Samenwerkingsverband V(S)O Eemland (VO 2602) 2014 Jaarverslag
Inleiding Voor u ligt het jaarverslag van Samenwerkingsverband V(S)O Eemland (VO2602) over het kalenderjaar 2014. Het jaarverslag is opgebouwd uit twee delen, te weten het bestuursverslag en het financieel jaarverslag. Met dit jaarverslag legt het bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid en over de wijze waarop dit zich in financiële zin heeft vertaald. Het jaarverslag is opgesteld conform van de richtlijnen voor de jaarverslaggeving, zoals deze ook van kracht zijn in het voortgezet onderwijs. Als professionele onderwijsorganisatie laten wij hiermee zien dat wij op een verantwoorde wijze invulling geven aan de door de politiek en samenleving gegeven onderwijskundige en pedagogische opdracht. Het SWV V(S)O Eemland heeft tot de invoering van Passend Onderwijs (augustus 2014) deel uitgemaakt van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland. Het jaar 2014 is daarmee een bijzonder jaar dat zich kenmerkt door een periode van het ‘oude’ SWV en de start van het ‘nieuwe’ SWV. Tot 1 augustus 2014 is volop gewerkt aan de inrichting van het nieuwe SWV. Dit is uitgevoerd door een viertal “kwartiermakers” aan de hand van een ontwikkelagenda. Dit mondde uit in de vaststelling van het ondersteuningsplan in april 2014. Dit ondersteuningsplan beschrijft de beleidsuitgangspunten, de doelen en de uitwerking waaraan vanaf de start van passend onderwijs op 1 augustus 2014 wordt gewerkt. De OPR heeft in die tijd besloten om het ondersteuningsplan vast te stellen voor een periode van één jaar. In 2014 is het SWV bestuurlijk en operationeel volledig ingericht en wordt in de praktijk enthousiast gewerkt in een samenspel van bestuur, directies, zorgcoördinatoren/ortho’s, het SWV-bureau en externe partners/betrokkenen. Deze samenwerking biedt veel vertrouwen voor de toekomst.
Riemer Poortstra Directeur SWV V(S)O Eemland Leusden, 21 mei 2015
3
Bestuursverslag 1. Algemene informatie De Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland is op 26 juni 2013 opgericht. Deze stichting is een voortzetting van de Stichting Samenwerkingsverband VO-SVO Eemland. De voortgezet –speciale- onderwijs scholen in de gemeenten Amersfoort, Leusden, Woudenberg, Soest, Baarn en Bunschoten maken deel uit van dit samenwerkingsverband. In Bijlage 1 is opgenomen welke besturen en scholen in het regulier VO en het VSO deel uitmaken van Samenwerkingsverband VO (2602) 1.1 Historische context Samenwerkingsverband V(S)O Eemland is de opvolger van samenwerkingsverband VO-SVO Eemland en Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE). Dit netwerk was sinds eind 2007 actief. Het bouwde voort op nauwe samenwerkingsrelaties in de regio, waarin onderwijspartners vooral samenwerkten op het gebied van (dreigende) schooluitval, en waarin netwerkpartners uit uiteenlopende sectoren samenwerkten aan de zogenoemde Jeugdagenda. RNPOE werd mede mogelijk gemaakt met toenmalige startsubsidies voor het vormen van netwerken waarin de samenwerkingsverbanden uit PO, VO en de REC-clusters 3 en 4 verbonden worden. In oktober 2007 is vanuit het netwerk i.o. een startsubsidie aangevraagd voor het verder opbouwen van het netwerk en voor het voorbereiden van een veldinitiatief passend onderwijs, dan wel een experiment passend onderwijs. Op 1 januari 2009 was het RNPOE in de experimentstatus gestart voor 5 jaar. Dit werd verlengd tot 1 augustus 2014 vanwege aansluiting met de landelijke invoering van passend onderwijs. In schooljaar 2014-2015 worden in Eemland nog enkele bekostigingsonderdelen uit het RNPOE uitgevoerd door de nieuwe samenwerkingsverbanden-PO en –VO. Het RNPOE had een eigen bestuur met vertegenwoordigers van de aangesloten partners (3 x WSNS – SWV PO, SWV VO-SVO Eemland, REC 3 en REC 4) dat 4 maal per jaar bijeen kwam. In december ’14 heeft dit bestuur zich, tijdens een laatste bijeenkomst waarin de overdracht naar de nieuwe SWV-en formeel is afgerond, opgeheven. In uitvoerende zin was er sprake van een projectgroep die, aan de hand van een Plan van Aanpak, maandelijks bij elkaar kwam. Vanaf augustus ’14 waren slechts de projectleiders, in afrondende zin, nog actief tot de laatste RNPOE-bestuursbijeenkomst (dec-’14) 1.2 Missie en visie De algemene doelstelling voor het nieuwe samenwerkingsverband (v.a. augustus ’14) is wettelijk vastgelegd. In artikel 17a, lid 2 wordt het volgende doel omschreven: “Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen, bedoeld in de vorige volzin, te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. “ Samenwerkingsverband V(S)O Eemland verwoordt deze gegeven doelstelling als volgt in een eigen missie: ‘Het samenwerkingsverband wil bereiken dat alle leerlingen onderwijs ontvangen dat aansluit bij hun ontwikkelingsmogelijkheden, zo dicht mogelijk bij huis, met overgangen tussen verschillende vormen van onderwijs en/of ondersteuning die soepel verlopen, toeleidend naar passend vervolgonderwijs of een passende plek op de arbeidsmarkt.’ Het samenwerkingsverband wil de gegeven doelen bereiken en de missie realiseren op basis van een visie op onderwijs, samenwerking en ondersteuningstoewijzing, die op de volgende inzichten gebaseerd is.
4
Doen wat nodig is Scholen bieden extra ondersteuning op basis van onderwijskundige expertise over de onderwijsbehoefte van een leerling. De (para)medische indicatie van de stoornis van een leerling is niet bepalend voor de extra ondersteuning die geboden kan worden. Het gaat niet om het ‘probleem’ dat bewezen kan worden, het gaat om de ‘oplossing’ die effectief is.
Deze omslag wordt niet wettelijk voorgeschreven, maar in o.a. het Referentiekader van de sectorraden wel uitgewerkt. Het samenwerkingsverband neemt Handelingsgericht Integraal Arrangeren als uitgangspunt van ondersteuningstoewijzing.
Dichtbij de leerling Scholen worden zoveel mogelijk in staat gesteld om zelf te bepalen wat een leerling nodig heeft, en ook om de ondersteuning zoveel mogelijk zelf te organiseren. De professionals die met de leerling werken, verdienen het vertrouwen dat zij zelf kunnen oordelen en handelen.
Het samenwerkingsverband kiest voor een relatief hoog niveau van Basisondersteuning, waarmee verantwoordelijkheid voor zover haalbaar bij het primair proces wordt gelegd. Bovendien investeert het samenwerkingsverband in deskundigheid aan de poort op een wijze die expertise binnen de school versterkt.
Met een professionele houding Scholen werken binnen een ondersteuningsstructuur waarin professionaliteit en professionele momenten belangrijke pijlers zijn. Professionals worden uitgedaagd om hun verantwoordelijkheid en rol te nemen en zich bewust te zijn van de expertise, rol en verantwoordelijkheid van collega’s.
Het samenwerkingsverband kent een lange traditie van het werken met ‘Professionele Momenten’, die ten grondslag liggen aan de ondersteuningsstructuur van alle (reguliere) scholen binnen het samenwerkingsverband.
Op basis van samenwerking Het samenwerkingsverband bestaat uit samenwerkende professionals. Geen van de deelnemende schoolbesturen, scholen of professionals zijn zonder samenwerking in staat om passend onderwijs te verzorgen voor alle leerlingen in de regio. Samenwerking op basis van gelijkwaardigheid is een belangrijk uitgangspunt; dat geldt voor samenwerking binnen het onderwijs en voor samenwerking tussen onderwijs en organisaties die jeugdgerelateerde zorg bieden.
Binnen het samenwerkingsverband wordt ‘van onderop’ gewerkt. Zowel binnen als rondom scholen worden nieuwe werkwijzen in de praktijk ontwikkeld en getoetst. Zorgcoördinatoren, directie- en bestuursleden zijn actief betrokken bij de ontwikkeling binnen het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bestaat uit een netwerk van scholen die op basis van gelijkwaardigheid met elkaar samenwerken.
In een lerende organisatie Het samenwerkingsverband werkt als een lerende organisatie, waarin de ontwikkeling van een sturende visie en een effectieve praktijk elkaar voortdurend in beweging houden, en de samenwerkende partners bereid zijn om voortdurend te leren van elkaar.
De voorloper van het samenwerkingsverband, het RNPOE, heeft jarenlang met een experimentele status gewerkt. Daarin is een werkwijze ontwikkeld waarin ‘werkenderweg’ naar een goede praktijk wordt toegewerkt.
5
1.3 Samenwerking Het SWV V(S)O Eemland beoogt de samenwerking tussen de bevoegde gezagen te bevorderen en geeft uitvoering aan de wettelijk aan het samenwerkingsverband toegekende taken, als bedoeld in artikel 17a van de WVO. Hieronder vallen VO- scholen en het VSO behorend tot cluster 3 en 4 (zoals bedoeld in de WEC). De besturen van de onderwijsinstellingen binnen het gebied zijn verplicht te participeren binnen dit SWV. Daarnaast is door een viertal besturen gekozen om via “opting in” deelname binnen dit bestuur te bewerkstelligen. Alle besturen hebben aansluitingsovereenkomsten ondertekend. 1.4 Organisatievorm Stichting Het bestuur van de Stichting wordt statutair gevormd door de aangesloten schoolbesturen. Op 26 juni 2013 is de akte van statutenwijziging gepasseerd waarmee Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland een feit werd. Het is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 32088688 en geregistreerd bij DUO als samenwerkingsverband VO2602 met bestuursnr. 42516. De besturen die deelnemen aan het samenwerkingsverband zijn: Verplichte deelname 1. Stichting Zorgverlening ’s-Heeren Loo 2. Stichting Meridiaan College 3. Vereniging Gereformeerd VO Midden-Nederland 4. Stichting voor CVO in Baarn/Soest 5. Stichting Wellant 6. Stichting Onderwijsgroep Amersfoort 7. Stichting P.C.V.O.E. 8. Stichting Meerkring OPO Amersfoort 9. Stichting Katholiek Praktijk Onderwijs Amersfoort 10. Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht 11. Stichting Baarnsch Lyceum SGM
administratienummer 21712 40180 40323 40357 41100 41208 41297 41514 45697 62662 76688
Vrijwillige deelname (opting in) 12. Stichting Beukenrode-Onderwijs van ISO 13. Stichting De Kleine Prins 14. Stichting Speciaal Onderwijs Midden Nederland 15. Stichting J.H. Donnerschool
42605 41388 40908 41450
6
Bestuurssamenstelling ultimo 2014: Bevoegd gezag
Bestuur
Vertegenwoordiger bestuur SWV
Functie
Stichting Meridiaan College
Meridiaan College
dhr. L.A.G.J. van de Haterd
voorzitter CvB
Stichting PCVOE
Meerwegen scholengroep
dhr. R. van der Horst
voorzitter CvB
Stichting Onderwijsgroep Amersfoort
Onderwijsgroep Amersfoort
dhr. K. de Boer
voorzitter CvB
Vereniging Gereformeerd VO Midden-Nederland
Guido de Brès
dhr. C. Koelewijn
voorzitter CvB
Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Baarn/Soest
Griftland college
dhr. J.C. Nieuwland
voorzitter CvB
Stichting Katholiek Praktijk Onderwijs Amersfoort
de Baander
dhr. R.J.M. Renkers
directeur
Stichting Wellant
Wellantcollege
dhr. L. van Baar
regiodirecteur
Stichting Baarnsch Lyceum SGM
Het Baarnsch Lyceum
dhr. J.C. Nieuwland
verv bestuurslid
Stichting Speciaal Onderwijs Midden Nederland
Berg en Boschschool
dhr. B. Brandsema
alg. directeur
Stichting de Kleine Prins
De Kleine Prins
dhr. J. Reitsma
voorzitter CvB
Stichting J.H. Donnerschool
Stichting J.H. Donnerschool
dhr. J.C. Gordijn
directeur
Stichting Zorgverlening 's-Heeren Loo
De Lasenberg/Emaus College
dhr. G.J. Visser
bestuursmanager
Stichting Meerking OPO Amersfoort
Meerking Amersfoort
dhr. W.P.F. Kuijpers
voorzitter CvB
Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Utrecht
Stichting PC Onderwijs te Utrecht
dhr. H. Renting
directeur
Stichting Beukenrodeonderwijs
Beukenrode onderwijs
dhr. C.J.C. de Bruin
voorzitter CvB
directeur Samenwerkingsverband Eemland
dhr. R. Poortstra
voorzitter bestuur Samenwerkingsverband Eemland
dhr. J.S. van den Berg
extern voorzitter
1.5 Organogram voorzitter
AB
OPR
DB
directie beraad
bureau
collectieve ambitie
orthokring
zorgplatform
Platform Casuïstiek onderzoeksgroep LWOO PrO TLVcommissie
Deze bestuurlijke inrichting wordt gekenmerkt door:
Alle schoolbesturen hebben een gelijke positie (als bestuurslid met toezichthoudende rol). AB en DB zijn gezamenlijk als bestuur eindverantwoordelijk. De lijnen om betrokkenheid te houden op het beleid zijn kort. De scheiding van bestuur en toezicht is statutair verankerd door verdeling van taken en bevoegdheden tussen DB en AB.
7
Alle schoolbesturen zijn aangesloten door middel van een aansluitingsovereenkomst en leveren 1 afgevaardigde naar het bestuur van de stichting met voldoende bestuursmandaat. Het bestuur wordt gemaximeerd op 15 personen waarvan er maximaal 4 uit het VSO; bij meer aansluitingen van VSO schoolbesturen geldt een bestuursvertegenwoordiging via volmacht aan een (ander) zittend bestuurslid. Er is een onafhankelijke voorzitter ‘van buiten’ aangesteld om de bestuursvergaderingen voor te zitten; deze voorzitter heeft geen stemrecht. De directeur van het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het beleid van het samenwerkingsverband. Daarvoor maakt de directeur gebruik van de input en medewerking van het directieberaad. In de statuten wordt het directieberaad als adviserend orgaan van de directeur vermeld. Het bestuur oefent zijn taken uit op basis van een toezichthoudend concept en fungeert als intern toezichthouder. In dat kader ziet het bestuur toe op de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden die aan de directeur zijn gemandateerd. Met behulp van een toezichtkader wordt omschreven waarop toezicht wordt gehouden. Er wordt voldaan aan de eisen van de wet ‘Goed Bestuur’: de scheiding tussen bestuur en toezicht is geregeld. Om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen in het bestuur is vereist dat twee-derde van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is (quorum). Bij de besluitvorming wordt gestreefd naar consensus, dus algemene stemmen. Indien deze niet wordt bereikt, wordt bezien of ook via consent kan worden besloten, waarbij voldoende is dat geen van de schoolbesturen zich verzet tegen het voorgenomen besluit (er dus geen onoverkomelijke bezwaren tegen het voorstel zijn en alle schoolbesturen hiermee kunnen leven). Indien dit ook niet lukt wordt het voorstel in een volgende vergadering (na een zogenaamde adempauze) weer aan de orde gesteld. De adempauze kan onder meer worden benut door gerichte interventies van de onafhankelijke voorzitter (bemiddeling of biechtstoelprocedure) die alsnog kunnen leiden tot overeenstemming. Komt men in die volgende vergadering niet tot overeenstemming dan wordt in diezelfde vergadering over het besluit als volgt gestemd: bij volstrekte meerderheid van stemmen waarbij er sprake is van een geldig meerderheidsbesluit indien het besluit een meerderheid heeft op basis van het aantal leerlingen (per één oktober van het voorafgaande schooljaar) én op basis van het aantal in vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden. Er is zo gekozen voor een vorm van besluitvorming waarbij recht gedaan wordt aan het belang van gezamenlijke verantwoordelijkheid, ongeacht het individueel belang van een enkel bestuur. Daarbij is in ogenschouw genomen dat de besluitvorming slechts één middel is om aan de verschillende belangen van partijen recht te doen. Het belang van het regelen van stemverhoudingen wordt gerelativeerd doordat in de statuten tevens wordt opgenomen: een onafhankelijke voorzitter, een arbitragemogelijkheid en een toezichtkader. In 2015 wordt dit proces geëvalueerd en volgt een tussenevaluatie binnen het bestuur van het SWV V(S)O Eemland.
2. Algemeen instellingsbeleid 2.1 Beleid, kaders en kernactiviteiten 2014 2014 was een tweeledig jaar. Op 1 augustus startte passend onderwijs en daarmee voor het samenwerkingsverband een nieuwe wettelijke taakstelling voor VO en VSO gezamenlijk. In de eerste 7 maanden van 2014 was het SWV nog onderdeel van het experiment RNPOE, samen met PO en (V)SO in 8
dezelfde regio. Deze situatie leverde voor het SWV vanaf 1-8-2014 een aantal overgangsmaatregelen op. Daarmee zal het SWV geleidelijk aan integreren in de landelijk geldende kaders voor passend onderwijs. 2014 was een jaar van uitvoering van experimenteel passend onderwijs en voorbereiding op en uitvoering van wettelijk passend onderwijs. Kwartiermakers hebben in samenspraak met bestuur, directies, zorgcoördinatoren en werkgroepen a.d.h.v. een ontwikkelagenda gewerkt aan de koers en inrichting van het nieuwe SWV. We kiezen voor een hoog niveau van (basis)ondersteuning op alle scholen. Daarbij faciliteert het SWV met financiële middelen. Scholen richten daarmee de zorgplicht en ondersteuning in. De voormalige ambulante begeleiding van cluster 4 is volledig binnen de scholen gebracht en daar geïntegreerd in de schoolondersteuning. Als scholen niet meer kunnen bieden wat de leerling nodig heeft is er een bovenschools zorgplatform dat trajecten biedt voor tijdelijke zware ondersteuning of de route naar het VSO begeleidt. Voor VSO is een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het SWV. Een TLV-commissie adviseert daarin het SWV. In 2014 is op elke school de overgang van de experimentperiode naar het nieuwe kader voor passend onderwijs besproken. Sleutels waren: behoud van voormalige rugzak- en arrangementsmiddelen, overname van cluster 4 AB en het aanstellen van een “ortho” aan de poort. Natuurlijk heeft het samenwerkingsverband zich op meerdere terreinen begeven. Hieronder volgt een opsomming uitgangspunten daarbij en de kernactiviteiten. Beleid
Ondersteuning dient op en door scholen georganiseerd te worden Daartoe krijgen de scholen zoveel mogelijk structurele en incidentele middelen Jaarlijks wordt opnieuw bekeken hoeveel incidentele middelen naar scholen gaan De basisondersteuning op elke school dient zo hoog mogelijk te zijn Toelaatbaarheid tot lwoo en pro wordt vooralsnog door het SWV uitgevoerd
Algemeen Middelen zoveel als mogelijk naar scholen voor ondersteuning tbv primaire proces o zorgplichttaken aan de poort en voor zittende leerlingen o ondersteuningsaanbod en arrangementen in school SWV heeft wettelijke kerntaken o lichte ondersteuning: toelaatbaarheid lwoo/pro tijdelijke voorzieningen bij (dreigende) uitval bovenschoolse ondersteuningsstructuur o zware ondersteuning: toelaatbaarheid vso bekostiging ondersteuningsdeel vso verdeling beschikbare ondersteuningsmiddelen over scholen uitvoering groeregeling: volledige groeibekostiging o.b.v. 2e teldatum 1 febr. Specifiek Schooljaar 14/15 is een overgangsjaar: o lichte ondersteuningsmiddelen volledig naar het SWV, inzet voor lwoo-pro-indicatiestelling 9
zorgbudget-leerlingen collectieve ambitie o zware ondersteuningsmiddelen nog zonder vso-bekostiging, inzet voor van voormalige LGF/arr. naar ondersteuning/arr. op scholen AB-salaris-bekostiging (herbesteding) als expertise op scholen zorgplatform-ondersteuningstrajecten op tussenvoorzieningen o incidentele middelen uit restantvermogen SWV en RNPOE experiment-compensatie-subsidie implementatiemiddelen in te zetten voor ontwikkeling zorgplicht-expertise op scholen Door experiment RNPOE afwijkingen van landelijke kaders: o Teldatum 1-10-2008 is leidend i.p.v. 1-10-2011 voor budget zware ondersteuning compensatie overeen gekomen met PO en OCW gedurende verevening o Teldatum 1-10-2008 is leidend i.p.v. 1-10-2013 voor omvang LGF compensatie overeen gekomen met PO en OCW gedurende overgangsjaar o Opting-out vanaf 1-8-14 m.b.t. tripartiete afspraken over positie voormalige AB in 14/15 en 15/16 volledige salarisgarantie omvang AB op 1-10-2013 AB-Cl.4 op de VO-scholen herplaatsen in het kader van zorgplicht en ondersteuningsexpertise AB-Cl.3-LG/LZ naar ambulante dienstverlening De Kleine Prins o Groeibekostiging (V)SO in 14/15 eenmalig rechtstreeks door OCW/DUO Opvolgers van RNPOE verrekenen in 14/15 nog eenmalig groei/krimp Eemlandse (V)SO o.b.v. verschil 1-10-13 en 1-2-14 t.o.v. 1-10-08
2.2 Ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan, een van de wettelijke taken van het samenwerkingsverband, heeft het SWV vastgelegd hoe passend onderwijs binnen de voortgezet onderwijsscholen in Regio Eemland gerealiseerd gaat worden. Het plan omvat de basis voor de schoolondersteuningsprofielen van de scholen, waarmee gezamenlijk een dekkend ondersteuningsaanbod wordt gecreëerd. Voor leerlingen die een zware ondersteuningsbehoefte hebben die niet op een VO-school kan worden geboden is de route naar het VSO uitgewerkt. Het ondersteuningsplan is van instemming voorzien van de OPR voor de duur van 1 jaar: schooljaar 14/15. 2.3 OPR De ondersteuningsplanraad is in 2014 geïnstalleerd. De OPR bestaat uit twaalf leden waarbij elk bestuur met een school in Eemland een lid heeft, 50/50 verdeeld over ouders en personeel. De OPR heeft ingestemd met het ondersteuningsplan voor de duur van één schooljaar. Tijdens een OPRvergadering sluit de SWV-directie voor een deel aan. De OPR ontvangt een onkostenvergoeding per vergadering 2.4 Overlegsituaties Binnen het samenwerkingsverband wordt overleg gevoerd door: - Het bestuur Het bestuur is bestaat uit vertegenwoordigers van deelnemende schoolbesturen en ziet toe op de 10
uitvoering van de door haar ingestelde bestuursopdracht. Het heeft een intern toezichtkader vastgesteld en gekozen voor een gefaseerde invoering/toepassing. Gedurende de invoeringsfase van passend onderwijs zitten de werkzaamheden van het bestuur relatief dicht op de uitvoering. - Het Directieberaad Het Directieberaad is samengesteld uit directievertegenwoordigers per deelnemend bestuur. Het adviseert de directeur bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering. Het wordt voorgezeten door één van de directeuren. - Agendaoverleg Twee weken vooraf aan het directieberaad vindt agendaoverleg plaats van de bestuursvoorzitter, directieberaadvoorzitter en de directie van het SWV - Collectieve ambitie Onder de naam collectieve ambitie komen zorgcoördinatoren van alle scholen in het SWV een aantal keren per jaar bijeen voor scholing, uitwisseling en doorontwikkeling. Aan de hand van thema’s en ontwikkelpunten worden bijeenkomsten met externe ondersteuning verzorgd. - Orthokring De orthopedagogen van alle scholen komen een aantal keren per jaar bijeen voor scholing, uitwisseling en doorontwikkeling. Aan de hand van thema’s en ontwikkelpunten worden bijeenkomsten met externe ondersteuning verzorgd. Deze zijn vooral gekoppeld aan de uitvoering van de zorgplicht op de scholen. - Onderzoekgroep Van de voormalige PCL is de Onderzoekgroep operationeel. Indicatiestelling voor LWOO en PrO wordt met het bureau van het SWV uitgevoerd. Als enige in Nederland vervangt dit de RVC. Dat was onderdeel van de RNPOE-periode 09/14 en wordt o.b.v. een OCW-beschikking voortgezet tot 1-1-2016 als overal de RVC’s verdwijnen. - Zorgplatform In het Zorgplatform wordt casuïstiek besproken door vertegenwoordigers van onderwijs, jeugdhulpverlening en SWV. De TLV is erin vertegenwoordigd. Doelgroep zijn de leerlingen die door het VO onvoldoende kunnen worden ondersteund en dreigen uit te vallen. - OOGO Halfjaarlijks vindt er Op Overeenstemming Gericht Overleg plaats met de wethouders van de 6 gemeenten in Eemland. Dat gebeurt gezamenlijk met de andere drie SWV-en in hetzelfde gebied. Er wordt tussentijds in werkgroepen gewerkt aan thema’s van een gezamenlijke ontwikkelagenda. - BAVO Aan het overlegorgaan BAsisonderwijs-VOortgezet onderwijs neemt het SWV deel. Het SWV richt zich daarbij op de aansluiting van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. 2.5 Klachtenprocedure Het samenwerkingsverband volgt de procedures die gepubliceerd zijn op de website geschillenpassendonderwijs.nl 11
Landelijk is een groot aantal procedures ingericht, om mogelijke conflicten tussen partijen in en rond het samenwerkingsverband te slechten. Deze regelingen zijn gepubliceerd op de website www.geschillenpassendonderwijs.nl . Samenwerkingsverband V(S)O Eemland volgt de procedures en opties zoals die op de website zijn omschreven. Verschil van inzicht kan ontstaan over onderwijsondersteuning, toelating en verwijdering, toelaatbaarheid en beleid. De partijen die met elkaar van mening kunnen verschillen zijn schoolbesturen, het samenwerkingsverband, ouders, MR en OPR. Voordat partijen een formele procedure in gaan over hun meningsverschil, kunnen zij bij het samenwerkingsverband terecht voor een interne procedure, die gebaseerd is op goed overleg. - SECOND OPINION Partijen kunnen met elkaar van mening verschillen over de vraag of ondersteuningstoewijzing voor een leerling adequaat is. Doorgaans zullen het ouders zijn die hierover vragen hebben. Het samenwerkingsverband organiseert voor deze meningsverschillen ‘second opinion’ met een nabijgelegen samenwerkingsverband. De professional die de ‘second opinion’ opstelt, is deskundig en in het naburige samenwerkingsverband verantwoordelijk voor het organiseren van extra ondersteuning. De ‘second opinion’ is gebaseerd op het leerlingdossier, en een schriftelijke toelichting van beide partijen over het meningsverschil dat is ontstaan. Bovendien wordt met beide partijen een gesprek gevoerd. De ‘second opinion’ is niet bindend. Het staat beide partijen vrij om na deze stap een formele procedure aan te gaan. - MEDIATION Het samenwerkingsverband stelt mediation beschikbaar voor de hierboven genoemde partijen, die een meningsverschil hebben over de hierboven genoemde onderwerpen. Mediation is niet bindend. Het samenwerkingsverband werkt hiervoor samen met het Centrum Onderwijs Mediation. In 2014 zijn er geen klachten afgehandeld binnen de context van het SWV V(S)O Eemland. 2.6 Personeel Het SWV V(S)O kent het volgende personeelsbestand ultimo 2014: Directeur 1 WTF Beleidsmedewerker 1 WTF Administratie 1,4 WTF Leden onderzoek en leden TLV 0,5 WTF Externe voorzitter declaratiebasis 2.7 Huisvesting In juni 2014 heeft het samenwerkingsverband een nieuw kantoorpand betrokken. Vanaf dat moment is het adres gewijzigd in: Kantooradres: Burgemeester de Beaufortweg 16 3833 AG Leusden Postadres: Postbus 1558 3800 BN Amersfoort De verhuizing naar Leusden werd mede ingegeven door de –verplichte- sluiting van REC 4-4. In het voormalige pand aan de Siliciumweg in Amersfoort was er sprake van een nauwe samenwerking met meerdere onderwijspartners die aldaar gevestigd waren. Het gebruik maken van elkaars ruimtes was een vanzelfsprekendheid. De invoering van Passend Onderwijs maakte een oriëntatie op andere huisvesting noodzakelijk. De uiteindelijke keuze voor Leusden is vooral ingegeven door het feit dat het SWV PO ook in dat pand in Leusden gevestigd is alsmede de financiële en personele dienstverlening waarvan de beide SWV-en diensten betrekken. 12
3. Financieel beleid 3.1 Algemeen Inrichting De inrichting van de administratieve organisatie en interne controle bestaat uit scheiding in het betalingsverkeer. De administratief medewerker van het SWV-kantoor maakt een betaling aan met codering die verwijst naar een begrotingspost en een kostenplaats, de directeur tekent, de financiële administratie (controller) voert de betaling uit. Bij uitgaande facturatie ondertekent de directeur het begeleidend schrijven. De financiële administratie (controller) boekt de inkomsten op kostenplaats. Het SWV heeft een eigen Brin en bestuursnummer en ontvangt inkomsten rechtstreeks. De directeur stelt jaarlijks een begroting op en legt deze voor aan het bestuur ter vaststelling. De directeur is geautoriseerd om verplichtingen aan te gaan die binnen de vastgestelde begroting liggen. De directeur stelt met de controller tussentijdse rapportages op: 3-6-9-maanden-realisaties. Het financieel jaarverslag met realisatie, staat van baten en lasten en de balans, wordt door het bestuur vastgesteld. De accountant stelt een controleverklaring op volgens de richtlijnen van de jaarverslaggeving onderwijs. De begroting en het jaarverslag betreffen een kalenderjaar als boekjaar. Omdat veel posten betrekking hebben op een schooljaar wordt een aantal posten in de realisatie gesplitst in schooljaardelen met een 7/12 en 5/12 deel. De belangrijkste inkomsten van het SWV hebben financiële beschikkingen als onderlegger die ook deels op schooljaar (zware ondersteuningsmiddelen) en kalenderjaar (lichte ondersteuningsmiddelen) gebaseerd zijn. 2014 in twee delen Het bestuur van SWV-V(S)O Eemland heeft in december 2013 de begroting voor aug-dec 2014 vastgesteld. Deze is met 5/12 afgeleid van de begroting voor overgangsjaar 2014-2015, zoals opgenomen in het ondersteuningsplan 2014-2015. Vanaf het overgangsjaar zullen de inkomsten bestaan uit twee delen: lichte en zware ondersteuningsmiddelen. De lichte ondersteuningsmiddelen bestaan uit het voormalige regionale zorgbudget, de reboundmiddelen en een groot deel van de middelen voor herstart en op de rails. De zware ondersteuningsmiddelen bestaan in het overgangsjaar uit de voormalige LGF-middelen en een bedrag per leerling. De AB-cluster 4 is in 2014-2015 volledig geïntegreerd ondergebracht in het VO. Voor Cluster 3 is een contract gesloten met een nieuwe AB-Dienst. Beleidsrijk Ondersteuning dient op en door scholen georganiseerd te worden Daartoe krijgen de scholen zoveel mogelijk structurele en incidentele middelen Jaarlijks wordt opnieuw bekeken hoeveel incidentele middelen naar scholen gaan De basisondersteuning op elke school dient zo hoog mogelijk te zijn Toelaatbaarheid tot lwoo en pro wordt vooralsnog door het SWV uitgevoerd 3.2 Resultaat, risico’s en weerstandsvermogen De baten en lasten worden in het overgangsjaar 14/15 niet beïnvloed door meer of minder afdracht aan het VSO. Het overgangsjaar is wel voor de reguliere scholen het eerste jaar waarin de zorgplicht uitgevoerd moet worden. Dat betekent vooral expertise in huis hebben bij de toelating: vaststellen welke ondersteuningsbehoefte de aangemelde leerling heeft en daar vervolg aan geven: intern ondersteuning uitwerken, een beter passende andere school vinden of de toelaatbaarheid tot het VSO via het SWV (mee) uitwerken. Daarnaast geldt de zorgplicht voor tussentijdse instroom en zittende leerlingen. Om dit te organiseren ontvangen de scholen in het overgangsjaar extra middelen. Het vermogen moet de risico's afdekken. De risico's van de werkorganisatie van het SWV zijn beperkt. De grootste vraagtekens betreffen het VSO en het lwoo/pro. Daarom zal jaarlijks goed 13
gekeken moeten worden naar de ontwikkeling van de lasten, m.n. die gerelateerd zijn aan de bekostiging van het aantal VSO-, lwoo- en pro-leerlingen die tot het SWV gerekend worden. Jaarlijks zal bekeken worden a.d.h.v. de verplichtingen, activiteiten en plannen wat een verantwoorde begroting is. Risico’s en vooruitzichten: Deelname aan VSO ligt iets onder het landelijk gemiddelde. Een plotselinge stijging ligt niet voor de hand omdat op de reguliere scholen meer wordt ingezet op ondersteuning die afstroom naar het VSO naar verwachting zal doen afnemen. De totale personeelsformatie is WTF 3,9. Verplichtingen bij ziekte en ontslag zijn beperkt in omvang en t.o.v. de inkomsten relatief laag. De basis voor de inkomsten wordt gevormd door ruim 18.000 VO-leerlingen op 1-10-2014. In het prognoseoverzicht-VO 2014-2032 op Brin-niveau wordt tot 2016 een lichte groei voorzien en daarna een gestage lichte daling waarmee in 2020 ongeveer hetzelfde leerlingaantal als in 2012 voorzien wordt. Het overgrote deel van de middelen komt bij scholen terecht. De beperkte risico’s zijn daarmee ook gespreid over de scholen/besturen. Het is niet reëel o.b.v. bovenstaande risicofactoren een overschrijding van de begroting te verwachten. Het totale vermogen ultimo 2014 na verwacht resultaat bedraagt ruim 1 miljoen.. Een weerstandsvermogen van 7% lijkt m.b.t. de risico’s verantwoord. 3.3 Toekomstige ontwikkelingen Vanaf schooljaar 15/16: o lichte ondersteuningsmiddelen volledig naar het SWV, inzet voor lwoo-pro-indicatiestelling; in 2016 politiek besluit over lwoo-pro vanaf 1-8-2018 zorgbudget-leerlingen, zolang lwoo-criteria blijven collectieve ambitie o zware ondersteuningsmiddelen volledig naar het SWV, inzet voor bekostiging ondersteuningsdeel vso in 15/16 nog AB-salaris-bekostiging (herbesteding) als expertise op scholen zorgplatform-ondersteuningstrajecten Door experiment RNPOE afwijkingen van landelijke kaders: o Teldatum 1-10-2008 is leidend i.p.v. 1-10-2011 voor budget zware ondersteuning compensatie overeen gekomen met PO en OCW gedurende verevening o Teldatum 1-10-2008 is leidend i.p.v. 1-10-2013 voor omvang LGF compensatie overeen gekomen met PO en OCW gedurende overgangsjaar o Opting-out vanaf 1-8-14 m.b.t. tripartiete afspraken over positie voormalige AB in 14/15 en 15/16 volledige salarisgarantie omvang AB op 1-10-2013 AB-Cl.4 op de VO-scholen herplaatsen in het kader van zorgplicht en ondersteuningsexpertise AB-Cl.3-LG/LZ naar ambulante dienstverlening De Kleine Prins o Groeibekostiging (V)SO in 14/15 eenmalig rechtstreeks door OCW/DUO Opvolgers van RNPOE verrekenen in 14/15 nog eenmalig groei/krimp Eemlandse (V)SO o.b.v. verschil 1-10-13 en 1-2-14 t.o.v. 1-10-08
14
4. Agendapunten bestuur 2014 Notulen, agendapunten en besluiten Het bestuur van het SWV is in het kalenderjaar 2014 vijf keer bij elkaar gekomen: De volgende data werden hiertoe benut: 4 februari, 7 april, 2 juni, 3 november en 15 december 2014. De volgende agendapunten werden hierbij, in willekeurige volgorde en vaak repeterend, aan de orde gesteld: Ondersteuningsplan Ontwikkelagenda; voortgang t.b.v. de inrichting van het SWV met ingang van 1-8-14 Financiën: balans, exploitatie, begroting, meerjarenbegroting Inspectiebezoek; stimulerend bezoek inspectie aan SWV in maart 2014 Evaluatie bestuursmodel van SWV Kwaliteit; invulling van het Kwaliteitsbeleid en de inrichting van de monitor Tripartite aangelegenheden; overdracht van CL4 AB en contract met DKP over inzet CL 3 AB Overgangssituatie/overgangsjaar; overdracht van RNPOE naar SWV V(S)O Eemland inclusief besprekingen op OCW inzake deze materie Beleidsnotitie Dekkend Netwerk Overgang VO-MBO; intensieve toeleiding Terugplaatsing/overstap van VSO naar VO Inpassing van LWOO-Pro binnen Passend Onderwijs Aansluiting van de Social Teams (decentralisatie Jeugdzorg) bij de scholen van VO/VSO OOGO; informatieverstrekking van SWV aan bestuur SWV
-
De volgende besluiten zijn in 2014 door het bestuur van het SWV V(S)O Eemland genomen: -
Bestuur besluit de evaluatie –van inrichting naar uitvoering en toezicht- uit te stellen naar voorjaar 2015
-
Bestuur stelt het Reglement Directieberaad Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland versie 2 d.d. 08-07-13 definitief vast.
-
Bestuur stelt het Ondersteuningsplan 2014-2015 Samenwerkingsverband V(S)O Eemland versie 07-04-14 vast.
-
Het Bestuur stelt vast dat alle scholen vallend onder Samenwerkingsverband V(S)O Eemland worden geacht mee te werken aan de Monitoring.
-
Het Bestuur gaat akkoord om de periode augustus 2014 t/m december 2015 in één boekjaar te verwerken (verlengd boekjaar).
15
-
Het Bestuur gaat akkoord met de richting van de beleidsnotitie Kwaliteitszorg en monitoring versie mei 2014.
- Het Bestuur stemt in met starten van voorbereidingen door het Directieberaad inzake mogelijkheden/kansen die de ‘Wijziging op de Wet op het VO i.v.m. het onderbrengen van lwoo en pro in het systeem van Pass.Ond.’ biedt. - Het Bestuur stemt in met het voorstel dat bij plaatsing in het VSO het SWV bij het VO van herkomst de basisbekostiging voor de rest van het schooljaar factureert, te rekenen vanaf de eerste van de maand na de inschrijving bij het VSO.
5. Leerlinggegevens 5.1 Gegevens VSO leerlingen in totaal (binnen en buiten de regio) Teldatum: 01-10-2014 Stand per: 11-12-2014 Aanmaakdatum: 03-04-2015 VO2602 - Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland
Overzicht onderbouwing t.b.v. bekostiging Samenwerkingsverband (V)SO
Totaal VSO
Binnen SWV
Buiten SWV
VO Totaal 1-10-2014 18041
stand per 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 19-08-2014 16-09-2014 05-11-2014 11-12-2014
569 570 587 577 579 602 604
312 309 329 328
265 270 273 276
16
3,33% 3,30% 3,34% 3,20% 3,21% 3,36% 3,35%
5.2 leerling deelnamepercentages Ontwikkeling leerlingen 2011-2013 Nummer SWV VO2602 Naam SWV Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland 1. leerlingen 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
LWOO 1.056 1.113 1.174
VSO 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
cat L cat M cat H 505 15 49 508 15 47 513 18 56
2.rugzakken CLUSTER 4 1-10-2011 143 1-10-2012 143 1-10-2013 143
PRO 455 454 451
LG 11 11 11
overig VO 15.565 15.709 15.955
MG 0 0 0
3.deelname % VO2602 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 Landelijk 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
LWOO PRO 6,18% 2,66% 6,44% 2,63% 6,68% 2,57% LWOO PRO 10,61% 2,80% 10,71% 2,84% 10,61% 2,92%
totaal 8,85% 9,07% 9,24% totaal 13,41% 13,55% 13,54%
VSO 2602 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013 VSO Landelijk 1-10-2011 1-10-2012 1-10-2013
cat 1 2,96% 2,94% 2,92% cat 1 3,03% 3,08% 3,15%
cat 3 0,29% 0,27% 0,32% cat 3 0,31% 0,31% 0,34%
cat 2 0,09% 0,09% 0,10% cat 2 0,11% 0,11% 0,11%
totaal VO*) 17.076 17.276 17.580
vso totaal 569 570 587
LZ 17 17 17
ZMLK 4 4 4
totaal 3,33% 3,30% 3,34% totaal 3,45% 3,51% 3,60%
rugzakken 1,02% 1,01% 1,00% rugzakken 1,86% 1,93% 1,95%
17
totaal rugzakken 175 175 175
5.3 Overzicht groei in het VSO VO2602 - Stichting Samenwerkingsverband V(S)O Eemland Overzicht groei (voortgezet) speciaal onderwijs tussen 2-10-2014 en 1-2-2015 Schooljaar:
2014-2015
Peildatum:
1-2-2015
Bijgewerkt tot:
30-3-2015
Aanmaakdatum:
29-4-2015 in 2-10-14 t.m. 1-2-15
uit2-10-14t.m.1-2-15
In-uitstroom in het (V)SO Cat laag 1 0 0 0
Cat mid 0 0 0 0
Cat hoog 0 0 0 0
totaal
VO2602 VO2602 VO2602 VO2602
BRIN (V)SO 00AO 00PQ 00SL 01JH
VO2602 VO2602 VO2602 VO2602 VO2602 VO2602
01KI 01QH 01UC 02AC 02RF 02RM
1 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
VO2602 VO2602 VO2602 VO2602 VO2602 VO2602
02YN 02YT 03IJ 14RB 16OJ 17JJ
0 1 0 1 12 2
VO2602 VO2602 VO2602 VO2602
19SU 19TJ 23GH 23GL
SWV
Cat mid 0 0 0 0
Cat hoog 0 0 0 0
totaal
1 0 0 0
Cat laag 0 0 1 2
0 0 1 2
saldo in-uit 1 0 -1 -2
0 0 0 0 0 0
1 0 0 0 0 0
0 2 1 1 1 1
0 0 0 0 0 0
0 0 0 3 0 0
0 2 1 4 1 1
1 -2 -1 -4 -1 -1
0 1 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 2 0 1 12 2
1 0 1 0 2 0
0 1 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
1 1 1 0 2 0
-1 1 -1 1 10 2
0 0 1 1
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 1 1
1 1 5 2
0 0 0 0
0 0 0 0
1 1 5 2
20
1
0
21
22
1
3
26
-1 -1 -4 -1 € = +16
Totaal 21 in en 26 uit. Te bekostigen in 2015-2016 saldo in-uit per Brin= totaal 16, allen cat. laag.
18
FINANCIEEL BELEID Financiële positie op balansdatum en analyse van het resultaat De begroting van 2014 liet een positief resultaat zien van € 74.268. Het daadwerkelijke resultaat van 2014 bedraagt € 884.099 positief. Een verschil van € 809.831. Onderstaand treft u een vergelijking aan tussen werkelijk 2014, werkelijk 2013 en begroting 2014 en een nadere toelichting op de belangrijkste verschillen. Analyse realisatie 2014, versus realisatie 2013 en realisatie 2014 versus begroting 2014 Begroting 2014
Verschil
Realisatie 2013
1.207.910
644.268
563.642
1.258.331
-50.421
505.083
343.333
161.750
96.316
408.767
1.712.993
987.601
725.392
1.354.647
358.346
300.596
223.625
76.971
249.132
51.464
Realisatie 2014
Verschil
Baten Rijksbijdragen OCenW Overige baten Totaal baten
Lasten Personele lasten Afschrijvingen
-
2.500
-2.500
-
-
33.684
19.917
13.767
15.227
18.457
Overige instellingslasten
498.869
671.792
-172.923
1.333.717
-834.848
Totaal lasten
833.149
917.833
-84.684
1.598.076
-764.927
Saldo baten en lasten
879.844
69.768
810.076
-243.429
1.123.273
4.255
4.500
-245
6.547
-2.292
884.099
74.268
809.831
-236.882
1.120.981
Huisvestingslasten
Financiële baten en lasten
Resultaat
Specificatie belangrijkste verschillen: Het positieve resultaat 2014 geeft ten opzichte van 2013 een verschil van € 1.120.981. De belangrijkste verschillen zijn: Toename overige baten
€
408.767
Afname overige instellingslasten
€
834.848
€ 1.243.615
Afname rijksbijdragen
€
50.421
Toename personele lasten
€
51.464
Toename huisvestingslasten
€
18.457
Afname financiële baten
€
2.292 €
122.634
€ 1.120.981
Hogere overige baten (€ 408.767) De hogere baten bestaan voor groot deel uit de vrijval middelen van RNPO groot € 343.590 en € 39.500.
19
Lagere kosten overige instellingslasten (€ 834.848) Onder deze lasten zijn in 2013 de incidentele kosten opgenomen van de implementatie 2014-2018 (€ 221.000) Lagere rijksbijdragen (€ 50.421) De lagere rijksbijdragen bestaan voornamelijk uit: - De ontvangen subsidies van het REC4-4 zijn € 600.000 lager. In 2013 zijn het jaarbedragen en in 2014 bedragen voor 7 maanden - De doorbetaalde subsidies aan scholen e.d. zijn € 1.250.000.Dit heeft te maken met de nieuwe bekostigingssystematiek dat diverse subsidies worden doorgestort - Vanaf 1-8-2014 wordt subsidie verkregen voor lichte en zware ondersteuning. Totaal € 1.804.000. Hogere kosten personeel (€ 51.464) De gemiddelde bezetting in 2014 lag 0,6 fte hoger dan in 2013. wat resulteert in hogere lasten. Hogere kosten huisvesting (€ 18.457) Deze hogere kosten worden grotendeels verklaard door de dubbele huur vanaf 1-6-2014. Silicium/Beaufort De huurkosten van het oude pand lopen af op 31-7-2015 De belangrijkste verschillen in het gerealiseerde resultaat 2014 ten opzichte van het begrote resultaat 2014 zijn: Meer rijksbijdragen, dan begroot
€
563.642
Meer overige baten, dan begroot Minder overige instellingslasten, dan begroot
€ €
161.750 172.923
Minder afschrijvingen, dan begroot
€
2.500
€
900.815
€
90.984
€
809.831
Meer personele lasten, dan begroot
€
76.971
Meer huisvestingslasten, dan begroot
€
13.767
Financiële baten, meer dan begroot
€
245
Hogere rijksbijdragen (€ 563.642) De hogere rijksbijdragen bestaan voornamelijk uit subsidie lichte en zware ondersteuning € 148.250 De ontvangen subsidies van het REC4-4 zijn € 250.000 hoger dan begroot. Het betreft de subsidies Rebound € 143K en Passend Onderwijs € 100.000. Bij enkele van de doorbetaalde subsidies aan scholen e.d. zijn lager dan begroot te weten € 375.000. M.n. de doorbetaling Collectieve Ambitie en afdrachten VSO. Hogere overige baten (€ 161.750) De hogere baten bestaan voor groot deel uit de vrijval middelen van RNPO. Hogere kosten overige instellingslasten (€ 172.923) De inrichtingskosten van de hardware e.d. is niet begroot € 16.647; Tevens zijn de kosten voor porti, kantoorartikelen en accountantskosten flink overschreden. Hogere kosten personeel (€ 76.971) Met name in de periode januari t/m juli is de begroting te laag (€ 68.000). Hogere kosten huisvesting (€ 13.767) Deze hogere kosten worden grotendeels verklaard door de dubbele huur vanaf 1-6-2014. Silicium/Beaufort. 20
In de begroting is hiermede geen rekening gehouden. Treasuryverslag De stichting hanteert een door het bestuur vastgestelde treasurystatuut. In dit statuut is bepaald binnen welke kaders het financierings- en beleggingsbeleid is ingericht. Het uitgangspunt blijft dat de toegekende publieke middelen overeenkomstig hun bestemming worden besteed. De stichting heeft een risicomijdend financieel beleid gevoerd. Er is gebruik gemaakt van de optimaal mogelijke spaarvormen van de ING-bank. Kengetallen Met betrekking tot de solvabiliteit, liquiditeit, rentabiliteit en het weerstandsvermogen vermelden wij onderstaand de kengetallen: Kalenderjaar 2014
2013
Solvabiliteit
70,36%
33,25%
Liquiditeit
3,41
1,50
Rentabiliteit
51,61%
-17,49%
Weerstandsvermogen
134,77%
11,37%
Solvabiliteit: De solvabiliteit geeft de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen aan en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. De solvabiliteit geeft ook aan in hoeverre de instelling op langere termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Liquiditeit: De liquiditeit geeft aan in hoeverre de instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief nettoresultaat in relatie tot de totale baten. Weerstandsvermogen: Het weerstandsvermogen geeft aan het vermogen om niet-voorziene tot de reguliere bedrijfsvoering behorende risico's op te vangen. Bij toepassing en verankering van het risicomanagement in de organisatie en het goed functioneren van de planning & control cyclus blijven altijd restrisico's achter. Voor het opvangen van de mogelijke financiële effecten moet het bestuur voldoende weerstandsvermogen hebben of opbouwen.
21
CONTINUÏTEITSPARAGRAAF Kengetallen: A1. Kengetallen
Actueel
Verwachting
2014
2015
2016
2017
Personele bezetting in FTE - Management/directie
1,0000
1,0000
1,0000
1,0000
- Overige medewerkers
2,5091
2,5091
2,5091
2,5091
Totaal
3,5091
3,5091
3,5091
3,5091
587
604
604
604
17.945
18.041
18.041
18.041
Leerlingenaantal VSO Leerlingenaantal VO
A2. Meerjarenbegroting - Balans
Actueel
Verwachting
2014
2015
2016
2017
ACTIVA Overige vorderingen Liquide middelen Vlottende activa
TOTALE ACTIVA
445.482
445.482
445.482
445.482
1.188.181
1.496.153
1.402.566
1.655.860
1.633.663
1.941.635
1.848.048
2.101.342
1.633.663
1.941.635
1.848.048
2.101.342
1.027.169
1.335.141
1.241.554
1.494.848
122.314
122.314
122.314
122.314
-
-
-
-
1.149.483
1.457.455
1.363.868
1.617.162
479.111
479.111
479.111
479.111
1.628.594
1.936.566
1.842.979
2.096.273
PASSIVA Eigen vermogen - Algemene reserve - Bestemmingsreserve publiek - Bestemmingsreserve privaat Totale eigen vermogen
Kortlopende schulden
TOTALE PASSIVA
22
Staat van baten en lasten
Actueel
Verwachting
2014
2015
2016
2017
Baten - Rijksbijdragen - Doorbetaling rijksbijdragen SWV - Ontvangen rijksbijdragen SWV - Overige baten Totale baten
1.803.945
6.678.532
10.700.400
10.831.120
-1.254.094
-6.622.360
-10.360.487
-10.144.326
658.059
-
-
-
505.083
695.300
10.000
10.000
1.712.993
751.472
349.913
696.794
300.596
331.500
331.500
331.500
-
6.000
6.000
6.000
33.684
40.000
40.000
40.000
498.869
66.000
66.000
66.000
833.149
443.500
443.500
443.500
879.844
307.972
-93.587
253.294
4.255
-
-
-
884.099
307.972
-93.587
253.294
Lasten - Personeelslasten - Afschrijvingen - Huisvestingslasten - Overige lasten Totale lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat
23