Schoolgids Prinses Ireneschool 2013 - 2014
0
VOORWOORD Voor u ligt de schoolgids voor het schooljaar 2013-2014. De schoolgids geeft u een beeld van de school en bevat algemene wetenswaardigheden en doelen die wij nastreven. Naast algemene zaken vindt u in het mededelingenboekje de actuele gegevens van dit schooljaar zoals roosters, gym- en zwemtijden, de groepsindeling en leerkracht voor dit jaar. In de bijgevoegde schoolkalender staan alle activiteiten, vakanties en dergelijke per maand aangegeven. De schoolgids kunt u op de website lezen, het mededelingenboekje en de schoolkalender krijgt u op papier (en als bijlage bij de schoolgids op de website). Naast de schoolgids ontvangt u ook regelmatig ons informatieblad de “Irenesirene”. In de “Irenesirene” staan alle schoolactiviteiten en andere actuele informatie die op dat moment van belang zijn. U kunt de Irenesirene rechtstreeks op de website lezen, de Irenesirene wordt niet meer op papier meegegeven. Naast de Irenesirene komen op de website ook “losse Sirenes” voorbij. Dit zijn kleine actuele berichten. Het is mogelijk om u aan te melden voor de e-mailservice via de website. Wilt u hierbij ook de naam van uw zoon of dochter vermelden, dan weten we aan welke leerling wij het e-mailadres kunnen koppelen .Op deze manier hoeft u geen bericht meer te missen. De leerkrachten van de groepen 1 en 2 maken wekelijks een nieuwsbrief met daarin nieuws uit de kleutergroepen. De leerkrachten van de groepen 3 tot en met 8 laten incidenteel een eigen nieuwsbrief uitkomen en/of plaatsen informatie op hun pagina van de website. Op de website vindt u naast informatie over de school ook foto’s. Het adres van de website is: www.onderwijsprimair.nl/obs-prinses-irene Onze school maakt deel uit van de Stichting Onderwijs Primair. Dat betekent dat we samen met 16 andere basisscholen uit de gemeente Nederlek, Ouderkerk aan den IJssel, Vlist, Bergambacht, Oudewater en Montfoort samenwerken binnen de Stichting. In deze schoolgids vindt u meer hierover. In dit voorwoord kijken we altijd even vooruit naar het komende schooljaar, en daar hoort terugkijken ook bij. Komend schooljaar gaan we voor het eerst met tien groepen werken (afgelopen schooljaar met negen). Omdat we ons nieuwe schoolgebouw in schooljaar 2014-2015 in gebruik gaan nemen, moesten we voor dit schooljaar nog een oplossing vinden voor de huisvesting van de negende en tiende groep. We hebben deze gevonden op de locatie “Baken” in een gedeelte van de Floraschool. De groepen zes en zeven zullen hier komend schooljaar gevestigd zijn. Schooljaar 2013-2014 starten we met een nieuwe taalmethode; “Staal”. “Staal” sluit beter aan bij het onderwijs dat wij op de Ireneschool voor ogen hebben. Zo wordt bij de taallessen veel gebruik gemaakt van het digibord en wordt van de kinderen verwacht dat ze het geleerde in de praktijk kunnen brengen o.a. door middel van presentaties. De spellinglijn behorende bij de methode “Staal” is een degelijke lijn met elke dag een oefendictee. Het afgelopen jaar hebben we hier al even mee gewerkt en er was direct een verbetering in de resultaten te zien. Voor de groepen 7 en 8 is de nieuwe methode dit schooljaar helaas nog niet beschikbaar, maar in deze groepen gaan we toch al op dezelfde manier met het spellingonderwijs aan de slag. Wat betreft het reken- en leesonderwijs gaan we op dezelfde manier verder als vorig schooljaar, omdat deze manier goed is bevallen. We blijven naast het gewone lesprogramma aandacht besteden aan het automatiseren. U zult dit terugzien op diverse manieren zoals de
1
tafeldiploma’s, oefenen met computerprogramma’s en andere automatiseringsoefeningen voor zowel in de klas als thuis. Komend schooljaar gaan we ook weer aan de slag met “Taakspel”. We concentreren ons hierbij op de midden- en bovenbouw. De groepen 3 en 4 gaan zich richten op de (her)invoering van het circuitsysteem. Naast het klassikaal werken, zal er ook in groepjes gewerkt worden, waarbij de kinderen steeds een andere activiteit aangeboden krijgen vooral op reken- en taalgebied. Een paar keer per week zal op deze manier gewerkt worden. Wat betreft het Wanitaonderwijs; komend schooljaar zullen er ook weer groepsdoorbrekende Wanitamiddagen plaats vinden (de ateliers) en ook uiteraard Wanitamidagen in de klas. We zullen daarbij ook weer extra aandacht hebben voor de zaakvakken in combinatie met kunst en authentiek onderwijs. Zie hiervoor ook hoofdstuk 7. We zijn overigens altijd op zoek naar nieuwe gidsen voor de ateliers. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij Netty Breedveld. Afgelopen schooljaar hebben we voor het eerst in alle groepen Engels gegeven met behulp van de methode “Take is easy” , een methode waarbij veel gebruik wordt gemaakt van het digibord en native speakers. Dit is goed bevallen en we gaan hier dan ook zeker mee door. Wel merkten we dat het voor sommige groepen best moeilijk was om meteen op dit hogere niveau in te stromen. Komend schooljaar besteden we hier aandacht aan, want het is wel de bedoeling dat de leerlingen de lessen als leuk blijven ervaren zodat het plezier in het aanleren van het Engels niet verloren gaat. Aan het eind van dit schooljaar zullen we afscheid nemen van ons gebouw. Dat willen we op gepaste wijze doen en we hebben hiervoor ook al een datum geprikt. Zoals het er nu naar uitziet, loopt de voorbereiding van bouwproces van de nieuwbouw nog op schema, maar mocht er onverhoopt vertraging optreden, dan zullen we u daarvan tijdig informeren. Van al deze ontwikkelingen en van andere onderwerpen die hier niet genoemd zijn, houden wij u zo goed mogelijk op de hoogte via de website. In hoofdstuk 7 van de schoolgids gaan we ook nog wat dieper in op bovengenoemde ontwikkelingen. Wij wensen u veel plezier met het lezen van deze schoolgids. Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze gids, dan kunt u natuurlijk altijd terecht bij het schoolteam of de directie.
Netty Breedveld en Linda Mersel (directie)
2
INHOUDSOPGAVE Titelblad Voorwoord Inhoudsopgave
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Schoolbeschrijving_______________________........ ___________ De Prinses Ireneschool Een openbare school Onderwijs Primair Waar staat de school voor?
2.
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16
De organisatie van het onderwijs Inschrijving Uitschrijving Groepsverdeling Schooltijden Buitenschoolse opvang Ziekteverzuim Pauze en pleinwacht Het begeleiden van groepen leerlingen Pauzehap Bewegingsonderwijs groepen 1 en 2 Gebruik speellokaal Schoolbibliotheek Schoolreis en werkweek Privacyreglement verwerking leerlinggegevens Beeldrecht Wie werken er in de school?
3. 3.1 3.2 3.3
De activiteiten van de leerlingen De zorg voor het jonge kind Activiteiten in de onderbouw Activiteiten in de midden- en bovenbouw
4.
Omschrijving leer- en vakgebieden. Overzicht van de door ons gebruikte methoden blz. 17 Nederlandse taal, waaronder lezen en schrijven Engelse taal Rekenen/wiskunde Aardrijkskunde Geschiedenis, waaronder maatschappelijke verhoudingen en staatsinrichting Natuuronderwijs, gezond gedrag en techniek Geestelijke stromingen Bevordering van sociale redzaamheid, waaronder verkeer Zintuiglijke en lichamelijk oefening, spel en beweging Tekenen en handvaardigheid Muziek Kunstzinnige vorming
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
3
blz. 5
_______blz.7
_____ blz. 12
4.13 4.14
Computergebruik Speciale voorzieningen in het schoolgebouw
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
De zorg voor de kinderen Vier zorgniveaus Leerlinggebonden financiering Gedragsprotocol en schoolregels Het rapport Zitten blijven of een groep overslaan Dyslexie Huiswerkprotocol Logopedie De schoolarts, het Opvoedbureau en schoolmaatschappelijk werk Meldcode huiselijk geweld Naar het voortgezet onderwijs De resultaten van de leerlingen De verwijzing naar het vervolgonderwijs
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9
Ouders en school Ouderparticipatie De Ouderraad De informatieavond Schoolfonds Betalingen schoolfonds Medezeggenschap Contacten met ouders Kijkavonden Klachtenregeling
7.
7.3 7.4 7.5 7.6
Schoolontwikkeling________________________________________ Kwaliteitsbeleid Het Wanitaconcept Wanita in de praktijk Zelfstandig werken Kunst en cultuur Leerlingenraad
8.
Tot slot
5.6
7.1 7.2
_____blz. 22
___blz. 30
_______blz. 33
blz. 38
Bijlagen: Gedragsprotocol Huiswerkprotocol Leerling-enquête 2013 Mededelingenboekje 2013-2014 Schoolkalender 2013-2014
4
HOOFDSTUK 1 SCHOOLBESCHRIJVING 1.1 DE PRINSES IRENESCHOOL De openbare basisschool Prinses Irene is gelegen in een wijk waarvan de bebouwing hoofdzakelijk ontstaan is in de jaren twintig en dertig. De school heeft op dit moment ± 230 leerlingen. De school telt tien groepen die gehuisvest zijn in een gerenoveerd gebouw en in drie extra lokalen waarvan één op ons eigen schoolplein en twee op de locatie “Baken” in een gedeelte van de Floraschool. De groepsverdeling is als volgt: groepen 1-2 a, groep 1-2 b, groep 1-2 c, groep 3, groep 3-4, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7 en groep 8. Onze leerlingen zijn afkomstig uit de directe omgeving van de school, maar ook uit andere gedeelten van Krimpen aan de Lek. Op dit moment zijn er 2 duo-directeuren, 15 groepsleerkrachten, 1 coördinator leerlingzorg, 1 ICT- coördinator, 1 logopediste en 1 vakleerkracht gymnastiek werkzaam. 1.2 EEN OPENBARE SCHOOL De Prinses Ireneschool is een openbare school. Dit houdt in dat wij geen onderscheid maken naar godsdienst of levensovertuiging. Verschillen tussen kinderen en ouders in uiterlijk, opvattingen en levensbeschouwing verzwijgen wij niet, maar gebruiken wij als uitgangspunt voor het onderwijs. Op deze manier leren kinderen de identiteit van elkaar te respecteren en te waarderen en ontstaat een levendige school met een open klimaat. 1.3 ONDERWIJS PRIMAIR Onder de vlag van de Stichting Onderwijs Primair werken 16 scholen uit de regio samen. Het kantoor van de Stichting is gevestigd in de Hoofdstaat 69, 2861 AL te Bergambacht en is bereikbaar onder nummer: 0182-351708. Op het stafbureau zijn werkzaam: Miriam van der Smissen, algemeen directeur; Ineke de Vos, algemeen beleidsmedewerker; Krista Mesman, financieel medewerker; Joyce van der Meer, officemanager; Agnes Schouten, administratief medewerkster 1.4 WAAR STAAT DE SCHOOL VOOR? De Prinses Ireneschool ziet het als haar kracht dat alle kinderen welkom zijn en erbij horen voor zover het binnen de mogelijkheden van de school ligt. Vanuit deze grondhouding willen wij kinderen begeleiden en een veilige leeromgeving bieden. Binnen een samenwerkend en ondersteunend werkklimaat willen wij open communiceren en de kinderen en elkaar positief benaderen. Dit schoolklimaat zal leiden tot een hecht team met gedeelde verantwoordelijkheden en zorg voor elkaar. Dit staat model voor hoe kinderen samenwerken, verantwoordelijk zijn en zorg dragen voor elkaar. De Prinses Ireneschool is trots op de grote gemotiveerdheid van het team en de betrokkenheid van de ouders. Een belangrijk uitgangspunt van de school is het kindvolgend onderwijs, waarbij de school sturing van buitenaf niet categorisch afwijst. Het is de taak van de leerkracht het onderwijs
5
zo te organiseren dat er voor elk kind wat te leren valt op zijn/haar niveau. De school ziet verschillen tussen kinderen als uitgangspunt voor leren. Het leren wordt breed gedefinieerd: leren met het hoofd, maar ook leren met het hart en de handen; alleen, maar ook met anderen. De leerkracht heeft een positief verwachtingsbeeld over de mogelijkheden van de kinderen. Hij/zij brengt de vorderingen van de kinderen in kaart, niet alleen om de ontwikkelingen te beoordelen, maar ook om beslissingen te kunnen nemen ten behoeve van de voortgang voor het verdere onderwijs. De beheersing van instrumentele vaardigheden, zoals kunnen lezen, schrijven, zich kunnen uitdrukken in mondelinge en geschreven taal en kunnen werken met getallen, ziet de school als belangrijke voorwaarden voor de verwerving van kennis over de wereld en de creatieve expressie. Daarbij is het proces belangrijk om te komen tot een goed product. Ook willen wij zorg dragen voor een goede voorbereiding en aansluiting op het voortgezet onderwijs. De school daagt kinderen uit zich een gefundeerde mening te vormen, waarbij het standpunt van de ander als waardevol wordt beschouwd. Het is belangrijk dat kinderen zich thuis voelen op school. Daarom is er aandacht voor de belangstelling, zorgen en pleziertjes van de kinderen. Dit is een voorwaarde om te komen tot leren.
6
HOOFDSTUK 2 DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS 2.1 INSCHRIJVING Als uw kind drie jaar is, kunt u hem of haar inschrijven. Contactpersonen voor de eerste kennismaking zijn de directieleden Netty Breedveld of Linda Mersel. Na een algemeen informatief gesprek en kennismaking met de school, volgt een gesprek met de leerkracht(en) van groep 1/2. Mocht u besluiten uw zoon/dochter op school in te schrijven, dan kunt u via de leerkracht of de directie een inschrijfformulier krijgen. Na ontvangst van dit formulier sturen wij u een bevestiging van inschrijving. Is uw kind 3 jaar en 10 maanden, dan komt uw kind "proefdraaien". U maakt met de leerkracht van groep 1/2 een afspraak op welke dagen of dagdelen uw kind de school bezoekt. 2.2 UITSCHRIJVING Als uw kind voortijdig de school verlaat, dient u contact op te nemen met de schoolleiding. Bij het verlaten van de school wordt met de volgende school contact opgenomen en wij sturen de school een onderwijskundig rapport. 2.3 GROEPSVERDELING Op de Prinses Ireneschool werken we met jaargroepen. Dat houdt in dat kinderen van dezelfde leeftijd bij elkaar in de groep zitten. Daarnaast combineren we ook jaargroepen; dan zitten bijvoorbeeld kinderen van groep 3 en 4 bij elkaar in een klas. De kleutergroepen worden in principe elk jaar gecombineerd. Dat houdt in dat de kleutergroep bestaat uit een groep 1 en een groep 2. Op deze manier heeft elke kleuter de kans om een keer jongste en oudste kleuter te zijn. Het voordeel van een combinatiegroep is dat de leerlingen leren zelfstandig te werken als dat nodig is. Ook ontstaan er op deze manier mogelijkheden om wat van een ouder of jonger kind te leren. Of een groep wel of niet gecombineerd wordt, hangt af van de samenstelling en het leerlingaantal van de groep. Ook kan het voorkomen dat een groep het ene jaar wel en het andere jaar niet gecombineerd wordt. Binnen de jaargroepen wordt regelmatig gedifferentieerd gewerkt. Met sommige vakken wordt er groepsdoorbrekend gewerkt. Dit is o.a. het geval met rekenen. Een kind kan dan gedurende die les in een andere groep met andere kinderen van hetzelfde niveau gaan rekenen. In elke groep zitten leerlingen die extra hulp nodig hebben. Deze leerlingen krijgen deze extra hulp zoveel mogelijk in de groep. De leerkrachten worden hierbij begeleid door de intern begeleider. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk over de zorg voor kinderen. De groepen zijn onderverdeeld in: - onderbouw: groep 1 t/m 4; - midden- en bovenbouw: groep 5 t/m 8.
7
2.4 SCHOOLTIJDEN Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag: 08.30 uur 11.30 uur voor de groepen 08.30 uur 12.00 uur voor de groepen 13.10 uur 15.15 uur voor de groepen 13.10 uur 15.15 uur voor de groepen woensdag: 08.30 uur 08.30 uur -
11.30 uur 12.00 uur
1, 5, 1, 5,
2, 6, 2, 6,
3 en 7 en 3 en 7 en
4. 8. 4. 8.
voor de groepen 1, 2, 3 en 4. voor de groepen 5, 6, 7 en 8.
Op woensdag is er voor de 4-jarigen geen les. Om 8.20 uur en om 13.00 uur gaan de schooldeuren voor alle leerlingen open. De kinderen van groep 1 en 2 gaan samen met de ouders naar het lokaal via de ingang van het kleine schoolplein. De kinderen van de overige groepen gaan op eigen gelegenheid of met hun ouders naar het lokaal, via de ingang op het grote schoolplein. 2.5 BUITENSCHOOLSE OPVANG Tussen de middag is het mogelijk om uw kind op school te laten overblijven. De Prinses Ireneschool heeft de tussen- en ook de voor- en naschoolse opvang uitbesteed aan een professionele organisatie: de Stichting Kinderopvang Nederlek. De ruimte van de buitenschoolse opvang bevindt zich op het plein van de Prinses Ireneschool. De tussenschoolse opvang is elke dag tussen de middag geopend. De kinderen van groep 3 en 4 worden samen met de kinderen van groep 1 en 2 door de leidsters opgehaald, de andere kinderen gaan op eigen gelegenheid. De naschoolse opvang is geopend op alle werkdagen na schooltijd en ook op studiedagen. Sinds dit schooljaar is er ook een pilot voorschoolse opvang gestart. Meer informatie hierover kunt u verkrijgen via de SKN. Het telefoonnummer vindt u in de bijlage. Ook kunt u bij de directie een informatiebrochure en/of een inschrijfformulier opvragen. Voor informatie over de tussenschoolse opvang kunt u zich wenden tot de SKN. 2.6 ZIEKTEVERZUIM Als uw kind ziek is kunt u de school informeren via het telefoonnummer 0180-516956. Voor de groepen 6 en 7 op locatie “Baken” belt u 06-10435206 of 0180-516956. Graag vóór schooltijd zodat we het tijdig kunnen melden aan de eigen leerkracht. Ook kunt u inspreken op de voicemail. 2.7 PAUZE EN PLEINWACHT De leerlingen van groep 3, 3-4 en 4 gaan om 10.00 uur naar buiten en om 10.15 uur weer naar binnen en de leerlingen van groep 5 en 8 gaan om 10.15 uur naar buiten en om 10.30 uur weer naar binnen. Groep 6 en 7 hebben pauze op locatie “Baken”. Elke leerkracht gaat met zijn of haar groep naar buiten en de leerkrachten hebben dus met elkaar pleinwacht. Tussen de middag is er pleinwacht vanaf 12.55 uur. Dit wordt op toerbeurt gedaan door de leerkrachten. De kinderen van de leerkracht die pleinwacht heeft, blijven bij deze leerkracht totdat deze naar binnen gaat. Let u er alstublieft op dat uw kind niet te vroeg naar school komt, er is dan nog geen toezicht op het plein.
8
2.8 HET BEGELEIDEN VAN GROEPEN LEERLINGEN Als een groep kinderen op excursie gaat, wordt deze groep begeleid door een leerkracht. Meestal gaat er een tweede begeleider mee. Deze begeleider kan een ouder, onderwijsassistente of een stagiaire zijn. Hoewel het wettelijk toegestaan is dat de begeleiding ook alleen gedaan mag worden door een ouder, onderwijsassistente of een stagiaire, gaan wij in de meeste gevallen onder begeleiding van een leerkracht op pad. Soms worden er ouders gevraagd om te rijden tijdens de excursie. Deze ouders moeten in het bezit zijn van een inzittendenverzekering. Kinderen die kleiner zijn dan 1.35 m. moeten vervoerd worden in een autostoeltje of met een stoelverhoger. 2.9 PAUZEHAP Net voor of na het speelkwartier in de ochtend, krijgen de kinderen de gelegenheid om in de klas iets te eten en te drinken. Met ingang van maart 2010 is de Prinses Ireneschool gestart met "Schoolgruiten". Dit is een initiatief van o.a. het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ter bevordering van het algemene welzijn van kinderen op de basisschool. Gruiten = Groente + Fruit. Wij informeren zowel de ouders/verzorgers als onze leerlingen met regelmaat dat voldoende groenten en fruit eten belangrijk is voor de gezondheid. Groenten en fruit spelen een rol bij het voorkomen van overgewicht en bevorderen de concentratie bij het leren. Met deze informatie willen wij de verstrekking van (ongezond) snoepgoed ontmoedigen. Op dinsdag en donderdag is het altijd: “Gruitdag”. Dan eten de kinderen een stuk fruit of groente. Op de andere dagen van de week mag dit een boterham of een gezonde koek zijn. Frisdrank, energiedrankjes, snoep of chips zijn niet toegestaan. 2.10 BEWEGINGSONDERWIJS GROEPEN 1 EN 2 Als de kleuters bewegingsonderwijs in het speellokaal hebben, houden zij het ondergoed aan. Voor het speellokaal zijn gymschoentjes verplicht, dit om voetwratjes te voorkomen. De schoentjes blijven op school. Ook wordt er door de kleuters in de “grote” gymzaal gegymd. 2.11 GEBRUIK SPEELLOKAAL In het speellokaal vinden de bewegingslessen van groep 1 en 2 plaats. Daarnaast is er achter het blauwe gordijn een ruimte waar gewerkt kan worden met een groep kinderen. Het kan ook gebeuren dat er in het speellokaal bijvoorbeeld muziek- en of bewegingslessen van andere groepen plaatsvinden. Tijdens Wanitamiddagen is het speellokaal in gebruik als bijvoorbeeld theateratelier. 2.12 SCHOOLBIBLIOTHEEK Elke maandag krijgen de kinderen de gelegenheid om een boek uit de schoolbibliotheek te lenen. De kinderen van groep 1 en 2 mogen hun boeken mee naar huis nemen, zodat de boekjes thuis voorgelezen kunnen worden. Daarnaast krijgen de kinderen van groep 3 tot en met 8 ook nog op andere tijden de gelegenheid om een boek dat ze op school al uitgelezen hebben, extra om te ruilen. Deze boeken blijven op school zodat de kinderen deze kunnen lezen op de “lekker lezen” momenten. 2.13 SCHOOLREIS/WERKWEEK Aan het einde van het schooljaar gaan de groepen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 op schoolreis. De kosten voor de schoolreis vindt u in het mededelingenboekje.
9
Op de Prinses Ireneschool werken wij met een automatische incasso. Begin april wordt de bijdrage van uw rekening afgeschreven. Betaling in twee termijnen voor de groepen 3 tot en met 6 is ook mogelijk (begin april/juni). Het bedrag voor het schoolreisje van groep 1 en 2 wordt begin april in één keer afgeschreven. Degenen die niet willen machtigen, verzoeken wij de bijdrage over te maken op girorekening 1989095 t.n.v. oudercommissie Prinses Ireneschool o.v.v. naam en groep van het kind. Voor de groepen 7 en 8 is er een werkweek in het voorjaar. Hiervoor ontvangen de kinderen van groep 7 en 8 aan het begin van het schooljaar een brief. 2.14 PRIVACYREGLEMENT VERWERKING LEERLINGGEGEVENS De Prinses Ireneschool heeft een beleid opgesteld ter bescherming van alle leerlinggegevens. Het betreft behalve het bewaren van leerling-dossiers en de uitwisseling van gegevens tevens de digitale verwerking van privacygevoelige informatie. Een aantal onderwijsorganisaties heeft gezamenlijk een convenant opgesteld voor een model van een privacyreglement. Dit model ligt ten grondslag aan het reglement van de Stichting Onderwijs Primair. Het model heeft de instemming van het College Bescherming Persoonsgegevens. Dit privacyreglement is niet van toepassing op de personeelsgegevens. De personeelsbestanden vallen namelijk onder een andere wet- en regelgeving. De directeur en het personeel van de school zijn gehouden aan het reglement, zodat de privacy van leerling-gegevens naar de ouders toe is gewaarborgd. Indien gewenst kunt u inzage krijgen in het beleidsdocument. 2.15 BEELDRECHT Behalve de Wet op Bescherming Persoonsgegevens bestaat er ook een wet ten aanzien van de bescherming van beeldrecht. Regelmatig worden er op school foto’s gemaakt tijdens schoolevenementen. Wij hebben de ervaring dat dit door ouders op prijs wordt gesteld. Zij kunnen deze foto’s inzien en zich een beeld vormen van de gebeurtenissen op school. U kunt begrijpen dat het voor ons lastig is om aan alle afzonderlijke ouders hier toestemming voor te vragen, terwijl dit officieel wel noodzakelijk is. Wij willen u daarom vragen het aan ons kenbaar te maken, wanneer wij er ten onrechte vanuit gaan dat u hiermee instemt. Tevens vragen wij u aan te geven wanneer u bezwaar maakt tegen publicatie van foto’s van uw kind in bijvoorbeeld de schoolgids of op onze internetsite. 2.16 WIE WERKEN OP DE SCHOOL? Op de Prinses Ireneschool werken twee directeuren in deeltijd, vijftien groepsleerkrachten in deeltijd of voltijd, een coördinator leerlingzorg, een ICT-coördinator, een vakleerkracht gymnastiek en een logopediste. De groepsleerkrachten zijn primair verantwoordelijk voor het onderwijsproces binnen de groep. De logopediste onderzoekt en behandelt vooral de kinderen van de onderbouw (zie verder het hoofdstuk over de logopediste). De coördinator leerlingzorg coördineert de leerlingenzorg. Zij begeleidt het team en biedt hulp bij het uitwerken van een (groeps)handelingsplan, voert gesprekken met leerlingen, leerkrachten of ouders, organiseert de leerlingbesprekingen en coördineert het leerlingvolgsysteem. Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk “De zorg voor de kinderen”. De vakleerkracht gymnastiek is verbonden aan meerdere scholen en geeft één dagdeel per week les aan groepen kinderen van onze school. De lessen vinden plaats in het gymnastieklokaal naast de school. Bij ziekte van de groepsleerkracht wordt zo snel mogelijk gezocht naar vervanging. Indien dit niet lukt, zal de directie, intern begeleider of een stagiaire, begeleid door directie of coördinator leerlingzorg, de vervanging op zich nemen. Ook wordt er soms voor gekozen om
10
de groep te verdelen. Alleen in uiterste nood en met medeweten van het bestuur zal een groep naar huis gestuurd worden. U zult in dat geval altijd geïnformeerd worden. Indien u geen opvang heeft, zorgen wij voor opvang. In het onderwijs is het mogelijk dat leerkrachten recht hebben op compensatiedagen (ook nog wel ADV genoemd). Deze dagen staan aan het begin van het jaar vast en worden opgevangen door leerkrachten uit het team of de directie. Verder zullen er regelmatig stagiaires op school werkzaam zijn. Deze mensen volgen een opleiding als leerkracht of onderwijsassistente. Ook zult u soms een lio-student aantreffen. Deze student zit in het vierde jaar van de Pabo en draait zelfstandig een groep, onder begeleiding van een leerkracht of directie.
11
3. DE ACTIVITEITEN VAN DE LEERLINGEN 3.1 DE ZORG VOOR HET JONGE KIND Op de Prinses Ireneschool werken we met heterogene kleutergroepen. Wij vinden het belangrijk dat een kind meemaakt dat het een keer jongste kleuter is en dan doorgroeit naar oudste kleuter. Dit is van belang voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. De oudere kinderen kunnen de jongere wegwijs maken en helpen het één en ander uit te leggen. Door middel van zelfstandig werken is het mogelijk om afwisselend aandacht te besteden aan een groepje oudsten of een groepje jongsten. Voordat uw kind vier jaar wordt, mag het tien dagdelen op bezoek komen om te wennen. In een voorgesprek met de leerkracht van groep 1/2 wordt er al veel uitgelegd over de gang van zaken in de groep aan het kind en de ouders. Als het kind dan echt op school komt, zijn veel zaken al duidelijk en zal het kind zich eerder veilig en vertrouwd voelen. Op deze manier zullen de kinderen zich eerder thuis voelen op school zodat het kind tot ontwikkeling kan komen, het leert van ervaringen en zich verder gaat ontplooien. 3.2 ACTIVITEITEN IN DE ONDERBOUW Groep 1/2: Als uw kind vier jaar is, komt hij of zij (na een aantal wendagen) ‘echt’ op school. In deze voor uw kind nieuwe omgeving moet er ruim de tijd zijn om aan de nieuwe situatie te wennen, maar al gauw leggen ze hun eerste sociale contacten. Zowel aan die sociale contacten als aan het gevoel van veiligheid en geborgenheid besteden we veel aandacht. Het omgaan met elkaar, het helpen van elkaar en iets voor elkaar over hebben zijn belangrijk(sociale)vaardigheden. Het kind breidt zijn wereld steeds verder uit. Het waarnemen wordt zuiverder, de motoriek minder grof en de zelfstandigheid groter. De kinderen werken met ontwikkelingsmaterialen, leren spelenderwijs allerlei begrippen en ontwikkelen hun taal. Ook komen dans, spel en beweging aan de orde. De kring, waarin we luisteren naar verhalen en met elkaar praten en zingen, speelt een belangrijke rol. Door middel van kringgesprekken, taalspelletjes, het digibord en concreet materiaal, zoals blokjes, knopen, kralen en bijvoorbeeld kastanjes, worden de noodzakelijke voorwaarden voor lezen/taal en rekenen/wiskunde ontwikkeld. Al deze activiteiten vinden plaats in een speelse sfeer. Op de Prinses Ireneschool vinden we het belangrijk om aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind. We stimuleren het stellen van vragen door de kinderen en proberen met elkaar een antwoord op die vragen te vinden. Bij het zoeken naar die antwoorden leren de kinderen heel veel, immers, ze moeten op allerlei gebied ervaring en kennis opdoen om tot een bevredigend antwoord te komen. Dat daarbij allerlei vakgebieden aangeroerd worden, spreekt voor zich; het antwoord laat zich niet in één hokje vangen. Door het steeds aanpassen van de diverse werk- en speelhoeken, vinden we de mogelijkheid om aan te sluiten bij datgene wat leeft in de klas of bij de tijd van het jaar. Zo lenen allerlei thema’s (herfst, Sint, lente, maar ook bijvoorbeeld een thema als lekkernijen of een thema vanuit de kinderen) zich uitstekend voor het integreren van vakgebieden. Een voorbeeld Het thema is lekkernijen. We leren tellen en hoeveelheden vergelijken met dropjes, breiden de woordenschat uit met allerlei woorden van lekkernijen, in de bakkershoek leren we koekjes bakken, meel afwegen etc. en in de winkel waar we de koekjes verkopen leren we omgaan met geld, getallen en ook met klanten. De reclamefolders worden ‘geschreven’ en er wordt een toneelstuk over de bakker gehouden. Door middel van deze activiteiten leren de
12
kinderen spelenderwijs een heleboel en deze leerdoelen worden voor de hele groep en het individuele kind bijgehouden in de doelenlijst. Zo kan de leerkracht zien of alle leerdoelen aan bod gekomen zijn en of er misschien wat herhaald of uitgebreid moet worden. De verschillende ontwikkelingsgebieden worden in kaart gebracht zoals: taalontwikkeling, spelontwikkeling, grove motoriek, fijne motoriek, werken met materialen, samenwerken, taakgerichtheid, zelfstandigheid en doorzettingsvermogen. Ook wordt er in de kleutergroepen gewerkt met voorlopers van de taal- en rekenmethoden die ook in groep 3 tot en met 8 gebruikt worden. Tevens wordt een aantal gerichte observaties en toetsjes afgenomen op cognitief (kennis)gebied. Dit gebeurt met behulp van lees- en rekenvoorwaardentoetsen. Het leerlingvolgsysteem dat op de Prinses Ireneschool gebruikt wordt is in groep 2, evenals in de andere groepen, van Cito. Hoe het kind zich manifesteert in de kring en hoe de sociaal-emotionele ontwikkeling is, wordt specifiek bekeken. Daarnaast gebruiken we voor de groepen 1 en 2 een observatiesysteem genaamd “Kijk”. Met behulp van dit instrument observeren we de kleuters en volgen hun ontwikkeling op een schaal. Op deze manier houden we de ontwikkeling nauwlettend in de gaten en kunnen we waar nodig bijsturen. Voor de voorbereiding op het lezen in groep drie gebruiken we de doelenlijst en de eerder genoemde “Kijk”. Aan de hand van deze lijsten wordt bekeken en bijgehouden welke onderdelen behandeld en eventueel extra geoefend moeten worden. Tijdens de oefenfase besteden we aandacht aan de leesvoorwaarden, zoals auditieve discriminatie (het horen van kleine verschillen), auditieve analyse (het verdelen van een woord in letters) en auditieve synthese (het verbinden van letters tot een woord). Ook wordt een aantal letters aangeleerd. Dit alles om te zorgen dat een kind goed toegerust in groep 3 aan het aanvankelijk leerproces gaat beginnen. Ook voor de voorbereiding op het rekenen in groep 3 wordt op deze manier gewerkt. Tijdens deze oefenfase werken we onder andere aan hoeveelheidbegrip, synchroon tellen, het herkenen van cijfersymbolen en het flitsen van getallen. Engels: op een speelse manier en met behulp van de digibordmethode “Take it easy” worden de eerste beginselen van de Engelse taal aangeleerd. Groep 3 We beginnen dagelijks met een kringgesprek of met een instructie. Ook zijn er inloopmomenten; de kinderen mogen dan een werkje pakken waar ze mee bezig zijn en dit afmaken. De leerkracht loopt dan rond om extra instructie te geven. Centraal in groep 3 staat het leren lezen (methode Veilig Leren Lezen). Voortbouwend op de in groep 1/2 ontwikkelde leesvoorwaarden start nu het aanvankelijk leesproces. Dit proces, dat per kind verschillend kan verlopen, kent globaal drie fasen: - het kind leert woordbeelden van elkaar te onderscheiden; - tegelijkertijd leert het de onderdelen van een woord (de klanken en de letters) te onderscheiden en in andere woorden weer te herkennen; - tenslotte gaat het kind met de zo verkregen kennis van de letters zelf nieuwe woorden lezen. De methode Veilig Leren Lezen werkt met 4 signaleringsmomenten en 12 kleine ‘diplomaleestoetsjes’. Zo vindt na kern 3 de Herfstsignalering plaats, na kern 6 de Wintersignalering, na kern 8 de Lentesignalering en na kern 11 tenslotte de Eindsignalering. Na elke toetsing wordt bekeken welke kinderen in aanmerking komen voor extra begeleiding of versnelling/verdieping. De toetsresultaten spelen een rol bij de organisatie van het leesonderwijs binnen de groep. Het doel is vroegtijdige signalering van leesproblemen en intensieve begeleiding. Kinderen die verder zijn met het aanvankelijk lezen krijgen de mogelijkheid zich verder in hun eigen tempo te ontwikkelen met speciaal daarvoor bestemd materiaal. Sommige
13
kinderen zijn al in de gelegenheid geweest om zich in groep 2 het aanvankelijk lezen eigen te maken. Deze kinderen willen we uiteraard niet remmen in hun ontwikkeling. Naast het woorden lezen, leren de kinderen uiteraard ook de woorden spellen. In het begin zijn dit vooral klankzuivere woorden. In februari en juni worden de Cito-toetsen voor spelling afgenomen. Vanaf groep 3 wordt een ook begin gemaakt met het voortgezet technisch lezen en het begrijpend lezen (Estafette en de zonversie van Veilig Leren Lezen). Gedurende het schooljaar wordt er regelmatig AVI getoetst. Met behulp van deze toets wordt het leesniveau van het kind bepaald op een schaal van AVI-M3 tot en met AVI-E7 en AVI-plus. Aan het eind van groep 3 is het wenselijk dat een leerling AVI-E3 scoort, immers de lesstof in het begin van groep 4 is geschreven op het niveau van AVI-E3. Leerlingen die AVI-E3 niet halen, moeten in de meeste gevallen groep 3 overdoen. Bij rekenen/wiskunde (methode “Wereld in getallen”) komen eerst de reken- en taalbegrippen aan de orde. Er wordt veel aandacht besteed aan tellen en vooral aan splitsen. Ook komen de eerste sommen om de hoek kijken: erbij- en eraf-sommen tot 20. De telrij tot 100 wordt verkend. De wereldoriënterende vakken worden zoveel mogelijk in een zinvolle context aangeboden en er is ook voldoende aandacht voor expressie (tekenen, muziek, handvaardigheid, kunst en toneel (zie ook het hoofdstuk over Wanita). Gymmen vindt plaats in de “grote” gymzaal. Engels: op een speelse manier en met behulp van de digibordmethode “Take it easy” wordt voortgeborduurd op de aanpak in groep 1 en 2. 3.3 ACTIVITEITEN IN DE MIDDEN- EN BOVENBOUW Groep 4 Vanaf groep 4, als we gaan spreken van voortgezet technisch lezen, maken we gebruik van de methode “Estafette-nieuw”. In deze methode krijgt elk kind op zijn of haar niveau les. We kijken dan ook naar de verschillende leesstrategieën van elk kind d.w.z. het ene kind leest snel en bijna foutloos, het andere kind leest snel, maar maakt te veel fouten en een derde leest zonder fouten maar te langzaam. Door goed te kijken naar wat ieder kind nodig heeft (dit gaat via toetsen) kunnen we elk kind precies datgene bieden wat het nodig heeft. Dat zal voor het ene kind extra oefenen op losse woordjes zijn, voor het andere kind oefenen op zin niveau en een derde mag zelf doorlezen en vragen beantwoorden over de tekst. Technisch lezen blijft gedurende alle schooljaren een aandachtspunt Begrijpend lezen is het lezen en het begrijpen van teksten. Op de Prinses Ireneschool vinden wij het belangrijk dat een kind goed leert begrijpen wat het leest. Hiervoor besteden we veel aandacht aan het leren van nieuwe woorden en het vragen stellen over een tekst. Door middel van de methoden “Lezen in Beeld” en het “Hulpboek begrijpend lezen” wordt er in de hele school (vanaf groep 4) volgens een doorgaande lijn gewerkt aan tekstbegrip, aangevuld met datgene op woordgebied wat de leerlingen nog nodig hebben. We werken voor taal en spelling met een geïntegreerde methode: “Staal”. De methode biedt een degelijke spellinglijn en een modern taalaanbod waarbij veelvuldig gebruik wordt gemaakt van het digibord. Bij rekenen/wiskunde wordt in groep 4 gerekend tot honderd. De tafels van één tot en met vijf en tien worden aangeleerd, de tafels van zes, zeven, acht en negen globaal. Ook hier vinden we het weer belangrijk dat de sommen onder de 20 goed geautomatiseerd zijn. De door ons gehanteerde methode gaat uit van realistische situaties.
14
Op het gebied van biologie en verkeer wordt methodisch gewerkt, maar waar mogelijk in een zinvolle context en ingebed in de Wanita-uren. Veel aandacht blijft er bestaan voor muziek en creatief werk (zie ook het hoofdstuk over Wanita) en lichamelijke oefening. Engels: op een speelse manier en met behulp van de digibordmethode “Take it easy” wordt voortgeborduurd op de aanpak in de groepen 1,2 en 3. Groep 5 en 6 Naast het technisch lezen gaan we verder met begrijpend en studerend lezen. De kinderen kunnen steeds moeilijker teksten aan. Op het gebied van wereldoriëntatie is dat nu ook merkbaar. Naast biologie en verkeer krijgen de kinderen nu ook geschiedenis en aardrijkskunde. De onderwerpen bij deze vakken worden zo veel mogelijk verwerkt in een betekenisvolle context. Immers, als de kinderen datgene wat ze leren ook op de omgeving of zichzelf kunnen toepassen blijft de stof beter hangen. Zo is het maken van je eigen stamboom bij geschiedenis veel waardevoller dan alleen het lezen erover (zie ook het hoofdstuk over Wanita). Bij rekenen/wiskunde worden vanuit realistische situaties getallen tot 1000 nader verkend en zien we een verkenning van getallen tot 10.000 in hun onderlinge relaties. In groep 5 wordt een begin gemaakt met cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen, hetgeen in groep 6 verder wordt uitgebouwd. In groep 6 start het cijferend delen en de breuken worden geïntroduceerd. Aan het eind van groep 5 moeten de tafels van 1 tot en met 10 geautomatiseerd zijn. Evenals in de vorige jaren blijven de vakken gymnastiek, handvaardigheid, tekenen en muziek op het lesrooster staan. Er is aandacht voor theater en kunst (zie ook het hoofdstuk over Wanita). Engels: de lesmethode ”Take it easy” wordt uitgebreid met schriftelijke verwerkingen. Taal en spellingmethode: “Staal”. Groep 7 en 8 Het verschil in mogelijkheden tussen de kinderen wordt groter. De hoeveelheid leerstof breidt zich uit en wordt veelal herhalend aangeboden. Ook in de bovenbouw is een minimum leerstofpakket vereist. Alle leerlingen dienen in grote lijnen die basisstof te beheersen. Wordt overigens die basisstof beheerst, dan volgt de extra stof. Het basisstof-extra model kennen we in alle groepen. Binnen de taalontwikkeling worden taalbouw - waaronder ontleden (werkwoord)spelling en begrijpend lezen verder uitgediept. Taalmethode: dit jaar nog “Taalactief”. Mede gelet op het voortgezet onderwijs krijgen zelfstandig werken, mondeling en schriftelijk onder woorden brengen van gedachten en van buiten leren en onthouden extra betekenis. De kinderen krijgen daarom regelmatig huiswerk. Bij rekenen gaat het vooral om het cijferen (x / : / + / -) en de breuken (procenten, kommagetallen en verhoudingen). Bij wiskunde wordt voortdurend aandacht besteed aan wiskundige wereldoriëntatie, waarschijnlijkheid en statistiek, meten (inhoud, oppervlakte, temperatuur, tijd en snelheid) en het werken met coördinatiestelsels (rekenvaria). Ruimte en tijd krijgen bij de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur nadere invulling. De expressievakken worden niet vergeten (zie ook het hoofdstuk over Wanita). In groep 7 doen de kinderen mee aan het landelijke theoretische verkeersexamen. Eind groep 7 en midden groep 8 worden voor het voortgezet onderwijs twee extra toetsen (Cito) afgenomen ten behoeve van de advisering voor het voortgezet onderwijs. De kinderen uit groep 7 en 8 zijn een paar keer in het jaar in verschillende onderbouwgroepen kinderbegeleider of, zoals wij het noemen, kb-er. De kinderen van groep 8 maken in overleg met hun eigen juf of meester een afspraak met een onderbouwjuf. Zij
15
spreken af wanneer ze kunnen komen helpen en of ze nog iets moeten voorbereiden daarvoor. De oudere kinderen zijn een soort gids voor de jongere kinderen. Ze helpen bijvoorbeeld bij een werkles, lezen een prentenboek voor of helpen bij de gymles. De oudere kinderen leren op deze manier goed samenwerken met de jongere kinderen. Ze leren hoe ze de kinderen op een juiste manier aanspreken en helpen. De kinderen uit de onderbouw leren de kinderen uit groep 8 op een leuke manier kennen en krijgen soms even hun speciale aandacht. Engels: Het leertraject Engels, gestart in groep 1, krijgt in deze groepen zijn voltooiing. De kinderen gaan met een goede basis voor de Engelse lessen naar het voortgezet onderwijs.
16
4. OMSCHRIJVING LEER- EN VAKGEBIEDEN EN EEN OVERZICHT VAN DE DOOR ONS GEBRUIKTE METHODEN 4.1 NEDERLANDSE TAAL, WAARONDER LEZEN EN SCHRIJVEN Doelstelling: het onderwijs in de Nederlandse taal is erop gericht dat de kinderen vaardigheden ontwikkelen waarmee ze de taal doelmatig gebruiken in dagelijkse situaties, kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal en plezier hebben en houden in het gebruik en beschouwen van taal. Methoden en materialen: Groep 1 en 2: bronnenboek Schatkist, werkmap geletterd bewustzijn CPS, uitbreiding woordenschat door middel van thematische woordvelden en taalactiviteiten gerelateerd aan de doelenlijst en klassenthema’s, diverse taalwerkjes en puzzels. Aanvullende materialen: software Schatkist en Wereld in getallen. Schrijven: schrijfdans voor groep 2. Groep 3 t/m 8: Veilig Leren Lezen (Zwijsen), Staal (Malmberg), Lezen in beeld (Zwijsen), Hulpboek begrijpend lezen groep 5 (Cito), Blits studievaardigheden groep 6 tot en met 8 (Educatheek), Informatieverwerking (Ajodidact), Estafette-nieuw (Zwijssen), Pennenstreken (Zwijssen). Aanvullende materialen: niveauleesboeken, Leesladder (Zwijssen) software Flits en Staal, Piccolo en Maximo. 4.2 ENGELSE TAAL Doelstelling: het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht dat de kinderen vaardigheden ontwikkelen (luisteren/spreken/schrijven/lezen) waarmee ze deze taal op een basisniveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen en kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse en internationale samenleving. Methode: Take it easy (Zwijssen) voor alle groepen. 4.3 REKENEN/WISKUNDE Doelstelling: het onderwijs in rekenen/wiskunde is er op gericht dat de kinderen verbanden (tijd, begrippen) kunnen leggen met de dagelijkse leefwereld, basisvaardigheden verwerven in praktische situaties, reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten op juistheid controleren, leer- en rekenstrategieën in eigen woorden kunnen beschrijven en toepassen en eenvoudige verbanden, patronen en structuren kunnen opsporen. Methode: Groep 1 en 2: Bronnenboek Wereld in getallen (Malmberg), werkmap gecijferd bewustzijn CPS, rekenbegrippen gerelateerd aan de doelenlijst, diverse rekenwerkjes en puzzels (Piccolo en Paletti). Groep 3 t/m 8: Wereld in Getallen (Malmberg) en Metriek (Kinken). Aanvullende materialen: Plusboeken en software W.I.G., Elftal, Plustaak, Remelka, Somplex, Loco, Mijn Tafelboek, Piccolo en Maximo.
17
4.4 AARDRIJKSKUNDE Doelstelling: het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht dat de kinderen zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s, inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden en zich enige geografische kennis (topografie) en vaardigheden (register/schaal) eigen maken. Methoden en materialen: Groep 1 t/m 4: oriëntatie op de eigen leefomgeving door middel van excursies en projecten in samenhang met biologie en geschiedenis. Groep 5 t/m 8: Geobas (Wolters-Noordhoff). Aanvullende materialen: landkaarten en schaalmodellen omgeving, Piccolo en Maximo. 4.5 GESCHIEDENIS, WAARONDER MAATSCHAPPELIJKE VERHOUDINGEN EN STAATSINRICHTING Doelstelling: het geschiedenisonderwijs is erop gericht dat de kinderen zich een beeld vormen van in de tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen, besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving, zich enige historische basisvaardigheden eigen maken, kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen. Methoden en materialen: Groep 4 t/m 8: Bij de Tijd (Zwijssen). 4.6 NATUURONDERWIJS, GEZOND GEDRAG EN TECHNIEK Doelstelling: het natuuronderwijs is erop gericht dat de kinderen plezier beleven aan het verkennen van natuur en techniek en zorg hebben voor een gezond leefmilieu, een onderzoekende en waarderende houding ontwikkelen ten opzichte van de natuur en kennis en vaardigheden verwerven om op juiste wijze met levende en dode natuur en een gezond gedragspatroon om te gaan. Methoden en materialen: Groep 1 t/m 8: Leefwereld (Wolters-Noordhoff) Aanvullende materialen: TV-programma’s Nieuws uit de Natuur, lessen natuur en milieueducatie. Techniektorens onder- midden- en bovenbouw en bronnenboek “Maak het maar”. 4.7 GEESTELIJKE STROMINGEN Binnen het geschiedenisonderwijs wordt in de groepen 7 en 8 ruimte gemaakt om de kinderen kennis te laten nemen van de verschillende geestelijke stromingen. Het onderwijs in geestelijke stromingen is er op gericht dat de kinderen kennis en inzicht verwerven in de bekendste geestelijke stromingen alsmede respect en begrip op kunnen brengen voor de verschillende denkbeelden die in de moderne wereld gelden. Methode en materialen: Wat weten we over wereldreligies (boeddhisme, hindoeïsme, christendom, islam en Jodendom), uitgeverij KIT Publishers. 4.8 BEVORDERING VAN DE SOCIALE REDZAAMHEID, WAARONDER VERKEER Doelstelling: Het onderwijs in gezond gedrag en sociale redzaamheid, waaronder verkeer, is erop gericht dat de kinderen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en
18
als deelnemer aan het verkeer en het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden van hun rol tijdens groepsprocessen. Methoden en materialen: Groep 1 t/m 8: sociaal leerlingvolgsysteem “Zien”, dagritmekaarten, kringgesprekken, structuur en sociale situaties aanbieden: sociaal-emotionele aanpak (bakjesaanpak), schoolregels, vriendschapsweek en gedragsprotocol. Groep 3 t/m 8: verkeersleerlijn aan de hand van praktische verkeerssituaties en de methoden Dr. Digi en Klaar-over, om de twee jaar het project Streetwise en in groep 7 het verkeersexamen. 4.9 ZINTUIGELIJKE OEFENING, SPEL EN BEWEGING Doelstelling: Het onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening is erop gericht dat de kinderen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten, een positieve houding ontwikkelen met betrekking tot het deelnemen aan evenementen en leren omgaan met elementen als samenwerking, spanning, verlies en winst. Methoden en materialen: Groep 1 en 2: vele werkvormen voor de grove en fijne motoriek in het speellokaal, buiten en in de klas en één gymles per week in de gymzaal, verzorgd door de eigen leerkracht. Ook wordt er een sportdag georganiseerd. Groep 3 tot en met 8: twee gymlessen per week, waarvan er over het algemeen één verzorgd wordt door de vakleerkracht. Deelname aan sportdagen. 4.10 TEKENEN EN HANDVAARDIGHEID Doelstelling: het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat kinderen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten en gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken, dat ze leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen zoals de interieurs, gebouwde omgeving, mode, alledaagse voorwerpen en beeldende kunst en dat ze kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd, plaats en cultuur en dat ze verschillende materialen en gereedschappen leren gebruiken. Methoden en materialen: Diverse bronnen: Tekenvaardig, Handvaardig en Textielvaardig, uitgeverij Bekadidact/Cantecleer, Mijn knutselboek, uitgeverij Helmond alle delen. Handvaardigheidonderwerpen worden gekozen naar aanleiding van thema’s en leerdoelen, passend in geïntegreerd onderwijs en in de ateliers (zie ook het hoofdstuk over ons Wanitaonderwijs). 4.11 MUZIEK Doelstelling: het muziekonderwijs is erop gericht dat kinderen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen en erop te bewegen. Methoden en materialen: er wordt geput uit diverse bronnen: Kleuterwijs (onderbouw) en Eigenwijs (midden-bovenbouw), uitgeverij Thiemen-Meulenhoff, Schaatsen in het gras, kopieersysteem voor het muziekonderwijs deel 1 en 2, uitgeverij Noord, Nederlandse stempel en leermiddelen fabriek, Praxis muziekboetiek, Hoy een lied, uitgeverij Gehretsvereniging, diverse cassettes en CD’s. De muzieklessen sluiten zoveel mogelijk aan bij de andere leerstofgebieden en lopende thema’s en projecten. Vanuit ons Wanitaconcept willen we het muziekonderwijs zoveel
19
mogelijk integreren in de andere lesgebieden en in de ateliers (zie verder het hoofdstuk over Wanita). Daarnaast zijn er op school diverse instrumenten aanwezig: xylofoon, tamboerijnen, gitaar, keyboard, bekkens etc. 4.12 KUNSTZINNIGE VORMING Het Kunstgebouw zorgt ieder jaar voor een artistiek verantwoord kunstmenu (Kijkkunst) en bijpassend lesmateriaal. De kunstzinnige oriëntatie is gericht op het ontwikkelen van begrip en waardering voor uitingen van anderen. Het gaat daarbij om uitingen in beeld, taal, muziek, spel en beweging van medeleerlingen, maar ook om het leren kennen en begrijpen van hoe mensen in de loop van de tijd met kunstzinnige middelen vorm en betekenis geven aan hun bestaan. Bij kunstzinnige oriëntatie gaat het dus niet alleen om het zelf doen, maar ook om een eerste oriëntatie op professionele kunst zoals we dat kennen in schilderijen, beelden, architectuur, foto’s, muziek, dans en toneel. Onderdeel van deze oriëntatie is het oog hebben voor de culturele diversiteit van de samenleving. Kunstzinnige oriëntatie vindt niet alleen plaats op school, maar ook ‘buiten’, bijvoorbeeld via museumlessen of het bezoeken van een voorstelling of een tentoonstelling. Daarnaast verzorgt het Kunstgebouw Doekunst waarbij veel gewerkt wordt met professionele kunst en zijn er gastlessen die gegeven worden door kunstenaars. 4.13 COMPUTERGEBRUIK Doelstelling: het onderwijs met behulp van de computer is erop gericht dat kinderen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven, plezier beleven aan het verkennen van allerlei computermogelijkheden, systematisch en doelgericht ondersteuning krijgen bij lezen, rekenen, spelling, topografie, werkstukken maken e.d. Methode en materialen: “Stapje verder met de computer”, “Internet Explorer”, “Word”, “PowerPoint”, diverse software behorende bij de methodes. Groep 1 t/m 8: in en bij elk lokaal zijn meerdere netwerkaansluitingen, waardoor via de server de beschikking komt over educatieve software. 4.14 SPECIALE VOORZIENINGEN IN HET SCHOOLGEBOUW De Prinses Ireneschool beschikt over negen lokalen voor groepsonderwijs. In deze lokalen krijgen de kinderen les in hun jaargroep. In de kamer van de coördinator leerlingzorg vinden we de orthotheek. Hier kunnen de leerkrachten allerlei informatie vinden op het gebied van zorgverbreding. Eén ochtend per week zit in deze kamer de logopediste. Ze werkt dan vooral met kinderen uit de onderbouw. Verder wordt de kamer van de coördinator leerlingzorg gebruikt om extra hulp aan leerlingen te geven of om te toetsen. Ook worden hier soms oudergesprekken of gesprekken met iemand van de schoolbegeleidingsdienst gevoerd. Naast de ingang voor groep 1 en 2 bevindt zich het speellokaal. Hierin vinden vooral de bewegingslessen van groep 1 en 2 plaats. Regelmatig echter maken ook de andere groepen gebruik van dit lokaal voor bijvoorbeeld muziek- drama- of tv-lessen. Daarnaast is het speellokaal op de Wanitamiddagen in gebruik als theateratelier of yoga-atelier. In de ruimte grenzend aan het speellokaal bevindt zich de kleuterbibliotheek en het documentatiecentrum en een lesruimte voor het lesgeven aan kleine groepen. De nissen op de gang zijn vooral ingedeeld als computerwerkplaats, maar vaak wordt hier ook gewerkt door leerlingen aan projecten of werkstukken en in de kleuterbouw vindt u hier ook werk- en speelhoeken. Ook worden de nissen gebruikt om werk van de kinderen tentoon te stellen.
20
De koffiekamer is de ruimte waar het personeel koffie drinkt, luncht en vergadert. Maar ook maken regelmatig ouders gebruik van deze ruimte bijvoorbeeld om te lezen met kinderen. Soms wordt hier ook met een groep gewerkt. Vlak bij de school bevindt zich het gymnastieklokaal. Hier vinden de gymnastieklessen voor de leerlingen van groep 1 tot en met 8 plaats. De leerlingen van groep 6 en 7 gymmen in sporthal “de Walvis”
21
HOOFDSTUK 5 DE ZORG VOOR DE KINDEREN Zoals we al eerder aangaven ziet de school verschillen tussen kinderen als uitgangspunt voor het leren. Echter, soms zijn er kinderen met een speciale onderwijsbehoefte. Het betreft kinderen bij wie het onderwijsleerproces niet als vanzelf verloopt. Dit kunnen kinderen zijn van wie de leerprestaties achterblijven, kinderen voor wie het onderwijsaanbod weinig uitdaging biedt of kinderen met een culturele en/of anderstalige achtergrond. 5.1 VIER ZORGNIVEAUS Twee van de uitgangspunten van de Prinses Ireneschool zijn: ”Iedereen hoort erbij” en “Leren met hoofd, hart en handen”. Concreet houdt dit in dat alle kinderen welkom zijn voor zover het binnen de mogelijkheden van de leerlingenzorg die we kunnen bieden ligt. Voor sommige betekent dit extra begeleiding om de (minimum) leerdoelen te bereiken, voor andere extra leerstof omdat het basisprogramma te weinig uitdaging biedt. Een ander kenmerk van de leerlingenzorg op de Ireneschool is, dat deze zich niet alleen richt op het verbeteren van de leerprestaties. De leerlingenzorg richt zich ook op het verbeteren van de werkhouding (hoe werkt een kind aan een taak?), de sociaal-emotionele ontwikkeling (hoe zit een kind in zijn vel?) en het gedrag (houdt hij/zij zich aan de afspraken in de klas?). De zorgstructuur van onze school kent vier niveaus. Niveau 1: het algemene niveau Dit is het zorgniveau voor alle leerlingen. De Ireneschool streeft ernaar adaptief onderwijs te verzorgen. Dit houdt in dat de leerkracht rekening houdt met verschillen tussen leerlingen. Kinderen verschillen in werktempo, de manier van informatie opnemen, mate van zelfstandigheid en ontwikkelingsniveau. De leerkracht probeert in te spelen op de verschillen door constant te peilen of de aangeboden leerstof is aangekomen. Als het nodig is, stuurt de leerkracht zijn handelen bij, brengt de leerstof nog eens (maar dan op een andere manier) of begeleidt leerlingen in kleine groepjes. In de praktijk houdt dit in dat een groepje leerlingen zonder of met heel weinig instructie al aan het werk gaat. Na de algemene instructie kan het voorkomen dat een klein groepje leerlingen extra instructie krijgt aan de instructietafel of individueel in de groep. Aan het eind van de les wordt weer met de hele groep afgesloten. Adaptief onderwijs is erop gericht ‘uitval ’ te voorkomen. Dit gehele concept is ook terug te vinden in het traject afstemming. Naast deze manier van lesgeven hanteert de school een instrument om de ontwikkeling van leerlingen te volgen en leerproblemen tijdig te signaleren. Dit is het leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem bestaat uit (methode-onafhankelijke) toetsen voor lezen, begrijpend lezen, spelling, rekenen/wiskunde, sociaal-emotionele ontwikkeling en spelontwikkeling (Kijk en CITO). Conform een toetskalender worden de toetsen twee maal per jaar afgenomen. Na een toetsperiode vinden er groepsbesprekingen plaats. De leerkracht, het directielid en de coördinator leerlingzorg vergelijken dan de resultaten met de resultaten van vorige toetsperioden en het landelijk gemiddelde. Zo is vast te stellen of de ontwikkeling van een leerling binnen de gestelde norm verloopt. Ook worden de resultaten in de teamvergadering besproken. De toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem worden verwerkt in de computer (digitaal leerling volgsysteem). Doordat de toetsgegevens op standaardformulieren zijn verwerkt, kan de volgende leerkracht de gegevens eenvoudig overzien. Ook kunnen hierdoor eenvoudig groepsscores worden berekend om vervolgens weer inhoud te geven aan adaptief onderwijs.
22
Niveau 2: extra zorg Soms is het niet voldoende om de instructie nog eens te herhalen, de leerstof op een andere manier aan te bieden of een kind iets langer de tijd te geven. De leerling haalt de minimumdoelen voor een bepaalde periode niet. Op dat moment is het verschil te groot en is er sprake van een leerachterstand. De preventieve zorg (niveau 1) verandert op dat moment in curatieve (herstellende) zorg. Er moet gericht gehandeld worden om de leerachterstand weer in te lopen en te voorkomen dat de achterstand wordt vergroot. Vanzelfsprekend worden de ouders door de leerkracht geïnformeerd. Wanneer de ontwikkeling niet naar wens verloopt, stellen de leerkracht en de coördinator leerlingzorg een plan van aanpak op, welke in een beknopt (groeps)handelingsplan wordt vastgelegd. Het handelingsplan beschrijft o.a. het leerdoel, de manier waarop het doel moet worden bereikt en een tijdsplanning. De leerkracht gaat, soms samen met een stagiaire, onderwijsassistente of andere leerkracht, 6 tot 8 weken aan het werk met het plan. Aan het eind van deze periode wordt een evaluatie gehouden. Wanneer de doelen zijn bereikt, stopt de zorg op niveau 2 en valt de leerling weer in het algemene zorgniveau. Wanneer de doelen van het handelingsplan niet zijn gehaald, wordt het plan bijgesteld en nogmaals uitgevoerd. Als 3 tot 4 maanden gericht onderwijs niet voldoende effect heeft, stroomt de leerling door naar zorgniveau 3. Niveau 3: speciale zorg na intern onderzoek De meest voor de hand liggende oplossingen zijn nu uitgeprobeerd en hebben geen of onvoldoende effect gehad. De coördinator leerlingzorg zal soms in samenspraak met een externe nu nader onderzoek verrichten om de hulpvraag nog beter in kaart te brengen. Hoe beter de diagnose, hoe groter de kans op een succesvolle aanpak. Op basis van deze onderzoeksgegevens stellen de leerkracht en de coördinator leerlingzorg weer een handelingsplan op. Het plan is meer gedetailleerd dan het handelingsplan op zorgniveau 2. Net als in niveau 2 wordt het plan 6 tot 8 weken uitgevoerd, geëvalueerd en desnoods bijgesteld en nogmaals uitgevoerd. Wanneer de doelen niet worden gerealiseerd, komt de leerling in niveau 4. Niveau 4: speciale zorg en extern onderzoek Nu is het zorgniveau bereikt, waarop de school het niet meer alleen kan. De begeleiding en expertise van onderwijsondersteunende instellingen is gewenst. De ondersteuning van een extern persoon kan variëren van een keertje meekijken en tips geven tot permanente begeleiding vanuit het WSNS-samenwerkingsverband. Soms is de zienswijze van een extern iemand zo verfrissend dat de school weer een opening vindt en het kind weer zelf kan begeleiden (op lager zorgniveau). Een enkele keer wordt besloten onderzoek te laten verrichten door bijvoorbeeld de schoolbegeleidingsdienst. Een dergelijk onderzoek geeft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van een leerling en hoe daarmee om te gaan op school. Dit geeft vaak voldoende handreikingen om het kind binnen de school verder te begeleiden. Soms is de conclusie van het onderzoek dat een leerling aangemeld moet worden voor de commissie leerlingenzorg (zie 6.2.) Zo’n 2 tot 3 keer per jaar wordt een leerling verwezen. 5.2 LEERLINGEBONDEN FINANCIERING Op 1 augustus 2003 trad de nieuwe wettelijke regeling Leerlinggebonden Financiering in werking. Het is een aanvulling op de Wet Expertisecentra van 1998. Als gevolg van de wet bundelen speciale scholen hun deskundigheid in Regionale Expertise Centra (REC). Er zijn vier soorten clusters en deze verzorgen dus het speciaal onderwijs en bieden ambulante begeleiding aan de basisscholen. De REC begeleidt de ouders bij een verzoek om toelating en helpt de ouders bij de keuze van een school van het REC of als het mogelijk is een
23
reguliere basisschool. Iedere REC stelt een Commissie voor indicatiestelling in. Deze commissie beslist op basis van landelijke criteria of een kind kan worden toegelaten op het speciaal onderwijs of in aanmerking komt voor een leerling-gebonden financiering, of adviseert om een traject binnen het regulier onderwijs te volgen . Een basisschool is niet verplicht een leerling met een handicap toe te laten of te houden. De centrale vraag in het beleid zal steeds zijn: is de gevraagde inspanning van het gehandicapte kind, de ouders, de andere kinderen, het team, de intern begeleider, directie en schoolorganisatie reëel? Kan de school de zorg bieden binnen de mogelijkheden die er zijn? Indien de school kan aantonen dat die mogelijkheden er niet zijn, mag de school de leerling weigeren of een verwijderingprocedure starten. Vanaf schooljaar 2014-2015 zal gewerkt gaan worden volgens de principes van passend onderwijs. Het schoolondersteuningsprofiel van de Ireneschool zal dan leidend worden voor onze school. 5.3 GEDRAGSPROTOCOL EN SCHOOLREGELS De zorg voor de leerlingen en een goed schoolklimaat is terug te vinden in ons gedragsprotocol. Dit gedragsprotocol is opgesteld door directie en team en goedgekeurd door ouders uit de Ouderraad en de Medezeggenschapsraad en het bestuur. Bij het gedragsprotocol behoort een aantal regels. Deze regels zijn terug te vinden in alle groepen. Aan het begin van het schooljaar worden deze regels besproken. De regels worden bewaard in een bakje (de zogenaamde bakjesaanpak), dat wil zeggen dat gedurende het jaar deze regels steeds aan de orde worden gesteld en er in de groep over gesproken wordt. Elke week zal er in de groep een regel centraal staan. Deze regel hangt op bij het puntje van de week. In de bijlage vindt u het gedragsprotocol. Een praktisch uitwerking van de regels is vastgelegd in de drie kapstokregels: -Voor groot en klein zullen we aardig zijn. -We zullen goed voor de spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken voor morgen. -De school is wandelgebied, daarbuiten hoeft het lekker niet. In de vriendschapsweek aan het begin van het schooljaar zal extra aandacht besteed worden aan het omgaan met elkaar en de sfeer in de klas. Ook zullen in deze week met de kinderen de afspraken en regels voor de groep worden opgesteld. 5.4 HET RAPPORT Het rapport op de Prinses Ireneschool is een uitgebreid document. Groep 1 en 2: per rapport vindt u 1 taal - en rekenwerkje, 1 teken - of handvaardigheidswerkje en een foto van het kind in een speel-werksituatie. Daarnaast gebruiken we voor de groepen 1 en 2 een observatiesysteem genaamd “Kijk”. Met behulp van dit instrument observeren we de kleuters en volgen hun ontwikkeling op een schaal. Op deze manier houden we de ontwikkeling nauwlettend in de gaten en kunnen waar nodig bijsturen. Deze lijsten worden met de ouder/verzorger besproken op de contactavond. Een weerslag van de lijsten komt niet in het rapport maar wel in het leerling-dossier. Rapport groep 3 tot en met 8: naast de beoordelingen van de leerkracht, vindt u ook werk van uw kind in dit rapport. Gedurende de hele schoolperiode worden per leerjaar werkjes verzameld die kenmerkend zijn voor deze periode of voor uw kind. De beoordelingen worden aangegeven met letters: o voor onvoldoende, m voor matig, v voor voldoende, rv voor ruim voldoende, g voor goed en zg voor zeer goed en met cijfers. De beoordelingen worden gebaseerd op werk in de groep, methodegebonden toetsen, methodeoverstijgende toetsen (Cito) en de indruk van de leerkracht. Naast de vakken als
24
taal en rekenen worden ook vakken als wereldoriëntatie, muziek, tekenen, handvaardigheid en gymnastiek beoordeeld. Ook wordt er gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en werkhouding. Het rapport verschijnt twee keer per schooljaar, echter drie keer per jaar wordt u uitgenodigd om over de vorderingen van uw kind te komen praten met de leerkracht (zie oudercontacten). 5.5 ZITTEN BLIJVEN OF EEN GROEP OVERSLAAN Een enkele keer wordt door het team aan ouders meegedeeld dat hun kind doubleert. De leerling heeft dan al diverse zorgniveaus binnen de groep doorlopen. Voor de overgang van groep 3 naar groep 4 is gewenst dat het kind minstens AVI-E3 haalt. De leerkracht zet in samenspraak met de coördinator leerlingzorg de argumenten om het kind te laten doubleren op papier en brengt deze in de teamvergadering aan de orde. Het team neemt uiteindelijk een besluit. In een eindgesprek wordt deze beslissing door de leerkracht aan de ouders meegedeeld. Bij dit gesprek kan de coördinator leerlingzorg en indien nodig iemand van de directie aanwezig zijn. De directie draagt de eindverantwoordelijkheid over de hele procedure. Een kind moet na het zittenblijven een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Soms is het voor de ontwikkeling van een kind beter om zijn leerproces te versnellen. Na zorgvuldige overwegingen tussen leerkracht, coördinator leerlingzorg, directie en team kan het voorkomen dat er een voorstel tot versneld overgaan naar een volgende groep komt. Dit voorstel zal vervolgens met de ouders worden besproken. Voor de overgang van groep 2 naar groep 3 geldt het volgende protocol: Alle kinderen die vóór 1 oktober van het nieuwe schooljaar 5 jaar worden, gaan automatisch over van groep 1 naar groep 2. In groep 2 wordt heel zorgvuldig gekeken of een kind toe is aan groep 3. Dit hangt af van veel factoren zowel op leer- als op sociaal-emotioneel gebied. Alleen als deze voldoende zijn ontwikkeld, gaat de leerling door naar groep 3. Vooral bij jonge leerlingen (geboren in juli, augustus of september) wordt extra kritisch gekeken of het kind werkelijk toe is aan groep 3. Indien dit niet zo is, blijft de leerling nog een jaar in groep 2. Leerlingen die na 1 oktober jarig zijn en op alle gebieden laten merken toe te zijn aan groep 3, worden zorgvuldig besproken en indien gewenst in het nieuwe schooljaar geplaatst in groep 3. Zie verder het protocol versnellen/doubleren (op te vragen bij de directie). 5.6 DYSLEXIE Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen bij het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen. Op de Prinses Ireneschool streven wij er naar om op een zo jong mogelijke leeftijd te ontdekken of een kind een achterstand ontwikkelt bij het lezen en/of spellen. Om dit te weten zullen de leerkrachten de lees- en spellingsontwikkeling goed volgen. Groep 1/2: In de kleutergroepen wordt de taalontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van observatie-items uit ”Kijk”, ons registratiesysteem voor de kleutergroepen. Eén van de signalen kan zijn dat het kind moeite heeft om willekeurige reeksen te onthouden, bijvoorbeeld de dagen van de week, kleurennamen, namen van kinderen uit de klas. Komen we eventuele signalen die kunnen duiden op dyslexie op het spoor, dan krijgt het betreffende kind spelenderwijs gerichte aandacht. Dit wordt besproken met de ouders en vermeld in ons leerlingvolgsysteem, zodat leerkrachten van latere groepen hiervan op de hoogte zijn. Groep 3:
25
De kinderen in groep 3 volgen de methode ”Veilig leren lezen”. In deze methode zijn regelmatig toetsmomenten opgenomen om de ontwikkelingen van het kind te volgen. Daarnaast nemen wij ook de toetsen af van het “Protocol Leesproblemen en Dyslexie”, o.a. de Herfst- en Voorjaarssignalering. Ook wordt de lees- en spellingsontwikkeling gevolgd met toetsen van het Cito leerlingvolgsysteem: DMT (de drieminuten toets) en de SVS (spellingstoets). Daarnaast wordt ook de AVI-toets gebruikt. Naar aanleiding van deze toetsen wordt besloten of kinderen extra hulp nodig hebben bij het leren lezen en/of spellen. Groep 4 t/m 8: Ook in deze groepen worden regelmatig methodegebonden en toetsen van het Cito leerlingvolgsysteem afgenomen om de ontwikkeling van kinderen goed te volgen en indien nodig extra hulp te bieden. Alle toetsgegevens en eventuele handelingsplannen worden met ouders besproken en vermeld in het leerlingvolgsysteem. Niet ieder kind met lees- en/of spellingsmoeilijkheden heeft dyslexie, maar alle kinderen geven wij de hulp die het nodig heeft. Als er aanwijzingen zijn die duiden op dyslexie dan houden wij hier zeker rekening mee. Voor onze school is een dyslexieverklaring geen noodzaak. Kinderen met een lees- en/of spellingsprobleem krijgen altijd hulp. Willen ouders toch een dyslexieonderzoek, dan moeten zij de kosten voor dit onderzoek betalen. De school heeft hiervoor geen budget. Tegenwoordig zijn er wel mogelijkheden om via uw eigen ziektekostenverzekering dyslexie gediagnosticeerd en behandeld te krijgen. Hiervoor dient u wel de voorwaarden van uw verzekering te raadplegen. Eventuele gegevens van uw kind die hiervoor nodig zijn, kunt u bij de coördinator leerlingzorg opvragen. Ook het uitgebreide dyslexieprotocol kunt u bij haar opvragen. 5.7 HUISWERKPROTOCOL Vanaf groep 4 wordt er af en toe huiswerk meegegeven. Per groep verschilt de hoeveelheid en de werkwijze. Er is echter wel een aantal afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in het huiswerkprotocol. Dit protocol vindt u in de bijlage. 5.8 LOGOPEDIE Logopedie wordt wekelijks op school verzorgd door de jeugdgezondheidszorg van de GGD Hollands Midden. De logopedist van de afdeling Logopedie onderzoekt en begeleidt kinderen met spraakproblemen, taalontwikkelingsproblemen, stemproblemen, luisterproblemen en afwijkend mondgedrag. De logopedist op school werkt vanaf 2013 alleen preventief. Tot die tijd is, afhankelijk van de zorgverzekeraar, ook logopedische behandeling op school mogelijk. Onder preventie vallen screening, onderzoek en adviesgesprekken. Alle kinderen worden rond hun vijfde verjaardag na toestemming van de ouders gescreend. Ouders krijgen hier van te voren schriftelijke informatie over en via een vragenlijst wordt het oordeel van de ouders en de leerkracht gevraagd. Voor kinderen uit alle groepen geldt: als u twijfelt over de spraak-taalontwikkeling van uw kind, dan kunt u het via de leerkracht aanmelden voor een logopedisch onderzoek. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Indien logopedische behandeling nodig blijkt te zijn, kan de logopedist op school u adviseren in het vinden van een logopediepraktijk bij u in de buurt.
26
5.9 DE SCHOOLARTS EN OPVOEDBUREAU Er vindt een medisch onderzoek plaats voor de kinderen van de groepen 2 en 7. U krijgt daar via de schoolarts bericht van. Extra onderzoek kan plaatsvinden op verzoek van de ouders, de leerkracht en/of de logopedist(e). Voor elk onderzoek is toestemming van de ouders nodig. De schoolarts is in dienst van de GGD Hollands Midden (jeugdgezondheidszorg) en houdt zich bezig met het bevorderen en bewaken van gezondheid, groei en ontwikkeling van jeugdigen. Dit noemen we preventieve gezondheidszorg. De schoolarts en assistent hebben regelmatig contact met de leerkracht van uw kind. Het preventieve gezondheidonderzoek vindt op de volgende momenten plaats: - in het basisonderwijs bij kinderen van groep 2 en 7; - een controlebezoek n.a.v. een bevinding bij vorig onderzoek of van het consultatiebureau; - op verzoek van ouder of de leerling zelf; - op verzoek van leerkracht, logopediste etc.; - bij de toelatingsprocedure voor een school van het speciaal onderwijs. Het onderzoek bestaat uit: - een gesprek waarbij eventuele problemen, klachten en vragen op medisch en psychosociaal gebied aan de orde komen; - een algemeen lichamelijk onderzoek; - onderzoek van het gehoor- en gezichtsvermogen; - het meten van de lengte en het bepalen van het gewicht. Opvoedbureau: behalve bij de schoolarts kunt u met uw vragen, twijfels en zorgen terecht bij het Opvoedbureau Midden-Holland (Consultatiebureau De Vierstroom). Zij kunnen ouders/opvoeders adviseren en antwoord geven op allerlei vragen over opvoeding. Het telefoonnummer vindt u in het mededelingenboekje. Schoolmaatschappelijk werk: Eén dag per week is op onze school een schoolmaatschappelijk werkster aanwezig. Zij praat met leerlingen die problemen hebben. Ook spreekt ze met de ouders van deze kinderen. Aanmelding gaat via de coördinator leerlingzorg, zij kan ook meer informatie geven over het schoolmaatschappelijk werk. 5.10 MELDCODE HUISELIJK GEWELD De wet ‘meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ gaat per 1 juli 2013 in. In het wetsvoorstel staat dat een meldcode verplicht is voor onder andere de sector onderwijs. De meldcode is een stappenplan. De leerkrachten kunnen dit stappenplan volgen als zij vermoeden dat de thuissituatie van een kind onveilig is. Op de Prinses Ireneschool werken we met de meldcode omdat het belangrijk is dat we met elkaar alert zijn en goed kunnen handelen in geval van een onveilige thuissituatie van een kind. Ons doel is in dergelijke situaties altijd om het kind en de opvoeders te helpen om de thuissituatie voor beide partijen weer fijn en veilig te maken. De meldcode kan op school ingezien worden.
27
5.11 NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS Het is uiteraard voor elk kind van het grootste belang een goede schoolkeuze te maken. Dit is lang niet altijd eenvoudig. De volgende aspecten zijn hierbij belangrijk: - het verstandelijke vermogen (wat kan het kind); - kennis (wat weet het kind); - interesse; - wensen van de ouders en het kind. Ter ondersteuning van dit proces wordt voor sommige leerlingen aan het begin van groep acht het drempelonderzoek afgenomen. Dit is een toets die een dag duurt en die er vooral op gericht is in een vroegtijdig stadium zorgleerlingen te selecteren zodat voor aanmelding voor het voortgezet onderwijs op tijd de juiste procedures gestart kunnen worden. Rond februari wordt de Cito-eindtoets afgenomen. Nadat de resultaten van deze toets bekend zijn, volgt er een gesprek met de ouders en het kind om deze te bespreken. Daarna is het voor de ouders en het kind van belang zoveel mogelijk informatie te verkrijgen over het voortgezet onderwijs. Dit kan door het doornemen van diverse publicaties van instanties van o.a. het Ministerie van Onderwijs (brochure: Kiezen na de basisschool), het bezoeken van open dagen voor voortgezet onderwijs en het bezoeken van de informatieavond die jaarlijks voor de openbare scholen in Krimpen aan de Lek wordt georganiseerd. Begin maart zal in een laatste gesprek de uiteindelijke keuze worden gemaakt. Het advies van de school neemt u mee naar de school voor voortgezet onderwijs. U beslist zelf bij welke school voor voortgezet onderwijs u uw kind wilt aanmelden. De beslissing van aanname ligt bij de school voor voortgezet onderwijs. Zij zullen hun oordeel baseren op het advies van de basisschool en de score van de Cito-eindtoets. In het jaar nadat uw kind van de basisschool af is, zijn er contacten tussen de basisschool en de school voor voortgezet onderwijs. Deze contacten bestaan soms uit gesprekken en altijd uit het sturen van cijfers van het eerste en soms ook het tweede leerjaar van de school voor voortgezet onderwijs. 5.12 DE RESULTATEN VAN DE LEERLINGEN Onze school volgt systematisch de ontwikkeling van kinderen. Deze gegevens brengen we onder in het leerlingvolgsysteem. Zo heeft elk kind een persoonlijk dossier. De onderstaande gegevens worden daarin verzameld: • de resultaten van methodegebonden toetsen; • de resultaten van methode–onafhankelijke toetsen; • de resultaten van het schoolrapport; • de verslagen van leerlingenbesprekingen met leerkrachten; • de gespreksverslagen met ouders of externe instanties. Op de Prinses Ireneschool werken we met een rapport waarin naast de resultaten van de leerlingen ook werk van het kind te vinden is. Met dit zogenaamde portfolio krijgt u een nog beter beeld van waar uw kind mee bezig is. Voor de kinderen is het ook een mogelijkheid om werk waar ze trots op zijn op deze manier aan bekenden en familie te kunnen tonen. Aan het eind van hun basisschoolloopbaan hebben ze zo een overzicht van alles wat er gedurende de acht jaren aan bod is gekomen. De beoordeling van de vakken vindt plaats door middel van een letter of een cijfer. In groep 7 en 8 worden twee toetsen afgenomen: de Cito-entree en eindtoets en (eventueel) het drempelonderzoek. De Cito-toets test de vaardigheden en de kennis van de schoolvakken. Het drempelonderzoek is erop gericht in een vroeg stadium in groep 8
28
zorgleerlingen te selecteren. De resultaten van de toetsen, de mening van de ouders en de bevindingen van de leerkrachten moeten leiden tot een weloverwogen advies ten aanzien van het vervolgonderwijs. Ook zijn de resultaten van de toetsen voor het schoolteam een belangrijk aandachtspunt, zodat wij ons onderwijs waar nodig kunnen bijstellen. 5.13 DE VERWIJZING NAAR HET VERVOLGONDERWIJS De uitstroom naar de diverse typen vervolgonderwijs van de leerlingen van groep 8 van het schooljaar 2012-2013 is als volgt: VWO HAVO VMBO-t VMBO-kader VMBO-basis
4 3 4 2 5
29
HOOFDSTUK 6 OUDERS EN SCHOOL 6.1 DE OUDERPARTICIPATIE Onze school wil graag zo veel mogelijk ouders bij de school betrekken. Ten eerste om op deze wijze de betrokkenheid bij alles wat er op school gebeurt te vergroten. Ten tweede, omdat alleen dankzij uw hulp veel activiteiten van de grond kunnen komen. Er zijn ouders die elke week in de school te vinden zijn. Zij zijn behulpzaam bij lezen, computeren of in de bibliotheek. Ook bij de speciale leesbegeleiding worden ouders ingezet. Bovendien verleent een grote groep ouders incidenteel hulp. Hierbij denken we aan de sportdagen, boeken kaften, verven en timmeren, schoolreis, excursies, Wanita-ateliers etc. Indien u graag meer voor de school wilt betekenen, kunt u zich aanmelden bij een van de leden van de Ouderraad of via de leerkracht van uw kind. Alle hulp is welkom! 6.2 DE OUDERRAAD De Ouderraad op onze school bestaat uit enthousiaste ouders die zich bezighouden met de organisatie van vele activiteiten zoals het sinterklaasfeest, het kerstfeest, het afscheidsfeest voor groep 8, ondersteuning bij de projectweek en vele andere zaken. Op de informatieavond is de Ouderraad vertegenwoordigd met een kraampje. Bij dit kraampje kunt u informatie krijgen over de Ouderraad en datgene wat de Ouderraad voor de school betekent. Zo zal er een verslag zijn van alle georganiseerde activiteiten, kunt u het financiële verslag inzien en worden de uitslagen van de verkiezingen van de Ouderraad bekend gemaakt. 6.3 DE INFORMATIEAVOND Enkele weken na het begin van het schooljaar krijgt u een uitnodiging voor onze jaarlijkse informatieavond. Op deze avond wordt u in de gelegenheid gesteld om kennis te maken met de nieuwe leerkracht(en) van uw kind(eren). In de nieuwe klas van uw kind krijgt u gedurende ongeveer een uur informatie over alle belangrijke zaken die komend schooljaar aan de orde zullen komen. De leerkracht vertelt iets over de leerstof, de klassenregels en gebruiken en is er gelegenheid tot het stellen van vragen en het inzien van de leerboeken. Soms wordt er een korte video vertoond om het verhaal van de leerkracht te ondersteunen. Na de pauze kunt u, als u meerdere kinderen bij ons op school heeft, een andere groep bezoeken, waar weer gedurende ongeveer een uur informatie verstrekt wordt. Het team van de Prinses Ireneschool vindt het belangrijk dat de ouders deze informatieavond bezoeken. Wij hechten veel belang aan een goede verstandhouding tussen school en ouders in het belang van de kinderen. 6.4 SCHOOLFONDS Uit het schoolfonds worden in principe alle bijzondere activiteiten bekostigd, namelijk: • festiviteiten naar aanleiding van een onderwijsactiviteit; • sinterklaasfeest • kerstfeest • paasfeest • Moederdag • Vaderdag
30
• • • •
buitenfeest afscheidsfeest groep 8 ouderavonden aanvulling extra materialen bestemd voor feesten
6.5 BETALINGEN SCHOOLFONDS Eenmaal per jaar wordt u gevraagd een (vrijwillige) bijdrage voor het schoolfonds te storten. Het juiste bedrag vindt u in het mededelingenboekje. U vult eenmalig een machtigingsformulier in en u heeft er de rest van de jaren die uw kind naar school gaat, geen omkijken meer naar. De bijdrage stopt natuurlijk automatisch als uw kind de school verlaat. Op school zijn machtigingsformulieren aanwezig. Het is mogelijk de bijdrage in twee termijnen te betalen (begin oktober/januari). Meer bijdragen aan het schoolfonds dan het vastgestelde bedrag mag natuurlijk altijd. Voor vragen kunt u contact opnemen met de penningmeester van de Ouderraad. Haar gegevens vindt u in het mededelingenboekje. 6.6 MEDEZEGGENSCHAP Op elke school in Nederland is een Medezeggenschapsraad die een aantal bevoegdheden heeft. Deze bevoegdheden zijn vastgelegd in de Wet Medezeggenschap Scholen. De reglementen kunt u op verzoek bij de directie inzien. De MR-vergadering bestaat meestal uit twee gedeeltes. Eerst worden de lopende zaken besproken en daarna wordt een inhoudelijk punt aan de orde gesteld. We wisselen dan van gedachten over onderwerpen, zoals: klimaat in de school, huiswerk of omgaan met verschillen. Als ouder kunt u meepraten in de medezeggenschapsraadvergadering. De vergaderingen zijn openbaar en u bent van harte welkom. Alle scholen van de Stichting Onderwijs Primair worden vertegenwoordigd in een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze raad treedt uitsluitend op in plaats van de betrokken afzonderlijke medezeggenschapsraden. De GMR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die van gemeenschappelijk belang zijn voor de scholen van de Stichting Onderwijs Primair. De leden worden gekozen uit de MR, maar het mag ook iemand van buiten de MR zijn. 6.7 CONTACTEN MET OUDERS De contacten met de ouders van de kinderen zijn intensief. In november en maart en aan het einde van het schooljaar worden de ouders uitgenodigd om met de leerkracht(en) te praten over het schoolwerk van de kinderen. Dit zijn de zogenaamde tien minutengesprekken. De schriften, werkstukken en rapporten kunnen op deze avond bekeken worden door de ouders. Het eerste tien-minuten gesprek in het schooljaar is een gesprek zonder rapport. De school stelt het erg op prijs als u op deze avonden aanwezig bent; u krijgt voor deze gesprekken altijd automatisch een uitnodiging. Vanzelfsprekend kunnen ouders en leerkracht altijd tussentijds afspreken. Al gaat het maar om een kleinigheid, aarzel dan toch niet. Een goede verstandhouding tussen ouders en school is in het belang van het kind. Om de contacten met de ouders in de groepen 1 en 2 nog intensiever te houden, wordt er elke week voor deze groepen een nieuwsbrief uitgegeven. Bovendien kunt u uw kind natuurlijk begeleiden de klas in zowel ’s ochtends als ‘s middags.
31
6.8 KIJKAVONDEN Jaarlijks houden we twee projecten. De lessen staan dan gedurende een bepaalde periode in het teken van een thema. Deze projecten sluiten we meestal af met een kijkavond. U bent dan van harte welkom in de school om de werkstukken te bekijken of bijvoorbeeld deel te nemen aan een onderdeel uit het project. Het eerste project houden we rond de Kinderboekenweek, het tweede in de tweede helft van het schooljaar. 6.9 KLACHTENREGELING Als u een klacht heeft over de dagelijkse gang van zaken op school dan kunt u terecht bij de leerkracht van uw kind en vervolgens bij de directie. We hopen dat dan de meeste klachten of misverstanden naar tevredenheid worden afgehandeld. Is dit echter niet het geval of vindt u dat de aard van de klacht daar aanleiding toe geeft dan kunt u een beroep doen op de klachtenregeling. De klachten kunnen bijvoorbeeld gaan over de begeleiding van leerlingen, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, geweld of pesten. Op elke school is minstens één contactpersoon aangesteld en voor de openbare scholen zijn twee vertrouwenspersonen benoemd. De namen van de contactpersonen op school vindt u in het medelingenboekje. Zij zijn degenen waar u naar toe kunt gaan als u wilt praten over zaken die u niet kwijt kunt of wilt bij de leerkracht of directie. Zij zijn contactpersoon voor de ouders, de kinderen en het team. Indien nodig zal de contactpersoon u doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon. De namen, adressen en telefoonnummers van de vertrouwenspersonen van de openbare scholen vindt u in de bijlage. De vertrouwenspersoon zal nagaan of door bemiddeling een oplossing bereikt kan worden. De vertrouwenspersoon kan de klager zo nodig verwijzen naar andere instanties. Ze kan de klager eventueel begeleiden bij de verdere procedure waarbij dan een klacht kan worden ingediend bij de Stichting Onderwijs Primair of bij de Landelijke Klachtencommissie. Het adres van de Landelijke Klachtencommissie, waar u schriftelijk een klacht kunt indienen, vindt u in de bijlage. De klachtencommissie zal de klacht nader onderzoeken. De klager en de aangeklaagde worden door de commissie gehoord. Binnen vier weken na de hoorzitting brengt de commissie verslag uit aan de Stichting Onderwijs Primair. De commissie deelt aan de klager, de aangeklaagde en de directeur van de school mee of de klacht naar mening van de commissie al dan niet gegrond is. De klachtencommissie kan ook een aanbeveling doen over de te nemen maatregelen. Binnen vier weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie deelt de Stichting Onderwijs Primair aan de betrokkenen mee of zij het eens is met het oordeel van de klachtencommissie en of zij aanleiding ziet om maatregelen te treffen en zo ja, welke maatregelen
32
HOOFDSTUK 7 SCHOOLONTWIKKELING 7.1 KWALITEISBELEID De Prinses Ireneschool is een school in ontwikkeling, dat wil zeggen dat we altijd bezig zijn met het verbeteren van de kwaliteit en het zoeken naar manieren om de leerlingen zoveel mogelijk te leren binnen een zinvolle context en een zo fijn mogelijke schooltijd te laten beleven. Enkele onderwerpen die komend schooljaar deel uit maken van ons kwaliteitsbeleid worden hieronder toegelicht. Een meer uitgebreide beschrijving vindt u in het schoolplan 2013-2017 en in het prioriteitenbeleid 2013-2014. Wanita: Het Wanitaonderwijs blijft steeds in ontwikkeling. Naast de groepsdoorbrekende Wanitaateliers, blijft er ook aandacht voor de Wanitamiddagen in de klas. Deze middagen vinden op dinsdag- en vrijdagmiddag plaats vanaf ongeveer twee uur. Dit jaar besteden we ook weer aandacht aan de verbindingen tussen de zaakvakken, begrijpend lezen en creatieve vakken. In de praktijk komt het erop neer dat de uitbreiding van woordenschat en kennis van de omgeving op allerlei manieren plaats vindt. Bij een thema als “vlinders” bijvoorbeeld zal het in klas houden van rupsen en het volgen van hun ontwikkeling leiden tot een uitbreiding van de woordenschat en kennis van de biologie. Dit gekoppeld aan creatieve en muzikale uitingen maken het onderwerp een samenhangend geheel waardoor de kinderen verbindingen tussen de verschillende leergebieden kunnen maken waardoor de lesstof uiteindelijk beter blijft hangen. Het boek “Zaakvakken en taal” zal daarbij ondersteuning bieden. Op sommige ateliermiddagen zal er dit jaar ook weer samen gewerkt worden met leerlingen van het “IJsselcollege”. Meer hierover vindt u in het hoofdstuk Wanita in de praktijk en in de “Irenesirenes”. Begrijpend en technisch lezen: Dit schooljaar werken we ook weer verder met de methode voor begrijpend lezen: “Lezen in beeld”. Lezen in beeld is een methode die veel aandacht besteedt aan lezen en leesplezier, woordenschat en leesstrategieën. Door middel van klassenconsultaties door directie en coördinator leerling zorg, nagesprekken en gesprekken op de teamvergadering zullen we de methode van de directe instructie levend houden. Verder besteden we dit jaar meer aandacht aan technisch lezen. Dit jaar werken we voor eht tweede jaar met de methode “ Estafette nieuw” voor de groepen 4 tot en met 8. Uit onderzoek is gebleken dat het belangrijk is het technisch lezen te onderhouden, ook in de bovenbouw. Daarnaast is het belangrijk dat er thuis ook regelmatig gelezen wordt. Met behulp van leesbevorderingsprojecten (zoals de Kinderboekenweek) proberen we kinderen (en ouders!) enthousiast te maken en houden voor lezen.
Spelling en taal: Spelling en taal zijn belangrijke vakken waaraan elk jaar veel aandacht moet worden besteed. Samen met de verscherpte aandacht voor technisch lezen proberen we het spellingen taalniveau van de leerlingen zo hoog mogelijk te krijgen. Een goede instructie in de groep is noodzakelijk. Met de nieuwe taal-en spellingmethode “Staal” volgens we een gedegen spellinglijn met elke dag een dictee. Automatiseren van spellingproblemen door middel van categoriseren vormt ook een belangrijk onderdeel van de les. Een nieuw thema bij de taalessen begint steeds met een digibordles, waarbij aangesloten wordt bij de actualiteit en
33
de belevingswereld van de kinderen. Door middel van klassenconsultaties en door het onderwerp “spelling en taal ” regelmatig op teamvergaderingen te bespreken, willen we de kwaliteit van ons spellingonderwijs verhogen. Daarnaast worden we dit schooljaar begelid door een medewerkster van de schoolbegeleidingsdienst bij de invoering van de nieuwe methode “Staal”. De methode wordt dit schooljaar ingevoerd in de groepen 4 tot en met 6 en volgende schooljaar in de groepen 7 en 8. Rekenen: Bijj rekenen borgen we dit schooljaar datgene wat we ingezet hebben. Dus een uur rekenen per dag (ook voor de goede leerlingen), verdieping en extra hulp en aandacht voor automatiseren en realistisch rekenen. Engels: Dit jaar gaan we verder met het geven van Engelse les in alle groepen. Met behulp van de digibordmethode “Take it easy” brengen we op een speelse manier de kinderen de beginselen en het vervolg van de Engelse taal mee. Bij “Take it easy” wordt gebruik gemaakt van native speakers, zodat de leerlingen zich direct de juiste uitspraak eigen kunnen maken. Vanaf groep 5 zal ook de schriftelijke verwerking van de Engelse taal aan bod komen. Schoolontwikkeling: Om te weten of we nog steeds de goede koers varen, houden we de schoolontwikkeling onder de loep met diverse vragenlijsten voor directie, leerkrachten, ouders en kinderen. De uitkomsten worden verwerkt in het INK-model. Afgelopen schooljaar hebben we de leerlingenquête gehouden. De resultaten van deze enquête zijn meegenomen in het prioriteitenbeleid. Een verslag van deze enquête kunt u vinden als bijlage. Maar niet alleen het INK-model vormt de basis voor onze schoolontwikkeling. Ook rapporten van inspectie, resultaten van het leerlingvolgsysteem (inclusief entree- en eind CITO) en moderne ontwikkelingen bepalen de koers van ons beleid. In ons schoolplan (op de site) vindt u het gehele kwaliteitsbeleidgebundeld. Per jaar zijn de speerpunten van ons beleid vastgelegd in de prioriteitenlijst (opvraagbaar bij de directie). In de “Irenesirene”, via de website en op informatieavonden zullen wij u steeds op de hoogte houden van de nieuwste ontwikkelingen op de Prinses Ireneschool
7.2 HET WANITA-CONCEPT
Het Wanita-concept gaat over de school van de toekomst. Een school waar onderwijs gegeven wordt dat goed aansluit bij de ervarings- en belevingswereld van kinderen. Wanita-leren is authentiek leren of leren in levensechte situaties. Binnen de muren van de school, maar vaak ook erbuiten. Wanita-leren is het opdoen van nuttige kennis en
34
vaardigheden, in het bijzonder het ontwikkelen van eigen specifieke talenten. Niettemin gebeurt het leren met en van elkaar. Sociale vaardigheden zijn onmisbare competenties. De kerndoelen Kinderen hebben van nature veel vragen. Zij zijn ‘gemaakt’ om te leren. Ook willen zij laten zien wat zij al kunnen en waar ze goed in zijn. Wanita-onderwijs vertrouwt op de leergierigheid van kinderen, neemt de vragen van kinderen als vertrekpunt, biedt een rijke en voorbereide omgeving die de nieuwsgierigheid aanwakkert en stimuleert leerlingen te laten zien wat zij al kunnen en waar zij goed in zijn. Wie wil dat nou niet? Wanita-leren is betekenisvol, omdat het inspeelt op de belevingsvolle wonderreizen van de kinderen. De onderwerpen zijn uit het leven gegrepen, vertaald in levensechte leertaken die langs de meetlat van de kerndoelen worden gelegd. Wanita oog voor basisvaardigheden en structuur Wanita-onderwijs is modern, maar omarmt desondanks traditionele vaardigheden zoals bijvoorbeeld het inoefenen van de tafels, spelling, enz. Basisvaardigheden zoals: goed leren lezen, rekenen, taal en schrijven zijn onmisbaar voor het zelfstandig leren. Bij Wanita gaat het om een ideale mix van zelfstandig leren en geleide instructie. Leerlingen worden niet aan hun lot overgelaten, maar leren zelf doelen stellen en onderzoek te doen. Wanita-leren is leren leren: zo veel als moet, zo weinig als kan. Leerlingen verschillen van elkaar qua aanleg, leerstijl, tempo en interesses. Echter, voor elk kind wordt de lat steeds zo hoog mogelijk gelegd. Flow..door kunst: doen, meemaken en bespreken Kunstbeoefening prikkelt alle zintuigen. Hoe meer zintuigen er bij het leren betrokken zijn hoe meer iemand leert. En als je ergens helemaal in opgaat, vergeet je de tijd, maar niet wat je leert. Leren via de kunsten levert veel op. Kunstbeoefening stimuleert de verbeelding, de creativiteit, de verwondering, het stellen van vragen, het doen van onderzoek, het kritisch leren denken en waarnemen, de reflectie, de cognitieve, emotionele, sociale, zintuiglijke en esthetische ontwikkeling. Kunst boort al deze intelligentiebronnen aan.
7.3 WANITA IN DE PRAKTIJK Wat merkt u nu al van Wanita binnen de Prinses Ireneschool ? Er zijn Wanita-middagen in de klas en Wanita-middagen door de school. De Wanitamiddagen door de school heten Wanita-ateliers. De leerlingen van groep 1 tot en met groep 4 en de leerlingen van groep 5 tot en met 8 zitten door elkaar en bezoeken de ateliers. De ateliers zijn heel verschillend. Zo is er een kookatelier, een werkatelier, een techniekatelier, een computeratelier, een toneelatelier maar ook wisselende ateliers zoals vilten, koper slaan, yoga of een ander actueel atelier. De kinderen genieten altijd enorm van deze ateliermiddagen. Voor elk kind valt er wel wat te leren binnen zijn of haar interesse. Het feit dat de groepen gemengd zijn op deze middagen, vormt de basis van elkaar ontmoeten en van leren van elkaar. Dankzij geld uit ons Wanita-sponsorfonds kunnen we op deze middag ook kunstenaars of leraren inhuren vanuit de verschillende disciplines. Daarnaast is ook een aantal ouders actief als gids in deze ateliers om hun eigen talenten met de kinderen te delen. De Wanita-ateliers worden om de twee weken gehouden. De Wanita-middagen in de klas vinden wekelijks plaats gemiddeld 2 uur tot 3 uur per week meestal verdeeld over twee middagen. Hoe ziet zo’n Wanita-middag in de groep eruit? Vooraf wordt besproken of we gedurende een periode werken met een schoolthema of groepsthema.
35
Voor het schooljaar 2013-2014 zijn er twee projectthema’s:” Sport en spel” (het thema van de Kinderboekenweek) en voor het tweede project zullen we met elkaar nog een thema afspreken. We zoeken dan naar een onderwerp dat leeft bij de kinderen. De andere periodes zijn de leerkrachten vrij om samen met de kinderen of met elkaar een thema te kiezen. De duur van een thema is ongeveer 8 tot 10 weken. Het thema kan afgesloten worden met een kijkavond of een presentatie onder schooltijd. De leerkracht maakt aan het begin samen met de kinderen een woordweb waarin allerlei woorden verschijnen die met het thema te maken hebben. Vanuit deze opzet worden door de kinderen vragen bedacht die bij dit onderwerp horen. Wat willen ze bijvoorbeeld leren over dieren. Zijn er liedjes over dieren, zijn er spreekwoorden te vinden over dieren, welke dieren heb je allemaal en hoe zien ze eruit, wat eten ze en hoe ziet hun leefomgeving eruit, en. Om tot deze vragen te komen worden er vier vragen gesteld: 1. Wat weten we al over het onderwerp? 2. Wat willen we er nog meer over weten? 3. Hoe komen we aan die kennis? 4. Hoe delen we wat we geleerd/ontdekt hebben? U ziet, in korte tijd komen er al heel veel vragen naar boven die naast de wereldoriënterende en expressieve vakken ook nog taal- en rekenvragen in zich dragen. De kinderen worden gestimuleerd onderwerpen te kiezen en vragen te stellen die hun echte belangstelling hebben. Op deze manier zullen ze betrokken zijn bij datgene wat ze leren. Nadat het thema geïntroduceerd is, gaan de leerlingen in groepjes of individueel aan de slag om antwoorden op hun vragen te vinden. Op de Wanita-middag zullen ze dan in de klas, op de gang, in de aula of zelfs buiten (altijd onder begeleiding) antwoorden proberen te vinden op hun vragen. Dit kan uiting vinden in een werkstuk op papier, een kunstwerkstuk, een computerwerkstuk, een uitgewerkt interview, een toneelstuk, een muziekstuk of noem maar op. De leerkracht zal de kinderen in het proces stimuleren en door middel van voor- en nabesprekingen het proces nauwlettend in de gaten houden. Ook zal hij of zij tijdens het werken rondlopen en de kinderen met raad en daad terzijde staan waar nodig. Het is ook de taak van de leerkracht om aan het einde van het thema de opgedane kennis te delen met elkaar. Dit kan door middel van een quiz, een toets of een presentatie door de leerlingen Daarnaast wordt de zelfstandigheid gestimuleerd door de kinderen oplossingen met elkaar te laten bedenken of op te zoeken in bronnen als boeken en internet. Gedurende de projectweken zal deze manier van werken zich uitbreiden tot ook de taalvakken en zullen de leerlingen dus twee keer per jaar anderhalf tot twee weken aaneengesloten met het thema bezig zijn. De rest van het jaar beperkt deze manier van werken zich dus tot de twee middagen (in de klas en in de ateliers) en de expressie- en wereldoriëntatievakken en wordt er ‘s ochtends en op de andere middagen gewoon uit de methodes gewerkt. 7.4 ZELFSTANDIG WERKEN Om voldoende tegemoet te kunnen komen aan de verschillen tussen de kinderen en om de kinderen een serieuze, zelfstandige werkhouding aan te leren, hebben wij het zelfstandig werken hoog in het vaandel staan op de Prinses Ireneschool. Het team heeft onder begeleiding van de schoolbegeleidingsdienst enkele werkvormen en regels betreffende zelfstandig werken opgesteld. Zo wordt er in sommige groepen gebruik gemaakt van een stoplicht of een kikker. Rood betekent: je mag de leerkracht nu niet storen en groen betekent: nu mag je instructie vragen aan de leerkracht. Per leerjaar leert het kind weer een stuk zelfstandiger te worden en zijn of haar problemen zelf of met behulp van een ander kind op te lossen. In de bovenbouw is het kind zover dat er zelfs per dagdeel werk zelfstandig gepland mag worden. In de tijd dat een gedeelte van de groep zelfstandig werkt, heeft de leerkracht tijd om leerlingen die wat meer moeite met de stof hebben of juist extra uitdaging nodig hebben te begeleiden. Het zelfstandig werken vindt meerdere malen per week plaats.
36
Bij het zelfstandig werken worden ook materialen gebruikt waarbij de kinderen zonder al te veel instructie en hulp aan de slag kunnen. Het materiaal is zelfcorrigerend, dat wil zeggen de kinderen kunnen zelf kijken of ze het goed gedaan hebben. Het materiaal wat in alle groepen aanwezig is, is Piccolo en Maximo. Dit zijn werkraampjes waarin allerlei kaarten ingevoerd kunnen worden van taal en rekenen tot en met wereldoriëntatie. Andere materialen die bij het zelfstandig werken worden gebruikt zijn: diverse computerprogramma’s en zelfstandig rekenboekjes. Ook maken de leerkrachten zelf geschikte materialen. Deze materialen worden verzameld in een zogenaamde “kieskast”. Uit deze kast mogen de kinderen hun keuze maken. In elke groep wordt daarnaast gewerkt met een weektaak. Op het rode bord wordt met knijpers aangegeven welke opdrachten die week in de weektaak zitten. Na hun gewone werk werken de kinderen met veel enthousiasme aan de taken uit de weektaak die ze in hun eigen volgorde mogen doen. De taken uit de weektaak kunnen allerlei gebied beslaan: rekenen, taal, wereldoriëntatie en creatieve vakken. 7.5 KUNST EN CULTUUR De Prinses Ireneschool neemt deel aan Kijkkunst en Doekunst. Dit project wordt georganiseerd door het Kunstgebouw in Gouda. We hebben samen met de andere basisscholen in Nederlek een contract afgesloten voor meerdere jaren. Dit houdt in dat de kinderen elk jaar een van de disciplines op kunstgebied meemaken. Dat kan bijvoorbeeld dans, theater, film of een vertelling zijn. Soms komt een gezelschap naar school of gaan we met de kinderen naar een theater. Naast het bijwonen van voorstellingen kunnen de leerlingen ook zelf een kunstvorm beleven (Doekunst). Deze lessen vinden meestal in de school plaats. Erfgoededucatie is onderwijs in onze erfgoederen. Daaronder vallen de Eendenkooi in Lekkerkerk, het Streekmuseum in Krimpen aan den IJssel maar ook De Waag in Oudewater, het Anne Frank-huis in Amsterdam en Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. Op de Prinses Ireneschool vinden we het belangrijk om deze excursies te maken. Meestal worden deze excursies gekoppeld aan een thema zodat de kinderen zowel op school als tijdens de excursie leren wat het betreffende erfgoed inhoudt. 7.6 LEERLINGENRAAD Op de Prinses Ireneschool hebben we sinds enkele jaren een leerlingenraad. We vinden het belangrijk dat ook de kinderen een stem hebben in bepaalde beslissingen en dat er een plek is waar ze hun ideeën kwijt kunnen. De vergaderingen zijn één keer in de 6 of 7 weken op school op een middag na schooltijd. Een leerkracht is daarbij aanwezig, maar één van de leerlingen zit de vergadering voor. In de leerlingenraad zitten kinderen van groep 5 tot en met groep 8. Per jaar (eind januari) zijn er nieuwe verkiezingen. Punten voor de vergadering worden vanuit de klas aangedragen (bijv. veiligheid in en om de school, Wanita-ateliers, buitenspelen, graffiti enz.). De kandidaten uit groep 7 en 8 stellen de agenda samen nadat ze de punten verzameld hebben. In elke klas staat een map van de leerlingenraad met de agenda’s en de verslagen of geschreven brieven.
37
HOOFDSTUK 8 TOT SLOT Deze schoolgids moet een goed beeld geven van de openbare basisschool Prinses Ireneschool. Mochten er nog vragen of opmerkingen zijn, dan kunt u altijd bij het schoolteam of de Medezeggenschapsraad terecht.
38
BIJLAGEN 2013-2014
GEDRAGSPROTOCOL Inleiding De Prinses Ireneschool ziet het als haar kracht dat alle kinderen welkom zijn en erbij horen voor zover het binnen de mogelijkheden van de school ligt. Vanuit deze grondhouding willen wij kinderen begeleiden en een veilige leeromgeving bieden. Binnen een samenwerkend en ondersteunend werkklimaat willen wij open communiceren en de kinderen positief benaderen. Op deze manier streven wij naar een goede, optimale sfeer. De school en het stappenplan Binnen deze sfeer past het niet dat kinderen worden buitengesloten, genegeerd worden of op een andere manier gepest worden. Tegen pesten treden wij direct, adequaat en passend op. Uitgaande van onze pedagogische opdracht en gebruik makend van het gedragsprotocol hanteren wij de volgende stappen: -leerkrachten,leerlingen en ouders zien pesten als een probleem, dat de sfeer op school aantast. -in de preventieve sfeer willen wij pesten voorkomen. -pesten wordt zowel door de leerkrachten als de ouders gesignaleerd. Melden is hier geen klikken. -de betreffende leerkracht treedt direct en passend op, met inachtneming van de regels van het gedragsprotocol. Lukt dat niet, of vindt er een onbevredigend vervolg plaats, dan meldt die leerkracht dat bij het team en de directie. Team en directie zoeken indien nodig in overleg met de ouders een passende oplossing. Samenvatting Kinderen moeten zich op school prettig voelen. Zij moeten zich optimaal kunnen ontplooien. Hun schooltijd moet een plezierige tijd zijn. Dit beleid van de school wordt door alle leerlingen,leerkrachten en ouders van de Prinses Ireneschool gedragen.
39
HUISWERKPROTOCOL Aan het begin van het schooljaar wordt per groep uitleg gegeven over het huiswerk. Doelstelling: • Automatiseren van aangeleerde lesstof. • Het beheersen van aanvullende leerstof als het kind moeite heeft met de stof (altijd in overleg met ouders, met uitzondering van groep 8). • Het vertrouwd maken met het fenomeen huiswerktijdsindeling, het plannen van activiteiten zoals spelen en het leren van enige mate van zelfdiscipline. Kortom het aanleren van het nemen van de eigen verantwoordelijkheid. • Kinderen voorbereiden op het voortgezet onderwijs (met name in de bovenbouw). Bijkomend voordeel: ouders blijven op de hoogte welke lesstof er behandeld wordt. Vuistregels: • Huiswerk mag thuis niet leiden tot conflicten. Ouders wordt gevraagd dit kenbaar te maken bij de leerkracht. • Als het niet lukt, geven ouders dit aan bij de leerkracht. • Huiswerk is een gedeelde verantwoordelijkheid van de leerkracht, ouders, kind. De eindverantwoording ligt bij de leerkracht. • Een goede werkhouding ten aanzien van het huiswerk vinden wij belangrijk. • Belangstelling tonen werkt stimulerend. • De leerkracht geeft vooraf aan of het om een toets gaat. • De leerkracht geeft aan wanneer de toets afgenomen wordt. • Het huiswerk wordt minstens 1 week vooraf opgegeven. Behalve als het gaat om werk wat die dag wordt meegegeven. • Belangrijke dingen worden ingehaald bij ziekte. Dit om te voorkomen dat een kind achter raakt. • Weektaken worden in principe niet meegegeven als huiswerk, behalve als het kind die week een slechte werkhouding had. De weektaken moeten meteen na het weekend worden ingeleverd bij de juf. • Werk wat die dag op school niet af is gekomen, wordt in overleg met ouders mee naar huis genomen. Dit moet de volgende dag weer worden ingeleverd. • Een agenda is vanaf groep 7 handig maar niet verplicht. Zo leren ze om afspraken in de agenda te zetten. Ouders kunnen dan ook zien wat het huiswerk is. In de klas kun je op het (prik)bord zien wat het huiswerk voor de volgende week is. Bij sommige klassen staat het huiswerk iedere week op de site vermeld. • Bij ziekte moet het huiswerk meteen bij beterschap weer worden ingeleverd. Als het om een toets gaat, wordt deze ook meteen bij beterschap gemaakt in de klas. • De eerste twee dagen na een schoolvakantie zijn huiswerkvrij. Huiswerktips: Tijd Ouders en kind maken een afspraak over begintijd en eindtijd. Richtlijn is niet meer dan 20 minuten per keer. Huiswerk moet je (leren) plannen. Liever elke dag een beetje, dan alles op één dag. Plaats in huis
40
Niet voor ieder kind is het goed om alleen boven te zitten. Aan de keukentafel met een ouder in de buurt kan ook prima werken. Uitleg geven De regel is dat een ouder thuis uitleg mag geven. Wordt de uitleg niet begrepen, dan is het in principe weer de taak van de leerkracht. De ouder of het kind geeft dit aan bij de leerkracht. Overhoren Pas overhoren als het kind aangegeven heeft de stof te beheersen. In verband met korte termijn geheugen kind pas na een half uur overhoren. Nakijken bespreken In de klas wordt het huiswerk (met de kinderen) nagekeken of besproken. Spelling Aan het begin van een nieuw woordpakket worden de leesrijtjes meegegeven. Ieder woordpakket heeft een periode van drie weken. In deze weken worden de onveranderlijke woorden (en werkwoorden) aangeboden, geoefend, getoetst en herhaald. Om voor een optimaal resultaat te zorgen, moet er ook huiswerk gemaakt worden. De beste manier om deze woordjes goed te schrijven is het volgende: • de woorden vaak hardop lezen • verwoorden wat het probleem in dit woord is (bv je hoort g maar schrijft ch- ) • maak een foto in je hoofd van het woord en schrijf het op • controleren of het goed geschreven is
In het volgende overzicht is te lezen welk huiswerk er per groep kan worden aangeboden: Groep
Vak
3
Rekenen
4 5 6
7 8
X
X
X
X
X
Spelling
X
X
X
X
X
X
Taal
X
X
X
X
X
X
Aardrijkskunde
X
X
X
X
Topografie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Geschiedenis Verkeer
X
Engels Werkstuk Spreekbeurt
X X
X X
41
X
Boekbespreking
X
X
Werkstukken/ spreekbeurten/ boekbesprekingen Hiervoor worden aparte afspraken per leerling gemaakt. Ruim van te voren wordt er een datum geprikt en deze planning hangt op het prikbord in de klas. De kinderen moeten zelf de datum in de gaten houden. De afspraken waaraan een werkstuk/ boekbespreking/ spreekbeurt moet worden voldaan, worden besproken met de kinderen en uitgedeeld. Ook zijn de afspraken te lezen op de site en hangen ze vaak in de klas. Topografie Hieronder is aangegeven wat elke groep krijgt betreft topografie. Voor een optimaal resultaat is het belangrijk dat de kinderen elke dag even oefenen. De kinderen maken het topografiewerkblad eerst in de weektaak en krijgen het die week mee als huiswerk. De weektaak mag dan worden meegenomen en de juf zorgt voor een blanco werkblad + een werkblad met de antwoorden. Groep Groep Groep Groep
5: 6: 7: 8:
Provincies, hoofdsteden en wateren van Nederland. Nederland met de belangrijkste plaatsen en rivieren. Europa De Wereld + herhaling van Europa
Huiswerk in de groepen: In de groepen 3 tot en met 8 wordt spellinghuiswerk meegegeven Vanaf groep 4 krijgen de kinderen naast spelling ook wel eens ander huiswerk mee. Dit staat aangegeven in de tabel op de vorige bladzijde. De groepen 4 t/m 6 krijgen één keer in de twee weken ander huiswerk mee. De groepen 7 en 8 krijgen naast spelling ook elke week ander huiswerk mee naar huis. Het huiswerk moet vaak de week daarna weer worden ingeleverd. De leerkracht houdt goed bij of het huiswerk wordt ingeleverd.
42
VERSLAG LEERLING-ENQUETE 2013 In mei 2013 hebben we op de Prinses Ireneschool de jaarlijkse leerling-enquête afgenomen in de groepen zes, zeven en acht. De kinderen hebben op de computer een vragenlijst ingevuld. De kinderen konden als antwoord op de vraag kiezen uit de opties: eens, oneens of vraagteken (de leerling weet niet wat er met de vraag bedoeld wordt of heeft geen mening). De vragen waren onderverdeeld in vier onderdelen : schoolklimaat, communicatie en omgang, schoolgebouw en informatie en inspraak. Deze onderdelen bestonden weer uit subonderdelen. Schoolklimaat was onderverdeeld in schoolklimaat 1 en schoolklimaat 2. Communicatie en omgang was onderverdeeld in communicatie en omgang, in de klas 1, in de klas 2, leren, toetsen, vakken en materialen. De kopjes schoolgebouw en informatie en inspraak waren niet verder onderverdeeld. Na het maken en invoeren van alle vragenlijsten, is de score berekend. Elke vraag werd beoordeeld op een vierpuntsschaal waarbij 0 de laagste score was en 4 de hoogste. Het analyseprofiel (in de map INK) geeft een goed beeld van de onderdelen en de score daarop. Volgens de prestatie indicatoren van de stichting moeten we met de leerlingenquête een score van 3 behalen, daar zitten we met een totaal gemiddelde van 3,1 boven De scores zijn per groep als volgt: 3,1 (groep 6), 3,1 (groep 7) en 3,0 (groep 8) Deze score is hetzelfde als in 2012.
Hieronder volgt een korte analyse van opvallende zaken en schuin gedrukt commentaar hierop. De onderdelen zijn per groep uitgesplitst. Groep 6: Op het onderdeel schoolklimaat 1 werd goed gescoord, geen enkele score kwam onder de 3,0. Gemiddelde: 3,3. Een 3,6 werd gescoord op de onderdelen:: - de meester/juf ziet of het wel of niet goed met mij gaat. - ik heb het naar mijn zin in de groep. Een 3,5 werd gescoord op: -als ik een probleem heb kan ik bij de juf/meester terecht. Op het onderdeel schoolklimaat 2 (gem. 3,0) werd ook wel onder de 3,0 gescoord namelijk op het onderdeel: -er is toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd (2,4). -de kinderen houden zich ook aan de afspraken op school (2,4). Wel was er weer een hoge score bij: -ik voel me veilig op school (3,4).
In de middagpauze voor schooltijd is er pleindienst, na schooltijd niet. Dat laatste gebeurt niet omdat de meeste kinderen direct naar huis na schooltijd naar huis gaan, wel lopen de leerkrachten mee naar de deur en de leerkrachten van de onderbouw blijven wachten totdat de kinderen zijn opgehaald. Uit deze enquête is wel weer duidelijk geworden dat leerlingen het wel belangrijk vinden als er toezicht is. Daarom is het goed dat de pleinwacht elke dag gehouden wordt. We hebben met elkaar als team het pleindienstrooster weer geactualiseerd en letten erop dat de pleindiensten ook daadwerkelijk plaatsvinden de nieuwe groepen 6 en 7 zitten komend schooljaar op de locatie Baken. Hier zal het toezicht door beide leerkrachten samen geregeld worden.
43
Wat betreft het onderdeel “ de kinderen houden zich aan de afspraken”; Komende schooljaar zullen de groepen 6, 7 en 8 ook weer Taakspel spelen. Met Taakspel wordt geoefend met een taakgerichte werksfeer en is er veel aandacht voor regels en afspraken. Op het onderdeel communicatie en omgang werd over het algemeen goed gescoord (gem. 3,2). Van een 2,8 bij “ik weet wat een vertrouwenspersoon doet op school” tot een 3,6 bij “de directie gaat goed met leerlingen om”. Op alle tussenliggende onderdelen wordt tussen deze twee cijfers gescoord. Op het subonderdeel in de klas (gem. 3,1 ) werd weer overal een 2,9 of hoger gescoord, behalve op de onderdelen: -in de klas gelden regels, waardoor ik goed kan werken (2,6). -de juf of meester vertelt mij wat hij of zij van mijn werk vindt (2,5). -in de klas praten we ook over wat ik elke dag doe of meemaak (2,4).
Deze drie punten zijn voor de leerkracht wel belangrijk om komend schooljaar rekening mee te houden. In de nieuwe taalmethode is er ook meer aandacht voor reflectie op het werk evenals tijdens de Wanita-uren. Hoog scoorden de onderdelen: -de meester/juf legt goed uit (3,5). -ik kan in de klas ook alleen werken (3,4).
Het is heel belangrijk dat er op deze onderdelen goed gescoord wordt. Een goede uitleg is de basis van effectief onderwijs. Komend schooljaar wordt er ook weer gewerkt met het directe instructiemodel en is er tijdens klassenconsultaties veel aandacht voor de klassenorganisatie, de betrokkenheid van de leerlingen en de instructie van de leerkracht. Op het subonderdeel leren werd een gemiddelde van 3,0 gescoord. Het laagst scoorde: -de meester/juf is enthousiast (2,5). Hoog scoorden hier de onderdelen: -de meester/juf weet goed wat ik kan (3,5). -wanneer ik klaar ben met mijn werk dan kan ik zelf verder werken of iets anders gaan doen (3,5). Het subonderdeel toetsen: Een gemiddelde score van 3,2 Laagste score (2,7) op het onderdeel: -de meester/juf vertelt mij duidelijk hoe mijn rapport is..
Een werkgroep is afgelopen schooljaar gestart met een onderzoekstraject naar een nieuw rapport. De leerlingen krijgen ook inspraak in dit proces. Dit punt zal ook meegenomen worden. Hoogste score: -de meester/juf vertelt duidelijk of ik een toets of werkstuk goed of niet goed heb gemaakt (3,6). -de meester/juf vertelt duidelijk wanneer er toetsen zijn (3,5) Op het subonderdeel vakken werd gemiddeld een 2,9 gescoord en op het subonderdeel materialen werd een 2,8 gescoord. De laagste score was hier voor: -het boek/de methode voor taal (begrijpend lezen en spelling) vind ik goed (2,5).
Komend schooljaar gaan we met een nieuwe taal- en spellingmethode werken (Staal). De verwachting is dat deze methode door de leerlingen meer gewaardeerd zal gaan worden. -ik kan de spullen die we in de les gebruiken makkelijk pakken (2,5). - in de les worden verschillende spullen gebruikt (2,5)
44
Met het indelen en inrichten van de klas en moet hier dus aandacht voor zijn! Hoog scoorden de onderdelen: -met de computers op school kan ik goed werken (3,4). -op school praten en leren we ook over belangrijke dingen in het nieuws (3,6). Het onderdeel schoolgebouw scoorde gemiddeld een 3,1: Laag scoorde: -ik ben tevreden over de overblijfruimte ( 1,9) Hoog scoorden: -de school is makkelijk te bereiken (3,5) -ik vind dat wij een leuk schoolgebouw hebben (3,5)
Evenals vorig schooljaar werd de overblijfruimte laag beoordeeld. De overblijfruimte is op zich wel gezellig, maar wellicht is het er wat te druk. In de nieuwbouw zal deze ruimte waarschijnlijk groter worden. Het onderdeel informatie en inspraak: Gemiddelde score 2,9. Het hoogst scoorden hier: -ik kan op school meepraten (3,1) -de school geeft voldoende mogelijkheden voor leerlingen om hun mening te geven (3,1) - belangrijke veranderingen in de school krijgen leerlingen ook te horen (3,3) Het laagst scoorde hier: -er is inspraak mogelijk voor leerlingen bij het opstellen van regels (2,4).
In de vriendschapsweek aan het begin van het schooljaar worden samen met de leerlingen de groepsregels gemaakt. Wellicht moeten deze vaker geëvalueerd worden met de kinderen. Groep 7: Op het onderdeel schoolklimaat 1 werd goed gescoord, geen enkele score kwam onder de 3,2. Gemiddelde: 3,5. Een 3,8 werd gescoord op de onderdelen:: - als ik een probleem heb, kan ik bij de juf/meester terecht. - de meester/juf ziet of het wel of niet goed met mij gaat. - ik heb het naar mijn zin in de groep Een 3,2 werd gescoord op: -de school heeft duidelijk regels.. Op het onderdeel schoolklimaat 2 (gem. 2,9) werd ook wel onder de 3,0 gescoord namelijk op het onderdeel: -er is toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd (2,1). -mijn meester/juf houdt zich aan afspraken (2,9). Wel was er weer een hoge score bij: -ik voel me veilig op school (3,5)
Groep 7 zat afgelopen schooljaar op de locatie Wegwijzer. Het klopt dat hier voor schooltijd geen toezicht was. Goed om te zien dat op schoolklimaat 1 hoog werd gescoord. Dit onderdeel betreft het sociale klimaat in de groep. Op het onderdeel communicatie en omgang werd goed gescoord (gem. 3,4).
45
Van een 3,0 bij “wanneer ik iets vraag, krijg ik snel antwoord” tot een 3,7 bij “de directie gaat goed met leerlingen om”. Op alle tussenliggende onderdelen wordt tussen deze twee cijfers gescoord.
Het is goed om te zien dat ook op dit belangrijke onderdeel hoog gescoord wordt. Op het subonderdeel in de klas (gem. 3,2 ) werd het laagst gescoord op: -in de klas praten we ook over wat ik elke dag doe of meemaak (2,4) Hoog scoorden de onderdelen: -de meester/juf vertelt mij wat hij of zij van mijn werk vind.(3,6). -ik kan in de klas ook alleen werken (3,6). Op het subonderdeel leren werd een gemiddelde van 3,1 gescoord. Het laagst scoorde: -als we in de klas aan het werk zijn, kan ik de meester/juf makkelijk iets vragen (2,5) Hoog scoorden hier de onderdelen: -de meester/juf weet goed wat ik kan (3,6) -wanneer ik klaar ben met mijn werk dan kan ik zelf verder werken of iets anders gaan doen (3,4)
Evenals in groep 6 (en 8) scoort dit onderdeel hoog. Dat betekent dat het zelfstandig werken (extra werk en weektaak) goed is ingeburgerd bij ons op school. Het subonderdeel toetsen: Een gemiddelde score van 3,1 Laagste score (2,7) op het onderdeel: -de meester/juf vertelt mij duidelijk hoe mijn rapport is..
Zelfde score als in groep 6. Zie opmerkingen bij deze groep. Hoogste score: -ik weet altijd wanneer iets ingeleverd moet worden (3,3). -ik weet goed wat ik moet leren voor een toets (3,3). -de meester/juf vertelt duidelijk wanneer er toetsen zijn (3,3). Op het subonderdeel vakken werd gemiddeld een 3,0 gescoord en op het subonderdeel materialen werd een 3,1 gescoord. De laagste score was hier voor: -ik kan de spullen die we in de les gebruiken makkelijk pakken (2,5).
Ook hier moet met het indelen en inrichten van de klas dus aandacht voor zijn! Hoog scoorden de onderdelen: -ik leer hoe je met elkaar om moet gaan. (3,3). -de verschillende spullen maken de les leuker (3,5). Het onderdeel schoolgebouw scoorde gemiddeld een 3,2: Laag scoorde: -ik ben tevreden over de overblijfruimte ( 2,2). Hoog scoorden: -de school is makkelijk te bereiken (3,6). -ik vind dat wij een leuk schoolgebouw hebben (3,5).
Zie opmerkingen bij groep 6. Het onderdeel informatie en inspraak: Gemiddelde score 2,9. Het hoogst scoorden hier: - de school vertelt duidelijk wanneer je hulp kunt krijgen (3,1). -de school geeft voldoende mogelijkheden voor leerlingen om hun mening te geven (3,1). - de mening van de leerlingen telt op deze school mee (3,1). Het laagst scoorde hier: -er is inspraak mogelijk voor leerlingen bij het opstellen van regels (2,5).
46
Zie opmerkingen bij groep 6. Groep 8: Op het onderdeel schoolklimaat 1 werd een gemiddelde van 3,2 gescoord. Hoog scoorden: - als ik een probleem heb, kan ik bij de juf/meester terecht (3,6). - de meester/juf ziet of het wel of niet goed met mij gaat (3,5). - mijn meester/juf houdt zich aan afspraken (3,5) - ik heb het naar mijn zin in de groep (3,4). Lager scoorden: - ik ga graag naar school (2,8) - de sfeer tussen de leerlingen is prettig (2,8). Op het onderdeel schoolklimaat 2 (gem. 2,8) werd laag gescoord op de onderdelen: -er is toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd (1,9). -de kinderen houden zich ook aan de afspraken op school (2,1) Hoog gescoord werd op de onderdelen: - mijn meester/juf houdt zich aan afspraken (3,4). -ik voel me veilig op school (3,5)
Ook hier wordt duidelijk dat het toezicht op het schoolplein verbeterd moet worden. En ook blijkt dat leerlingen consequent zijn op het nakomen van regels belangrijk vinden. Op het onderdeel communicatie en omgang werd goed gescoord (gem. 3,3). Van een 2,9 bij “ik weet dat er een vertrouwenspersoon is” tot een 3,7 bij “de directie gaat goed met leerlingen om”. Op alle tussenliggende onderdelen wordt tussen deze twee cijfers gescoord.
Het is goed om te zien dat ook in deze groep weer op dit belangrijke onderdeel hoog gescoord wordt. Op het subonderdeel in de klas (gem. 3,0 ) werd het laagst gescoord op: -in de klas praten we over wat ik elke dag doe en meemaak (2,3) Hoog scoorden de onderdelen: -de meester/juf legt goed uit.(3,7). -ik kan in de klas ook alleen werken (3,2). -ik doe zelf goed mee aan de les (3,2). Op het subonderdeel leren werd een gemiddelde van 3,1 gescoord. Het laagst scoorde: -ik moet vaak goed nadenken (2,5). Hoog scoorden hier de onderdelen: -de meester/juf weet goed wat ik kan (3,6). -wanneer ik klaar ben met mijn werk dan kan ik zelf verder werken of iets anders gaan doen (3,3).
Zie opmerkingen bij groep 7. Het subonderdeel toetsen: Een gemiddelde score van 3,2 Laagste score (2,6) op het onderdeel: -wat ik geleerd heb, wordt in een toets gevraagd. Hoogste score: -de meester/juf vertelt duidelijk wanneer er toetsen zijn (3,3). - de meester/juf vertelt mij duidelijk hoe mijn rapport is (3,3). -de meester/juf vertelt duidelijk of ik een toets of werkstuk goed of niet goed heb gemaakt (3,4).
47
Op het subonderdeel vakken werd gemiddeld een 2,7 gescoord en op het subonderdeel materialen werd een 3,0 gescoord. De laagste score was hier voor: -het boek/de methode voor taal vind ik goed (2,5).
Zie opmerkingen bij groep 6. Hoog scoorde het onderdeel: -met de computers op school kan ik goed werken (3,4). Het onderdeel schoolgebouw scoorde gemiddeld een 2,7: Laag scoorde: -ik ben tevreden over de overblijfruimte ( 1,4) Hoog scoorden: -de school is makkelijk te bereiken (3,6). -ik vind dat wij een leuk schoolgebouw hebben (3,1).
Zie opmerkingen bij groep 6. Het onderdeel informatie en inspraak: Gemiddelde score 3,0. Het hoogst scoorden hier: - de school vertelt duidelijk wanneer je hulp kunt krijgen (3,2). -er is inspraak mogelijk voor leerlingen bij het opstellen van regels (3,2). - de mening van de leerlingen telt op deze school mee (3,3).
In deze groep ervaren de leerlingen wel inspraak bij het opstellen van de regels. Het laagst scoorde hier: -wanneer ik ergens ontevreden over ben, wordt er naar mij geluisterd. Conclusie: De resultaten van deze leerling-enquête gebruiken wij om ons onderwijs te verbeteren. Gelukkig zijn we al met veel onderdelen bezig en krijgen we een voldoende waardering van de leerlingen, maar het is toch belangrijk om steeds scherp te blijven en waar mogelijk verbeteringen door te voeren. De onderdelen die komend schooljaar extra onder onze aandacht staan en meegenomen worden in ons prioriteitenbeleid: -klassenmanagement -directe instructie (waaronder ook terugblik en lesdoel) -feedback (nakijken en bespreken ook bij toetsen) -inspraak leerlingen bij het nieuwe rapport -pleindienst en toezichtafspraken tijdens pauzes -kringgesprekken en actuele onderwerpen -sfeer en nakomen regels in de klas
48