Schoolondersteuningsprofiel van:
Samenwerkingsverband Veld, Vaart & Vecht – afdeling Hardenberg
Oktober 2014
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
2.
Algemene gegevens
3.
Basisondersteuning
4.
Extraondersteuning
5.
Grenzen aan onderwijs
6.
Conclusies en ambities
1. Inleiding Wij proberen er als school alles aan te doen om de leerlingen te geven wat ze nodig hebben. Wij geloven in de mogelijkheden van de kinderen. Dit vertrouwen in het kunnen van de kinderen is voor ons het vertrekpunt om met hen op weg te gaan. Om dit alles te realiseren maken wij gebruik van moderne methoden en gemotiveerde leerkrachten, die zorg hebben voor de leerlingen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd. Zij bouwen een band op met de kinderen en scheppen een veilige omgeving. Dit is voor ons de belangrijkste voorwaarde voor een goede samenwerking. Samen werken we er hard aan de kinderen veel te kunnen leren op hun eigen niveau. De maatschappij verandert voortdurend en dus ook het onderwijs. Nieuwe ontwikkelingen volgen wij op de voet, maar we blijven met beide benen op de grond staan. Wat goed voor onze leerlingen is gebruiken we. In dit document beschrijven we wat we allemaal doen om ons onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op onze leerlingen. Wat is er op school aanwezig aan kennis en middelen en wat willen we nog graag realiseren ten aanzien van passend onderwijs.
2. Algemene gegevens. Contactgegevens Naam: Adres: Postcode: Plaats: Brinnummer: Telefoon: Website: Directie: Email: IB: Email: ICT-er:
Chr. Nat. Basisschool “Windesheim” Kloosterdijk 150 7693 PR Sibculo 07KT 0523 - 241318 www.cnbs-windesheim.nl R. Klunder
[email protected] R.Prinsen
[email protected] Fa. Bruinsma Hardenberg
Onderwijsvisie / schoolconcept
In onze afdeling van het SWV 23-04 hebben we de typologie van scholen van Jan Hooiveld als uitgangspunt gekozen voor de beschrijving van het schoolconcept van de scholen in ons SWV. Bij deze typologie van scholen worden globaal vier prototypes onderscheiden: de neo-klassikale school , de geïndividualiseerde school , de gemeenschapsschool en de ontwikkelingsschool. Bij dat onderscheid van schooltypes wordt gelet op: a) Het denken van de school over het curriculum: lineair (stap voor stap leren) of concentrisch ( leren door herhaalde confrontatie). b) Het denken van de school over de organisatie: de groep als uitgangspunt versus het individu als uitgangspunt. c) Het denken over opvoeding: conformistisch (normen en regels als leidraad) versus non-conformistisch (gericht op individuele ontplooiing en groei. We beschrijven hieronder kort de kenmerken van de neo-klassikale school omdat we in dit type het meest van het onderwijsconcept van CNBS Windesheim herkennen. Neo-klassikale scholen zijn gebaseerd op een lineair curriculum en zijn klassikaal georganiseerd. Het standaard aanbod is bepalend en de differentiatie is vooral van het type basisstof -extrastof-verrijkingsstof. Hooiveld noemt dit type school de neo-klassikale school omdat hierin het oorspronkelijke leerstof jaarklassensysteem herkenbaar is, maar tegelijkertijd binnen dit type scholen in Nederland de afgelopen jaren veel afstemming van het onderwijs op individuele verschillen (onderwijsbehoeften) is gerealiseerd. Ook onze school is volop in ontwikkeling gericht op afstemming. De centrale vragen als het om afstemming gaat binnen onze school zijn: Wat heeft deze leerling nodig om te profiteren van het onderwijsaanbod in deze klas? Wat heeft de leerling nodig om de gestelde onderwijsdoelen te halen?
In het schema hieronder is met een kruisje aangegeven op welke onderdelen ons schoolteam de afgelopen jaren mede vanuit deze vraagstelling de grenzen van het systeem heeft “opgerekt”
x x x x x x x x x x x x x x
onderwerp Scherp en tijdig gebruik maken van data-feedback: Opbrengstgericht werken Preventieve en contextgerichte aanpak van pedagogisch klimaat Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter / tijdiger observeren Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij helpen van elkaar Vergroten van mogelijkheden van leerkrachten tot didactische differentiatie en klassenmanagement (werken met groepsplannen) Vergroten van teamleren, ib-er doet meer aan leerkrachtcoaching Rugzakgelden specifieker inzetten voor zorgleerlingen i.p.v. algemene voorzieningen zoals kleinere groep of assistentie Externe experts meer bij je school betrekken (schoolmaatschappelijk werk integreren, schoolspecifieke aanpak zorgteam e.d.) Aandacht voor de kwaliteit van handelingsplanning en handelingsgericht werken. Verwijzing binnen de school: plusklas , hulpklas van grote kwaliteit Ambulante begeleiding clusteren, afstemmen op aard van de school en interne organisatie Verbeteren van extra aanbod en activiteiten voor meerbegaafden Taal- en leesexperts, gedragsdeskundigen in het team inbouwen Invoeren tweede leerwegen, werken met individuele ontwikkelingsperspectieven. ----------
> 10%
> 50% x
> 80%
x x x x x x x x x x x x x
Korte toelichting op die onderdelen die met een kruisje zijn aangemerkt (hier kan ook worden verwezen naar het schoolplan of naar een hoofdstuk in dit ondersteuningsprofiel, bijv. wanneer het om a) HGW gaat, naar hoofdstuk 3 “basisondersteuning” of b) de inzet van rugzakgelden gaat, naar hoofdstuk 4 “extra-ondersteuning”.) Scherp en tijdig gebruik maken van data-feedback: Opbrengst gericht werken Als team hebben we de cursus “opbrengst gericht werken “ aan de Universiteit Twente gevolgd. Hier hebben we geleerd om opbrengst gericht werken vorm te geven aan de hand van een protocol Dit protocol bestaat uit de volgende 12 stappen: Stap 1: dwarsdoorsnede Stap 2: trendanalyse voor de jaargroepen Stap 3: trendanalyse voor de leerlingen in een groep Stap 4: groepsanalyse Stap 5: vaardigheidsgroei Stap 6: categorieënoverzicht / categorieënanalyse Stap 7: doorlopende leerlijn Cito en leerlijn rekenmethode Stap 8: eventueel aanvullende diagnostiek Stap 9: eindconclusie formuleren Stap 10: groepsplan opstellen inclusief doelen (doelen op school-, groeps- en leerlingniveau) Stap 11: uitvoering groepsplan Stap 12: tussentijdse evaluatie en bijstellen groepsplan Door deze 12 stappen te volgen halen we veel meer uit het LVS. Voor het groepsplan rekenen, spelling en taal gebruiken wij het format van de methode voor de kleuters en begrijpend lezen gebruiken we het format zoals aangeboden in de cursus(zie bijlage). Er wordt meteen in het nieuwe schooljaar begonnen met het groepsplan. Dit groepsplan wordt opgesteld door de leerkracht van het afgelopen schooljaar en de leerkracht van het nieuwe schooljaar (met uitzondering van
groep 1 en 3). Hierdoor is het groepsplan meteen te gebruiken. Door het delen van de ervaringen werken ook de leerkrachten van groep 1 en 2 met een groepsplan. Zie hoofdstuk 3 planmatig werken. Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter/ tijdig observeren Door de cursus Opbrengst gericht werken van de Universiteit Twente is binnen ons team het bewustzijn van onderwijsbehoeften en observeren zeker gegroeid. We hebben vooral geleerd om veel meer uit het leerlingvolgsysteem te halen. Het is belangrijk om een kind goed te volgen om zo passend onderwijs te geven. Je let vaak op de leerlingen die uitvallen, maar op deze manier heb je de meerpresteerders en onderpresteerders ook goed in beeld. Op deze manier kan je altijd wel onderbouwd de ouders informeren over de vorderingen van hun kind. Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij helpen van elkaar Bij ons op school werken we in groep 1t/m 8 met de methode Goed gedaan voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. In deze methode komen onderwerpen als rekening houden met elkaar, weten hoe het hoort, samen spelen en samen problemen oplossen aan de orde. Deze sociaal-emotionele competenties ontwikkelen de kinderen door de combinatie van begrijpelijke uitleg (inzichten) en begeleid oefenen en ervaren in diverse situaties (vaardigheden). Wij werken op school ook met de weektaak. Hierop staat precies wat de leerlingen die week moeten maken. Op de weektaak wordt al onderscheid gemaakt in de leerstof (meer-/minder werk) tussen de leerlingen. Zo werkt iedereen op zijn/haar eigen niveau. Ook staan er taken op waarmee de leerlingen moeten samenwerken. Vergroten van mogelijkheden van leerkrachten tot didactische differentiatie en klassenmanagement (werken met groepsplannen) Door nieuwe ontwikkelingen op de voet te volgen en door het volgen van cursussen (bijv. Opbrengstgericht Werken) vergroten wij de mogelijkheden tot didactische differentiatie en klassenmanagement. Ook maken we hiervoor gebruik van de kennis en ervaring die aanwezig is in het samenwerkingsverband (bijv. het delen van kennis en ervaringen tijdens de verschillende netwerken binnen het samenwerkingsverband). Verwijzing binnen de school: plusklas, hulpklas van grote kwaliteit We gebruiken SIDI3 als indicatie voor de plusklas. Hier gaan de leerlingen onder begeleiding van twee oudleerkrachten aan het werk met uitdagende spelletjes. Het staat los van de leerstof. Uitdaging wat betreft leerstof wordt in de klassen gegeven door middel van pluswerk. Alles wat de leerlingen doen tijdens de plusklas wordt genoteerd. Er is dus een duidelijk overzicht van wie wat gedaan heeft. Materialen uit de plusklas mogen ook gebruikt worden als pluswerk in de klas. Verbeteren van extra aanbod en activiteiten voor meerbegaafden Sinds dit schooljaar hebben we SiDi 3 aangeschaft om intelligente en (hoog) begaafde leerlingen eerder te signaleren. We hebben op school een plusklas (zie hierboven beschreven) en er is ook vanuit het samenwerkingsverband een plusklas in Hardenberg. Als school worden wij op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Taal- en leesexperts, gedragsdeskundigen in het team inbouwen De leerkrachten van groep 7 en 8 starten met de cursus Met Sprongen Vooruit. De leerkracht van groep 4/5 volgt een opleiding tot gedragsspecialist. Verder worden we als team dit jaar begeleid door Centraal Nederland op het gebied van Begrijpend Lezen en door Janneke Eustacia voor PAD. Invoeren tweede leerwegen, werken met individuele ontwikkelingsperspectieven Ons streven is om leerlingen zolang mogelijk met de groep mee te laten doen (bijv. met een minimumprogramma). Wanneer dit echt niet meer lukt overwegen we een tweede leerweg/OPP. Om hier een duidelijke lijn in aan te brengen maken we gebruik van het globaal beoordelingstraject additionele bekostiging t.b.v. afstemming in de school op individueel ontwikkelingsperspectief van het SWV
1. School (leerkracht) signaleert leerling met mogelijk specifieke onderwijsbehoeften ja 2008. Interne procedure waarvan overleg met ouders deel uitmaakt moet antwoord geven op vraag:”is voor deze leerling een individueel ontwikkelingsperspectief” noodzakelijk?
2008. School schakelt voor bevestiging van noodzaak individueel ontwikkelingsperspectief externe begeleider (orthopedagoog / psycholoog) in die deze vraag op basis van een psychologisch onderzoek (intell./ didact. en persoonlijkh.) beantwoordt:
nee
Is er een alternatief bijvoorbeeld inzet zorg om de school via zorgteam of inzet ondersteuning /coaching leerkracht?
Welk alternatief bijvoorbeeld aanmelding ZAT, dient zich op basis van het onderzoek aan? nee
4. Wanneer sprake is van specifieke onderwijsbehoeften en de noodzaak voor een individueel ontwikkelingsperspectief betekent dit dat deskundige in aansluiting op het onderzoek het ontwikkelingsperspectief aangeeft en beschrijft onder welke condities de afstemming van het onderwijs in de school (op deze specifieke onderwijsbehoeften) bereikt kan worden.
5. School toetst gevraagde inzet aan schoolontwikkeling / ambities als aangegeven in zorgprofiel.
nee
School stelt vast dat afstemming niet binnen huidig en gewenst zorgprofiel gerealiseerd kan worden en zoekt alternatief.
6. School is van mening leerling valt binnen gewenst zorgprofiel. School stelt plan op waarin zij aangeeft hoe de afstemming te realiseren is. In plan wordt onderscheiden: inzet reguliere middelen (basiszorg) en de extra inzet zoals (op basis van onderzoek) noodzakelijk is. De school legt dit plan voor aan de ouders. (voor instemming). Wanneer alle betrokkenen met het plan kunnen instemmen dan legt de school het plan voor aan beoordelingscommissie.
7. Beoordelingscommissie beoordeelt plan op: a. Volledigheid van gevolgde procedure en b. Op noodzaak om d.m.v. additionele bekostiging afstemming te realiseren. 2008. Commissie beoordeelt positief en stelt additionele bekostiging vast.
Commissie kan niet instemmen met plan en adviseert school / ouders alternatief traject.
Uitvoeringsfase in school: School, ouders en leerling voeren het plan uit.
9. Evaluatiefase in school: Evaluatie van het plan met ouders waarin gekeken wordt naar: 1. Heeft ieder de inzet geleverd als afgesproken. 2. Welke zijn de resultaten: In lijn met de verwachtingen ? Op basis van de evaluatie stelt de school een (eventueel aangepast) plan op voor het volgend cursusjaar en dient dit met een door school en ouders ondertekende evaluatie in bij de commissie.
10. Beoordeling door commissie van evaluatie / voorstel voor vervolg aan school en ouders.
Kengetallen leerlingpopulatie over huidig schooljaar: Telgegevens Teldatum: 1 oktober 2014 Totaal aantal leerlingen: Leerlingen met een gewicht 0.3: Leerlingen gewicht 1.2:
153 21 7
Leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte over huidig schooljaar :
Aantal leerlingen
Gp 1 18
Gp 2 21
Gp 3 14
Gp 4/5 28
Gp 5/6 27
Geïndiceerd: Cluster 1 0 0 0 0 0 Cluster 2 0 0 0 0 0 Cluster 3 0 0 0 0 0 Cluster 4 0 0 0 0 0 Afstemmings Beschikking 0 0 0 0 0 Niet geïndiceerd, maar met individueel ontwikkelingsperspectief i.v.m.: leervordering 0 0 0 0 0 gedrag 0 0 0 0 0 anders 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Gp 7 20
Gp 8 25
Totaal 153
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0
0
0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
Toelichting: Eerste rij aantal lln: Invullen het totaal aantal leerlingen dat in deze groep zit. De laatste kolom levert dus het totaal aantal lln. van de school op. Onder “geïndiceerd” graag per cluster en per groep aangeven welke leerlingen een rugzak hebben. Ook de leerlingen die een afstemmingsbeschikking van het SWV hebben (laatste rij) nemen we in deze rubriek mee. Onder “niet-geïndiceerd” geeft u (onderverdeeld naar leervordering, gedrag en anders) aan voor welke leerlingen geen extra ondersteuning wordt ontvangen, maar waarvoor wel een individueel ontwikkelingsperspectief in overleg met de ouders is opgesteld.
Kengetallen leerlingpopulatie en verwijzing over laatste 4 schooljaren (steeds op basis oktober-telling): Schooljaar Aantal 1 zittenblijvers Verwijzingen sbo Verwijzingen cl 1 Verwijzingen cl 2 Verwijzingen cl 3 Verwijzingen cl 4
1
2013-2014 2
2012-2013 2
2011-2012 3
2010- 2011 6
0 0 0 0 0
1 0 0 0 0
1 0 0 0 0
0 0 0 0 0
Inclusief de zittenblijvers in de kleutergroepen
De school is gelegen in de plattelandsgemeente Hardenberg. In het dorp Sibculo zijn wij de enige basisschool. In principe komen alle leerlingen dus bij ons op school. 18 % van onze leerlingen is een leerling met gewicht. Relatief veel ouders werken in loondienst of oefenen een beroep uit waarbij lichamelijke arbeid wordt verricht. Hoger opgeleiden komen weinig voor. Veelal is de vader kostwinner; steeds meer moeders nemen ook deel aan het arbeidsproces. Dit aantal is de laatste jaren wel groeiende. De soms moeilijke omstandigheden waaronder kinderen in deze tijd opgroeien (werkloosheid, eenoudergezinnen, pleeggezinnen, drank, drugs, geweld binnen en buiten de gezinnen, vervagen van normen en waarden) baart ons zorgen.
3. Basisondersteuning Basiskwaliteit Preventieve en licht curatieve interventies De scholen in ons SWV rekenen de volgende maatregelen t.b.v. afstemming tot basisondersteuning: a. De maatregelen t.b.v. leerlingen met dyslexie zoals beschreven in het protocol dyslexie (in overleg met de IB-ers zal hier een verwijzing komen naar een bijlage met het betreffende document) b. De maatregelen t.b.v. leerlingen die “meerbegaafd” zijn en de signalering van “hoogbegaafde leerlingen zoals beschreven in bijlage….”protocol hoogbegaafdheid”. NB: t.b.v. hoogbegaafde leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte is een “groepsaanbod voor extra-ondersteuning” in voorbereiding. c. De aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen (moet eveneens nog overeengekomen worden).. Om vast te stellen welke kwaliteit wij in onze ogen leveren, hebben wij met het rapport Periodiek Kwaliteitsonderzoek Windesheim van de rijksinspectie zicht gekregen op de sterke en zwakke punten in ons onderwijs.
Onze sterke punten:
Kwaliteitsverbetering van het onderwijs in de basisvaardigheden heeft eerste prioriteit; Kernpunt van het beleid is dat de inspanningen van het team gericht zijn op het behalen van in ieder geval de minimumdoelen; Onze ambitie is echter ieder kind maximaal, naar eigen mogelijkheden, te laten presteren. In de groepen 1 en 2 besteden we aandacht aan een vroegtijdige signalering van risicoleerlingen. Na signalering volgt dan het groepsplan. We hanteren een goed systeem van toetsing; De leerresultaten worden dagelijks nagekeken, hetzij door de leerkracht of het kind. We evalueren de leerling-prestaties tenminste 3 keer per jaar en tijdens alle maandelijkse Grote Teamvergaderingen. Op onze school wordt elke week leerling-bespreking op de agenda geplaatst; Onze school heeft een goed leerlingvolgsysteem (CITO); De functionaliteit van de contacten met de ouders; Onze school schenkt veel aandacht aan de externe contacten; We hebben een goed samenwerkend team; In de groepen en in school heerst een veilig en ordelijk klimaat; De benutting van de ‘leertijd’ op onze school; Het pedagogisch klimaat; Het didactisch handelen van de leerkrachten, zoals de aspecten structuur, activiteit leerlingen en klassenorganisatie; De kwaliteit van de interne communicatie. De resultaten aan het eind van de schoolperiode (eindtoets) liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. We maken bij het opsporen van dyslexie gebruik van het Screeningsinstrument Dyslexie voor groep 4 t/m 8 Toetsgegevens kunnen door alle leerkrachten vertaald worden in een groepsplan. We werken d.m.v. de groepsplannen op drie instructieniveaus per vak hierdoor wordt de instructie en verwerking meer afgestemd op de verschillen in ontwikkeling van leerlingen. We stimuleren leerlingen bij hun zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid door o.a. gebruik te maken van de weektaak. De leerlingen worden verantwoordelijk gemaakt voor de organisatie van hun eigen leerproces dat past bij hun ontwikkelingsniveau.
Ondersteuningsstructuur
Op onze school houdt de groepsleerkracht in de gaten hoe het met de leerlingen gaat. Hij of zij is in eerste instantie verantwoordelijk om de vorderingen van ieder kind bij te houden. Dit doen we door gebruik te maken van observaties, methode gebonden toetsen en Cito-toetsen. De resultaten van de observaties en de methodegebonden toetsen is terug te vinden in de zorgmap in de groep. De resultaten van de Cito-toetsen staan in het leerlingvolgsysteem van CITO. Op een lijst die aan iedereen is uitgereikt (en tevens in de personeelskamer hangt) staat precies welke Citotoets, wanneer moet worden afgenomen. Voor de groepen 1 en 2 zijn dat de toetsen rekenen voor kleuters en taal voor kleuters. Voor de groepen 3 t/m 8 zijn dat: technisch lezen, begrijpend lezen, DMT, AVI, spelling, woordenschat en rekenen/wiskunde. De IB-er maakt aan het begin van het cursusjaar een nieuwe toetslijst. De IB-er ziet erop toe dat alle toetsen worden afgenomen en dat de resultaten hiervan in de computer worden ingebracht en uitgeprint. Deze print komt in het leerlingendossier. De resultaten van de Cito-toetsen worden tijdens de leerling-bespreking in de personeelsvergaderingen en in de bouwoverleggen besproken. De leerling-bespreking is overigens een vast punt op de agenda voor de teamvergadering, zodat de IB-er of de leerkracht elke week de gelegenheid krijgt iets over een bepaald kind te melden. De eigen leerkracht maakt over deze bespreking een kort verslag. We doen dit op de computer onder DATA - LEERKRACHTEN -GEGEVENS LEERLINGEN, waar alle bijzonderheden per kind worden beschreven. De bouwoverleggen vinden drie keer per jaar plaats. Aan het begin, midden en eind van het schooljaar. We werken niet meer met handelingsplannen, maar met een groepsplan. In deze groepsplannen wordt de extra zorg zowel voor de goede al zwakke leerlingen beschreven. Zo wordt er bijvoorbeeld instructie op 3 niveaus. Dit allemaal n.a.v. de cursus Opbrengstgericht Werken van de Universiteit Twente die we als team hebben gevolgd. Data-analyse en het werken met groepsplannen stonden daarin centraal. Wanneer deze hulp niet genoeg blijkt te zijn doen we een beroep doen op onze schoolbegeleidingsdienst Centraal Nederland,het zorgteam of het CAT . De schoolbegeleidingsdienst kan d.m.v. een uitgebreid onderzoek kijken naar de diepere oorzaken van het probleem. Bij het zorgteam kunnen we terecht met vragen over de ontwikkeling van kinderen. Daarbij gaat het vooral over vragen rond gedrag en sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij de zorgteamvergadering zijn altijd de IB-er, de jeugdverpleegkundige, de schoolmaatschappelijk werker en indien nodig de orthopedagoog van de schoolbegeleidingsdienst aanwezig. Ouders worden hier ook voor uitgenodigd. Doel van deze zorgteamvergaderingen is om na te gaan wat er nodig is om er voor te zorgen dat het kind zich goed kan blijven ontwikkelen. Daarnaast kunnen we ook nog een beroep doen op het CAT van het samenwerkingsverband. Vroeger PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg). Het CAT schakelen we in voor bijv: • Een adviesbespreking • Een bespreking ter beoordeling toelaatbaarheid speciaal onderwijs • Een bespreking ter beoordeling toelaatbaarheid speciaal basisonderwijs • Een bespreking ter beoordeling en toewijzing arrangement
Planmatig werken Kader voor de afstemming 1.
Afstemming op groepsniveau:
Afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van leerlingen is natuurlijk een eerste verantwoordelijkheid voor de groepsleerkracht. De leerkracht geeft zijn lessen vorm en inhoud op basis van de kennis die hij /zij over de leerlingen in de groep heeft. De centrale vraag waar de leraar zich voor gesteld weet: “Wat heeft deze groep nodig om de doelen die we ons gesteld hebben ook daadwerkelijk te realiseren?” Op basis van gegevens over de onderwijsbehoefte van (de leerlingen in) de groep ontwerpt de leraar zijn / haar lessen. Het zal duidelijk zijn dat niet iedere leerling dezelfde instructie, voorbeelden, oefening etc. nodig heeft om de leerdoelen te bereiken. Bij het plan dat de leerkracht voor de groep maakt (dus al bij de voorbereiding van de les) houdt hij/zij dus al meer of minder rekening met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. In een kwalitatief goed groepsplan (en dat kan dus meerdere lessen omvatten om een bepaald leerdoel te bereiken) houdt de leerkracht rekening met de onderscheiden onderwijsbehoeften van de leerlingen in de groep. In schema: 1. Wat weet ik van deze leerlingen in relatie tot de onderwijsdoelen en leerlijnen
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van de leerlingen /groep
4. Kan ik als leraar de consequenties hiervan vertalen in een passend onderwijsaan bod
5. Ik stel een plan op / ik neem eventuele specifieke behoeften in mijn groepsplan op
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
De verschillende stappen zoals in het schema weergegeven zijn bedoeld om het proces dat de leraar vaak vanzelfsprekend en niet zo bewust doorloopt naar de uitvoering van het groepsplan (de lessen) te expliciteren. Desgevraagd kan de leraar zich verantwoorden m.b.t. de onderscheiden stappen door anderen (ouders, collega’s) inzicht te geven in de wijze waarop hij / zij gegevens over de leerlingen verzamelt en ordent; leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte signaleert en de wijze waarop daarmee rekening gehouden wordt. Het samenwerkingsverband verband heeft m.b.t. deze planvorming als ambitie dat: In iedere school de groepsleerkracht op termijn (volgens planning van de school) voor iedere groep tenminste voor de vakken rekenen, spelling, lezen en sociaal-emotionele ontwikkeling een (groeps-) planning heeft opgesteld. Aan de hand van de verschillende stappen (schema) kan de leerkracht inzichtelijk maken hoe in deze planning en bij de uitvoering van het plan expliciet met relevante onderwijsbehoeften van de verschillende leerlingen rekening wordt gehouden.
2. De onderzoekende leerkracht en handelingsgerichte diagnostiek: Na de periode waarvoor het plan is opgesteld, reflecteert de leerkracht altijd op het proces en de opbrengsten daarvan aan de hand van de onderzoeksvraag: “Waardoor komt het dat de door mij geformuleerde doelen wel, enigszins of niet bereikt zijn en wat betekent dat voor de volgende periode?” Om hierop antwoord te kunnen geven is een onderzoekende houding van leerkracht noodzakelijk. De analyse van de leerkracht m.b.t. kindkenmerken, de onderwijsomgeving, leerkrachtgedrag en leeromgeving vormt n.l. de opmaat voor het vervolg. Tijdens de “groepsbespreking” die systematisch en periodiek in iedere school plaats vindt tussen leerkracht en intern begeleider worden de stappen van de leerkracht voor (groeps)planvorming in combinatie met de opbrengsten besproken. De leerkracht kan daarbij specifieke begeleidingsvragen stellen die zich kunnen richten op het systematisch verzamelen van gegevens, het interpreteren van deze gegevens vanuit een onderzoekende houding, waarbij gereflecteerd wordt op de wisselwerking tussen het eigen handelen en de resultaten, het begrijpen en benoemen van specifieke onderwijsbehoeften van de kinderen, het vertalen hiervan naar een hanteerbaar en passend onderwijsaanbod en het opstellen van een nieuw plan voor de groep. Wanneer de leerkracht specifieke vragen m.b.t. de onderwijsbehoefte van een individuele leerling heeft die niet in de groepsbespreking opgelost kunnen worden, kan besloten worden tot nader handelingsgericht onderzoek. In schema: 1. Wat weet ik van deze leerling in relatie tot de onderwijsdoelen en leerlijnen
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
8. Onderzoekende houding. Onderzoeksgesprek. Onderzoek externen: Antwoord op vragen.
7.Ikreflecteer (samen met IB-er) op de laatste werkperiode en als het nodig is formuleer ik onderzoeksvragen.
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van deze leerling
4. Kan ik als leraar de consequenties voor mijn handelen vertalen in passend onderwijs
5. Ik stel een plan op / ik neem specifieke onderwijsbe hoeften in mijn groepsplan op
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
In een leerlingbespreking met de ib-er reflecteert de leerkracht op stimulerende en belemmerende factoren in het eigen handelen en /of de leeromgeving in relatie met het gedrag de werkhouding en het leren van het kind. Op basis van deze analyse formuleren ib-er en leerkracht onderzoeksvragen die er toe leiden dat de onderwijsbehoeften van dit kind begrepen en benoemd kunnen worden. Bij het onderzoek naar de onderwijsbehoeften kan de leerkracht zowel bij het doen / de afname als de interpretatie ondersteund worden door de intern begeleider, een ambulant begeleider of de adviseur leerlingenzorg van de school. Alle betrokkenen die door de school in deze fase worden ingeschakeld werken vanuit een handelingsgerichte visie 2 op ondersteuning en begeleiding . 3 Zorgteam: In deze cyclus kan ook een eventuele bespreking in het zorgteam passend zijn.
2
Voor de uitgangspunten en werkwijze voor handelingsgerichte diagnostiek wordt verwezen naar publicaties van ondermeer Pameijer. Zie ook in het zorgplan van het SWV o.a. de paragrafen “Het is de meester / juf die er toe doet” en “Van leerprobleem naar onderwijsprobleem”. 3 Met zowel de gemeente Coevorden als Hardenberg is over de werkwijze van het zorgteam en de relatie van dit overleg met het CJG overeenstemming bereikt.
3.Handelingsgericht begeleiden:
Wanneer de leerkracht vragen heeft over de vertaling van onderwijsbehoeften naar een passend onderwijsaanbod voor de betreffende leerling in de groep, dan kan de leerkracht om “leerkrachtbegeleiding” vragen. In het schema is de actie naar aanleiding van deze begeleidingsvraag van de leerkracht in de tweede 4 cyclus (groene cirkel ) gevisualiseerd: Schema: 9. Ik benoem mijn begeleidings / ondersteuningsvraag en behoefte
1. Wat weet ik van deze leerlingen in relatie tot de onderwijsdoelen en leerlijnen
8. Onderzoekende houding. Onderzoeksgesprek. Onderzoek externen:Ant woord op vragen.
2. Begrijp ik genoeg om de onderwijsbehoefte te kunnen bepalen (verklarend beeld)
3. Ik benoem de specifieke onderwijsbehoefte van deze leerlingen
4. Kan ik als leraar de consequenties voor mijn handelen vertalen in een passend aanbod
10. Kan / wil ik begeleid worden door: door: ….
5. Ik stel een plan op / ik neem specifiek in mijn groepsplan op…
6. Uitvoeren / realiseren van mijn (groeps)plan
7.Ikreflecteer (samen met IB-er) op de laatste werkperiode en als het nodig is formuleer ik onderzoeksvragen.
Afgestemd op de begeleidingsvraag en behoefte aan ondersteuning van de leerkracht kunnen verschillende vormen van begeleiding (o.a. aan het SWV) gevraagd worden: • Collegiale consultatie met de IB-er en/of de collega’s: Met de IB-er of een leerkracht heeft de leerkracht een consultatiegesprek. Zo’n gesprek kan de vorm hebben van een “incidentbespreking” of intervisie. • Ambulante begeleiding: De ambulant begeleider kan worden ingeschakeld voor praktische begeleiding in de klas op basis van specifieke ervaringsdeskundigheid. De AB-er kan dan weer gebruik maken van verschillende methodieken zoals bijvoorbeeld VIB. • Consultatieve leerkrachtbegeleiding door de schoolbegeleider (of een andere deskundige): Hiermee wordt een systematische werkbespreking bedoeld die zich richt op de oplossing van werk/afstemmingsprobleem van de leerkracht met (individuele) leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Hierbij werkt de leerkracht aan de oplossing door invloed uit te oefenen op de direct te beïnvloeden factoren in het primaire proces, zoals de aangeboden taak / activiteit, de instructie, de aanpak en begeleiding van de leerling e.d. De doelstelling hierbij is: a. Het ondersteunen van de leerkracht bij het oplossen van actuele problemen bij (individuele) leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en
4
De rode cyclus betreffen dus de leerlinggerichte interventies op school niveau en de groene cyclus de leerkrachtgerichte interventies
•
b. De professionalisering van de leerkracht bij het realiseren van afstemming van het onderwijs voor de betreffende leerlingen. Tenslotte / uiteindelijk kan het ook noodzakelijk blijken om “meer handen in de klas” te realiseren.
4. Extra-ondersteuning In het algemeen hebben we in ons SWV alle leerlingen met een individueel ontwikkelingsprofiel aangemerkt als leerlingen die op extra-ondersteuning zijn aangewezen. Voor de toewijzing van extra-ondersteuning vanuit het SWV werkt een werkgroep aan een procedure die- uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling- er op gericht is maatwerk per school te leveren. Voor invoering van passend onderwijs zal hierover besluitvorming plaatsvinden. Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, kan de school aanmelden voor een Sova-training die vanuit het SWV wordt georganiseerd. Op termijn wordt hier samenwerking met de gemeente (CJG) gezocht (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement ). Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen kan de school aanmelden voor een groepsaanbod HBG. (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement ).
Lopende arrangementen voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in onze school: In onze school is ten behoeve van 0 leerlingen( NB dit aantal is dus hetzelfde als opgegeven in de tabel: leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte ) in nauw overleg met de betreffende ouders extra-ondersteuning (dat wil zeggen met een individueel ontwikkelingsperspectief) gerealiseerd om het onderwijs in de school af te stemmen op zijn onderwijsbehoeften. Het overzicht hieronder geeft de aandachtspunten van het team bij onze extra-ondersteuning aan cluster 2 en cluster 4 leerlingen weer: Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van de beperking Wijze waarop het team betrokken is bij keuze voor een arrangement
Betrokkenheid ouders
Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Wij hebben voorgaande jaren extra-ondersteuning gegeven aan twee cluster 4 lln (autisme) en een cluster 2 lln (spraakprobleem). Tijdens de vergaderingen met het team komt altijd het punt leerlingen aan de orde. Hier krijgt de leerkracht of de IB-er de gelegenheid om leerlingen te bespreken. Dit is dus ook het moment om leerlingen met een extra onderwijsbehoefte of aard van beperking te bespreken. Zo is het hele team betrokken bij het proces en worden de beslissingen dus teambreed genomen (wat is wel/niet haalbaar binnen onze school). Voor ons is het contact met de ouders heel belangrijk. Helemaal als het gaat om leerlingen met extra onderwijsbehoefte of aard van beperking. Met de ouders spreken wij vaste overleg momenten af. Hierin staat de situatie thuis, op school en evt. externe hulp centraal. Omdat alles teambreed besloten wordt, moet de deskundigheid ook teambreed zijn. Wij maken daarvoor gebruik van coaching door een ambulant begeleider en van teamscholing. Dit om de betreffende leerling zo lang en goed mogelijk binnen onze school te kunnen begeleiden. Zo hebben wij als team bijvoorbeeld een cursus over autisme gevolgd omdat er twee kinderen met autisme bij ons op school zaten. Per situatie kijken we hoe we de extra aandacht het best handen en voeten kunnen geven. Bijv. door
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking met partners
middel van een lio voor de groep, de leerkracht krijgt zo meer tijd voor extra aandacht. Evt onderwijsassistent. Materialen en methodieken worden allemaal in overleg met de ambulant begeleider besproken en indien nodig aangeschaft. Dit om zo goed mogelijk te voorzien in de onderwijsbehoefte van de leerling. Natuurlijk wordt er eerst gekeken wat er op school al aanwezig is. (voor begeleiding van cluster 4 lln (autisme) en cluster 2 lln (spraakmoeilijkheden) hebben wij al de nodige materialen op school. Ons schoolgebouw is goed toegankelijk voor de leerlingen die wij extra ondersteuning geven en hebben gegeven. Wanneer heel specifieke ruimtes zoals aparte verschoonruimtes, snoezelruimtes enz. nodig zijn kunnen wij daar op dit moment niet in voorzien. Wel hebben wij een invalidentoilet. AB-dienst was onze partner bij het begeleiden van de cluster leerlingen. De ab-er observeert, helpt bij het opstellen van een passend handelingsplan. Is bij de (evaluatie)gesprekken met de ouders aanwezig. Wij hebben gewerkt mat Petra Wienen ambulant begeleider van SOTOG(cluster 4) en Annemiek Schokker ambulant begeleider van stichting Het Maatman (cluster 2)
5. Grenzen aan het onderwijs Het schoolconcept In hoofdstuk 2 hebben we het schoolconcept van de CNBS Windesheim beschreven als een neo-klassikale school aan de hand van de typologie van Jan Hooiveld. In de neo-klassikale school is een leerstofverdeling over de onderscheiden leerjaren een basisprincipe. In hoofdstuk 3 (basisondersteuning) hebben we de ondersteuning beschreven die de school kan bieden voor leerlingen die om de leerdoelen voor hun klas te bereiken zijn aangewezen op extra instructie en of begeleiding (sociaal-emotioneel) en eventueel ook andere instructie en verwerking. Het accent ligt daarbij vooral op “ het hoe”. De leerdoelen zelf blijven zoveel mogelijk ongemoeid. De grenzen van het “klassikale uitgangspunt” zijn in onze school weliswaar “opgerekt” (zie schoolontwikkeling) maar worden in de praktijk van alledag vooral ervaren in de groep. Om de noodzakelijke afstemming te realiseren zijn voldoende handen in de klas noodzakelijk (zie ook “handen in de klas”: groepsgrootte). Een belangrijke grens aan de afstemming van het onderwijs is met de verdeling van leerdoelen over de jaarklassen eveneens een gegeven: leerlingen die de eindtermen van het basisonderwijs niet zullen bereiken zijn aangewezen op speciale maatregelen. Deze maatregelen hebben niet alleen betrekking op het hoe maar ook op “het wat” (de leerdoelen). In hoofdstuk 4 (Extra-ondersteuning) hebben we beschreven hoe de school daarin zijn weg zoekt o.a. door het met partners realiseren van speciale arrangementen op basis van een individueel ontwikkelingsperspectief. Expertise en draagvlak bij team Om passend onderwijs te kunnen realiseren zijn de volgende punten voor ons belangrijk: • Het hele team moet achter de beslissing staan • Een kind moet wel kunnen blijven groeien in zijn/haar ontwikkeling bij ons op school • De groep, de leerling en de leerkracht mogen er niet onder lijden. • Veel contact met de betreffende ouders om het welbevinden van het kind goed in de gaten te kunnen houden zowel thuis als op school. • Het team staat open voor bijscholing De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is binnen onze school als volgt: Aard expertise
5
Autisme Opbrengstgericht werken José Schraven Hoogbegaafdheid Triple P Met Sprongen Vooruit Gymopleiding Omgaan met vermoedens van kindermishandeling voor leerkrachten Taal, rekenen, woordenschat en 5
teamniveau
6
Individuele teamleden
x x x
7
bereidheid tot inzet voor 8 SWV
x 2 1 7 3
x
x
Hieronder kan de school aangegeven t.a.v. welke onderwijsbehoeften, werkwijzen, stoornissen e.d. de school in haar team over veel expertise kan beschikken. 6 Wanneer 80% van de teamleden over de betreffende expertise beschikt (bijv. naar aanleiding van teamscholing) in deze kolom een kruisje plaatsen. 7 Hier alleen wanneer in de vorige kolom geen kruisje is geplaatst aangeven hoeveel teamleden over de betreffende expertise beschikken. 8 Met kruisje aangeven of het SWV (denk aan verzorgen workshops e.d.) of vanuit andere scholen van het SWV (denk aan advisering) een beroep op deze expertise gedaan kan / mag worden.
begrijpend lezen onder begeleiding van CN Passend onderwijs voor gedrag in groepen ( Gedragsspecialist Taakspel PAD
2 1 x x
Handen in de klas Binnen de afdeling van ons samenwerkingsverband vormen de volgende uitgangspunten het voorlopige kader voor wat we m.b.t. handen in de klas gerelateerd aan ons onderwijsconcept onder basisondersteuning rekenen: Uitgangspunt voor groep van 26 leerlingen: De leerkracht kan dan drie instructiegroepen hanteren. (bijvoorbeeld: (ver)korte instructie / basisinstructie / verlengde instructie). Ten behoeve van de begeleiding van leerlingen met een individueel ontwikkelingsprofiel is bij deze groepsgrootte extra ondersteuning van de groepsleerkracht nodig. In het overzicht hieronder is de groepsindeling van de school weergegeven met daarbij hoe voor het cursusjaar 2012-2013 de inzet van extra handen in de klas is gerealiseerd: Groepsindeling en inzet van extra handen in de klas (buiten de handen van de aanwezige groepsleerkracht ) Groep 1 2 3 4/5
Aantal leerlingen 18 21 14 28
5/6
27
7 8
20 25
Extra handen
10
Rianne (2x) Margreet (1x) Rianne (2x) Margreet (1x) Margreet (1x) Margreet (1x) Margreet (1x)
9
Aantal uren per week
Connect 3x20 minuten Connect 3x20 minuten Rekenen 1x25 minuten Connect 1x25 minuten Spelling 1x30 minuten
Op donderdag en vrijdagmiddag zijn groep 4,5 en 6 niet gecombineerd
9
In uren per week vanuit eigen formatie inclusief WSNS-middelen. Bijvoorbeeld onderwijsass. / remedial teacher / ab-er / stageaire / leerkracht in opleiding / ouder (dus ook niet-betaalde, maar wel structurele ondersteuning van de leerkracht hier vermelden. 10
Gebouw . Beschrijving van mogelijkheden / beperking ruimtelijke omgevingen gebouw. x x x
x x x x
x x
Rolstoeltoegankelijk Time-out ruimte Extra grote lokalen, gangen Extra kwaliteit speelplein Verzorgingsruimte of ruimte voor fysio- therapie, revalidatie,) Omgeving voor sensorische beleving (snoezelen e.d.) Rustruimte Handenarbeidlokaal / atelier / technieklokaal Speel-/gymlokaal Keuken (voor leerlingen) Schooltuin Dierenverblijf Zwembad Computerlokaal Invalidentoilet
Op basis van dit overzicht (met kruisje aangeven wat aanwezig en erachter dan bijvoorbeeld een omschrijving) kan aangegeven worden wat met het oog op specifieke behoeften een wens / grens is. Rolstoeltoegankelijk Onze school is goed rolstoel toegankelijk. Bij de ingang van de school is een schuine helling ideaal voor iemand in een rolstoel. Op een klaslokaal na zijn alle klaslokalen op de begane grond. De gangen bij ons in school zijn breed genoeg voor iemand in een rolstoel en de overige leerlingen. Wanneer de klassen niet veel groter worden dan op dit moment kan een leerling in een rolstoel met een beetje hulp van de leerkracht wel in de klas functioneren. Time-out ruimte De personeelskamer zou gebruikt kunnen worden als time-out ruimte wanneer dit nodig zou zijn. Extra grote lokalen, gangen De lokalen bij ons op school zijn relatief groot. Dit hoeft geen belemmering te zijn voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte. De gang is heel breed. Handenarbeidlokaal /atelier / technieklokaal Op de zolder van onze school is een handenarbeid lokaal. Daar liggen verschillende materialen. Je kunt daar ook met de kinderen werken maar dat kan ook elders in de school. Zo kennen wij op school de creamiddag. Kinderen zijn verspreid door de school creatief bezig. Speel-/gymlokaal Wij hebben de luxe dat bij onze school een speel-/gymlokaal staat. Dit gymlokaal is zowel van buiten als van binnenuit de school te bereiken Keuken Wij hebben op school een keuken met een fornuis, oven en koelkast. In deze keuken mogen ook kinderen aan het werk onder begeleiding van een ouder of de leerkracht. De keuken wordt nu al door de leerlingen gebruikt voor de creamiddag (koken) Schooltuin Wij hebben een schooltuin. Deze schooltuin wordt onderhouden door leerlingen uit alle groepen. Iedere groep heeft een eigen “schooltuintje”. Computerlokaal Wij hebben 1 computerlokaal op school. In dit computerlokaal staan 15 computers. Deze computers zijn door iedereen te gebruiken. Ook staan er in alle groepen computers. Het computerlokaal wordt ook gebruikt om de digitale toetsen van CITO af te nemen. Invalidentoilet
Wij hebben op school een royaal invalidentoilet. Deze wordt nu gebruikt als lerarentoilet. Op twee plekken in het invalidentoilet is een alarmknop aanwezig voor noodgevallen. Ook zijn er aan beide kanten van het toilet twee opklapbare beugels bevestigd voor extra steun.
6. Conclusies en ambities De komende periode richten we onze aandacht vooral op het werken met Taakspel, begrijpend lezen en PAD. We zijn vorig schooljaar begeleid door Janneke Eustacia voor het invoeren van Taakspel. Iedereen is door Janneke geobserveerd en heeft tips en tops van haar gekregen. Het is nu belangrijk om hier vervolg aan te geven. Ook zijn we begeleid door Centraal Nederland voor begrijpend lezen. Dit is een vervolg op het traject van technisch lezen en woordenschat. Dit schooljaar starten we een traject waar in Janneke Eustacia ons begeleidt met het invoeren van PAD (Programma Alternatieve Denkstrategieën).