JAARGANG 15 • JUNI 2015 • NUMMER 2
inhOuD
KORT
De Pits is een lunchroom en cateringbedrijf, het resultaat van een samenwerking tussen Spirit Werkt en Coffeemania. De Pits biedt stageplaatsen en leerwerkplekken aan jongeren die nét dat beetje meer zorg en aandacht nodig hebben dan dat er op een reguliere plek veelal geboden wordt. Jongeren kunnen hier onder begeleiding van een erkend leermeester het Horeca-vak leren en werknemersvaardigheden opdoen. Op 30 april opende De Pits haar deuren op het IJsbaanpad 9 in Amsterdam-Zuid. Naast een prettige leerwerkplek is het vooral een professionele, gezellige en hippe locatie voor een smakelijke lunch of een goede bak koffie. Naast lunches op de locatie zelf zullen jongeren vanuit De Pits ook gaan cateren; bij Spirit is een eerste proef gestart. Meer informatie: www.spirit.nl/nc/nieuws
Start ‘pleegzorgalliantie’ de Bascule en Spirit Therapeutische pleegzorgmedewerkers van de Bascule nemen sinds 1 april deel aan de pleegzorgteams van Spirit in Amstelland en de Meerlanden en Zuidoost. Daarnaast kunnen pleegzorgconsulenten van Spirit een kinderen jeugdpsychiater van de Bascule consulteren. Zo kunnen pleegkinderen en -ouders van Spirit sneller specialistische hulp krijgen. Pleegkinderen hebben vaak veel meegemaakt en mogelijk psychische schade opgelopen. Als dat leidt tot psychische problemen, biedt de Bascule hulp in de vorm van diagnostiek en behandeling. In zeer ernstige situaties wordt de pleegzorg van Spirit overgedragen aan de Bascule, om therapeutische pleegzorg te bieden. In die situaties zet de Bascule een multidisciplinair team in om het pleeggezin en pleegkind te begeleiden om de problemen onder controle te krijgen. Meer informatie: www.debascule.com
Convenant VU en Ons Tweede Thuis ondertekend De Faculteit Pedagogiek en Psychologie van de Vrije Universiteit en Ons Tweede Thuis tekenden 11 mei het convenant ‘Gehechtheid en sociale relaties bij mensen met een beperking’. Doel is het stimuleren van kennis en onderzoek naar effectieve interventies. Beide partijen zien de samenwerking als eerste stap in de ontwikkeling van een academische werkplaats, waar wetenschap en praktijk met elkaar zijn verbonden, zodat een infrastructuur ontstaat voor toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek. Zo willen de partijen de zorg- en dienstverlening aan mensen met een beperking verbeteren en wetenschappelijk onderbouwen. Samen willen ze de kennis hierover effectief vergroten, verspreiden, implementeren en benutten. De volgende onderwerpen krijgen hierbij nadrukkelijke aandacht: vergaren van kennis omtrent relaties/gehechtheid bij de ontwikkeling; welbevinden van mensen met beperkingen; professionaliteit van zorgverleners in de omgang met cliënten. Meer informatie: www.onstweedethuis.nl
Appstore voor jongeren, ouders en professionals De Jeugdcloud Appstore biedt een overzicht van handige apps, tools en websites die de zorg kunnen vergemakkelijken. De apps zijn voor iedereen beschikbaar, voor ouders, jongeren en professionals. Meer informatie: www.jeugdcloudappstore.nl
Meeleefgezin vergroot spankracht ouders Echtscheiding: ‘Het belang van het kind is de insteek’ ‘Back on Track’ helpt schooluitvallers weer op weg
2 3 4
De Kinderombudsman riep 23 mei op om passende maatregelen te treffen voor kwetsbare jongeren, die de leeftijd van achttien jaar bereiken. Naar schatting worden jaarlijks 6.000 jongeren met een kinderbeschermingsmaatregel volwassen. Ze mogen dan zelf beslissen of ze nog gebruik willen maken van hulp, terwijl ze vaak niet in staat zijn de gevolgen van hun eigen handelen te overzien. Jong aan de Amstel gaat in haar thema uitgebreid in op dit onderwerp. Hoe bereid je jongeren voor op hun achttiende? Hoe voorkom je dat ze met hun achttiende buiten beeld raken? En hoe zit het met de financiering?
Lees verder op blz. 5
INTERVIEW
DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
Erik Gerritsen over de transitie
‘De transformatie komt niet van de grond’ “Een historische kans om de jeugdzorg duurzaam te transformeren.” Zo noemde Erik Gerritsen de transitie jeugdzorg. De bestuurder van Jeugdbescherming Regio Amsterdam schreef een boek met 55 tips voor een succesvolle transformatie, hield tal van lezingen over dit onderwerp en bereidde wethouders in ‘klasjes’ voor. Bijna een half jaar later, terwijl hij op de valreep staat om aan de slag te gaan als secretaris-generaal bij het ministerie van VWS, maakt hij de stand van zaken op. “De transformatie gaat traag, gaat stroperig, maar ik vertrouw erop dat het op termijn goedkomt.”
“D
e transitie is voor 70 procent gelukt en voor 30 procent dus niet. Laten we met het positieve beginnen. Jeugdbescherming Regio Amsterdam is nu een gezonde organisatie die er daadwerkelijk aan werkt dat ieder kind veilig kan opgroeien. Verder zie ik dat de netwerkpartners en gemeenten in deze regio kijken naar de kwaliteit van de hulp en niet alleen naar de kosten. De partijen zoeken bij problemen elkaar ook op om tot een oplossing te komen. Dat is heel wat anders dan met de vinger te wijzen. Ik denk dat het mede daaraan te danken is dat we de eerste periode na de transitie zonder grote ongelukken zijn doorgekomen.”
komen niet door. Aan de andere kant, hoor je ook andere verhalen uit de wijkteams. Zo is er
onduidelijkheid over wie verantwoordelijk is voor ingewikkelde gezinnen, omdat gemeenten soms verschillende teams hebben. Denk aan de Ouderen Kindteams en de Samen Doen-teams in Amsterdam en de wijk- en jeugdteams in Zaan stad. Verder hoor ik ook verhalen over tijdgebrek, een te zware caseload en nieuwe bureaucratie. Het probleem is alleen dat de teams nergens met deze problemen terecht kunnen. Er is hiervoor geen bestuurlijke tafel, met als gevolg dat we weer in de oude patronen schieten.”
Lees verder op blz. 2
Oude patronen
“Maar de transitie was een eerste stap op weg naar een transformatie van de jeugdzorg en die transformatie zie ik niet van de grond komen. Daar zit die 30 procent. Terwijl de ingrediënten voor een transformatie er zijn. Deze regio heeft een lange geschiedenis van organisaties die innovatief zijn, zoals Altra, Spirit, HVO Querido en MOC ’t Kabouterhuis. Daarnaast zijn er innovatieve nieuwkomers, zoals de Opvoedpoli. Die expertise kregen de gemeenten er met de transitie gratis bij. Alle partijen willen ook een inhoudelijke vernieuwing van de zorg. Maar nu de transitie een feit is, verliezen partijen zich in nieuwe contractonderhandelingen en budgettaire onzekerheid. Zo belemmeren ze de transformatie met als risico dat oude patronen in een nieuw jasje terugkeren. En dat gaat op termijn ten koste van de dienstverlening aan het kwetsbare kind.”
F OTO : LI ON NE HI ETB ER G
Lunchroom ‘De Pits’ opent de deuren
THEMA: VAN JEUGD- NAAR VOLWASSENENZORG
Wijkteams
“Waar je ook komt, vertellen ze dat de wijkteams al zijn getransformeerd. Ze hebben de professionele expertise in de wijk gebracht, de lijnen zijn kort en in het wekelijks casuïstiekoverleg zoeken ze naar praktische oplossingen. Maar dat is een abstract verhaal. Ik wil succesverhalen horen. Die zullen er ongetwijfeld zijn, maar ze
Erik Gerritsen: “Het risico is dat oude patronen in een nieuw jasje terugkeren. En dat gaat op termijn ten koste van de dienstverlening aan het kwetsbare kind.”
1
COLOFON ‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van vijftien instellingen voor de jeugdzorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de Stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, Cordaan Jeugd, De Bascule, GGZ inGeest, HVO-Querido, Jeugdbescherming Regio Amsterdam, Leger des Heils, Lijn5, MOC ’t Kabouterhuis, Ons Tweede Thuis, Opvoedpoli, Spirit, De Waag en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu, Florence Tonk Kernredactie Martine van den Horn (Jeugdbescherming Regio Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule), Sarah Zagt (Spirit) Redactie Vacant (Ons Tweede Thuis), Hiske Dibbets (De Waag), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Evelyn Krikke (Leger des Heils), Leontien Kuip (HVO Querido), Nel Pols (Cordaan Jeugd), Suzan van Dijk (Opvoedpoli), Eveline Wiebes (Arkin), Daphne Wolthuis (Lijn5), Marit Blom (MOC ’t Kabouterhuis) Vaste medewerkers Marja Fafiani, Tamara Franke, Anja Geldermans, Maartje Hagar Treep, Brigitte den Hartog, Suzan Hilhorst, Arjan Post, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim Stevenhagen en Els Wiegant Redactieadres Jong aan de Amstel Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan. e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink
Vervolg van voorpagina
‘De transformatie komt niet van de grond’ Optimistisch
“We kunnen dat voorkomen door deze tafels in te stellen. Op het moment dat er een probleem speelt dat het wijkteam niet kan oplossen, gaat het direct naar de tafel van het middenmanagement en komen ze er daar niet uit, dan gaat het naar de bestuurlijke tafel. En dat moet dan geen tafel zijn die een of twee keer per jaar bijeenkomt, maar een tafel die regelmatig overlegt en knelpunten snel kan oplossen. Ze moeten ook continu realitychecks laten uitvoeren om te kijken hoe het werk in praktijk vorm krijgt.”
“Toch ben ik optimistisch. De transitie zorgt voor een goede prikkel om te transformeren. Daarvoor zijn twee redenen. De gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Als er vroeger iets misging, bijvoorbeeld in het geval van een familiedrama, kon men dat afschuiven op een abstract bureau jeugdzorg, de nationale aflaat voor familiedrama’s. Nu is een wethouder verantwoordelijk voor de jeugdzorg en deze kan hier ook politiek op worden afgerekend.
De tweede reden is dat gemeenten failliet gaan als ze niet vernieuwen. Als ze problemen niet tijdig aanpakken, escaleren deze met als gevolg dat ze een veelvoud van het geld kwijt zijn aan de gevolgen, zoals onnodige ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en onnodig (lang) beroep op dure jeugdhulp. Het gaat nu traag en stroperig, maar ik vertrouw erop dat het op termijn goedkomt.”
DOO R : TA MA R A F R AN KE
020; bijkomen om een crisis te voorkomen De Bascule heeft een nieuwe afdeling: 020 (nul-twintig), afgeleid van het netnummer van Amsterdam. Hier kunnen jongeren van 12 tot en met 23 jaar die in behandeling zijn bij de Bascule even bijkomen. Zeven dagen per week, voor een uurtje of maximaal 24 uur. Een gesprek met spilfunctionaris Manon Zuijdervliet.
doen?’ Soms is dit al voldoende. Het kan ook zijn dat een jongere voor of na zijn poli-afspraak bij de Bascule een uurtje bij ons in de hangmat wil liggen, dat kan ook. Of hij wil steun bij de overgang van een klinische opname naar huis. Of een jongere wil even weg uit de woonsituatie om ontregeling, verdere escalatie of opname te voorkomen, dan kan hij hier maximaal 24 uur terecht. Daarna gaat hij weer naar huis.”
S
De jongere mag altijd opnieuw gebruikmaken van 020. Zuijdervliet: “020 is open, semi-ambulant en spanningverlagend. We behandelen niet maar willen jongeren die het om wat voor reden dan ook even niet meer zien zitten, ondersteunen, zodat we hopelijk voorkomen dat ze in een ‘echte’ crisis terechtkomen en we hopen zo ook opname te voorkomen. We zijn laagdrempelig.
Opnieuw
tel dat het thuis niet goed gaat of dat elders de spanningen oplopen. Dan kunnen jongeren 020 bellen, appen of mailen. Zuijdervliet: “We nemen dan eerst met de jongere zijn signaleringsplan door, zodat we samen kunnen bekijken wat hij kan doen om weer rustig te worden. ‘Wat kun je doen om het zelf te redden op de plek waar je bent?’ ‘Wat kan je omgeving
Jongeren worden lid van de afdeling en krijgen dan een lidmaatschapskaart. Vanaf dan zijn ze altijd welkom voor hulp en ondersteuning.”
Ondersteunend
Hoe kom je als jongere bij 020? Zuijdervliet: “De hoofdbehandelaar van de Bascule meldt een jongere bij 020 aan. Samen met de ouders of voogd, de jongere en zijn behandelaar is er een startgesprek over het gebruik van 020. De jongere stelt samen met zijn behandelaar een signaleringsplan op waarin 020 wordt verwerkt. De hoofdbehandelaar van de jongere blijft altijd verantwoordelijk voor de behandeling van de jongere. “Wij behandelen niet, maar we koppelen vanzelfsprekend wel terug naar de behandelaar.” Meer informatie: Manon Zuijdervliet,
[email protected] of 06 – 230 418 15.
Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
CONTACTGEGEVENS Altra Rode Kruisstraat 32, 1025 KN Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
De Bascule Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Postbus 303, 1115 ZG Duivendrecht • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Cordaan Jeugd De Ruyterstraat 7, 1013 AA Amsterdam 020-630 62 62 •
[email protected], • www.cordaan.nl
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
HVO-Querido Eerste Ringdijkstraat 5, 1097 BC Amsterdam 020 - 561 90 90 •
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd / Punt P 2e Constantijn Huygensstraat 39, 1054 CP Amsterdam 020 - 590 55 55 • www.jellinek.nl • www.puntp.nl
Jeugdbescherming Regio Amsterdam Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.jbra.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5 Postbus 43, 1970 AA IJmuiden 088 - 513 13 13 •
[email protected] • www.ln5.nl
MOC ’t Kabouterhuis Amsteldijk 196, 1079 LK Amsterdam • 020 - 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
Ons Tweede Thuis Vuurdoornstraat 11, 1431 RM Aalsmeer • 0297 - 353 800
[email protected] • www.onstweedethuis.nl
Opvoedpoli Houtmankade 332, 1013 RR Amsterdam, 020 - 463 43 82
[email protected] • www.opvoedpoli.nl
Spirit Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
De Waag - Amsterdam Zeeburgerpad 12-b, 1018 AJ Amsterdam 020 - 462 63 33 •
[email protected] www.dewaagnederland.nl
William Schrikker Groep Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam 088 - 526 00 00 •
[email protected] • www.wsg.nu
Meeleefgezin vergroot spankracht ouders Meeleefgezinnen. Zo heet het ondersteuningsproject dat Amsterdam onlangs startte voor gezinnen waarvan een van de ouders psychiatrische problemen heeft. De meeleefgezinnen ondersteunen de gezonde ontwikkeling van het kind en ontlasten de ouders, zodat latere problemen worden voorkomen. Een gesprek met Selma Wouters, systeemtherapeut bij GGZ inGeest. Zij verzorgt met Arria Gosman van Arkin de trainingen.
“H
et is bedoeld voor gezinnen waarvan een van de ouders psychiatrische problemen heeft en die een kind (of kinderen) jonger dan vijf jaar hebben”, legt Wouters uit. “De problematiek van de ouders vergt nogal wat energie, waardoor de ontwikkeling van het kind in de knel komt. Je ziet ook dat deze gezinnen soms in een sociaal isolement raken. Het meeleefgezin neemt het kind een dagdeel per week en een weekend per maand in huis, zodat het Vraaggezin – zoals we dat noemen – wordt ontlast. Tegelijk leert het kind meedraaien in een regulier gezin en dat is belangrijk voor een gezonde ontwikkeling.” Het idee is ontwikkeld door Femke van Trier van GGZ Altrecht. Zij zag dat kinderen soms bij hun ouders werden weggehaald omdat deze vol zaten met de eigen problemen en hierdoor minder aandacht hadden voor het kind. Door de ouders te ontlasten, vergroot je de spankracht en voorkom je uithuisplaatsingen, zo was haar idee. Tegelijkertijd versterk je de veerkracht van het kind. Dat sloeg aan in Amsterdam omdat het uitstekend past in de participatiegedachte die de jeugdzorg nastreeft.
ook duidelijk dat de eigen ouder de regie blijft voeren.” Bovendien zijn de Meeleefouders geen hulpverlener. Je kunt ze eerder beschouwen als een goede buur of kennis.
Zeven
Op dit moment zijn er vier Meeleefgezinnen en er is nog plek voor drie gezinnen. De bedoeling is dat er elk jaar zeven Meeleefgezinnen een training krijgen en dat die gezinnen ook voor
Regie
Selma benadrukt dat de Vraagouder de regie blijft voeren over de opvoeding. Dat is een fundamenteel verschil met pleegzorg. Meeleefouders krijgen een training van zes avonden, verzorgd door Selma en Arria. “We besteden aandacht aan de ontwikkeling van het kind in de eerste vijf levensjaren. We kijken op welke manier het kind zich kan hechten aan de eigen ouders. Verder leren we het meeleefgezin mentaliseren. Dat wil zeggen dat ze het gedrag en het gevoel van het kind kunnen benoemen. Dat is belangrijk omdat de ouders door hun problemen daartoe zelf minder in staat zijn. Hoe reageert het kind op voeding? Hoe is de emotionele ontwikkeling? Verder besteden we tijdens de training aandacht aan ethische dilemma’s. Hoe ga je om met afspraken? Wat doe je als je de ouder ziet roken in het bijzijn van het kind? Daarmee maken we
IL L UST RAT IE : WIM STEVENHAGEN
2
langere tijd aan het gezin verbonden blijven. Dus ook na het vijfde levensjaar van het kind. De ondersteuning zal na verloop van tijd overgaan naar de Ouder- en Kindteams. De bedoeling is namelijk dat het Meeleefgezin en het Vraaggezin op een zo natuurlijk mogelijke manier met elkaar omgaan. Aanmelden als meeleefgezin:
[email protected] Meer informatie: www.meeleefgezin.nl
DOO R : MA RT I N G E R R IT S E N
KORT
De intrinsieke motivatie van ‘Housing First’ “Als je dakloos bent, ben je de hele dag bezig met jezelf. Je slaapplek, je eten, dat soort dingen. Nu heb je meer rust en kun je meer nadenken over de toekomst. Als je er tenminste wat van wilt maken.” Dat zegt een van de jongeren van ‘Housing First’ in een eerste evaluatie van dit project dat Spirit en HVO-Querido in 2013 startten. Is het inderdaad een succes?
H
et idee achter het Amerikaanse programma ‘Pathways to Housing’, waarop ‘Housing First’ is gebaseerd, is van een ontwapende simpelheid; geef een dakloze datgene wat hij het hardst nodig heeft, namelijk een dak boven zijn hoofd. Dan vindt hij vanzelf de rust om te werken aan zaken als zijn dagbesteding en gezondheid. Het programma startte in 1992 in New York en was een enorm succes. De overheid bespaarde geld op controles en het bestrijden van overlast. De deelnemers vonden een dagbesteding, werkten aan hun geestelijke gezondheid en kregen een sociaal leven. ‘Housing First Jeugd’ biedt een onderkomen aan jongeren met gedrags-, psychische en verslavingsproblematiek. Elders kunnen zij niet terecht omdat zij veel onrust en overlast veroorzaken en ongeschikt zijn om in een groep te wonen. Sinds de start van het project – mei 2013 – zijn er zestien jongeren geplaatst van wie er elf nog steeds wonen. Judith Klaasse, maatschappelijk werker bij ‘Housing First’: “Het enige wat wij van onze klanten eisen is dat ze geen overlast veroorzaken en hun huur betalen. Meer niet. We dwingen ze niet om bijvoorbeeld een dagbesteding te zoeken of psychiatrische hulp te vragen, maar we stimuleren dat natuurlijk wel. We geloven in intrinsieke motivatie, het moet uit henzelf komen. Pas dan werkt het.”
Jongerencultuurfonds
75 kilo en nu weeg ik 59 . Als je geen vaste plek hebt gebeurt dat vanzelf. Ik let nu op wat ik eet. Groenten zijn gezond en lekker, vind ik. Meestal eet ik rond 7 uur een beetje en dan rond 10 uur nog een keer een beetje. Ik ben niet echt een drinker, vroeger wel. Nu een biertje of twee op een avond, in het weekend.”
hen niet uit het oog en kunnen we blijven helpen. Een heeft zelfs al gevraagd of hij terug mag komen.” Dertien van de zestien jongeren werkten mee aan het onderzoek en daaruit blijkt dat ze vooral beter scoren op huisvesting, geestelijke gezondheid, maatschappelijke participatie, huiselijke relaties en financiën. Een van de jongeren: “Ik ga rond twaalf of een uur slapen, maar dat komt omdat ik nu aan het uitrusten ben. Ik ben ook afgevallen. Ik eet heel gezond, daar ben ik echt wel mee bezig. Ik woog rond de
Bestendig
De vraag is hoe bestendig deze resultaten zijn. Daar is nog niets van te zeggen, omdat ‘Housing First’ pas twee jaar loopt. Maar Amerikaans onderzoek laat zien dat de resultaten van ‘Pathways to Housing’ zeer bestendig zijn. Alle reden om ‘Housing First’ uit te breiden, maar zo ver zal het voorlopig niet komen. Niet vanwege het geld, maar er zijn op dit moment geen woningen in Amsterdam beschikbaar.
Jongerenvoorziening voor psychiatrische problemen Per half april is de locatie Amerbos van HVO-Querido verhuisd naar een nieuw pand in Amsterdam Centrum-Oost. Naast de locatie is ook de naam veranderd in ‘De Alexanderkade’. De Alexanderkade is een woonvoorziening voor jongeren met psychiatrische problematiek. Dit kan onder andere gaan om psychoses, autisme of persoonlijkheidsproblematiek. De Alexanderkade biedt ruimte aan 37 bewoners. Ze hebben allemaal een eigen woonunit. Dit in tegenstelling tot de oude locatie waar groepsgerichte begeleiding werd gegeven. De jongeren voeren de regie over hun leven en over de zorg en ondersteuning die zij ontvangen. De begeleiding die een jongere krijgt is erop gericht te kijken naar de vaardigheden en mogelijkheden van de jongere en deze helpen te versterken en uit te breiden. Meer informatie: http://hvoquerido.nl/van-amerbosnaar-de-alexanderkade/ FOTO: DREAMSTIME
Vertrouwen
Wie zo weinig voorwaarden stelt aan deze jongeren, vraagt om moeilijkheden. Dat is het algemeen heersende beeld. Maar het onderzoek van april 2015 bewijst het tegendeel. Klaasse: “Slechts een van de zestien jongeren is uit huis gezet, omdat hij overlast veroorzaakte. Vier anderen zijn om andere redenen uit het huis vertrokken. Maar, we blijven ze ambulant begeleiden. We geven ze vertrouwen en dat is erg belangrijk, want tot nu toe zijn ze overal afgewezen. Door dat vertrouwen verliezen we
De jongeren knappen zelf hun woning op, zodat het ook echt hun huis wordt.
DOO R : E LS W I E GA N T
Echtscheiding: ‘Het belang van het kind is de insteek’ “Hoe eerder je erbij bent, hoe beter”, zegt gedragswetenschapper Nina Draaisma van Altra over het programma ‘Complexe echtscheidingen’. “Als advocaten zich in een scheiding vastbijten, loopt een conflict alleen maar op.”
H
et ‘vechtscheidings’-programma van Altra is de pilotfase in de vrouwenopvang voorbij. Met ingang van juni is het voor de hele stad beschikbaar. Er is een aanmeldpunt (en -team), er worden extra professionals getraind en wijkteams worden geïnformeerd. Echtscheidingsproblematiek moet in eerste instantie door de Ouder- en Kindteams in de wijk worden opgepakt. Is het te complex, dan kan een beroep worden gedaan op ‘de specialistische schil’ van Altra, legt Nina uit.
Tien factoren
Onderscheidend element is de handelingsgerichte diagnostiek, waarmee het programma begint. “We inventariseren tien factoren”, vertelt Nina. Het gaat om zaken als: de verwachtingen en wensen van de ouders en van het kind, de ernst en aard van het conflict, de mate waarin het kind eraan wordt blootgesteld, financiële problemen, verslavingsproblematiek, huisvesting. “Als we alles in kaart hebben gebracht en weten waar het conflict precies over gaat, kunnen
In Amsterdam leeft één op de vier kinderen in een gezin op of onder de armoedegrens. Het Jongeren cultuurfonds Amsterdam heeft tot doel dat alle Amsterdamse kinderen de mogelijkheid hebben om buiten schooltijd aan actieve kunstbeoefening te doen. Muziekles of dansles is niet alleen leuk om te doen maar de kinderen krijgen tegelijkertijd meer inzicht in hun mogelijkheden, ze ontdekken waar ze goed in zijn en door samenspel ontwikkelt het kind sociale vaardigheden. Kinderen verdienen – ongeacht de inkomenspositie van hun ouders – kansen om zich positief te ontwikkelen, ook op het gebied van cultuur. De aanmelding van de kinderen is in handen van intermediairs. Medewerkers van instellingen voor de jeugdzorg zijn automatisch intermediair bij het Jongerencultuurfonds . Voor alle aanvragen geldt dat de ouders niet genoeg geld hebben om de gewenste culturele activiteit zelf te betalen. Zie voor de spelregels www.jongerencultuurfonds.nl
Nina. “Niet teruggrijpen op het verleden, maar vooruitkijken. We proberen mensen te laten denken vanuit hun rol als ouder, niet als partner. Dus niet meer praten over de nieuwe vriendin van je ex bijvoorbeeld.” De bemiddelingsgesprekken zijn niet altijd eenvoudig. “Je moet vaak eerst de-escaleren. Dat gaat wel eens met fikse ruzie gepaard. Soms heb je drie sessies nodig, soms acht en soms lukt het helemaal niet. Het kan voorkomen dat ouders er nog niet rijp voor zijn en eerst in relatietherapie moeten. In enkele gevallen moet je contact leggen met de ggz.” Wat Nina in de pilot heeft gemerkt, is hoe belangrijk een goede volgorde van de interventies is. “Als een vader gokproblemen heeft, zijn kind heeft geslagen en het daarom niet naar zijn vader wil, moet je eerst iets aan die nare herinnering doen. Dat werkt beter dan het kind willen dwingen om de vader te bezoeken. Alle bouwstenen goed naast elkaar zetten, dat is van belang voor een duurzame oplossing.”
we verschillende, bestaande modules inzetten. Een korte trauma- of hechtingsinterventie bijvoorbeeld, of schuldhulpverlening. We verlichten eerst de stress door praktische zaken te regelen. Daarbij maken we zoveel mogelijk gebruik van het eigen netwerk.” Ander onderscheidend element vormen de bemiddelingsgesprekken. Die moeten leiden tot een ouderschapsplan met afspraken over zorg voor en omgang met het kind. “Wat ons tijdens de pilot eigenlijk wel verbaasde, is dat iedere ouder wil dat het kind ook met de andere ouder omgaat. Ze weten alleen niet hoe.”
Vooruitkijken
In de bemiddelingsgesprekken worden ook de wensen van het kind meegenomen. “Het belang van het kind is de insteek van dit programma. Zijn stem is voor ons heel belangrijk. Vanaf vier jaar kunnen kinderen vaak al zeggen wat ze willen.” “Essentieel is het om de gesprekspartners in de gesprekken bij het ‘hier en nu’ te houden”, zegt
Het aanmeldteam van Altra is te bereiken op 06 – 117 599 99 of
[email protected].
3
Symposium over transformatie Iedereen die actief is in de jeugdhulp is hard op zoek naar mogelijkheden om een steentje bij te dragen aan de transformatie. Hoe houden we kleine problemen klein en zorgen we er tegelijkertijd voor dat we tijdig ernstige problematiek signaleren? Hoe beperken we het aantal doorverwijzingen naar de specialistische hulp en maken we efficiënt gebruik van de kennis van de specialisten om de juiste inschattingen te maken? En op welke manier kan de Bascule als academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie bijdragen aan de innovatie binnen de jeugdhulp? Onder de noemer ‘Wetenschap in de wijk’ wil de Bascule op 26 juni 2015 deze vragen met elkaar beantwoorden. Een gevarieerd programma, voor medewerkers van gemeenten, zorgverzekeraars, sociale wijkteams, huisartsen, praktijkondersteuners, professionals in de jeugdzorg, ggz en andere jeugdhulpprofessionals. Accreditatie is aangevraagd bij ABC1, AbSg, NVvP, FGzPt, NIP/NVO, Registerplein. Meer informatie: www.debascule.com
Nieuwe organisatiestructuur HVO-Querido HVO-Querido is sinds 1 januari ingericht op het werken met zorgprogramma’s, zowel op het gebied van de inhoud als de organisatiestructuur. Zorgprogrammering brengt ordening aan en biedt een kader. Cliënten hebben op deze manier duidelijkheid in de mogelijkheden, hun rol en de duur van de hulp. Voor professionals van HVO-Querido is het helder wie wat wanneer doet en voor ketenpartners en financiers is ons aanbod overzichtelijker, zodat wij nog beter kunnen samenwerken. HVO-Querido heeft elf zorgprogramma’s, elk met een totaal zorgaanbod aan een groep mensen met een specifieke kwetsbaarheid. Elk zorgprogramma bestaat uit een aantal zorgpaden met de elementen wonen, begeleiding en een tijdsduur. Nadat een cliënt een zorgpad heeft doorlopen, gaat hij of zij naar een volgend zorgpad, een ander zorgprogramma of stroomt uit. Meer informatie: http://hvoquerido.nl/zorgprogrammas/
Computertraining voor jongeren met een dwangstoornis Het expertisecentrum Dwang, Angst en Tics (DAT) van de Bascule publiceerde onlangs een onderzoek naar de effecten van een computertraining voor kinderen en jongeren met een dwangstoornis. Deze computertraining is gebaseerd op Cognitive Bias Modification (CBM), een online training die jongeren thuis kunnen uitvoeren. Het onderzoek lijkt erop te wijzen dat deze training effectief is. Deze conclusie is nogal voorzichtig omdat het gaat om een klein onderzoek met beperkingen. Daarom komt er nu een groot onderzoek naar het effect van de training. De resultaten zijn gepubliceerd in ‘Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry’. Meer informatie: www.debascule.com
‘Bruggen bouwen, terwijl wij erover lopen’ Dat is het thema van het Maatschappelijk jaarverslag 2014 van Spirit. Aandacht voor de overgang van de jeugdhulp naar de gemeenten en de doorontwikkeling van de hulp. Het verslag geeft een beknopte weergave van het afgelopen jaar, aangevuld met quotes van betrokkenen en cijfers. Meer informatie: www.spirit.nl
THEMANUMMERS ‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht het blad een onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 L icht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/4 Seksueel misbruik december 2011 2012/1 Samenwerken met ouders maart 2012 2012/2 Passend onderwijs juni 2012 2012/3 Netwerkondersteuning oktober 2012 2012/4 Transitie november 2012 2012/5 18-plus december 2012 2013/1 Digitale hulpverlening maart 2013 2013/2 Autisme juni 2013 2013/3 Voeding oktober 2013 2013/4 Jeugdzorg en volwassenen-ggz december 2013 2014/1 Vechtscheidingen maart 2014 2014/2 Top600 juni 2014 2014/3 E igen kracht en sociaal netwerk oktober 2014 2014/4 Passend Onderwijs december 2014 2015/1 Vrijwilligers maart 2015 2015/2 Overgang naar volwassenenhulp juni 2015 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn op te vragen via:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
DOO R TA MA R A F R A NKE
Gezinshuisouders: ‘Bied kinderen snel zekerheid’ “Meteen zoveel mogelijk intensieve hulp bieden. Dat moet de jeugdzorg ernstig beschadigde kinderen bieden”, zegt gezinshuisouder Rob de Blok stellig. Hij schreef samen met partner Marga Ganzevles een boek over hun ervaringen: ‘Wie zorgt er dan voor mij?’
“D
eze kinderen hebben individuele en intensieve zorg en hulp nodig”, zegt De Blok. “De eerste maanden zijn voor een kind van cruciaal belang. Als die goed gaan, kun je later veel ellende en dus beschadiging van het kind voorkomen. Helaas gebeurde dat niet altijd, lag de nadruk te vaak op lichte hulp en werden beslissingen te lang uitgesteld.” De Blok en Ganzevles baseren hun mening op hun ervaring als pleegouder en professionele gezinshuisouders. Ze vangen sinds 2007 kinderen op en verdiepten zich in de achtergronden. De Blok deed uitgebreid research en Ganzevles beschreef de geschiedenissen van de kinderen.
hun toekomst. Alle kinderen hebben zekerheid en stabiliteit nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen, maar deze beschadigde kinderen nog meer. Wij hebben het meegemaakt dat een kind in een paar jaar tijd steeds verschillende gezinsvoogden kreeg die allemaal hun eigen en dus andere koers voeren. Dat is voor kinderen rampzalig. Ook koos men in het verleden teveel voor het in stand houden van het contact met de ouder. Maar dat is lang niet altijd in het belang van het kind!”
Nieuwe wet
Met de nieuwe Wet op de Jeugdzorg is er wel wat veranderd, meent De Blok: “Hierin staat dat het voor de ontwikkeling van het kind belangrijk is om snel duidelijkheid te bieden. Dus korte procedures waarbij hulp snel op gang komt. Eindelijk is het belang van het kind het uitgangspunt.”
Duidelijkheid
Wat Ganzevles en De Blok het meest verbaasde was de grote onzekerheid voor de kinderen. Ganzevles: “Deze kinderen woonden vaak op veel plekken en waren lang in onzekerheid over
Rob de Blok en Marga Ganzevles. Wie zorgt er dan voor mij? Een veilige toekomst voor kinderen in de jeugdzorg. Amsterdam, SWP. 200 pag., € 24.90. Zie ook: www.wiezorgterdanvoormij.nl
GEZINSHUISOUDERS GOED VOOR KINDEREN EN PORTEMONNEE
Marga Ganzevles en Rob de Blok zijn bij Spirit gezinshuisouders, gezinnen die op professionele basis jongeren opvangen. Een dure vorm van opvang? Absoluut niet, zo blijkt uit de Maatschappelijke Business Case Gezinshuizen. Investeren in langdurige opvang in gezinshuizen levert een rendement op van 30 procent. Lonneke op der Heijde van Spirit hierover: “We weten dat gezinshuisplaatsing goed is voor kinderen met complexe en meervoudige problematiek. Het biedt hen een veilige, stabiele woon- en leefsituatie en de kans om hun leven weer op te bouwen, het zorgt voor een sterk verbeterde maatschappelijke positie voor de rest van hun leven. Maar economisch gezien hadden we geen idee van het rendement.” Het Gezinspiratieplein bracht daarom de economische en maatschappelijke kosten en opbrengsten van gezinshuizen in kaart. “Daaruit blijkt dat gezinshuisplaatsing ook maatschappelijk gezien een goed idee is: iedere euro investering in een gezinshuis levert een maatschappelijke waarde op van € 1,30! Het rapport is te downloaden via www.gezinspiratieplein.nl/publicaties.
DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
‘Back on Track’ helpt schooluitvallers weer op weg Een leerling uit de eerste pilot van ‘Back on Track’ wipt even aan. Hij weet niet wat hij met een formulier aan moet. Kan zijn mentor van ‘Back on Track’ hem even helpen? Het is niet uitzonderlijk dat oud-leerlingen langskomen. Om hun diploma te laten zien of te vertellen over andere successen. Het tekent de band die de hulpverleners in tien weken weten op te bouwen met de jongens. Wat is het geheim?
ook aan hun gedrag. We zorgen bijvoorbeeld dat ze op tijd leren komen, dat ze kunnen samenwerken en dat ze leiding accepteren.” Faouzi: “We zijn duidelijk en direct. Als een jongere niet op school komt, dan bellen we hem op. Komt hij nog niet, dan halen we hem op met de bus. Dat is zo gênant. Dat hoeven we maar twee keer te doen en dan komen ze nooit meer te laat.”
Samenwerking
Het succes is ook te verklaren door de innige samenwerking tussen de verschillende organisaties die bij ‘Back on Track’ zijn ack on Track’ is een programma voor betrokken. Behalve Faouzi, Mechteld en Hafid jongens van twaalf tot en met achttien jaar zitten ook Daphne Wolthuis (Lijn5), Fabiënne die niet meer naar school gaan, vertelt Faouzi Venecourt (Spirit) en Amie Benamar (R&B) Bounnaanaa van ‘Resocialisatie en begeleiding’ om de tafel van de school aan de Pieter (R&B). “Het gaat om jongens die leerplichtig zijn, Calandlaan. En dan zijn de arbeidsmakelaar van met een meervoudige problematiek en die uit de Spirit, de gz-psycholoog van de Bascule en de reguliere zorg en school zijn gevallen.” Ze zitten vertegenwoordigers van de Amsterdamse Plus thuis of staan ergens op een wachtlijst. vandaag verhinderd.
‘B
‘Back on Track’ startte in mei 2014 met de eerste van vier pilots en kan tien tot vijftien jongens tegelijk opvangen. Sinds 2014 zijn er 34 jongeren opgevangen. 29 van hen gaan nu nog steeds gewoon naar school of naar hun werk. Dat is een ongekend succespercentage bij een groep jongeren die de reguliere hulpverlening onvoldoende wist te bereiken. Volgens Mechteld Bontes van Spirit Jeugd en Veiligheid komt dat door de benadering van ‘Back on Track’: “Het is een hecht team die de jongens op maat helpt. Elke jongere krijgt een eigen mentor die erbovenop zit om hem te motiveren. Ze zijn er altijd voor de jongens. Bovendien zijn de mentoren niet veroordelend, maar wel direct en instructief. De jongere voelt zich daardoor niet afgewezen en weet gelijk waar hij aan toe is.” Hafid Ouaali van School2Work/ROCTOP: “We werken aan de leerdoelen van de jongeren, maar
Daphne: “Het voordeel dat we met zo veel organisaties samenwerken is dat we direct de hulp van een ander in kunnen schakelen als dat nodig is. Bij psychiatrische problemen hebben we de Bascule, voor jongens met een licht verstandelijke beperking hebben we Lijn5.” Fabiënne: “Belangrijk is ook dat we de jongens niet veroordelen, maar dat we ze laten zien wat ze wel kunnen, waar ze wel toe in staat zijn.” Hafid: “We nemen ze mee naar de werkvloer van bedrijven waar zij mogelijk in de toekomst aan het werk zullen zijn, zoals bij Coffeemania, Woonexpress XL en StreetPro.” Na afloop van het gesprek geeft Amie nog een rondleiding. Onder andere langs het leslokaal, de chillhoek en de keuken. “We eten ook samen”, zegt hij. “En het is niet toevallig dat sommige oud-leerlingen uitgerekend om half zes binnenkomen om iets te vragen. Dan kunnen ze nog even mee-eten.” Meer informatie: www.spirit.nl/nieuws
FOTO : SAK E R I JPK EM A
KORT
“We werken aan de leerdoelen van de jongeren, maar ook aan hun gedrag. We zorgen bijvoorbeeld dat ze op tijd leren komen, dat ze kunnen samenwerken en dat ze leiding accepteren.”
4
THEMA:
VAN JEUGD- NAAR VOLWASSENENZORG
Wars van betutteling
FOTO: DREAMSTIME
Achttien is een magische leeftijd. Een jongere is dan volgens de wet volwassen. Hij mag stemmen, alcohol kopen en geld uitgeven zonder toestemming van zijn ouders. Hij heeft recht op studiefinanciering en moet zelf een ziektekostenverzekering afsluiten. Het is dus logisch dat de Wet op de Jeugdzorg de grens voor hulp op die achttien jaar legt. Maar achttien is een arbitrair getal. De wetenschap legt de grens voor seksuele volwassenheid op zestien, die voor lichamelijke volwassenheid op twintig en die voor psychische volwassenheid op 23 jaar. En hoewel de meeste Europese landen de wettelijke leeftijd voor volwassenheid op achttien jaar hebben gelegd, zijn er ook landen met een grens op zestien of twintig jaar. De grens van achttien jaar levert in praktijk ook problemen op. Jongeren van achttien jaar mogen hulp weigeren, tenzij deze is opgelegd met een wettelijke maatregel. Veel jongeren weigeren ook. Ze zijn blij dat ze eindelijk op eigen benen kunnen staan en zijn wars van betutteling. Of dat nu is door hun ouders of door hun hulpverleners. Maar soms is die hulp nodig. Hoe bereik je dan deze groep? Niet alle jongeren zijn met achttien jaar volwassen. Dat geldt in het bijzonder voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Hun ontwikkelingsleeftijd loopt niet synchroon met hun kalenderleeftijd. Hoe bereid je jongeren – die soms een ontwikkelingsleeftijd van twaalf hebben – voor op de volwassenheid? De gemeente financiert de zorg aan jongeren onder de achttien jaar op basis van de Wet op de Jeugdzorg. De zorg voor jongeren van achttien jaar en ouder wordt gefinancierd vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de Wet Langdurige Zorg of door de ziektekostenverzekeraars. En hulp die de een financiert, wordt niet automatisch gefinancierd door de ander. De kinderombudsman publiceerde 21 mei een uitgebreid rapport over dit onderwerp met de titel ‘Ik kan het (niet) zelf’. Jong aan de Amstel laat in dit thema zien hoe de jeugdzorg, jeugd-ggz en zorg voor lvb-jongeren antwoorden zoekt op deze vragen.
DOOR: FLORENCE TONK
Adri van Montfoort
‘Een sluitende aanpak voor jongeren van 16 tot en met 24’ “Het ‘gat’ dat gaapt vanaf het moment dat een jongere in jeugdzorg meerderjarig wordt, is geen nieuw probleem”, zegt jurist en pedagoog Adri van Montfoort. Maar het jeugdzorgstelsel na de transitie biedt nieuwe kansen om dit probleem aan te pakken: “Ik zie het als de lakmoesproef van de decentralisatie.”
dri van Montfoort werkte in de jeugdzorg als hulpverlener, onderzoeker en leidinggevende. Inmiddels is hij directeur/oprichter van expertisebureau Van Montfoort op gebied van jeugdzorg. Wat vindt hij van de ‘18plus kwestie’ waar veel mensen in de sector al jaren over praten? Jongeren die na hun achttiende geen gedwongen of vrijwillige jeugdzorg meer krijgen omdat ze niet meer onder de Jeugdwet vallen? Met risico’s van dien op terugkerend probleemgedrag, veiligheidskwesties, schooluitval, werkeloosheid, dakloosheid en criminaliteit. “Het probleem is niet nieuw. In de afgelopen eeuw hebben we internationaal gezien dat de leeftijd van meerderjarigheid is gedaald van 25 naar 21,” zegt Van Montfoort. “In 1988 ging het van 21 naar 18. Vrij snel daarna riepen psychologen dat de hersenen pas bij 21 of 24 volwassen zijn. Het blijft een worsteling want wanneer verklaar je iemand zelfstandig? En hoe voorkom je dat je niet te betuttelend en bevoogdend bent? Die vraag speelt internationaal. Daarom zie ik niet snel gebeuren dat de overheid de meerderjarigheidsgrens weer optrekt.”
Lakmoesproef
De transitie biedt kansen voor het vraagstuk van 18-plus, vindt Van Montfoort. “Zowel de Jeugdwet als de WMO vallen nu onder de gemeente,
voorheen was dat de provincie en de gemeente. Daardoor kan de gemeente nu beter samenhangend beleid maken. De gemeente heeft iets te doen, want de zorg voor jeugdigen van 16 tot 24 wordt wat mij betreft de lakmoesproef voor de transitie.” Als gemeenten inzien dat jongeren tussen 16 en 24 in één fase zitten, hoeft er helemaal geen gat te zitten tussen de Jeugdwet en WMO. “Dan kan na het 18e jaar de financiering doorlopen vanuit de WMO. Hetzelfde geldt voor de arbeidstoeleiding, de Participatiewet valt ook onder de gemeente. De Wajong zit nu grotendeels dicht, dus komen jongeren nu bij de sociale dienst terecht. Daar begin je al met vier weken wachttijd. Bepaalde jongeren kunnen dan tussen wal en schip vallen, dakloos raken, zwerven, de criminaliteit ingaan om aan geld te komen.”
Werk
Werk, woning, wederhelft zijn belangrijke stabiliserende factoren bij jongeren met problemen. Recent onderzoek benadrukt vooral het belang van werk, vertelt Van Montfoort. En dat begint al bij 16 jaar. Hij schetst een voorbeeld uit zijn eigen praktijk: “Een jongen van 16 moet stage doen op school, maar zijn ouders zijn niet in staat om dit te regelen. De jongen ligt thuis op de bank. Het Jeugdteam komt praten
maar eigenlijk moet de gemeente naar de school stappen en zeggen: ‘Die jeugdige kan toch niet hier al uitvallen?’ Zo’n gemeente kan ook naar werkgevers gaan en zeggen: ‘Er kan toch wel een stage geregeld worden?’”
Focus
“Voor gemeenten staat er veel op het spel”, zegt Van Montfoort. “Werk, wonen, sociale netwerken, ondersteuning op verschillende levensdomeinen, financiën. Als je dat niet aanpakt worden deze jongeren uiteindelijk alleen maar duurder. Een gemeente kan nu echt focus gaan aanbrengen in jeugdzorgbeleid. Wat gebeurt er als jongeren nog onder de Jeugdwet vallen en wat als dat niet meer zo is?” “Hier ligt uiteraard ook een belangrijke taak voor het onderwijs”, zegt Van Montfoort. “Maar ook de zorgaanbieders moeten de kans grijpen door mee te denken over een sluitende aanpak voor jongeren in de levensfase van 16 tot 24. Voor een deel doen instellingen dit al. Er zijn allerlei methodes om jongeren voor te bereiden op meerderjarigheid en die worden nu al ingezet. Ook kunnen instellingen nieuw aanbod maken dat bijvoorbeeld gefinancierd kan worden vanuit de WMO. Dit is de kans voor gemeenten om te ontschotten. Daarom is het zo belangrijk Adri van Montfoort: “Het blijft een worsteling want wanneer verklaar je iemand dat zorgaanbieders meedenken.” zelfstandig? En hoe voorkom je dat je niet te betuttelend en bevoogdend bent?”
5
F OTO : SAK E R IJ PK EM A
A
THEMA:
VAN JEUGD- NAAR VOLWASSENENZORG
DOOR: MARTIN GERRITSEN
‘Je kunt deze jongeren toch niet laten vallen?’ Niemand hoort tussen wal en schip te vallen, vindt ook de gemeente Amsterdam. Daarom kwam ze eind april alsnog met een regeling voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (lvb) die 18 jaar worden. Sinds de transitie vielen zij in een financieel vacuüm. Op hun achttiende stopte de financiering vanuit de Jeugdwet, terwijl er geen alternatief was. Na vier maanden kwam er een oplossing. Een gesprek met Gitty van der Zwet, medewerker toegang en ambulant gezinsbegeleider Lijn5, en Paul Proost van het Amsterdams expertisenetwerk lvb.
“D
e wetgever heeft bepaald dat kinderen vanaf hun achttiende jaar volwassen zijn, maar bij lvbjongeren is de ontwikkelingsleeftijd niet gelijk aan hun kalenderleeftijd”, vertelt Proost in zijn werkkamer in Amsterdam-Noord. “Daarom wilden we in de nieuwe Jeugdwet geen knip bij 18, maar bij 21 en het liefst 23 jaar.
De financiering en de hulp zouden dan gewoon doorlopen.” De wetgever besliste anders. De jeugdwet geldt voor jongeren tot 18 jaar. Hebben ze daarna nog hulp nodig, dan moet deze worden gefinancierd vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ) of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Maar volgens VWS
achttiende door laten gaan. Je kunt ze immers niet zomaar laten vallen. Maar die behandeling gebeurde op rekening van Lijn5.” Ook andere organisaties hielpen deze jongeren op vrijwillige basis, maar dat kon natuurlijk niet eeuwig duren. Indicatie Dat zou immers leiden tot ernstige “Bij Lijn5 kunnen we individuele bege- tekorten. Het expertisenetwerk lvb is leiding voor 18-plus nog financieren dan ook blij met de tijdelijke oplosvanuit de WLZ, maar de groepsbehan- sing waar de gemeente nu mee komt. deling krijgen we niet meer vergoed”, De regeling houdt in dat Amsterdam vertelt Van der Zwet. “Van de jongeren samen met de lvb-organisaties VWS die al een indicatie vanuit het oude vraagt om ‘de lacune in de wet- en systeem hebben, loopt de vergoeding regelgeving met spoed te herstellen’. nog wel door. Maar op het moment Tot die tijd krijgen de lvb-organisaties, dat de indicatie vervalt, vervalt ook die deze jongeren begeleiden, een de vergoeding. Wij hebben bij Lijn5 voorschot via de gemeente Amsterdam. afgesproken dat de behandeling van “Als stad willen we zo het veld onderde jongeren die al in zorg zijn na hun steunen om de groeiende groep van waren deze wetten niet voor deze groep bedoeld. Het expertisenetwerk lvb startte daarom een lobby om alsnog met een oplossing voor deze groep te komen. In Amsterdam zou het gaan om ongeveer 300 jongeren.
risicovolle tussen-wal-en-schipsituaties te kunnen opvangen in afwachting van een definitieve financiering.” Want, zo stelt de gemeente. “Amsterdam wil voorkomen dat een kwetsbare groep in de tussentijd hiervan (lacune in wet- en regelgeving – red.) de dupe wordt.”
Wajong
Bijkomend probleem is dat lvb-jongeren sinds 1 januari ook geen beroep meer kunnen doen op de Wajong, met als gevolg dat ze zijn aangewezen op de bijstand. Hun inkomenspositie is daarom sterk verslechterd. Dit maakt het voor hen nog lastiger om in Amsterdam, waar zij met begeleiding zelfstandig kunnen wonen, woonruimte te huren.
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Krachtplan 18+. Take Control Dolgraag wilde hij weer bij zijn moeder wonen, hoewel hulpverleners meenden dat het daar nog onveilig was. Maar ze konden praten wat ze wilden. Als hij achttien jaar zou zijn, zou hij gewoon teruggaan. Niemand kon hem tegenhouden. Maar toen het eenmaal zo ver was, koos hij voor begeleid wonen. Niet omdat hem dat was verteld, maar omdat hij er met ‘Krachtplan 18+’ zelf achter was gekomen.
“‘K
rachtplan 18+’ is een werkwijze die jongeren vanaf zestien jaar met een licht verstandelijke beperking (lvb) en een jeugdbeschermingsmaatregel voorbereidt op het volwassen leven”, vertelt Lidwien Schulten, projectmanager Expertisecentrum William Schrikker. “Het Expertisecentrum heeft
deze werkwijze ontwikkeld omdat we met de vraag zaten hoe we lvb-jongeren beter konden voorbereiden op hun achttiende jaar. De ontwikkelingsleeftijd van deze jongeren loopt namelijk achter op hun kalenderleeftijd. Je kunt deze vergelijken met die van een kind van ongeveer twaalf jaar. Van zo’n
kind verwachten we niet dat deze alle verantwoordelijkheid van een volwassene draagt, maar van een lvb-jongere verwachten we dat wel.” Van een deel van deze lvb-jongeren loopt bovendien op hun achttiende de jeugdbeschermingsmaatregel af en mogen ze zelf bepalen wat ze wil-
hen niet verteld. Dat is de kracht.” De kleurrijke map voor de jongere zelf, met veel pictogrammen en een aardMogelijkheden beientaart, ligt voor Lidwien. Ze laat Lidwien: “Onze jeugdzorgwerkers negen kaarten zien die elk een bepaald signaleerden dat de jongeren zelf vaak levensgebied bestrijken, zoals vrije tijd, niet gemotiveerd waren om zich goed ouders, relaties en school. “Jongeren voor te bereiden op hun achttiende jaar. bepalen aan de hand van de kaartjes En de jeugdzorgwerkers vonden het wat ze willen. Vervolgens kijken ze moeilijk hen los te laten, wetend dat hoe ver ze al zijn in het verwezenlijken het daarna vaak weer misgaat. Daarom van het doel. Hierop bepalen ze wat ontwikkelden we ‘Krachtplan 18+’. nog nodig is om dat doel te bereiken De jongeren starten hiermee rond en uiteindelijk volgt een doelijst. Het hun zestiende en ontdekken zelf wat mooie van deze werkwijze is dat niet hun mogelijkheden zijn. Het wordt de jeugdzorgwerker zegt wat je kunt, maar dat de jongere het zelf ontdekt. Stel dat de jongere een opleiding voor schoonheidsspecialiste wil volgen. De jeugdzorgwerker kan dan zeggen dat dat niet haalbaar is, maar de jongere heeft dan het gevoel dat dit voor haar wordt bepaald. Met deze methode zoekt de jongere zelf uit welke vooropleiding nodig is, welke opleiding ze zelf heeft en wat ze allemaal nog moet doen om schoonheidsspecialiste te worden. Dat kan aanleiding zijn om een alternatieve opleiding te zoeken.” Een ander krachtig onderdeel van de werkwijze is het uitbreiden en betrekken van het netwerk bij het plan van de jongere. Lidwien: “Een stevige ondersteuningscoalitie kan de jongere helpen zijn toekomstplan te realiseren. Er wordt dus altijd een netwerk- of familieberaad georganiseerd samen met de jongere; wie kan waarbij helpen? Zo nodig wordt aanvullende professionele hulpverlening ingezet.” len. Maar of ze dan altijd verstandige keuzen maken?
FOTO: N IC O D EN D UL K
Enthousiast
“Jongeren bepalen aan de hand van de kaartjes wat ze willen. Vervolgens kijken ze hoe ver ze al zijn in het verwezenlijken van het doel.”
6
“De werkwijze ‘Krachtplan 18+’ is maart 2014 gelanceerd en inmiddels zijn 2000 exemplaren van de handleiding voor professionals en mappen voor de jongeren verspreid. Niet alleen bij ons, maar ook bij zorgaanbieders als Groot Emaus en Humanitas.” “De jongeren zijn ook enthousiast”, vertelt Lidwien. “‘Dit gaat echt over mij’, zeggen ze. Ze vinden dat ze nu zelf beter kunnen bepalen wat ze willen. En ze vinden het veel leuker om over hun toekomst te praten.” Meer informatie: www.krachtplan18plus.nl
THEMA:
VAN JEUGD- NAAR VOLWASSENENZORG
DOOR: ELS WIEGANT
Jonge moeders: ‘Doorgroeien in zelfstandigheid’ “Voor veel tienermoeders is de overgang van 18 naar 18 plus minder groot dan voor hun leeftijdgenoten”, zegt gedragswetenschapper bij Altra, Karine Zuidgeest. “Een kind krijgen heeft hun leven veel ingrijpender veranderd.”
A
ltra ondersteunt per jaar ongeveer veertig tienermoeders met ambulante trajecten. De moeders wonen nog bij hun ouder(s) of bij een ander familielid, maar een even groot aantal en hun kinderen woont tijdelijk bij Altra. Dat kan samen met drie andere jonge moeders en een ervaren gezinshuisouder in een gezinshuis. Maar ze kunnen ook terecht in een andere verblijfsvorm, zoals woontraining of begeleid wonen. Als de tienermoeder jonger dan achttien jaar is, is ze officieel nog niet volwassen. Haar kind moet daarom een voogd hebben. Bij tienermoeders met veel problemen vervult Jeugdbescherming die rol. Op het moment dat ze achttien zijn, krijgen ze over het algemeen zelf de voogdij.
Een ander verschil tussen 18-min en 18-plus, legt Karine uit, zit ’m in de financiën. “Voor hun achttiende hebben tienermoeders recht op een babyuitkering, bedoeld voor de verzorging van hun kind. Soms moeten we ervoor waken dat dat geld bij het kind terechtkomt en niet door moeder of oma wordt uitgegeven aan allerlei dingen die het kind niet ten goede komen.” Woont een tienermoeder in een gezinshuis, dan ontvangt zij maandelijks van Altra een bedrag om van te leven. Soms krijgt zij dat zelf, soms gaat het naar de gezinshuisouder. “Dat is maatwerk. Onze specialisten helpen de jonge moeders om te leren budgetteren, en met eventuele schulden omgaan. Zelf overzien ze het vaak niet. Ze krijgen bijvoorbeeld een toeslag van de belasting, maar moeten die later terugbetalen. Dat geld geven ze dan toch uit. Daar moet je bovenop zitten, want voor je het weet, heeft zo’n jonge moeder duizend euro schuld.”
F OTO: FANNY MORIEN
Babyuitkering
Altra’s ondersteuning is erop gericht om jonge moeders zo goed en snel mogelijk naar onafhankelijkheid te begeleiden.
Cirkel van onmacht
Wordt een tienermoeder 18, dan krijgt ze studietoeslag of – als een opleiding volgen niet mogelijk is – een tijdelijke uitkering. De jonge moeders zonder startkwalificatie zijn nog leerplichtig. De jonge cliënten van Altra volgen allemaal een opleiding, vertelt Karine. “Zonder opleiding redden ze het niet.
Je wilt die cirkel van onmacht doorbreken en ze laten zien wat ze waard zijn.” Van hun inkomen dragen de tienermoeders die in een gezinshuis wonen, een deel af aan Altra. “De helft van dat geld sparen wij voor de inrichting en borg van hun toekomstige huis.” Altra’s ondersteuning is erop gericht
om jonge moeders zo goed en snel mogelijk naar onafhankelijkheid te begeleiden. “Belangrijk doel is natuurlijk ze te ondersteunen om hun kind veilig en gezond op te voeden, maar daarnaast is ze helpen naar financiële zelfstandigheid heel belangrijk. Geld is voor de doorstroming naar een eigen woning bijvoorbeeld doorslaggevend.
Als een jonge moeder niet met geld kan omgaan, werkt de gemeente daar niet aan mee. Dat ze na hun achttiende meer eigen inkomsten hebben, betekent voor ons dus de mogelijkheid om ze verder te laten groeien in die zelfstandigheid.”
DOOR: ARJAN POST
Verlengde pleegzorg biedt Danny uitkomst Danny woont sinds vier jaar in zijn huidige pleeggezin. Hij is inmiddels achttien, dus zou hij eigenlijk op zichzelf moeten wonen. Maar dat is veel te vroeg, vinden zowel Danny, zijn pleegouders als zijn hulpverlener bij Spirit. Zijn sociaal netwerk is nog niet op orde en de relatie met zijn biologische ouders is allesbehalve optimaal. Gelukkig biedt de verlengde pleegzorg uitkomst.
woont hij bij een “echt prettig” gezin met nog twee kinderen. En toen moest hij op zijn achttiende jaar ineens weg. Op kamers. Of naar begeleid wonen. Maar daarvoor vindt hij het nog veel te vroeg. “Ik heb geen haast om op mezelf te gaan wonen.”
H
Hulpvraag
ij heeft een helder beeld van de toekomst. Momenteel werkt Danny als administratief medewerker bij een juwelier. “Om te ervaren hoe het is om op eigen benen te staan, om ervaring op te doen en om met collega’s te leren werken.” In augustus begint hij aan een opleiding tot scheikundig analist. Daar zit werk, weet hij. En ondertussen woont hij nog altijd in het pleeggezin waar hij vier jaar
geleden kwam. “Ik was altijd al op mezelf aangewezen”, vertelt Danny. Rond zijn dertiende kwam hij in het eerste pleeggezin terecht “als slachtoffer van een vechtscheiding”. Sinds die tijd is hij nog een paar keer verhuisd, want telkens ging er iets mis. De ene keer klikte het niet, de andere keer werd de pleegmoeder chronisch ziek. Soms had hij meer het idee dat hij op kamers woonde. Maar sinds vier jaar
Pleegzorg stopt op het moment dat een jongere achttien jaar wordt. Hij heeft dan geen recht meer op begeleiding en vergoeding. De jongere moet op eigen benen staan of zijn ouders moeten weer voor hem zorgen. Dat is lang niet altijd mogelijk. Daarom bestaat er verlengde pleegzorg. Voorwaarde hiervoor is wel dat er een duidelijke hulpvraag is.
7
Die verlengde pleegzorg biedt Danny de mogelijkheid te werken aan zijn zelfstandigheid. “Als het goed gaat op school en ik kan wat geld verdienen, dan ga ik een eigen plek huren. En anders kan ik hier een kamer huren.” Maar daarvoor moet hij eerst zijn leven op orde zien te krijgen. “Door de focus op school en ook op de relatie met mijn biologische ouders, heb ik bijna geen vrienden. Ik wil eerst investeren in een sociaal netwerk.” Nee, aan ‘totale vrijheid’ heeft hij geen behoefte.
Erkenning
Waarom wil hij anoniem zijn? “Ik schaam me er niet voor, maar je weet maar nooit hoe werkgevers
of anderen ertegenaan kijken dat ik pleegkind ben.” Wat hij ‘frustrerend’ vindt is dat zijn situatie eigenlijk niet erkend is. “Als je achttien-plus bent, lijken er geen regels te bestaan. Op aanvraag- of belastingformulieren staat nergens een vakje ‘pleegkind’. Voor de Studiefinanciering is daardoor onduidelijk of hij uitwonend of thuiswonend is. En voor zijn pleegmoeder wordt hij aangemerkt als toeslagpartner, wat gevolgen heeft voor haar biologische kinderen. Danny: “Het lijkt me sterk dat alleen ik daar last van heb.” Om redenen van privacy is de naam van Danny gefingeerd. Meer informatie: www.spirit.nl/pleegzorg
THEMA:
VAN JEUGD- NAAR VOLWASSENENZORG DOOR: MARTIN GERRITSEN
Michou van de Velde, sociaalpsychiatrisch verpleegkundige de Bascule
‘We hopen dat jongeren na hun achttiende niet uit het zicht verdwijnen’ “Samen met onder andere systeemtherapeuten en gedragsdeskundigen bieden we op de polikliniek forensische jeugdpsychiatrie langdurig ambulante bemoeizorg voor gezinnen”, vertelt Michou van der Velde. “Als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige richt ik me vooral op de achterliggende oorzaken van sociale problematiek en die zijn hier natuurlijk vooral psychiatrisch.”
FOTO: SAKE RIJPKE MA
“W
DE CLIENT
Anneke, moeder van Liesbeth (22), Louise (23) en Harm (20)
DOOR: MARTIN GERRITSEN
‘Ik leefde in een boek van Kafka’ “Het is toch belachelijk dat een behandeling stopt op het moment dat een kind achttien jaar is. Dat vind ik oneerlijk. Problemen stoppen niet als je een bepaalde leeftijd hebt. Dus het is onzin een grens te trekken. Ik vind het in elk geval fijn dat ik nog bij Marjoleine (Streefkerk – orthopedagoog in opleiding tot psychotherapeut bij de Bascule – red.) kan komen. Het gaat daardoor ook beter. Ik heb me altijd een slechte moeder gevoeld met drie moeilijke kinderen. Nu kijk ik daar anders tegenaan. De situatie in mijn gezin is heel complex en voor al die zaken stond ik in mijn eentje.” “Liesbeth, mijn middelste, overziet de consequenties van haar handelen niet. Ze heeft een licht verstandelijke beperking en is nogal impulsief. Ze krijgt vanaf haar zesde jaar hulp. Het begon met speciaal onderwijs, maar sindsdien is ze bij een enorme hoeveelheid instellingen geweest. Echt hielp het niet. Dat had zijn weerslag op het hele gezin. De stress werd zo groot dat ik ben gaan drinken en mijn andere twee kinderen hadden er ook last van. Louise cijfert zichzelf helemaal weg en doet van alles voor haar zus.” “Harm had het ook moeilijk. Ze hebben hem een keer laveloos langs de weg gevonden en de politie heeft hem eens met handboeien uit huis gehaald om hem over te brengen naar een gezinshuis. Het was allemaal zo veel, zo verwarrend. Soms
had ik het idee dat ik in een boek van Franz Kafka leefde. Ik had niemand om op terug te vallen en vroeg me soms af of ik nog wel normaal was. Wat is waar? Wat is niet waar? Op een gegeven moment had Liesbeth tegen Louise gezegd dat ik hun echte moeder niet was. Dan ben je het wel eens kwijt.” “Eigenlijk zouden we allemaal hulp moeten hebben, maar de kinderen accepteren dat niet meer. Daarom kijk ik samen met Marjoleine naar wat we kunnen. Wat kunnen we doen aan de faalangst van Harm? Hoe zorgen we ervoor dat Liesbeth het leven op orde krijgt? Hoe maken we Louise sterker? En hoe kan ik mezelf een beetje beschermen? Samen met Marjoleine praat ik over doelen en hoe ik die doelen kan bereiken. Als Harm niet naar school gaat, hoe zorg ik er dan voor dat hij wel gaat. En dat lukt soms. Ik ben in elk geval sterker geworden. Vroeger zei ik wel eens dat de kinderen iets moesten doen, maar dan begon ik gelijk alweer te twijfelen. Nu zeg ik dat er iets moet gebeuren en houd daaraan vast. Dat is belangrijk, want ik ben de enige van wie ze nog wat accepteren.” “Het gaat nu beter. Ik drink niet meer en de kinderen accepteren meer van me. Harm heeft net zijn diploma gehaald en heeft nu werk. En Liesbeth heeft zelf haar schooldiploma én rijbewijs gehaald. Maar we zijn er nog niet. We moeten nog veel uit het verleden verwerken.”
8
ij behandelen jongeren tot 23 jaar. Die grens is zo gekozen omdat je vaak tussen iemands negentiende en eenentwintigste jaar ziet of een ziekte een chronische behandeling vraagt of dat de jongere ermee leert leven. In het eerste geval gaat de jongere door naar de volwassenenpsychiatrie. In het laatste geval kan de behandeling stoppen.” “De jeugdwet geldt voor jongeren tot achttien jaar. Toch zetten wij de behandeling voort tot iemands 23ste jaar. Dat geeft in de praktijk vooral problemen op het financiële vlak. Tot je achttiende betaalt de gemeente de behandeling. Daarna de ziektekostenverzekeraar. Dan krijgt de jongere te maken met een eigen risico. En het is de vraag of de ziektekostenverzekeraar de behandeling betaalt die de gemeente nu financiert. Dat is niet altijd duidelijk. Ik merk dat de gemeente bij de financiering van een behandeling kijkt naar de algehele problematiek, bijvoorbeeld ook naar de problemen thuis. De ziektekostenverzekeraar kijkt of het ziektebeeld onder de DSM valt. Zo heb ik nu een jongen van 17,5 jaar die ik wil plaatsen in een begeleid-wonenproject, maar de ziektekostenverzekeraar heeft nog geen duidelijkheid gegeven over de financiering hiervan. Dat betekent dat de jongen nu nog niet weet waar hij aan toe is.” “Alleen als er in het gezin een ander kind is dat nog geen achttien is kunnen we de gezinsbehandeling voortzetten. Dit kan alleen als er bij dat kind ook sprake is van psychische problematiek. En dat is natuurlijk niet altijd het geval.”
Uit het zicht “Een ander probleem is dat jongeren op hun achttiende soms geen hulp meer willen hebben, en wij kunnen ze er dan niet toe dwingen. Althans, als er geen sprake is van een maatregel die is opgelegd door de rechter. Je ziet nu jongeren op hun achttiende uit De Koppeling vertrekken, die vervolgens uit het zicht raken. En dan hoop je maar dat ze vroeg of laat toch weer ergens voor hulp aankloppen. De Kinderombudsman heeft dit probleem ook gesignaleerd en gelukkig wordt er nu aandacht aan besteed.” “Op dit moment zit ik met een meisje van twintig die ik ruim vier jaar heb behandeld. Ze komt niet meer, terwijl ik denk dat dat wel goed zou zijn. Haar moeder en minderjarige broertje en zusje komen nog wel, maar zij vindt dat hulp niet meer nodig is. Maar ze is zwakbegaafd en kan de consequenties van haar gedrag nog niet goed overzien. Ook voor deze groep is het beter als de grens op 23 jaar komt te liggen. Maar dan moet je de jongeren wel voorbereiden op die zelfstandigheid, anders krijg je dezelfde problemen die je nu hebt met de knip op achttien jaar.”
Anneke volgt nu ambulante gezinstherapie op haar naam en zo worden ook haar kinderen geholpen. Op die manier is de financiering gegarandeerd en wordt voorkomen dat zij voor drie kinderen drie maal 850 euro aan eigen risico moet betalen aan de zorgverzekeraar. Het is mogelijk om gezinsbehandeling in te zetten op één persoon. Dit is echter alleen van toepassing op gezinnen waarbij een ouder een diagnose heeft die behandeling nodig maakt.