Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd. Alexander Domling ( drug desing )
Medische of farmaceutische chemie i seen discipline die zich bezighoud met het ontwikkelen, synthetiseren en ontwikkelen van medicijnen. ( identificatie, synthese, ontwikkeling van nieuwe chemische entiteiten die bruikbaar zijn voor therapeutisch gebruik. Patent. Een patent is een set rechten die een onderzoeker krijgt voor een bepaalde tijd die zijn uitvinding beschermd zodat anderen het niet mogen gebruiken. Moet nieuw, inventief en bruikbaar zijn • Langere patenten: - Generic drugs - New formulations - Chiral switches - Deuterated drugs.
Farmacutische patenten (Types): Stoffen ( de activiteit en de aplicaties ) Proces ( er zijn verschillende processen om een stof te maken. ) Generic Drugs Generic drugs zijn medicijnen die worden geproduceerd en versprijd zonder patent bescherming. Het medicijn heeft misschien wel een patent op de formulering maar niet op de werkende stof.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Ze zijn hetzelfde als het origineel, maar zijn al heel snel 30 tot 80 % goedkoper. Orphan Drugs Orphan drugs zijn medicijnen die zijn ontwikkeld voor een zeldzame medsiche aandoening. ( orphan disease) US: een medicijn voor een ziekte die minder dan 200.000 mensen aangaat. • Verkoop het zonder competitie voor 7 jaar. ( tot de generic phase ) • Zeer succesvolle aanpak van werken. - Example: Huntington’s Disease
NTD’s Neglected Tropical Diseases zijn ziekten die een groot deel van wereldpopulatie aangaan, alleen is er geen belang voor farmaceutische bedrijven omdat de markt in deze landen niet winstgevend genoeg is. • Voorbeeld: Schistomiasis: dit is een infectie met een parasitaire worm. De eitjes van deze worm zorgen voor ontstekingsreacties wie op diens beurt weer zorgen voor de symptomen. Daarom zijn er verschillende vage ziektebeelden. • Momenteel is er een mogelijk medicijn: Praziquantel.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Princiepes van drug protein interacties: • Ligand: meestal een Small Molecule die bindt aan een groot biologisch macromolecul • Enzyme: Endogene biokatalysator die een reactie van substraat naar product mogelijk maakt. • Inhibitor: Een molecull die een enzymatische reactie tegenhoudt door competatief te binden aan de actieve site, of, ergens anders op/in het enzym en de reactie ook remt. ( reversibel, irrreversibel, covalent of non-covalent) • Receptor: een membraan gebonen of vrij eiwist dat een biologische downstream effect in gang zet na binding van een Agonist • Agonist: moleull dat bind aan een receptor, en zorgt voor een biologisch downstream effect. • Antagonist: molecuul dat bindt aan een receptor zonder biologische respons, en op deze manier de werking van een agonist dempt. • Partiele Agonist: een zwakke agonist ( bvb 60% biologische respons ) met een sterke affiniteit tot de binding site. Hierdoor werkt het als een antagonist. • Inverse Agonist: Een ligand die de inactieve toestand van een receptor stabiliseerd en daardoor het tegenovergestelde effect heeft van een agonist. • Functional Agonist: Een ligand die de downstream biologische reactie dempt door een andere soort van werken. • Allosteric Effector: Ligand die de functie van een eiwit beinvloed door zijn 3D structuur te eranderen.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd. •
• •
Ionchannel: een membraan gebonden eiwit dat ionen over het membaan trasporteerd, zowel actief (ATP Gebruik. Tegen de Concentratiegradient in) als passief. Kanaal kan geopend of gesloten worden door een ligand of het membraan potentiaal. Transporter: Eiwit dat de mogelijkheid heeft iets tegen de concentratiegradient in te transporteren. Antimetabolite: Een stof die een centrale metaboliet nadoet en daardoor de metabolistische reactie tegenhoud ( Inhibeerd )
Emil Fischers’s Key Lock Principle: Er is een special subtraat dat past in het bepaalde slotje. Net als dat er in een slot vaak maar 1 soort sleutel past is dit bij het key lock principle ook het geval. Belangrijkste interacties: 1 Hydrogen Bonds: aantrekkingskracht tussen een waterstof dat aan een electronegatief element zit met een ander electronegatief element. - Vrij sterke interatie - 2.5-3.2 Anstrom - Directioal (210* - 150 * ) - Betrokken bij de specifiteit van een interactie. (hoe dieper in het molecul hoe belangrijker) 2 Van der Waals interactions - Hydrofobe interacties zijn de drijfkracht van protein ligand interactie. - Ze zijn niet directioneel. - PI stacking interactions. i.e. 2 hydrofobe ringen. 3 Charge Charge interactions - Ionic bonds. Stronger than H bonds. And is directional. - Dipol Dipol = een verschillende verdeling van positieve en negatieve lading. Over een molecul -Attraction: Antiparalel Dipoles. -Repulsion: Parallel Dipoles. - Halogen bonding: Halogens show sigma-bonding-holes n the tip ( F => I ) The positive charge on the tip can be used to form bonds with electronegative elements - DIRECTIONEEL ( Hb). 180* +/-30-40* - Vormen vaak bindingen met backbone CO. (glu) 4 Metal Ligand interaction. - Zn, Mg, Fe, Co, Ca are the most common. - Examples. Haem( haemoglobulin ) - Speerpunt: Hydroxamic Acid om met metal te binden.
Relative Strenght of Interations. Ionic > Hydrogen > VdWaals > Halogen
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
R(ight)/S(left) orientation
Enantiomers --
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Primaire, secundaire, tertiaire, quaternaire structuur van eiwitten. 1 – AA volgorde 2 – AA interactie ( B-sheets, A helix, Loop) 3 – B-sheet, A helix , Loop 3D conformatie 4 - Supramoleculaire architectuur ( Dimeer, trimeer, Polymers )
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Fluor:
Fluoride substututie in de buurt van N(stikstof) maakt een stof minder basisch. Fluoride substitutie in de buurt van N (stikstof) vergroot de metabolische stabiliteit. (biologische availability) Flurodie substitutie zorgt voor meer bindingsmogelijkheden ( halogen bonding) Fluoride zorgt voor een stereo electronisch effect ( Dipool-Dipool ) Fluoride voor PET scans ( Label ) Fluoride vergroot lipofieliteit ( oplosbaarheid in vet )
Permeability -
P is de snelheid van moleculen die door een membraan gaan. P is de factor van Intestinal Absorption en Orale bioavailability. Die optimaliseren is productief omdat het de belangrijkste manier is van de absortie van de meeste medicijnen. P wordt vergroot door het verwijden van ionizerende groepen, het verkleinen van het molecul, en het verkleinen van de polariteit.
Example’s: • Ionizable groups to non-ionizable (–COOH -> -CH2OH) • Add lipohilicity • Reduce hydrogen bonding and polarity • Reduce size • Add nonpolar side chain
Lipohilicity( lipofieliteit) • • •
Molecular volume ( grootte van de holte die gemaakt moet worden in het oplosmiddl Dipolarity. ( heeft invloed op de ordening van moleculen in het oplosmiddel ) hydrogen bond acidity/basicity ( inloved op de waterstofbruggenin het oplosmiddel
te slecht lipofiel : ideaal lipofiel
te goed lipofiel ultra lipofiel
* goede oplosbaarheid, slechte absorptie, hoge uitscheiding * goede darmabsorptie, goede balans oplosbaarheid, diffusie door membraan, minimaal metabolisme ( lage affiniteit met metaboenzymen ) * goede permeabiliteit, lage oplosbaarheid ( lage bioavailability ), verhoogd metabolisme * Lage absorptie en bioavailability door lage oplosbaarheid, hoge afiniteit met metabolische enzymen. Dus is het de sjaak.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Oplosbaarheid:
- S is de belangrijkste eigenschap in medicijn ontwikkeling - Oplosbaarheid is de max opgeloste concentratie [mg/mL] - Oplosbaarheid is bepalend voor de absorptie en orale bioavailability - Wordt vergroot door ionizeerbare groepen te introduceren. - Zouten vormen een vergrootte oplosbaarheidsratio Een lage oplosbaarheid zorgt voor: Slechte bioavailability, onvoldoende oplosbaarheid na dosering. • Ontwikkelaars ontberingen: dure formulaties en vergrootte ontwikkelingstijden • Bij een lage oplosbaarheid moet er veel gedoseerd worden om op het gewenste effect te komen. Vergroten: • Meer hydrofiele groepen, minder hyrofobe groepen • Voer ionizeerbare groepen toe • Add hydrogen bond donors • Reduce molecular weight.
Metabolisme Metabolisme is een set chemische reacties die voorkomen in levende organismen om het in leven te houden. - Catabolisme. Is het afbreken van organische stoffen, om energie vrij te maken - Anabolisme. Gebruikt energie om bruikbare componenten te vormen. Alle organismen komen constant in aanraking met stoffen die ze niet kunnen gebruiken. Als deze stoffen opstapelen in de cel is dit gevaarlijk. Deze stoffen worden Xenobiotics genoemd. In mensen worden deze xenobiotics afgebroken door bijvoorbeeld cytochroom P450 oxidases. Het xenobiotische systeem van enzymen werkt in 3 stages. - Phase 1. Het oxideren van de Xenobiotic (P450) - Phase 2. Het toevoegen van in water oplosbare groepen aan het molecuul. (UGT’s) - Phase 3. Het aangepaste molecuul kan nu uit de cel gepompt worden. &in multicelulaire organismen verder worden gemetabolizeerd vordat het wordt uitgescheden.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Pharmacometabonomics. Pharmacometabonomics is het voorspellen van de respons die een medicijn geeft in een inividue.
Locaties van metabolisme: - Afbraak in de darmen: door zuren en enzymataische hydrolyse. - Darm Metabolisme: Metabolisme tijdens darm wand transport - Lever. - Plasma Afbraak: door enzymen in het plasma. How to block P1 metabolism? -
Site blocking by adding F and other groups. Ring grootte veranderen. Vervang de onstabiele groep. Lipofieliteit verlagen. Verwijderen van de labiele groep.
How to block p2 metabolism -
Introductie van electronegatieve groepen. Introductie van sterische hindering. Phenolisch – OH naar cyclisch urea, thiourea of indole. -OH naar prodrug.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Barriers and physicochemical properties of drugs.
Drug-like Drug-like wordt gedefinieerd als stoffen die acceptabele ADME eigenschappen hebben en accepteerbare toxischiteit hebben om door het hele lichaam te komen. Dug like properties are… intrinsic properties of the molecule and it is the responsibility of the medicinal chemist’s to optimize not only the pharmacological properties but also the druglike properties of these molecules.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Mouth and stomach. • Buccal ands sublingual dosing: hou de tablet in de mond en wordt geabsorbeerd door de capilairen in het slijmvlies. - Lage PH, lage bloedsomloop, hoge concentratie hydrolitische enzymen. Gastrointestinal Tract Barriers. • De maag eindigt in de duodenum, daarna in het jejunum en het ileum. • Lage pH ( 4.6-6.6) • Grootte oppervlakte ( ongeveer een voetbalveld) • Gal helpt met het oplosbaar maken van lipofiele materialen. Permeabiliteit door het gastrointestinal cellular membrane. • Passieve diffussie = f(MW, LogP, NRB, grootte en lading ) • Metabolisme ( first pass metabolisme ) CYP3A4. • Terruggloeiing door pgps • Enzymatische hydrolyse via enzyme uit de pancreas salvia en maag. Bloodstream Barriers. • Blood: vloeistof die voedingsstoffen en afval transportereerd. • Plasma enzyme hydrolisis - Cholinesterase, aldolase. Dehydropeptidase. Lipase, phenol sulfatase. - [c] ~. Species, age, disease state, gender, race.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Plasma protein binding. - Determines the C of free drug. - 6-8% of plasma zijn eiwitten. - Albumin, a-aci glycoprotein en lipoprotein ( vesicels ) - Only free drug permeates membranes into tissue. Lever Barrieres. • Grootste organ dat voor uitscheiding/uitschakeling zorgt in het menselijk lichaam. - Phase 1 metabolisme veranderdt de primaire structuur door het te oxideren. - Phase 2 Metabolisme voegt polaire goepen toe aan deze geoxideerde posities. - Hoog metabolisme. Snelle uitscheiding, lage opname, lage bioavailability. • Excretie via Gal. - Sommige ongemetabolizeerde medicijnen gaan naar het gal door middel van passieve diffussie en actief transport. - Pgp’s zijn aanwezig in het Gal membraan. Nier Barrieres. • Op 1 na grootste eliminatie orgaan. • Bloedbaan -> Urine secretie. • Passieve, paracellulaire, actieve opname excretie. • Nephron, reguleert concentraties van water en oplosbare substanties ( Na+) en neemt ook selectief weer op. • Uitvloei en reabsorptie hebben te maken met de pKa, logP en transporter affiniteit. - Metabolieten ondergaan sneller excretie an hun voorgangers, omdat deze meer polair zijn gemaakt. Bloed weefsel barriere. • Extra barrieres zitten in de volgende organen: - Balzak - Hersenen - Placenta • Cellulaire membranen met: - Zeer kleine intracellulaire openingen. - Een verkleinde paracellulaire diffussie ( andere lipide conformatie ) - Verhoogde excretie activiteit. Maar 2% van de mogelijke stoffen kan de Bloed-Hersen barriere oversteken. 75% van de meest voorgeschreven CNS medicijnen zijn basisch.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Prof. Maarten Postma, 8 mrt 2013.
Health Economics. Is de wetenschap die zich bezighoud met het lokaliseren van schare middelen binnen de gezondheidszrog. Economische evaluatie Is een onderdeel van pharmaco-economics. - Cost-minimization analysis. - Cost-effectiveness analysis. - Cost-utility analysis. Direct costs. Zijn kosten die gaan om het betalen van zorg en medicatie van patienten. Gedragen door verzekeraars en patienten. - Medicijnen - Ziekenhuisbezoek. Indirect costs. Zijn kosten die gemaakt worden bij het verliezen van productiviteit door morbiditeit en mortaliteit. Gedragen door de gemeenschap, de patient, en de werkgeve. - Ziektewet. - Life-years verlorgen. Deze beide typen kunnen worden omgezet worden in Savings. Dit kan als het wordt omgezet oor een farmaco-therapeutische interventie. Het schatten van deze Savings is een deel van de beoordeling die de waarde van een gezondheidszorg interventie heeft. Cost-mnimization analysis is het uitganspunt voor het introduceren van de 3 technieken van pharmaco-economic evaluatie. Cost minimization analysis. (CMA) Costs: Pharmaceutical, Pharmacist fee, Administratie. Bijwerkingen. Savings: vermeden huisartsbezoeken. Vermeden ziekenhuis opnames. C-S= Cost-effectiveness analysis. - Monetary costs, savings, health gains. Health gains are measured in similar units for several interventions. Net cost/life unit gain. Health gains: Infections averted, cases cured, complications averted. Life years gained. (LYG) [ C - benefits / ( LYG ) = blabla/lyg. ( lyg = morbidity*live expectancy left * effect)
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Cost-Utility Analysis. • CEA met quality of life. • Quality Adjusted Life Years. (QALY) - Life years gained ( and their quality - Quality gained in other life years. how many years would you trade of for perfect health? AIDS: 20 years sick. Trade 12 years. So 8/20 = 0.4 CUA’s CEA+ QALY.
DR. Nynke C.C.M. Schuiling-veninga. FarmacoEpidemiologie Wetenschappelijk vakgebied dat het geneesmiddelgebruik en de kenmerken en effecten van dit gebruik in grote populaties estudeert. Na registratie -> Post marketing surveillance, Fase IV studies. 3 Centrale vragen: • Wat is het geneesmiddelgebruik in een populatie? • Wat zijn de determinanten van geneesmiddelgebruik? • Wat zijn de effecten van geneesmiddelgebruik? 1 Frequentiematen. • Prevalentie 42.500(gebruikers)/850.000(totaal) = 5% of 50/1000. - Puntprevalentie: ( 1 jan 2013) - Jaarprevalentie: ( jaar 2011 ) 1100(bijwerking)/9000(Gebruikers) = 12,2%. 122/1000. • Incidentie: Deel van de populatie dat per tijdseenheid ziek wordt of een bepaald geneesmiddel gaat gebruiken (dynamiek) - 2003, 200/10.000 2004, 250/10.000 - Geeft: 50(nieuwe gevallen) / 10.000-200( At risk )= 5,1/10.000 2 Meten van geneesmiddelgebruik. A Classificeren. Ieder geneesmiddel heeft een ATC code. B Kwantificeren. DDD – Defined daily doses = standaard dag dosering (WHO)
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
3 FarmacoEpidemiologische onderzoeks methoden. Observationele studies: - Bechrijvende studies ( Hypothese genererend ) - Cohort studies ( analytische studies) ( Double blind) Prospectief ( vooruitkijken/volgen ) Retrospectief ( Achteruit kijken mbv databases e.d) Zeer effectief om hoge en gemiddelde risico’s te identificeren. Bij veel gebruikte geneesmiddelen. Bijvoorbeeld vergelijking tussen exposed en non-exposed. ( kans op bijwerking) •
Maar deze methode zuigt bij een zeldzame uitkomst, of als de tijd tussen blootstelling en effect lang is.
Case-Controle studies (hypothese testen ). Cases: iedereen met de bepaalde uitkomst/ziekte. Bijvoorbeeld longkanker. Controle: Aselectieve steekproef personen zonder longkanker uit hetzelfde cohort. Odds: (440/212)/(300/350) = 2.42
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Causaliteit (criteria van Bradford Hill) Grootte van associatie (afwijking van 1, statisch significant) Dosisrespons (meer, langer) Tijdsrelatie Consistent (meerdere studies/populaties) Plausibiliteit (biologisch/fysiologisch mechanisme) Experimenteel bewijs (dechallenge/rechallenge)
Prof. Eelko Hak. Evidence based Pharmacy Objecten van onderzoek bij klinische epidemiologie Etiologie: Wat is de oorzaak van de ziekte? Diagnostiek Welke ziekte is meest waarschijnlijk gegeven de leeftijd geslacht, symptomen. Prognostiek: Wat is het natuurlijk beloop van de ziekte gegeven de diagnose en tests. Interventie: Validiteit: Systematische fouten, ‘’bias’’. • Elk systematisch process tijdens de uitvoer van de studie die een afwijking van de waarheid geeft in een te voorspellen richting’ • Weergegeven door de Validiteit in de interferentie Precisie: Random aselecte fouten ‘’toeval’’ • Komt omdat we niet iedreen kunnen bestuderen. (we must sample) • Weergegeven door de precisie van de interferentie ( bv. Confidence interval, P-value)
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Interne validiteit: - Is de associatiemaat in de studie de waarheid voor de bronpopulatie? Externe valiiteit ( Generalisatie): - Is de associatiemaat in de studie de waarheid voor de externe populaties? - Internal validiteit is een voorwaarde voor externe validiteit. Validiteit is vaak synoniem aan interne validiteit. - Goede validiteit betekent afwezigheid van vertekening/bias. - Bias is afwijking van de waarheid. Selectie Bias. - “Bias veroorzaakt door een verkeerde selectie aan het begin van een studie of een probleem tijdens het proces van vervolgen van studiepersonen en selectieve uitval” Informatie Bias. -
1. Patient Controle stdie: Meting blootstelling verschillend voor cases en controles Oplossing: Blindering/patientendatabase. 2. Follow-up: Meting ziekte verschillend voor blootgestelden en niet-blootgestelden. Oplossing: Blindering/ Objectieve ‘’ harde ‘’ Uitkomst.
Vertekening: Confounding -
Confounding ontstaat wanneer het gemiddelde risico op ziekte in blootgestelden anders is dan in niet blootgestelden. Dit komt altijd voor (behalve bij goede randomisatie in RCT’s ) Bvb. Omdat artsen eerder geneesmiddelen voorschrijven aan ziekere patienten of patienten met een groter risico op complicaties.
Alle Zusammen!! • • • •
Bronnen kunnen onbetrouwbaar en achterhaald zijn; Informatie management is nodig’; Kennis van objecten epidemiologisch onderzoek; Kennis van vertekening en begrip precisie.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd. Prof. Dr. H.W. Frijlink.
Farmacokinetiek: Wat doet het lichaam met een geneesmiddel nadat het is toegediend? ADME: - Absorptie: Opname van het geneesmiddel in de systemische circulatie. - Distributie: De verdeling van het geneesmiddel over het lichaam - Metabolisme: De chemische omzetting van een geneesmiddel (door enzymen) tot een actieve of inactieve metaboliet. - Excretie: De uitscheiding van het geneesmiddel (Of de metabolieten daarvan) uit het licham via urine of gal. Oplosbaarheid word bepaald door: - Kristalvorm - Zoutvorm - Oplosmiddel (pH, Surfactants etc.) - Deeltjesgroote. ( OPPERVLAKTE) - De oplosbaarheid is belagnrijk omdat het de drijvende kracht is voor diffussie gedreven transportprocessen. Een zwak zuur lost goed op in alkalsish millie Een zwakke base lost goed op in een zuur milieu Polymorfie. Krisallijne stoffen lossen vaak langzaam op omdat ze eerst vrij moeten komen uit het kristalrooster. Amorfe stoffen hoeven dit niet - Echer, Amorfe stoffen zijn vaak instabiel en zullen uitkristalliseren. - Dus dit is alleen mogelijk voor stoffen die langzaam uitkristalliseren.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Geladen moleculen zijn veel minder lipofiel. De drijvende kracht voor passief transport zal dan ook de ongeladen fractie opgeloste geneesmiddelen zijn. Dus: Hoe hoger de niet-geioniseerde fractie (NIF) hoe sneller/vollediger de absorptie.
Redenen voor lage Oplosbaarheid: - Te grootte deeltjes - Te hydrofoob. - Te moeilijk uit kristalcomplex te krijgen. Redenen voor te lage permeabiliteit. - Te grootte moleculen - Te hydrofiele moleculen
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd. -
VertrHet molecuul is geladen. Er zijn enzymen die het geneesmiddel afbreken. Er zijn transporteiwitten die het geneesmiddel terugpompen.
AFGIFTEVORMEN.
Vertraagde afgifte (slow release: De afgifte van het geneesmiddel in opgeloste vorm vanuit de toedieningsvorm is gespreid over een lagnere tijd. Uitgestelde afgifte (delayed release): De afgifte van het geneesmiddel uit de toedieningsvorm start niet onmiddellijk na inname maar begint pas na eeen bepaalde tijdsspanne die meer of minder nauwkeurig technologisch vastgelegd is. Gerichte afgifte (targeted realease): De afgifte van het geneesmiddel vindt plaats in een tevoren vastgesteld deel van het maagdarmkanaal. Doelstellingen: - Verlagin van de toedieningsfrequentie: Verbeterde patient compliance - Afvlakken van de pieken en dalen in de bloedconcentratie: Minder bijwerkingen - Bescherming van de maagdarmkanaal tegen irriterende stoffen. - Beschermen van het geneesmiddel tegen het milieu. - Maximaliseren van een lokaal effect in het maagdarm kanaal. - Maximaliseren van de biologische beschikbaarheid door afgifte in het absorberende deel van het maag-darmkanaal. Hoe? Vertraagde afgifte? - Vertraag de dissolutie van het geneesmiddel, ( eroderende matrix tablet, onoplosbare zouten, ionenwisselaars) - Vertraag de diffusie van het opgeloste geneesmiddel. (niet-eroderende matrix tablet, hydrofiele zwelbare matrix, reservoir of omhulde systemen..coating.. Osmotische systemen.
Niet-eroderende matrix tablet of pellet ^^^^^^
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Redenen om te filmcoaten: - Smak of geur camoufleren - Kleur maskeren of aanbrengen( Identificeren) - Stof vorming en slijtage verminderen( Toxische stoffen ) - Beschermen of stabiliseren van een product (vocht, licht, maagzur, enzym) - Modificeren van de afgifte van een geneesmiddel.
DR. Herman J. Woerdenbag. Geneesmiddel -
Een Farmacologischb werkzame stof (drug substance) in een geschikte toedieningsvorm (drug product). - Toedieningsvorm bestaat uit een actief bestanddeel en hulpstoffen - Biofarmacie: Leidend voor ontwerp toedieningsvorm. Bereiding geneesmiddelen - Farmaceutische industrie (merkprepaaten, generieke preparaten.) - Apotheek: Individueel, voorraad, voor doediening gereedmaken. Biofarmacie. -
-
Betudeert en beschrijft wat er in het lichaam gebeurt vanaf het tijdstip van toedienen van een geneesmiddel en het moment dat het werkt in het lichaam, en hoe een geneesmiddel wordt gemetaboliseerd en uitgescheiden. Bestudeert hoe de fysisch-cheische eigenschappen van een geneesmiddel, de toedieningsvorm en de toedieningsweg de absorptie beinvloeden.
ADME: - Absorption, Distribution, Metabolism, Elimination. Soorten werking. - Systemisch, Via de bloedbaan de plaats van werking bereiken. - Lokaal, Het geneesmiddel wordt aangebracht op de plaats waar het moet werken. Farmaceutische beschikbaarheid - Hoeveelheid geneesmiddel die vrijkomt uit de toedieningsvorm in opgeloste vorm ( desintegratie, oplossen van het geneesmiddel ) Biologische beschikbaarheid. - Hoeveelheid geneesmiddel ie systemisch beschikbaar komt, Na absorptie, Na transport naar d eplaats van werking en NA het first Pass effect.
Samenvatting Geneesmidel van Target tot Gebruik 2012-2013 RUG Groningen. Door: Sander de Weerd.
Hulpstoffen. Hulpstoffen (excipients) zijn onderdeel van een formulering om de productie, kwaliteit, eigenschappen en de acceptatie van een patien te verbetern. - Vulstof ( vergroting volume) - Basis Huidpreparaat, zetpil - Viscositeitsverhoger: Suspensie, Gel - Emulgator: Stabilisering dispers olie-en-watersysteem - Conserveermiddel: Vergroting houdbaarheid - Antioxidant: Voorkomt bederf door zuurstof - Smaakcorrigens: DUUUH - Kleurstof. Systemische toediening. - Oraal: Tablet, capsule Drank. - Rectaal: Zetpil, klysma. - Parenteraal: (injectie) Infusievliestof Neus, huid, longen. Lokale toediening Oog, Oor, neus, mond en keelholte, huid, longen, anus, vagina, blaas. Oculair, auriculair, nasaal, oraal, dermaal, pulmonaal, rectaal, vaginaal, ??