“Scholen die fuseren, moeten wel bij elkaar passen” Vierde gesprek over de toekomst van de basisscholen in de gemeente Wijchen, 25 februari in de kern Wijchen Het aantal basisschoolleerlingen in de gemeente Wijchen loopt al jaren terug. En volgens de prognoses daalt het aantal leerlingen de komende jaren met nog eens minstens 10 procent. De gemeente Wijchen, kinderopvang de eerste stap en het schoolbestuur Kans & Kleur gaan met inwoners en ouders van (toekomstige) leerlingen in gesprek over de toekomst, die in het teken staat van krimp. Moeten er scholen sluiten of fuseren, en zoja: hoe bepaal je dan welke? Op 25 februari was de vierde bijeenkomst in basisschool het Palet in Wijchen. Het is donker rond basisschool ‘t Palet in Wijchen-‐Zuid. Maar een grote groep ouders, leerkrachten en andere belangstellenden vindt de ruimte waar gesproken wordt over de krimp van het aantal kinderen in Wijchen en de gevolgen daarvan. Ze zijn gekomen om kennis op te doen en hun mening te geven. Wat betekent de krimp voor ‘onze’ school, voor het dorp, voor de wijk of voor mijn baan? Wat zijn de argumenten die bepalen welke scholen mogelijk sluiten of fuseren? Een moeder zegt: ‘Je weet dat er wat moet gebeuren, want er zijn steeds minder leerlingen. Maar ik wil mijn kind niet uit het vertrouwde wereldje halen.’ Een andere moeder: ‘Je hoort allerlei verhalen rondgaan over scholen die mogelijk samengaan. Ik ben benieuwd wat het gaat betekenen voor deze school, de school van mijn kinderen. Je hoort geluiden dat ‘t Palet misschien gaat fuseren met de Boskriek, maar de sfeer en cultuur op die scholen is heel verschillend. Dat vind ik wel iets dat meegenomen moet worden.’ Beslissen voor de toekomst Krimp is een onderwerp dat de gemoederen bezig houdt. Daarom willen het schoolbestuur van Kans & Kleur, de gemeente Wijchen en kinderopvang de eerste stap in gesprek met alle betrokkenen om een visie op de toekomst te ontwikkelen. ‘We willen de inbreng gebruiken om tot een plan te komen hoe wij om moeten gaan met de krimp. Natuurlijk denken we hier al langer over na, maar er ligt nog geen plan’, zegt Hennie Biemond, bestuurder van Kans & Kleur. ‘Ik wil alle gezichtspunten horen voordat we plannen maken en uiteindelijk besluiten nemen. Ik wil geen gedachten over het hoofd zien. Het idee van de avonden is om een zo breed mogelijk palet aan meningen te verzamelen en discussie te voeren.’ Ook wethouder Paul Loermans is bij alle avonden aanwezig. De gemeente en Kans & kleur trekken samen op, maar de besluitvorming ligt uiteindelijk bij het schoolbestuur. Loermans: ‘Hoe gaan we om met de krimp die op ons afkomt en wat voor gevolgen heeft dat voor de dorpen en de kern Wijchen? Wat betekent het bijvoorbeeld voor de leefbaarheid? We willen weten hoe het zit met het draagvlak, wat de bewoners vinden.’ Rond de zomer moet er een toekomstvisie van liggen, met daarin heldere criteria waar scholen aan moeten voldoen. ‘Dat plan moet richting geven aan het beleid voor de komende jaren. Er gaat zeker geen school sluiten voor het nieuwe schooljaar 2016-‐ 2017. Maar in de jaren daarna wel, omdat het niet anders kan’, zegt Biemond. De ontwikkelingen Voordat het gesprek verder gaat, zetten Biemond en Loermans de feiten op een rij. Alle basisscholen in Wijchen en omliggende kernen vallen onder hetzelfde schoolbestuur.
Toen Kans & Kleur ontstond op 1 januari 2008 had de organisatie 4269 leerlingen. In een paar jaar tijd is dat teruggelopen tot zo’n 3800 leerlingen nu; een daling van 11 procent. Dat komt doordat er ieder jaar structureel meer leerlingen in groep 8 uitstromen dan in groep 1 instromen. De daling is niet bij elke school even sterk. Een paar scholen zijn gegroeid, maar daar staat tegenover dat de daling op een aantal scholen dus ook hoger dan gemiddeld is. De Bolster neemt, als enige basisschool voor speciaal onderwijs, overigens een aparte positie in. En de trend zet door. Een jaar of tien geleden werden er zo’n 500 baby’s geboren in de gemeente Wijchen, vorig jaar waren dat er 327. De prognose is helder, zegt Loermans: er komen minder kinderen. En dus ligt het niet voor de hand dat het aantal kinderen dat naar de basisschool gaat, de komende tijd zal stijgen. Sterker nog: de verwachting is dat er over 10 jaar in de dorpen rondom Wijchen zo’n 20 procent minder kinderen zullen zijn. In Wijchen zelf is dat naar schatting zo’n 10 procent. En bij die prognose wordt al rekening gehouden met bijvoorbeeld geplande woningbouw. Gevolgen van de krimp De krimp is vooral voelbaar in de kleine kernen. Daar staan kleine scholen en ook de voorzieningen staan daar onder druk. In de kleine kernen rond Wijchen liggen behoorlijk wat scholen met een leerlingaantal onder de 100. De kwaliteit van een kleine school is zeker niet slechter, maar zo’n school is wel kwetsbaarder, vertelt Biemond. Er zijn minder leerlingen, maar bijvoorbeeld ook weinig leerkrachten. Als er een leerkracht uitvalt op een kleine school, dan heeft dat meer impact dan op een grote school. Er zijn minder groepen waar kinderen van meerdere leeftijden in zitten. In Niftrik zijn nu nog drie groepen. Het is mogelijk dat je in kleine kernen terug moet naar twee groepen. Is daar draagvlak voor onder ouders? Scholen denken na over andere onderwijsconcepten. Hoe ga je les geven als er kinderen van meerdere leeftijden bij elkaar in de groep zitten, wat betekent die heterogeniteit voor je onderwijs? Door de krimp is er ook leegstand van lokalen, die onderhouden moeten worden. Het geld dat je hieraan kwijt bent, kun je niet gebruiken voor onderwijs. Ook moeten er leerkrachten weg. Door de vergrijzing was het tot nu toe mogelijk de krimp met natuurlijk verloop op te vangen. Hennie Biemond hoopt dat dit de komende tien jaar ook lukt. Door de mogelijkheid van flexibele pensionering is dat niet helemaal zeker. Niets doen is geen optie Dat alle scholen in de gemeente Wijchen bij één bestuur zitten, maakt dat de kleine scholen in kleine kernen nu nog overeind kunnen blijven. Ze hebben profijt van het feit dat er een paar hele grote scholen onder Kans & Kleur vallen die het gemiddelde omhoog halen. Vanwege landelijke wetgeving moeten de scholen van Kans & Kleur gemiddeld 198 leerlingen hebben. Op dit moment zijn dat er 238, dus er is nog speling. Over tien jaar wordt die ondergrens van 198 leerlingen echter bereikt, want dan zijn er volgens de prognoses 3200 leerlingen op een totaal van zestien scholen. ‘We zijn er op tijd bij, maar niets doen is geen optie’, vat Biemond samen. ‘Je balanceert op het randje als je nu beweert dat we alle scholen open kunnen houden. Zeker als je ziet dat er in 2014 maar 327 kinderen in Wijchen geboren werden. En het ligt niet voor de hand dat het de komende jaren veel hoger wordt. Een moeder in de zaal rekent snel voor: ‘Stel dat je acht jaar lang 325 kinderen erbij krijgt, dan heb je op een gegeven moment zo’n 2500 leerlingen. Dan kom je dus uit op twaalf scholen?’
Biemond: ‘We weten nog niet precies waar het op uitkomt, maar dat het flink terugloopt, is een gegeven waar we niet omheen kunnen.’ Bovendien hangt de afschaffing van de kleinescholentoeslag in de toekomst boven de discussie. Het landelijke politieke draagvlak lijkt niet oneindig. De kleinescholentoeslag is op dit moment bestemd voor een school met minder dan 145 leerlingen. Hoe kleiner de school, hoe hoger de toeslag. Voor een leerling op de basisschool krijgt Kans & Kleur 3500 euro, op een kleine school is dat zo’n 7000 euro. Wat leeft er? Vanuit de zaal komen verschillende vragen. Speelt het argument van de leefbaarheid in kleine kernen zwaarder mee bij het al dan niet open houden van scholen, ook al is de school klein. Als er geen school meer is in een kleine kern, wie gaat er dan nog in het dorp wonen? Loermans: ‘Dat is precies wat we willen horen van de ouders en andere inwoners. Wat moet meegewogen worden bij de besluitvorming?’ Ook willen aanwezigen weten of er extra geld beschikbaar is vanuit de gemeente om scholen open te houden. Loermans: ‘Zo simpel is dat niet te zeggen. Wat als je besluit dat je koste wat kost een school wilt openhouden, maar ouders besluiten hun kinderen elders naar school te brengen als een school teruggaat naar twee groepen? We willen daarom vooral ook goed weten wat er leeft bij de ouders die nu kinderen op school hebben, maar ook die in de toekomst.’ Hoe is de samenwerking met andere regio’s, zoals West Maas en Waal. Want Appeltern ligt bijvoorbeeld vlakbij Batenburg. Biemond: ‘We hebben contact gehad en bekeken of er mogelijkheden zijn om samen te werken. We bespreken: wat is wijsheid en wat willen ouders? Zo hebben we in meerdere dorpen overleg met schoolbesturen die in de buurt zitten over de mogelijkheden.’ Blijven ouders eigenlijk vrije schoolkeuze houden? In Nijmegen is dat namelijk niet in alle gevallen zo, daar wordt gestuurd. ‘Zo lang ik hier zit blijft die vrije keuze bestaan. In Wijchen is de situatie heel anders dan in Nijmegen’, zegt Biemond. Dat betekent ook dat groeischolen voorlopig kunnen blijven groeien, terwijl andere scholen krimpen. Maatregelen Een moeder in de zaal merkt op dat de gemeente meer moet doen om de aantrekkingskracht van een wijk te verbeteren. Tot nu toe heeft, vertelt wethouder Paul Loermans, de gemeente Wijchen gepoogd om via woningbouw en het investeren in voorzieningen in de kernen rondom Wijchen en het dorp zelf aantrekkelijk te houden. ‘Maar we kunnen er als gemeente nu eenmaal niet voor zorgen dat er meer kinderen geboren worden. En qua woningbouw worden we nu door de provincie gewaarschuwd niet te bouwen voor leegstand.’ Het schoolbestuur, zegt Hennie Biemond, heeft de overhead zoveel mogelijk beperkt door kleine scholen ‘aan te laten’ haken bij grote scholen. Er is hard gewerkt aan de kwaliteit van het onderwijs en het invoeren van meervoudige combinatiegroepen. Maar dat is niet genoeg om de gevolgen van de krimp het hoofd te bieden. Biemond: ‘We willen draagvlak. We zijn een maatschappelijke organisatie. Met de wijsheid die wij met z’n allen op dit moment hebben, moeten we nu beslissingen nemen voor de toekomst.’ Bij de eerdere bijeenkomsten zijn argumenten genoemd, maar daar kunnen vanavond weer dezelfde of nieuwe argumenten aan worden toegevoegd. Aan de hand van een aantal stellingen wordt de discussie aangescherpt
Een school met 180 leerlingen mag net zo goed voor sluiting in aanmerking komen als een school met 60 leerlingen. -‐Het aantal op zich is geen criterium maar het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. -‐Leefbaarheid is een belangrijker argument dan een aantal. -‐Voor leerlingen die van een heel kleine school in hun eigen dorp naar een grote school in Wijchen moeten overstappen, is het verschil veel groter dan voor kinderen die van de ene school in een wijk vlakbij naar de andere gaan. -‐Scholen die dichterbij elkaar in de buurt liggen, kunnen meer voorzieningen met elkaar delen. Sluiten of fuseren is daar relatief ‘makkelijker’. -‐Kleine scholen zijn wel kwetsbaarder, dus je moet goed nadenken hoeveel van die kleine scholen je overeind wilt houden. Wat als de kleinescholentoeslag wegvalt? Een van de aanwezigen oppert om vast te leggen dat de kleine scholen gesloten worden als de kleine scholentoeslag verdwijnt. -‐ De impact van het sluiten van een school is in de ene kern of wijk veel groter. Wat is bijvoorbeeld de afstand tot een andere school, wat heeft het voor invloed op overige voorzieningen en de leefbaarheid in die specifieke kern of wijk. Wat is de nabijheid van andere voorzieningen? -‐Als er hier in de wijk een school zou staan met zestig leerlingen was deze al lang gesloten. Maar het wordt een ander verhaal als die in een kleine kern staat. -‐Als het argument is om zo min mogelijk leerlingen te verplaatsen naar een andere school, dan zou je een paar kleine scholen moeten sluiten. Sluit je drie kleine scholen, deel je het totaal aantal leerlingen nog door 13 en ben je ‘klaar voor de toekomst’. -‐Zitten we te wachten op megagrote scholen? De omvang van een school speelt mee, er is een bovengrens. -‐Diversiteit, visie, het schoolteam en verschillende onderwijsconcepten: scholen die eventueel samengaan moeten wel bij elkaar passen. Niet puur op onderlinge afstand. -‐Behuizing van de school: als er al veel leegstand is, is het logischer die school te sluiten. De sluiting van een school heeft alleen gevolgen voor de leefbaarheid in een dorpskern. -‐Het zal hier –in een wijk in Wijchen-‐ minder effect hebben. Er zullen geen mensen gaan verhuizen of de sfeer in de wijk zal niet veranderen. In een kleine kern is het effect veel groter. -‐De school heeft een veel grotere rol dan alleen een schoolfunctie, ook in een wijk. Kijk naar de brede scholen: er is heus een effect als die gaat sluiten. -‐In een klein dorp gaan kinderen zich verspreiden over verschillende scholen in Wijchen. Leren ze elkaar nog wel kennen? Leren ouders elkaar nog wel kennen? Kan de sportvereniging overeind blijven? Als kinderen in Wijchen naar school gaan, willen ze ook daar gaan sporten. In een wijk speelt dat weliswaar ook, maar in mindere mate. -‐Moet je in meer kwetsbare wijken juist een school overeind houden, vanwege het belang voor de sociale cohesie? Misschien moet je dat juist niet doen, misschien moet je zwakkere scholen juist fuseren. -‐Kijk naar samenwerking met scholen in andere dorpen. Als daar goede oplossingen zijn, waarom niet? Bijvoorbeeld in het ene dorp een onderbouwschool en in het andere dorp een bovenbouwschool. Het is niet slecht voor kinderen om met drie of meer leerjaren bij elkaar te zitten. -‐Dat ligt maar net aan het kind. Bij de een past het wel, bij de ander niet.
-‐Drie kan nog, maar meer leerjaren niet. Maar bij scholen met twee groepen is dat dus zo. Wordt het leeftijdsverschil dan niet te groot? -‐Het hangt af van het onderwijsconcept. Daar moet het in passen. -‐ Is er onderzoek naar de kwaliteit van groepen met vier leerjaren? Want als die gewoon goed is, maakt het dus niet uit. -‐ Stel dat je zegt: we willen niet meer dan drie leerjaren bij elkaar in een groep. En dat je dit opneemt als criterium in het plan. Wat betekent dit voor kleine scholen die binnen een paar jaar voor de keuze staan om terug te gaan naar twee groepen? Moeten die dan sluiten, of spelen andere argumenten een belangrijkere rol? De meeste ouders vinden dat kwaliteit boven het aantal groepen gaat. Ook al zijn er maar twee groepen. Tot slot: welke argumenten zijn niet genoemd? Wat is er bekend over andere gemeenten, wil een aantal ouders weten. Wat zijn de effecten voor de kinderen die naar een andere school gingen? ‘Kinderen kunnen over het algemeen beter met veranderingen omgaan dan volwassenen’, lacht Biemond. ‘Er ontstaan nieuwe structuren met brengen en halen, dat gaat redelijk vanzelf. In Zeeland en Groningen is er onderzoek gedaan naar het effect op de leefbaarheid. In eerste instantie is er wel een klein negatief effect op de leefbaarheid, na vijf jaar is dat echter verdwenen. De dorpen zonder scholen vergrijzen niet sneller dan dorpen met scholen.’ Er zijn randvoorwaarden die een fusie kansrijk maken. De directeur van ‘t Palet spreekt uit eigen ervaring: ‘Je moet vooraf goed bekijken wat beide scholen elkaar te bieden hebben. Je moet er samen wat van willen maken. Dat geldt voor ouders en leerkrachten.’ Hennie Biemond sluit af: ‘De komende maanden werken we aan een visie, waarin we de inbreng van deze avonden meenemen. In het plan staat in ieder geval aan welke criteria scholen moeten voldoen om te blijven bestaan. Mochten er scholen specifieker in het plan naar voren komen, dan gaan we daarover in gesprek met mensen die het betreft. Voor het plan is in ieder geval goedkeuring nodig van het bestuur, medezeggenschapsraden en schoolbesturen en de raad van toezicht. Het plan is straks zeker in te zien voor belangstellenden en wordt gecommuniceerd via onder meer via de nieuwsbrieven van de scholen.’