SAMEN TOEKOMST BOUWEN Uw inspiratiegids voor een duurzame bouwsector
Vragen en antwoorden rond de uitdagingen van een sector in beweging
SAMEN TOEKOMST BOUWEN
VOORWOORD Transformatie door innovatie, de industriële toekomst van Vlaanderen
Vlaanderen wil tegen 2020 een Europese topregio zijn. Om dit doel te verwezenlijken is een langetermijnvisie met sterke acties nodig. ‘Vlaanderen in Actie – Pact 2020’ is zo’n visie en het Nieuw Industrieel Beleid en Duurzaam Wonen en Bouwen zijn daarbij speerpunten. Het Nieuw Industrieel Beleid is een krachtig actieplan om de transitie naar een duurzame en competitieve industrie te stimuleren. Massaproductie en automatisering volstaan niet langer om in onze geglobaliseerde wereld stand te houden. Het schaarser worden van grondstoffen, veranderingen in het klimaat en de vergrijzing van de samenleving eisen een vernieuwd, duurzaam en sterk innovatief industrieel weefsel om aan de behoeften van de toekomst te kunnen voldoen. Vlaanderen groeit in deze nieuwe economische context steeds meer uit tot een voorloper. De verschillende bijdragen in dit boek getuigen daarvan. Door onze innovatiekracht ten volle te benutten en in te zetten op slimme specialisaties die de hele economie mee trekken in een nieuw, duurzaam productiviteitsmodel. Tegelijkertijd levert deze industriële transitie de producten en diensten die nodig zijn voor de andere transities zoals Duurzaam Wonen en Bouwen en Duurzaam Materialenbeheer. Het zijn domeinen waar we veel troeven in handen hebben of het potentieel hebben om koploper te worden. Het is nu aan de ondernemingen om de beschikbare kennis economisch te valoriseren. Met het Nieuw Industrieel Beleid ondersteunt de Vlaamse Regering deze transformatie naar Nieuw Industrieel Ondernemen. Het beleid gidst, steunt, faciliteert en cofinanciert goed doordachte plannen en projecten van de actoren in het economisch weefsel, zoals Buildchem. Laat u inspireren door dit schitterende boek. Het doet wat te weinig gebeurt: tonen hoe sterk onze ondernemingen bezig zijn om onze lange termijn toekomst veilig te stellen. Laat ons samen bouwen aan de toekomst van Vlaanderen en de Vlaamse industrie! Kris Peeters Minister-president van de Vlaamse regering
5
INHOUD
DE 6 UITDAGINGEN EXPERTEN DELEN HUN VISIE ACTOREN ONTWIKKELEN OPLOSSINGEN IN CLUSTERS
EEN TIJD VOL UITDAGINGEN Voorwoord
3
door Vlaams minister-president Kris Peeters
Inleiding
6
‘Samen toekomst bouwen’ door Jef Lembrechts (VCB)
Het Nieuw Industrieel Beleid
8
De Fabriek van de Toekomst
De uitdagingen én opportuniteiten voor de bouwsector Geschetst door Jan Venstermans en Jan Desmyter (WTCB)
10
1
Energie
14
Luc Peeters en Katrien De Baets (VEA) Cluster luchtdichtheid
17 22
2
Materialen
28
Kris Broos (VITO) Cluster beton
31 34
3
Water
39
To Simons (CeDuBo) en Davy Stroobants (Thomas More) Cluster daken
41 48
4
Verstedelijking
53
Alexis Versele (KU Leuven) Cluster renovatie
55 58
5
Binnenhuisklimaat
63
Paul Van den Bossche (WTCB) Cluster ventilatie
65 68
6
Betaalbaarheid
73
Duiding en concepten door To Simons (CeDuBo), Kris Dom (Samenlevingsopbouw) en Jan Leyssens (Plan C)
TIJD OM SAMEN ACTIE TE NEMEN
83
MET DANK AAN
90
De 3 federaties aan het woord Franck Beckx (essenscia), Marc Dillen (Vlaamse Confederatie Bouw) en Petri Ven (Federplast) Overzicht deelnemers en experten van de klankbordgroep
6
75
7
INLEIDING
‘Samen toekomst bouwen’; het zijn drie eenvoudige woorden waar veel achter schuil gaat. ‘Samen’ want we beperken ons niet tot de leefwereld van één enkele sector. Het uitgangspunt is namelijk de ganse waardeketen bouw: van het produceren van grondstoffen, over de productie van bouwmaterialen en -systemen tot aannemers, studiebureaus, architecten ... Binnen de Vlaamse economie neemt de cluster bouw een unieke positie in. De cluster is bij uitbreiding één van de belangrijkste sectoren van de Vlaamse economie. Met het oog op de toekomst willen we mensen laten nadenken over de uitdagingen waar deze cluster voor staat. De toekomst moet gebouwd worden en de cluster bouw bereidt zich hierop voor door de vele uitdagingen met een innovatieve aanpak te beantwoorden. De bouw is één van de belangrijkste sectoren van het land en is bereid de uitdagingen aan te gaan om zo ook bij te dragen aan oplossingen van de maatschappelijke problemen. Niet voor niets wordt de bouw ook door de Europese Commissie in vele dossiers aangewezen als een sleutelsector. De maatschappelijke uitdagingen waar de bouw een antwoord op kan geven worden in deze publicatie verder uitgediept en richten zich onder andere op:
het besparen van energie; het besparen van materialen; het duurzaam omgaan met water; het duurzaam vervoeren van mensen en goederen; de bevolkingstoename; het tot stand brengen van een aangenaam en toegankelijk leefklimaat, zowel binnensals buitenshuis.
Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 50% van het materiaalgebruik, 40% van het energieverbruik en 30% van de
8
afvalproductie. Juist door innovatie -doorheen de hele waardeketen van de bouw- kan de Vlaamse economie op een duurzame manier verder groeien, ontwikkelen en bovenvermelde uitdagingen het hoofd bieden. De cluster bouw heeft een grote impact op de economie. Bouwbedrijven stellen in Vlaanderen ongeveer 150.000 mensen -zowel arbeiders, bedienden als zelfstandigen- tewerk. Dit komt overeen met 6% van de beroepsbevolking. Bovendien zorgt elke job bij een aannemer indirect voor 1,5 jobs bij aanverwante bedrijven. Dit betekent dat in totaal ongeveer 15% van de tewerkstelling door de cluster bouw gegenereerd wordt. ‘We gaan naar een wetenschapsbeleid met een maatschappelijke meerwaarde die op een duurzame werkgelegenheidscreatie gericht is.’ Deze zin staat in het Vlaams regeerakkoord 2009-2014 en werd herhaald in de beleidsbrief Innovatie in 2010-2011. ‘Precies door een innovatiebeleid ten gunste van de cluster bouw kan de Vlaamse regering een aantal belangrijke maatschappelijke uitdagingen aangaan en tegelijkertijd de Vlaamse economie een belangrijke impuls geven.’ Dit schreven we in het Witboek Bouwinnovatie in 2012.
bouw is wel nog steeds een sector waar er veel collectief aan onderzoek en ontwikkeling gedaan wordt. Dit komt vooral door de relatief kleine schaal van de bedrijven die veelal niet over de middelen beschikken om individueel aan O&O doen. De innovatiegolf die nu in beweging is, moet ondersteund en verder uitgebreid worden. ‘Samen toekomst bouwen’ speelt hierop in door enkele van de uitdagingen waar de bouw voor staat, verder uit te diepen en de reacties van de clusters van innovatiegeoriënteerde bedrijven onder de aandacht te brengen. De clusters tonen aan dat transsectoraal denken volop in opmars is. Inderdaad, het is vooral door transsectorale initiatieven dat waardevolle innovatievoorstellen kunnen ontstaan. Hopelijk inspireren de uitdagingen en de reacties uit de clusters onze sector en brengen zij een sneeuwbal van verdere reacties en innovatievoorstellen tot stand. Jef Lembrechts Voorzitter Ronde Tafel Bouw Ondervoorzitter VCB
Het Witboek Bouwinnovatie heeft ondertussen zaken in gang gezet. Zo ging onder andere het project Buildchem van start. Het was een concrete stap van de sector om maatschappelijke meerwaarde te creëren die gericht is op duurzame werkgelegenheid. Buildchem was één van de vele stappen. Met deze publicatie willen we dit soort initiatieven verder ondersteunen en zuurstof bieden. De laatste jaren ziet de cluster bouw een ware innovatiegolf. Meer en meer bedrijven binnen de cluster -van producenten tot installateurs- beginnen na te denken over innovatie en stappen mee in innovatieprojecten. De cluster
9
NIEUW INDUSTRIEEL BELEID -waarnaar eerder verwezen werd- focust niet enkel op nieuwe technologische modellen; het maakt ook gebruik van nieuwe bedrijfsmodellen waarbij productdienst combinaties aangeboden worden.
“agentschap ondernemen is verheugd dat federplast, essenscia en Vlaamse confederatie Bouw een succesvol projectvoorstel hebben uitgewerkt om zo bij te dragen tot één van de speerpunten van Vlaanderen in actie, met name de realisatie van het Nieuw industrieel ondernemen. Het stimuleren van ‘Transformatie’ en ‘Samenwerking in waardeketens’ heeft hierdoor dan ook voor de kunststof- en bouwindustrie concreet vorm kunnen krijgen. De getuigenissen in dit boek illustreren overduidelijk dat dit project aantoonbare resultaten heeft opgeleverd.”
BUILDCHEM ALS PROMOTOR VAN DE NIEUWE FABRIEK VAN DE TOEKOMST Buildchem is een Nieuw Industrieel Beleid (NIB) project van drie federaties: Federplast, de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) en essenscia. Het is eveneens een project dat de creatie van de Nieuwe Fabriek van de Toekomst stimuleert. Het uitgangspunt van de drie federaties is de noodzaak aan innovatieve samenwerking doorheen de hele waardeketen ‘bouw’. Vernieuwing en samenwerking zijn nu eenmaal essentiële fundamenten om de economische verankering van de kwetsbare kmo’s doorheen de keten te kunnen verzekeren.
Bernard De Potter • Administrateur-Generaal • Agentschap Ondernemen
VAN EEN KLASSIEKE NAAR EEN INNOVATIEVE INDUSTRIE De Vlaamse industrie vertegenwoordigt 40% van de toegevoegde waarde die er op economisch vlak gecreëerd wordt, 80% van alle O&O uitgaven en 85% van de Vlaamse export. Cijfers die duidelijk aantonen dat onze industrie van fundamenteel belang is voor onze welvaart. Toch bevinden we ons vandaag in een situatie waarin onze industrie onder hevige druk staat. Ons traditioneel productiviteitsmodel loopt tegen z’n grenzen aan. Onze productiviteitsgroei neemt daarenboven systematisch af tegenover sommige van onze belangrijkste concurrenten. In het verleden konden bedrijven individueel goede resultaten bereiken. In het huidige economische klimaat kan dat nog steeds maar de realiteit is dat het veel moeilijker geworden is. De uitdagingen waar bedrijven voor staan, worden steeds complexer. Een innovatieve mindset in combinatie met duurzame samenwerkingen met andere bedrijven en kennisinstellingen wordt meer dan ooit dé formule om deze uitdagingen daadkrachtig aan te pakken. Succesvolle bedrijven bevestigen bovendien dat innovatie in de toekomst de toon zal zetten. Het wordt steeds duidelijker dat de klas-
10
sieke industrie die focust op maximale massaproductie niet langer zal volstaan om onze welvaart te vrijwaren.
tussen werknemers en onderzoekers, tussen productie en diensten alsmaar meer verdwijnen.
Vanuit die inzichten ontwikkelde de Vlaamse regering in 2010 het Nieuw Industrieel Beleid (NIB). Met dit beleid wil de Vlaamse regering de transformatie van onze industrie stimuleren en tegelijkertijd versnellen. Twee fundamentele factoren om dit te realiseren zijn nieuwe waardecreatie en een productiviteitsoffensief. Allebei essentiële ingrediënten voor transformerende innovatie.
De Nieuwe Fabriek van de Toekomst (FvT), ook Factory for the Future genoemd, is zowel een productie- als dienstenbedrijf. Het ‘produceert’ oplossingen met een hoge toegevoegde waarde. Deze meerwaarde is het resultaat van een combinatie van verschillende pluspunten:
NIEUWE FABRIEK VOOR DE TOEKOMST, EEN INNOVATIEF CONCEPT VOOR EEN INNOVATIEVE INDUSTRIE Het Witboek Nieuw Industrieel Beleid van de Vlaamse overheid definieert vijftig acties die, verspreid over vier pijlers, de industrie in Vlaanderen een nieuw elan kunnen geven. Hierbij staat het concept ‘Fabriek van de Toekomst’ centraal. De Fabriek van de Toekomst staat symbool voor een industrie waar samenwerking, vergroening en hernieuwde arbeidsrelaties met elkaar verweven zijn. Het is een concept waarbij de grenzen tussen productievestigingen en toeleveranciers vervagen. En waarbij de scheidingslijnen
een sterke innovatie en designcompetentie klantgerichtheid en netwerking energie- en materiaalefficiënte technologie creatief menselijk potentieel versterking van het sociaal kapitaal Het concept van de Nieuwe Fabriek van de Toekomst mobiliseert zowel kmo’s als grote bedrijven. Het zet maximaal in op samenwerking in waardeketens en clusters om op die manier de competitiviteit van onze economie op een duurzame manier te versterken. Het productiviteitsoffensief
Waardeketens transformeren is bovendien een uitdaging die verder reikt dan het domein van individuele bedrijven en klassieke sectoren. Het gaat over het ontwikkelen van een open mindset die buiten de huidige geijkte normen durft denken en dus ook toelaat dat nieuwe combinaties mogelijk worden. In het Buildchem traject gingen producenten van kunststof bouwmaterialen, bouwchemicaliën bedrijven, bouwondernemingen, aannemers maar ook kennisinstellingen samen aan tafel zitten. Ze zochten op welke vlakken ze aan duurzame bouwprojecten konden samenwerken, welke transities hiervoor nodig waren, welke partners en competenties ingeschakeld dienden te worden, welke de haalbaarheid van hun innovatieve projecten was, welke proeftuinen nodig waren… Kortom, samen stapten de deelnemers van Buildchem in een traject waarbij ze hun kennis en engagement deelden. Het werd dan ook een bijzonder leerrijke ervaring. Meer nog, het leidde tot de overtuiging dat ‘samen toekomst bouwen’ geen kwestie van ‘kunnen’ maar ‘zullen’ is.
11
Jan Desmyter
DE UITDAGINGEN EN OPPORTUNITEITEN VOOR DE BOUWSECTOR
Departementshoofd bij het WTCB
De energie-uitdagingen en potentiële gevolgen van klimaatverandering vragen een doordachte en multidisciplinaire aanpak. Bij het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) zijn ze zich hiervan maar al te goed bewust. Dat sterk bewustzijn vormt dan ook de basis voor een scherpe toekomstvisie. Een visie met als voornaamste doelstelling de bouwsector op een duurzame manier met de uitdagingen van de toekomst te leren omgaan. Over de aard en het hoogdringende karakter van deze uitdagingen laten we Jan Venstermans, directeur-generaal van het WTCB, en Jan Desmyter, departementshoofd bij het WTCB, aan het woord.
Wat is de doelstelling van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf? JV: We zijn in de eerste plaats een collectief onderzoekscentrum dat werkt voor de meer dan 80.000 bouwbedrijven die lid zijn. Bouwondernemingen en -professionals kunnen op ons rekenen om wetenschappelijk en technisch onderzoek te verrichten. Bij ons zijn ze aan het juiste adres om accurate informatie rond normen en codes van goede praktijk te bekomen. Als WTCB geven we ook technische voorlichtingsnota’s uit waarin concrete uitvoeringsrichtlijnen opgenomen zijn. Deze richtlijnen zijn telkens gebaseerd op de meest recente technische stand van zaken. Relevante informatie met de hele sector delen zien we dan ook als één van onze kerntaken. JD: Bouwbedrijven kunnen bovendien beroep op ons doen voor advies bij technische problemen die zich op de bouwplaats of in het bedrijf voordoen. Ook andere bouwprofessionals of instellingen kunnen voor contractueel onderzoek bij ons aankloppen. Zo kunnen we bijvoorbeeld producenten van bouwmaterialen helpen bij het optimaliseren en innoveren van hun producten en materialen.
12
De bouwsector correct informeren is één van jullie kerntaken. Wat is jullie voornaamste boodschap naar de sector? JV: Recent werd deze boodschap vertaald in een WTCBvisierapport ‘Op koers voor 2015’. Hierin werd duidelijk gesteld dat innovatie van levensbelang is. Vernieuwen hebben we als sector eigenlijk altijd al gedaan. Desondanks -en volledig onterecht- had de bouwsector tot enkele jaren geleden eerder een weinig innovatief imago. Toch zijn de kwaliteit van de woningen en gebouwen en ook het comfort van de bewoners en gebruikers het laatste decennium ontzettend geëvolueerd en verbeterd. Ook de efficiëntie en productiviteit binnen onze sector worden voortdurend geoptimaliseerd. Streven naar continue verbetering is met andere woorden in de bouwsector niets nieuws. Een nieuw gegeven is echter dat we ons vandaag in een regelgevende context bevinden die diepgaande innovatie en vernieuwing vraagt. U benadrukt dat verdere innovatie levensnoodzakelijk is. Vanwaar die hoogdringendheid? JV: Eerst en vooral zijn er de energiegerelateerde uitdagin-
Met welke andere uitdagingen moet de sector rekening houden? JD: De bevolkingstoename is een uitdaging van formaat maar tegelijkertijd biedt het opportuniteiten voor de sector. Als je bedenkt dat recente prognoses een bevolkingsaangroei in België voorspellen van bijna 1,5 miljoen mensen tegen 2060, dan zie je duidelijk dat er op het vlak van huisvestiging en ruimtelijke ordening werk aan de winkel is. De Hiervoor zijn een aantal technische verklaringen. Er is het kans is dus groot dat we in de toekomst dichter op elkaar zullen wonen. En dat houdt in dat gegeven dat ons woningpatrimoverdichting in de stedenium gemiddeld ouder is dan in onze “Naarmate innovatieve pro- kwalitatieve lijke omgeving een belangrijk thema buurlanden. Gemiddeld hebben we ducten ruimer verspreid zijn, zal worden. Aangezien de vergrijzing ook veel meer alleenstaande eensgezinswoningen daar waar onze worden ze meestal goedkoper.” van de bevolking voor een groot deel de bevolkingstoename verklaart, buurlanden relatief gezien veel meer zijn zowel ‘toegankelijk wonen’ als in meergezinswoningen of appartementen wonen. Tenslotte is onze energiemix niet optimaal ‘aanpasbaar wonen’ zeer relevante thema’s. en zijn we ook iets later begonnen met het integreren van energie-efficiënte maatregelen in woningen zoals het voor- Welke uitdagingen stellen zich op het vlak van zien van dubbel glas of isolatie. Het is dus duidelijk dat we bouwmaterialen? een inspanning zullen moeten leveren om de Europese doel- JV: Onze sector is zowel één van de grootste verbruikers van minerale grondstoffen als één van de voornaamste prostellingen betreffende energie en klimaat te bereiken. ducenten van afvalstoffen. De realiteit is dat grondstoffen gen. Nieuwbouwwoningen moeten vanaf 2021 bijna-energieneutraal zijn en het bestaande patrimonium zal diepgaand energetisch gerenoveerd moeten worden. De kwaliteit van de Vlaamse woningen is niet slecht maar als we kijken naar de uitstoot van de broeikasgassen, dan blijkt dat we het minder goed doen dan onze buurlanden zoals Nederland en Duitsland.
13
niet onuitputtelijk of moeilijker te winnen zijn. De regelgeving rond afvalbeheer evolueert ook continu zodat hergebruik en recyclage vanuit economsich en ecologisch standpunt steeds meer een must worden. Afvalstoffen worden meer en meer grondstoffen. Het is in deze context dat men soms ook van ‘urban mining’ spreekt. Zeker voor zeldzame en kritische materialen zal het een noodzaak zijn om geen grondstoffen meer verloren te laten gaan. HOE DOET DE BOUWSECTOR HET OP DIT VLAK? JV: De Vlaamse bouwsector is vandaag ongetwijfeld koploper in dit domein. Meer dan 95% van de materialen waarmee de sector werkt, worden immers binnen de sector gerecycleerd. Op zich is dat een zeer mooi cijfer maar naar de toekomst toe staat ook het streven naar meer hoogwaardige recyclage op de agenda. Het beleid -zowel Europees
“innovatie is van levensbelang.” als regionaal- streeft naar het sluiten van de kringlopen om de instroom van nieuwe grondstoffen zoveel mogelijk te beperken. Het feit dat de nieuwe grondstoffen, -die lokaal misschien nog wel voorradig zijn maar vergunningstechnisch soms moeilijk te ontginnen zijn- van elders zullen moeten aangevoerd worden, geeft uiteraard ook de nodige impulsen. DE KLIMAATSVERANDERING HEEFT OOK EEN AANZIENLIJKE IMPACT OP DE HOEVEELHEID WATER. HOE SPEELT DE BOUWSECTOR HIEROP IN? JV: Met de klimaatswijzigingen zijn ook meer extreme weeromstandigheden te verwachten. Dat zorgt voor een drieledig fenomeen. Hete zomers, gemiddeld hogere temperaturen en gemiddeld minder neerslag maken dat drinkbaar water in onze contreien steeds schaarser wordt. Stormweer en hevige regenbuien kunnen dan weer voor lokale en tijdelijke wateroverlast zorgen. En tenslotte zorgen de smeltende ijskappen voor meer overstromingsdreiging vanuit de zee waartegen we ons moeten wapenen. Aangezien twee derde van Vlaanderen nu al als overstromingsgevoelig gebied is gecatalogeerd, is het gewoonweg essentieel dat we kusten en oevers verdedigen en dat we ook gebouwen waterbestendig maken. KAN JE HIER CONCRETE VOORBEELDEN VAN GEVEN? JD: Groendaken zijn een voorbeeld. Ze hebben een bufferfunctie waardoor het water aan een trager tempo in de riolen terechtkomt. Met infiltratietechnieken en daarop afgestemde bouwmaterialen en ontwerpen op bijvoorbeeld parkings, terrassen of pleinen, zorgt men ervoor dat het regenwater niet afgevoerd wordt via de riolering maar lokaal in de omgeving infiltreert.
Jan Venstermans Directeur-generaal van het WTCB
voor toiletten of andere voorzieningen, de waterbesparende doucheknop, de watervrije toiletten… Het zijn stuk voor stuk innovaties die illustreren dat er een nieuwe mindset is.
niet meer getrild hoeft te worden. Zelfreinigende en zelfhelende materialen zijn andere voorbeelden van evoluties die toegevoegde waarde creëren.
WE SPENDEREN MET Z’N ALLEN STEEDS MEER TIJD BINNENSHUIS. HOUDT DE BOUWSECTOR HIER REKENING MEE? JV: Meer dan 90% van onze tijd spenderen we in een binnenomgeving. Zowel om te leven, te wonen, te werken als te ontspannen bevinden we ons het merendeel van de tijd binnen. Een gezond binnenklimaat vraagt dan ook om een goed gedimensioneerde ventilatie. De performantie van het ventilatiesysteem is ook vanuit energetisch perspectief een relevant aandachtspunt. De Europese richtlijn rond energieprestatie gebouwen zegt ook duidelijk dat je energiezuinigheid moet nastreven zonder de kwaliteit van het binnenmilieu te verwaarlozen. In een stedelijke omgeving moet er ook aandacht besteed worden aan de kwaliteit van de buitenlucht. Het heeft geen zin om verontreinigde lucht via de ventilatie binnenshuis te trekken. In sommige gevallen is luchtzuivering dan ook noodzakelijk.
HOE STAAT HET MET DE BETAALBAARHEID VAN AL DE INNOVATIES DIE BETREKKING HEBBEN OP ENERGIENEUTRAAL BOUWEN? JD: Aan energieneutraal bouwen zit inderdaad een kostenaspect. Een verhoging van de bouwkost valt zeker te verwachten. Dat is trouwens door diverse partijen al voorspeld. Vanuit de context van innovatie kan wel vastgesteld worden dat innovatieve producten en technieken vooral in de introductiefase het duurst zijn. Naarmate ze ruimer verspreid zijn, worden ze meestal relatief goedkoper. Hopelijk geldt dit ook voor de innovaties die gericht zijn op energiebesparing en waterbeheersing.
ZORGT DE VERSTEDELIJKING NIET NOG VOOR ANDERE UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN BINNENHUISKLIMAAT? JD: Doordat in de steden mensen dichter op elkaar zullen gaan wonen, zal de akoestische kwaliteit van de woning nog belangrijker worden. Maar ook de vergrijzing brengt nieuwe noden met zich mee voor het binnenmilieu. Zo is het belangrijk om ook na te denken over de veiligheid binnenshuis. Innovaties zoals veiligheidsmechanismen in fornuizen die een signaal geven of automatisch afspringen als een kookplaat te lang opstaat, spelen hierop in. Het is overigens niet alleen een ideale innovatie voor de oudere maar ook voor de jongere vergeetachtigen onder ons. WELKE INNOVATIES WAREN DE VOORBIJE JAREN INSPIRERENDE VOORBEELDEN? JV: Je vindt ze eigenlijk zowat overal. Binnen de isolatiesector en glasindustrie zijn er tal van knappe voorbeelden te vinden. Zoals superisolerende materialen of akoestisch isolerende matten waarmee traditioneel metselwerk akoestisch performanter gemaakt wordt. De ventilatiesector heeft ook een aantal mooie voorbeelden. Men ventileert vandaag niet enkel maar recupereert ook warmte. Ook op materiaaltechnologisch vlak zijn er vele voorbeelden te vinden. Zoals zelfverdichtend beton: dat is een beton dat zo vloeibaar is dat het zichzelf in de bekisting plaatst en
JV: Positief is dat dergelijke investeringen op langere termijn ook iets opleveren. De investeringskost is weliswaar groter maar er zijn besparingen of opbrengsten op langere termijn aan gekoppeld. Het is dus relevant dat er vanuit een levenscyclusperspectief naar het kostenverhaal gekeken wordt en dat er rekening gehouden wordt met het terugverdieneffect van de investering. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er stapsgewijze wordt gewerkt zodat de sector en de maatschappij de tijd krijgen om zich aan de vernieuwingen aan te passen. DE TOEKOMST STELT ONS VOOR ONGEZIENE UITDAGINGEN. HOE GAAN WE HIER NU BEST MEE OM? JV: Het gaat niet alleen om uitdagingen maar ook om opportuniteiten. Door samen met anderen aan innovatie te werken, trachten wij als WTCB daar continu op in te spelen. Het WTCB wil dan ook de katalysator zijn voor het stimuleren en opvolgen van alle innovatieprocessen in de bouwsector. De maatschappelijke, economische en milieugerichte uitdagingen verplichten ons om onze beroepsgrenzen te verleggen en op een multidisciplinaire manier na te denken. Samenwerking en innovatie zijn ook noodzakelijk om doelgerichte antwoorden te formuleren die toepasbaar zijn op grote schaal. Door de handen in elkaar te slaan kunnen we uitdagingen van de toekomst aan en kunnen we daarenboven als sector op de opportuniteiten inspelen. De toekomst is onvoorspelbaar maar innovaties hebben al meermaals de toekomst een verrassend nieuwe wending gegeven. Laten we dus als sector ondertussen samen aan een duurzame toekomst bouwen.
Het bewustzijn rond de problematiek van drink- en afvalwater is het laatste decennium merkelijk toegenomen. Ook als het over duurzaam of spaarzaam omspringen met water gaat. Denk maar aan het groeiend gebruik van regenwater
14
15
UITDAGING 1: ENERGIE
Het besef dat energie een kostbaar goed is, dringt alsmaar meer door. Zo ook het inzicht dat gebouwen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen. Waar het nu op aankomt, is innovatieve ideeën rond energiezuinig bouwen doorheen de hele bouwketen ingang te laten vinden. De cluster luchtdichtheid kijkt hoe je in de praktijk door gebouwen luchtdicht te maken flink wat energie kan besparen.
17
Steeds meer aannemers, architecten, installateurs, fabrikanten en federaties brengen bijna-energieneutraal bouwen in de praktijk.
EXPERT AAN HET WOORD
WAT DOET HET VEA? Lp: Als beleidsuitvoerend agentschap van de Vlaamse overheid ligt onze focus op het verbeteren van de energieprestatie van het gebouwenbestand -dat zijn zowel nieuwe als bestaande gebouwen- en op het ontwikkelen van milieuvriendelijke energieproductie. In ons energiesysteem van de toekomst streven we naar minimaal energieverbruik. Door de elektrificatie van de mobiliteit en de verwarmingssystemen zal de energievraag steeds verder richting elektriciteit evolueren. Willen we in ons opzet slagen om het energieverbruik zoveel mogelijk te beperken, dan moeten we voor de productie van de vereiste elektriciteit zo snel en zoveel mogelijk gebruik maken van hernieuwbare vormen van energie. WAAROM WERD ER EEN EPB-REGELGEVING OPGESTELD? kDB: Europa wil met de ‘Energy Performance of Buildings Directive (EPBD)’ -die in 22 december 2002 in het kader van het Kyoto Protocol opgesteld werd- de uitstoot van de broeikasgassen in gebouwen verminderen. Deze richtlijn bevat een aantal verplichtingen voor de EU-lidstaten in verband met de minimumeisen voor energieprestaties van zowel nieuwe als gerenoveerde gebouwen. Ook andere richtlijnen rond de methodes om die energieprestaties te meten, rond de invoering van een energieprestatiecertificaat en rond de keuring van verwarmingsinstallaties en airconditioningsystemen door gekwalificeerde en erkende deskundigen maken delen uit van de EPBD.
Luc peeters Luc peeters Administrateur-generaal
Tot januari 2006 waren de Europese lidstaten verplicht die richtlijnen om te zetten in hun eigen nationale en regionale regelgeving. In 2010 werd de gereviseerde EPBD-richtlijn (2010/31/EU) goedgekeurd. Ze bevat nieuwe verplichtingen waardoor de regelgeving op het vlak van EPB, EPC en de keuringen van installaties gewijzigd werd. In België zijn vandaag de gewesten bevoegd voor het omzetten van de richtlijn rond de energieprestaties van gebouwen. In Vlaanderen kennen we sinds 2006 de EPB-regelgeving die
VEA (Vlaams Energieagentschap) Administrateur-generaal VEA (Vlaams Energieagentschap) 18
19
wordt geregeld door het Energiedecreet, het Energiebesluit en diverse ministeriële besluiten. WAT WIL DE OVERHEID VIA DEZE REGELGEVING BEREIKEN? kDB: Met de EPB-regelgeving wil de overheid in Vlaanderen energiezuinige en comfortabele gebouwen realiseren. Op termijn zal dat een aanzienlijke energiebesparing opleveren en dat is zowel voor het leefmilieu als voor de gebruiker een gunstig vooruitzicht. EPB staat echter voor ‘EnergiePrestatie en Binnenklimaat’. In de beleidsvisie, en dus ook in de regelgeving, leggen we de nadruk op zowel energiezuinige als gezonde woningen. Alle woningen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd, moeten daarom een bepaald niveau van thermische isolatie en energieprestatie behalen. Daarnaast is er in een nieuwbouwwoning een minimale en gecontroleerde ventilatie verplicht.
te zorgen dat de methodiek zelf ook kan evolueren en dat er ruimte gecreëerd wordt voor innovatieve producten en installaties. kDB: Ik vind die overlegsessies goed functioneren. Het effect ervan is dan ook vrij groot. Het regelgevend geheel komt tot stand via de samenwerking tussen het VEA en de stakeholders. En dankzij het stakeholderoverleg wordt de regelgeving gedragen door de uitvoerders, de gebruikers en de industrie. Kortom door zowel de bouwsector als de markt. WAT BETEKENT HET VLAAMS ACTIEPLAN BEN ROND BIJNA-ENERGIENEUTRALE GEBOUWEN VOOR DE SECTOR? Lp: De Europese richtlijn bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal (BEN) moeten zijn. Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt deze richtlijn al vanaf 2019. Het is binnen dit kader dat de Vlaamse Regering eind 2013 de EPB-eisen voor een BEN-woning en het aanscherpingspad op weg naar BEN-gebouwen vastgelegd heeft.
WAAROM ZIJN DE ENERGIENORMEN IN VLAANDEREN NIET DEZELFDE ALS IN DE REST VAN EUROPA? kDB: De Europese richtlijn verplicht de deelstaten minimumeisen rond energieprestaties in gebouwen op te De Vlaamse definitie van een BEN-nieuwbouwwoning komt leggen. Ze moeten ook over een methode beschikken om neer op een energiepeil E30, kostenoptimale deeleisen en die energieprestaties te berekenen. een minimumaandeel hernieuwbare Aangezien de methode en de eisen “meer aandacht voor innova- energie. Vlaanderen wil het maatin grote mate met het klimaat geschappelijk draagvlak voor BEN tie zal in de bouwsector linkt zijn, krijg je in de diverse landen vanuit een gericht voorlopersbeleid tot nieuwe activiteiten en met verschillende methodes en vercreëren en dit op basis van een conschillende eisenniveaus te maken. In structieve samenwerking met de jobcreatie leiden.” België is de berekeningsmethodiek stakeholders. Luc peeters tussen de gewesten quasi gelijk. Er wordt trouwens ook met dezelfde In het Vlaams actieplan BEN* staan software gewerkt om het energieprestatiepeil te bereke- een 20-tal acties voorop. Ze zijn verdeeld over 5 pijlers: nen. Enkel op het vlak van de eisen, zijn er in Vlaanderen en- innovatie, kwaliteit, communicatie, financiering en enerkele kleine verschillen tegenover de andere gewesten. Dat giebeleid. De uitdaging waar de bouwsector voor staat is komt omdat er in het beleid licht verschillende accenten zonder meer een uitdaging van formaat. Het verheugt ons worden gelegd. dat de sector hier positief op reageert. Steeds meer aannemers, architecten, installateurs, fabrikanten en fedeU BENT ACTIEF BETROKKEN BIJ HET STAKEHOLDER- raties manifesteren zich als BEN-voorloper en brengen OVERLEG ROND DE ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING. BEN-bouwen al in de praktijk. Concreet betekent dit dat zij HEEFT U HET GEVOEL DAT ER VOLDOENDE INTERACTIE nu al energiezuiniger bouwen dan de gestelde eis en dat de IS MET ACTOREN UIT DE BOUWSECTOR? E-peilen die zij behalen al sterk evolueren in de richting van Lp: Stakeholderoverleg is voor het VEA zeer belangrijk. We het BEN-niveau E30, het niveau dat pas vanaf 2021 als norm voeren dan ook meerdere keren per jaar overleg met de van kracht wordt. voornaamste stakeholders. Dat zijn de architecten- en ingenieursverenigingen, de vereniging van energiedeskundigen HOE DOET VLAANDEREN HET OP HET VLAK VAN ENERen verslaggevers, de aannemersverenigingen, de vastgoed- GIEZUINIG BOUWEN? sector en de organisaties van professionele bouwheren. kDB: Onze statistieken tonen een gunstige evolutie. Nieuwe Tijdens die overlegvergaderingen wordt de werking van de gebouwen worden elk jaar energiezuiniger. Dat merken we regelgeving besproken, wordt er bekeken wat goed loopt en aan het E-peil. Dat is het cijfer dat de globale energiezuinigwat er bij voorkeur bijgestuurd wordt. heid van een gebouw uitdrukt. Hoe lager dit cijfer, hoe zuiniger een gebouw omspringt met de beschikbare energie. De Input en conclusies van de overlegsessies worden ook mee- laatste jaren stellen we vast dat dit cijfer daalt. Uiteraard genomen in de voorstellen tot bijsturing van de regelgeving, heeft deze daling te maken met de eisen die steeds streneisen en administratieve lasten die wij tweejaarlijks aan de ger worden. Zo evolueerde de eis voor nieuwe woongebouVlaamse Regering formuleren. Ook over de berekeningsme- wen, kantoren en scholen van een maximaal energiepeil thodiek wordt met diverse stakeholders -zoals de industrie E100 in 2006 naar E80 in 2010 en naar E70 in 2012. en fabrikanten- overleg gehouden. Dat doen we om ervoor
20
vernieuwing- als ontwikkeling te maken.” de transitie naar zowel een duurzame stads“in een stedelijk gebied komt het erop aan
katrien De Baets Beleidsmedewerker EPB-cel VEA (Vlaams Energieagentschap)
EPB (Energieprestatie & Binnenklimaat)
Door kennis en ervaring samen te brengen kom je tot nieuwe en wellicht ook betere ideeën en voorstellen.
21
energieproductie
E N E R GIE
Energieprestatie en Binnenklimaat
premies
bijna-energieneutraal (BEN)
milieuvriendelijke
bouwd worden en dat er overgeschakeld wordt naar echte verplichtingen zoals we dat ook in andere domeinen al gezien hebben. Het is en blijft echter van cruciaal belang om het bestaande woningenpark energetisch op te waarderen zodat de kloof met de recente nieuwbouwwoningen niet onoverbrugbaar groot wordt. Dat is ongetwijfeld een zeer grote uitdaging voor de toekomst.
stakeholderoverleg
ZIEN WE DEZELFDE TREND BIJ NIEUWBOUW ALS BIJ RENOVATIE? kDB: Het stemt ons positief dat ook energetische renovaties de voorbije jaren sterk zijn toegenomen. Het pakket EPB-eisen bij kleinere renovaties is minder uitgebreid dan bij nieuwbouw, maar ook bij renovaties met vergunningsplicht gelden isolatie- en ventilatie-eisen. Alle nieuwe, vernieuwde of vervangen constructiedelen moeten ook goed geïsoleerd worden. De eisen voor die constructiedelen zijn identiek aan de eisen die gelden voor muren, daken, vensters en vloeren in nieuwbouwprojecten. We zien een belangrijke stijging van het aantal grote totaalrenovaties en ook hier zullen er vanaf 2015 globale eisen op het vlak van de energieprestaties gelden. Dan is er nog de groep energetische renovaties die niet vergunningsplichtig zijn en met andere woorden ook niet aan EPB-eisen moeten voldoen. Hier is het van belang de financiële stimuli te koppelen aan inhoudelijke eisen die voldoende vooruitstrevend zijn zodat er niet op een halfslachtige manier gerenoveerd wordt.
22
HOE ERVAART U DE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN PREMIES EN FISCALE STIMULI IN DUURZAME BOUWPROJECTEN? Lp: Wie investeert in energiebesparende maatregelen in bestaande woningen, wordt beloond met heel wat premies. Zo is er ook een belastingvermindering voor dakisolatie. In de praktijk betekent dit dat iemand die vandaag een stuk energiezuiniger bouwt dan wettelijk vereist is, onder meer kan genieten van een E-peilpremie en een korting op de onroerende voorheffing. Ook op lokaal vlak leveren gemeenten belangrijke inspanningen om energiebesparend gedrag te belonen. Deze financiële stimuli voor energiebesparende investeringen hebben vooral een belangrijke signaalfunctie. Ze moeten aanzetten om versneld te investeren daar waar geen verplichtingen gelden of ze moeten inspireren om verder te gaan dan de wettelijke vereisten. De meeste energiebesparende investeringen verdienen zichzelf snel terug. Het VEA ontwikkelde een eenvoudige tool om te berekenen hoe snel een investering zich in nettowinst vertaalt. Op de website www.energiesparen.be kan je deze tool gebruiken en zien welke winst jouw investering in energie je oplevert en welke energiepremies in jouw gemeente van toepassing zijn. BLIJVEN DERGELIJKE STIMULI OOK IN DE TOEKOMST DEEL UITMAKEN VAN HET VLAAMS ENERGIEBELEID? Lp: Hoewel er de voorbije jaren al een aanzienlijke vooruitgang in zowel de nieuwbouw als de renovatiemarkt geboekt werd, is er nog steeds een lange weg te gaan. Het ondersteunen van de transitie naar een energiezuiniger gebouwenpark via financiële stimuli zal dan ook nog enige tijd noodzakelijk blijven. Maar op termijn zou het kunnen dat de financiële ondersteuningsmaatregelen gefaseerd afge-
katrien De Baets
U MAAKTE ALS EXPERT DEEL UIT VAN DE KLANKBORDGROEP BIJ DE BUILDCHEM CLUSTERWERKING. HOE HEEFT U DIT SECTOROVERSCHRIJDEND PROJECT ERVAREN? kDB: Wij vinden het zinvol om sectoren en experten samen te laten brainstormen over vraagstukken zoals duurzaamheid, energie en innovatie. Op die manier kunnen deze thema’s vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden en dat op zich werkt verrijkend. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat je door kennis en ervaring samen te brengen tot nieuwe en wellicht ook betere ideeën en voorstellen zal komen. Dat is ook de reden waarom wij zo veel belang hechten aan ons eigen stakeholderoverleg. Buildchem heeft brainstorming bij groepen bouw- en bouwverwante bedrijven mogelijk gemaakt. Dat heb ik als een zinvol initiatief ervaren dat de toekomstige transformatie van de bouwsector ten goede komt.
leefmilieu energieprestatie van het gebouwenbestand
Vanaf 1 januari 2014 werd het maximale E-peil voor nieuwbouw nog lager. Het evolueerde namelijk tot maximum E60. Nieuwe eengezinswoningen worden dan ook jaar na jaar energiezuiniger. Dat merken we duidelijk aan hun gemiddelde E-peil dat gestaag vermindert. De totale daling van aanvraagjaar 2006 ten opzichte van 2012 bedraagt 28 E-punten, wat gelijk is aan een daling van maar liefst 25%. Gelijkaardige trends naar lagere E-peilen zijn ook vast te stellen bij appartements-, kantoor- en schoolgebouwen. Algemeen kan worden gesteld dat de bouwsector in Vlaanderen al aardig voorbereid is op de algemene naleving van de E60-eis voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2014.
“Nieuwe gebouwen worden elk jaar energiezuiniger.”
vernieuwing- als ontwikkeling te maken.” de transitie naar zowel een duurzame stads“in een stedelijk gebied komt het erop aan
TOT SLOT, HOE ZIET U DE TOEKOMST VAN DE VLAAMSE BOUWSECTOR? Lp: De transitie naar bijna-energieneutraal bouwen loopt langs een experimenteel groeipad, waarbij innovatie doorheen heel de bouwketen noodzakelijk is. Innovatie houdt een versnelde marktintroductie van technologieën en concepten in. Het behoud van technische bouwkwaliteit en wooncomfort aan een betaalbare prijs is hierbij een prioriteit. Om in 2021 BEN-gebouwen te kunnen realiseren, zullen geïntegreerde technologische oplossingen via crosssectorale innovatie nodig zijn. Het zal erop aan komen verschillende gebouwdimensies -ik denk dan bijvoorbeeld aan isolatie, verwarming, koeling, ventilatie, beglazing, zonnewering en hernieuwbare energietechnologieën- op een geïntegreerde wijze te optimaliseren. Er moeten ook nieuwe aanvaarde methoden ontwikkeld worden om de bestaande Vlaamse woningen zonder isolatie en vaak zelfs zonder spouwmuur binnen tien jaar op een doordachte, efficiënte en betaalbare manier veel energiezuiniger te maken. Die transitie zal ongetwijfeld nieuwe economische opportuniteiten voor de bouwsector tot stand brengen. Want meer aandacht voor innovatie zal in de bouwsector tot nieuwe activiteiten leiden. Met als resultaat dat nieuwe materialen, ontwerpconcepten, technologieën en diensten ontwikkeld zullen worden en dat betekent zonder meer jobcreatie voor Vlaanderen.
*Binnen het BEN-actieplan is de Vlaamse Confederatie Bouw de voortrekker van twee projecten: • •
Van demo- naar volumemarkt Kwaliteitslabel energie-efficiëntie & hernieuwbare energie op bedrijfsniveau
23
1
CLUSTER Luchtdichtheid
GETUIGENISSEN Jan Van Trier
Lieve Taets
Samenwerkingspotentieel Als winnaar van essenscia’s Innovation Award waren we een ideale partner om tijdens de Buildchem roadshows bedrijven te overtuigen ook zelf te innoveren. Onze deelname heeft ons trouwens ook een flink aantal interessante contacten opgeleverd. Met zo’n 15-tal bedrijven zien we samenwerkingspotentieel.
State-of-the-art onderzoeksfaciliteiten Voor een jonge kmo zoals Emulco biedt een samenwerking met een grote speler zoals BASF enorme mogelijkheden. Zo hebben we toegang tot hun state-of-the-art onderzoeks- en testfaciliteiten. Met als gevolg dat wij onze nieuwe toepassing met de meest gesofisticeerde middelen hebben kunnen uittesten.
Het partnership tussen Emulco en BASF De polyisobuteen (PIB) die BASF al jarenlang produceert, kende tot voor kort weinig toepassingen in de bouw. Emulco bracht daar verandering in door makkelijk hanteerbare emulsies op basis van deze stof te ontwikkelen. Een opmerkelijke innovatie waarmee we samen nieuwe markten zoals de bouwsector kunnen aanboren.
Open uitwissseling van kennis In het begin was er een zekere bezorgdheid dat de bijeenkomsten in de cluster niet meer dan een praatsessie zouden zijn. Al snel bleek het tegendeel waar te zijn. Het werd meteen een leerrijke kennismaking. Kennis werd op een open manier uitgewisseld zodat je tijdens de sessies heel wat van elkaar opstak.
Professionele begeleiding De brainstormings tijdens Buildchem waren telkens degelijk voorbereid en werden daarenboven professioneel begeleid. Zo werd er voor elke cluster een thema bepaald waarrond gewerkt zou worden. Voor ons was weliswaar niet elk thema even relevant maar dat werd ruimschoots gecompenseerd door de contacten die we hebben kunnen leggen.
Een uniek platform Wij ervaren het Buildchem project als een platform dat unieke kansen biedt. Het is een ideale omgeving voor ons om inzicht te krijgen in de problematiek van de bouwsector en van daaruit te kijken hoe wij met onze materialen oplossingen kunnen bieden.
BASF
Contacten met de bouwwaardeketen Buildchem biedt de mogelijkheid om andere spelers doorheen de hele bouwwaardeketen te leren kennen. Dat levert niet enkel interessante contacten maar ook waardevolle inzichten.
Emulco
“Buildchem biedt de mogelijkheid om andere spelers doorheen de hele bouwwaardeketen te leren kennen.”
“Het is een ideale omgeving voor ons om inzicht te krijgen in de problematiek van de bouwsector.”
Netwerking Daarnaast is het een ideaal kader om rechtstreeks contacten met bijvoorbeeld beton- en coatingsproducenten te leggen. En het is -niet te vergeten- het platform bij uitstek om van gedachten te wisselen en zo samen tot nieuwe, duurzame oplossingen te komen.
Emulco Laboratories
BASF
Verricht labo-onderzoek naar emulsies van
Eén van de grootste internationale
polyisobuteen (PIB) Gespecialiseerd in innovaties op het vlak van emulsies van de kunststof polyisobuteen Gevestigd in Gent www.emulco.com
chemieconcerns in de wereld Gespecialiseerd in meer dan 8000 chemische grondstoffen en halffabricaten Hoofdzetel in Ludwigshafen www.basf.com *IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 24
25
1
CLUSTER Luchtdichtheid
GETUIGENISSEN Filip Van Mieghem
Marc Ceelen
Evidente keuze Wij hadden al wat ervaring met dit soort samenwerkingstrajecten en zijn al langer dan vandaag overtuigd van de toegevoegde waarde van cross-sectorale samenwerkingen. Het was voor ons dan ook vrij evident om in het Buildchem project te stappen en als lead-bedrijf mee te werken aan de roadshows.
Clusters met elk een focus In onze oorspronkelijke cluster stelden we snel vast dat de professionele activiteiten van de deelnemers te ver uit elkaar lagen. Daarom werd er besloten om onze cluster op te splitsen in twee: luchtdichtheid en ventilatie. Hierdoor konden we meer gefocust werken en dat heeft het rendement van onze cluster duidelijk verhoogd.
Interessante mix De samenstelling van onze cluster was zeer interessant. Het was een mix van onderzoekscentra, chemiebedrijven, bouwpromotoren, architecten en ondernemers. Persoonlijk vond ik vooral de eerste brainstorming vergaderingen boeiend. Ze gaven een goed beeld van de uitdagingen waar onze sector voor staat.
Samenwerkingsplannen Ik zie een paar interessante samenwerkingsverbanden. Met een producent van kunststof leidingsystemen willen we hulpstukken van buizen ontwikkelen die met lijm in elkaar geschoven worden. Zo voorkomen we dat er in een latere fase gaten in de buizen moeten geboord worden. Met een aantal bedrijven willen we kijken hoe we daken zonder onderdak beter kunnen isoleren.
Soudal
Traditie en innovatie Bouw is op zich een traditionele sector. Maar dat wil niet zeggen dat we niet moeten innoveren. Integendeel. Buildchem versterkt enerzijds het bewustzijn rond de noodzaak aan innovatie. Anderzijds brengt Buildchem je ook in contact met andere spelers om samen te innoveren. Engagement werkt aanstekelijk In een coöperatief model zoals Buildchem hangen de resultaten in de eerste plaats af van je eigen engagement. Als alle deelnemers dat toepassen, dan pas kom je tot duurzame oplossingen. M’n raad aan bedrijven die in een samenwerkingsverband willen stappen, luidt dan ook: engageer je, het werkt aanstekelijk.
Bouwbedrijf Marc Ceelen
“In een coöperatief model hangen de resultaten in de eerste plaats af van je eigen engagement.”
“Energiezuinige oplossingen die ervoor zorgen dat de buitenschil van het gebouw perfect in orde is, dat moet onze focus zijn.”
Duurzame contacten We hebben duurzame contacten opgebouwd. Die contacten moeten we behouden. De eerste stappen tot samenwerking zijn gezet en de rest zal volgen. Ik stel trouwens vast dat ik vandaag al regelmatig rond technische vragen door deelnemende bedrijven gecontacteerd word. Innovatief versus goedkoop Dat de toekomst aan energiezuinige woningen toekomt; zoveel is zeker. Als bouwbedrijf zal je dus moeten innoveren. Goedkope oplossingen bieden is niet langer voldoende. Energiezuinige oplossingen die ervoor zorgen dat de buitenschil van het gebouw perfect in orde is, dat moet onze focus zijn.
Marc Ceelen
Soudal
Bouwonderneming van Marc Ceelen Bouwt en verbouwt huizen, appartementen en
Fabrikant van silicone, lijm, PU-schuim en vele
andere producten voor bouw, industrie en doe-het-zelf Gevestigd in 35 landen Hoofdzetel in Turnhout www.soudal.com
handelspanden Gevestigd in Hamont www.marc-ceelen.be *IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
26
27
1
CLUSTER Luchtdichtheid
348 KWh/m2/jaar: het gemiddelde energieverbruik van een Belgische woning ligt ver boven het Europese gemiddelde van 203 kWh/m2/jaar.
De realiteit is dat het gemiddelde energieverbruik van een Belgische woning flink hoger is dan het Europese gemiddelde. Op dit vlak hebben we dus nog een hele weg af te leggen. Isolatie én luchtdichtheid zullen hierbij absoluut noodzakelijk zijn. Ondertussen stellen we vast dat passief bouwen in opmars is en dat bijna-energieneutrale (BEN) woningen binnen enkele jaren de nieuwe norm worden. De toon voor energiezuinig bouwen is duidelijk gezet. Nu is het essentieel dat duurzame samenwerkingen tussen bouwmateriaalproducenten, aannemers en installateurs verder uitgebouwd worden. Zodat zij de fundamenten leggen voor kwaliteitsvolle bouwmaterialen en -technieken. Zodat zij als ‘Fabrieken van de Toekomst’ de huizen van de toekomst kunnen concipiëren en bouwen.
het energieverbruik in gebouwen is goed voor ongeveer 40% van de CO2 uitstoot.
28
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING 29
UITDAGING 2: MATERIALEN
Bouw- en sloopafval recycleren; in vele gevallen gebeurt het vandaag al. Vlaanderen scoort hier zelfs bijzonder goed: ongeveer 95% van het sloopafval wordt herwerkt tot een grondstof die opnieuw gebruikt kan worden. De uitdaging is dus niet zozeer recycleren maar de gerecycleerde stoffen, zoals bijvoorbeeld gerecupereerd beton, voor hoogwaardige toepassingen gebruiken. Een uitdaging die ook meteen het centrale thema van de cluster beton vormde.
31
Bouw- en sloopafval wordt opnieuw een echte grondstof, zeg maar een materiaal.
EXPERT AAN HET WOORD
HOE ZOU JE VITO’S HOUDING TEN OPZICHTE VAN DUURZAAMHEID SAMENVATTEN? We zijn een onafhankelijke en klantgerichte onderzoeksorganisatie met als voornaamste doelstelling innoverende technologische oplossingen aanbieden. Een belangrijk facet van onze oplossingen is dat ze duurzame ontwikkeling stimuleren en erop gericht zijn het economische en maatschappelijke weefsel in Vlaanderen te versterken. JULLIE WAREN ALS EXPERT BETROKKEN BIJ DE CLUSTER BETON. WAAROM WAS DAT? We hebben in het verleden ook deelgenomen aan het Europese project, Innovative Strategies for High-grade Material Recovery from Construction and Demolition Waste (IRCOW). Een project waar trouwens ook de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) als stakeholder bij betrokken was. De doelstelling van IRCOW is de ontwikkeling en validatie van innovatieve technologische oplossingen om zo tot een meer efficiënte materiaalrecuperatie van bouw- en sloopafval te komen. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is ‘levenscyclus denken’. Tijdens dit project kwamen we in contact met Buildchem en stelden we vast dat de doelstellingen van Buildchem aansloten bij die van IRCOW. De directe link met het IRCOW-project maakte dat onze keuze om deel te nemen aan de cluster beton snel gemaakt was.
kris Broos Team Leader
JULLIE ZIJN VOOR VERSCHILLENDE BEDRIJVEN EEN INNOVATIEPARTNER. WAT HOUDT DIT IN? Steeds meer bedrijven gebruiken vandaag innovatieve technologieën om hun productieprocessen te optimaliseren en kosten te besparen. Dat doen ze bijvoorbeeld door het gebruik van secundaire grondstoffen en gerecycleerde materialen. Wij kunnen hen als onafhankelijke expert in deze domeinen technologische expertise en hoogwaardige testfaciliteiten bieden. Deze diepgaande kennis en ervaring leidt bovendien tot een multidisciplinaire aanpak die zorgt voor praktisch toepasbare oplossingen.
VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) 32
33
selectief slopen
M ATERIA L EN up- & downcyclen
WAS DEZE MULTIDISCIPLINAIRE AANPAK EEN DOORSLAGGEVENDE FACTOR VOOR JULLIE OM MEE TE DOEN? De benadering van Buildchem waarbij bedrijven uit verschillende sectoren samen met middenveldorganisaties, onderzoeksinstellingen en overheden rond de tafel zitten, zien wij inderdaad als een pluspunt. Bovendien waren de verschillende contacten die we tijdens de clusterwerking opdeden, bijzonder leerrijk voor ons. Een ander interessant gegeven was dat in de cluster het IRCOW-project verder kon worden toegelicht. Deze informatie heeft een belangrijke rol gespeeld in de uiteindelijke clusterwerking. HOE DOET VLAANDEREN HET OP HET VLAK VAN BOUWEN SLOOPAFVAL? Vlaanderen staat al vrij ver op dit vlak. Meer dan 95% van dit soort afval wordt gerecycleerd. Maar dat betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. We staan nog voor grote en zeer diverse uitdagingen. Zo is het cruciaal dat de bouwsector klaarstaat voor een meer hoogwaardige toepassing van gerecycleerde stoffen. Vandaag wordt er nog te vaak ‘gedowncycled’. WAT BEDOELT U MET ‘DOWNCYCLEN’? Dat wil zeggen dat de recyclaten die gerecupereerd worden, vaak niet in dezelfde toepassing zoals het orgineel verwerkt worden maar dat ze in een laagwaardigere toepassing terechtkomen. Zo wordt steenpuin bijvoorbeeld verwerkt tot funderingsmateriaal terwijl het oorspronkelijke beton, bakstenen en andere steensoorten waren. Daarom zetten we bij VITO nu reeds in op meer innovatieve toepassingen met een duidelijke keuze voor ‘upcycling’ en het sluiten van materiaalkringlopen. U VERWEES NAAR DIVERSE UITDAGINGEN WAAR DE
34
resource efficient future
gerecycleerde mat er i alen
mu lt i d i sci p li n ai re aan pak high-tech recyclage
e f f i cië nt e materiaalrecuperatie
kleinere sloop- en ontmantelingswerven al vaak meerdere containers staan om aan de bron te scheiden. Dat soort gedrag heeft vooral te maken met de economische impuls die hiervoor bestaat. Een gelijkaardig gedrag ziet men bij kleinere volumes van specifieke materialen. Zoals bij het cellenbeton, een materiaal waarvoor verleden jaar nog een nieuw recyclageschema opgestart werd. Cruciaal hiervoor was onder andere de ontwikkeling van nieuwe en duurzame toepassingen voor dit type afval door VITO in samenwerking met Jacobs nv.
levenscylcus denken
BOUW VOOR STAAT. WAARAAN DENKT U DAN NOG? Een tweede uitdaging situeert zich op het vlak van recyclagetechnieken. De komende jaren zullen we meer en meer te maken krijgen met complexere bouw- en sloopafval. Ik denk dan bijvoorbeeld aan cellenbeton, minerale wol en andere isolatiematerialen. Om die materialen te recycleren heb je complexe techieken nodig. Vandaag zijn we hier nog niet volledig klaar voor.
HOE STAAT HET MET DIE ECONOMISCHE IMPULSEN? Ze winnen aan terrein. Door het uitwerken van end-of-waste criteria op Europees niveau of het uitwerken van Vlaamse criteria in bijvoorbeeld het Vlaams Reglement voor het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) wordt bouw- en sloopafval opnieuw een echte grondstof, zeg maar een materiaal. Hierdoor krijgt dit soort afval een economische waarde. Het is dan ook duidelijk dat de tendens van hergebruik zich de komende jaren nog sterker zal doorzetten.
WAT HEEFT DE CLUSTER VOOR HET VITO OPGELEVERD? We hebben binnen Buildchem kunnen werken aan het uitbouwen van contacten in de sector. Daarnaast kon ook het IRCOW-project verder bekendgemaakt worden. Persoonlijk vond ik de discussies tussen de verschillende actoren die rond de tafel zaten zeer leerrijk en boeiend. Samengevat kan je stellen dat de cluster beton een richting uitgegaan is waar wij advies kunnen geven en bedrijven kunnen bijstaan in het uitwerken van een mogelijk natraject. HOE KIJKT U NAAR DE TOEKOMST VAN DE BOUWSECTOR? Om de uitdagingen rond het sluiten van de materialenkringloop aan te gaan, zijn er nog heel wat inspanningen nodig. Naast informatie en opleidingen is het begeleiden van bedrijven noodzakelijk om de overgang naar een ‘resource efficient future’ te maken. We zijn ervan overtuigd dat steeds meer bedrijven de overstap zullen maken. Maar een goed kader waarbinnen normeringen en standaardisatie vanzelfsprekend zijn, is onontbeerlijk om voor bedrijven deze overstap dragelijk en haalbaar te maken.
vernieuwing- als ontwikkeling te maken.” de transitie naar zowel een duurzame stads“in een stedelijk gebied komt het erop aan
Een andere uitdaging is de contaminatie van het bouw-en sloopafval met asbest. In minstens 50% van onze gebouwen bevindt zich asbest en uit onderzoek van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) blijkt dat in 6% van het bouw- en sloopafval ook asbest te vinden is. Een uitdaging van formaat als je bedenkt dat asbest selectief verwijderd en afgevoerd moet worden. Selectieve sloop is dus meer dan ooit noodzakelijk. Door materialen meteen aan de bron te scheiden, zullen we de uitdagingen rond bouw- en sloopafval beter aankunnen. Daarnaast moet er meer ingezet worden op high-tech recyclage voor kleine volumes bouw- en sloopafval met een hoog risico. DE BOUW HEEFT HET GEBRUIK VAN PRIMAIRE GRONDSTOFFEN AL AARDIG WETEN TE VERLAGEN DOOR HET INZETTEN VAN SECUNDAIRE EN GERECYCLEERDE GRONDSTOFFEN. MAAR ZIJN DE INSPANNINGEN VOLDOENDE? Milieuwinsten zullen de beweging naar meer hergebuik en minder afval onvoldoende versnellen. Wat we nodig hebben zijn economische stimuli. Voor een bedrijf zijn zij doorslaggevend. Als er een financieel voordeel aanhangt, gaan bedrijven pas echt de omslag maken. De prijs om bijvoorbeeld van gemengd puin af te raken is zo hoog dat er zelfs bij
“Het is cruciaal dat de bouwsector klaarstaat voor een meer hoogwaardige toepassing van gerecycleerde stoffen. Vandaag wordt er nog te vaak ‘gedowncycled’. ” 35
2
CLUSTER Beton
GETUIGENISSEN Bert Noterman
Kristof Weyns
Duurzaam materialenbeheer Wij proberen in ons productieproces zo weinig mogelijk materiaal verloren te laten gaan. Met een uitval van slechts 0,5% lukt ons dat aardig. Een goed materialenbeheer en efficiënt productieproces zijn -gezien de hoge prijsdruk- essentieel in onze sector. Duurzaam met materialen omgaan is dan ook de boodschap.
Gerecycleerd beton als grondstofmateriaal We hebben ons objectief als volgt omschreven: het gebruik van gerecycleerd beton als grondstofmateriaal voor beton. Met een aantal spelers werken we samen om het hele proces -vanaf de afvalinzameling en het sorteren tot het uittesten van het productieproces- met gerecycleerde granulaten te realiseren.
De economische meerwaarde van hoogwaardige recyclage Hoogwaardige recyclage is absoluut noodzakelijk. Enerzijds omdat grondstoffen niet eindeloos beschikbaar zullen zijn. Anderzijds omdat er heel wat sloopafval uit het oude gebouwenpark dat aan vernieuwing toe is, zal voortkomen. Het zou zonde zijn om dat puin geen volwaardige bestemming te geven. Bovendien zijn we overtuigd dat hoogwaardige recyclage ook een economische meerwaarde oplevert.
Contacten met academici Onze deelname was een interessante ervaring. Vooral de kennismaking met de academische wereld (universiteiten, onderzoekscentra) was een eye-opener. Hun opinie leren kennen was bijzonder leerrijk. Maar ook de contacten met andere bedrijven hebben we erg op prijs gesteld.
Seveton nv
Volledige kringloopsluiting Als we betonpuin tot een volwaardige grondstof recycleren, dan kunnen we die stof in productie van onze prefab betonelementen gebruiken. Ik verwacht trouwens dat we bij het ontwerp van onze producten er steeds meer zullen van uitgaan dat ze ooit in het productieproces opnieuw kunnen ingezet worden. Met andere woorden: volledige kringloopsluiting is de richting die we steeds meer zullen uitgaan.
Sika
“Het klassieke denken in functie van het eigen product moet verschuiven naar ketenversterkend denken.”
Verschillende invalshoeken We hadden niet verwacht dat het zoveel tijd in beslag zou nemen om met verschillende partijen tot een succesvolle samenwerking te komen. Mensen met verschillende belangen en invalshoeken laten samenwerken, is niet eenvoudig. Gelukkig was er Buildchem die als coördinator de samenwerking toch tot een succes maakte.
“Vooral de kennismaking met de academische wereld was een eye-opener.”
Ketenversterkend denken In onze clustersessies is het duidelijk geworden dat we onze focus moeten verleggen. Het klassieke denken in functie van het eigen product moet verschuiven naar ketenversterkend denken. Want door de hele keten in een vraagstuk te betrekken, kan je al in een vroeg stadium anticiperen op wat er in een later stadium nodig zal zijn. Dankzij Buildchem zijn we dit inzicht nu met een aantal bedrijven in de praktijk aan het omzetten.
Sika Gespecialiseerd in chemische producten voor
Seveton
Fabrikant van prefab betonnen
dak- en wandelementen Maakt deel uit van de Groep Willy Naessens Gevestigd in Oudenaarde www.seveton.be
36
bouw en industrie
De bedrijfsactiviteit van Sika situeert zich in
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
zeven doelmarkten: betonproductie, waterdichting, daken, vloerbekledingen, afdichting & verlijming, afwerking & renovatie en industrie Gevestigd in Evere en Nazareth bel.sika.com 37
2
CLUSTER Beton
ongeveer 30% van alle afval is afkomstig uit de bouw. gebouwen en constructies verbruiken ongeveer 50% van de ontgonnen grondstoffen.
Stéphanie Verhaeghe Holcim
iNNoVaTiepooL Binnen de Holcim groep is er een pool die zich focust op innovatie. Wist je dat we binnen Holcim al 23 jaar bezig zijn met het gebruiken van secundaire grondstoffen binnen het productieproces? Innovatie is dus al sinds lange tijd aan het werk binnen onze groep.
95% van alle bouw- en sloopafval wordt gerecycleerd.
STeeDS STreNgere ricHTLiJNeN Er komen steeds meer normen en de richtlijnen worden alsmaar strenger. De realiteit is dat -als we zowel op ecologisch, financieel als menselijk niveau correct willen handelen- we met enorm veel criteria rekening moeten houden. De grootste uitdaging bestaat erin om dit alles op een zo budgetvriendelijk mogelijke manier te doen.
elk jaar verbruikt de bouwsector ongeveer 58 miljoen ton aan minerale grondstoffen.
experTiSe DeLeN Dankzij Buildchem kom je met heel wat andere actoren in contact. Hierdoor kan je op een spontane manier kennis uitwisselen. Wij ervaren dit als een pluspunt. Want we stellen vast dat door expertise met elkaar te delen er een dynamiek op gang komt. Het is precies deze dynamiek die we nodig hebben om samen voor een duurzame toekomst te gaan.
Holcim Wereldleider in de productie van cement, granulaten en stortklaar beton
Maakt deel uit van de Zwitserse groep Holcim Ltd.
Gevestigd in Nijvel www.holcim.be
38
“Door expertise met elkaar te delen komt er een dynamiek op gang.”
Grondstoffenefficiëntie en kringloopsluiting van materialen zijn belangrijke punten op de Europese agenda. Het is echter niet langer voldoende om materialen te recycleren in laagwaardige toepassingen. Echte kringloopsluiting houdt in dat bouw- en sloopafval tot hoogwaardige en kwaliteitsvolle grondstoffen gerecycleerd wordt. Om dit te kunnen realiseren is een nieuwe manier van denken nodig. Een innovatieve mindset waarbij men al vanaf de ontwerpfase van een product rekening houdt met de finale levensfase. Het antwoord op de uitdaging rond materialen situeert zich dan ook in de combinatie van nieuwe businessmodellen, nieuwe materialen en nieuwe technologieën.
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING 39
UITDAGING 3: WATER
Duurzaam omgaan met water gaat over meer dan zuinig omspringen met water en water hergebruiken. Het gaat ook over oplossingen formuleren waarmee regenwater op een natuurlijke manier opnieuw in de bodem kan dringen. Dat daken kunnen bijdragen tot de oplossing van deze problematiek, werd duidelijk in de cluster daken.
41
op het kruispunt waar verschillende visies samenkomen, ontstaan de beste ideeën.
EXPERT AAN HET WOORD
WAT IS DE KERNTAAK VAN HET CENTRUM DUURZAAM BOUWEN (CEDUBO)? We zijn een informatie- en coördinatiecentrum met een unieke locatie. Vanuit de voormalige badzaal op de mijnsite in Heusden-Zolder zetten we ons in om duurzaam bouwen op grote schaal te promoten en in de praktijk te brengen. Vandaar dat wij regelmatig activiteiten naar een zo groot mogelijk publiek organiseren. Zodat onze visie rond duurzaam bouwen zo wijd mogelijk verspreid en toegepast wordt. JULLIE NAMEN DEEL AAN DE CLUSTER DAKEN. HOE ZOU JE JULLIE ROL HIERBINNEN OMSCHRIJVEN? Onze inzet was vooral om bedrijven aan te zetten tot transsectoraal denken. Om over de grenzen van de specifieke sectoren heen na te denken over innovatie. Want het is precies op het kruispunt waar verschillende visies samenkomen dat de beste ideeën ontstaan. De tijd die we hiervoor hadden, hebben we zo optimaal mogelijk benut. In een ideale wereld hadden we graag meer tijd gekregen om de clusterwerking nog verder uit te bouwen en bedrijven nog sterker op elkaar te laten inspelen. WELKE UITDAGINGEN DOEN ER ZICH VOOR OP HET VLAK VAN WATER? Eenvoudig gesteld komt het erop neer dat de hoeveelheid water die we vandaag uit de bodem halen veel groter is dan de hoeveelheid die we terug in de bodem brengen. Het spreekt voor zich dat deze situatie niet houdbaar is. Op een bepaald ogenblik zullen we gewoonweg geen water meer kunnen oppompen.
To Simons Directeur
Bovendien krijgen we meer en meer te maken met het fenomeen van voerstromingen. De grillen van de natuur -denk maar aan de winterstormen in Engeland- hebben de laatste tijd niet enkel pieken van neerslag tot gevolg gehad. Ze veroorzaakten ook een zeer hoge concentratie van neerslag op zeer korte tijd. Daar komt bij dat Vlaanderen en België slechte leerlingen
CeDuBo (Centrum Duurzaam Bouwen) 42
43
renovaties
financiële impact van duurzaam bouwen/wonen
kloof tussen oudere woningen
hoge concentraties neerslag
betaalbaarheid
transsectoraal denken
daken als buffer
WAT E R
en nieuwbouwwoningen
zijn in de klas ‘oppervlakte verharding’. Het percentage van de oppervlakte dat in ons land verhard is, is namelijk veel te hoog. Door de vele huizen, wegen en andere verharde plekken is de oppervlakte waar geen water in de bodem kan sijpelen, veel te groot. Hierdoor kan de bodem zelfs geen kleine pieken meer opvangen en ook haar natuurlijke grondwater niet langer aanvullen. OP WELKE MANIER KUNNEN DAKEN EEN OPLOSSING BIEDEN AAN DEZE PROBLEMATIEK? Daken kunnen water bufferen, ze kunnen het water met andere woorden ophouden zodat de scherptes van de pieken verminderen en het water dus meer gespreid in de bodem terechtkomt. De buffercapaciteit van groendaken kan er dus toe bijdragen dat het water langzaam aan de natuur afgegeven wordt zodat de natuur het op een rustiger tempo opnieuw kan opnemen en kan opslaan als grondwater dat we dan later weer opnieuw kunnen gebruiken. Maar daken bieden nog meer mogelijkheden. Hun functionaliteit kan nog vergroot worden. Ze hebben het potentieel om als energiecentrales, terrassen of parkings te dienen. Het zijn maar een paar voorbeelden maar er zijn ongetwijfeld meer.
44
HOE ZOU JE DE GROOTSTE VERDIENSTE VAN BUILDCHEM OMSCHRIJVEN? Buildchem is erin geslaagd mensen vanuit verschillende sectoren bij elkaar te brengen en hen een context aan te bieden waarbinnen er op een constructieve manier nagedacht wordt over duurzame innovaties binnen de bouwsector. Buildchem heeft ook nog eens het levendige bewijs geleverd dat innovaties ontstaan op kruispunten waar visies en sectoren elkaar ontmoeten. Het is belangrijk dat de dynamiek die Buildchem in gang gezet heeft, niet verloren gaat. De kiemen die tijdens de cluster ontstaan zijn, moeten verder ontwikkeld worden. We bevinden ons nu in de fase van een prille samenwerking. Nu komt het erop aan deze samenwerking te stimuleren zodat ze verder kan groeien.
“De hoeveelheid water die we vandaag uit de bodem halen is veel groter is dan de hoeveelheid die we terug in de bodem brengen.” 45
De clusterwerking zette ons aan om ‘out of the box’ te denken.
EXPERT AAN HET WOORD
THOMAS MORE ORGANISEERT EEN POSTGRADUAAT ‘DUURZAAM INNOVEREN IN DE BOUW’. WAT HOUDT DIT POSTGRADUAAT IN? Het postgraduaat is onderverdeeld in drie modules: duurzaam bouwen, energiebewuste technieken en de integratie van duurzaamheid. De lessen worden gegeven door verschillende sprekers die allemaal expert zijn in hun specifiek vakgebied. WAAR LEGGEN JULLIE TIJDENS DE OPLEIDING VOORAL DE NADRUK OP? Duurzaam bouwen wordt vanuit een ruime invalshoek benaderd. We behandelen het hele proces: van ontwerp tot uitvoering. Hierbij leggen we de nadruk op praktijktoepassingen en werfbezoeken zodat je wat je geleerd hebt ook meteen in het werkveld kan toepassen. JULLIE MAAKTEN DEEL UIT VAN DE KLANKBORDGROEP DIE DE CLUSTER DAKEN ACTIEF ONDERSTEUNDE. WAT BETEKENDE DEZE ERVARING VOOR JULLIE ALS HOGESCHOOL? Buildchem bood ons de kans om met belangrijke voordenkers uit verschillende bedrijfstakken samen te werken. De clusterwerking zette de deelnemers aan om ‘out of the box’ na te denken over mogelijke innovaties. Hierdoor is er een boeiende dynamiek op gang gekomen. We hebben ook nieuwe en interessante contacten gelegd. Omdat samenwerken binnen de context van ‘duurzaam innoveren in de bouw’ essentieel is, zijn deze contacten zeer welkom. Wij hopen dan ook dat de cluster daken actief zal blijven en de deelnemers samen initiatieven zullen blijven nemen.
Davy Stroobants Architect en lector
DE FOCUS VAN JULLIE CLUSTER WAS GROENDAKEN. VANWAAR DIE FOCUS? Daken bieden heel wat innovatieve mogelijkheden. Ze hebben niet alleen een isolerend effect, ze filteren ook lucht en kunnen een buffer voor regenwater vormen. Dankzij die bufferfunctie zijn ze erg geschikt om wateroverlast
Thomas More 46
47
3D-printing
consequentere toepassingen van strengere normen
samenbrengen van toepassingen
tegen te gaan. Bovendien zorgen daken voor een aantal boeiende evoluties. Denk maar aan ‘urban farming’ die je op daken vindt. Het is een trend die in Amerika ontstaan is. Bepaalde restaurants in Amerikaanse grootsteden kweken biologische groenten op daken. Er is zelfs een viskwekerij die actief is op een dak met gebufferd dakwater. Ook serres kan je op daken installeren. In Milaan is er een voorbeeld van twee torens met groene gevels die men aan het bouwen is. Het zijn gevels die door de aanplanting van bomen en struiken op terrassen helemaal groen worden. Stuk voor stuk zijn het voorbeelden die aantonen dat efficient gebruik van daken zowel een oplossing voor wateroverlast kan bieden als kan bijdragen tot een vermindering van transportkosten en CO2-uitstoot.
“Laten we de grondoppervlakte die we van de natuur afnemen, teruggeven via de daken.” 48
kennisoverdracht extra financiering
grensverleggende ideeën samenwerkingen urban farming
out-of-the-box denken WATE R
WORDT ER VOLGENS JOU VOLDOENDE AAN INNOVATIE BINNEN DE BOUWSECTOR GEDAAN? Op Batibouw heb ik gemerkt dat er toch al heel wat innovatieve initiatieven genomen worden. Maar er is nog heel wat onontgonnen terrein. Denk maar aan 3D-printing van gebouwen of de nieuwe bio-based materialen waarmee men gebouwen kan bekleden. Uiteraard zal men nog even geduld moeten hebben vooraleer dit allemaal op punt staat en effectief op grote schaal toegepast kan worden. Maar de grensverleggende ideeën zijn er. HOE STAAT THOMAS MORE TEN OPZICHTE VAN DE TOEKOMST VAN DE BOUWSECTOR? Duurzaam/integraal bouwen is de rode draad in onze opleiding ‘bouw’. Innovaties die vanuit initiatieven zoals Build-
chem tot stand komen, integreren we in onze opleiding. Hierdoor zijn onze afgestudeerden zowel theoretisch als praktisch klaar om vernieuwingen in de bouwpraktijk door te voeren. WELKE CONCRETE STAPPEN KUNNEN WE ZETTEN OM HET IDEE VAN DUURZAAMHEID EFFECTIEF OM TE ZETTEN IN DE REALITEIT? We hebben een aantal eenvoudige uitgangspunten. Zoals: laten we de grondoppervlakte die we van de natuur afnemen, teruggeven via de daken. Laten we heel bewust omspringen met watergebruik. Water moet zowel gecapteerd als gebufferd worden. Laten we de toepassingen die hiervoor bestaan gebruiken en laten we kijken waar toepassingen voor een lagere waterkwaliteit kunnen volstaan. WATERBUFFERINGS- EN WATERZUIVERINGSTOEPASSINGEN BESTAAN VANDAAG AL. WAAR SITUEERT ZICH DAN HET INNOVATIEVE ASPECT? Het innovatieve situeert zich op het vlak van het samenbrengen van al deze toepassingen. Door expertise te bundelen kunnen we komen tot nieuwe, betaalbare ontwikkelingen. Laten we niet uit het oog verliezen dat waterzuivering duur is. Dat betekent dan ook dat bedrijven nood hebben aan extra financiering maar ook aan extra stimuli om via samenwerkingen tot oplossingen te komen. Want één ding is zeker: een duurzame toekomst bouw je niet alleen, die bouw je samen.
49
3
CLUSTER Daken
GETUIGENISSEN Philip Bruon
Frank Vanhove
De Boer Green Roof Solutions
Foamglas
Gespecialiseerde kennis verspreiden We wilden vooral kennis opdoen en met andere bedrijven in contact komen. Gespecialiseerde kennis verzamelen en ervaringen uitwisselen wordt steeds crucialer in onze sector. Het is dan ook positief dat Buildchem initiatieven neemt om een brede kennisverspreiding binnen de bouwsector te realiseren.
Hergebruik van dakwater Water zal de uitdaging van de toekomst worden. Er is steeds meer berichtgeving dat de watertekorten zullen toenemen. Deze situatie verplicht ons om na te denken hoe we met water op een duurzame manier kunnen omgaan. Concreet, hoe we woningen kunnen bouwen die zelfvoorzienend zijn op het vlak van water.
Constructief samenwerken met concurrenten We hebben al wat ervaring met samenwerkingen. Zo zijn we lid van het kennisplatform, de 5de gevel. Wat de samenwerking binnen Buildchem echter uniek maakt, is dat je rechtstreeks met concurrenten samenwerkt. Dat gebeurt op een constructieve manier en maakt het Buildchem project daarom des te unieker.
Aanknopingspunten Omdat we vaststelden dat ‘water als kostbaar goed’ en ‘het hergebruik van dakwater’ thema’s waren die in Buildchem aan bod kwamen, was de beslissing om deel te nemen voor ons snel gemaakt. Het zou ons de gelegenheid bieden om met andere spelers ideeën uit te wisselen over de echte uitdagingen waar we als sector voor staan. Specialiteiten bundelen Het grote voordeel van een clusterwerking is dat je samen aan een totaaloplossing rond watergebruik werkt en dat je specialiteiten van de verschillende deelnemers bundelt. Door die manier van werken kom je samen tot toepassingen die vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden en daardoor beter scoren in de praktijk. Een geïntegreerd totaalpakket Onze cluster heeft ons niet meteen een innovatief product opgeleverd. Wat het wel opleverde, is een geïntegreerde aanpak. Want door het samenbrengen van de verschillende toepassingen van alle deelnemers is er een totaalpakket tot stand gekomen en dat op zich biedt perspectieven voor de toekomst.
“We zijn verplicht na te denken hoe we met water op een duurzame manier kunnen omgaan.”
“Cross-sectorale samenwerking is niet enkel een ‘nice-to-have’; het wordt een fundament voor duurzaam bouwen.”
De Boer Green Roof Solutions
Gespecialiseerd in thermische isolatiesystemen
voor de hele bouwschil Maakt deel uit van Pittsburg Corning Europe Gevestigd in Lasne www.foamglas.be
voor daken
Gespecialiseerd in bitumineuze waterdichting,
Bouwen als teamgebeuren Wij zijn ervan overtuigd dat het klassieke bouwproces zoals we dat vandaag kennen, zal verdwijnen en plaats zal maken voor een sterk teamgebeuren. Bouwen wordt steeds meer een geïntegreerde activiteit. Cross-sectorale samenwerking is dus niet enkel een ‘nice-to-have’; het wordt een fundament voor duurzaam bouwen.
Foamglas
Mondiale producent van totaaloplossingen
Isoleren én waterdicht maken Buildchem heeft een extra impuls geleverd aan één van onze innovatieve toepassingen rond dakwater. Het is een project* waarbij we het isoleren en het waterdicht maken van het dak combineren. Een toepassing die zowel voor groendaken als daken die als parking dienen, kan gebruikt worden.
groendaken, onderhoud en veiligheid van daken
Gevestigd in Schoten
www.deboer.be
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 50
*Voor meer info: www.dakwater.nl
51
3
CLUSTER Daken
minder dan 1% van alle water op aarde is drinkbaar. Duurzaam omgaan met water is noodzakelijk.
rudy evens Tectum Group
SameN VerDer gerakeN Ik verwacht dat we samen tot een nieuwe benadering van groendaken en waterbuffering komen. Door over deze thema’s samen met andere bedrijven in de sector na te denken, zullen er interessante bevindingen naar boven komen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat we samen veel verder zullen geraken dan alleen. eeN iDee meT exporTmogeLiJkHeDeN We staan aan de vooravond van de concrete uitwerking van een idee. Nu zal nog moeten blijken of dit idee ook praktisch uitvoerbaar is. Mocht blijken dat het inderdaad het geval is, dan zie ik niet alleen een aanzienlijke toegevoegde waarde voor onze thuismarkt maar zie ik evenzeer exportmogelijkheden. proefDakeN Innovatie leeft binnen Tectum. We hebben een aantal initiatieven lopen rond nieuwe methodieken in verband met de afvalverwerking van oude bitumen. Ook rond groendaken en waterbuffering doen we heel wat research. Zo hebben we 8 proefdaken geïnstalleerd waarop we verschillende oplossingen testen. B(L)oeiNDe TiJDeN Onze sector zal verplicht worden om mee te zoeken naar oplossingen op het vlak van watergebruik. Maar dat zie ik net als een positief gegeven voor onze sector. Elk gebouw heeft immers een dak nodig. Als dat dak ook nog eens kan bijdragen tot oplossingen voor de waterproblematiek, dan staan er ons b(l)oeiende tijden te wachten.
Tectum Group Gespecialiseerd in waterdichting op alle soorten daken
Beschikt over een netwerk van 11 bedrijven en 18 vestigingen
Hoofdzetel in Genk
www.tectumgroup.be
52
“ik verwacht dat we samen tot een nieuwe benadering van groendaken en waterbuffering komen.”
Onze blauwe planeet mag dan al grotendeels uit water bestaan, slechts 1% ervan is drinkbaar water. Water is dus geen evident maar kostbaar goed. Naast de schaarste, zorgt water nog voor een andere uitdaging. In sterk verstedelijkte gebieden zoals België kan de natuurlijke bodem z’n taak als buffer vaak niet meer vervullen. Met snelle wateroverlast als gevolg. Functionaliseren van platte daken kan een antwoord bieden op de uitdaging waar water ons voor plaatst. Niet enkel als groendak maar ook als buffer en -waarom nietals waterrecyclage ter plaatse. Daken zijn met andere woorden een domein waar collectieve innovaties nieuwe perspectieven bieden. Laten we ook hier de handen in elkaar slaan en expertises integreren zodat we samen de uitdagingen van morgen in een economische meerwaarde kunnen transformeren.
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING 53
UITDAGING 4: VERSTEDELIJKING
Een sterk toenemende bevolking en dan met name in en rond de steden is een feit. De beperkte ruimte, het oude gebouwenpark, het rijke culturele erfgoed en de sociale functie van onze steden vraagt een multidimensionele aanpak. De cluster renovatie boog zich over de ecologische én sociale vragen rond het opvangen van deze bevolkingstoename. Met één doel voor ogen: hoe kunnen we de uitdagingen die verstedelijking met zich meebrengt omzetten in kansen voor de toekomst?
55
Laten we de culturele duurzaamheid van de stad niet uit het oog verliezen.
EXPERT AAN HET WOORD
WAAROM TRADEN JULLIE TOE TOT DE CLUSTER? Bij de start van Buildchem kreeg onze faculteit de vraag om als expert in de klankbordgroep van de clusterwerking op te treden. Het was een vraag waar ik graag op inging. Want een initiatief als Buildchem leidt tot kennisdeling en -verrijking en dat is essentieel om tot verduurzaming in de bouw te komen. Daarnaast ben ik medevennoot in de architectengroep BAST en ook vanuit die optiek was het zinvol om deel te nemen. BAST staat voor duurzame bouwvormen die een antwoord bieden op ecologische, economische en sociale behoeften. De beoogde innovatieve ontwikkelingen tussen materiaalfabrikanten, verwerkers en uitvoerders sluiten mooi aan bij die eerste twee behoeften. We hebben trouwens ook de aandacht op de laatste behoefte -namelijk de sociale noden- gevestigd en konden vaststellen dat dit door de andere actoren in de cluster gewaardeerd werd. HOE KUNNEN WE ONZE STEDEN IN HET KADER VAN DE BEVOLKINGSTOENAME LEEFBAAR HOUDEN? Om tegemoet te komen aan de bevolkingstoename zijn zowel stadsontwikkeling als stadsvernieuwing noodzakelijk. De grootste uitdaging bestaat erin beide te ‘verzoenen’. Bij stadsontwikkeling gaat het vooral over nieuwbouwprojecten, stadsuitbreiding en winkelcentra. De focus ligt hier vooral op het economische aspect. Bij stadsvernieuwing gaat het dan eerder over het renoveren van bestaande gebouwen maar ook over het integreren van aspecten rond leefbaarheid zoals een groene woonomgeving, culturele activititeiten, mobilteit … Samengevat kun je stellen dat ontwikkeling en vernieuwing van een stad pas echt werken als je ze niet van elkaar loskoppelt. Als je ze als een geïntegreerd geheel bekijkt.
alexis Versele Architect-ondernemer
Docent KU Leuven (faculteit industriële ingenieurswetenschappen) 56
ONZE STEDEN BESCHIKKEN VEELAL OVER EEN OUD GEBOUWENPARK. IS HET NIET HET MEEST VERSTANDIG OM DEZE OUDE GEBOUWEN TE SLOPEN? We zijn snel geneigd ons enkel op de energieprestaties van gebouwen te focussen. Het is inderdaad zo dat het moei-
57
sociale mix
sociale cohesie
efficiënte gebouwen
energie
RenoseeC
culturele duurzaamheid
geïntegreerde aanpak
duurzame stadsvernieuwing VERSTEDELIJKING maatschappelijke verantwoordelijkheid
lijker is om een bestaand gebouw energie-efficiënt te maken dan om een nieuw gebouw neer te zetten. Op het eerste zicht zou slopen dus de voor hand liggende keuze zijn. Maar dan houden we geen rekening met de culturele waarde van een gebouw en de identiteit van een wijk. We mogen met andere woorden de culturele duurzaamheid van een stad niet uit het oog verliezen. Maar tegelijkertijd is het ook niet de bedoeling om museumsteden te creëren.
het mag niet te drastisch gebeuren. Want dat zou als gevolg kunnen hebben dat de sociaal kwetsbare groep bewoners net vertrekt. Het is een delicate en permanente evenwichtsoefening om de juiste mix te bekomen.
WAT IS DAN DE OPLOSSING? Het ultieme streefdoel is een gezonde stadsdynamiek en die krijg je via een kleinschalige aanpak. Vervangbouw in de wijk moet kunnen maar een grootschalige kaalslag is te vermijden omdat je er tegelijkertijd de identiteit van de stad mee sloopt. Het sociale aspect moet dus meegenomen worden bij het beslissen of een gebouw blijft verder bestaan of niet.
WAT ZIE JIJ ALS DE GROOTSTE UITDAGING OM DE VERSTEDELIJKING DE KOMENDE JAREN IN GOEDE BANEN TE LEIDEN? In een stedelijk gebied komt het erop aan de transitie naar zowel een duurzame stadsvernieuwing als ontwikkeling te maken. Dat bereik je door een geïntegreerde aanpak. Vandaar dat het wat teleurstellend is om vandaag vast te stellen dat bij bouwprojecten het sociale aspect nog vaak vergeten wordt. Grensoverschrijdende samenwerking tussen de bouwsector, de lokale overheden, sociale initiatieven zoals Samenlevingsopbouw, de stedelijke dienst Wonen en andere stakeholders is dan ook essentieel.
HOE STA JE TEGENOVER VERVANGBOUW? Grootschalige vervangbouw brengt vaak sociale verdringing met zich mee. Meer bepaald voor de sociale klassen die zich de moderne nieuwbouwwoningen niet kunnen veroorloven. Een goede sociale mix en diversiteit zijn ook belangrijke elementen waarmee rekening dient gehouden te worden. Overgaan tot vervangbouw is dus ook geen beslissing die je enkel vanuit bouwtechnisch standpunt kunt nemen.
WAT BETEKENT DAT CONCREET VOOR U? In onze projecten onderzoeken wij hoe we de lokale sociale cohesie kunnen versterken. Vandaag werken we met een aantal andere partners aan een project waar we vanuit de bouwblokbenadering vertrekken. Door woningen, lokale dienstverlening, buurthuizen, woonwinkels en overheid samen te brengen, krijg je een sociale dynamiek die levensnoodzakelijk is voor een gezonde vorm van verstedelijking.
LOKALE BESTUREN WERKEN AAN DEZE SOCIALE MIX DOOR BEGOEDE BURGERS AAN TE TREKKEN OM IN SOCIALE WIJKEN VAN EEN STAD TE KOMEN WONEN. IS DAT EEN OPLOSSING? Het gebeurt inderdaad steeds meer dat stadsbesturen initiatieven nemen om mensen uit de hogere sociale klasse naar sociale wijken te trekken. Het idee hierachter is dat hun aanwezigheid zorgt voor een opwaardering van deze wijk. Op zich is dat een lovenswaardig initiatief maar
Het zijn dit soort projecten die me inspireren om dat soort samenwerking verder te intensifiëren. Het is duidelijk dat kwetsbare doelgroepen niet enkel onder ‘sociale economie’ aan bod moeten komen. Als ondernemers hebben we ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Laten we die dan vooral nemen.
58
vernieuwing- als ontwikkeling te maken.” de transitie naar zowel een duurzame stads“in een stedelijk gebied komt het erop aan
“De grootste uitdaging bestaat erin stadsontwikkeling en stadsvernieuwing met elkaar te verzoenen.” 59
4
CLUSTER Renovatie
GETUIGENISSEN Filip Moens
Carry Peeters
Interessante contacten Begin 2013 nam ik deel aan één van de roadshows van Buildchem. Het was vooral de cross-sectorale samenwerking die me aansprak. Als relatief kleine speler zijn je contacten veelal beperkt tot je rechtstreekse leveranciers en klanten. Dankzij Buildchem kon ik met andere spelers in de bouwwaardeketen in contact komen.
Inzetten op R&D We wilden via samenwerkingen onze R&D-activiteiten uitbreiden. Zelf zien we nog heel wat mogelijkheden op het vlak van geventileerde gevels en duurzame bouwtechnieken. Door toe treden tot de cluster renovatie, maken we nu trouwens ook deel uit van een project dat we met een grote groep fabrikanten en aannemers bij het IWT* ingediend hebben.
FTB-Remmers
SVK
Intensieve brainstormingsessies Bij de eerste samenkomst was het niet meteen duidelijk waar we naartoe wilden. Maar door een open mindset konden er intensieve brainstormingsessies plaatsvinden. Dankzij de professionele begeleiding werd duidelijk welke thema’s we samen zouden uitwerken en hoe we elkaar hierin zouden kunnen aanvullen. Krachten bundelen We zijn één van de mede-indieners van een projectvoorstel rond sociale innovatie bij het IWT* . Op ons eentje zouden we hier niet in geslaagd zijn. Zo’n project indienen vraagt immers veel voorbereiding en expertise. Maar samen kan je je krachten bundelen. Samen vooruit De toekomst stelt ons voor heel wat uitdagingen. Laten we vooral niet denken dat we ze alleen aankunnen. Ik ben dan ook een believer van cross-sectorale samenwerkingen en overlegplatforms. Uitwisselen van kennis en informatie zal steeds belangrijker worden.
Kennis als pluspunt Deelname aan de cluster levert ons extra kennis die bijdraagt tot de verdere ontwikkeling van onze producten. Dat is ongetwijfeld een pluspunt dat ons zal helpen om onze producten verder te innoveren en hun toekomst veilig te stellen.
“Ik ben dan ook een believer van cross-sectorale samenwerkingen en overlegplatforms.”
“Ecologisch en energieneutraal bouwen is de toekomst.”
FTB-remmers
Een concreet samenwerkingsproject Momenteel loopt er een samenwerkingsproject binnen SVK. Hierbij testen we de producten van een clusterpartner op hun effectiviteit. We zijn er namelijk van overtuigd dat we op die manier tot meer energie-efficiënte oplossingen kunnen komen waarmee we ons verouderd woningpark op een duurzamere manier kunnen aanpakken. Creativiteit voor duurzaamheid Op zich zijn we een conservatieve sector maar gelukkig zien we in dat innovatie op alle fronten nodig is. We beseffen maar al te goed dat de bedrijven die inzetten op creativiteit en kwaliteit de bedrijven zijn die een duurzame toekomst tegemoet gaan. Ecologisch en energieneutraal bouwen is de toekomst.
SVK Biedt een gamma aan vezelcement
Bouwfirma gespecialiseerd in
gevelplaten, gevelstenen, leien, golfplaten en architectonisch beton Actief in de internationale bouwmarkt Thuis in zowel residentiële als niet-residentiële markten Gevestigd in Sint-Niklaas www.svk.be
bouw/houtbescherming en kunstharsvloer Maakt deel uit van Remmers Baustofftechnik Germany Gevestigd in Grobbendonk www.remmers.be
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 60
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
61
4
CLUSTER Renovatie
slechts 0.75% van de bestaande woningstock wordt jaarlijks grondig gerenoveerd.
Steven Van den Brande Durabrik
mee meT De TiJD Vanuit strategisch oogpunt vinden wij het belangrijk om op de hoogte te blijven van de nieuwste trends in de bouw. We willen voeling houden met wat er beweegt in onze sector. Duurzaamheid en innovatie zijn de voorbije jaren ‘hot topics’. We hebben er -net als andere bouwbedrijven- alle belang bij mee te zijn met de tijd. SyNergieËN Doordat we als cluster regelmatig samenkwamen en bedrijfsbezoeken binnen onze cluster organiseerden, hebben we elkaar beter leren kennen en van elkaar kunnen leren. Hieruit zijn synergieën ontstaan. Zo is binnen onze cluster het IWT*-project, de proeftuin ‘duurzame renovaties’, ontstaan. eeN iNNoVaTieVe miNDSeT We zien het als onze ‘moral duty’ om te innoveren. Als je vandaag je marktpositie wil behouden of wil verstevigen, is innovatie de boodschap. Vernieuwing is echter geen evidente piste. Het stoot vaak op verzet. De mindset binnen je bedrijf voorbereiden om op een constructieve manier met innovatie om te gaan is dan ook een uitdaging. kLaar Voor reNoVaTie We verwachten een stijging van renovatieprojecten. Wij moeten klaarstaan om hierop in te spelen. Daarom is het belangrijk dat we zicht hebben op de opinie van onze concullega’s en de overheid. Vandaag zijn de eisen voor nieuwbouw trouwens strenger dan voor gerenoveerde woningen. Een faire benadering vinden we noodzakelijk.
België is sterk verstedelijkt. Onze steden beschikken bovendien over een rijk cultureel historisch patrimonium. Toch is er een keerzijde als je bedenkt dat ons gebouwenpark maar liefst 40% van de niet-industriële CO2-emissies vertegenwoordigt.
“we zien het als onze ‘moral duty’ om te innoveren.”
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING
Durabrik Bedrijf gespecialiseerd in
woonoplossingen op maat Bouwt en renoveert woningen en appartementen Gevestigd in Drongen www.durabrik.be
62
Een fundamentele verandering betekent niet alleen oude gebouwen vervangen door energiezuinige nieuwbouw maar ook massaal renoveren. Dit soort renovatie vraagt een doortastende aanpak en die bekom je via een intensieve samenwerking tussen bouwmaterialenproducenten, experten, aannemers, projectontwikkelaars en installateurs en in overleg met lokale overheden en sociale diensten. Samen kunnen we geïntegreerde pakketten aanbieden waarmee we duurzaam en efficiënt kunnen renoveren.
*IWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie
63
UITDAGING 5: BINNENHUISKLIMAAT De bewustwording rond gezondheid is de voorbije jaren sterk toegenomen. Aangezien we steeds meer tijd binnen doorbrengen, is een gezond binnenklimaat van vitaal belang. De verhoogde aandacht voor isolatie en luchtdichtheid van gebouwen maakt ventilatie noodzakelijk om een gezond binnenklimaat te garanderen. Reden genoeg voor de cluster ventilatie om in te zetten op innovatieve businessmodellen om kwaliteitsvolle ventilatie te vermarkten.
65
kwaliteit is geen toeval, maar het resultaat van hard werken.
EXPERT AAN HET WOORD
U BENT AUTEUR VAN DE ‘VENTILATIEGIDS - STAPPENPLAN VOOR COMFORTABEL EN ENERGIEZUINIG VENTILEREN’. WAAROM WAS ER NOOD AAN EEN DERGELIJK DOCUMENT? De gids werd in 2007 opgesteld in samenwerking met de hogeschool De Nayer. Een voorafgaand IWT-project had ons tot het inzicht gebracht dat de beschikbare kennis over de basiseisen van ventilatie eerder beperkt was. In 2007 was het ook nog maar een jaar geleden dat het plaatsen van een ventilatievoorziening in nieuwbouw verplicht geworden was. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er voordien maar weinig aandacht aan ventilatie werd besteed. De gids biedt een goede leidraad voor architecten die in eerste instantie moeten bepalen welke ventilatievoorzieningen in een gebouw nodig zijn. Maar voor installateurs gaat hij eigenlijk nog niet ver genoeg. Zij moeten immers op basis van de voorschriften een gedetailleerd ontwerp maken en dat belicht de gids maar terzijde. WAT ZIJN VOLGENS U VANDAAG DE GROOTSTE UITDAGINGEN OP HET VLAK VAN HET BINNENKLIMAAT IN GEBOUWEN? Mensen zijn zich vaak niet bewust van het belang van luchtkwaliteit. In de praktijk gebeurt het vaak dat ze het systeem uitzetten of slechts minimaal aanzetten. Gezonde lucht is ook niet echt tastbaar. Je voelt of ervaart niet meteen of de binnenlucht al dan niet van goede kwaliteit is. Bij binnentemperatuur daarentegen ervaar je wel onmiddellijk of die te hoog of te laag is.
paul Van den Bossche
De grootste uitdaging bestaat er dan ook in om mensen te doen beseffen dat de installatie, het correct gebruik en het onderhoud van een ventilatiesysteem een blijvende behoefte invullen. Zorg je niet voor voldoende ventilatie, dan riskeer je op de duur muurschimmel of zelfs gezondheidsproblemen. Daar staat de eindgebruiker te weinig bij stil.
Ventilatiespecialist
WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) 66
67
advies van architect
E-peil
gefaseerde uitvoering bij renovatie
luchtkwaliteit B I N N E N H U I S K L I MA AT duurzaamheid isolatie kwaliteit gezondheid
WAT BETEKENT DIT VOOR DE PROFESSIONELE INSTALLATEUR? Een andere belangrijke uitdaging is de professionele installateur ertoe brengen om z’n projecten planmatig aan te pakken. Dat houdt in dat hij op basis van een gedetailleerd ontwerp werkt. Een ontwerp waarbij hij op voorhand nadenkt over essentiële zaken zoals de componenten die hij gaat gebruiken, het netjes wegwerken van de buizen, het akoestische element, de vereiste debieten, het onderhoudsgemak, … Het is van fundamenteel belang om de installateur hiervoor de nodige hulpmiddelen en methodieken aan te reiken, maar zelf moet hij er uiteraard ook voldoende tijd in willen steken. Dit botst soms met het temperament van de installateur die vooral zo snel mogelijk aan de slag wil. We komen vaak installaties tegen waarvan het overduidelijk is dat ze niet planmatig werden uitgevoerd. Ze vertonen belangrijke gebreken waardoor de prestaties lager liggen. Of ze zijn esthetisch van een bedenkelijk niveau. Soms zijn aanpassingen achteraf nog mogelijk maar doen zij het kostenplaatje oplopen. In andere gevallen zijn de consequenties onherstelbaar, bijvoorbeeld wanneer buizen onzorgvuldig in een vloer of wand geïntegreerd zijn. Het illustreert dat kwaliteit geen toeval is maar het resultaat van hard werken. WAT KUNNEN WE IN OUDE GEBOUWEN DOEN? De aanpak is sterk afhankelijk van de mate waarin gerenoveerd wordt. Indien een gebouw volledig gestript wordt, dan kan je de ventilatievoorziening in feite aanpakken zoals in een nieuwbouw. Maar bij een beperkte renovatie zijn ook de mogelijkheden om te ventileren beperkter. Toch is het aan te raden om bij grondige schilrenovatie -waarbij isolatie en luchtdichtheid aangepakt worden- de voorziening van
68
Ventilatievoorziening ventilatiesysteem
comfort
energieverbruik
onderhoud
systemen aan de minimale vereisten beantwoorden, zijn ze voor de wet allemaal equivalent. Maar natuurlijk verschillen ze wel in de praktische toepassing. Bij nieuwbouw kiezen mensen vaak voor de goedkoopste oplossing. Mijn suggestie is dat men vooral aandacht heeft voor de werkelijke noodzaak aan ventilatie en niet alleen maar in regel wil zijn met de wettelijke verplichtingen. ER BESTAAN VERSCHILLENDE VENTILATIESYSTEMEN (A-B-C-D). WELKE FACTOREN ZOUDEN MOETEN MEESPELEN IN DE KEUZE VAN DE CONSUMENT? De keuze van een ventilatiesysteem wordt veelal door de voorschrijvende architect bepaald. Opdrachtgevers vertrouwen vaak op de expertise en het advies van de architect. Belangrijk om weten is dat er meerdere criteria van belang zijn bij de keuze van een ventilatiesysteem.
luchtdichtheid
De investeringskosten, het visuele aspect, het comfort, het energieverbruik, de onderhoudskosten… ; het zijn allemaal aspecten die mee bepalend zijn. De uiteindelijke keuze hangt af van de prioriteiten die de opdrachtgever stelt ten aanzien van deze criteria. Het is dan ook aan de voorschrijver om die prioriteiten op voorhand met de opdrachtgever af te toetsen.
geschikte luchtventilatie niet uit te stellen. Oplossingen zijn er echter steeds te vinden. Worden bijvoorbeeld de ramen vervangen, dan kan men een systeem met ventilatieroosters in de ramen integreren. Indien de ramen niet kunnen of mogen vervangen worden -bijvoorbeeld in gebouwen die als monument beschermd wordendan biedt een mechanisch toevoersysteem zonder roosters en met ventilatiekanalen vaak de oplossing. Bij renovatie moet men dus nog inventiever zijn en houdt men best ook rekening met een gefaseerde uitvoering. De uitdaging is hier voor de installateur dus nog groter dan bij nieuwbouw en dit door de vele elementen waarmee hij in het ontwerp rekening moet houden. HOE VERHOUDEN REGELGEVING EN BETAALBAARHEID ZICH MET ELKAAR? Alleen wanneer schrijnwerk op voorschrift van een architect vervangen wordt en een bouwvergunning verplicht is, gelden er bepaalde eisen in verband met luchttoevoer voor de gerenoveerde ruimte. Die wettelijke eis leidt niet noodzakelijk tot een volledig systeem en dus kunnen de kosten ook beperkt blijven. De prijs van ventilatieroosters is dan ook miniem in het totale renovatiebudget. Bij kleine renovaties zonder architect zijn er geen verplichtingen. Toch is het sterk aangeraden om in de meest kritische ruimtes zoals de keuken en de badkamer een minimale luchtkwaliteit na te streven en dus ook ventilatie te plaatsen. De besparingen die men denkt te kunnen doen door geen ventilatie te plaatsen zijn in de praktijk te verwaarlozen en wegen niet op tegen het verhoogde comfort. Regelgeving is nodig. Maar ze biedt nog geen garantie op een performant systeem. Ze laat immers de mogelijkheid voor verschillende oplossingen toe. Zolang de verschillende
vernieuwing- als ontwikkeling te maken.” de transitie naar zowel een duurzame stads“in een stedelijk gebied komt het erop aan
GEBEURT DAT OOK? Wellicht te weinig. Het E-peil krijgt zo een zwaar gewicht waardoor het voor sommigen het enige criterium is dat nog echt lijkt te tellen. Hoewel energie ongetwijfeld een zeer belangrijk criterium is, blijft het jammer dat andere criteria te weinig aan bod komen. Men zou dit toch beter vanuit een bredere invalshoek bekijken. HOE DOET VLAANDEREN HET TEN OPZICHTE VAN ONZE BUURLANDEN? Vorig jaar nam ik deel aan een internationale workshop. Ons project Optivent heeft aangetoond dat de kwaliteit van de installaties in België niet optimaal is, maar dat probleem stelt zich ook elders. Enkel de landen met een langere traditie op het vlak van ventilatie, met name de Scandinavische
landen, staan verder. Dat is niet onlogisch. Hun klimaat vereist een verhoogde isolatie van gebouwen en daarom zijn ze ook al langer actief op het vlak van ventilatie. Wij kunnen er veel uit leren. Kijken we echter naar het zuiden waar er een warmer klimaat heerst, dan is de aandacht voor ventilatiesystemen minder aanwezig. Tegenwoordig zien we in Vlaanderen een tendens dat installatiebedrijven zich meer gaan specialiseren in ventilatie en dat juich ik toe. Zo wordt er expertise opgebouwd en hierdoor zal de kwaliteit van de uitgevoerde installaties hopelijk stijgen. Toch is er nog een lange weg te gaan en moeten we de uitwisseling van ervaringen, het bundelen van beschikbare kennis en gemeenschappelijke inspanningen op het vlak van opleiding verder aanmoedigen. De overheid kan hier een ondersteunende rol in blijven spelen door de regelgeving waar nodig aan te passen, maar ook door de wortelen-stok methode te hanteren. U WAS ALS EXPERT BETROKKEN BIJ BUILDCHEM. WAT VOND U VAN HET INITIATIEF OM BEDRIJVENCLUSTERS UIT DE WAARDEKETEN BOUW IN CONTACT TE BRENGEN MET EEN KLANKBORD VAN EXPERTEN? Het initiatief is interessant; de brainstormsessies nuttig. Zeker voor bedrijven omdat ze zo bij het bedenken en ontwikkelen van concepten rekening kunnen houden met de opmerkingen van de experten. Maar ook voor ons is het interessant om te zien welke nieuwe evoluties er komen, wat er leeft in de markt, wat de actoren verwachten en welke nieuwe opportuniteiten er ontstaan. Kortom, het is een winwin voor iedereen. TOT SLOT, HOE PAST DE UITDAGING VAN EEN COMFORTABEL EN ENERGIEZUINIG BINNENHUISKLIMAAT IN DE TRANSITIE NAAR EEN DUURZAME BOUWSECTOR? Voor mij maakt gezondheid deel uit van duurzaamheid. Bovendien zijn ventilatiesystemen bouwtechnisch onlosmakelijk verbonden met isolatie, luchtdichtheid, energie… Bijgevolg is de aandacht voor ventilatie volledig gerechtvaardigd in het streven naar een duurzame bouwsector.
“regelgeving is nodig. maar ze biedt nog geen garantie op een performant systeem.” 69
5
CLUSTER Ventilatie
GETUIGENISSEN krist Viane
christophe Debrabander
DuurzaamHeiD Door LucHTDicHTHeiD Als wereldwijde marktleider van luchtkanalen willen we onze klanten in België kwaliteitsvolle én innovatieve producten aanbieden. Dankzij Buildchem hebben we interessante feedback verzameld over onder meer residentiële ventilatie. Deze informatie helpt ons om onze luchtdichte kanaalsystemen verder te optimaliseren zodat ze zo maximaal mogelijk bijdragen aan de luchtdichtheid van de gebouwschil.
iNNoVaTie iN VeNTiLaTie Vandaag beschikken we al over ventilatieoplossingen die zowel beantwoorden aan de regelgeving als aan de behoeften van de consumenten. De uitdaging bestaat erin om in de toekomst innovatieve oplossingen te ontwikkelen die erin slagen een nog verfijnder antwoord te bieden op de steeds complexer wordende problematiek.
Lindab
Bostoen nv
eeN éN-éN-éN-VerHaaL In de praktijk betekent dit dat wij investeren in ventilatiesystemen die eerlijk én gezond én betaalbaar én duurzaam én aantrekkelijk én gebruiksvriendelijk -én niet te vergeten- winstgevend zijn voor zowel de consument als het bedrijf. Wij investeren met andere woorden in een én-énén-verhaal.
iNNoVaTorS ToeN éN Nu Wij zijn een Scandinavisch bedrijf; innovatie is dus een belangrijk agendapunt voor ons. Dat was het al in 1975 toen we als eerste we als eerste een rubberdichting op onze hulpstukken plaatsten. Dankzij deze vernieuwende toepassing hoefden onze hulpstukken niet langer vastgeschroefd te worden. Een innovatie die ervoor zorgde dat er tijdens de installatie 25% tijd bespaard kon worden. STiJgeNDe BeLaNgSTeLLiNg Naar eeN gezoND BiNNeNkLimaaT Steeds meer gebieden in België hebben met luchtverontreiniging te kampen. Omdat fijn stof schadelijk is voor de gezondheid, groeit het bewustzijn rond zuivere lucht. De vraag naar kwaliteitsvolle ventilatiesystemen die zorgen voor een gezond binnenklimaat zal ongetwijfeld verder blijven stijgen. eeN muLTiDimeNSioNeeL VerHaaL Naast het ontwikkelen van performante ventilatiesystemen is het belangrijk te kijken hoe we bij het ventileren van lucht zoveel mogelijk warmte kunnen recupereren. Professionele toepassingen rond warmterecuperatie zijn dan ook absoluut nodig om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden. Duurzaamheid wordt meer dan ooit een multidimensionieel verhaal.
Lindab
“Het bewustzijn rond zuivere lucht en een gezond binnenklimaat groeit.”
paSSief BouweN LooNT Als je kijkt naar de levensduur van isolatie in een nieuwbouwwoning, dan zie je dat de inspanningen rond passief bouwen een positief terugverdieneffect hebben. Dit geldt zowel voor de mens als voor onze planeet. Alleen beschikt men niet altijd over het startbudget om al die maatregelen rond passief bouwen meteen te betalen.
“wij investeren in een én-én-én-verhaal.”
meT eeN opeN BLik kiJkeN Leningen worden meestal voor een termijn van 20 jaar en niet voor de levensduur van isolatiesystemen aangegaan. Banken zouden echter rekening moeten houden met de meerwaarde die deze systemen creëren. Willen we het énén-én verhaal zo toegankelijk mogelijk maken, dan zal het nodig zijn om ook met een open blik naar de huidige financiële modellen te kijken.
Bostoen Bouwbedrijf dat actief is op het vlak van
Internationale groep die voor de bouw- en ventilatiesector staalplaatproducten en systeemoplossingen ontwikkelt Belgische vestiging in Gent www.lindab.com
nieuwbouwprojecten en appartementen
Begeleidt klanten met bouwen, verbouwen of bouwgrond kopen
Koploper in BEN en passief bouwen Gevestigd in Drongen www.bostoen.be
70
71
5
CLUSTER Ventilatie
90% van onze tijd brengen we binnenskamers door. Gezonde binnenlucht is daarom cruciaal.
Door de energieprestaties van een gebouw te verbeteren komen we tot goed geïsoleerde, luchtdichte gebouwen. Op zich een positieve evolutie maar tegelijkertijd ook een nieuwe uitdaging. Want om deze geïsoleerde gebouwen leefbaar te houden, is een goede ventilatie vitaal. Een ventilatie die daarenboven garant staat voor een minimaal warmteverlies. De sector heeft dit begrepen. Er is meer en meer aandacht voor nieuwe ventilatietechnieken. Verdere samenwerking in de keten om deze nieuwe technieken te installeren zal hun integratieproces versnellen. Dit is dan ook een unieke kans voor onze sector om de huidige bewustwording rond zuivere binnenlucht om te zetten in hoogwaardige oplossingen.
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING 72
73
UITDAGING 6: BETAALBAARHEID Is duurzaam wonen ook betaalbaar? Het is een essentiële vraag. Zeker in tijden van crisis waar banken minder snel kredieten toekennen en waar meer reglementering rond bouwen de kostprijs dreigt op te drijven. Maar het zijn gelukkig ook tijden waarin vernieuwende concepten rond financiering ontstaan en tonen dat ook hier innovatief denken oplossingen kan bieden.
75
als we willen dat mensen kiezen voor een duurzame oplossing, zullen we er moeten voor zorgen dat deze keuze betaalbaar is.
WAT IS VOLGENS U DE GROOTSTE UITDAGING WAARVOOR DE BOUWSECTOR STAAT? De bouw staat voor heel veel uitdagingen maar dé grote uitdaging is de betaalbaarheid en financierbaarheid. Op een duurzame manier met energie en materialen omgaan kost geld. Als we willen dat mensen kiezen voor een duurzame oplossing, zullen we er moeten voor zorgen dat deze keuze betaalbaar is. De realiteit is echter dat bouwgronden, woningen en materialen steeds duurder worden én dat de banken steeds meer eisen om leningen te financieren. De leningen die men aanvraagt, worden steeds groter terwijl de banken hun risico zoveel mogelijk willen beperken en vooral kleinere sommen willen financieren. WELK EFFECT HEEFT DIT OP DE MARKT? Hierdoor ontstaat er een opsplitsing in de markt. Enerzijds zijn er de 40-plussers die de financiële middelen hebben om nieuwbouwwoningen te zetten. Anderzijds is er de jongere generatie die de stap naar hun eerste woning wil zetten en hiervoor vaak niet het geld heeft. Zij vallen dan ook vaak terug op de secundaire markt, namelijk die van de renovatie.
“Het is dan ook hoog tijd voor een analyse rond de financiële impact van duurzaam bouwen/wonen.” Met als gevolg dat de secundaire markt flink gegroeid is. In de periode 2007-2011 zagen we hier een toename van maar liefst 50%. Maar jongeren die door beperkte financiële middelen hun heil zoeken in de secundaire markt, hebben ook vaak geen budget voor een diepgaande renovatie. Resultaat: ze blijven achter met een suboptimale woning die energie verslindt.
CeDuBo in een notedop staat voor Centrum Duurzaam Bouwen is een informatie- en coördinatiecentrum rond duurzaam bouwen
To Simons Directeur
richt zich tot een groot publiek met als
doel duurzaam bouwen op grote schaal te promoten. www.centrumduurzaambouwen.be
HEEFT DAT NIET TOT GEVOLG DAT DE KLOOF TUSSEN OUDERE EN NIEUWBOUWWONINGEN STEEDS GROTER WORDT? Dat is inderdaad het probleem. Nieuwbouwwoningen moeten aan steeds strengere eisen voldoen. Zowel op het vlak van energie als water zijn er allerlei reglementeringen van kracht. De gevolgen van al deze eisen op de markt werden echter nooit grondig onderzocht. Het is dan ook hoog tijd voor een studie rond de financiële impact van duurzaam bouwen/wonen. Betaalbaarheid en financierbaarheid komen steeds meer onder druk te staan. Maatregelen van de overheid hebben een onbekende invloed op de prijs van woningen terwijl de banken steeds minder hypothecaire kredieten verlenen. Hierdoor wordt het maken van betaalbare keuzes steeds moeilijker. Gelukkig zien we nieuwe concepten ontstaan die jonge gezinnen kunnen helpen hun droom van een eigen woning waar te maken.
CeDuBo (Centrum Duurzaam Bouwen) 76
77
CONCEPT 1 COMMUNITY LAND TRUST
Bij het concept Community Land Trust wordt de eigendom van de woning en de eigendom van de grond van elkaar gescheiden.
Kris Dom
Opbouwmedewerker Samenlevingsopbouw Gent vzw Samenlevingsopbouw werkt aan een project in de 19de eeuwse gordel van de stad Gent. Over welk soort project gaat het? Het is een project dat wij organiseren onder het motto ‘Kansen creëren, grondrechten garanderen’. De kerngedachte is om in stadsdelen waar problemen van armoede en samenleven elkaar versterken, de solidariteit aan te moedigen zodat er positieve impulsen ontstaan die de kwaliteit van samenleven bevorderen. In de praktijk betekent dit dat wij kwetsbare groepen ondersteunen en hen stimuleren om mee oplossingen te formuleren voor de problemen die zich in hun buurt stellen. Samen met hen en met andere organisaties zetten wij dan concrete stappen om tot structurele oplossingen te komen. Jullie lanceerden recent het initiatief ‘Community Land Trust’. Wat houdt dit initiatief in? Het concept ‘Community Land Trust’ heeft als doelstelling mensen met een laag inkomen een goedkope woning aan te bieden. Om dit te kunnen verwezenlijken wordt de eigendom van de woning en de eigendom van de grond van elkaar gescheiden. En omdat de Community Land Trust de grond aanschaft, wordt de aankoopprijs van de woning lager dan de gangbare marktprijs. Maar er is nog een ander voordeel. Vaak gebeurt het dat mensen met een laag inkomen een woning kopen die in slechte staat is en zelf niet over voldoende middelen beschikken om die woning meer bewoonbaar te maken. In zo’n situatie kan de CLT de grond overkopen zodat de eigenaar van de woning met de nieuwe verworven middelen de woning op een duurzame manier kan laten renoveren. Dankzij de CLT wordt de woning niet alleen meer leefbaar; de waarde van het gebouw stijgt ook nog eens. Wie verwerft de volle eigendom van de woning? De aankoper van de woning is de volle eigenaar. De woning behoort hem volledig toe, samen met alle rechten. Hij kan dus ook gebruikmaken van de bestaande premies, toelages en eventuele belastingvermindering. En uiteraard kan hij het goed verkopen. Hierdoor wordt het voor kwetsbare
78
Concept Community Land Trust in 3 punten: “Het systeem maakt zelfs voor de laagste inkomensgroepen kwalitatief wonen toegankelijk.”
1.
Met een concept zoals Community Land Trust kunnen personen en gezinnen met een laag inkomen toch een eigen woning kopen. 2. Hierdoor wordt het voor kwetsbare groepen niet alleen mogelijk om kwalitatief te wonen maar ook om kapitaal op te bouwen voor de volgende generaties. 3. Met CLT zet je een dynamiek in gang waardoor mensen die in de cirkel van armoede en sociale uitrusting terechtgekomen zijn, verantwoordelijkheid beginnen te nemen en zo elkaar ondersteunen en wederzijds versterken.
groepen niet alleen mogelijk om kwalitatief te wonen maar ook om kapitaal op te bouwen voor de volgende generaties. Het is dus een systeem waarmee de toegankelijkheid tot wonen aanzienlijk verbetert, zelfs voor de laagste inkomensgroepen. Wat gebeurt er met de meerwaarde die bij de verkoop tot stand komt? De eigenaar die z’n CLT-woning verkoopt, verwerft één vierde van de meerwaarde. Het andere deel (drie vierde) gaat naar de CLT die ook eigenaar blijft van de grond. En met de middelen die uit de verkoop gegenereerd worden, kan een nieuwe CLT-woning voor een nieuwe eigenaar gecreëerd worden. Op die manier zorg je dus voor een systeem van betaalbaarheid van woningen voor kansarmen over de generaties heen.
Samenlevingsopbouw in een notedop investeert in de kracht van mensen en zet
politici aan tot sociaal beleid. zet in op de toegang tot sociale grondrechten zoals behoorlijke huisvestiging, onderwijs, gezondheid. www.samenlevingsopbouw.be
Hoe zit het met de integratie van andere sociale klassen? In wijken waar het CLT-concept toegepast wordt, wordt ook aandacht besteed aan initiatieven die de sociale economie vergroten. Ik denk hierbij aan de inplanting van culturele voorzieningen, buurtwinkels of ontmoetingsplaatsen. Door dit soort faciliteiten te creëren krijg je integratie met andere sociale klassen wat uiteraard een positief effect heeft op de kwaliteit van wonen bij kansengroepen. Hoe verloopt het bestuur van zo’n CLT? Het bestuur is in de handen van drie partijen. Het gaat telkens over één derde bestuursbevoegdheid die toebehoort aan de eigenaars van de woningen, de betrokken organisaties uit de buurt en de vertegenwoordigers van financierders en overheden. Deze spreiding zorgt voor een gedeeld beheer en dat is de beste garantie voor het vrijwaren van het algemeen belang. Hoe zijn jullie op dit idee gekomen? Het is een concept dat uit de Verenigde Staten overgewaaid is. Het komt -om precies te zijn- uit het rijke Vermont waar men op die manier met een oplossing kwam voor torenhoge prijzen van woningen. Het Champlain Housing Trust Project, het project waarmee het allemaal begon, werd trouwens bekroond met de World Habitat Price van de Unesco. Niet te verwonderen als je weet dat dankzij dit CLT-systeem duizenden gezinnen met een laag inkomen toch een eigen woning kunnen kopen. We zijn dan ook hoopvol dat dit concept nog heel wat positieve dynamiek in de woningmarkt zal teweegbrengen.
79
CONCEPT 2 PRODUCT/DIENST COMBINATIES Jan Leyssens
Programmamanager Plan C Vanuit welke overtuiging is Plan C ontstaan? De manier waarop we vandaag met materialen omgaan, creëert een enorme druk op natuurlijke hulpbronnen. Het creëert daarenboven een afhankelijkheid van deze eindige hulpbronnen en genereert ook nog afvalstromen en emissies die steeds maar toenemen. Als we een hoog welzijnsniveau voor de volgende generaties willen blijven garanderen, zullen we op een andere manier moeten produceren en consumeren. Met Plan C brengen we verschillende actoren samen om nieuwe manieren rond duurzaam materiaalbeheer te onderzoeken en te testen.
te laten vinden in onze maatschappij is het noodzakelijk dat je ze op een systeemniveau gaat uitwerken. Het is dat soort kennis dat ik in de Buildchem cluster luchtdichtheid heb willen delen. Op welke manier hebben jullie nog aan de cluster bijgedragen? Ik heb vooral bedrijven geholpen anders te leren denken rond bouwen. Hierbij kon ik m’n kennis rond product/dienst businessmodellen overdragen. Dat heeft ertoe geleid dat bedrijven in de cluster voorbij hun eigen product hebben leren kijken en nu geïnspireerd zijn om op een andere manier te gaan denken en ondernemen.
Vanwaar de naam Plan C? De oplossingen van vandaag voldoen niet meer. Het volstaat niet langer om slechts één aspect van duurzaam materiaalbeheer, bijvoorbeeld afvalbeheer, aan te pakken. Er is dringend nood aan een ingrijpend alternatief. Geen Plan B dat alleen symptomen bestrijdt maar een Plan C dat streeft naar radicale systeeminnovaties.
Concreet? Een aantal bedrijven doorheen de toeleveringsketen hebben elkaar gevonden en onderzoeken nu samen mogelijkheden om een product/dienst combinatie rond ‘schone lucht’ in de markt te zetten. Zo’n product/dienst combinaties kunnen ervoor zorgen dat de initiële kostprijs van het nieuwe, duurzame maar ook duurderde huis toch gedrukt wordt.
Hoe doen jullie dat in de praktijk? Bij Plan C werk ik dagelijks rond systeemdenken en transitiemanagement. Het zijn twee belangrijke invalshoeken om nieuwe concepten te doen slagen. Neem nu het idee van de nieuwe kringloopeconomie waar materialen in de kring gehouden worden. Het is een voorbeeld dat aantoont dat economische groei niet automatisch tot een hoger grondstofgebruik hoeft te leiden. Om dat soort ideeën ingang
Concept product/dienst combinatie in 3 punten:
“Bedrijven moeten leren voorbij hun eigen product te denken.”
1. Van bezit naar gebruik 2. Ontzorging 3. Lange termijn engagement tussen klant en leverancier
Plan C in een notedop
Hoe hoger de investeringskosten worden, hoe meer men voor creatieve oplossingen openstaat.
80
is het Vlaamse transitienetwerk
voor duurzaam materialenbeheer. is een samenwerkingsverband van individuen, overheidsinstanties en kennisinstellingen. www.plan-c.eu
Wat houdt zo’n product/dienst combinatie in? De tijd dat je als bedrijf enkel op je eigen product focust is voorbij. Meer dan ooit is het belangrijk dat we ons bewust zijn dat we een schakel in de hele keten zijn en samen aan een sterke keten moeten werken. In het geval van de product/dienst combinatie wordt niet langer een product verkocht maar de dienst die dit product levert. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de bouwheer niet langer moet investeren in de aankoop maar enkel een gebruiker is van de dienst waarvoor hij een maandelijkse bijdrage betaalt. Hij hoeft zich verder geen zorgen te maken hoe dit geïnstalleerd en onderhouden moet worden. De ‘ontzorging’ is dus een bijkomend voordeel van een product/dienst combinatie. Kent u voorbeelden van product/dienst combinaties die werken of zouden kunnen werken? Eerst en vooral, er zijn verschillende types product/dienst combinaties mogelijk met meer of minder tussenkomst van de dienstenleverancier. Het is een concept dat al bestaat bij de levering van energie. Denk maar aan het verhuren van daken op industriële gebouwen of schuren voor het plaatsen van zonnepanelen. Ook in het kader van verlichting van industriële gebouwen wordt het model al langer toegepast. Het toont aan dat hoe hoger de investeringskosten worden, hoe meer men voor creatieve oplossingen openstaat. Waarom blijven dergelijke businessmodellen vooral beperkt tot voorbeelden in de industriële omgeving? Bij particulieren is het een concept dat nog minder ingeburgerd is maar ik ben ervan overtuigd dat -vanaf het moment dat een paar voorlopers de financiële voordelen ervan zullen inzien- het concept sneller ingang zal vinden.
81
passief bouwen kost gemiddeld 10% meer. Nieuwe businessmodellen dringen zich op.
Duurzame, leefbare maar tegelijkertijd ook betaalbare woningen zijn de woningen van de toekomst. Toch bevinden we ons vandaag in een situatie waarin betaalbaarheid veelal op korte termijn bekeken wordt. Met als gevolg dat er nog te veel nietduurzame keuzes gemaakt worden. Om hier verandering in te brengen is het noodzakelijk dat terugverdieneffecten van duurzame oplossingen in rekening gebracht worden. We hebben meer dan ooit nood aan innovatieve concepten waarmee duurzaam wonen voor meer mensen toegankelijk wordt. Nieuwe betalingsmechanismen en een innovatieve benadering waarbij producten ook als dienst aangeboden worden, tonen de weg. Ze illustreren hoe je met out-of-the-box ideeën de talloze uitdagingen waar we voor staan, kunnen omzetten in vernieuwingen. Niet om te vernieuwen op zich maar om samen meer duurzame welvaart te creëren.
VAN UITDAGING NAAR VERNIEUWING 82
83
3
SAMEN
Een duurzame toekomst voor de bouwsector. Het is geen optie; het is een must. Hierover zijn essenscia, de Vlaamse Confederatie Bouw en Federplast, de drie partners van het Buildchem-project, het helemaal eens. Bovendien zijn ze er ervan overtuigd dat een solide toekomst het resultaat is van cross-sectorale samenwerkingen. ‘Samen toekomst bouwen’ is niet toevallig hun motto. Het is de essentie van hun toekomstvisie en tegelijkertijd hun drijfveer om de bouwsector via open innovatie te begeleiden naar een duurzame transitie. Het slotwoord is aan de drie Buildchem partners. 85
frank Beckx Afgevaardigd bestuurder essenscia vlaanderen
Voor ons is een transitie naar meer duurzaamheid een absolute prioriteit. Daarom staat duurzaamheid centraal in de missie van essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie, kunststoffen en life sciences. Echte duurzaamheid zullen we echter pas bereiken als we onze expertises en krachten bundelen. Bij essenscia hechten we dan ook veel belang aan open innovatie. Dat betekent dat wij inzetten op innovatie die zich doorheen de ganse waardeketen manifesteert. Dat is immers de beste basis voor bedrijven om samen oplossingen te formuleren voor de uitdagingen waar we voor staan. Een voorbeeld van zo’n open innovatie project is FISCH* vzw. FISCH staat voor Flanders Innovation Hub voor Sustainable Chemistry. Deze competentiepool werd in 2012 opgericht en heeft als doelstelling duurzaamheid in de chemische sector via open innovaties te stimuleren. Dit gebeurt enerzijds door de realisatie van systemische projecten die via bedrijfsoverstijgende samenwerkingen tot stand komen. Anderzijds door de clustering van bestaande kennis- en innovatieplatformen bij bedrijven, kenniscentra en universiteiten zodat zij collectieve en coöperatieve competenties voor duurzame chemie ter beschikking van de sector kunnen stellen.
“een platform waar kennis en ervaringen kunnen uitgewisseld worden, werkt inspirerend.” Bedrijfsoverstijgende maar ook sectoroverschrijdende samenwerkingen zijn fundamenteel voor een duurzame toekomst. Een samenwerkingsproject zoals Buildchem heeft aangetoond dat samenwerking doorheen de keten niet enkel kan maar ook loont. Samen met Federplast en de Vlaamse Confederatie Bouw hebben we via Buildchem een bijzonder diverse groep van bedrijven samengebracht. Tijdens de sessies werd duidelijk dat zij open innovatie niet langer als een bedreiging maar als een gigantische opportuniteit zien en zich maar al te goed bewust zijn dat je door competenties en krachten te bundelen elkaar versterkt. En dat je op die manier samen totaalconcepten ontwikkelt die beantwoorden aan de werkelijke noden van de markt.
echte duurzaamheid zullen we pas bereiken als we onze expertises en krachten bundelen. 86
Uit het Buildchem-project zijn verschillende al dan niet formele samenwerkingen ontstaan. Zij illustreren duidelijk dat een platform waar kennis en ervaringen kunnen uitgewisseld worden, inspirerend werkt. De sector van de bouw is een belangrijke afzetmarkt voor tal van de leden van essenscia. Als federatie willen we ons dan ook engageren om verder constructief samen te werken met Federplast en de Vlaamse Confederatie Bouw en hun leden. Dit doen we omdat duurzaam ondernemen geen keuze maar een must is voor de toekomst van onze industrie. *Voor meer info: http://www.fi-sch.be/nl/ 87
Duurzaamheid is eigen aan onze sector. Wat we vandaag bouwen staat er vele decennia later nog steeds. Het spreekt dus voor zich dat we op een duurzame manier denken en handelen. Vandaar dat onderhoud een cruciale rol speelt en zal blijven spelen binnen de bouwsector. Maar duurzaamheid betekent ook dat we zorgzaam omgaan met energie en aandacht hebben voor het klimaat. Cijfers tonen dat de bouwsector voor 40% verantwoordelijk is voor de CO2-uitstoot. Het is dan ook noodzakelijk dat we actie nemen. In de woningbouw zien we een duidelijke trend naar bijna-energieneutrale gebouwen. Ook renovaties zullen in de toekomst leiden tot het opleveren van energiezuinigere woningen.
meer dan ooit in een situatie waar zowel de wettelijke normen als de verwachtingen van de klant toenemen. Laten we vooral niet vergeten dat dit alles betaalbaar en financierbaar moet blijven. Ook dat is een uitdaging op zich. Bij deze wil ik bouwbedrijven dan ook oproepen om in te zetten op innovatie. Het is het beste antwoord dat we kunnen bieden om de gigantische uitdagingen op een doortastende manier aan te pakken.
wij zien vooral cross-sectorale innovaties als de sleutel voor een duurzame toekomst.
In die context zijn innovaties binnen onze sector cruciaal. Wij zien vooral cross-sectorale innovaties als de sleutel voor een duurzame toekomst. Ik denk hierbij aan de wisselwerking die ontstaat tussen de bouwsector en de producenten van materialen. Juist door deze wisselwerking kom je tot innovaties die zorgen voor duurzame oplossingen. De eerste cross-sectorale samenwerkingen zien we vandaag al tussen aannemers en studiebureaus. Ze zijn ook absoluut nodig want door de hoge eisen die gesteld worden aan gebouwen, kunnen partners in een bouwproces niet langer los van elkaar werken. Bouwteams zijn dan ook de toekomst voor niet-gestandaardiseerde gebouwen.
“Bouwteams zijn de toekomst voor niet-gestandaardiseerde gebouwen.” De nood aan wisselwerking en samenwerking binnen onze sector manifesteert zich steeds duidelijker. Duurzaam bouwen veronderstelt nu eenmaal dat ook materialen zich aanpassen. Een project als Buildchem speelt in op deze nood. Door bouwbedrijven en bouwmaterialenproducenten met elkaar in contact te brengen ontstaat er een solide basis voor verdere samenwerking. Een samenwerking die bovendien goed gesitueerd is om in te spelen op de reële behoeften van de klanten anno 2014. Precies daarom is Buildchem een belangrijk signaal voor onze sector. Het project biedt namelijk concrete antwoorden op de vele uitdagingen waar we als sector een antwoord moeten op bieden. Het toont daarenboven dat aannemers en producenten heel wat van elkaar kunnen opsteken. Onze sector heeft de voorbije jaren bewezen dat we wel degelijk innovatief kunnen zijn. Bovendien heeft de overheid ons hiertoe ook gestimuleerd via ‘proeftuinen’ en ‘innovatief aanbesteden’. De ingrijpende uitdagingen waarmee onze sector te maken heeft, hebben als gevolg dat er zich een golf van innovatieve initiatieven doorheen onze sector beweegt. Zij situeren zich niet enkel op het vlak van energievriendelijke gebouwen maar ook op het vlak van een gezond binnenklimaat. Een gezonde woonomgeving wordt voor de klant steeds meer een prioriteit. We bevinden ons
88
marc Dillen Directeur Vlaamse Confederatie Bouw 89
petri Ven Secretaris-generaal Federplast
Het begrip ‘duurzaamheid’ is de voorbije jaren steeds meer gebouwenpark kunnen realiseren. Door de handen in elkaar gaan verwijzen naar de schaarste van de bronnen waarmee te slaan, ontstaan er ongetwijfeld nieuwe gemeenschappewe welvaart genereren. Een duurzame toekomst houdt in lijke projecten die ertoe zullen leiden dat de performantie dat we een ideaal evenwicht tussen ecologische, econo- van onze gebouwen verder zal verbeteren. Deze bedrijven mische en sociale belangen bereiken. Vanuit die visie is zullen verder initiatieven blijven nemen. Hun nieuwe beduurzaamheid dan ook niet landrijfscultuur en de positieve erger beperkt tot een uitdaging varing met open samenwerking “cross-sectorale initiatieven voor materialen en producten. zullen hiervoor garant staan. zijn een absolute must om Het wordt alsmaar evidenter dat duurzaamheid in de eerste Vanuit de federatie blijven innovatieve trajecten tot plaats een uitdaging voor de wij bedrijven oproepen om de een goed einde te brengen.” mens is. Hoe hij in de toekomst transitie naar een duurzame zal omgaan met de schaarste toekomst op te starten. De Favan welvaart en gepaste antwoorden zal vinden rond duur- briek van de Toekomst is geen verworvenheid maar een inzame mobiliteit, consumptie, producten en diensten; dat is gesteldheid. Het is een thema waar je elke dag samen moet de kernvraag. aan werken. Samen met de collega’s op het werk over de verschillende productieafdelingen heen, samen met andere Innovatie vraagt van bedrijven dat ze in alle openheid sa- ondernemingen doorheen de waardeketen, samen met bemen denken en samen werken. Transparantie is een nood- drijven uit andere sectoren, samen met andere sectoren in zakelijke voorwaarde om met andere spelers -of die zich nu de maatschappij… Kortom duurzaamheid realiseren is geen upstream, downstream of sidestream in de waardeketen modewoord; het is een actief werkwoord dat vraagt om door bevinden- tot nieuwe ontwikkelingen of businessmodellen elk van ons omgezet te worden in de dagelijkse praktijk. te komen. De kernboodschap is dat we samen er zullen moeten in slagen om met minder meer te doen. Meer nog, we zullen creatief moeten leren omspringen met duurzame materialen en energie. De kunst zal er namelijk in bestaan ook deze bronnen na gebruik te kunnen omzetten in vernieuwde toepassingen die nieuwe toegevoegde waarde creëren. Cross-sectorale initiatieven zijn een absolute must om innovatieve trajecten van formaat tot een goed einde te brengen. Federaties vormen de ideale plek om diverse bedrijven samen te brengen zodat ze op een open manier met elkaar kunnen communiceren en over gemeenschappelijke onderwerpen met elkaar in dialoog kunnen gaan. Die openheid en samenwerkingscultuur vormen belangrijke fundamenten om verdere innovatieve initiatieven te nemen. Het Buildchem-initiatief toont hoe bedrijven via cross-sectorale samenwerking samen concrete optimalisaties van het
we zullen er moeten in slagen om samen met minder meer te doen. 90
91
MET DANK AAN
DANK U GRAZIE
OBRIGADO
92
DZIĘKUJĘ
KÖSZÖNÖM 谢谢
THANKСПАСИБО YOU
MULŢUMESC
MERCI
TAKK
DANKE
ΕΥΧΑΡΙΣΤΩ
TACK
TEŞEKKÜR EDERIM
SPASSIBO
DEELNEMERS
KIITOS
ありがとう
ARIGATO GRACIAS
3800 Architectengroep ABC Beton Airdeck Alpas BASF BAST Architects & Engineers Belga Plastics Beneens Boss Paintings Bostoen Bouwonderneming Marc Ceelen Brontec Cantillana CBR Cellumat Chap-Yt Coeck De Boer Green Roofing Solutions Deceuninck Derbigum Devaco Durabrik Dyka Plastics Emulco Etib Foamglas Frame Products (Haex) FTB Remmers Govi
GRC Holcim Isobar Isola Belgium Isover Kaneka - Eperan div. Lindab Mathys PCA Polymer Insulation Recticel Rehau Renolit Renson Resource Design Seveton Sika Smet GWT Soudal Sto SVK Tectum Group Terra Energy Thermoduct Unilin Van de Walle Bouwgroep Vanhout Wattel
93
EXPERTEN
Johan Van Dessel
WTCB
Julie Alboort
NAV
Karla Dinne
WTCB
Katrien De Baets
Vlaams Energie Agentschap (VEA)
Koen Aerts
Vives
Koen De Prins
OVAM
Koen Denijs
Vives
Alexis Versele
KU Leuven - Campus Gent
Kris Dom
Samenlevingsopbouw
Angela Hardt
Kamp C
Leen Peeters
Think-E
Anne Baudewijn
Stad Gent
Leen Trappers
KU Leuven - Campus Gent
Arne Daneels
Vlaamse overheid, Dept. Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE)
Lieve Helsen
KU Leuven
Arnold Franck
Studiebureau Boydens
Luc Boehme
KU Leuven - KULaB
Arwen Smits
WTCB
Maarten Van Leest
Vlaamse Overheid, Dept. Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE)
Bart Bleys
WTCB
Marc Peeters
E4YE
Bert Reekmans
Innovatiecentrum Antwerpen
Meryn Van den Eede
Vlaamse overheid, Dienst voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR)
Carolyn Spirinckx
VITO
Niki Cauberg
WTCB
Davy Stroobants
Thomas More
Paul Steskens
WTCB
Dieter Cuypers
VITO
Paul Van den Bossche
WTCB
Edwige Noirfalisse
WTCB
Peter Minne
KU Leuven - KAHO Sint-Lieven
Filip Dobbels
WTCB
Peter Thoelen
VIBE
Franci Vanweert
LievenseCSO
Peter-Paul van den Berg
Kamp C
Geert Mathys
Vlaamse Confederatie Bouw
Petra Van Itterbeeck
WTCB
Gerrit Draelants
WTCB
Philippe Dierckx
VITO
Goedele De Vos
Steunpunt DuBo Oost-Vlaanderen
Philippe Van de Velde
OVAM
Hans Köhne
Cement en Beton Centrum NL
Sabien Windels
KU Leuven - Campus Gent
Hilde Breesh
KU Leuven - KAHO Sint-Lieven
Stef Maas
FEBE
Hilde Hacour
Steunpunt DuBo Vlaams-Brabant
Steven Vreysen
Thomas More
Indra Van Sande
Stad Gent
Stijn Matthys
Universiteit Gent
Jan Desmyter
WTCB
Tinne Vangheel
WTCB
Jan Leyssens
Plan C
To Simons
CeDuBo
Jan Nachtergaele
Innovatiecentrum Oost-Vlaanderen
Wannes Meersmans
Steunpunt DuBo Oost-Vlaanderen
Jef Marinus
FEBE
Wilfried Bieseman
Vlaams Energie Agentschap (VEA)
Jelle Leverge
Universiteit Gent
Wim Boydens
Studiebureau Boydens
Jeroen Vrijders
WTCB
Wim Debacker
VITO
Johan Desmedt
VITO
Wouter Florizoone
Provincie Vlaams-Brabant
94
95
COLOFON Samenstelling en redactie het Buildchem projectteam essenscia vlaanderen • Federplast • Vlaamse Confederatie Bouw Met dank aan Centrum Duurzaam Bouwen • KU Leuven • Thomas More Vlaams Energieagentschap • Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek Wetenschappelijk & Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf en BASF • Bostoen nv • Bouwbedrijf Marc Ceelen De Boer Green Reef Solutions • Durabrik Emulco • Foamglas • FTB-Remmers Holcim • Lindab • Plan C • Seveton nv • Sika Soudal • SVK • Tectum Group en alle deelnemers aan het Buildchem-project
96
97
v
iA
F vT
BUIL
DCHEM
NIB
Een samenwerking tussen
Cofinanciering door