SCHOLENCENTRUM SACRÉ-COEUR DE LINDTHOUT.
Scholencentrum Sacré-Cœur de Lindthout, luchtfoto met aanduiding van de infrastructuur (Brussel UrbIS ® © - Verdeling: CIBG, Kunstlaan 20, 1000 Brussel).
Onderzoek en redactie : APEB asbl, 2010-2012.
1
Scholencomplex dat het blok inneemt gevormd door de Henri Dietrichlaan, de Stafhouder Braffortstraat, de Twee Lindenlaan en de Albert-Elisabethlaan, alsook de Brand Whitlocklaan. Het omvat een kleuter- en een basisafdeling, een secundaire afdeling en de Academie van Sint-Lambrechts-Woluwe. Geschiedenis De site bestaat uit talrijke gebouwen uit verschillende periodes, waarvan de meeste in de loop der jaren zijn gewijzigd, allemaal gelegen rond een park. Het eerste gebouw werd opgetrokken van 1867 tot 1869. Het ging om een kasteel in neogotische stijl (A) n.o.v. architect Florimond Vandepoele i.o.v. de katholieke Brusselse advocaat Auguste Beckers (Twee Lindenlaan nr. 2a). Het gebouw lag toen op een langwerpig eigendom dat zich uitstrekte van de toekomstige Stafhouder Braffortstraat tot de toekomstige Brand Whitlocklaan. Dit eigendom werd vanaf de jaren 1870 met bomen beplant. Waarschijnlijk in die periode werd het kasteel aangevuld met een bijgebouw (B) dat als stal dienstdeed (Twee Lindenlaan nr. 2b). In 1889 werd het domein gekocht door de Franse burggraaf René de Maupeou.
In 1898 werd de site eigendom van de bankier Charles-Henri Dietrich, die verscheidene verbouwingen aan de binnen- en buitenkant verrichtte. De eerste werden uitgevoerd door schilderdecorateur Jean Van Holder, de laatste door architect Edmond De Vigne, die aan het kasteel een balzaal, een portiekvolume onder terras achteraan en een markies boven de ingang toevoegde. Tegelijkertijd verfraaide landschapsarchitect Louis-Léopold Van der Swaelmen het park, dat zijn definitieve oppervlakte kreeg: het werd nu in het westen begrensd door de toekomstige Twee Lindenlaan, en naar het noorden en het zuiden uitgebreid tot langs de huidige Albert-Elisabethlaan en Henri Dietrichlaan. Het park werd omheind
De oorspronkelijke markies ter overdekking van de inkompartij van het Castel de Lindthout (TEMMERMAN, C., Mémoire en Images – Archiefbeelden. Woluwe-Saint-Lambert – Sint-Lambrechts-Woluwe, Alan Sutton, p. 124). Castel de Lindthout, gotsiche zaal, detail van de fries met een voorstelling van het Castel waarop de markies en de vermoedelijke wintertuin zichtbaar zijn (foto 2011).
2
door een muur en had een toegangsportiek (C) naar de AlbertElisabethlaan, een hoveniershuis (D) aan de Brand Whitlocklaan (nr. 55), en een nu verdwenen gebouw aan de Twee Lindenlaan, met een torentje, wellicht gebruikt als conciërgewoning.
In 1903 verkocht Dietrich zijn eigendom aan de Dames du SacréCoeur de Lille, die als gevolg van de wet-Combes waren ontzet uit hun recht om in Frankrijk les te geven. Zij vestigden zich in 1904 met hun Franse kostschoolleerlingen in het kasteel. In datzelfde jaar kregen de geestelijken toestemming om hun pensionaat op de site te bouwen. Een eerste L-vormig gebouw (E), n.o.v. architect Julien Walckiers in neogotische stijl, werd toen net ten zuiden van het kasteel in de steigers gezet. Het werd Castel gedoopt. De balzaal werd tot kapel omgebouwd. Na de Eerste Wereldoorlog volgde de bouw, langs de Twee Lindenlaan (nr. 4 en 8), van twee volumes voor de lagere afdeling (F, G) ook van de hand van Walckiers, aan weerszijden van het torengebouw. Pas omstreeks 1912 mochten Belgische leerlingen zich in het pensionaat inschrijven en vervingen Belgische geestelijken de Franse.
Het Castel de Lindthout, zicht op de zuidoostelijke gevels tijdens de bouw van het pensionaat (Verzameling Dexia Bank-ARB-BHG). Het Castel de Lindthout en het Lvormig pensionaat vanop de Twee Lindenlaan, voor de bouw van de kerk (Gemeentelijk Museum van SintLambrechts-Woluwe, postkaartenverzameling Daniel Frankignoul).
In 1913 werd een bouwvergunning verleend voor de bouw van een neogotische kerk (H) door architect Walckiers aan de Stafhouder Braffortstraat. De bouw nam een aanvang in 1914 en werd als gevolgd van de oorlog pas in 1919 voltooid. De kerk werd ingericht met meubilair afkomstig van de kloosters van de Sacré-Coeur die in Frankrijk waren gesloten. Tijdens het interbellum werd een L-vormig gebouw langs de Twee Lindenlaan toegevoegd, tussen het torengebouw en het zuidelijke klasgebouw (F). Rond 1935 werd door de toegangsportiek (C) langs de Albert-Elisabethlaan (nr. 3) aangevuld met een vleugel met feestzaal op de verdieping (I).
3
In 1950 voerde architect Paul Dhaeyer verscheidene uitbreidingen uit, met eerbied voor de oorspronkelijke stijl. Het ging om een dubbel bijgebouw (J) op nr. 4 van de Twee Lindenlaan en een ander bijgebouw in een hoek van het Castel (A), links van de toegang, en een derde aan het hoveniershuis (D). In 1954 werden aan de kant van de Albert-Elisabethlaan tijdelijke geprefabriceerde lokalen voor de kleuterafdeling ingericht. In 1958 bouwde architect Alberto Vanderauwera een modernistische galerij van één bouwlaag (K) aan de Twee Lindenlaan, op de hoek met de Albert-Elisabethlaan. Het jaar daarop bouwde dezelfde architect achter aan de galerij een vleugel (L) in eenzelfde esthetiek die de twee klasgebouwen (F, G) met elkaar verbond. Door deze toevoeging verdween het torengebouw en werd het L-vormige gebouw uit het interbellum in het geheel opgenomen. In 1961werd de school langs de Henri Dietrichlaan uitgebreid (nr. 10-20), met de bouw door architecten Paul en Stéphane Dhaeyer van een lange vleugel voor de middelbare afdeling (M), gekoppeld aan het gebouw van het pensionaat (E). In 1975 werd een overdekte speelplaats (N) gebouwd voor de lagere afdeling, n.o.v. architect Éric R. Lurquin.
In 1999 werd het hoveniershuis (D) voor een tweede keer uitgebreid, door architect Jacques Baumann. Het jaar daarop werd het Castel, dat de zusters sinds 1998 verlaten hadden, gekocht door de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, die er haar academie vestigde. In 20012002 werden de geprefabriceerde kleuterklassen vervangen door een nieuw gebouw (O) met twee vleugels verbonden met een stompe hoek (nr. 1 Albert-Elisabethlaan), terwijl op de binnenplaats van de lagere school een tweede speelplaats werd gebouwd (P). In 2002 werden het park en verscheidene gebouwen van de site beschermd: het Castel (A) en de kerk (H), het gebouw van het pensionaat (E), de oude stallen (B) en het oude hoveniershuis (D). Tot slot werd eind jaren 2000 de vleugel van de Dietrichlaan (M) grondig gerenoveerd (n.o.v. architect Thierry Lamoral, 2007).
Kleuter- en basisafdeling, opstand in Twee Lindenlaan voor de bouw van de galerij in 1958 en de vleugel uit 1959, GASLW/DS 9498 (1958).
4
Beschrijving Castel (A) Op nr. 2a Twee Lindenlaan, kasteel in neogotische stijl gebouwd van 1867 tot 1869 door architect Florimond Vandepoele, en tussen 1898 en 1903 verbouwd door architect Edmond De Vigne en schilderdecorateur Jean Van Holder. Buitenzijde Oorspronkelijk twee rechtstandige vleugels van drie bouwlagen onder leiendak, met traptorentjes in de noordelijke en zuidelijke hoek, het eerste met de toegang. Diverse bijgebouwen van latere datum. Bakstenen gevel met witstenen elementen. Trapgevels. Vensters met hoekblokken, de meeste met enkele of dubbele dwarsregel. Horizontale sierlijsten. Ankers. Gemetselde dakkapellen met trapgevels. Kleine houten dakkapellen met dakstoel met topstuk. Deur met spijkers en hengsels. Schrijnwerk grotendeels bewaard, soms versierd met glas-in-loodramen.
Noordgevel (foto 2011). Inkompartij (foto 2011).
Aan de noordkant, torentje van vijf bouwlagen, in de eerste drie vierkant en bekroond door een balustrade, in de volgende bouwlagen
5
veelhoekig, onder een hoge spits; geajoureerd attiekmuurtje met pinakels. Achter een bordes met geajoureerde leuningen, toegang met omlijsting in accoladevorm en blazoen versierd met linden en het opschrift “Lindthout”. Werd vroeger bekroond door een opvallende koepelvormige markies op metalen zuiltjes, geplaatst tussen 1898 en 1903. Noordelijke trapgevel van twee traveeën. Tussen deze gevel en het torentje, analoog bijgebouw met het sanitair; één travee en drie bouwlagen onder plat dak (n.o.v. architect Paul Dhaeyer, 1950). Aan de westkant, aan de laan, trapgevel van twee traveeën met twee stenen panelen. Het eerste, tussen de verdiepingen, draagt het opschrift “in’t jaar 1898 werdt Lindthout / aangekocht hersteld en vergroot / door Karel Hendrik Dietrich”. Het tweede, in de topgevel, bevat een vergelijkbaar blazoen met dat van de toegang. Ingewerkt in de linkerhoek, gietijzeren beeld van het Heilig Hart onder bewerkt nisgewelf. Aan de oostkant, aan het park, gevel van vijf traveeën, de eerste drie gekoppeld; ter hoogte van de eetkamer, portiekvolume met buitentrap gemaakt tussen 1898 en 1903 door architect Edmond De Vigne en beeldhouwer Franz Vermeylen. Dakterras met balustrade, op arcaden van gebroken korfbogen met zuilen. Smeedijzeren borstweringen. Spitsbooggewelven met kruis- en steekribben die uitmonden in gebeeldhouwde druipers die de vier seizoenen voorstellen. Waterspuwers op de hoeken. Op de vierde travee, trapezoïdale gestapelde erker bekroond door een terras met balustrade. Dakvenster en indrukwekkende schoorsteenpijp.
Blazoen aan de ingang (foto 2011).
Portiek (foto 2011).
6
Aan de zuidkant, secundair traptorentje, oorspronkelijk onder kegelvormig dak. Aan de laan, vroegere balzaal van één bouwlaag onder zadeldak die tussen 1898 en 1903 een bijgebouw van één bouwlaag verving, waarschijnlijk een wintertuin. Trapgevel opengewerkt met een grote muuropening met maaswerk met rozet. Vijf kleine vensters langs de aandaken. Aan de zijkant, waterspuwers en beeld van een zittende vos. Zijgevel van twee traveeën met dakvensters onder topgevel. Aan het park, bijgebouw van één travee uit dezelfde periode als de balzaal, met trapezoïdale voorbouw onder drieledig dak. Oorspronkelijk beperkt tot de benedenverdieping, maar uitgebreid met twee verdiepingen na 1904. Interieur De grotendeels bewaarde binneninrichting werd overwegend uitgevoerd tussen 1898 en 1903 door schilder-decorateur Jean Van Holder. Op sommige gedateerde decors uit die periode staan de wapens van burggraaf Maupeou, misschien als eerbetoon van Charles-Henri Dietrich aan de vorige eigenaar van het kasteel. Hal onder kruisbooggewelf en gordelboog op druipers in mascaron. Muren bekleed met gemaroufleerd doek beschilderd in trompe-l’œil, bespannen met stoffen versierd met blazoenen onder diverse landschappen: een gezicht op het oude dorp Sint-LambrechtsWoluwe, de molen van Lindikemale, het Hof ten Berghe en een vijver, misschien die van Hertoginnedal. Tegelvloer. Deuren met koperen handvatten met dierenkop en plaat met de letter L. De hal wordt door een dubbele arcade met ingewerkte zuilen verbonden met het hoofdtrappenhuis met verwante decoratie: een houten lambrisering die muuropeningen met maaswerk evoceert, bekroond door gemaroufleerd doek met een decor van arcaden bespannen met stoffen. De hal leidt naar een zaal met gotisch decor langs de laan en naar een eetkamer en een salon in enfilade aan de kant van het park.
Voormalige balzaal (foto 2011).
Inkomhal naar de gotische zaal (foto 2011). Trappenhuis (foto 2011). Inkomhal naar het trappenhuis (foto 2011).
7
Gotische zaal met houten balkenplafond steunend op consoles met gebeeldhouwde bijbeltaferelen. Deuren, lambrisering en vaste kasten in bewerkt hout; een grote deur leidt naar de balzaal. Tapijtwerk met initiaal van Lindthout en jachttaferelen; fries met afwisselend een stekelvarken, het blazoen van de familie Maupeou, en een oud silhouet van het Castel, waarop de toegangsmarkies en wat de wintertuin moet zijn geweest nog te zien zijn. Imposante schoorsteen met stenen mantel en het jaartal “Anno Dni Mdcccic” (1899), en het blazoen met het stekelvarken. Rookvang in gebeeldhouwd hout als pseudoretabel, met een nis voor het standbeeld van de heilige Martha geflankeerd door bas-reliëfs. Samen met Latijnse formules stellen ze metaforen van Maria voor uit de kleine litanie die tijdens de Kruisdagen voor haar werd gebeden. In de haard bevindt zich een plaat, eveneens met een stekelvarken. Geschilderde glas-inloodramen.
Gotische zaal, schoorsteenboezem (foto 2011). Gotische zaal, gebeeldhouwde console (foto 2011).
Eetkamer in neo-Vlaamse renaissancestijl, betimmerd met hout. Caissonplafond. Parket. Imposante schoorsteen met mantel en rookvang in bewerkt hout, eveneens met de wapens van Maupeou en vroeger het jaartal “1899” op een wandtapijt dat aan de mantel hing. Schoorsteenmantel met dubbele gecanneleerde zuilen. Schoorsteenboezem met ingewerkte spiegel. Haardmond bekleed met bakstenen versierd met linden; ingewerkte gietijzeren kolenkachel. Deuren met bewerkte panelen. Een brede beglaasde deur scheidt de eetkamer van de salon. Salon in neo-régencestijl. Deuren, muren en plafond rijk versierd met panelen en vergulde sierlijsten. Spiegels. Mascarons en motieven in honingraatvorm. Parket.
8
Aan de zuidkant, voorbij de secundaire wenteltrap, kleine hal betegeld met grijs en rood marmer en gekenmerkt door twee tegenover elkaar liggende arcaden met zuilen van rood marmer en kapitelen met koolbladeren. Deze arcaden geven respectievelijk uit op de vroegere balzaal en een met keramiek versierd vertrek.
Salon met deuren naar de inkomhal (foto 2011). Secundaire wenteltrap (foto 2011).
Vroegere balzaal met betimmerd geraamte; twee dakkapellen aan de zuidkant en twee kleine driehoekige galerijen aan de noordkant. Een derde galerij loopt langs de oostelijke muur. Houten balustrades. Vaste bank met zuiltjes onder groot venster.
Zaal met keramiekwerk onder ribgewelven tussen korfbogen op marmeren druipers. Zelfde betegeling als in de hal. Op de muren, vier panelen in Delfts aardewerk die opstaande figuren voorstellen. Aan de zuidkant, betimmerde trapezoïdale voorbouw met halfronde bank en luiken.
Keramiekzaal (foto 2011). Voormalige balzaal (foto 2011).
9
Op de eerste verdieping, hal met gelijksoortig decor als op de benedenverdieping. Blazoenen op de muren en de glas-in-loodramen. Parket. Aan de zuidkant geeft de hal uit op een kamertje met houten kruisribgewelf met ronde raampjes versierd met gemaroufleerd doek met vrouwenportretten. Boven de eetkamer, hoofdslaapkamer met neo-régencedecor. Boven de salon, vertrek met houten lambrisering en ingewerkte geschilderde panelen die putti voorstellen.
Hal op de eerste verdieping (foto 2011). Hal op de eerste verdieping, glas-inloodraam (foto 2011). Eerste verdieping, plafond (foto 2011). Eerste verdieping, vertrek met putti (foto 2011).
Secundaire gedeelte Aan de zuidkant van het Castel, L-vormig gebouw (E) gebruikt als pensionaat, ontworpen in 1904 door architect Julien Walckiers in neogotische stijl. Twee vleugels van drie bouwlagen onder zadeldak. Bakstenen gevels met simili en hardstenen elementen. Trapgevels. Grote kruisvensters. Uitspringende bakstenen fries onder de kroonlijst. Dakkapellen met trapgevel en kruisvenster, afgewisseld met klimmende dakkapellen aan de kant van het park. Stijlen van de muuropeningen met hoekblokken. De vleugel parallel aan de straat heeft twee evenwijdige zadeldaken. Acht traveeën, gekoppeld per twee tussen steunberen volgens verkleinende ordonnantie. Aan de kant van het park, op de eerste twee traveeën, vensters later omgevormd tot deuren achter een trap met metalen leuningen. De vleugel haaks op de straat heeft zes traveeën langs het Castel, voorafgegaan door een volume van één bouwlaag gebruikt als gang
10
naar de kerk, alsook door een terras met metalen borstwering, het geheel na de Eerste Wereldoorlog toegevoegd. Trapgevel aan het park, met Brugse travee met spitsboogvormige vensters met dwarsregel, per twee gekoppeld en in quincunx; het venster aan de rechterkant verlicht het trappenhuis. Oculus in de topgevel. Centrale nis met Mariabeeld. Versneden hoeksteunberen. In de vleugel evenwijdig met de straat, centrale gang met zandstenen tegels. In de loodrecht geplaatste vleugel, houten trap met balusters, naar het park. Gang naar de kerk met bakstenen spitsbogen. Het gebouw van het pensionaat wordt met het Castel verbonden door een korte bijpassende vleugel van drie bouwlagen onder plat dak afgeboord met recent vernieuwde kantelen. Aan de Stafhouder Braffortstraat, neogotische kerk (H) ontworpen in 1913 door architect Julien Walckiers en gebouwd tussen 1914 en 1919. Het gebouw is aangebouwd tegen de westelijke topgevel van de loodrecht geplaatste vleugel van het gebouw uit 1904 (E). De kerk bestaat uit een schip bekroond door een verdieping onder schilddak, alsook door een veelhoekig koor. Tegen de zuid- en oostgevels is een laag volume van twee bouwlagen onder plat dak aangebouwd, alsook twee veelhoekige torens met spits, aan weerszijden van het gebouw van 1904. Bakstenen gevel met elementen in hardsteen en simili-hardsteen; benedenverdieping in hardsteen en simili-hardsteen, geritmeerd door versneden steunberen tussen de traveeën die de hoeken onder stenen aedicula aangeven. Spitsboogvormige muuropeningen. Hoge vensters met maaswerk, dat van het schip bekroond door een register van kleine, per twee gekoppelde vensters. Boogfries onder de kroonlijst. Ankers. Makelaars en dakvorsten. Deuren met bewaarde hengsels. Schrijnwerk in de tweede bouwlaag van het schip vervangen. Trapgevel aan de noordkant. Inspringende toegangsportiek achter veelhoekig bordes, met zuiltjes en archivolt op twee mascarons en bekroond door kruisvormig topstuk; geflankeerd door twee vensters met maaswerk, onder een register van kleine arcaden, blind of met een venster. Tussen de hoge vensters, beeld van het Heilig Hart bekroond door rozet in maaswerk. Puntgevel met kruisvormig topstuk. Aan de westkant, gevel van het schip met zeven traveeën, de eerste blind. Aan de oostkant, laag volume dat door steunbogen met het schip is verbonden; plat dak met smeedijzeren borstwering. Aan de zuidkant, toegang met trap. Torens met smalle vensters; dak met kleine dakkapellen onder schilddak. De zuidelijke toren en het gebouw uit 1904 (E) worden bovenaan met het schip verbonden door een gang op een spitsboogvormige arcade. Rond het koor, laag volume bekroond door muurtje met kantelen. Aan de oostkant, kapel verlicht door drie vensters met maaswerk.
11
Heilig-Hartkerk, noord- en westgevel (foto 2012). Noordgevel (foto 2011).
Binnen, bepleisterde muren met imitatievoegen. Aan de noordkant, galerij van twee verdiepingen met houten balustrade; op de tweede verdieping, orgel in neogotische stijl, rond 1920 ontworpen door August Laukhuff. Schip van zes traveeën en koor, elk onder kruisribgewelf. Ten oosten van het koor, kapel met zijaltaar onder kruisribgewelf, achter drievoudige spitsboogvormige arcade. Hoofdaltaar en ingelegd parket afkomstig uit het moederhuis van het Heilig Hart in Parijs; glas-in-loodramen afkomstig uit de HeiligHartkerk van Rennes; houten koorstoelen en banken uit de HeiligHartkerk van Le Mans. In de noordelijke toren, houten trap met leuning met balusters en een lift.
Zicht naar het koor (foto 2011). Zicht naar de tribune (foto2011).
12
Op nr. 10-20 Henri Dietrichlaan, verbonden met het gebouw uit 1904 (E), lange vleugel uit 1961 (M) n.o.v. architecten Paul en Stéphane Dhaeyer, grondig gerenoveerd eind jaren 2000 (n.o.v. architect Thierry Lamoral). Kleuter- en basisafdeling Aan de Twee Lindenlaan, opeenvolging van verschillende volumes uit uiteenlopende periodes.
Op nr. 8, op hoek met Albert-Elisabethlaan, galerij uit 1958 (K) n.o.v. architect Alberto Vanderauwera. Modernistisch volume van één bouwlaag onder licht hellend platform met breed uitstekende en met hout betimmerde kroonlijst. Gevel bekleed met hardstenen platen, bovenaan met een register van muuropeningen doorbroken door hoge vensters met een borstwering van sandwichpaneel. Schrijnwerk bewaard.
Galerij, Twee Lindenlaan 8 (foto 2012). Kleuter- en basisafdeling, gevels langs de speelplaats (foto 2011).
Achter de galerij, hoekvolume (G) ontworpen tussen 1904 en 1914 door architect Julien Walckiers, in eclectische stijl met gotische inslag. Gebouw van twee bouwlagen onder zadeldak. Bakstenen gevels met hardstenen elementen. Onderbouw met rustica. Hoge rechthoekige vensters onder waterlijst. Trapgevel van vijf traveeën aan de Albert-Elisabethlaan. Centrale deur met tussendorpel en korfboog met archivolt, bekroond door basreliëf met harten. Deur en schrijnwerk met roedeverdeling. Gevels aan de Twee Lindenlaan en aan de binnenplaats van respectievelijk vier en drie traveeën, onder boogfries en register van dakkapellen van latere datum. Aan de kant van de binnenplaats, derde travee in 1959 verbouwd tot een hoge muuropening van glasstenen met de toegang die het nieuwe trappenhuis verlicht. Schrijnwerk met roedeverdeling op de benedenverdieping. Interieur volledig gewijzigd in 1959.
13
Op nr. 6, vleugel uit 1959 (L) n.o.v. architect Alberto Vanderauwera, tussen de twee oude volumes (F, G), aan de achterzijde van de galerij. Modernistisch gebouw van twee-en-een-halve bouwlaag, met in de laatste een kapel, onder zadeldak. Voor- en achtergevels respectievelijk bekleed met witsteen en platen gewassen beton. De klaslokalen worden verlicht door hoge vensters met een dikke dwarsregel, de kapel door smalle vensters. Bewaard houten schrijnwerk. Op de verdieping binnen, centrale gang met een moderne, sober uitgevoerde gekruisigde Christus. In het gebouw bevindt zich het L-vormige volume van twee bouwlagen gebouwd tijdens het interbellum, met daarin een trappenhuis aan de laan en een turnzaal onder een refter aan de kant van de binnenplaats. Gevel van het trappenhuis opnieuw bekleed in 1959; trap in granito met mozaïekboord en leuning met metalen traliewerk. Gevel aan de binnenplaats bewaard: benedenverdieping in beschilderd beton met twee grote muuropeningen; bakstenen verdieping met drie kruisvensters met hardstenen omlijsting. In de turnzaal behoorden de noordelijke en zuidelijke muren tot het vroegere torengebouw uit het einde van de 19e eeuw.
Vleugel uit 1959 in de Twee Lindenlaan 6 (foto 2012). Hoekvolume in de Twee Lindenlaan 8 vanop de AlbertElisabethlaan (foto 2011).
Grote kapel onder betonnen portiek. Vensters versierd met moderne glas-in-loodramen. Aan de uiteinden, ronde bakstenen vlakken, het grootste langs een tribune met afsluiting en een altaar van zwart marmer. Bewaarde houten banken.
14
Op nr. 4, klasgebouw (F) ontworpen tussen 1904 en 1914 door architect Julien Walckiers, in neogotische stijl. Twee bouwlagen en zes traveeën onder zadeldak. Bakstenen gevels met hardstenen elementen. Onderbouw met rustica. Grote drieledige vensters en stijlen met hoekblokken, per twee gekoppeld tussen smalle versneden steunberen. Boogfries onder de kroonlijsten. Dakkapellen onder puntgevel, die op de twee laatste traveeën aan de binnenplaats gewijzigd. Schrijnwerk met metalen roedeverdeling bewaard. Trapgevels, aan de zuidkant aangevuld met een soortgelijk maar minder breed volume met daarin het trappenhuis, gewijzigd tijdens het interbellum: trap in granito met mozaïekboord en volle leuning. Aan weerszijden van dit volume, dubbel bijgebouw (J) uit 1950 n.o.v. architect Paul Dhaeyer, in dezelfde materialen. Aan de straatkant, tussen het klasgebouw (F) en de vroegere stallen (B), voegde de architect tegelijkertijd een volume van één bouwlaag voor het sanitair toe.
Vleugel uit 1959, kapel, glas-inloodraam (foto 2011). Vleugel uit 1959, interieur van de kapel (foto 2011).
Klasgebouw, Twee Lindenlaan 4 (foto 2012). Klasgebouw, trappenhuis (foto 2011).
15
Op nr. 2b, vroegere stallen (B) met gotische invloed, ontworpen voor de opdrachtgever van het kasteel, Auguste Beckers, in of na 1867-1869. L-vormig gebouw met twee volumes onder leiendak. Bakstenen gevels met witstenen elementen. De meeste puntgevels met topstukken op schouderstukken. Korfboogvormige deuren. Rechthoekige vensters, sommige met tussendorpel, een of meer monelen of kruisvenster. Ankers. Schrijnwerk deels bewaard. De meeste deuren bewaard, met vleugels met metaalbeslag.
Vroegere stallen, Twee Lindenlaan 2b, zuidgevel (foto 2011).
Volume aan de laan van anderhalve bouwlaag, bekroond door puntgevel met hoeken en omlijstingen met hoekblokken. Op de rechterhoek is het geschilderde opschrift “Lindthout” bewaard. Het volume wordt onderbroken door een rijweg onder tongewelven, aan elke zijde bekroond door een dakvenster onder puntgevel, die op de noordelijke scheimuur gewijzigd. De zuidelijke scheimuur bevat de toegangsdeur en heeft een voorbouw van één travee onder topgevel, waarvan de rechterflank is versierd met een indrukwekkende gong met het opschrift “CORBU A LILLE 1882” dat waarschijnlijk door de geestelijken werd geplaatst. Boven de noordelijke scheimuur, kleine dakkapel met drieledig dak. Uitspringend L-vormig volume van één bouwlaag. In de puntgevel naar het Castel, brede deur geflankeerd door twee smalle vensters. Puntgevel naar de school met lage aanbouw onder afdak. Aan de
16
binnenplaats, gewijzigde vensters en dakkapel met topgevel. De andere dakkapellen zijn gewijzigd. Aan de straatkant, kleine aanbouw uit dezelfde periode recht tegenover de toegang. Aan de zuidkant, oude ronde waterput in hardsteen en witsteen, met smeedijzeren bovenbouw en tekening met gotische invloeden. Aan de Albert-Elisabethlaan, aangebouwd aan het volume dat de hoek met de Twee Lindenlaan vormt, vroegere noordelijke toegangsportiek (C) van het eigendom Dietrich, in neogotische stijl, gedateerd op de achtergevel “1898” onder een blazoen versierd met linden. Ondiep volume van één travee en anderhalve bouwlaag onder plat dak. Bakstenen gevels met witstenen en hardstenen elementen. Aan de straatkant, grote deur met houten vleugels met metaalbeslag en venster met schrijnwerk met roedeverdeling, allebei onder spitsboog. Aan de binnenplaats, grote korfboogvormige vrije muuropening met afschuining met uitsprongen, onder decoratieve trapgevel. Deels bewaarde ankers.
Toegangsportiek in AlbertElisabethlaan (foto 2011). Toegangsportiek, gevel langs speelplaats (foto 2011)
Op nr. 3 Albert-Elisabethlaan, aangebouwd tegen de portiek, vleugel ontworpen ca. 1935 (I), met klaslokalen op de benedenverdieping en een feestzaal op de verdieping. Modernistisch gebouw van acht traveeën onder plat dak. Bakstenen gevels met hardstenen elementen en bepleisterde banden. Aan de straatkant, getraliede vensters op de benedenverdieping. Aan de binnenplaats, links, voorbouw van anderhalve bouwlaag met trap in gepolijst granito met marmeren mozaïekboorden en smeedijzeren leuning met volutes. Schrijnwerk vervangen.
17
Voormalig hoveniershuis (D) Op nr. 55 Brand Whitlocklaan, klein huis in neogotische stijl ontworpen ca. 1898, toen het park naar de Albert-Elisabethlaan werd uitgebreid. Het huis werd tweemaal uitgebreid aan de kant van het park, in 1950 (n.o.v. architect Paul Dhaeyer) en 1999 (n.o.v. architect Jacques Baumann). Oorspronkelijk L-vormig gebouw van twee bouwlagen onder zadeldak. Bakstenen gevel met witstenen elementen. Aan de zuidkant en de oostkant, trapgevels van één travee elk, de eerste op de benedenverdieping achter een trapezoïdale voorbouw onder drieledig dak. Gevel en dak aan de oostkant lopen door in de hoek, waar ze een toegangsportiek vormen met rondbogen op een zuil met daarop een beeld van een zittende hond. Trapgevels met drielobbig raam. Vensters met moneel. Hoeken en omlijstingen met hoekblokken. Schrijnwerk vervangen.
Het hoveniershuis voor zijn verbouwing (ASB/CP). Voormalig hoveniershuis, oostgevel (foto 2011).
Park Het park werd vanaf de jaren 1870 met bomen beplant en vanaf 1898 uitgebreid en verfraaid door landschapsarchitect Louis-Léopold Van der Swaelmen. De site werd als landschapstuin aangelegd rond een lagergelegen centraal gedeelte met een vijvertje afgeboord door paden. Het park
18
omvat gazons, groepjes heesters en talrijke bomen, waaronder beuken waarvan sommige als opmerkelijk zijn geïnventariseerd. Aan de zuidflank van het valleitje bestaat nog altijd een oude ijskelder. Toen de geestelijken er zich in 1904 kwamen vestigen, werd de toegang ervan verborgen achter een rotspartij die de grot van Notre-Dame van Lourdes moest voorstellen. De site wordt nog gedeeltelijk omheind door de afsluiting die tussen 1898 en 1903 werd geplaatst. Ze is gemaakt van baksteen en hardsteen, met een afwisseling van smeedijzeren traliewerk en muurvlakken met kantelen en driehoekige topstukken met drielobbig motief. Recht tegenover het Castel, bewerkt toegangshek met veelhoekige metalen zuilen. Beschermd 04.09.2002.
19
Archieven GASLW/DS 7277 (1950), 7392 (1950), 7432 (1950), 9498 (1958), 9571 (1959), 10319 (1961), 12564 (1975), 16671 (1999), 16946 (2002), 18593 (2007). Gemeentelijk Museum van Sint-Lambrechts-Woluwe. Publicaties en studies JURION-DE WAHA, Fr., La mémoire des pierres. Découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987, pp. 13-14. Tijdschriften DE FAYS, R., “La glacière du Sacré-Coeur de Lindthout (Bruxelles)”, Subterranea Belgica, 30, 1994. HANQUET, M.-T., “Bref aperçu de la Maison du Sacré-Coeur de Lindthout”, Wiluwa, 6, 1984, pp. 4 tot 13. HOOGSTOEL, P., “L’album de cartes postales du Sacré-Coeur de Lindthout”, Wiluwa, 49, 1995, pp. 10 tot 19. “Parc du Sacré-Coeur de Lindthout”, Wiluwa, 50, 1995, pp. 24 tot 28. Kaarten / plannen Carte de Service de Bruxelles et environs, Militair Cartografisch Instituut, 1894 (Koninklijke Bibliotheek van België). Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, Centrale Commissie voor Wederopbouw, kadasterplan van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe, 1917 (Gemeentelijk Museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, oude gemeentearchieven). Websites Centre Scolaire du Sacré-Coeur de Lindthout, Section secondaire, Histoire, VILLEIRS, M., http://www.lindthout.be/letablissement/histoire Inventaris van de opmerkelijke bomen, Sacré-Coeur de Lindthout, Directie Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, http://bomen-inventaris.irisnet.be/index.php. Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Neogotisch orgel (De Lil, 1920), Directie Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, http://www.orgels.irisnet.be/nl/DetailOrgue/176/app.rvb.
20