onderwijsondersteuning
In aansluiting op de wettelijke regelgeving en bekostiging kent het samenwerkingsverband drie niveaus van onderwijsondersteuning: • Basisondersteuning; • Extra ondersteuning in de vorm van arrangementen; • Plaatsing in het speciaal onderwijs. Deze worden nu achtereenvolgens beschreven.
4.1
Basisondersteuning
Met basisondersteuning wordt de ondersteuning bedoeld die alle scholen binnen het samenwerkingsverband als onderdeel van hun reguliere aanbod, dat wil zeggen zonder extra zorgmiddelen, aanbieden, eventueel in samenwerking met ketenpartners. Concreet betekent dit het volgende. Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs: • signaleert preventief en tijdig leerproblemen en ontwikkelings- en opvoedproblemen. • heeft of ontwikkelt een aanbod voor leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie conform de daarvoor landelijk vastgestelde protocollen.
5
•
• • • •
heeft of ontwikkelt onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen die qua cognitieve capaciteiten boven-, dan wel ondergemiddeld toegerust zijn voor de schoolsoort waar zij op zitten, terwijl zij wel in staat worden geacht het schooltype waar ze op zitten succesvol te doorlopen zorgt – binnen grenzen van redelijkheid – voor fysieke toegankelijkheid van schoolgebouwen, aangepaste werk- en instructieruimtes en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dit nodig hebben. beschikt over (ortho)pedagogische en (ortho)didactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. past een protocol toe voor medische handelingen. beschrijft op welke wijze de school samenwerkt met ketenpartners om lichte curatieve ondersteuning te bieden.
Basisondersteuning wordt voor een deel vanzelf en aangepast aan de behoefte van de leerling aangeboden op signalering door de mentorleerkracht, in afstemming met de Commissie van Begeleiding.
4.2
Extra ondersteuning in de vorm van arrangementen
Een leerling die ondersteuning behoeft, die boven de overeengekomen basisondersteuning uit gaat, ontvangt die extra ondersteuning in de vorm van een ondersteuningsarrangement, zo mogelijk binnen de eigen school. Daarbij is het vertrekpunt de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het gaat dus om wat de leerling nodig heeft en niet om wat de leerling ‘mankeert’. De school gaat niet uit van ‘labels’ en ‘etiketten’. Er is dus ook geen standaard lijstje van arrangementen, er is veelmeer sprake van maatwerk. Het kan zijn dat Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs het gewenste arrangement niet kan aanbieden. In dat geval kan in overleg met ouders gekozen worden voor een verwijzing naar een school die dat arrangement wel kan aanbieden. Als een leerling een extra ondersteuningsarrangement krijgt aangeboden, stelt de school, in overleg met ouders een ontwikkelingsperspectief op. Daarin wordt in elk geval opgenomen de te verwachten ‘uitstroombestemming’. Dat wil zeggen het vervolgonderwijs waar de leerling voor wordt opgeleid; in voorkomende gevallen kan het ook gaan om toeleiding naar arbeid. Arrangementen kunnen verschillen in: • Mate van individualisering: het kan gaan om een (geheel) individueel arrangement of een (deels) groepsgewijs arrangement. • Duur: arrangementen kunnen korter of langer duren. • Intensiteit: een arrangement kan meer of minder intensief zijn (bijvoorbeeld extra ondersteuning op dagelijkse basis of een wekelijks gesprek met een mentor). • Aantal betrokkenen. Het kan zijn dat de ondersteuning geleverd wordt door of enkele vakdocenten of de mentor van de leerling. Het kan ook zijn dat meer specialistische functionarissen betrokken worden zoals een orthopedagoog, coördinator, remedial teacher, (Gz-) psycholoog, psychiater, psychiatrisch pedagogisch hulpverleners. Het is ook mogelijk dat er ondersteuning van buiten wordt aangezocht. Het kan dan gaan om ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs, maatschappelijk werk, jeugd-ggz e.d. Bij de beslissing om een individueel ondersteuningsarrangement in te zetten wordt de procedure uit paragraaf 6.2 gevolgd. Over de inhoud en de beoogde doelstellingen van een arrangement wordt altijd overlegd met de ouders. Vanwege de wettelijke overgangsregelingen zullen, zoals eerder al aangeven, de arrangementen in de schooljaren 2014/15 en 2015/16 mogelijk minder flexibel en op maat kunnen worden aangeboden dan
6
dat dit in de jaren daarna het geval zal zijn. De invoering van passend onderwijs start op 1-8-14. De daadwerkelijke ontwikkeling en uitvoering zal meerdere jaren in beslag nemen. Onderstaand worden de arrangementen ( leerinhouden) besproken die betrekking hebben op Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs. Arrangement uitstroomprofiel Arbeid: Binnen het VSO Arbeid bieden we een opleidingstraject van 6 jaar aan die toe leidt naar de arbeidsmarkt. Uitgangspunten uitstroomprofiel arbeid • Er wordt gewerkt aan kerndoelen CED arbeid voor uitstroom referentieniveau 1f. • Leerlingen worden opgeleid voor de arbeidsmarkt gedurende leerjaar 1 t/m 6 Tijdens de begeleide interne en externe stages en de zelfstandige externe stages kunnen de leerlingen in leerjaar 3, 4 en 5 een branchecertificaat behalen in diverse branches: groenvoorziening, metaal en montagetechniek, winkelmedewerker en logistiek medewerker, horeca. VSO Arbeid zet alle mogelijke middelen in, werkt met alle mogelijke partners samen om na het verlaten van de school een betaalde baan mogelijk te maken. ( zie bijlage 2 ) Arrangement uitstroomprofiel Dagbesteding: Binnen VSO Dagbesteding bieden we twee uitstroomrichtingen aan: de arbeidsmatige- en de activiteitsgerichte dagbesteding. De arbeidsmatige dagbesteding betreft leerjaar 1 t/m 6. De activiteitsgerichte dagbesteding betreft leerjaar A. Bij zowel de arbeidsmatige- als de activiteitsgerichte dagbesteding worden drie praktijkvakken Horeca, Groen, en Kunst & Ambacht aangeboden. Zie bijlage 1 voor gedetailleerde informatie. Arrangement combi (dag)behandeling/onderwijs): De leerlingen kunnen zowel thuis wonend zijn als intern wonen. De psychiatrische problematiek heeft per definitie geleid tot uitval uit het regulier of speciaal onderwijs. De behoefte aan behandeling en ondersteuning van het leren is erg groot bij alle leerlingen. Onderwijs is voor deze leerlingen sterk beladen door herhaaldelijke faalervaringen en trauma. De onderwijsbehoefte is daardoor in beginsel minimaal. Door een geïntegreerd onderwijs- en behandelaanbod te bieden kan er gewerkt worden aan vermindering van de problematiek, herstel van het dagelijks leven en terugkeer naar het (speciaal) onderwijs. Vanwege het geïntegreerde karakter van onderwijs en behandeling worden aan bepaalde kerndoelen gezamenlijk gewerkt. De leerkracht stuurt de kerndoelen aan en is verantwoordelijk voor de inhoud, maar de pedagogische psychiatrische hulpverlener (PPH) voert dit in het kader van behandeling uit. Arrangement Op De Rails: Leerlingen die in het regulier voortgezet onderwijs vastlopen of leerlingen uit het regulier voortgezet onderwijs die al een tijdje niet meer naar schoolgaan, kunnen tijdelijk een plek krijgen binnen de Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs. Leerlingen op VMBO-, HAVO- of VWO-niveau worden geplaatst binnen een aparte klas, waarbij zij blijven werken aan hun eigen lesstof. Leerlingen op het niveau van het praktijkonderwijs of VMBO (basis / kader) kunnen ook in een van de VSO klassen geplaatst worden. Zij volgen dan het programma van VSO Arbeid. Tijdens het Op De Rails traject wordt er intensief samengewerkt met ouders, de school van herkomst en overige betrokkenen / hulpverleners. Binnen de kleinschalige, veilige omgeving wordt gewerkt aan het verkrijgen van een schoolritme, zelfstandig leren werken, plannen van huiswerk, vergroten van zelfvertrouwen, het leren omgaan met feedback en sociaal vaardig gedrag. Doel is dat de leerling binnen een jaar weer in kan stromen op een passende plek binnen (regulier of speciaal) voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Wanneer diagnostiek of extra begeleiding nodig is, kan er samengewerkt worden met de polikliniek van Zonnehuizen. Arrangement Aan de Slag: 7
Voor leerlingen die in de loop van onderwijstraject (na arbeidstraining en stage) nog niet in staat zijn tot het verkrijgen van werk kan Aan de Slag ingezet worden. De leerlingen ondervinden op diverse vlakken binnen hun leven problemen met continue uitval van school of werk tot gevolg. De trajecten duren gemiddeld 9 maanden en worden uitgevoerd door een individuele trajectbegeleider. Deze begeleider ondersteunt niet alleen de mogelijkheden van de leerling naar de arbeidsmarkt, maar ondersteunt ook het systeem van de leerling. Doel is dat het netwerk van de leerling en de leerling zelf zo stevig wordt dat gekomen kan worden tot duurzame arbeid. Arrangement Specialistische ondersteuning binnen regulier onderwijs: RT, autisme, diagnostische trajecten Arrangement Autisme hoog niveau: Samenwerking met regulier onderwijs. Door onze expertise met Op de Rails hebben we veel jongeren met autisme met een gemiddeld tot hoog IQ de afgelopen jaren onderwijs& begeleiding geboden. Dit zetten we expliciet voort, met deskundigheid binnen het regulier onderwijs, waar we de jongeren op niveau kunnen brengen en houden. Daarnaast bieden wij als Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs extra (individuele) ondersteuning en zeer intensieve begeleiding aan leerlingen die anders uitvallen (dmv vroegere AWBZ-gelden) voor alle arrangementen.
4.3
Plaatsing vso
In beginsel kunnen scholen aan het overgrote deel van de ondersteuningsvragen van leerlingen tegemoet komen via de basisondersteuning en de extra ondersteuning in de vorm van arrangementen Om een aantal redenen kan dat echter soms niet mogelijk zijn. Het gaat daarbij om de volgende gevallen: • Er is (zeer) specialistische expertise nodig om in de ondersteuningsvraag te voorzien die niet (op het vereiste niveau, in de gewenste intensiteit) binnen de school kan worden aangeboden. • De duur en intensiteit van de benodigde ondersteuning is redelijkerwijze niet inpasbaar binnen de klassikale/groepsgewijze onderwijscontext van de school. • De veiligheid van de leerling, dan wel de veiligheid van medeleerlingen kan niet (voldoende) gegarandeerd worden. In deze gevallen ligt een plaatsing in een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor de hand, waar de leerling wel passend onderwijs en passende ondersteuning kan ontvangen, eventueel in combinatie met behandeling vanuit jeugdzorg. Besluitvorming over plaatsing in het vso gebeurt uiteraard altijd in zorgvuldig overleg met de ouders. De wet schrijft hierbij een bepaalde procedure voor, die leidt tot een zogeheten toelaatbaarheidsverklaring voor het vso. Deze procedure houdt de school uiteraard aan; zie ook paragraaf 6.3. N.B. tot 1 augustus 2014, dus in de periode tot aan de invoering van de wet Passend onderwijs geldt nog een andere procedure. Hieronder beschrijven wij waar onze school is qua ondersteuningsvragen en waar wij op zijn toegerust. Wij bieden wel onderwijs aan voor de volgende problemen: Ondersteuning voor leerlingen die zeer intensieve begeleiding nodig hebben door hun gedrag. De problematiek van de leerlingen is ruwweg onder te verdelen in: -
Autisme spectrum stoornissen (inclusief MCDD), Angststoornissen en / of problemen, hechtingsmoeilijkheden/stoornissen, 8
-
internaliserende en/of externaliserende gedragsproblemen/stoornissen, specifieke leerstoornissen. Er is veelal sprake van comorbiditeit. Het verstandelijk niveau, uitgedrukt in het IQ, ligt met name tussen de 40 en 90. Vaak is het intelligentieprofiel disharmonisch van aard.
Wij bieden niet: - onderwijs aan cluster 1 en 2 leerlingen - onderwijs aan meervoudig gehandicapte leerlingen - onderwijs in de vorm van belevingsgerichte dagbesteding
5
Inrichting onderwijsondersteuningsstructuur
Onze onderwijssctructuur: • kleine klassen van maximaal 12 leerlingen • mentorleerkrachten • per uitstroomprofiel een eigen CVB ( commissie van begeleiding die bestaat uit een orthopedagoog een coördinator en locatieleider) • samenwerking met de polikliniek/ schoolarts • samenwerking met leerplicht • branche gericht opleiden • werken aan de hand van een OPP ( ontwikkelingsperspectiefplan) We volgen de vastgestelde normindicatoren van het ministerie van OC&W. Onze ketenpartners zijn: - UWV - MEE - Jobcoachorganisaties - CCE - Polikliniek - Therapeuticum - Schoolarts - leerplichtambtenaar
6
Procedures
Deze paragraaf schetst de belangrijkste procedures
6.1
Basisondersteuning
Hieronder beschrijven we de methoden, instrumenten en procedures die worden gehanteerd. We gebruiken de volgende toetsinstrumenten om de competenties van de leerlingen in kaart te brengen: * Signalering: Cito (cognitief), invra (arbeidsvaardigheden), scol (sociaal-emotioneel), branchegerichte competenties, de leerlijnen van het CED, gebruik van het OPP en de evaluatie hiervan. Aanvullende diagnostische instrumenten. Middels het kwaliteitszorgsysteem Werken Met Kwaliteit (WMK) wordt twee keer per jaar een enquête afgenomen bij de leden van de CvB en leerkrachten. De uitkomsten en adviezen uit bovenstaande onderzoeken zijn voor ons waardevol om de kwaliteit van de Zonnehuisschool in kaart te brengen en geeft tevens inzicht op welke punten we ons nog kunnen verbeteren. Er is een kwaliteitsinstrument ontwikkeld om binnen die jaar alle beleidsvlakken gestructureerd te auditen ( ISO certificering)
9
Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs werkt middels een zorgroute. Werken middels een zorgroute optimaliseert de kwaliteit van leerlingenzorg. In de klassen zijn meerdere keren per jaar observaties met betrekking tot didactisch- en pedagogisch klimaat, klassenmanagement en werken met groepsplannen. Hieraan zijn besprekingen gekoppeld waar tips en tops worden uitgewisseld. Voor de verschillende besprekingen zijn formats ontwikkeld. Door middel van de zorgroute kan de Commissie van Begeleiding nagaan of de leerroutes in voldoende mate zijn afgestemd op de uitstroombestemming. Ook blijft de doorgaande lijn in het aanbod gewaarborgd. In bijlage 2 wordt dieper ingegaan op de zorgroute.
6.2
Extra ondersteuning via arrangementen
Bij alle arrangementen passen we bovenstaande middelen ( gesprekken, observaties, etc.) op maat toe. Wij kunnen hulp bieden aan reguliere scholen bij het opstellen van een zorgroute.
6.3
Plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs
De procedure is als volgt: • In overleg besluiten ouders en de Commissie van Begeleiding van de desbetreffende locatie om een toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs aan te vragen. • Het schoolbestuur dient de aanvraag en het bijbehorende dossier formeel in bij de desbetreffende commissie binnen het samenwerkingsverband. • De commissie neemt, eventueel na nader onderzoek, een beslissing (wel of niet afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring). • Tegen de beslissing van de commissie staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open; zie voor de procedure www.swv-vo-zou.nl • Een toelaatbaarheidsverklaring is een voorwaarde om geplaatst te kunnen worden in het voortgezet speciaal onderwijs. De vso-school heeft vervolgens een eigen toelatingsbevoegdheid. Bovenstaande procedure geldt met ingang van 1 augustus 2014. Dat betekent dat het overgrote deel van de instroom in het vso voor het schooljaar 2014-2015 nog loopt via een andere procedure (Commissie van Indicatiestelling). Hieronder volgt op welke wijze de procedure voor de interne toelatingsbevoegdheid wordt gehanteerd. Daarbij wordt ingegaan op de wijze waarop het ontwikkelingsperspectief van de leerling door het schoolbestuur en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders wordt vastgesteld en jaarlijks wordt geëvalueerd en bijgesteld. Wanneer een leerling aangemeld wordt voor de Zonnehuisschool vult de psycholoog orthopedagoog het uitstroomperspectief in. Dit perspectief wordt door de psycholoogorthopedagoog ingebracht in de CvB en tijdens deze bespreking vastgestelden genotuleerd. Bij huidige leerlingen wordt één keer per jaar het perspectief van de leerling in de CvB besproken. Het uitstroomperspectief staat in het ontwikkelingsperspectief plan (OPP). De coördinator vraagt aande leerkracht of het ontwikkelperspectief nog klopt met het beeld wat de leerling in de klas laat zien. Wanneer een OPP is ingevuld of geëvalueerd brengt de coördinator het ontwikkelperspectief van de leerling tijdens een CvB in. In deze bespreking wordt het uitstroomperspectief van de leerling vastgestelden genotuleerd. De coördinator leest de OPP’s en geeft feedback aan de leerkracht (zie zorgroute). Knelpunten legt de coördinator voor aan de psycholoog / orthopedagoog. In de CvB worden de leerlingen besproken waarvan de opp’s zijn geëvalueerd door de coördinator en psycholoog/ orthopedagoog. De bespreekpunten worden ingevuld in de notulen van de CvB. De coördinator koppelt eventuele wijzigingen terug aan de leerkracht. In het stappenplanschema aanmeldingsprocedure nieuwe leerlingen dat ontwikkeld is voor de CvB is duidelijk gemaakt wie welke taken doet bij een intake van een leerling.
10
6.4
Bezwaar en beroep
6.4.1 Regelingen op school(bestuurlijk) niveau Bij Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs gelden de landelijk geldende regels en tevens wordt de CAO PO gevolgd. 6.4.2 Regelingen op niveau van het samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband is aangesloten bij de landelijke bezwaaradviescommissie die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het voortgezet speciaal onderwijs; zie voor de procedure www.swvvo-zou.nl 6.4.3 Regelingen op landelijk niveau Vanaf augustus 2014 is er een Landelijke Geschillencommissie passend onderwijs die oordeelt in geschillen tussen ouders en het schoolbestuur over: • (de weigering van) toelating van leerlingen die extra ondersteuning behoeven; • de verwijdering van leerlingen; • het ontwikkelingsperspectief. Zie voor de procedure www.swv-vo-zou.nl
6.5
Toelating van leerlingen
De samenwerkende schoolbesturen VO in de regio Zuidoost Utrecht hebben een aantal regionale afspraken gemaakt over de procedure voor aanmelding en toelating. Daarnaast kent elke school zijn specifieke toelatingseisen. Voor de regionale afspraken zie: www.swv-vo-zou.nl. Intermetzo Zonnehuizen Onderwijs streeft ernaar te werken zonder wachtlijst. Als er een leerling toch op een wachtlijst staat, wordt er vanuit gegaan dat de leerling nog ingeschreven staat op een school. Er zal met deze school intensief contact onderhouden worden totdat de leerling in kan stromen. Vanaf 1-8-2014 geldt voor alle scholen het volgende: Ouders kunnen kinderen conform de wettelijke bepalingen Passend Onderwijs tot uiterlijk 10 weken voor aanvang van het nieuwe schooljaar (1 augustus) aanmelden. Binnen zes weken na aanmelding beslist de school of een leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd.
Bij de beslissing over toelating van een leerling betrekt de school de ondersteuningsbehoefte van de leerling, zoals die na de aanmelding is vastgesteld, en de mogelijkheden van de school om in de ondersteuningsbehoefte te voorzien. Als de leerling niet kan worden toelaten, wordt een passende onderwijsplek op een andere school (regulier of speciaal) gezocht. Hierover wordt overleg gevoerd met de ouders.
7
Bijlagen
• • •
bijlage 1 Arrangement Uitstroomprofiel Dagbesteding bijlage 2 Arrangement Uitstroomprofiel Arbeid Bijlage 3 Wie doet wat bij de zorgroute
11
Bijlage 1: Arrangement Uitstroomprofiel Dagbesteding Leerinhoud Binnen VSO Dagbesteding bieden we twee uitstroomrichtingen aan: de arbeidsmatige- en de activiteitsgerichte dagbesteding. De arbeidsmatige dagbesteding betreft leerjaar 1 t/m 6. De activiteitsgerichte dagbesteding betreft leerjaar A. Bij zowel de arbeidsmatige- als de activiteitsgerichte dagbesteding worden drie praktijkvakken Horeca, Groen, en Kunst & Ambacht aangeboden.
Praktijkvak
Praktijkvak
Praktijkvak
Horeca
Groen
Kunst & Ambacht
1. Arbeidsmatige dagbesteding (leerjaar 1 t/m 6): De leerlingen werken toe naar een arbeidsmatige dagbestedingplek in de uitstroomrichtingen horeca, groen en kunst & ambacht. Aan de producten en/of diensten worden eisen gesteld. De arbeidsmatige dagbesteding is verdeeld in drie fasen: de oriëntatie, beroepsgerichte- en de transitiefase. De oriëntatiefase: De eerste 2 leerjaren noemen we de oriëntatiefase. De leerlingen leren zichzelf kennen, leren kijken waar hun interesses liggen en maken kennis met de drie uitstroomrichtingen in de vorm van praktijkvakken. In de klas wordt er veel aandacht aan de theorievakken rekenen, lezen, begrijpend lezen en spelling besteed. Om de voortgang te meten worden de theorievakken 2x per jaar getoetst bij de leerlingen. De beroepsgerichte fase: Leerjaar 3 en 4 noemen we de beroepsgerichte fase. De leerlingen leren in deze fase zichzelf te accepteren en gaan zich breed oriënteren op de drie uitstroomrichtingen. De praktijkvakken worden in uren uitgebreid. De theorievakken zullen een minder centrale rol gaan spelen. De leerlingen worden nog wel twee keer per jaar getoetst op de theorievakken om de leerontwikkeling te blijven volgen. In leerjaar 4 zullen de leerlingen een werkbelangstellingstest doen om te kijken bij welke twee uitstroomrichtingen hun interesses liggen. Deze test helpt de leerling om de keuze te maken welke twee uitstroomrichtingen hij in de laatste fase zal gaan volgen. De transitiefase: Leerjaar 5 en 6 noemen we de transitiefase. De leerlingen gaan in deze fase aan de slag met hun mogelijkheden en er wordt gekeken wat de leerling nodig heeft aan vaardigheden om zich verder te ontwikkelen in de twee gekozen uitstroomrichtingen. Er wordt toegewerkt naar een dagbestedingplek. Om daar goed naar toe te werken hebben de praktijkvakken in deze twee leerjaren een centrale rol. Deze worden vorm gegeven d.m.v. interne- en externe begeleide stages in de uitstroomrichtingen. Ook is er de mogelijkheid voor het lopen van individuele stages. Omdat de nadruk in deze twee leerjaren ligt op het voorbereiden op de dagbestedingplek, worden er geen toetsen voor rekenen,
12
(begrijpend) lezen en spelling afgenomen, maar staat de theorie in het teken van realistisch reken- en leesonderwijs. 2. Activiteitsgerichte dagbesteding (leerjaar A): De leerlingen werken toe naar een activiteitsgerichte dagbestedingplek in de uistroomrichtingen horeca, groen en kunst & ambacht. Aan de producten worden geen eisen gesteld. Leerjaar A staat voor de activiteitsklas. De leerlingen in deze klas gaan aan de slag om zich vaardigheden eigen te maken op het gebied van sociale redzaamheid. Zij krijgen hun onderwijsaanbod voornamelijk praktisch aangeboden. Voor leerlingen die het aan kunnen, zal een passend theoretisch aanbod op maat worden gemaakt. De leerlingen zullen onder begeleiding van de leerkracht interne stages uitvoeren om ze voor te bereiden op een passende dagbestedingplek.
13
Bijlage 2 Arrangement uitstroomprofiel Arbeid 1. Aanleiding Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs hebben als taak leerlingen te begeleiden naar een zelfstandig en zinvol volwassen leven. Onder invloed van de voorgenomen Wet Kwaliteit vso worden bij het inrichten van toeleidende trajecten in toenemende mate eisen gesteld. Naast scholing en zorg krijgen de domeinen wonen, vrije tijd, burgerschap, maar vooral arbeid een prominente plaats in toeleidende trajecten. De Zonnehuisschool wil in dat kader alle leerlingen resultaatgericht, planmatig en op maat kunnen toeleiden naar arbeid of dagbesteding. In dit document wordt ingegaan op de fasering en inhoud van het uitstroomprofiel Arbeid. Conform de wetgeving is uitstroomprofiel Arbeid bedoeld voor leerlingen (12 tot 20 jaar) bij wie tijdens de overgang naar het vso wordt ingeschat dat zij toeleidbaar zijn naar loonvormende arbeid, maar niet in staat zullen zijn een diploma te behalen. Het onderwijs binnen het uitstroomprofiel Arbeid richt zich op brede persoonlijke vorming en competentieontwikkeling rond werken, wonen, vrije tijd en burgerschap. Binnen het uitstroomprofiel Arbeid wordt onderscheiden: arbeid in regulier bedrijf met (landelijk erkend) certificaat, arbeid in regulier bedrijf zonder certificaat, (beschermde) arbeid in sociale werkvoorziening. De school wil ervoor zorg dragen dat haar uitstroomprofiel volledig aansluit bij de nieuwe wetgeving, zodat de profielen duurzaam en toekomstbestendig ingevuld kan worden. In deze notitie worden de kaders weergegeven waarbinnen het uitstroomprofiel arbeid wordt vormgegeven. 2. Uitgangspunten uitstroomprofiel arbeid De Wet Kwaliteit vso schrijft voor dat vanaf 1 augustus 2013 binnen het uitstroomprofiel arbeid gewerkt moet worden aan kerndoelen voor de volgende leergebieden : - Nederlands (referentieniveau 1F) - Rekenen (referentieniveau 1F) - Engels (referentieniveau A1) - Mens en maatschappij - Mens, natuur en techniek - Culturele oriëntatie en creatieve expressie - Bewegen en sport Daarnaast moet aan de volgende leergebiedoverstijgende aspecten worden gewerkt: - Leren leren - Leren taak uitvoeren - Leren functioneren in sociale situaties - Ontwikkelen van persoonlijk toekomstperspectief Het laatste verplichte onderdeel betreft de voorbereiding op arbeid : - Werkexploratie - Loopbaansturing - Algemene competenties - Specifieke beroepsvaardigheden Voor alle verplichte onderdelen zijn door het ministerie OCW kerndoelen benoemd waaraan binnen het onderwijsaanbod gewerkt moet worden. 3. Fasering van het uitstroomprofiel arbeid Bij het toekomstbestendig maken van de uitstroomprofielen arbeid zijn een aantal uitgangspunten gedefinieerd: - Aansluiting bij de Wet Kwaliteit vso (WEC) - Vast curriculum gericht op de uitstroombestemmingen (leerling volgt onderwijs) - Opbouw fasering programma gebaseerd op oriëntatie (redzaamheid), beroepsoriëntatie en transitie - Didactisch uitgangspunten gebaseerd op doorlopende leerlijnen met streefniveaus
14
Voor het uitstroomprofiel Arbeid wordt door De Zonnehuisschool uitgegaan van een basisprogramma van 6 jaren. Met dit uitgangspunt sluit de school aan bij de adviezen van SLO, zoals deze gegeven zijn in het document ‘Bouwstenen voor het vso: uitstroomprofiel Arbeidsmarkt’. Het 6 jarig basisprogramma bestaat uit 3 fases van elk 2 jaar: - Fase 1: Gericht op oriëntatie - Fase 2: Gericht op beroepsvorming - Fase 3: Gericht op transitie In onderstaande paragrafen wordt de typering van de verschillende fasen beschreven. Fase 1: Gericht op oriëntatie (jaar 1 en 2) ‘Jezelf leren kennen’ In fase 1 ligt in het accent op het vergroten van de cognitieve vaardigheden en op een brede oriëntatie op verschillende sectoren. Binnen uitstroomprofiel arbeid krijgen leerlingen lessen in de beroepssectoren detail & logistiek, horeca, techniek en groen. Binnen deze sectoren werken leerlingen aan algemene competenties, oriënteren zij zich op werk in deze sectoren en werken zij aan relevante kerndoelen van leergebieden, voor zover deze passen binnen de sector. Naast oriëntatie en het werken aan competenties is het programma in fase 1 sterk gericht op de persoonlijke redzaamheid van de leerling: ‘jezelf leren kennen’ . In fase 1 wordt nog volop gewerkt aan algemeen vormende schoolse vakken. Doelstelling is de vaardigheidsscores van de leerlingen voor de basisvakken tot het hoogst mogelijke niveau te brengen. Een tweede doelstelling in fase 1 is zo reëel mogelijk zicht krijgen op de mogelijkheden van de leerling en een eerste uitspraak doen ten aanzien van de uitstroombestemming. Fase 2: Gericht op beroepsvorming (jaar 3 en 4) ‘Jezelf leren accepteren’ In fase 2 neemt de aandacht voor het algemeen vormend onderwijs licht af, ten gunste van meer arbeidstoeleiding. Binnen uitstroomprofiel arbeid maken leerlingen een keuze voor 2 sectoren (detail & logistiek, horeca, techniek of groen) om zich hier in te kunnen specialiseren. In elke branche volgen zij gedurende 1 dag praktijklessen. In het 4e leerjaar gaan leerlingen deze vaardigheden beoefenen binnen een bedrijf onder leiding van een medewerker van het betreffende bedrijf en een leerkracht/arbeidstrainer van school. Daarbij hebben zij praktijklessen m.b.t. de gekozen sector, ter voorbereiding op een branchegerichte certificering (zie fase 3). Dit met als doel om leerlingen kennis te laten maken met de bedrijfscultuur. Hiermee verschuift het accent steeds meer van persoonlijke redzaamheid naar beroepsgerichte redzaamheid en het eigen maken van (arbeids-)vaardigheden. Het onderwijsaanbod op cognitief gebied staat in dienst van de ontwikkeling richting de arbeidsmarkt en wordt niet alleen meer als los vak aangeboden, maar vindt ook toegepast plaats in de praktijksectoren. Om de (externe) ervaringen van leerlingen te kunnen benutten in het onderwijs, wordt in mentoruren ingezet op coaching van leerlingen op loopbaan en toekomstperspectief. Fase 3: Gericht op transitie (jaar 5 en 6) ‘Aan de slag met je mogelijkheden’ Fase 3 staat in het teken van leerlingen voorbereiden op de uitstroom naar een passende vervolgplek. Binnen uitstroomprofiel arbeid maken leerlingen een keuze voor 1 sector om zich hier in te kunnen specificeren om uiteindelijk binnen die sector een keuze te kunnen maken voor een specifiek beroep waar zij naar uitstromen. Hiertoe lopen leerlingen in het 5 e jaar minimaal 2 dagen per week externe stage. Naast de externe stage krijgen de leerlingen op school in het vakgebied waarin zij stage lopen een branchegerichte cursus aangeboden. In het 6e jaar wordt deze externe stage opgehoogd tot maximaal 4 dagen per week. De schooldagen staan in het teken van het bijhouden en/of vergroten van vaardigheden en zelfstandigheid. Ervaringen op de stageplaats worden daarbij als uitgangspunt gebruikt (bijvoorbeeld tijdens het mentoruur)
Bijlage 3 Wie doet wat bij zorgroute
15
Wat
Inhoud en doel
Formats
Wanneer Wie
Praktische zaken klassenbespreking
Praktische zaken rondom leerlingenzorg bespreken (leerlijnen, weekroosters, klassenmap, leerlingenmap)
Verslag: praktische zaken klassenbespreking
2 x per jaar
LCL / C / LK /
Klassenobservatie groepsplan
Observatie bij de uitvoering van de groepsplannen
Observatie punten groepsplan
2 x per jaar
C
Groepsplanbespreking
Evaluatie groepsplan en opstellen nieuwe groepsplan en coaching gesprek
Agenda groepsbespreking toelichting
2 x per jaar
C/ LK /
2 x per jaar
Observatie: LC of C
Klassenobservatie DAI-model
Verslag: groepsbespreking Observatie bij een instructieles Kijkwijzer voor + bespreking didactische vaardigheden
Gesprek LC of C / LK /
Verslag: DAI-model bespreking Klassenobservatie Pedagogische vaardigheden
Observatie + bespreking
Zorgleerling bespreking
Vanuit de groepsbespreking kunnen leerlingen met een specifieke hulpvraag worden aangemeld voor de zorgleerling bespreking. In het CvB worden de leerlingen ingebracht om te bespreken (doelen en ontwikkelperspectief)
Zorgleerling bespreking in de CvB Evaluatie OPP in CvB Bespreken OPP
Inhoudelijke feedback op de OPP nadat deze is opgesteld door leerkracht n.a.v. de groepsbespreking
Kijkwijzer voor pedagogische vaardigheden
1 x per jaar
Observatie Ortho
Gesprek: Verslag: Pedagogische Ortho/LK vaardigheden bespreking Agenda zorgleerling Op aanvraag Ortho/ LK / bespreking Verslag: zorgleerling bespreking
Verslag: Notulen van de CvB Bespreekpunten OOP
Afkortingen LCL
Locatieleider
C
Coördinator
Ortho
Orthopedagoog
LK
Leerkracht
LC
Speciaal leerkracht
CvB
Commissie van Begeleiding
1 x per jaar
Ortho en C
2 x per jaar
Feedback van: C Verwerking: LK /
16
17