Schoolgids St. Vincentiusschool 2015-2016 Contactgegevens: Adres: Postbus: Telefoon: e-mail: website:
Meidoornstraat 17 1131 BJ Volendam 125 1130 AC Volendam 0299 363308
[email protected] www.sintvincentius.nl
Beste ouder(s), verzorger(s), en verwijzer(s), Dit is de schoolgids van de St. Vincentiusschool. U leest deze schoolgids omdat u belangstelling heeft voor onze school, of omdat uw zoon of dochter hier onderwijs volgt. Binnen het door het bestuur vastgestelde beleid wordt deze schoolgids jaarlijks uitgewerkt om u de noodzakelijke informatie over onze school te geven. Deze gids mag u ook zien als een verantwoordingsbrochure waarin we omschreven hebben wat u van onze school mag verwachten. Wij hopen dat deze gids u kan helpen wegwijs te worden binnen onze school en kan bijdragen aan een goed schooljaar.
Drs. E.N.J. Kroon, directeur.
-1-
Een overzicht van de inhoud. 1.
Wat staat er in de schoolgids?
1.1.
De procedure tot vaststelling van de schoolgids.
1.2.
Welke andere documenten zijn er?
2.
Het profiel van de school.
2.1.
De identiteit.
2.2.
De omvang van de school.
2.3.
De schoolbevolking.
2.4.
De toelatingscriteria.
2.4.1.
De procedure voor de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring (tlv).
2.4.2.
Het schoolondersteuningsprofiel
2.4.3.
Afspraken CITO EINDTOETS / NIO – Toelating DBC
2.5
De groep voor de jonge risicokinderen van 4 t/m 6 jaar.
2.6.
Het schoolklimaat.
2.7.
Onderwijsopvattingen/opvoedkundige ideeën.
2.8.
De relatie opvoeding - school.
2.9.
Het overblijven.
3.
De sociale redzaamheid.
4.
Sponsoring.
5.
Wat willen wij als school?
6.
Ons bestuur.
6.1.
Het onderwijsteam.
6.2.
De medezeggenschapsraad.
6.3.
De ouderraad.
-2-
7.
Hoe wordt u geïnformeerd over het onderwijs?
7.1.
Als u wilt helpen op school.
8.
Wij zijn een veilige school.
8.1.
De omgeving van de school.
8.2.
Schoolfoto's.
9.
De jeugdarts.
10.
Fysiotherapie.
10.1.
Logopedie, meer dan spraakles.
11.
Sociale vaardigheidstraining.
12.
Hulp bij sociaal-emotionele problemen.
12.1
Het pestprotocol.
12.2
Het veiligheidsprotocol
13.
De school en de Arbo-wet.
14.
Hoe werken we op school?
15.
Welke vakken en activiteiten zijn er?
15.1.
Gronden voor vrijstelling en de vervangende onderwijsactiviteiten.
16.
Welke groepen?
17.
Wat zijn de schooltijden?
17.1
Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van lesuitval.
18.
Schoolzwemmen.
18.1.
De schooltuin.
19.
Verzekeringen.
20.
Schoolvervoer.
21.
Wanneer hebben we vakantie?
22.
Een overzicht van de activiteiten.
-3-
23.
Schoolverzuim.
23.1
Verlof voor leerplichtige leerlingen.
24.
Klachtenregeling.
24.1.
Regels voor schorsing en verwijdering.
25
Passend onderwijs.
26.
Gevonden voorwerpen.
27.
Uw kind onze zorg.
28.
Hoe houden wij de vorderingen bij?
28.1.
Wat te doen als het moeilijk gaat met uw kind?
28.2.
De resultaten van ons onderwijs.
29.
De bevindingen van de inspectie.
30.
Het nascholingsprogramma van het gehele team ten behoeve van de schoolontwikkeling.
31.
Extra activiteiten voor de leerlingen.
32.
Snoepen op school
32.1
Dinsdag - fruitdag.
33.
Aansprakelijkheid van directies en bevoegd gezag.
34.
Onderwijs aan zieke kinderen.
1.
Wat staat er in de schoolgids?
Via de schoolgids kunnen ouders zich een beeld vormen van de school. Door het lezen van deze gids wordt er bij de ouders een indruk gevormd over allerlei zaken die in de school een rol spelen. U kunt hierbij denken aan hoe er met de kinderen wordt gewerkt, welke bijdrage de ouders hieraan kunnen leveren en welke afspraken de school hanteert. 1.1.
De procedure tot vaststelling van de schoolgids.
De schoolgids wordt elk schooljaar door de directeur gemaakt, in samenwerking met de leerkrachten en de ouders. Pas nadat de leerkrachten en de oudergeleding van de M.R. instemmen met de inhoud, wordt de schoolgids definitief gemaakt. De definitieve versie wordt vervolgens goedgekeurd door het bestuur.
1.2.
Welke andere documenten zijn er? Naast de schoolgids is er een:
-
Ondersteuningsplan in het kader van passend onderwijs; schoolplan jaarverslag schoolontwikkelingsperspectief veiligheidsprotocol; ‘werken met groepshandelingsplannen en het management in de klas’; het toetsprotocol.
Al deze documenten kan men inzien. Daarnaast staat de school open voor het geven van informatie. De directie is altijd bereid te luisteren naar uw vragen en u te informeren over allerlei zaken. Mocht u na het lezen van deze schoolgids iets missen, laat het de directie dan weten.
2.
Het profiel van de school.
2.1.
De identiteit.
De school heeft een katholieke identiteit, die vanwege haar regionale functie, ruimte biedt voor kinderen met andere culturele achtergronden. De gemoedelijke opvang en het respecteren van verschillen vormen een belangrijk kenmerk van onze identiteit. Het kind leeft in een multiculturele samenleving. Het is daarom van belang dat het kind begrip krijgt voor, en kennis opdoet van verschillende groeperingen en de levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden die binnen de samenleving voorkomen. We proberen het kind de waarde te leren kennen van het met elkaar leven. De waarden en normen worden niet opgelegd, maar in gesprekken, spel en vieringen etc. doordacht en ervaren. We willen ze enige kennis laten verkrijgen van de verschillende wereldgodsdiensten opdat ze elkaar leren kennen, accepteren en waarderen. Het onderwijs op onze school is bestemd voor leerlingen van wie na onderzoek is vast komen te staan, dat zij zich met hun mogelijkheden en vaardigheden niet optimaal kunnen ontplooien in
het basisonderwijs. Vaak hebben deze kinderen al minder prettige ervaringen opgedaan als een gevolg van de ontwikkelingsproblematiek. Het team wil vanuit een levenbeschouwelijke visie een sfeer scheppen, waarin alle leerlingen positieve ervaringen kunnen opdoen. Door elkaar te leren waarderen neemt het zelfvertrouwen en het zelfbeeld in positieve zin toe. De kinderen ervaren weer plezier in het leren. De Eerste Communie en het Vormsel: tijdens het schooljaar worden de ouders van katholiek gedoopte kinderen door de stuurgroep Catechese Volendam uitgenodigd om samen met de school en ouders de kinderen voor te bereiden op de Eerste Communie of het Vormsel. Het feest van de Eerste Communie vindt om het jaar plaats, meestal als het kind 8 jaar is. Dat is ongeveer de leeftijd waarop de kinderen op de basisschool in groep 4 zitten. De viering van de Eerste Communie is meestal op een zondag in april of mei.
Het Vormsel vindt plaats op 12 jarige leeftijd. Hierbij sluit onze school zich aan bij de Nicolaasschool. De viering van het Vormsel is op een doordeweekse avond in februari of maart. Sinterklaas: het sinterklaasfeest heeft vooral voor de jongere kinderen een grote betekenis. Op school haken we hier dan ook op in. Begin december komt Sinterklaas, de echte, met een stoet aan Pieten, op bezoek bij alle groepen. Voor de kinderen van de JRK-groep, aanvangsgroep en middenbouwgroep 1 heeft Piet in zijn rijk gevulde zak meestal een cadeautje. Vanaf middenbouwgroep 2 wordt er leuk gewerkt aan surprises, die ze voor elkaar maken. Door trekking van een lot wordt de naam verworven van de te verrassen medeleerling. Op de bewuste sinterklaasdag geeft dat de grootste gein. De hoogte van de prijs van de surprise wordt in goed overleg vastgesteld.
Kerstmis: daags voor de kerstvakantie houden wij een kerstviering in de grote hal. Hieraan levert elke groep zijn deel. Als het even kan, zorgt een van de bovenbouwgroepen voor een sfeervol uitgebeeld kerstverhaal. Voorafgaande aan de viering wordt gelijk om 8.30 uur voor alle kinderen een Kerstontbijt aangeboden. Dit ontbijt wordt door de ouderraad verzorgd.
Pasen: op Goede Vrijdag wordt er een sfeervolle paasviering gehouden. Tijdens de paasviering wordt er door alle groepen iets gezongen of voorgedragen. Voorafgaande aan de viering wordt op donderdagochtend aan alle kinderen een Paasontbijt aangeboden.
Kledingvoorschriften bijzonder onderwijs Een school voor bijzonder onderwijs mag aan leerlingen en personeel eisen stellen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de grondslag van de school. Zo kan een katholieke of protestantschristelijke school een hoofddoek of een gezichtsbedekkende sluier verbieden. De school moet dan wel bewijzen dat de geloofsuitingen die horen bij het kledingstuk het onmogelijk maken om de grondslag van de school te realiseren. Het openbaar onderwijs mag zulke eisen niet stellen. Het dragen van een hoofddoek of andere aan godsdienst of levensbeschouwing gerelateerde kleding: gelet op de ook in het schoolplan geformuleerde uitgangspunten van de visie op het onderwijs dat op de Vincentiusschool wordt gegeven, zal het dragen van een hoofddoek of andere aan godsdienst of levensbeschouwing gerelateerde kleding bij ouders worden toegestaan mits hierbij geen gedrag wordt getoond of uitlatingen worden gedaan die kunnen leiden tot ongewenste spanningen tussen aan school betrokkenen. In een multiculturele samenleving is sprake van integratie, waarbij bevolkingsgroepen hun eigenheid kunnen behouden, rekening houdend met de eigenheid van anderen. Assimilatie en segregatie passen hier niet in. Voor kinderen, onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel alsmede bij studenten en vrijwilligers geldt dat het dragen van een hoofddoek of andere aan godsdienst of levensbeschouwing gerelateerde kleding e.e.a. niet wordt toegestaan. Het beleid van de school berust consistent op de identiteit van de school zoals beschreven in schoolgids en – schoolplan en de gestelde eis m.b.t. de kleding is noodzakelijk voor de verwezenlijking van de grondslag van de instelling. Ingeval van ……………. Kan ( tijdelijk ) een uitzondering worden gemaakt. Dit kan alleen na schriftelijke toestemming van het bevoegd gezag. ( bijv. recent opgedane traumatische ervaringen na een vlucht uit het buitenland ) 2.2.
De omvang van de school.
De school is een kleine school met maximaal 88 leerlingen verdeeld over 7 groepen. Door deze groepsgrootte kan het onderwijs worden afgestemd op de individuele ontwikkelingsmogelijkheden van elk kind. Zo kan het worden begeleid om met zijn/haar mogelijkheden een voor hem/haar zo hoog mogelijk niveau te bereiken. Het onderwijs is zo ingericht dat elke leerling een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces doorloopt. - de groep voor jonge risicokinderen van maximaal 12 kinderen. - de aanvangsgroep, maximaal 14 leerlingen - de middenbouwgroep 1, maximaal 16 leerlingen
-
de middenbouwgroep 2, maximaal 16 leerlingen de middenbouwgroep 3, maximaal 16 leerlingen de middenbouwgroep 3B, maximaal 13 leerlingen de eindgroep, maximaal 16 leerlingen
2.3.
De schoolbevolking.
Ongeveer 90% van het aantal leerlingen komt uit Volendam en de overige 10% komt uit de regio Oost-Waterland. Deze regio ligt tussen Hoorn en Amsterdam. 2.4.
De toelatingscriteria:
Op grond van welke criteria wordt een leerling toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs? een algemene indicatie: -
als blijkt dat het onderwijsaanbod van de basisschool ontoereikend is om adequaat om te gaan met de hulpvragen, wordt het kind (nadat het Zorgplatform een toelaatbaarheidsverklaring heeft afgegeven) toegelaten; de leerachterstand bij de basisvaardigheden:
-
de achterstand bij bepaalde basisvaardigheden, zoals mondelinge taalvaardigheid, technisch lezen, cijferen en spelling zo groot is, dat deze het functioneren van het kind bij andere vakgebieden ernstig belemmeren; de mate van afhankelijkheid van de leerkracht:
-
met betrekking tot het begrijpen van instructies, de leer- en werkhouding en het tempo van verwerking, kan het kind niet zonder directe, voortdurende ondersteuning en begeleiding van de leerkracht;
een traag leertempo vergroot de leerachterstand: -
het niveau van de schoolvorderingen laat een achterstand zien van 1 schooljaar of meer. Een traag leertempo en een beperkte werkhouding zal de leerachterstand vergroten;
beperkte cognitieve mogelijkheden
-
de cognitieve mogelijkheden (geheugen, inzicht en het concentratievermogen) zijn dermate beperkt, waardoor het functioneren in de basisschool wordt belemmerd;
een weinig stabiele persoonlijkheidsontwikkeling: -
op sociaal-emotioneel gebied is het kind kwetsbaar, en moeite heeft met het maken en onderhouden van contacten met leeftijdsgenootjes en volwassenen. Het persoonlijk welbevinden komt in het gedrang.
de sociale context: -
de ouders/verzorgers zijn niet makkelijk in staat om de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind optimaal te beschermen tegen een verdergaande negatieve ontwikkeling.
het gedrag: -
2.4.1.
het kind is gedragsmatig niet te handhaven in de groep, de omgeving van het kind lijdt onder het gedrag.
De procedure voor de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring (tlv). De school of instelling vraagt bij het SWV een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan. Dus niet meer de ouders. Ouders medeondertekenen de aanvraag wel. Het SWV vraagt vervolgens een deskundigenadvies. De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) luidt als volgt: Artikel 34.8. Deskundigen samenwerkingsverband De deskundigen, bedoeld in artikel 18a, elfde lid, van de wet zijn een orthopedagoog of een psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ten minste een tweede deskundige, te weten een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts. Het SWV kent, afhankelijk van het advies, wel of geen TLV toe, waarin staat opgenomen of het een toelaatbaarheidsverklaring voor SBO of SO is, en indien SO, voor welke catagorie. Wettelijk geldt een TLV voor maximaal twee jaar voor de categorie 1 en voor de meeste schoolsoorten vallend onder 2. Het SWV kan voor een kortere periode kiezen.
Het samenwerkingsverband heeft een orthopedagoge en een GZ-psychologe ingehuurd, die een advies afgeven over het wel of niet afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. Beide deskundigen hebben zitting in de commissie TLV, die onder voorzitterschap staat van de coördinator. Afhankelijk van de problematiek kan een derde deskundige geraadpleegd worden. Coördinator : A. Loer Lid 1 : drs. Y. Maessen, orthopedagoog/gz-psycholoog Lid 2 : drs. S. Stroombergen, orthopedagoog. Eventueel lid 3 : afhankelijk van de problematiek Het is de bedoeling dat de deskundigen onafhankelijk werken en handelen vanuit de visie en doelstellingen van het SWV. Zij moeten leerlingen waar nodig beschermen tegen belangen en ambities van ouders, scholen of schoolbesturen. Zij zullen in het belang van de leerling in de eerste plaats gericht zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden in het regulier basisonderwijs, maar handelen ook vanuit de overtuiging dat de toewijzing van een speciale leeromgeving juist in het belang van de leerling kan zijn. deskundigen hanteren om tot een advies te komen, functioneren dus niet als De beslissingen van de deskundigen zijn gebaseerd op de handelingsgerichte afweging bij elke aanvraag van een aantal vaste en iedereen bekende beoordelingsaspecten, inclusief een afweging van de ernst van de situatie. De beoordelingsaspecten die de a. De toelaatbaarheidsverklaring moet worden aangevraagd als er een overgang nodig is naar SBO of SO vanuit: 1. het Basisonderwijs 2. cluster 2 3. rechtstreekse instroom of onderinstroom (vanuit bijvoorbeeld een MOC of KDC) 4. de voorschool 5. zij-instroom (vanuit bijv. behandelsituatie) 6. thuiszitten 7. van SBO naar SO en vice versa en van de ene SO-categorie naar een andere. Voor verplaatsing of verandering binnen een categorie er is geen nieuwe TLV nodig, dus ook geen deskundigenadvies. 8. bij verlenging TLV (dit is wettelijk geregeld) b. Om te komen tot een deskundigen advies heeft de commissie TLV de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de belangrijkste betrokken partijen. Dit gesprek vindt plaats binnen het Zorgplatform. Dit gesprek geeft de school (of instelling) en de ouders de gelegenheid hun eigen visie te geven op de passende leeromgeving voor de leerling. Op basis van het dossier en de inbreng van de partijen tijdens het gesprek formuleren de deskundigen vervolgens het deskundigenadvies over de best passende leeromgeving en voor welke termijn. Centrale vragen zijn: 1. Wat is door de leerling, ouder en leerkracht op school/instelling ondernomen om het probleem aan te pakken, en wat is gedaan om de sterke kanten te versterken? 2. Is er cyclisch gewerkt, ook met externe partners, aan de onderwijsondersteuning van de leerling? 3. Wat heeft de leerling nodig om een bepaald onderwijskundig doel te bereiken? 4. Welke ondersteuning hebben ouders en de huidige of toekomstige school nodig? Wanneer de deskundigen besluiten geen advies voor een TLV te geven, zullen zij ook adviseren over mogelijke alternatieven. Het deskundigenadvies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd. Dit is nodig om school of ouders de gelegenheid te geven tot bezwaar en beroep. Aanwezig bij het eventuele gesprek ter vaststelling van het deskundigenadvies.
Het is belangrijk het aantal deelnemers aan het gesprek zo beperkt mogelijk te houden. Alleen degenen die gelet op de situatie er echt toe doen nemen deel. Vooral de positie van ouders vergt aandacht. Immers, iedereen aan tafel is een (onderwijs)professional, alleen de ouders niet. Aan het gesprek dienen in ieder geval deel te nemen: 1. de leraar: geeft informatie over de dagelijkse praktijk; 2. de IB-er; brengt de informatie in over de afwegingen met betrekking tot de extra ondersteuning die is ingezet (of overwogen), informatie vanuit de jeugdhulp of JGZ en vanuit onderzoek dat is uitgevoerd; 3. de ouders/verzorgers; 4. een deskundige; 5. de trajectbegeleider van het samenwerkingsverband c. De school vraagt een TLV-advies aan bij het Samenwerkingsverband, vergezeld van het leerlingdossier. Binnen een week volgt een bericht van ontvangst. Binnen maximaal drie weken geeft het Samenwerkingsverband aan of het dossier voldoende basis biedt voor beoordeling. Zo nodig geeft het Samenwerkingsverband aan wat voor aanvullende informatie nog nodig is om tot een toelaatbaarheidsverklaring over te kunnen gaan. Bij aanmelding wordt ook gekeken of het wenselijk is met ouders in gesprek te gaan om het kijken wat de rol van de ouders is geweest in het voortraject. Tevens kan dan aan ouders het vervolgtraject worden uitgelegd. De verantwoordelijkheid voor het aanleveren van informatie ligt bij de school. Ook indien blijkt dat aanvullend onderzoek nodig is, dient dit te worden uitgevoerd door de school. Het SWV heeft beperkt middelen beschikbaar voor eigen onderzoek. De deskundigen kunnen op basis van bestudering van het dossier adviseren een OATbespreking te organiseren (OAT= ondersteuningsadviesteam). Bij aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring SO neemt de trajectbegeleider contact op met de so school, waarbij de school geïnformeerd wordt over een mogelijke leerling met vermelding van initialen en leeftijd. Hetzelfde gebeurt voor de sbo-school.
2.4.2.
Het schoolondersteuningsprofiel.
In dit schoolondersteuningsprofiel leest u welke mogelijkheden onze school heeft voor de ondersteuning van leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften. Planmatig werken aan onderwijsondersteuning In het schoolondersteuningsprofiel wordt een groot aantal gegevens verzameld, die betrekking hebben op de aspecten van de ondersteuning. De specifieke beschrijving van de ondersteuning zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan van de school. Het schoolondersteuningsprofiel is een”foto”van de huidige situatie van de school. De school heeft de ambitie om de mogelijkheden voor ondersteuning te ontwikkelen. Deze ambities zijn beschreven in het “schoolverbeterplan”. Het ondersteuningsplan en het schoolverbeterplan zijn aan te vragen bij de directie van de school. 1.
De school voert een helder beleid op het terrein van leerlingondersteuning. Dit beleid is gebaseerd op de uitgangspunten van handelingsgericht werken. (HGW)
2. De leerkrachten hanteren een helder gestructureerd en op veilig leren gericht klassenmanagement.
3. De school heeft een gerichte aanpak voor leesproblemen en dyslexie conform de protocollen ‘Leesproblemen en Dyslexie’ van het Expertisecentrum Nederlands.
4. Een gerichte aanpak voor (ernstige) reken-wiskunde problemen en dyscalculie.
5. Een gerichte aanpak voor leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie.
6. Extra uitdaging - specifieke aandacht en begeleiding bij het compacten en verrijken van de leerstof, plusactiviteiten en leerstrategieën.
7. Er is specifieke aandacht en begeleiding bij het goed kunnen omgaan met en het hanteren van eigen gevoelens en gedrag in relatie met het leren en de sociale omgang met andere leerlingen op school.
8. Er is specifieke aandacht en begeleiding bij het toepassen van fijn- en/of grof motorische vaardigheden, sensomotorische vaardigheden of vaardigheden die de aandacht/concentratie ondersteunen.
9. De school heeft expertise opgebouwd van het (ondersteunings) team voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze expertise wordt structureel en planmatig ingezet.
10. De school benut structureel de specifieke expertise van de scholen uit het Samenwerkingsverband
11. De school werkt samen en zoekt verdergaande structurele samenwerking met ketenpartners, zoals CJG waaronder leerplicht, GGD, SMW en jeugdzorg.
2.4.3.
Afspraken CITO EINDTOETS / NIO – Toelating DBC
Brugklas
CITO
NIO Totaal
LVS of drempelonderzoek TL BL SP RE
Basis/Kader
520 – 525
80 - 90
E
E
K/GT
526- 531
90 - 100
D
C
D
C
V/H
532 - 539
100 - 107
B
B
C
B
H/V
Vanaf 540
>107
B
A
B
A
Cambridge
Vanaf 545
A
A
111 verbaal
E
E
A
A
2.5
De groep voor de jonge risicokinderen van 4 t/m 6 jaar.
Deze groep heeft een eigen toelatings- en uitstroombeleid. Door de Wet op het Primair Onderwijs (W.P.O. per 01-08-’98) moeten jonge risicokinderen worden opgevangen binnen het eigen samenwerkingsverband. Plaatsing gebeurt op indicatie van het zorgplatform Waterland e.o..
Het toelatingsbeleid: Criteria en doelgroep: de doelgroep is de groep kinderen vanaf 4 tot en met 6 jaar, die op een of meer ontwikkelingsgebieden een achterstand vertonen, en niet met een extra jaar in groep 2 en/of ambulante begeleiding in het basisonderwijs adequaat kunnen worden opgevangen. De problemen doen zich voor op de volgende gebieden:
sociaal-emotionele ontwikkeling; functie-ontwikkeling; de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens.
Meestal is er sprake van een combinatie van problemen. De sociaal-emotionele ontwikkeling: bij problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling denken we aan: Kinderen die in hun eigen wereld en in hun ontwikkeling zijn blijven steken. Enerzijds zijn het de stille kinderen, die onvoldoende tot contact en samenspel komen, anderzijds zijn het de drukke, beweeglijke en door hun impulsiviteit moeilijk te hanteren kinderen. Deze kinderen hebben vaak moeite met het uiten van emoties. Ook zien we vaak kinderen met faalangst en/of een lage tolerantiedrempel en chaotisch functioneren in zowel doen als denken. Functieontwikkeling: bij problemen in de functieontwikkeling denken we aan: Spraak- en taalontwikkeling. Veel jonge risicokinderen hebben een achterstand binnen de taal- en spraakontwikkeling. Soms is deze ontwikkeling verlaat op gang gekomen, of is er sprake van een afwijkende ontwikkeling. De
waarneming, het verwerken van taal, en het auditief en visueel geheugen spelen daarbij een rol. Taal als basis voor communicatie is vaak gebrekkig aanwezig. Het denken is onvoldoende ontwikkeld. Motorische ontwikkeling. Jonge kinderen met een verstoorde motoriek hebben onder andere angst om zich te bewegen. Ze bewegen zich stijf, houterig en angstig. Ook is er een groep kinderen die motorisch elke uitdaging aangaan, en geen angst kennen voor nieuwe en onbekende situaties. Zintuiglijke ontwikkeling. Wisselend gehoorverlies of een zwak gezichtsvermogen zijn voorbeelden van problemen in de zintuiglijke ontwikkeling. Ontwikkeling van de verstandelijke vermogens: bij problemen in de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens denken we aan: Kinderen die in aanleg beperkt begaafd zijn of een disharmonisch intelligentieprofiel vertonen. Deze gegevens worden overigens voor jonge risicokinderen met de grootst mogelijke voorzichtigheid gehanteerd. Problemen hebben te maken met het hanteren van oplossingsmodellen, het weinig inzichtelijk en vaak associatief bezig zijn, het vertonen van stereotype gedrag en het star zijn in het handelen. Kinderen worden niet geplaatst als:
er sprake is van zeer moeilijk opvoedbaar gedrag; er sprake is van ernstig autistisch gedrag, zwakzinnigheid, of spraak-taalproblematiek als hoofdprobleem; de leerling nog niet toe is aan het aanbod van de schoolse deelvaardigheden en het leren; er sprake is van een ernstige lichamelijke handicap; er een duidelijk kinderpsychiatrisch beeld bestaat er een duidelijke indicatie richting M.K.D. is er sprake is van het syndroom van Down
Uitgangspunten en doelstellingen: Het doel van de plaatsing in een J.R.K.-groep is, om middels het uitvoeren van observaties binnen een orthopedagogische context, zich een zo goed mogelijk beeld te vormen van de mogelijkheden van het kind. Dat beeld en de daaraan gekoppelde hulpvraag zijn van belang, om het kind te kunnen verwijzen naar passend ‘vervolgonderwijs’. Pedagogische en didactische uitgangspunten: De leerkrachten zullen werken met programmagerichte onderwijsactiviteiten in combinatie met de ontwikkelingsgerichte benadering. De dagelijkse praktijk zal een combinatie zijn van gestructureerd en uitdagend onderwijs. Als extra faciliteiten zijn logopedie en fysiotherapie aanwezig. Excursies: de leerkrachten van de JRK-groep proberen met de kinderen meerdere keren per jaar op excursie te gaan. Waar ze naartoe gaan is afhankelijk van het thema waarmee in de groep gewerkt wordt. Je moet denken aan een boerderij, brandweerkazerne, speeltuin ‘De Speelderij’ etc.
2.6.
Het schoolklimaat.
Het orthopedagogisch klimaat is gericht op de behoeften van het kind: -
het versterken van het zelfvertrouwen:
* * * * * *
het accepteren van het kind zoals het is; het scheppen van een vertrouwensrelatie; het zodanig aanbieden van de leerstof, dat het kind het aankan; het leren aanvaarden van de eigen mogelijkheden en beperkingen; het aanbieden van veiligheid, rust en zekerheid; het leren hulp te vragen en aanvaarden;
-
het leren opbouwen van een goede relatie met zijn omgeving:
* * * *
het aankweken van aandacht en begrip voor een ander; het leren belangstelling te tonen voor onderwerpen uit eigen omgeving; het leren omgaan met elkaar; het leren naar elkaar te luisteren;
-
het aanbrengen van verantwoordelijkheidsgevoel:
*
het leren onderkennen van de gevolgen van eigen uitlatingen en gedragingen en de reactie daarop van anderen; het leren afmaken van een opgedragen taak; het leren zorgdragen voor uiterlijk en kleding; het leren voor zichzelf te kunnen zorgen en zichzelf bezig te kunnen houden.
* * *
Het onderwijs richt zich verder op de zintuiglijke en motorische ontwikkeling. Bij onze kinderen kan er sprake zijn van een vertraagde motorische ontwikkeling. We proberen dit door middel van functieontwikkeling, fysiotherapie en logopedie op te heffen of het probleem te verkleinen.
2.7.
Onderwijsopvattingen/opvoedkundige ideeën.
Kinderen die baat hebben bij speciaal basisonderwijs zijn voor ons kinderen die als het ware een "noodhulpvraag" bij zich dragen. Voor dit kind en haar/zijn ouders is het speciaal basisonderwijs een laatste hoop op een verbetering van de leer- en persoonlijkheidsontwikkeling. De leerkrachten proberen zich te verplaatsen in de positie van de ouders. Als team willen wij al het mogelijke doen om deze leerling zo goed mogelijk tot ontwikkeling te laten komen. De mogelijkheden van het kind zijn voor ons een belangrijk uitgangspunt.
2.8.
De relatie opvoeding - school.
Het zou mooi zijn als de opvoeding thuis altijd in het verlengde lag van de begeleiding op school. Daar waar die overeenstemming niet vanzelfsprekend is, proberen wij door middel van gesprekken die overeenstemming te versterken. Dergelijke initiatieven zijn pas mogelijk na goedkeuring en met medewerking van de ouders. 2.9.
Het overblijven.
Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag is er tussen de middag gelegenheid tot overblijven. De kinderen eten samen met de leerkracht in hun eigen klas, in een rustige en ontspannen sfeer. Voor kinderen van buiten Volendam is deze gelegenheid gratis, de kinderen uit Volendam betalen € 1,25 per overblijfbeurt. Bij de directie kan met een strippenkaart voor 10 overblijfbeurten halen, ter waarde van € 12,50. Met dit bedrag worden de overblijfkrachten betaald. 3.
De sociale redzaamheid.
Om kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun toekomst, is het wel eens noodzakelijk dat ze voor hun activiteiten het schoolgebouw verlaten. Hierbij valt te denken aan: boodschappen doen, overblijven, bibliotheekbezoek, informatie inwinnen bij bank of postkantoor of andere instellingen. De ouders van nieuwe leerlingen wordt daarom een verzoek voorgelegd om door ondertekening akkoord te gaan met de te vervullen taken van hun kind.
4.
Sponsoring.
Sponsoring is de laatste jaren actueel geworden in het onderwijs. Veel scholen gebruiken de extraatjes om lesmateriaal en apparatuur aan te schaffen. Soms worden er ook schoolreisjes of schoolfeesten mee bekostigd. Ons schoolbestuur is van mening dat men de scholen van voldoende middelen voorziet om goed onderwijs te kunnen geven. Dit is te danken aan een efficiënt financieel beleid van het bestuur. De scholen in Volendam zijn goed ingericht en beschikken over uitstekende lesmaterialen. Als er zich desondanks een uiterst lucratieve vorm van sponsoring voordoet, die voor alle scholen geldt en niet strijdig is met onze onderwijskundige uitgangspunten, zal het aanbod in overweging worden genomen door het bestuur. 5.
Wat willen wij als school?
Als school willen wij elke leerling voorzien van een hoeveelheid bagage, die mogelijkheden biedt voor de verdere leer- en persoonlijkheidsontwikkeling. Naast leervaardigheden zal de bagage ook bestaan uit: - een zelfstandige leer- en werkhouding; - doorzettingsvermogen; - positief zelfbeeld en zelfvertrouwen; - sociale houding; - een plezier in het leren en in het 'lerende leven'.
6.
Ons bestuur.
Het Bestuur is de Stichting Katholiek Onderwijs Volendam (S.K.O.V.). Het adres van de stichting: postbus 58 1130 AB Volendam tel. 0299 - 39 92 90 www.deskov.nl De stichting vormt het bestuur van alle basisscholen in Volendam en van het Don Bosco College. Er wordt gewerkt met het Raad van Beheer model (one-tier model). Dit betekent dat toezichthoudend bestuur en uitvoerend bestuur gezamenlijk het bestuur vormen. Bij de SKOV draagt de uitvoerend bestuurder zorg voor de dagelijkse gang van de bestuurszaken en heeft hij de
algehele leiding van de SKOV. De uitvoerend bestuurder formuleert strategische (financiële, organisatorische en onderwijskundige) doelstellingen en zet duidelijke kaders neer waarbinnen de scholen van SKOV zelfstandig opereren. De toezichthoudende bestuurders zijn belast met de toezichthoudende taken als bedoeld in de Wet op het primair en voortgezet onderwijs en keurt het strategisch beleid goed en controleert de mate waarin de strategische doelstellingen zijn gerealiseerd. Het bestuur van de SKOV fungeert als werkgever voor alle medewerkers van alle scholen van de SKOV (PO en VO). Een (groot) aantal bestuurlijke verantwoordelijkheden is door het bestuur voor PO gemandateerd aan de bovenschools manager PO (BMPO) en voor VO aan de rector van het Don Bosco College. Een en ander is vastgelegd in de managementstatuten PO en VO. Toezichthoudend bestuur: Mevr. P.L.A. Kras, voorzitter Dhr. F.H.M. de Boer Dhr. E.C.J. Bond Dhr. T.J.A. Mooijer Dhr. E.W.J.M. Schokker Dhr. C.A. Tol Uitvoerend bestuur: Dhr. H.J. van Rooijen
[email protected] Bovenschoolsmanager PO J.J.M. Tol
[email protected]
Het bestuur maakt deel uit van het samenwerkingsverband Waterland primair onderwijs Wielingenstraat 135 Postbus 811 1140 AV Purmerend Tel. 0299 783 483 www.swvwaterland.nl Werkdagen: ma., di., do., en vrijdag 6.1
Het onderwijsteam.
Directeur/interne begeleider: Evert Kroon Meester Mührenlaan 48 1132 CG Volendam Leerkrachten: Christian Blom plaatsvervangend directeur en leerkracht van de eindgroep De Wigge 21 1132 EG Volendam Will Runderkamp leerkracht van middenbouwgroep 3, behalve op dinsdag A.P. Schotelstraat 7 1132 VT Volendam Melany Stroek Leerkracht van aanvangsgroep op maandag en dinsdag, in de middenbouwgroep 1 om de week op woensdag en op donderdag en vrijdag in middenbouwgroep 2. Blauwe Slenk 1 1132 MM Volendam Sandra Veerman leerkracht van middenbouwgroep 2
Gruttoplantsoen 7
1131 ME Volendam
Yvonne Koning-Nieuweboer leerkracht van middenbouwgroep 1, woensdag om de week, donderdag en vrijdag Gouden Slot 61 1132 RR Volendam Yvonne Norbart-Tol leerkracht van middenbouwgroep 1, maandag, dinsdag en woensdag om de week Vogelzand 9 1132 MJ Volendam Martine Bond leerkracht van de aanvangsgroep op woensdag, donderdag en vrijdag Kaper 31 1132 PB Volendam Gina Veerman Leerkracht van de middenbouwgroep 3B Wethouder Koningslaan 97 1132 BW Volendam Ada Waal-Tol leerkracht van de J.R.K.-groep op ma., di. en woensdag Wijnand Nieuwenkampstraat 24 1132 XH Volendam Anita Tol leerkracht van de J.R.K.-groep op do. en vrijdag Vissersstraat 32 1131 GK Volendam Cilia Buys-Tol leerkracht van de J.R.K.-groep op ma., di. en donderdag Damcoogh 30 1132 ED Volendam Saskia Pankow-Palfenier Op woensdag (om de week) en vrijdag leerkracht van de JRK-groep Jan Platstraat 34 1132 HH Volendam Jaap Schilder leerkracht op dinsdag in MB3 en op donderdag en vrijdag vervangt hij leerkrachten, daarnaast geeft hij leesondersteuning aan leerlingen. H. Smitsstraat 13 1132 CK Volendam Behalve leerkrachten zijn ook aan onze school verbonden: Logopedist (di.en do.): orthopedagoog: ondersteuningsadviseur: jeugdarts: fysiotherapeut: conciërge: administratief medewerkster: ambulant begeleider: overblijfkracht (ma.+ di.+ do.)
Roelien de Vries Marcia Posma Marcia Posma Petra Jaarsma Michiel van Oort John Norbart Angie Tol Jaap Schilder Leon Smit
overblijfkracht (ma.) overblijfkracht (di. en do.) overblijfkracht (vrijdag)
6.2.
Astrid Tol Michelle Smit vacant
De medezeggenschapsraad.
Sinds een aantal jaren is de Wet op de Medezeggenschap van kracht. Deze wet bepaalt dat ouders en leerkrachten kunnen adviseren en meebeslissen over de gang van zaken op een school. Ook op onze school is er een M.R. Namens de ouders hebben hierin zitting: - de heer Rep - mevr. Bootsman
D. Erasmusstraat 22 Bloedkoraal 110
1132 SW Volendam 1132 RL Volendam
Namens de leerkrachten zitten hierin: - dhr. W. Runderkamp P. Schotelstraat 7 - dhr. C. Blom De Wigge 21
1132 VT Volendam 1132 EG Volendam
Adviseur: - dhr. E.N.J. Kroon
6.3.
Meester Mührenlaan 48
1132 CG Volendam.
De ouderraad. Hoe gekozen?
Als er een vacature is, wordt er aan de ouders veertien dagen van tevoren gevraagd, wie zich kandidaat wil stellen. Uit de aangemelde ouders wordt door middel van een schriftelijke stemming het nieuwe ouderraadslid gekozen.
De taakverdeling: Binnen de ouderraad is er natuurlijk het een en ander te doen. Dat wil niet zeggen dat alles altijd uitsluitend door de leden van de ouderraad gedaan zal worden. Wel ligt de organisatie en verantwoordelijkheid voor de activiteiten bij de ouderraad. De taakverdeling komt aan de orde tijdens de eerste vergadering in het nieuwe schooljaar. Wat doet de ouderraad? De ouderraad organiseert feesten zoals, Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. Daarnaast zorgt de ouderraad ervoor dat het schoolreisje kan plaatsvinden. De raad helpt het team bij de organisatie van de sportdag en andere evenementen. In de vier vergaderingen komen deze zaken uitgebreid aan bod. De leden van de ouderraad: Mevr. van Rijn Mevr. Melman Mevr. Gros Mevr. Tol Mevr. van Haren Mevr. Veerman Mevr. Sombroek
Reigerstraat 61 Weth. Koningslaan 6 Kathammerstraat 74 Getijdelant 8 Volgervennenplein 12 Gravenlandstraat 23 Schoklandstraat 13
1131 MA Volendam 1132 BX Volendam 1131 AN Volendam 1132 ET Volendam 1131 JA Volendam 1131 JH Volendam 1131 KT Volendam
De ouderbijdragen. De jaarlijkse ouderbijdrage wordt vastgesteld door de ouderraad en de M.R. Het huidige bedrag is € 22,50. Van dit bedrag worden diverse activiteiten betaald: -
de kerstviering het St. Nicolaasfeest de paasviering de activiteiten rond het afsluiten van het schooljaar.
De bijdrage heeft overigens een vrijwillig karakter.
7. -
Hoe wordt u geïnformeerd over het onderwijs? De informatieavond:
Aan het begin van elk schooljaar wordt deze avond gehouden om de ouders te informeren over: - de wijze van werken met de leerlingen; - de na te streven doelstellingen; - wat de leerkracht van de ouders kan verwachten en omgekeerd. -
De oudergesprekken:
in de maanden november, maart en juni worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek over de recente vorderingen/ontwikkelingen van hun kinderen. -
Gesprekken naar behoefte:
het kan voorkomen dat een leerling zich opvallend ontwikkelt. In overleg met de leerkracht (eventueel een deskundige) en de ouders kan het te volgen begeleidingstraject worden uitgestippeld. Het initiatief voor zo'n gesprek kan vanuit de ouders of vanuit de school komen. Voor de begeleiding van ouders van niet-Nederlandse afkomst is een leerkracht bereid deze ouders te informeren over de gang van zaken. Deze leerkracht is bekend met de verschillende culturen en talen en is verbonden aan basisschool 'de Piramide' te Edam. -
Schriftelijke contacten: - de schoolgids - het rapport (uitgegeven na de kerst- en voor de zomervakantie) - het schoolplan - de leervorderingen op schoolniveau worden jaarlijks besproken met de ouders in ouderraad en M.R.
7.1.
de
Als u wilt helpen op school.
Het team stelt het zeer op prijs als ouders bereid zijn te helpen. Na overleg met een leerkracht of de directie kunt u helpen bij: - leesactiviteiten - spelletjesmiddagen - de voorbereiding van het kerst- en paasproject - het schoolreisje. - sportdagen
8.
Wij zijn een veilige school.
De school heeft 7 leslokalen en een ruimte voor fysiotherapie/bewegingsonderwijs. Daarnaast zijn er 2 kamertjes voor werkzaamheden van de psycholoog, de orthopedagoog, de jeugdarts, de logopediste en de ambulante begeleider. De gemeenschapsruimte wordt gebruikt voor activiteiten die meer ruimte behoeven. Kinderen die per fiets komen, maken gebruik van de fietsenstalling. 8.1
De omgeving rond de school.
De stilte is tastbaar en het verkeer is op afstand. Deze locatie is voor de leerlingen en de leerkrachten een prima plaats om te leren en te werken. Wanneer leerlingen de school verlaten en wachten op het vervoer, is er altijd een leerkracht aanwezig, die erop toeziet dat de leerlingen op een veilige manier wachten op hun taxi.
8.2.
Schoolfoto's.
Een onmisbaar gebeuren op school blijft voor ouders en kinderen het maken van een schoolfoto. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. Daarom wordt er elk jaar ook een setje persoonlijke foto’s gemaakt. U wordt tijdig op de hoogte gebracht, zodat u rekening kunt houden met de
kleding. En als het even kan, houdt de fotograaf rekening met het weer en komt hij/zij op een zonnige dag. 9.
De jeugdarts.
Een keer per jaar komt de jeugdarts om de leerlingen te onderzoeken. Daarbij is de aanwezigheid van de ouders zeer gewenst. U wordt van tevoren op de hoogte gebracht van dag en tijdstip waarop uw kind wordt onderzocht. 10.
Fysiotherapie.
Wanneer de leerkracht tijdens de gym- en/of schrijflessen bij een leerling een achterstand van de motorische ontwikkeling constateert, neemt hij/zij contact op met de ouders. Als ook de ouders van mening zijn dat fysiotherapie gewenst is, worden er (volgens de richtlijnen van P.W.Z.) verdere stappen ondernomen. De ouders gaan naar de huisarts om daarna via de kinderarts een positieve bevestiging te kunnen ontvangen voor het volgen van fysiotherapie. Om de motorische ontwikkeling te volgen zal de leerkracht in maanden november, februari en juni overleggen met de fysiotherapeut . De ouders worden vervolgens geïnformeerd over de stand van zaken. 10.1
Logopedie.
Voor 16 uur is op dinsdag en donderdag een logopediste op school. De logopediste verleent hulp bij stoornissen op het gebied van adem, stem, spraak, taal en gehoor. Deze hulp kan bestaan uit het behandelen van de stoornis, maar ook uit het afnemen van een onderzoek, het geven van adviezen en voorlichting en het begeleiden van de ouders en de leerkrachten van het kind. Nieuwe leerlingen worden in het begin van het schooljaar bekeken of zij in aanmerking komen voor logopedie. Indien dit het geval is, worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek, zodat in overleg met de behandeling kan worden begonnen. Indien nodig zal er beiderzijds informatie worden uitgewisseld. Als na een serie behandelingen blijkt dat het probleem niet meer aan de orde is, worden de ouders/verzorgers hiervan op de hoogte gebracht. Indien u dat wenst, kunt u altijd contact opnemen met school om een afspraak te maken. 11.
Sociale vaardigheidstraining.
Sommige kinderen missen bepaalde sociale vaardigheden of durven ze niet te gebruiken. Zij vallen op door teruggetrokken gedrag of juist door ongeremd, sociaal onvaardig gedrag. Hierdoor hebben ze moeilijkheden in contacten met andere kinderen en dit kan ertoe leiden dat ze een negatief zelfbeeld ontwikkelen en over weinig zelfvertrouwen beschikken. In de sociale vaardigheidstraining wordt geprobeerd deze negatieve spiraal te doorbreken, door het opgang brengen van een gedragsverandering en het verminderen van belemmerende gevoelens en denkpatronen. Om de kinderen te sturen in dit veranderingsproces worden ook de leerkrachten en ouders betrokken bij de uitvoering van de training. 12.
Hulp bij sociaal-emotionele problemen.
Het komt wel eens voor dat het gedrag van een kind thuis of op school niet geheel naar wens verloopt. Extra aandacht van de leerling en de ouders wil vaak helpen, maar soms is dat niet
voldoende. In dat geval kunnen wij een beroep doen op onze contactpersoon van MEE Amstel en Zaan, Suzanne Mulder. In een eerste gesprek kan Suzanne u informeren over de verschillende begeleidingsmogelijkheden. 12.1
Het pestprotocol.
Sinds mei ’06 werken wij met een pestprotocol. Dit protocol is een verklaring van vertegenwoordigers van de school en de ouders/verzorgers, waarin men heeft afgesproken dat pestgedrag op school niet wordt geaccepteerd, en vervolgens dat het pesten op een bepaalde manier wordt aangepakt. Wij willen voor alle kinderen een veilige school zijn, dit betekent dat wij stelling nemen tegen pestgedrag en concrete maatregelen treffen bij voorkomend pestgedrag. Als u merkt dat er gepest wordt, laat het ons dan spoedig weten. De school heeft een vertrouwenspersoon, dat is de directeur. Bij de vertrouwenspersoon kunt u vertrouwelijke zaken kwijt. De vertrouwenspersoon heeft een geheimhoudingsplicht.
12.2
Het veiligheidsprotocol.
Het veiligheidsprotocol helpt de school zicht te houden op aspecten die bij eventuele calamiteiten een rol kunnen spelen. De gegevens in dit protocol worden regelmatig geactualiseerd. Dit protocol draagt bij aan een betere veiligheid in en rond de school voor leerlingen en medewerkers. 13.
De school en de Arbo-wet.
De school beschikt over een goedgekeurd Arboplan. In elke klas is een logboek aanwezig, waarin eventuele ongevallen worden geregistreerd. Bij ziekenhuisopname en als er sprake is van vermoedelijk blijvend letsel, zal melding aan de Arbeidsinspectie worden gedaan. Als bedrijfshulpverleners zijn de heren Blom en Kroon opgeleid. Eens in de twee jaar zullen zij herhalingscursussen volgen. 14.
Hoe werken we op school?
15.
Welke vakken en activiteiten zijn er:
Naast de vakken rekenen-wiskunde, taal, lezen, schrijven, aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, tekenen, handvaardigheid en muziek wordt er aandacht besteed aan:
-
bevordering van gezond gedrag (projecten over voeding en mondverzorging); sociaal emotionele ontwikkeling (methode “Jij en ik”); godsdienstonderwijs en levensbeschouwing (bijbelverhalen en projecten); het werken met computers (ter ondersteuning van het taal- en rekenonderwijs); zwemlessen gegeven door de leerkrachten: ouders kunnen tegen betaling gebruik maken van deze extra zwemlessen. De kinderen kunnen worden opgeleid voor alle zwemdiploma's en brevetten.
Het aantal minuten/uren per vakgebied per week: Datum van opmaak: 27-09-’12. Eindgroep
Taal Rekenen/wiskunde Engels Tekenen Wereldoriëntatie Muziek Handvaardigheid Bewegingsonderwijs Levensbeschouwing/ soc. em. vorming.
Min. 595 280 45 45 255 25 90 135 30
MB3/B Uren Min. 9,9 570 4,6 315 0,75 30 0,75 45 4,25 165 0,41 30 1,50 60 2,25 135 0,50 45
MB2
Taal Rekenen/wiskunde Tekenen
Min. 595 290 60
Uren 9,50 5,25 0,50 0,75 2,75 0,50 1,00 2,25 0,75
MB1 Uren 9,83 4,83 1
Min. 810 255 30
Uren 13,50 4,25 0,50
Aanvangsgroep Min. 715 300 30
Uren 11,92 5,00 0,50
Wereldoriëntatie Muziek Handvaardigheid Bewegingsonderwijs Levensbeschouwing/s oc. em. vorming
210 30 60 150 30
3,5 0,50 1,00 2,5 0,50
90 60 45 135 50
1,50 1,00 0,75 2,25 0,83
90 30 105 135 45
1,50 0,50 1,75 2,25 0,75
Wereldoriëntatie omvat: aardrijkskunde, biologie, geschiedenis, natuur/techniek en verkeer. Huiswerkfrequentie per week/per vak: Groep: Eindgroep
Vakonderdelen: Rekenen,begrijpend lezen, woordenschat en Taal Mb3 2 Rekenen, spelling, technisch- en begrijpend lezen Mb2 3 Rekenen en taal/lezen Mb1 2 Rekenen en taal/lezen Aanvangsgroep 1 Taal en rekenen De nadere definiëring van het huiswerk per leerling wordt bepaald door het groepsplan.
Taalactiviteiten Voorbereidend rekenen Soc-emotionele vorming Verkeer/wereldoriëntatie Levensbeschouwing Handvaardigheid Muziek Bewegingsonderwijs Motorische oefening Werken met ontw. Materialen/arbeid naar keuze
15.1.
Frequentie: 4
J.R.K.-groep Min. 420 435 45 30 30 195 30 345 30 240
Uren 7,00 7,25 0,75 0,50 0,50 3,25 0,50 5,75 0,50 4,00
Gronden voor vrijstelling en de vervangende onderwijsactiviteiten.
Alle leerlingen nemen in principe deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten, zoals die worden omschreven in de schoolgids en in het schoolplan van onze school. Op verzoek van de ouders/verzorgers kan de school in overleg met het bestuur, een leerling vrijstellen van het deelnemen aan bepaalde activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan gymnastiek naar aanleiding van medische redenen, of vrijstelling aan godsdienstlessen op grond van principiële bezwaren. In overleg met de ouders/verzorgers, de leerkracht en het bestuur wordt bepaald welke passende onderwijsactiviteiten daarvoor in de plaats komen.
16.
Welke groepen?
De groepen zijn op basis van leeftijd en leer- en ontwikkelingsniveau ingedeeld. Bij de plaatsing in een bepaalde groep wordt verder rekening gehouden met de specifieke vraagstelling van het kind in relatie met het pedagogisch klimaat in de groep. Daarnaast speelt de persoonlijkheidsontwikkeling een belangrijke rol. De school telt 7 groepen: -
de J.R.K.-groep (= jonge risicokinderen) voor 4 t/m 6 jarigen; de aanvangsgroep voor 6 t/m 8 jarigen; de middenbouwgroep 1 voor 8 t/m 10 jarigen; de middenbouwgroep 2 voor 9 t/m 11 jarigen; de middenbouwgroep 3 voor 11 t/m 12 jarigen; de middenbouwgroep 3B, voor 11 en 12 jarigen; de eindgroep voor 12 en 13-jarigen.
Het kan voorkomen dat een kind langer dan een schooljaar in eenzelfde groep zit. Dat wil dan niet zeggen dat het kind is "blijven zitten". Het op de leerling afgestemde onderwijs wordt ongeacht de groep of leerkracht voortgezet. Na de zomervakantie gaat de betreffende leerkracht verder met het laatste leerniveau van de leerling. Zo kan het aan het eind van de rit gebeuren dat een leerling, hoewel hij/zij niet in de eindgroep zit, toch op grond van zijn leeftijd en leer- en ontwikkelingsniveau deelneemt aan het eindonderzoek. Het advies, mede afkomstig vanuit het eindonderzoek, bepaalt of de leerling wel of niet kan doorstromen naar een vorm van vervolgonderwijs. Dus niet de groep of leerkracht bepaalt de verdere voortgang van het leertraject, maar het niveau van de leerling en zijn/haar leercapaciteit bepalen de aard van het verdergaande leertraject. 17.
Wat zijn de schooltijden?
maandag:
8.30 uur - 12.00 uur en 13.00 uur - 15.00 uur
dinsdag: 8.30 uur - 12.00 uur en 13.00 uur - 15.00 uur woensdag: 8.30 uur - 11.30 uur donderdag: 8.30 uur - 12.00 uur en 13.00 uur - 15.00 uur vrijdag: 8.30 uur - 12.00 uur en 13.00 uur - 15.00 uur De ochtendpauze is van 10.00 uur tot en met 10.15 uur. Om 8.20 uur en 12.55 uur mogen de kinderen binnenkomen, zodat de lessen op tijd kunnen beginnen. Bij slecht weer gaat de schooldeur eerder open. De kinderen uit de regio blijven tussen de middag over. Vanaf 12.05 tot en met 12.30 uur nuttigen zij de meegebrachte middaglunch. Tijdens het lunchen verblijven de kinderen in hun eigen klaslokaal. Na de lunch is er onder begeleiding van een leerkracht gelegenheid tot buitenspelen. Vanaf 12.45 uur gaat de poort open voor de overige kinderen. Het werktijdenschema voor de leerkrachten: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
8.15 - 12.15 uur 12.45 - 16.00 uur 8.15 - 12.15 uur 12.45 - 16.00 uur 8.15 - 12.00 uur 8.15 - 12.15 uur 12.45 - 16.00 uur 8.15 - 12.15 uur 12.45 - 16.00 uur
Totaal:
(7 uren en 15 min.) (7 uren en 15 min.) (3 uren en 45 min.) (7 uren en 15 min.) (7 uren en 15 min.) 32 uren en 45 minuten
(Een dag per week is de eindtijd 17.15 uur) De gymtijden per groep:
de aanvangsgroep:
maandag: van 10.36 tot 11.22 uur vrijdag: van 9.15 tot 10.00 uur
middenbouwgroep 1:
maandag van 11.22 tot 12.00 uur vrijdag: van 10.15 tot 11.00 uur
middenbouwgroep 2:
maandag: van 9.54 tot 10.36 uur vrijdag: van 8.30 tot 9.15 uur
middenbouwgroep 3:
maandag: woensdag:
van 8.30 tot 9.12 uur van 10.30 tot 11.15 uur
middenbouwgroep 3B:
maandag: woensdag:
van 9.12 – 9,54 uur van 8.30 – 9.15 uur
eindgroep:
woensdag van 9.15 tot 10.00 uur vrijdag: van 11.15 tot 12.00 uur
Voor de lessen lichamelijke oefening hanteren wij de volgende regels: -
17.1
meisjes dragen een gympakje of shirt met broekje en gymschoenen; jongens dragen een sportbroekje, een shirt en gymschoenen; na de les wordt er door iedereen gedoucht en alle kinderen brengen van huis een handdoek mee.
Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van lesuitval:
Het onderwijs staat en valt met de man of vrouw voor de groep. Het is dan ook van groot belang dat deze persoon zich optimaal voelt. Om dit te onderhouden worden de volgende maatregelen getroffen: 18.
het bewaken van een goede werksfeer, tijdens het teamoverleg is regelmatig een punt van aandacht; het voeren van voortgangsgesprekken/ functionerings- en beoordelingsgesprekken (een keer in de twee jaren); het voorkomen van overbelasting door efficiënt te werken en te communiceren; het tonen van wederzijds begrip en belangstelling. Schoolzwemmen.
De reden waarom wij schoolzwemmen zo belangrijk vinden: voor kinderen met leerproblemen is zwemmen /bewegen zeer belangrijk. Vele leerproblemen –zo stelt de wetenschap herhaaldelijk vast- hebben een sterke relatie met de ontwikkeling van de motoriek van het kind. Juist tijdens het zwemmen wordt een belangrijk beroep gedaan op de samenwerking tussen de beide hersenhelften (de linker en de rechter). Mede door het
symmetrisch en gelijktijdig bewegen van armen en de benen worden de hersenactiviteiten als het ware gestimuleerd tot een betere samenwerking en afstemming. De gevolgen van een betere zwemvaardigheid zijn zichtbaar in het leergedrag en de leerprestaties. Elke donderdagmiddag is er zwemmen voor de leerlingen uit alle groepen. Om 13.30 uur vertrekt de bus voor de aanvangsgroep en middenbouwgroep 1 en enkele leerlingen uit middenbouwgroep 2 die nog voor diploma A bezig zijn. Hun zwemles begint om 13.45 uur en duurt tot 14.15 uur. Deze groep is ongeveer om 14.30 uur terug op school.
Voor 20 leerlingen betaalt de gemeente het zwemgeld en het vervoer. De overige leerlingen zwemmen op eigen kosten. De ouders die gebruik willen maken van de mogelijkheid tot het voorzetten van het zwemonderwijs, betalen € 95,00 per schooljaar. Daarvan wordt de badhuur en 40 zwemlessen betaald. Gezien de stijgende kosten van het vervoer, gaan deze leerlingen op eigen gelegenheid samen met de leerkrachten naar het zwembad. Om organisatorisch op school goed uit de voeten te kunnen, is het een goede zaak als zoveel mogelijk leerlingen gebruikmaken van deze extra zwemgelegenheid. Indien het echter voorkomt, dat een kind hieraan niet deelneemt, wordt op school voor opvang gezorgd. Deze niet-zwemmers worden door leerkrachten begeleid in hun lestaken. 18.1.
De schooltuin
Sinds januari 2004 is de St. Vincentiusschool de huurder van een schooltuinperceel bij tuinvereniging “Tuinvreugde” te Volendam. Elke leerling van de eindgroep heeft de verantwoordelijkheid over een deelperceel ter grootte van ± 10 m². De leerlingen leren omgaan met de mogelijkheden en beperkingen van de beschikbare grond. Verder komen de volgende vaardigheden aan bod: zaaien van zaden en bonen water geven bemesten verspenen planten wieden oogsten In dit leerproces leren zij dat onze groenten en sierplanten, onder invloed van variabele weersomstandigheden, niet hun oorsprong vinden in de supermarkt. Maar dat er plaats is voor een verwonderlijke houding t.a.v. een groeiproces van zaadje tot eetbaar gewas. Natuuronderwijs
leren in een ontdekkende, praktische, omgeving sterkt de nauwe betrokkenheid voor diezelfde natuur en bevordert de interesse voor een theoretisch vervolg.
19.
Verzekeringen.
Via het bestuur zijn alle kinderen en leerkrachten voor rechtsbijstand en WA verzekerd. De verzekeringsvoorwaarden kunnen bij het bestuur worden ingezien. De kosten hiervan worden betaald uit de ouderbijdrage.
20.
Schoolvervoer.
Elke dag worden kinderen naar school gebracht. De kosten van dit vervoer worden betaald door de gemeenten waarin de kinderen wonen. De ouders betalen -afhankelijk van hun inkomen- een eigen bijdrage. Meestal loopt het vervoer op rolletjes, maar er kan ook wel eens wat mis gaan. Als u iets wil vragen of opmerken, stellen wij het zeer op prijs als u de school wilt bellen. In samenwerking met de gemeenteambtenaar en het vervoersbedrijf kunnen wij uw vragen/problemen snel oplossen. We gaan er echter ook vanuit dat u uw kind op het hart hebt gedrukt, dat het in de taxi geen speeltuin is. De chauffeur moet zijn ogen en oren gebruiken om het verkeer in de gaten te houden. De chauffeur is geen 'babysit of opa'; uw kind moet weten waar de grenzen liggen. 21.
Wanneer hebben we vakantie?
Kermismaandag Herfstvakantie Kerstvakantie Voorjaarsvakantie Paasvakantie Koningsdag
07-09-’15 19-10-’15 t/m 23-10-’15 21-12-’15 t/m 01-01-’16 29-02-‘16 t/m 04-03-’16 28-03-’16 27-04-’16
5,50 25,00 50,00 25,00 5,50 3,00
uren uren uren uren uren uren
Extra Meivakantie Pinksteren Junivakantie Zomervakantie
28-04-’16 en 29-04-’16 02-05-‘16 t/m 06-05-’16 16-05-’16 30-05-’16 t/m 03-06-‘16 18-07-‘16 t/m 26-08-’16
11,00 uren 25,00 uren 5,50 uren 25,00 uren 150,00 uren
Totaal:
330,50 uren
De eerste schooldag is maandag 17 augustus 2015 Berekening jaaruren: 52 weken x 25,0 uren = 1300 uren + 980,50 – 2,5 (2014-2015) – 22 (4 studiedagen) = 956 uren. De studiedagen zijn 06-10-’15 /26-02-‘16/ 29-03-’16 / 13-05-‘15
Het aantal lesuren per schooljaar: Schooljaar 2009 – 2010 2010 – 2011 2011 – 2012 2012 – 2013 2013 – 2014 2014 – 2015 2015 – 2016
aantal lesuren: 1005,50 983,50 983,50 983,50 983,50 981 956
De wettelijke minimumnorm over 8 schooljaren is 7520 uren.
11 uren 1311, 00 uren 330,50 uren 980,50 uren
22.
Een overzicht van de activiteiten.
Begeleidingsbesprekingen: Nationaal schoolontbijt Bespreking eindonderzoek JRK: Bespreking van het eindonderzoek: Paasviering: Kerstviering: Schoolreisje: Schoolkamp eindgroep Sportdag: 23.
6/11, 12/2, 24/2, 11/3, 18/3 en 23/3 nog niet bekend 23 maart 12 februari 25 maart 18 december 28 juni 3 dagen in juni (nog nader te plannen) 13 juli
Schoolverzuim.
Dagelijks houdt de leerkracht het verzuim bij. Wanneer het verzuim te veel wordt, zal de leerkracht met de betreffende ouders contact opnemen. Het team ziet erop toe dat de omvang van het verzuim zo klein mogelijk is, zodat elke leerling optimaal kan profiteren van het onderwijs. Het kan natuurlijk voorkomen dat uw kind als gevolg van een griep niet naar school kan. Wij stellen het dan zeer op prijs als u ons dan telefonisch even op de hoogte brengt. Bezoeken aan de huisarts/tandarts vragen wij u (als het even kan) buiten schooltijd te plannen. 23.1
Verlof voor leerplichtige leerlingen
Ouders van leerplichtige kinderen moeten zich houden aan de vastgestelde schoolvakanties en vrije dagen. Dat geldt ook voor wintersportvakanties, jubilea en familieweekends. In heel bijzondere gevallen mag de directeur van de school een leerling vrij geven om met zijn ouders op vakantie te gaan. Dat mag hooguit een keer per jaar, voor een periode van ten hoogste 10 dagen. Dat geldt alleen voor ouders die door hun beroep dat schooljaar in geen enkele schoolvakantie met het gezin op vakantie kunnen gaan en die een verklaring van de werkgever kunnen laten zien, waaruit blijkt dat zij inderdaad niet op een ander moment met vakantie kunnen gaan. De directeur van de school neemt in dat geval contact op met de werkgever. Deze is namelijk verplicht ouders met schoolgaande kinderen minimaal twee weken vrijaf te geven in schoolvakanties. Het is verboden toestemming te geven voor vakantie als het gaat om de eerste twee weken na de zomervakantie. In de praktijk betekent dit dat: slechts bij een jubileum van de ouders, waarbij de richtlijnen van de normale cao’s worden aangehouden, wordt vrijgegeven.; voor bijvoorbeeld een midweek vakantie wordt geen vrijgegeven; er geen mogelijkheid is vakanties te verlengen, dus er wordt geen vrij gegeven voor een vertrek op de vrijdag onder schooltijd voor een wintersportvakantie of een terugkomst op maandag na de meivakantie; de mogelijkheid tot de aanvraag voor een lang weekend onder schooltijd beperkt zijn, bij een jubileum kan de maandag of de vrijdag vrij worden gegeven; in alle andere gevallen moet op vrijdag na schooltijd worden vertrokken en wordt het kind op maandag op school verwacht; Mochten ouders het leerplichtige kind toch thuis houden of wanneer het vermoeden bestaat van een niet terechte ziekmelding, dan is de school volgens de leerplichtwet verplicht dit aan de
leerplichtambtenaar te melden. De ambtenaar roept de ouders op of gaat bij ze langs, hoort ze en geeft ze bij moedwillig veroorzaakt verzuim een proces verbaal. In uitzonderlijke gevallen kunt u beroep doen op de bepaling in de wet om buiten de schoolvakanties met uw kind(eren) op vakantie te gaan. Daarvoor gelden de volgende voorwaarden: -
24.
het verzoek moet worden gericht aan de ambtenaar van de Leerplichtwet in de gemeente, mevr. Pauline Foekema, postbus 5 1134 ZG Edam; het verzoek moet minimaal 2 maanden van tevoren schriftelijk worden ingediend; het beroep van de aanvrager moet van specifieke aard zijn, zoals agrariër of horecavakman; het verzoek heeft geen betrekking op de eerste twee lesweken van het schooljaar; het verzoek moet vergezeld gaan van een werkgeversverklaring, waaruit onomstotelijk blijkt dat een eventueel verlof noodzakelijk is. Een zelfstandige dient zelf een goed gemotiveerde verklaring op te stellen. Klachtenregeling.
Vanaf 1 augustus 1998 is het schoolbestuur wettelijk verplicht een algemene klachtenregeling op te stellen voor het primair en voortgezet onderwijs. Voor de scholen die onder het bevoegd gezag vallen van Stichting Katholiek Onderwijs Volendam bestond er al vanaf 20 november 1995 een 'Klachtenregeling ongewenste intimiteiten, agressie (v.o.: racisme) en geweld' voor het katholiek primair en voortgezet onderwijs. Deze regeling komt dus nu te vervallen. Op 29 september 1998 is het bestuur akkoord gegaan met het 'Model klachtenregeling primair en voortgezet onderwijs' van de Vereniging Besturenorganisaties Katholiek Onderwijs (VBKO). Deze regeling is ook goedgekeurd door de M.R. van het Don Bosco College en door de GMR namens de basisscholen. In de nieuwe regeling zijn onder andere de begrippen 'klacht' en 'klager' verder uitgewerkt. Klachten kunnen gaan over begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. Binnen maximaal 10 weken na het moment van het incident dient een klacht te zijn ingediend. Klachten die vallen binnen deze categorieën kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwensinspecteur. Deze zal adviseren en informeren. Zo nodig kan de vertrouwensinspecteur ook begeleiden in het traject naar het indienen van een formele klacht. De vertrouwensinspecteur is tijdens kantooruren bereikbaar op 0900-1113111 (lokaal tarief). Vanuit het buitenland kunt u bellen naar +31(0)306706001. Een klager is: een (ex-)leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex)-leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend. Voor de leerlingen zal hieraan aandacht worden besteed in het leerling-reglement (v.o.) en voor directie- en personeelsleden in het informatieboekje. In deze schoolgids gaat het om u als ouder, voogd of verzorger.
Deze regeling is alleen van toepassing, wanneer u met uw klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen immers in eerste instantie in goed overleg met de betrokkenen worden opgelost. Als dit niets oplevert, kan daarna overleg met de directeur plaatsvinden. Pas wanneer deze handeling niet tot tevredenheid heeft geleid, kunt u een beroep doen op de klachtenregeling. Voor belangstellenden ligt een uitgebreid model van de regeling ter inzage op school. In eerste instantie wendt u zich tot de contactpersoon, meestal de directeur van de school. Die verwijst de klager naar de vertrouwenspersoon. Deze gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt of dat de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. De vertrouwenspersoon begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het indienen van de klacht of het doen van aangifte bij politie of justitie. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, als het wenselijk of noodzakelijk is, naar andere instanties die gespecialiseerd zijn in opvang en nazorg. Als de vertrouwenspersoon alleen aanwijzingen, maar geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennisgeving brengen aan de klachtencommissie of aan het bevoegd gezag. Het bestuur is aangesloten bij de Landelijke klachtencommissie. De vertrouwenspersonen zijn: Mevr. L.F.W. Hilgersom- van der Wielen, Voorhaven 55, 1135 BM Edam tel. 0299 – 363029 (= school). Dhr. J. Bond, J. Platstraat 72 1132 HH Volendam tel. 0299-320147 (=school). De klachtencommissie onderzoekt de klacht d.m.v. hoor en wederhoor van klager en aangeklaagde en stelt binnen een termijn van zes weken een advies op t.b.v. het bevoegd gezag, dat daarna eventueel maatregelen treft. Verder is het mogelijk om contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur die door het ministerie is toegewezen: Inspectie van het onderwijs
[email protected] Vragen over onderwijs: 0800 - 8051 (gratis) Adres: Postbus 2730 3500 GS Utrecht
www.onderwijsinspectie.nl
Het indienen van de klacht moet binnen 8 weken plaatsvinden, na indiening van de klacht moet de commissie binnen een termijn van 6 weken een uitspraak doen. Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 – 111 3 111 (lokaal tarief). De klachtencommissie voor het bijzonder onderwijs: Stichting Geschillen Commissies Bijzonder Onderwijs (GCBO) Postbus 82324 2508 EH Den Haag telefoon klachtencommissie 070 386 16 97
[email protected]
24.1.
Regels voor schorsing en verwijdering.
Indien een kind zich ernstig misdraagt, zodat de rust en veiligheid op school worden verstoord, spreken we van wangedrag. Het kind kan dan ten hoogste drie dagen van school gestuurd worden. Indien deze maatregel van tijdelijke aard is spreken we van schorsing. Schorsing vindt plaats in afwachting van andere maatregelen, maar kan ook leiden tot verwijdering. Tijdens de schorsingsperiode zullen gesprekken plaatsvinden met ouders, leerkrachten, directie en bestuur. Indien de maatregel voorgoed van kracht is spreken we van verwijdering. De beslissing over verwijdering wordt -nadat de ouders gehoord zijn door het bestuur- genomen door het bestuur. Voordat tot definitieve verwijdering wordt overgegaan, zal gedurende de schorsingsdagen geprobeerd worden een andere school voor de leerling te vinden. 25
Passend onderwijs.
De scholen voor primair onderwijs in Volendam maken vanaf 1 augustus 2014 deel uit van een groot samenwerkingsverband met Purmerend als centrale gemeente. Vanaf dat moment moeten alle scholen beschikken over een ondersteuningsplan waarin staat aangegeven welke expertise of voorzieningen er in school zijn voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het samenwerkingsverband moet zorgen voor een dekkend aanbod, zodat elk kind het onderwijs krijgt waar het recht op heeft. De kern van het ondersteuningsplan bestaat uit het verantwoord omgaan met verschillen in de klas, het opbrengstgerichte werken en de professionalisering van de leerkracht. Er moet in de les sprake zijn van voldoende instructietijd, een goede opbouw in de instructie, gerichte begeleiding tijdens de verwerking en voldoende tijd om te oefenen. Elke leerkracht werkt met groepsplannen waarin het onderwijsaanbod voor een bepaalde periode staat beschreven. Hierin staat concreet aangegeven hoe de leerkracht omgaat met de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen in zijn groep. We stellen hierbij ambitieuze doelen, want in de praktijk is gebleken dat hoge ambities en verwachtingen tot hogere opbrengsten leiden. Handelingsgerichte procesdiagnostiek (h.g.p.d.) is een werkwijze, waarbij de leerkracht op een snelle en effectieve manier tot handelingsadviezen komt. Aan de hand van individuele consultatiegesprekken worden de mogelijkheden en positieve kanten van de leerling belicht. Het resulteert in adviezen waarmee de leerkracht direct in de klas aan de slag kan gaan. De komende twee jaar worden de leerkrachten in Volendam hierin getraind door deskundigen van de schoolbegeleidingsdienst.
26
Gevonden voorwerpen.
Er wordt dagelijks nagegaan of de kinderen niets vergeten zijn. Toch komt het voor dat er voorwerpen achterblijven. Deze voorwerpen kunt u terugvinden in de ‘gevonden voorwerpenmand’ in de hal van de school. 27
Uw kind is onze zorg.
De school kent een gedegen ondersteuningssysteem voor alle leerlingen. De wijze van ondersteuning en het volgen van de leervorderingen is uitvoerig beschreven in het schoolondersteuningsplan. In het schooljaar 2014-2015 is de handelingsgerichte procesdiagnostiek aan dit plan toegevoegd. 28
Hoe houden we de vorderingen bij?
Het groepsgewijs schoolonderzoek (G.S.O.): de school kent een begeleidings- en eindonderzoek. Hiermee wordt duidelijk gemaakt welke leerlingen op een bepaalde manier moeten worden 'gestuurd' binnen het begeleidingstraject en welke leerlingen naar een vorm van vervolgonderwijs kunnen. In de groep bestaan vaak grote verschillen tussen de leerlingen. Deze verschillen zijn al merkbaar bij het beginniveau. De leerlingen hebben recht op een voor ieder passende aanpak en begeleiding. Welke hulp er precies nodig is, zal blijken uit de resultaten van het G.S.O. Wat wil het groepsgewijs schoolonderzoek? -
De uitslagen van het onderzoek moeten onmiddellijk gebruikt kunnen worden voor de aanpak van de hulpvraag van de leerlingen. Het onderzoek moet regelmatig aangevuld en herhaald/vernieuwd worden. In de onderwijspraktijk blijkt vaak dat leerlingen meer of minder vorderingen maken dan men aanvankelijk gedacht had. De enige manier om daar zicht op te krijgen is het regelmatig systematisch toetsen van alle leerlingen.
Het groepsgewijs schoolonderzoek bepaalt: -
wat een leerling wel en niet kan. De beginsituatie wordt vastgelegd en onderzocht; wat een leerkracht wil en kan bereiken met een leerling tot het volgende meetmoment. Dit doel kan per deelvaardigheid worden uitgewerkt; wat de inhoud is en wat onderwezen moet worden. Ook in welke volgorde de leerinhouden moeten worden aangeboden; of voorbereiding of plaatsing in het basisonderwijs, dan wel in andere vormen van speciaal onderwijs zinvol is.
De wijze van registreren, evalueren, waarderen en observeren: de volgorde waarin deze vier door de leerkracht te verrichten activiteiten staan is niet voorschrijvend. Per leerstofgebied en per leeractiviteit kan de leerkracht bepalen welke van deze activiteiten plaats moeten vinden. -
Registreren: de leerkracht maakt nauwkeurig notitie van elke stap die de leerling gezet heeft in zijn verwerking van de aangeboden leerstof.
-
Evalueren: naar aanleiding van de resultaten wordt gekeken of de doelstelling is gehaald. Hierna wordt het onderwijs bijgesteld.
-
Waarderen: op onze school wordt het werk niet in cijfers gewaardeerd. De leerkracht tekent aan of het goed, voldoende of onvoldoende is. Dit is terug te vinden in het rapport.
-
Observeren: de vorderingen van de leerlingen zijn niet altijd af te leiden van het product dat zij maken. De manier waarop gewerkt is, kan een indicatie zijn voor het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht. Door regelmatige observatie kan de leerkracht nagaan in hoeverre zijn/haar pedagogisch-didactisch handelen aansluit bij de behoeften van de leerlingen.
Rapportage en dossiervorming: Onze school heeft een rapport dat niet in cijfers wordt uitgedrukt. Tweemaal per schooljaar krijgen de leerlingen hun rapport mee. Dat is voor de kerst- en voor de zomervakantie. Het
rapport is niet het enige contact met de ouders als het gaat om het doornemen van de leervorderingen. We geven van elke leerling na twee maanden mondeling verslag aan de ouders. Bovendien worden de ouders in een persoonlijk gesprek op de hoogte gehouden van de resultaten van het begeleidings- en eindonderzoek.
Van elke leerling wordt een dossier bijgehouden. Hierin worden gegevens van het leerproces gedurende de gehele schoolperiode opgeslagen. Dit dossier ligt zorgvuldig opgeslagen en is voor buitenstaanders niet toegankelijk. Over de inhoud en de wijze van informatie verstrekken zijn afspraken gemaakt. Indien externen informatie opvragen wordt eerst schriftelijk toestemming gevraagd aan de ouders.
28.1.
Wat te doen als het moeilijk gaat met uw kind?
Wanneer een leerkracht problemen heeft met een leerling, die zich niet volgens verwachting ontwikkelt, dan wordt overleg gepleegd met de: leerkrachten; interne begeleider directie; ouders/verzorgers. Als de leerkracht over onvoldoende mogelijkheden beschikt voor de begeleiding van die leerling, wordt de psycholoog/orthopedagoog benaderd. In overleg met de ouders worden dan vervolgafspraken gemaakt voor de verdere begeleiding. Eens in de 4 à 6 weken worden de resultaten/bevindingen met de ouders besproken. De ervaring leert dat een goede samenwerking tot prima resultaten kan leiden. De school beschikt over een breed scala van leer- en
hulpmiddelen om het onderwijs nog meer af te stemmen op de specifieke problematiek van de leerling. In het groepsplan staat beschreven hoe er gewerkt wordt. 28.2.
De resultaten van ons onderwijs.
Wanneer kinderen baat hebben bij speciaal basisonderwijs, proberen wij met de extra deskundigheid, middelen, tijd en ruimte waarover wij beschikken, de leerling optimaal voor te bereiden op een goed en passend perspectief in het voortgezet onderwijs. Het streven is dat de leerlingen in het voortgezet onderwijs op een zelfstandige en initiatiefrijke wijze zullen blijven werken aan hun verdere ontplooiing. Een overzicht van de uitstroomgegevens: De betekenis van de gebruikte afkortingen: V.M.B.O. L.W.O.O. PRO. S.B.O. Z.M.L.K.
= voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs = leerwegondersteunend onderwijs = praktijkonderwijs = speciale school voor basisonderwijs = onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen
Schooljaar 2014-2015: VMBO basis VMBO basis lwoo VMBO kader
7/16 4/16 5/16
44% 25% 31%
Eindadvies: Onder de prognose: Conform de prognose: Boven de prognose:
1 11 4
1/16= 6 % 11/16= 69% 4/16= 25%
De vaardigheidsscores van de schoolverlaters vergeleken met de gemiddelde norm van de inspectie: norm van de inspectie bij een gem. IQ van 84:
technisch lezen Begrijpend lezen Rekenen & wiskunde
De behaalde resultaten in relatie tot de gestelde norm: technisch lezen Begrijpend lezen Rekenen & wiskunde
55 29 78 101 44,58 93,00
Conclusie: alle scores zijn ruim boven de norm van de inspectie. Dat is een prima resultaat. Om de resultaten te verbeteren, wordt het gemeenschappelijk schoolonderzoek regelmatig besproken en verbeterd. Uit ervaring blijkt dat de gegevens van het gemeenschappelijk schoolonderzoek een uitstekend beeld vormen van de leerontwikkeling van een kind. Des te duidelijker dat beeld, des te duidelijker kan het onderwijs worden afgestemd op de leerbehoefte van het kind.
De resultaten van de schoolverlaters ten aanzien van technisch lezen (TL), begrijpend lezen (BL), spelling (SP) en rekenen en wiskunde (RW), in relatie tot de 80% norm:
Onder de prognose Conform de prognose Boven de prognose
Technisch lezen 1 1 14 15/16 93,75%
Begrijpend lezen 0 5 11 16/16 100%
Spelling 1 7 8 15/16 93,75%
Rekenen & wiskunde 2 9 5 14/16 87,50%
Conclusie: de resultaten voor technisch lezen, begrijpend lezen en spelling liggen ver boven de 80% norm, dat is een prima resultaat. 29.
De bevindingen van de inspectie.
De inspectie heeft onze school op 20-04-’15 bezocht. Er is een pilot-onderzoek uitgevoerd, en de inspectie gaf het volgende oordeel op de standaarden: leerstofaanbod: voldoende zicht op ontwikkeling: goed didactisch handelen: voldoende ondersteuning: goed schoolklimaat: goed veiligheid: voldoende evaluatie en verbetering: voldoende kwaliteitscultuur: goed verantwoording en dialoog: voldoende
Met deze beoordeling werd het basisarrangement voor toezicht voortgezet. Dat is een compliment voor het schoolteam. Voor nadere informatie ligt het inspectieverslag ter inzage in de directiekamer. 30.
Het nascholingsprogramma van het gehele team ten behoeve van de schoolontwikkeling.
2015- 2016
31. -
Cursus Non-Violence Resistance; Cursus; het toepassen van de executieve functies van het werkgeheugen tijdens de instructies. Cursus werken met autisme in de groep (door Lucertis) Cursus ‘teach’ (door een leerkracht van de Martin Luther Kingschool) Extra activiteiten voor de leerlingen.
Sportdagen: elk schooljaar wordt er een sportdag georganiseerd. Om te zorgen voor afwisseling zijn er twee verschillende sportactiviteiten: a)
een sportdag op het atletiekveld te Edam;
b)
-
32.
een sportdag in sporthal "De Opperdam".
Schoolreisje: aan het eind van het schooljaar gaan we met de hele school een dagje gezellig op stap. Elk jaar blijken veel ouders mee te willen. We houden daar rekening mee, de ouders betalen hetzelfde bedrag als de kinderen, maar hebben de afgelopen jaren ervaren dat ze daarvoor dan ook echt een dagje uit zijn. Snoepen op school.
Wij stellen het op prijs als er tijdens een schooldag niet wordt gesnoept, met uitzondering van verjaardagstraktaties. In plaats van snoep zijn er vele gezonde alternatieven die in de pauze genuttigd kunnen worden.
32.1
Dinsdag - fruitdag.
Ter stimulering van gezonde eetgewoontes houden wij elke dinsdag een fruitdag. Om 9.50 uur wordt er in elke groep fruit gegeten. Wij verzoeken u vriendelijk uw kind die dag wat fruit mee te geven 33.
Aansprakelijkheid van directies en bevoegd gezag.
Tijdens schooldagen wordt onderwijs gegeven aan leerlingen die op school zijn ingeschreven. De school is dan verantwoordelijk voor het toezicht op deze leerlingen. Bij lesuitval tijdens schooldagen moet de school zorgen voor een adequate opvang van de leerlingen; ouders moeten er immers vanuit kunnen gaan dat de school gedurende de schooldag toezicht houdt. Leerlingen kunnen dus niet zo maar naar huis worden gestuurd. Als het door onvoorziene omstandigheden, zoals een calamiteit of onverwacht ziekteverzuim van een personeelslid, niet mogelijk is kinderen op te vangen, dan kunnen kinderen pas naar huis gestuurd worden, na contact met de ouders. Oudere kinderen kunnen zelfstandig naar huis gaan. Daarnaast kan het voorkomen dat al vooraf duidelijk is dat leerlingen de volgende schooldag geen onderwijs kunnen krijgen. De directie zal in dat geval de leerlingen een brief voor de ouders moeten meegeven, waarin die mededeling wordt gedaan. 34.
Onderwijs aan zieke kinderen.
De school moet zelf het onderwijs aan hun zieke leerlingen geven. Ook kinderen die thuis ziek zijn, moeten onderwijs van de eigen school krijgen. Hier worden de scholen ondersteund door de schoolbegeleidingsdienst uit Purmerend. Afhankelijk van de aard van de ziekte bepaalt de school wanneer en hoe het onderwijs wordt gegeven.