SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL VSO de Korenaer Stevensbeek nov 2014 1 Korte beschrijving van VSO de Korenaer locatie Stevensbeek • VSO de Korenaer locatie Stevensbeek is een school voor speciaal voortgezet onderwijs die zich heeft gespecialiseerd in het verzorgen van onderwijs aan leerlingen met gedrags-‐ en ontwikkelingsproblemen. • Er wordt onderwijs op drie niveaus geboden, namelijk de Arbeidsgerichte leerweg, VMBO-‐Basisberoepsgerichte leerweg en VMBO-‐Theoretische leerweg. Hierbij wordt een IQ richtlijn van 75-‐115 gehanteerd. • De locatie heeft 85 leerlingen, verdeeld over 7 klassen. De klassendeler is maximaal 12. Hierbij worden alle theorielessen door dezelfde leerkracht in hetzelfde lokaal gegeven. • De klassen zijn (zoveel mogelijk) homogeen wat betreft niveau. Wat betreft problematiek van de leerlingen zijn de klassen heterogeen opgebouwd. • De basisstructuur op VSO de Korenaer locatie Stevensbeek duurt voor de leerweg VMBO T 5 jaar. Tijdens leerjaar 3 wordt de sectorkeuze bepaald. • Voor de leerweg VMBO B staat een basisstructuur van 4 jaar. Tijdens leerjaar 2 wordt de sectorkeuze bepaald. • De volgende vakken worden aangeboden: Nederlands, Engels, wiskunde, biologie, geschiedenis, aardrijkskunde, economie, maatschappijleer 1 en 2, koken, algemene techniek, handvaardigheid, lichamelijke opvoeding en CKV.
2
• Daarnaast wordt gewerkt met leerlijnen sociaal gedrag en leren leren ten behoeve van het bevorderen van de sociaal-‐emotionele ontwikkeling en ter voorbereiding op het toekomstig traject voor de leerlingen. • Certificering/diplomering: Arbeidsgerichte leerweg: certificering op niveau KSE 1 en 2 via particulier examenbureau IVIO. VMBO-‐Basisberoepsgerichte leerweg: certificering staatsexamens VMBO theoretische gedeelte (Volledig VMBO B diploma schooljaar 2015 2016). VMBO-‐Theoretische leerweg: Staatsexamens. NB: Andere scholen/ketenpartners kunnen kennis en begeleiding krijgen van VSO de Korenaer, onder andere in de vorm van PH-‐metingen (pedagogisch handelen), consultatie naar aanleiding van een hulpvraag van een leerling of medewerker van de school, observatie, deelname aan het ZAT. Visie op ondersteuning De Korenaer Stevensbeek biedt elke leerling een onderwijsaanbod dat past. • Leerling-‐ontplooiing Ieder die werkt met leerlingen gaat uit van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling (en niet van de beperkingen). We begeleiden leerlingen met speciale behoeften op zodanige wijze dat er sprake blijft van een voortdurende ontwikkeling, zowel in didactisch als sociaal-‐emotioneel opzicht. • Doen wat werkt Ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling worden vertaald in haalbare onderwijs, scholings-‐ en ondersteuningsdoelen met een sterk handelingsgericht karakter. • Samenwerken Alle partners in deze regio gaan voor resultaatgerichte samenwerking en leggen naar elkaar verantwoording af. Partners zijn leerlingen, ouders en professionals in het onderwijs, in de zorg en bij gemeenten.
1
3 3.1
3.2
Basisondersteuning (eerste lijn) De rollen • Mentor: Alle theorielessen worden verzorgd door de eigen mentor. De mentor schept, samen met de overige medewerkers, een pedagogisch klimaat waarin een leerling zich zowel didactisch als gedragsmatig/sociaal-‐emotioneel goed kan ontwikkelen. De mentor is de spil in de begeleiding van de leerlingen. Deze signaleert positieve ontwikkelingen en stagnaties bij leerlingen en is eerste aanspreekpunt voor ouders • Vakdocent: De vakken koken en algemene techniek worden door een vakdocent verzorgd. Tijdens deze lessen werken leerlingen aan zowel vakspecifieke doelen als aan doelen voor de leerlijnen sociaal gedrag en leren leren. • Decaan/stagedocent: Verzorgt loopbaanoriëntatie, begeleidt leerlingen tijdens hun stage en verzorgt een warme overdracht richting een vervolgtraject. • Commissie van Begeleiding (CvB): De CvB bestaat uit de coördinator, schoolmaatschappelijk werkende en orthopedagoog. Directeur op afroep. In de eerste lijn heeft de CvB de volgende taken: -‐ Aanname: Alle nieuwe leerlingen krijgen een uitgebreid intakegesprek naar aanleiding waarvan (i.c.m. dossierstudie) deel A van het OPP wordt ingevuld. Hierin zijn onder andere compenserende en belemmerende factoren, hulpverleningsgeschiedenis en medische zaken terug te vinden. -‐ Groepsbespreking: Driemaal per jaar wordt de voortgang en het perspectief van alle leerlingen met de mentor besproken. -‐ Huisbezoeken: De schoolmaatschappelijk werkende gaat bij elke nieuwe leerling op huisbezoek. -‐ Klassenbezoeken -‐ Maandelijkse bespreking van verzuim en incidenten. -‐ Coördinatie stage-‐ en loopbaanoriëntatietrajecten. -‐ Protocollen opstellen/bespreken. De organisatie van de eerstelijns ondersteuning • Systematisch volgen van de leerlingen: -‐ Methodegebonden toetsen en rapporten. -‐ AMN: Jaarlijks wordt in de maand november toetsing AMN afgenomen. -‐ Groepsbesprekingen: driemaal per jaar wordt de voortgang en het onderwijsperspectief van elke leerling door mentor met CvB besproken. -‐ Oudergesprekken: minimaal twee maal per jaar vindt door de mentor een oudercontact plaats van ongeveer 45 minuten. -‐ PH-‐meting: Driemaal per jaar wordt bij elke leerkracht een PH-‐meting afgenomen om de kwaliteit van het pedagogisch handelen van de leerkrachten richting de leerlingen te vergroten en te waarborgen. -‐ Inschaling leerlijnen sociaal gedrag en leren leren: Driemaal per jaar wordt ingeschaald op welk niveau van de betreffende leerlijnen de leerlingen functioneren. -‐ Screening dyslexie: Alle leerlingen worden na instroom gescreend op aanwijzingen van dyslexie. Indien nodig wordt in overleg met ouders een vervolgtraject ingezet. • Pedagogische hulp: Er is altijd pedagogische hulp op school aanwezig. Dit kan op verschillende wijzen ingezet worden, namelijk -‐ Om de docent te ondersteunen bij het voeren van een individueel of groepsgesprek. -‐ Mee te denken over een passende interventie. -‐ De pedagogische hulp kan de les overnemen op het moment dat de leerling het pedagogische gesprek voert met de leerling. 2
4 4.1
• Loopbaanoriëntatie: -‐ Gebruikelijk volgt elke leerling in het derde leerjaar het traject ‘Heft in eigen handen’. In uitzonderingssituaties, bijvoorbeeld bij jongere of oudere leerlingen, kan hiervan worden afgeweken. -‐ Het traject ‘Heft in eigen handen’ bestaat uit een onderzoek en oriënterende stage. Hieruit kan een interne stage, een externe stage of een traject bij Metameer voortvloeien. Zie hiervoor de flowcharts Heft, interne stage en externe stage. • Protocollen en gedragscodes: Er is een schoolveiligheidsplan aanwezig, dit bevat onder andere -‐ Protocol leerplicht en kwalificatieplicht -‐ Protocol kindermishandeling en huislijk geweld -‐ Protocol bij overlijden en rouwverwerking -‐ Protocol grensoverschrijdend gedrag Korenaer Stevensbeek -‐ Protocol pesten en discriminatie -‐ Kledingvoorschriften (leerkrachten en leerlingen) -‐ Internet-‐ en e-‐mailprotocol -‐ Protocol strafbare feiten en aangifte -‐ Protocol middelengebruik en roken -‐ Protocol bewaren en verstrekken medicijnen -‐ Dyslexieprotocol (in ontwikkeling) • Samenwerking met ketenpartners -‐ Toeleverende scholen: Bij aanname vindt een warme overdracht plaats met de school van herkomst. -‐ Metameer: In bepaalde gevallen kunnen leerlingen beroepsvakken volgen bij Metameer, naast de theorievakken die op de Korenaer gevolgd worden. -‐ GGD en Novadic Kentron: Preventie en voorlichting over alcohol, middelengebruik, voeding en sociale media voor alle leerlingen. -‐ Jeugdarts: Alle leerlingen krijgen na plaatsing op de Korenaer een onderzoek bij de jeugdarts. -‐ Diverse hulpverleningsinstanties: Wij streven naar zoveel mogelijk afstemming tussen school en hulpverlening in thuis-‐ en/of vrije tijdssituatie. Dit gebeurt door middel van gesprekken tussen ouders, hulpverlener en mentor. Ondersteuning tweede lijn Gespecialiseerde medewerkers • Leerkracht LC: Verricht klassenobservaties gericht op interactie tussen leerling en leerkracht naar aanleiding van een PH-‐meting of een andere hulpvraag of houdt zich bezig met andere kwaliteitsverhogende ontwikkelingen, zoals examenbeleid, rekenbeleid etc. • Orthopedagoog: Adviseert mentoren, begeleidt leerlingen en voert gerichte observaties uit. Uitvoeren van psychologisch onderzoek. Onderhouden van contacten met ouders en hulpverleningspartners. Deelname aan CvB en ZAT. • Schoolmaatschappelijk Werkende: Begeleidt ouders en leerlingen naar aanleiding van een hulpvraag. Deelname aan CvB en ZAT. • Coördinator: Verricht klassenobservaties gericht op interactie tussen leerling en leerkracht naar aanleiding van een PH-‐meting of andere hulpvraag, adviseert mentoren, begeleidt leerlingen en voert didactisch onderzoek uit. Onderhouden van contacten met ouders en hulpverleningspartners. Voorzitter van CvB en ZAT. • Dyslexiecoach: Begeleidt mentoren om de leerling goed te laten werken met 3
• •
5 5.1
5.2
compenserende maatregelen. Opstellen schoolspecifiek dyslexieprotocol en bewaking van uitvoering van landelijk protocol. Stagebegeleider: Deelname aan CvB bij hulpvragen met betrekking tot stage, overleg met externen met betrekking tot uitstroom, begeleiding bij aanvraag Wajong. Vanaf schooljaar 2013-‐2014: PMT-‐training (psychomotorische therapie) voor leerlingen. De CvB filtert de leerlingen die hiervoor in aanmerking komen. Deze training vindt 2 dagen per week plaats.
Taken CvB en ZAT in de tweede lijn • CvB (bestaand uit coördinator, orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werkende, directeur op afroep) : Wekelijks bespreken van hulpvragen van mentoren en/of ouders met betrekking tot leerlingen, advisering en het uitzetten van vervolgacties. • ZAT (bestaand uit CvB, contactpersoon GGZ, jeugdarts, jeugdagent, leerplichtambtenaar): Zeswekelijks overleg waarin hulpvragen van school en/of ouders besproken worden. Advisering en afstemming tussen ketenpartners en school zijn hierbij belangrijke doelen. Samenwerking met ketenpartners • Naast het ZAT en de samenwerking met ketenpartners in de eerste lijn, worden in de tweede lijn in overleg tussen school en ketenpartners hulpverleningslijnen uitgezet. • GGD en Novadic Kentron bieden in de tweede lijn behandeling/individuele begeleiding aan individuele leerlingen en eventueel ouders. • Opdidakt verzorgt (in overleg met ouders en school) Remedial Teaching voor leerlingen die aanwijzingen van dyslexie vertonen bij de screening na instroom. Indien nodig/gewenst wordt ook samengewerkt met Opdidakt voor vervolgonderzoek betreffende de diagnostisering van dyslexie. Ondersteuning derde lijn Wanneer is er sprake van derdelijns zorg op het VSO? • Als blijkt dat de ontwikkeling van een leerling, ondanks de eerste-‐ en tweedelijnszorg, niet positief verloopt en er handelingsverlegenheid door school ontstaat. • Als de problematiek zo groot is dat door de leerling niet voldaan wordt aan de basisvoorwaarden om onderwijs te kunnen volgen en wanneer de behoefte aan behandeling op de voorgrond staat. Ook deze situatie leidt tot handelingsverlegenheid door school, aangezien er geen mogelijkheid tot behandeling is op school. Er zal dan verwezen worden naar een gespecialiseerde instantie passend bij de zorgvraag van de leerling. Organisatie derdelijns ondersteuning • Voordat een leerling op school zit: Wanneer een leerling wordt aangemeld waarvan op basis van het dossier de verwachting is dat de zorgvraag van de leerling dat wat de school biedt te boven gaat, wordt een gesprek aangegaan met de ouders en de toeleverende school. Blijft het beeld daarna ongewijzigd, wordt het dossier afgewezen. Er wordt een advies aan ouders en toeleverende school uitgebracht over welke vorm van onderwijs/hulpverlening wel passend zou kunnen zijn voor de leerling. • Als een leerling al op school zit: Wanneer school in handelingsverlegenheid dreigt te komen is dit vaak een proces dat parallel loopt aan hulpverlening die rondom de leerling aanwezig is. Intensieve samenwerking met de hulpverlening en het uitspreken van wederzijdse verwachtingen is 4
hierin onontbeerlijk. Wanneer een leerling in het ZAT besproken wordt en geconcludeerd wordt dat de eerste-‐ en tweedelijnzorg niet volstaan, zal uitgebreidere consultatie met het GGZ plaatsvinden. Wanneer na het aanbieden van de eerste-‐ en tweedelijns zorg en hierboven beschreven stappen blijkt dat de zorgvraag van de leerling de mogelijkheden van de school overstijgt, wordt de leerling in de CvB en het ZAT besproken om te zoeken naar een juiste plek voor de betreffende leerling. In overleg met de leerplichtambtenaar wordt indien nodig/gewenst gezocht naar een alternatief traject ter overbrugging tot een definitieve oplossing voorhanden is. Dit alles wordt persoonlijk met ouders besproken. 6
Communicatie Communicatie met ouders staat hoog in het vaandel op de Korenaer. Wij vinden het belangrijk om samen met ouders het beste uit onze leerlingen te halen op zowel didactisch als sociaal-‐emotioneel gebied. Dit is onder andere terug te zien in de volgende contactmomenten: • Uitgebreide intake waarbij zowel de leerling zelf, de ouders als de toeleverende school actief betrokken worden. • Minimaal twee maal per jaar een gesprek met de mentor naar aanleiding van het OPP. • Zeer regelmatig mailcontact met de mentor, waarbij de mentor ouders informeert over het welbevinden van de leerling, huiswerk en algemene klassenzaken. • Wanneer er acute zaken zijn of als er zorgen zijn neemt de mentor telefonisch contact op met ouders. • Als de ontwikkeling van de leerling stagneert, vindt er contact plaats met een afvaardiging van de CvB. • Algemene ouderavonden waarbij voorlichting gegeven wordt over onderwijszaken of thema’s rondom ‘de gezonde school’.
PLAATSING OP DE SCHOOL VAN AANMELDING NIET ALTIJD MOGELIJK
De school streeft ernaar dat alle leerlingen geplaatst kunnen worden op de school van aanmelding. Echter niet altijd past de leerling bij de school van aanmelding. De school zoekt dan samen met de ouders een beter passende school. 1. het kind voldoet niet aan het niveau van de school. 2. De school kan niet voldoen aan de te specifieke ondersteuningsvraag. 3. Een teveel aan kinderen met ondersteuningsvragen kan de ondersteuningskracht van de school te boven gaan. De scholen van Nijmegen en omgeving zijn lid van Samenwerkingsverband Nijmegen en omgeving. Het SWV zorgt ervoor dat elke leerling een onderwijsplek op een school krijgt. In overleg met ouders/verzorgers, de school van herkomst, de school van aanmelding en de andere school wordt de leerling door het Samenwerkingsverband op een school geplaatst waar voldaan wordt aan de zorgvraag/onderwijsbehoefte van het kind.
5