�����������������������������
����������������� ���������������������������������
������������
Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam
Samenvatting rapport ‘Komt het instrument van de grond ?
Gebiedsindeling: 1
Schipluiden Noord Groeneveldse polder, Woudse polder en Klaas Engelbrechtspolder
In het kader van het programma Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam
2
Foppenpolder/ Aalkeet-buitenpolder 3
versterking van Midden-Delfland. Bij de uitwerking van dit kwaliteitsprogramma kwam het initiatief voor een grondinstrument naar voren, evenals een structureel vitaliseringsfonds ter ondersteuning van verschillende functies in het gebied, waaronder ook de landbouw.
Oostgebied Abtswoude en Schieweg/ Rotterdamse weg/
ook geïnvesteerd moet worden in een kwaliteitsprogramma. Het resultaat moet zijn: een betere leefomgeving, een betere bereikbaarheid en een economische
�
Zuidbuurt en
(IODS) is het rapport ‘Kansen benutten, Impasses doorbreken’ opgesteld. Het programma houdt in dat als de A4 in Midden-Delfland aangelegd wordt er
Lickebaert
Akkerdijkse polder 4
Middengebied Zouteveense weg,
�
Oostveense weg 5
� �
Schipluiden Zuid Dorppolder en Duifpolder
6
Maasland West
�
Dijkpolder, Commandeurspolder en Kralingerpolder
Deelproject grondinstrument Het project ‘grondinstrument’ beoogt de grondgebonden veehouderij in Midden-Delfland ook op
�
langere termijn perspectief te bieden. Het grondinstrument kan een van de middelen worden om het economisch duurzame en groene karakter van veehouderij in combinatie met natuur en landschap in Midden-Delfland te behouden. Het kan een instrument worden waarin grondeigendomtransacties, verschillende vormen van pacht en het behouden en aantrekken van melkquotum worden gecoördineerd. Om inzicht te krijgen in het draagvlak onder de agrariërs voor een grondinstrument heeft de LTO-Noord (voorheen WLTO) een inventarisatie laten uitvoeren. Het rapport ‘Komt het instrument van de grond?’ geeft de resultaten van deze inventarisatie weer.
Grondgebruik per deelgebied – hoofdberoepers
Doel van de inventarisatie
Gemiddelde oppervlakte per bedrijf
Percentage eigendom
Percentage pacht
Percentage los land
1. Schipluiden Noord
38,9
58%
23%
19%
2. Lickebaert
33,5
58%
19%
23%
3. Oostgebied
29,4
60%
24%
16%
4. Middengebied
33,1
59%
21%
19%
5. Schipluiden Zuid
32,5
62%
30%
8%
6. Maasland West
30,5
56%
32%
12%
33,0 ha
59%
25%
16%
Het doel van een grondinstrument is grond uit te geven tegen vooraf gestelde voorwaarden. Op die manier kan (agrarisch) beheer van gronden veiliggesteld worden en wordt de agrarische bedrijven de kans geboden de grootte van hun bedrijfsareaal op een voordelige manier op peil te houden. De inventarisatie moet inzichtelijk maken onder welke voorwaarden de betrokken grondeigenaren en -gebruikers en eigenaren bereid zijn zaken te doen met een eventueel grondinstrument.
Deelgebied
Totaal
2
3
Samenhang voor kwaliteit Zonering in Midden-Delfland
Het project grondinstrument maakt deel uit van het programma Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam. In de IODS adviescommissie zijn overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties verenigd met als doel een integrale oplossing te vinden voor mobiliteitsproblemen in de Zuidvleugel van de Randstad, de bedreiging van het landelijk gebied en stedelijke vraagstukken, waarbij in ruime mate aandacht is voor mens en milieu. Een belangrijk onderdeel van IODS is de studie naar de A4 Delft-Schiedam. Als de minister van Verkeer en Waterstaat besluit de weg aan te leggen dan dient deze goed ingepast te zijn in zowel het stedelijke als het landelijke gebied. Naast mobiliteit en milieu vormt ook investeren in het vergroten van de (landschappelijke) kwaliteit van het gebied Midden-Delfland een belangrijke doelstelling. In IODS-verband is dan ook als voorwaarde gesteld dat tegelijk met aanleg van een autosnelweg een impuls gegeven moet worden aan de kwaliteit van het gebied. Er is een kwaliteitsprogramma opgesteld waarin de gewenste investeringen in kwaliteit vertaald zijn in deelprojecten.
�������� ������
De ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting Ruimtelijke, Ordening en
���������
Milieubeheer, zullen de definitieve tracékeuze van de weg naar verwachting in 2007 maken.
��������
De afwegingen maken zij op basis van de resultaten van de tracé/m.e.r.-procedure en inspraak-
����������������
reacties. De procedure is in 2004 gestart en loopt tot 2007. Open landelijk gebied Het landschap en de cultuurhistorie van het open veenweidegebied vormen kernkwaliteiten van Midden-Delfland. Overheden en burgers zijn het erover eens dat het karakter en de identiteit van
Taken van een grondinstrument
dit gebied niet verloren mag gaan. Daarvoor zal de melkveehouderij met de bijbehorende landschaps- en natuurwaarden van blijvende betekenis moeten zijn. Aan de landbouw wordt echter steeds meer grond onttrokken door verstedelijking en de glastuinbouw. Speculaties drijven de
Bij de inventarisatie is een grondinstrument voorgesteld dat ingezet kan worden voor het huren
grondprijzen op en plaatselijk verrommelt het landschap. Om deze processen te bedwingen zal
en verhuren van grond en het aankopen en verkopen van grond. Daarnaast wordt met het instrument
de positie van de veehouderij versterkt moeten worden. Dat kan door verbreding en verdieping
nagestreefd om het totale melkquotum in Midden-Delfland op peil te houden. Het instrument kan
van de sector te stimuleren, maar ook door de veehouderij als economische activiteit in het
ingezet worden voor het huren en verhuren van melkquotum of voor het kopen en verkopen
gebied toekomstperspectief te bieden. Het ontwikkelen van een grondinstrument kan daarbij
van melkquotum.
een belangrijke rol spelen. Het grondinstrument is bedoeld voor het duurzaam behouden van
Naast deze kerntaken is nog een aantal voorbeelden voorgelegd van diensten die het grond-
de agrarische gronden in Midden-Delfland voor de veehouderijsector en het verantwoord
instrument mogelijk kan vervullen om de veehouderij te ondersteunen:
inpassen van ruimte voor water-, natuur- en recreatieve functies. In het deelproject ‘grondinstru-
• Financiering: vanuit het instrument zouden de mogelijkheden onderzocht kunnen worden
ment’ worden de mogelijkheden voor dit instrument onderzocht en zo mogelijk concrete projecten
van bijvoorbeeld fiscale regelingen voor agrariërs die hun bedrijf willen beëindigen en goedkope
geformuleerd. Uitgangspunt voor het project is overigens dat deelname aan een grondinstrument
leningen voor de aankoop van grond, door voor de ondernemers in Midden-Delfland een fiscale
enkel op basis van vrijwilligheid plaats kan vinden. LTO-Noord werkt het grondinstrument nader
uitzonderingspositie te bedingen;
uit binnen IODS.
• Bedrijfsovernames: het instrument zou ingezet kunnen worden om bedrijfsovernames in het gebied te faciliteren door bijvoorbeeld een eenmalige renteloze lening te verstrekken bij de daadwerkelijke overname van een bedrijf; • Kavelruil: het instrument zou aangewend kunnen worden voor het subsidiëren of opstarten van kavelruilactiviteiten in Midden-Delfland, waaronder het verbeteren en onderhouden van de verkaveling door het uitvoeren van kavelruilen op verzoek van individuele eigenaren; • Neventakken coördineren: hierbij zou het kunnen gaan om het coördineren en ondersteunen van initiatieven voor nevenactiviteiten zoals waterberging, natuur, recreatie en streekeigen producten; • Machinecoöperatie: gedacht kan worden aan het organiseren van het gezamenlijk gebruik van een machinepark en coördinatie van het gebruik van de machines; • Subsidies: voor het coördineren van bestaande subsidieverzoeken en aantrekken van nieuwe subsidies voor het gebied zou geïnvesteerd kunnen worden in een gebiedsmakelaar of een loket waar ondernemers met hun ideeën en subsidieverzoeken terecht kunnen voor begeleiding en ondersteuning.
4
5
Waardering voor het grondinstrument
Bedrijfsopvolging Ongeveer 40% van de bedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 55 jaar zal worden voortgezet
Waardering Voorgestelde taak
door een opvolger. Ook wordt verwacht dat in de komende 10 jaar ongeveer 17% van de bedrijven
Goed initiatief in het algemeen
Zal gebruik maken van deze taak
Grond uitgeven
86%
66%
Melkquotum uitgeven
85%
61%
Financiering
65%
21%
Bedrijfsovername ondersteunen
76%
18%
Kavelruil ondersteunen
72%
13%
Dit beheer vindt plaats in het kader van de regeling Agrarisch Natuurbeheer en de daarbij behorende
Neventakken coördineren
54%
10%
beheerspakketten, maar ook in speciale verbanden zoals het gruttoproject. In totaal 68% van de
Machinecoöperatie
15%
10%
waarvoor zij vergoed worden.
Subsidies coördineren
66%
42%
gaat afbouwen. Dit is relatief laag ten opzichte van de landelijke trend waarbij de laatste jaren sprake is van jaarlijks circa 3% van de bedrijven stopt.
Verbreding Van de hoofdberoepers doet 27% aan verbreding van activiteiten op het bedrijf om daarmee het inkomen te vergroten. Het gaat dan om uiteenlopende activiteiten zoals educatie, loonwerk en paardenhouderij of paardenpension. In Midden-Delfland doen veel agrariërs op verschillende manieren aan agrarisch natuurbeheer.
hoofdberoepers heeft vormen van agrarisch natuurbeheer in de bedrijfsvoering opgenomen,
Intensiteit van de bedrijven Uit het aantal melkkoeien per hectare, een kengetal voor de veedichtheid, ofwel intensiteit van een
Werkwijze inventarisatie
gebied blijkt dat de groep hoofdberoepers duidelijk intensiever boert dan de groep groeiers. Hoe de Europese en landelijke discussie over de veedichtheid ook uitpakt, met een gemiddelde minder dan 2 melkkoeien per hectare, hebben hoofdberoepsbedrijven in Midden-Delfland voor noodzakelijke
Voor de inventarisatie zijn alle grondeigenaren en gebruikers met meer dan 3 hectare grond binnen
schaalvergroting niet alleen meer koeien (en meer melkquotum) nodig, maar ook een grotere opper-
de grenzen van het Reconstructiegebied Midden-Delfland benaderd. Daarnaast zijn grondeigenaren
vlakte grond. De groeiers hebben echter nog wel ruimte om meer koeien te gaan houden op dezelfde
bij de inventarisatie betrokken die direct aan het Reconstructiegebied grenzen en bij andere over-
hoeveelheid grond. Dat betekent dat over het algemeen sprake is van een behoefte aan meer melk-
legverbanden ook tot het gebied Midden-Delfland gerekend worden. In totaal zijn 125 personen
quotum en vooral bij de hoofdberoepsbedrijven ook uitbreiding van bedrijfsgrootte dus behoefte
aangeschreven voor een gesprek. Hiervan hebben 100 personen daadwerkelijk hun medewerking
aan grond.
verleend. Met deze personen is het inventarisatieformulier doorlopen. Deze 100 personen vertegenwoordigen 2968 hectare (in eigendom of vaste pacht). Dat betekent dat 80% van de grondeigenaren en 90% van het areaal is geïnventariseerd. De totale groep van 100 personen omvat alle soorten grondeigenaren. Dus niet alleen agrarische ondernemers, maar ook particulieren en gepensioneerde agrariërs.
Aantal bedrijven Om de belangstelling voor een grondinstrument te bepalen, zijn uit de totale groep de personen geselecteerd, die het agrarisch bedrijf als eerste bron van inkomsten hebben aangegeven. Hun hoofdberoep is agrariër. Deze groep ‘hoofdberoepers’ bestaat uit 80 personen. Vervolgens is gekeken wie van de totale groep van 100 personen heeft aangegeven het grondgebruik te willen uitbreiden en/of hun melkquotum willen vergroten. Dit is de groep die eventueel van het grond– instrument gebruik gaat maken. Deze groep ‘groeiers’ omvat 56 personen, en bestaat dus niet uit alleen hoofdberoepers, maar uit alle grondeigenaren en melkveehouders die hun bedrijf willen uitbreiden.
Bedrijfsgrootte Uit de inventarisatie blijkt een gemiddelde bedrijfsgrootte van 33 hectare, waarvan bijna 60% in eigendom is. Een kwart van de bedrijfsgrond wordt gepacht. De rest van de grondbehoefte wordt aangevuld met losse huur per jaar of door mondelinge overeenkomsten.
6
7
Toekomstrichtingen in percentages Toekomstrichting
Percentage
Groeien in grond en/of melkquotum Investeren in andere vormen van groei Behouden van huidige situatie Afbouwen
70% 4% 19% 7%
Waardering van tegenprestaties
Resultaten van de inventarisatie
Animo
Op eigen grond in procenten
Op gehuurde grond in procenten
Uit de inventarisatie komt naar voren dat meer dan 60% van de agrariërs aangeeft gebruik te zullen
Tegenprestatie
maken van de taken grond en melkquotum. Dit moeten volgens de agrariërs duidelijk de kerntaken
1. Geld betalen, geen tegenprestatie
33
32
2. Extra beheerspakketten onbetaald
50 fl
68 fl
zijn van het grondinstrument. In de tweede plaats lijkt ondersteuning van bedrijfsovernames en het opstarten van een subsidieloket kansrijk. De taken financiering, kavelruil en coördinatie van neventakken worden wel gewaardeerd, maar hebben nu niet de eerste prioriteit bij de ondernemers. Deze taken kunnen overwogen worden als het grondinstrument enkele jaren goed functioneert. De machinecoöperatie tenslotte heeft niet genoeg draagvlak om onderdeel uit te maken van het takenpakket van een grondinstrument.
3. Watersopslag tolereren
9
4. Grond in gebruik geven
4
5. Melkquotum in gebruik geven
5
34
6. Cursus natuurbeheer volgen
54 fl
7. Instandhouden kavelpatroon
46
60 fl
8. Niet of minder scheuren grasland
34
46
9. Instandhouden oud grasland
45
50 fl
dus zonder tegenprestatie, kiest 33% (18) van deze groep voor die optie. Daarnaast moet het hoge
10. Weidegang melk- en overig vee
84 fl
82 fl
percentage genuanceerd worden, als bedacht wordt dat de helft van de tegenprestaties bestaat uit
11. Beweiding met zeldzame huisdierrassen
41
12. Sloten schonen met maaikorf
73 fl
13. Openstellen land voor recreanten
20
14. Onderhoud historische gebouwen
36
als het handhaven van het karakeristieke slotenpatroon, natuurlijke hoogteverschillen en/of karak-
15. Bedrijfsnatuurplan opstellen
82 fl
teristiek. Ook uitbreiding van agrarisch natuurbeheer, met name weidevogelbeheer wordt als een
16. Lid worden Vockestaert
73 fl
17. Openstellen bedrijf voor publiek
55 fl
Tegenprestaties tabel 13-33 Bij de inventarisatie is een grondinstrument voorgesteld waarbij grond en melkquotum worden uitgegeven in ruil voor tegenprestaties. Uit de inventarisatie kwam naar voren dat 92% (52) van de ondernemers met uitbreidingswensen bereid is daarvoor twee of meer van de tegenprestaties te leveren. Als echter de mogelijkheid bestaat om grond en quotum te huren tegen betaling van geld,
activiteiten die nu vaak al standaard in de bedrijfsvoering zijn opgenomen. Dit zijn dus eigenlijk geen ‘extra’ prestaties voor de ondernemer. Bij ondernemers die deze prestaties nu niet leveren is er weinig tot geen draagvlak voor het (alsnog) opnemen van deze prestaties in de bedrijfsvoering. Kansrijke tegenprestaties zijn bijvoorbeeld het handhaven van natuurlijke handicaps op het bedrijf
kansrijke tegenprestatie gezien. Op de grond die van het grondinstrument gehuurd kan worden, geven de agrariërs meer mogelijkheden voor tegenprestaties dan op de eigen grond.
Aanbod van en vraag naar grond en melkquotum De behoefte aan een grondinstrument is ook gemeten aan de hand van een vergelijking van vraag en aanbod van grond en melkquotum. Uit de resultaten van de inventarisatie kunnen echter voor de periode van 5 tot 10 jaar geen cijfers worden gegeven van de behoefte aan grond. Er kunnen voor het gehele gebied wel overeenkomsten tussen de grondbalans en de quotumbalans worden vastgesteld. De vraag naar grond overschrijdt het aanbod van grond en ook de vraag naar quotum is groter dan het aanbod daarvan. Per polder ligt het genuanceerder. In een polder met een overschot aan grond kan een tekort aan melkquotum zijn en omgekeerd. Er is een verschil in behoefte aan huur en koop bij grond en quotum. Bij grond is huur goed bespreekbaar via een grondinstrument, maar quotum wil men bij voorkeur in eigendom verwerven. 8
9
Conclusies Het draagvlak voor een grondinstrument in Midden-Delfland is goed te noemen, maar het hangt wel samen met een aantal voorwaarden: • De grondgebruikers geven aan dat het grondinstrument zich moet richten op kerntaken. Er is vooral draagvlak voor het uitgeven van grond en melkquotum. Andere taken hebben op dit moment minder prioriteit bij de agrariërs; • 92% van de ondernemers die willen groeien, is bereid tegenprestaties te leveren. Echter, een aan– zienlijke groep van 33% zal eerder kiezen voor alleen het betalen van geld als tegenprestatie en wil zijn ondernemersvrijheid behouden. Verder moet het hoge percentage naar beneden bijgesteld worden als bedacht wordt dat een aantal van de tegenprestaties nu al standaard in de bedrijfsvoering is opgenomen. Tegenprestaties worden door agrariërs alleen geaccepteerd als er een duidelijk (financieel) voordeel aan verbonden is, dus lagere prijzen dan in de markt. Bij forse tegenprestaties zal dit betekenen dat grond zelfs ‘om niet’ moet worden verpacht. Dezelfde benadering geldt voor huur van quotum; • Het Duinboeren-systeem, dat wil zeggen eerst punten verdienen en afhankelijk van het aantal punten meer grond mogen huren, wordt niet op prijs gesteld. Het systeem waarbij tegenprestaties gekoppeld worden aan de gehuurde grond en een lagere pachtprijs, wordt meer gewaardeerd; • Het is van groot belang dat er wordt gewerkt aan het opbouwen van vertrouwen bij de melkvee–
Hoe nu verder
houders in het grondinstrument. Voor de ondernemers is het belangrijk dat de grondbank geen instrument wordt met verplichtingen, dus geen verkoop- of aankoopplichten. En tegenprestaties
Het rapport zal door de LTO-Noord aan de adviescommissie IODS worden overhandigd met het
moeten niet het uitgangspunt zijn van de grondbank.
verzoek om de resultaten van de enquête verder uit te werken in een concreet plan van aanpak. In het plan zou de opzet van een grondinstrument voor het gebied nader vorm gegeven moeten
Op het gebied van quotum zijn de mogelijkheden (wettelijke beperkingen aan quotumhuur)
worden. Dat betekent dat het plan moet leiden tot concrete voorstellen voor het instellen van een
en wenselijkheid (veehouders kopen liever dan dat ze huren) van een grondinstrument beperkt.
grond–instrument in Midden-Delfland. Een belangrijk onderdeel van het plan zal zijn het realiseren
Veel kansrijker is het grondinstrument op het gebied van grond. Wanneer het grondinstrument
van financiering voor het opzetten van een grondinstrument.
daadwerkelijk grond gaat beheren is een vorm van erfpacht aan te bevelen. De LTO-Noord wil dit plan graag uitwerken, samen met de gemeente Midden-Delfland en vervolgens voorleggen aan de Adviescommissie IODS. In de commissie zijn immers alle direct betrokken overheden en partijen verenigd, die over het uitvoeren van een dergelijk plan zouden moeten beslissen. Voor meer informatie kunt u terecht bij: LTO-Noord, afdeling afdeling Delflands Groen Mw. ing. L.W.M. (Leonie) Claessen Veraartlaan 6 Postbus 108 2280 AC te Rijswijk tel: 070 414 18 32 fax: 070 414 18 20 www.lto.nl
11
������������������������������������������������������������������������������������ ����������������������������������������������������������������������������������������� �������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������� �����������������������������������������������������������������������������������
Colofon Dit is een uitgave van Integrale Ontwikkeling tussen Delft en Schiedam (IODS) Postbus 90602 2509 LP Den Haag Redactie Programmabureau IODS Tekst B&A Groep Informatie Provincie Zuid-Holland
[email protected] 070 441 75 52 Vormgeving Ontwerpbureau Smidswater NBO
[042581]
Den Haag Januari 2005 Oplage 300