JAARVERSLAG 2006
SAMEN STERK
© 2007, Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Irenestraat 33b Cuijk Postbus 71 5430 AB Cuijk Telefoon 0485 316 204 Fax 0485 331 297
[email protected] www.rmclvc.nl
ONZE VISIE De Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk (RMC) ziet ieder mens als onlosmakelijk verbonden met zijn omgeving. In die eigen omgeving moet iedereen de kans krijgen om de regie te voeren over zijn eigen leven, zelfstandig te functioneren en volwaardig deel te nemen aan de samenleving. RMC wil eraan meewerken om dit te realiseren. Dit doet RMC door zo dichtbij en zo bereikbaar mogelijk daar waar het nodig of gewenst is te zorgen voor toerusting en ondersteuning van de cliënt én door te fungeren als verbindende schakel tussen de verschillende hulpaanbieders in de hulpverleningsketen rond die cliënt. RMC gaat daarbij uit van de eigen kracht van de cliënt en van de positieve bronnen in zijn directe omgeving. Om deze doelen te bereiken is RMC een eerstelijns instelling waar iedere inwoner van het Land van Cuijk1 ongeacht zijn leeftijd zonder verwijzing terecht kan voor deskundige ondersteuning en begeleiding op het gebied van zorg en welzijn. Daarnaast heeft RMC twee servicepunten voor informatie en onafhankelijk advies. Iedere inwoner van het Land van Cuijk kan hier informatie en advies krijgen over huisvesting, wonen, financiën, belastingen, huurtoeslag, onderwijs, zorg en welzijn. RMC werkt nauw samen met de huisartsen in het Land van Cuijk, GGZ Oost-Brabant, de gemeenten, waaronder de ambtenaren welzijn, jeugd en sociale dienst, de leerplichtambtenaar, verschillende basisscholen, alle scholen voor voortgezet onderwijs, de ROC’s, Bureau Jeugdzorg, GGD Hart voor Brabant, Novadic-Kentron, Verdihuis, politie, justitie, Raad voor de kinderbescherming, MEE, Thuiszorg, K2, GKB, voedselbanken, Radius, AMK, Kairos, Bureau Schadebemiddeling en woningstichting Maasland. Colofon Redactie Elise Overes Com-dt Malden Eindredactie Trees Holla • RMC Met bijdragen van de RMC-medewerkers Christ van den Akker, Anne de Coole, Josephine Dekkers, Berthel Goossens, Ester Klaassen, Dette Koenders, Els Meijer, Willy Pegel, Toon Scholten, Aysel Tekyatan, Léon Toonen Fotografie Josephine Dekkers • RMC Vormgeving binnenwerk en productiebegeleiding Gertie Kemmerling • RMC
1
Land van Cuijk bestaat uit de gemeenten St. Anthonis, Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill & St. Hubert.
INHOUDSOPGAVE pagina Voorwoord
1
1
In vogelvlucht: organisatie en takenpakket 1.1 Organisatie 1.2 Raamovereenkomst 1.3 Vijf hoofdproductgroepen 1.4 Armoedeproblematiek 1.5 Budgetbegeleiding
2 2 3 4 5 6
2
Algemeen maatschappelijk werk
7
3
Jeugdmaatschappelijk werk 3.1 Schoolmaatschappelijk werk basisonderwijs 3.2 Schoolmaatschappelijk werk voortgezet onderwijs 3.3 Jeugdpreventiewerk
10 10 11 12
4
Groepscursussen
14
5
Advies- en informatiepunten
16
6
Overige dienstverlening 6.1 Meldpunt Discriminatie 6.2 Dienst Vertrouwenspersonen 6.3 Bereikbaarheidsdienst 6.4 Bemoeizorg
19 19 19 19 19
Ten slotte
Bijlagen
20
Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk 2006 in cijfers
Bijlage 1: De organisatie RMC
21
Bijlage 2: Verkorte resultatenrekening
23
Bijlage 3: Cijfers 3.1 Trajecten per gemeente 3.2 Schoolmaatschappelijk werk: schooljaar 2005-2006 3.3 Jeugdpreventiewerk 3.4 Groepscursussen 3.5 Advies- en informatiepunten 3.6 Algemene cliëntgegevens maatschappelijk werk
24 25 26 27 28 31
Bijlage 4: Klanttevredenheidsenquête Enquêteresultaten in grafieken
33 35
Bijlage 5: Adresgegevens RMC-vestigingen
38
VOORWOORD Wat is er in 2006 zoal gedaan? Met wie en waar? Wat kostte het? En wat hebben we geleerd en bedacht om onze cliënten nog beter van dienst te kunnen zijn? In dit jaarverslag brengen we rapport uit. Met trots, want 2006 was voor ons een heel mooi jaar. Dat het Jeugd Maatschappelijk Werk al volledig is geïntegreerd in het Algemeen Maatschappelijk Werk droeg daar zeker aan bij. Het heeft vruchtbare samenwerking opgeleverd! Binnen het beschikbare budget hebben we gedaan wat onze opdrachtgevers, de gemeenten St. Anthonis, Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill, van ons verwachtten. De productieafspraken zijn gehaald. En meer: met een laag ziekteverzuim en grote inzet is ook veel ontwikkeld en in gang gezet. Daarmee konden en kunnen we beter inspelen op de vraag vanuit een veranderende samenleving en regelgeving. We zagen bijvoorbeeld de WMO-invoering dichterbij komen: in de loop van 2007 zal de implementatie ook voor ons werk consequenties kunnen hebben. We zagen weer meer mensen met (grote) schulden, een toename van multi-problematiek, meer vragen om ondersteuning bij de opvoeding en bij het aanvragen van toeslagen of uitkeringen, meer aanmeldingen voor het schoolmaatschappelijk werk en het jeugdpreventiewerk, etc. Door onze platte organisatie en de urenuitbreiding voor verschillende producten konden we daarop alert en effectief reageren. De verwachting is dat de toeloop naar het RMC alleen maar groter wordt. De ingezette beweging ‘van intramuraal, naar extramuraal’, de ontwikkelingen rondom de WMO en sluitende jeugdketen zijn daar belangrijke oorzaken van. Al is het omslag nagenoeg gelijk gebleven, het is geen jaarverslag zoals in andere jaren is uitgebracht. In vogelvlucht geven we een inkijkje in onze organisatie en komen alle producten aan bod. Daarna zoomen we in op die aspecten die uitzonderlijk, nieuw of anderszins de moeite waard zijn om uit te lichten. Een aantal van onze medewerkers heeft aan dit jaarverslag meegewerkt om zo het werk van RMC achter de cijfers in beeld te brengen. Goed werk, waarmee we in 2007 graag doorgaan! Cuijk, maart 2007 Namens het bestuur van RMC,
Frans van Mierlo, Directeur RMC
Trees Holla, Manager RMC
1
1
IN VOGELVLUCHT: ORGANISATIE EN TAKENPAKKET
Meer hulpvragen, andere hulpvragen. Langer in zorg vóór aanvang van de behandeling bij de tweedelijns hulpverlening, vaker in zorg ná die – korter wordende – behandeling. Meer ‘leun- en steuncontacten’. Meer armoedeproblematiek. Dat was het beeld over 2006. Als direct toegankelijke eerstelijnszorgaanbieder fungeren we meer en meer als vangnet. Onze medewerkers hebben ondanks de hoge werkdruk proactief en met grote inzet daarop ingespeeld, door hun aanbod aan te passen, hun netwerken selectief uit te breiden, de sociale kaart steeds te actualiseren en zich te scholen waar dat wenselijk was. De jeugd- en algemeen maatschappelijk werkers en de sociaal raadslieden hebben elkaar in al deze aspecten versterkt. Zo konden onze cliënten vaak toch maatschappelijk overeind blijven. 1.1 Organisatie Om de taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, wil RMC uitvoering en beleid dicht bij elkaar houden en de verantwoordelijkheid voor beide zo laag als het kan in de organisatie leggen. RMC werkt daartoe met korte lijnen en zo weinig mogelijk ondersteuning vanuit drie regionaal georiënteerde, zelfsturende teams en twee adviesen informatiepunten. Sinds 2005 zijn in ieder team algemeen maatschappelijk werkers, schoolmaatschappelijk werkers en jeugdpreventiewerkers actief. Om de beleidsmatige input vanuit de teams te realiseren, is in 2006 het Forumoverleg ingesteld. Elk team levert hiervoor een afgevaardigde. Iedere medewerker kan via een signaleringsformulier agendapunten voor het Forumoverleg aandragen. Het doornemen van de forumnotulen is verplicht; daarin vermelde voorgenomen besluiten worden definitief als er geen reactie meer op binnenkomt. Het overleg wisselt halfjaarlijks van samenstelling. Deze organisatiestructuur heeft in 2006 voor de 28 medewerkers en de manager goed gewerkt. Léon Toonen, jeugdpreventiewerker: “RMC is met zijn platte organisatie voor mij net een warme douche. Heerlijk! Je kunt je ideeën kwijt én snel schakelen. En je bent in hoge mate verantwoordelijk voor je eigen ‘toko’!”
Leren RMC wil een lerende organisatie zijn. Door Action Learning wordt dat structureel vormgegeven. Iedere medewerker brengt zijn eigen deskundigheid in om van elkaar te kunnen leren. Eén dagdeel per zes weken komen alle medewerkers samen om een of meer thema’s die zij hebben aangedragen te bespreken. In 2006 waren dat de interne organisatie en het kwaliteitsbeleid, persoonlijkheidsproblematiek, agressie, intaketeam 2
en supervisie/intervisie. Aandachtsfunctionarissen2 verzorgden diverse presentaties. Voor enkele onderwerpen zijn ook externe deskundigen uitgenodigd. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: “Fijn dat intervisie is besproken en we in groepjes ermee aan de gang zijn. Het is een prima manier om je ook als persoon verder te ontwikkelen. Je bent immers zelf het instrument waarmee je werkt. Dat vraagt onderhoud: je moet je goed blijven voelen, anders kun je dit werk niet blijven doen. De werkdruk ligt in het algemeen hoog. En misschien heb ik wel een ‘blinde vlek’, zie ik niet wat beter en anders kan.” Daarnaast volgden medewerkers diverse cursussen en opleidingen. Jeugdmaatschappelijk werkers hebben de applicatiecursus tot maatschappelijk werker gevolgd aan de HAN en zijn zo geschoold dat ze opgenomen kunnen worden in het beroepsregister maatschappelijk werkers. In 2007 zijn dan alle 21 RMC-maatschappelijk werkers geregistreerd. 6 medewerkers hebben een scholing gevolgd rondom hulpverlening bij huiselijk geweld. De manager heeft de Voortgezette Opleiding Bedrijfskunde in Zorg en Welzijn afgerond. Drie studenten van de HBO-opleiding ‘Social Work’ hebben in 2006 bij RMC hun stage gedaan. Verschillende medewerkers van gemeentelijke sociale diensten liepen een dagje mee om te ervaren welke problematiek zoal speelt en hoe daarop wordt ingespeeld. HKZ In 2006 zijn voorbereidingen getroffen om te gaan werken volgens het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector-model (HKZ). Het is de bedoeling dit traject in 2007 af te ronden. ICT De knelpunten rond de urenregistratie zijn in 2006 aangepakt: software en hardware zijn aangepast en daarmee zijn ook andere problemen opgelost. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: “Het is zo heerlijk dat je op elk RMCbureau in de regio zonder problemen kunt inloggen en dan je eigen gegevens en mappen bij de hand hebt. Je kunt er alles doen. Heel efficiënt.” Personele unie RMC3 is sinds 2005 door een personele unie verbonden met GGZ Oost-Brabant. Hierdoor is het mogelijk gebruik te maken van hun expertise op het gebied van personeelszaken, wat in 2006 herhaalde malen is gedaan. Incidenteel is contact gezocht met de beleidsmedewerker. De RMC-manager maakte ook in 2006 deel uit van het GGZmanagementteam en overlegde eens per maand met de directeur. Daardoor konden RMC en GGZ goed op de hoogte blijven van elkaars werk en ideeën en was het gemakkelijk activiteiten samen op te pakken en af te stemmen. Zo is door RMC en GGZ in 2006 een cursus ontwikkeld en gestart, bedoeld voor depressieve allochtone vrouwen en adviseren GGZ-medewerkers de drie RMC-teams. Ook is een notitie geschreven over de aanpak van de samenwerking tussen het RMC en de GGZ Oost-Brabant. 1.2 Raamovereenkomst RMC werkt op basis van de Raamovereenkomst gemeenten Land van Cuijk 2005-2006 en de daarin afgesproken productbeschrijvingen en prestatie-indicatoren specifieke klantgroepen. Voor 2006 is wel het in de overeenkomst afgesproken budget door de 2
Sommige medewerkers zijn aandachtsfunctionaris voor een bepaald onderdeel van het werk. Het betreft o.a. agressie, huiselijk geweld, ouderschapsreorganisatie, ouderen, budgetbegeleiding en seksueel misbruik. 3 RMC is een onafhankelijke stichting, met eigen personeel en een eigen CAO. De RMC-manager is gedelegeerd verantwoordelijke; de directeur van GGZ Oost-Brabant is eindverantwoordelijk.
3
gemeenten St. Anthonis, Cuijk en Grave opgehoogd met 10%. Hiermee was het mogelijk de productieafspraken te halen en nieuw beleid te ontwikkelen om zo een antwoord te hebben op de grotere vraag. De resultaten in cijfers zijn achterin dit jaarverslag opgenomen. De Raamovereenkomst is in 2006 verlengd tot en met 2007, waarbij is afgesproken dat ook de gemeenten Boxmeer en Mill per 2007 hun bijdragen verhogen met 10%. In 2007 zal de Raamovereenkomst aan de hand van de verrichtingenregistraties, de wensen van de gemeenten en de toekomstverwachtingen worden geëvalueerd en bijgesteld. 1.3 Vijf hoofdproductgroepen RMC kent sinds 2005 vijf hoofdproductgroepen: Het Algemeen Maatschappelijk Werk, het Jeugd Maatschappelijk Werk, de Advies- en Informatie Punten en de groepscursussen. In de vijfde, overige dienstverlening, zijn de meer of minder hiervan losstaande taken ondergebracht. AMW Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) heeft zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Het richt zich op psychosociale en materiële hulpverlening en vormt een schakel tussen gezondheidszorg en welzijnswerk. De medewerkers hebben de laatste jaren wel een omslag moeten maken omdat onder meer de hulpvraag en de doelgroep veranderde. Er is veel meer sprake van armoede- en multi-problematiek, vooral bij de toch al zwakkeren in de samenleving4. Het gaat nu vaak over financiën én werk én opvoeding én sociale contacten, allemaal in één huishouden. De enkelvoudige problematiek komt tegenwoordig meer bij de eerstelijnszorg (psycholoog, ziektekostenverzekeraar) terecht. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: “De AMW-problematiek is heel divers. Dat maakt het werk boeiend omdat je steeds op zoek moet naar een passende aanpak. Samen met andere hulpverleners. Met de ‘ketenpartners kindermisbruik’ is bijvoorbeeld een effectieve manier van samenwerken neergezet.” JMW Het Jeugd Maatschappelijk Werk (JMW) bestaat naast het algemeen jeugdmaatschappelijk werk uit het schoolmaatschappelijk en het jeugdpreventiewerk en hoort vanaf 2005 bij het RMC. Sindsdien is het JMW volop in ontwikkeling. Léon Toonen, jeugdpreventiewerker: “Onze manager geeft me veel ruimte: ‘Denk je dat een groepsaanpak van ‘jeugd met riskant gedrag’ beter werkt? Het is jouw taak en verantwoordelijkheid. Geef aan wat je nodig hebt, motiveer het en ga dan je gang!’ Dat is een mooie uitdaging voor me en ik kan me zo verder ontwikkelen. En de eerste resultaten zijn er!” Door de aanvulling met JMW is het RMC-netwerk flink uitgebreid en verwijzing van JMW naar AMW en omgekeerd gaat veel gemakkelijker. De cliënt plukt hier de voordelen van. Ook landelijk is jeugdzorg en dan vooral de wachtlijsten daarin, een actueel thema. Voor de aanpak ervan is geld beschikbaar gesteld. In 2006 zijn daarmee in het Land van Cuijk de eerste stappen gezet naar een centraal loket: een Centrum voor jeugd en gezin dat dubbelingen, bijvoorbeeld in de intake, en bureaucratie moet verminderen en sneller toegang kan geven tot zorg. Zo’n centrum zou in iedere gemeente moeten komen. Voor RMC is hierin een belangrijke rol weggelegd. In 2007 krijgt dit verder gestalte. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: “Voor de hulp aan een gezin met multi-problematiek is afstemmen wie wat wanneer doet broodnodig. Er zijn vaak zoveel hulpverleners bij betrokken. Experimenten met een gezinscoach werken goed uit. Deze kan het gezin gedurende een periode blijven volgen en hulp inschakelen als die (weer) 4
Mensen met een lagere opleiding, ouderen, gehandicapten, GGZ-cliënten.
4
nodig is. Maatschappelijk werk zou gezien opleiding, brede ervaring, netwerk en kennis van de sociale kaart zeker gezinscoaches kunnen leveren.”
Het overdoen van een RMC-intake door Bureau Jeugdzorg is ook verleden tijd. De lijnen zijn heel kort en de afstemming loopt goed. Bureau Jeugdzorg huurt sinds 2006 een kamer in het RMC-gebouw. Ook de samenwerking tussen RMC en de Jeugdzorg van GGZ Oost-Brabant en de consultatie over en weer verloopt goed. AIP De Advies- en Informatie Punten (AIP) in Cuijk en Boxmeer zijn vier dagen per week geopend. Omdat de toeloop steeds groter wordt, heeft elk AIP in 2006 vier uur uitbreiding gekregen. Er werken nu drie sociaal raadslieden. Josephine Dekkers, sociaal raadsvrouw: “En dan nóg is niet te voorkomen dat mensen soms lang moeten wachten. Het was opnieuw drukker dan voorgaande jaren en per bezoeker is steeds vaker meer tijd nodig.” Groepscursussen In vergelijking met het aanbod van het maatschappelijk werk elders zijn in 2006 veel cursussen gedraaid, en ook nieuw ontwikkeld of geactualiseerd. Deelnemers en groepsbegeleiders geven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over het diverse aanbod, het niveau en de organisatie van de cursussen. Els Meijer, aandachtsfunctionaris groepswerk: “Wat is de hulpvraag? We luisteren goed naar signalen uit de samenleving. Wat moet individueel aangepakt worden, wat kan in een groep? Je bereikt dan meer mensen die van de cursus maar ook van elkaar veel leren, om daarna beter verder te kunnen. En dat geldt ook voor ons als begeleiders!” Overige dienstverlening Tot overige dienstverlening behoort de Dienst Vertrouwenspersonen, de Bereikbaarheidsdienst, het Meldpunt Discriminatie en de RMC-inzet bij Bemoeizorg. Christ van den Akker, aandachtsfunctionaris Bemoeizorg: “Je ziet dat zorgwekkende zorgmijders echt te helpen zijn als alle betrokken instanties goed samenwerken, een lange adem hebben en de wil en de mogelijkheid er is om organisatieregels op te rekken. Lukt het om iemand zelf stapjes verder te laten zetten, dan geeft dat aan beide kanten enorm veel voldoening. En een stuk minder overlast. We moeten dit gewoon volhouden.” 1.4 Armoedeproblematiek Uit de registraties blijkt dat steeds meer mensen het financieel erg moeilijk hebben. Er zijn niet voor niets in 2006 voedselbanken in Cuijk en Boxmeer opgericht. Het blijkt ook 5
noodzakelijk te zijn dat in het Land van Cuijk een stichting Leergeld opgezet wordt om kinderen te kunnen laten participeren in de samenleving. Want daarvoor is bij mensen met een minimaal inkomen al helemaal geen geld. Met expertise van de landelijke stichting is gelobbyd om particuliere initiatiefnemers te vinden die de stichting kunnen oprichten. De groep die zich hierbij betrokken voelt - wethouders, scholen, banken, voedselbank, Vincentius - wordt langzaam wat groter. Hopelijk lukt het om de stichting in 2007 van de grond te krijgen. Bij de provincie zijn in het kader van het armoedebeleid subsidieaanvragen ingediend om in de gemeenten Cuijk en Boxmeer in kaart te kunnen brengen waarom zoveel mensen op of onder de armoedegrens zitten. Waarom er relatief weinig gebruik gemaakt wordt van de regelingen en voorzieningen die er zijn. En wat eraan te doen is om dit te verbeteren. 1.5 Budgetbegeleiding In het Land van Cuijk zijn afspraken gemaakt tussen gemeentelijke sociale diensten, gemeentelijke kredietbank Nijmegen en RMC over de samenwerking en werkwijze bij problematische schulden. De sociale diensten voeren de regie, gemeentelijke kredietbank Nijmegen richt zich op schuldsanering en budgetbeheer en RMC neemt de budgetbegeleiding op zich. De problematiek rond schulden neemt toe en deze samenwerking werpt zijn vruchten af. De lijnen zijn kort en helder en de hulpverleners weten elkaar bij een casus te vinden. Daarnaast zijn een aantal knelpunten gesignaleerd die vragen om een meer gedifferentieerd aanbod. De procedure is nu teveel gericht op het traject richting kredietbank terwijl voor een aantal klanten ook andere oplossingen en mogelijkheden nodig zijn. In 2007 willen de drie partijen de knelpunten oplossen en het aanbod daarop aanpassen. In de volgende hoofdstukken wordt per hoofdproductgroep (meer) stilgestaan bij wat opviel in 2006.
6
2
ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK
“De toename van cliënten met multi-problematiek zette in 2006 door. Ook waren er weer meer cliënten die in diepe armoe leven. We zagen bij het AMW ook doelgroepen die eerder niet of nauwelijks binnenkwamen: door MEE die het zorgaanbod veranderd heeft, door Bemoeizorg, door hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld.” Anne de Coole is algemeen maatschappelijk werker (20 uur) en werkt met een collega in Mill, team Peel5. “Samenwerken, ook met andere disciplines, is zó belangrijk geworden. Wij zijn heel blij met het ‘hometeam’: hierin bespreken we casussen met huisartsen, thuiszorg en GGZ. Met de complexe problemen van nu kun je het niet meer alleen.” Teamwork Om samen zaken op te kunnen pakken zijn de drie RMC-teams zelfsturend. Anne: “We zijn in 2006 gecoacht in hoe dat het beste werkt en het loopt goed. Elke twee weken is er teamoverleg. Daarin kunnen we ingewikkelde casuïstiek inbrengen om gezamenlijk een route uit te stippelen. Die gedeelde verantwoordelijkheid is echt een steun. Bovendien bespreken we evaluaties: wat was je plan van aanpak, welke methodiek heb je gevolgd, met welk resultaat.” Sinds het JMW erbij is, behandelen de algemeen maatschappelijk werkers ook jeugd- en opvoedingsvraagstukken. Anne: “Dat is een verrijking, maar ook best een omschakeling, een jeugdige in je spreekkamer. We worden daarvoor geschoold met Triple P, niveau 3 (zie hoofdstuk 3).” GGZ-advies Sinds 2006 komt in elk van de teams eens per zes weken een GGZ-medewerker om casuïstiek of problematiek rond jeugdigen mee te bespreken. In een andere cyclus, maar ook eens per zes weken schuift een andere GGZ-medewerker aan voor de volwassenenproblematiek. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een zwaar depressieve cliënt? Op ad hoc basis adviseert RMC omgekeerd ook aan GGZ Oost-Brabant. Signaleren en aanbod aanpassen Het maatschappelijk werk is door de jaren heen veranderd. Vroeger kon een cliënt wel drie jaar in zorg zijn. Nu wordt per traject uitbetaald en moet transparant zijn welke hulp is geboden. Anne: “Was het eerst vrij statisch – je bood laagdrempelige hulp aan wie er binnenkwam – nu doen we daarnaast ook meer aan signalering. Wat is er nodig in onze samenleving? Daarop ontwikkelen we een product, al dan niet in samenwerking met andere hulpverleners en de gemeente.
5
De andere twee teams zijn Cuijk en Boxmeer.
7
Zo is het ‘Eenzaamheidsproject’ ontstaan in samenwerking met de stichting Welzijn Ouderen Mill en de GGD Hart voor Brabant: hoe spoor je eenzame ouderen op en hoe benader je ze dan? Wat zie je bij hen? Is hulp nodig en wie kan die bieden om hen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten participeren in de maatschappij? Ook de groepscursussen (zie hoofdstuk 4) komen zo tot stand.” Scenarioteam Het ‘Scenarioteam’ heeft in 2006 evenals voorgaande jaren goed gedraaid. Het bestaat uit vertegenwoordigers van GGZ Oost-Brabant, Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), jeugd- en zedenpolitie, Kairos6 en RMC. Eens in de zes weken – en in spoedgevallen direct – komen ze bij elkaar voor de aanpak van misbruik van minderjarigen. Anne, aandachtsfunctionaris vanuit het RMC in het scenarioteam: “We bespreken casuïstiek en bepalen het hulpverleningsscenario. Welke disciplines zijn nodig? Die worden benaderd. Zij vormen het hulpverleningsteam, samen met de hulpverleners die mogelijk al bij de casus betrokken zijn. De bedoeling is de hulpverlening goed op elkaar te laten aansluiten. Daarvoor is per scenario een coördinator hulpverleningsteam nodig, die ook in het scenarioteam zit.” Anne: “Soms is moeder al bekend bij het AMW, het kind bij het SMW en vader en stiefbroer bij de jeugd- en zedenpolitie. Via deze organisaties komen vaak de meldingen binnen, maar ook via scenarioteam-voorzitter AMK of Bureau Jeugdzorg. Neveneffect is dat je door zo’n aanpak elkaars werkwijze leert kennen en dat is ook voor andere casussen heel waardevol.” Huiselijk geweld Publiekscampagnes, media-aandacht, betere signalering, een beter hulpverleningsaanbod waaronder het Advies- en Steunpunt huiselijk geweld7. Oorzaken genoeg voor de toename van het aantal meldingen en aangiftes huiselijk geweld. AMW’er Toon Scholten is er sinds 2003 aandachtsfunctionaris voor. “Deze meldingen en aangiftes kregen vroeger weinig prioriteit bij de politie. Tegenwoordig bespreken we ze met hen en justitie eens in de 14 dagen in het Veiligheidshuis in Oss. We bekijken in welke casussen er motivatie is om geholpen te worden en wie die hulp kan bieden. Veel betrokkenen willen dat het geweld stopt, maar niet de relatie. Dat geeft voor ons een grote toename van cliënten. Ook een toezegging van justitie dat ze de vervolging stopt als mensen hulp accepteren, draagt hieraan flink bij. Daarom zijn in 2006 zes maatschappelijk werkers door Transact (nu Movisie Utrecht) in de methodiek ‘De Aanpak’ geschoold om het specifieke hulpaanbod te kunnen leveren. De ervaring leert dat plegers vaak zelf ook niet gelukkig zijn met de situatie, dat het lang niet allemaal notoire mishandelaars zijn. En dat we hen daadwerkelijk kunnen helpen. De schroom en terughoudendheid bij AMW’ers om hulp te bieden aan geweldplegers is daarmee voorbij. De eigen veiligheid blijft natuurlijk wel punt van aandacht.” Doordat de samenwerkingspartners elkaar steeds beter weten te vinden en hun aanbod op elkaar afstemmen, raakt de projectgroep Huiselijk geweld Land van Cuijk waaruit de samenwerking is ontstaan, wat op de achtergrond. 2007 is het laatste jaar dat projectmatig wordt ingevuld.
6
Kairos: daderhulpverlening, onderdeel van de Nijmeegse Pompekliniek.
7
Onder huiselijk geweld wordt verstaan alle geweld dat plaatsvindt binnen huiselijke kring, waarbij sprake is van een persoonlijke of familiaire relatie tussen pleger en slachtoffer.
8
PSHI en PSHOR PSHI en PSHOR8 regelen psychosociale hulpverlening bij incidenten, respectievelijk ongevallen en rampen. Dit jaar is het PSHI twee maal bijeen geroepen. De eerste keer bij een brand in Grave, de tweede maal bij een gezinsdrama in de gemeente Mill. Anne: “Het incident in Mill veroorzaakte angst en onrust onder de bevolking. De kerngroep PSHI waaraan wij deelnemen, regelt de eerste opvang. Maar ook daarna zie je hoe groot de impact van zoiets is. Mensen zijn er nog lang mee bezig. Zo’n gebeurtenis maakt je als hulpverlener ook nóg alerter. Al kun je eenvoudigweg niet alles voorkomen.”
8
PSHI en PSHOR: In het kernteam PSHI en PSHOR werken Slachtofferhulp, GGZ Land van Cuijk en RMC samen. Per casus wordt bekeken welke organisaties er nog meer bij betrokken moeten worden.
9
3
JEUGDMAATSCHAPPELIJK WERK
“We merken dat de jeugdzorg in de belangstelling staat: er is meer geld beschikbaar voor het JMW, zowel voor het werk op de scholen als voor het preventiewerk erbuiten. Vanuit onze gemeenten kwam de vraag om een eigen opvoedsteunpunt en de landelijke Operatie Jong lijkt de opmaat voor de realisatie van een sluitende keten jeugdhulpverlening in het Land van Cuijk.” Ester Klaassen en Dette Koenders zijn schoolmaatschappelijk werker, Léon Toonen is jeugdpreventiewerker. Ze zijn enthousiast over de mogelijkheden die geboden (gaan) worden om de jeugdzorg te verbeteren. 3.1 Schoolmaatschappelijk werk Basisonderwijs: stevige groei, urentekort dreigt Dette Koenders9 is 16 uur per week schoolmaatschappelijk werker op acht basisscholen in Grave en twee in Cuijk. Sinds 2006 komt het SMW op alle andere basisscholen in Cuijk. Voorheen bleef dat beperkt tot de JIN-scholen. Dette: “Een uitbreiding die voorziet in een behoefte: aanmeldingen stroomden vanaf dag één binnen! Tegen de kerst moesten we in Cuijk zelfs een wachtlijst hanteren. Maar we zien over de hele lijn een grote groei. Wij vullen het gat tussen een groepscursus en Bureau Jeugdzorg. Zeker nu we met Triple P kunnen gaan werken: een effectieve, intensieve vorm van hulpverlening dicht bij huis. Voor ouders met een ‘pittig’ kind, dat geen stoornis heeft maar hen wel problemen bij de opvoeding geeft, was er buiten de particuliere zorg eerst niets. We hopen meer faciliteiten te krijgen om deze methode vaker te kunnen inzetten.” Vanaf maart 2007 zal ook voor de basisscholen in St. Anthonis School Maatschappelijk Werk (SMW) beschikbaar zijn. Triple P is een Australische hulpverleningsmethode, als een trechter in vijf niveaus opgezet. 1: via de media: artikelen in huis-aan-huisbladen, tv-programma’s over opvoeding etc.; 2: laagdrempelige voorlichtings- of informatieavonden over een specifiek thema; 3: in centra waar veel ouders komen: aanspreekpunt voor klein gesprekje, folderrek; 4: intensievere opvoedingsondersteuning aan ouders, bijvoorbeeld in 10 bijeenkomsten; 5: aanpak van complexe problematiek. Het is een heel complete methode waarin alle kernfuncties van het maatschappelijk werk aan bod komen, een methode die haar sporen al heeft verdiend.
9
Dette Koenders werkt ook 8 uur per week als algemeen maatschappelijk werker.
10
Werkwijze Structureel komen ze eens in de vier tot zes weken op alle scholen voor overleg met de intern begeleider10 die ook de zorgcoördinatie doet. Soms wil een school advies over de aanpak van een algemeen spelend probleem, pesten bijvoorbeeld, of over het goed voeren van een ‘slechtnieuwsgesprek’. Maar meestal bespreken ze leerlingen waarover school en/of ouders een vraag hebben. Dette: “De intake begint dan met een gesprek met de ouders. Afhankelijk hiervan spreek ik met de leerling, de leerkracht en weer de ouders. In dat laatste gesprek licht ik mijn advies11 toe: soms is dat gesprek al voldoende of wijs ik op ons groepscursusaanbod, soms moet ik verwijzen naar andere instanties of naar een collega. Ik kan zelf ook een begeleiding van maximaal vijf gesprekken geven.” De schoolmaatschappelijk werker vervult vanuit het belang van het kind soms een brugfunctie: “In 2006 ben ik twee keer als mediator ingezet. Het resultaat was voor alle partijen prima. Liever niet natuurlijk, maar als het nodig is, kan er op mij gerekend worden.” De schoolmaatschappelijk werkers werken ook steeds aan de sociale kaart: na afloop van een verwijzing wordt contact opgenomen met de ouders om te horen of het aanbod geholpen heeft. En eens per zes weken is er overleg met de collega’s in het voortgezet onderwijs. Dette: “Ouders staan soms sceptisch tegenover ons. Maar als we bewijzen dat ons aanbod nut heeft – hoort het kind wel genoeg?! – zijn ze heel dankbaar! Vaak geven ze terug dat ze zich herkennen in het geschetste beeld en dat ze tevreden zijn met het advies.” 3.2 Schoolmaatschappelijk werk Voortgezet onderwijs: meer hulpvragen Ester Klaassen werkt 30 uur als schoolmaatschappelijk werker op vijf scholen voor voortgezet onderwijs en sinds 2006 ook op ROC De Leijgraaf. Haar collega’s Christien Goedhardt en Tanja Jeucken hebben de andere scholen en ROC De Maasvallei in Boxmeer in hun pakket. Ester: “We nemen deel aan de ZAT-overleggen12 op de middelbare scholen om leerlingen te bespreken waar zorg over is. Hierin zitten ook de zorgcoördinator, GGD-schoolverpleegkundige, GGZ, politie en de leerplichtambtenaar. Soms schuift een afdelingshoofd aan. Onze rol is die van adviseur. Ook komen er aanmeldingen uit voort. De problematiek is divers maar heeft veel te maken met onzekerheid en thuisomstandigheden. Het scheelt wel dat probleemsituaties nu al op basisscholen worden gesignaleerd en aangepakt, al verschilt dat per school.” De werkwijze komt overeen met die van de basisschoolmaatschappelijk werker. Naast de casusbesprekingen in de RMC-intaketeams bespreekt het SMW eens per zes weken casuïstiek met Bureau Jeugdzorg. Hierin worden complexe zaken doorgenomen en aanmeldingen doorgesluisd naar Bureau Jeugdzorg als dat nodig is. In 2006 bleef het aantal aanmeldingen dat hieruit voortkwam ongeveer gelijk aan dat in 2005. Ester: “Op ROC De Leijgraaf was het eerst even zoeken hoe de leerlingen bij mij konden komen. De zorgcoördinatie leek buiten de school te staan wat een hoge drempel opwerpt. Ik zit nu meer in school en ben aanwezig bij het overleg over zorgleerlingen. Ook de voorlichting aan docenten over wat ik kan betekenen, heeft effect gehad: het laatste half jaar heb ik 10 leerlingen verder kunnen helpen, tegen één in de eerste helft.”
10
In kleine scholen is dat soms de directeur. De totstandkoming van zo’n advies vraagt veel tijd: minstens twee gesprekken (bij gescheiden ouders al een meer), de goed onderbouwde uitwerking ervan zodat een andere instantie de intake niet hoeft over te doen, analyse, diagnose, passend aanbod zoeken, advies schrijven, adviesgesprek voorbereiden.
11
12
ZAT: zorgadviesteam, het voormalige MESO (medisch sociaal) team.
11
Operatie Jong Doel van het project Operatie Jong is het jeugdbeleid sterk en resultaatgericht te maken. Nagegaan is hoe voorzieningen voor jeugdigen en hun opvoeders herkenbaarder en beter toegankelijk gepositioneerd kunnen worden en hoe de samenwerking tussen de hulpverleners te versterken is. Ester: “Het Land van Cuijk deed er als pilot aan mee. In 2006 hebben we gezamenlijk een plan13 gemaakt voor een sluitende jeugdketen. Met minder overleg, dus meer tijd voor behandeling. Maar wel met meer coördinatie. In het plan krijgt het SMW een spilfunctie tussen leerling en hulpverlening. Dit zal in 2007 verder uitgewerkt worden.” Ester gaat er daarbij vanuit dat lichte hulpverlening bij SMW blijft en dat een modus gevonden kan worden voor effectief netwerkonderhoud. Opvoedingssteunpunt Op verzoek van de gemeenten in het Land van Cuijk hebben MEE, GGD, Thuiszorg, Radius en RMC nagedacht over de inrichting van een opvoedingssteunpunt (Centraal loket jeugd en gezin) in elk van de gemeenten. In 2006 is de intentie uitgesproken dit samen te gaan opzetten. Als goede voorbereiding hierop is ook afgesproken dat medewerkers zich laten scholen in een en dezelfde methode van werken: Triple P. GGZ Oost-Brabant en Bureau Jeugdzorg doen hier ook aan mee. Bij RMC is Ester al in niveau 4 opgeleid: “Een laagdrempelige, toegankelijke methodiek, maar wel hard werken voor de ouders!” Het is de bedoeling dat het steunpunt in 2007 gaat draaien. Ester: “SMW is mooi werk, dat je al doende leert want er is in de opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening weinig aandacht voor jeugd of opvoedingsvraagstukken. Dat zou eigenlijk wel moeten.” Beter omgaan met pubers Ester is lid van de werkgroep Groepswerk. “Ik ontwikkel en bedenk mee vanuit jeugd- en opvoedingsondersteuning. En in 2006 heb ik de cursus Beter omgaan met pubers twee keer gedraaid. In totaal is hij vier keer aangeboden want er is heel veel vraag naar. Een advertentie in een schoolkrant en de aanmeldingen regenen binnen. Deelnemers zijn heel positief en dat spreekt zich rond.” 3.3 Jeugdpreventiewerk volop in ontwikkeling Léon Toonen heeft 28 uur in de week voor jeugdpreventiewerk (JPW); 20 uur daarvan gaat op aan individuele hulpverlening, vaak in de vorm van bemoeizorg. De resterende acht uren zet hij in om jongeren in groepsverband verder te helpen, maar gebruikt hij ook voor voorlichting aan schoolgaande jeugd en netwerkonderhoud. Daarnaast werkt hij aan uniformering van de werkwijze en het aanbod van jeugdpreventiewerkers in Oss, Uden, Veghel en het Land van Cuijk en trekken ze samen op met bijvoorbeeld hetzelfde PR-materiaal. In 2006 is uitbreiding van het JPW gerealiseerd: Naast Minggoes Pessy (13 uur) is Daniëlle van Niekerken (24 uur) aangenomen.
13
Een sluitende jeugdketen Land van Cuijk, concept november 2006. In dit plan is ook de functie van ‘gezinscoach’ opgenomen, voor de invulling waarvan gedacht wordt aan het AMW. Zie pagina 7.
12
Individueel: langer in zorg door wachtlijsten bij ketenpartners Aanmeldingen voor individuele hulpverlening komen via AMW, SMW en vanuit het Casusoverleg Risico Jeugd14. Elke twee weken worden jongeren besproken die in beeld zijn bij (een van de) ketenpartners. Léon: “Een van ons wordt actie-eigenaar, een soort casemanager, en we proberen sluitende zorg te bieden.” In 2006 blijkt opnieuw dat jongeren bij JPW langer in zorg blijven. “Trajecten duren gauw een jaar, ook omdat andere hulpverleners lange wachtlijsten kennen. Onze taak is de aangemelde jongeren op de rails te krijgen en/of hen gemotiveerd te houden voor doorverwijzing. Een hele klus, omdat ze vaak niet willen. We gaan daarvoor naar ze toe, zoeken hen ’s avonds thuis op. En proberen aan te sluiten bij waar zij mee bezig zijn: computerspelletjes, muziek maken.” Léon: “In 2006 heb ik www.geengezeikaanmijnkop.punt.nl opgericht als werkstuk voor de applicatiecursus AMW. Meestal reageren jongeren dat ze geen gezeik aan hun kop willen als ze hulp aangeboden krijgen. De bedoeling is dat de site uitgroeit tot een chatplatform waarop de jeugd die ik graag wil bereiken, zo tussen 12 en 23 jaar, anoniem kan aangeven wat ze niet of juist wel willen. Waardoor ik de hulp kan optimaliseren.”15 Groepsaanpak slaat goed aan De idee is dat jongeren in een groep makkelijker te benaderen zijn dan alleen. Daarom is nauwe samenwerking aangegaan met de twee jeugdagenten en de vijf jeugdjongerenwerkers in het Land van Cuijk. Léon: “Zij komen veel met groepen jongeren in aanraking, zouden kunnen signaleren welke problematiek er onder hun soms ongewenste gedrag zit. Maar ze wisten niet waarop ze moesten letten. Samen met K2 hebben we hen hiervoor een cursus met handvatten aangeboden. We hebben elkaar zo ook beter leren kennen. Jongerenwerkers waren vaak huiverig voor het aanmelden van jongeren omdat ze bang zijn hun vertrouwen te verspelen. Inmiddels is dat aan het veranderen: op uitnodiging van een jeugdjongerenwerker is Daniëlle bijvoorbeeld in 2006 een paar keer bij een meidengroep aangeschoven en heeft ze uit kunnen leggen wat JPW doet. Léon: “De aanpak van een groep schoolgaande jongeren uit Haps die met politie in aanraking was geweest, heeft veel goodwill opgeleverd: bij alle partners, de ouders en slachtoffers, maar ook bij de jongeren zelf. Ze kwamen op de laatste van de zes bijeenkomsten met een vlaai aan als dank je wel voor de manier waarop hun problemen waren aangepakt. En tot nu toe is geen van de jongeren in herhaling gevallen.” Trend ‘indrinken’ zet door Er zijn veel signalen dat het indrinken in keten en schuurtjes bij mensen thuis vóór jongeren uit gaan, steeds meer toeneemt. Het zou goed zijn als hier meer aandacht voor kwam. Nieuwe groepsleertrajecten succesvol; veel vraag maar te weinig uren Léon is in 2006 gestart met de ontwikkeling van twee nieuwe groepsleertrajecten. De een preventief: ‘Vrienden’ is gericht op vriendenclubjes die door hun gedrag risico lopen op politiecontact. De ander als hulp aan scholen: ‘In de klas, uit de klas’ is gericht op stoorzenders op school. Hierbij is niet alleen hulp aan ‘vervelende’ leerlingen, maar ook hulp aan school en/of docent mogelijk. ‘In de klas, uit de klas’ is in 2006 al twee keer, met succes, aangeboden. Er blijkt veel behoefte aan te zijn. Alleen ontbreekt de tijd om het vaker aan te bieden. Kern van Léons groepsaanpak is de eigen verantwoordelijkheid die de groep moet nemen: ze moeten zelf aangeven waarom anderen hen als stoorzender ervaren, zelf komen met alternatief gedrag en oplossingen, zelf aangeven waarover ze meer willen weten. Zijn rol is met name die van coördinator en bewaker van de gewenste groepsdynamiek. 14
CRJ: Aan het Casusoverleg Risico Jeugd nemen deel: Raad voor Kinderbescherming, Politie, Justitie, Bureau Schadebemiddeling, Bureau Jeugdzorg, Ambtenaar leerplichtzaken, JPW. 15 In 2007 zal in het kader van het project opvoedingsondersteuning aansluiting gezocht worden bij een website voor jongeren.
13
4
GROEPSCURSUSSEN
“Groepswerk krijgt een steeds grotere plaats in ons hulpverleningsaanbod. We draaien meer cursussen, maar we hebben ook meer cursussen in ontwikkeling. Het loopt als een trein.” Els Meijer en Willy Pegel, algemeen maatschappelijk werkers en aandachtsfunctionarissen groepswerk, zijn hier erg blij mee. Els: “Deelnemers reageren positief. We bereiken relatief veel mensen. En ook de medewerkers die de cursussen geven en meeontwikkelen, zijn enthousiast.” Samen met Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker en schoolmaatschappelijk werker Ester Klaassen bemensen Els en Willy de werkgroep Groepswerk. Twaalf cursussen: acht verschillende en meer in ontwikkeling In 2006 zijn 12 cursussen gegeven (2005: acht), waarvan acht verschillende! Willy: “Het was echt een jaar van nieuwe impulsen. Niet alleen door de komst van JMW, maar ook door het enthousiasme bij de medewerkers voor groepswerk en de tijd die vrij viel omdat draaiboeken en protocollen afkwamen. Deze draaiboeken en protocollen zijn nodig om te voorkomen dat groepsbegeleiders dubbel werk doen of dat zaken blijven liggen. Iedere maatschappelijk werker draait met een collega minstens één cursus: de een is al ervaren in het werken met die cursus; de andere wordt daarvoor ingewerkt. Dat vraagt wel veel van de medewerkers, maar hun kennis en vaardigheden kunnen zo meer naar voren komen en bij de evaluatie gedeeld worden. Elke cursus wordt trouwens aan de hand van ‘reflectors’ van cursisten én van de groepsbegeleiders geëvalueerd. Daaruit kan komen dat het cursusmateriaal verouderd is. We passen het dan aan of laten dat doen. Als nieuwe onderwerpen zich aandienen, bijvoorbeeld door vragen uit het onderwijs of ouderenwerk, of van cliënten of gemeenten, dan kijken we eerst waaraan het meest behoefte is en wat de grootste kans van slagen heeft. Is de keuze gemaakt, dan zoeken we een passend cursusaanbod. Zonodig ontwikkelen we zelf. Daarvoor maken we gebruik van expertise (en interessegebieden) van collega’s, maar ook van internet en andere bronnen.” Willy: “We zijn bezig met het ontwikkelen van de cursussen ’Rondkomen met inkomen’ (in samenwerking met ROC De Leijgraaf), en ’Schuldhulpverlening’. De ’Partnergroep’ is in 2005 en 2006 ontwikkeld én voor het eerst (en met succes) gedraaid. De cursus ’Rouwverwerking’ is inmiddels bijgesteld omdat het ook om het verlies van andere dierbaren kan gaan dan je partner. Er is veel vraag naar ’Zingeving voor 75+’ en ’Zelfstandig worden’ voor jongvolwassenen. We onderzoeken of hiervoor een aanbod ontwikkeld kan worden. Voor 2007 staan er al 14 cursussen op de rol!”
14
Avondgroepen Nieuw in 2006 zijn de avondgroepen. Els: “Cursussen als ‘Het versterken van de communicatie tussen partners’ kun je moeilijk overdag plannen. Dat heeft wel flinke organisatorische consequenties. Niet alleen gaat het dan om overwerk, maar ook om beschikbare ruimte, veiligheid van de collega’s en cursisten, sleutelbeheer, etc.” Cursuslocatie De cursussen zijn in 2006 nog zowel in Cuijk als in Boxmeer aangeboden. Vanaf 2007 worden alle cursussen in Cuijk gegeven: die locatie heeft alle faciliteiten en een goede bus- en treinverbinding. Kracht van groepswerk Samen delen, elkaar een spiegel voorhouden en stimuleren, herkenbaarheid, erkenning, leren van elkaars aanpak. Willy: “Dat is de kracht van groepswerk. Bovendien bereik je een grote groep mensen met dezelfde problematiek. Dat laatste betekent: veel aandacht voor de samenstelling van de groep. Potentiële deelnemers krijgen een kort gesprek waarin de opzet en inhoud van de cursus en de consequenties van aanmelden goed worden uitgelegd. Want deelnemen aan een cursus is niet vrijblijvend. De groepsdynamiek speelt een grote rol bij het uiteindelijk resultaat voor ieder van de groepsleden.” Els: “Groepswerk is erg leuk om te doen. Deelnemers geven aan er veel aan te hebben, nu te snappen waarom dingen gaan zoals ze gaan en wat je daaraan kan doen om ze te veranderen. Je leert er zelf ook van en het geeft je nieuwe energie en spirit. Bovendien werk je ook eens samen met een collega; dat komt anders niet zoveel voor.”
15
5
ADVIES- EN INFORMATIEPUNTEN
“We helpen bezoekers van de Advies en Informatie Punten (AIP’s) wegwijs te worden in het woud van instellingen, regelingen en diensten. Steeds vaker gaat het om ondersteuning bij het regelen van uitkeringen, belastingen en toeslagen. En om schuldhulpbemiddeling.” Berthel Goossens (32 uur) en haar collega’s Josephine Dekkers (28 uur) en sinds 2006 ook Aysel Tekyatan (16 uur), zijn de sociaal raadsvrouwen die de AIP’s in Boxmeer en Cuijk bemensen. Meer bezoekers, meer en complexe vragen per bezoeker, minder korte contacten De AIP’s hebben, opnieuw, een druk jaar achter de rug. Berthel: “Het aantal bezoekers blijft toenemen, in 2006 met 2,5%. Bezoekers komen ook met steeds meer vragen: de 4.100 bezoekers (10 gemiddeld per dag per Punt!) stelden er 6.400. Bovendien zijn ze steeds gecompliceerder. We zien dat de eenvoudiger vragen worden beantwoord door ouderenbonden, vluchtelingenwerk, woonwelzijnscoördinatoren. Dat er hulpdiensten ontstaan die mensen helpen bij het invullen van formulieren. Alleen: we moeten nogal eens corrigeren omdat blijkt dat regelingen niet goed zijn meegenomen. Bovendien kijken wij naar de hele context van de bezoeker en reageren we niet alleen op zijn vraag, waardoor de bezoeker meestal beter af is. Ook de GGZ verwijst mensen in toenemende mate naar ons door. Vanwege hun persoonlijke problematiek vragen zij vaak extra tijdsinvestering. De 20 minuten die we een bezoeker op het spreekuur ’s ochtends maximaal kunnen bieden, is sowieso vaak te kort om alle vragen te beantwoorden. Langer doorgaan is geen optie; er zijn nu al mopperende wachtenden. ‘s Middags wordt er op afspraak gewerkt, maar hierin is vaak ook geen ruimte meer. Tussendoor proberen we onze kennis op peil te houden, want er verandert regelmatig iets in wet- en regelgeving. De inwoners moeten natuurlijk wel op ons kunnen blijven rekenen. Omdat we in de huisaan-huisbladen ook elke week een ‘Vraag van de week’ publiceren en regelmatig groepsvoorlichting geven, die beide ook weer aanloop genereren, blijft er weinig tijd over voor verslaglegging of overleg. Ondanks de urenuitbreiding. Door de ‘dubbele’ groei biedt deze ons nog weinig soelaas.” Josephine: “Het is en blijft fantastisch werk. Mensen zijn vaak blij dat ze goed geholpen zijn. Ze willen dan iets terugdoen, ondanks hun soms slechte financiële situatie. Dan krijgen we een zelfgebakken taart, of een zak boontjes zo van het land. Of ligt er ineens een reep chocola.”
16
Toename schuldenproblematiek, vragen over uitkeringen, broninstanties In 2006 zijn veel meer mensen gezien met schuldenproblematiek. Er kwamen veel bezoekers met vragen over de huur- en zorgtoeslagregelingen. Ook de werkwijze van de belastingdienst riep veel vragen op, net als die van broninstanties als UWV. Complexere zaken zijn er moeilijk bespreekbaar te krijgen wat veel tijd kost. Aanpak schuldenproblematiek Josephine: “Opruimen, overzicht brengen in de financiële situatie doen we samen met de bezoeker aan de hand van het ‘klapperproject’. Dat helpt vaak al als het gaat om het aanpakken van schuldenproblematiek. Wat kunnen we aan de inkomstenkant doen, bijvoorbeeld door regelingen aan te boren? En wat kan minder aan de uitgavenkant? Een auto is erg duur, en die lotto ook. En is die hoge inboedelverzekering echt nodig? Onze hulp is wel altijd kortdurend. We wijzen hen daarom op onze cursus Rondkomen met inkomen. Als meer ondersteuning nodig is, verwijzen we naar AMW voor budgetbegeleiding. Of, bij problematische schulden, naar de gemeente voor een schuldhulpverleningsformulier dat we daarna helpen invullen. Vier van onze AMWcollega’s zijn inmiddels in de aanpak van dergelijke problematiek gespecialiseerd en zij kunnen hen dan verder begeleiden in het traject met gemeente en gemeentelijke kredietbank Nijmegen.” Josephine: “Mensen komen met een vuilniszak waarin een keukenla vol met rekeningen, afschriften, etc. is omgekeerd. Die zijn ten einde raad. Ze snappen de wet- en regelgeving niet, weten niet waarop ze recht hebben en hoe ze dat moeten halen.” AMW verwijst tegenwoordig sneller dan voorheen naar ons door als zij in hun intake of behandeling merken dat een cliënt voorzieningen niet of maar ten dele gebruikt. Armoe is een groot probleem. In Cuijk en Boxmeer zijn in 2006 voedselbanken gestart. Mensen moeten een aanvraag indienen om daaraan te mogen meedoen. Als er schulden zijn, worden ze gewezen op het AIP voor structurele hulp. Nieuw: spreekuur voor GGZ-cliënten en/of hun begeleiders Vanaf september 2006 draait Berthel één uur in de week een apart spreekuur voor GGZcliënten en/of hun begeleiders. Berthel: “Het voorziet zeker in een behoefte. Vooruitlopend op de evaluatie die in maart 2007 plaatsvindt, is al wel duidelijk dat het nodig is om taken en verantwoordelijkheden goed af te bakenen.” AIP’s in St. Anthonis, Grave en Mill nodig Van oorsprong waren de AIP’s alleen voor inwoners van Cuijk en Boxmeer. Uit onderzoek blijkt dat ook in de andere gemeenten van het Land van Cuijk de vraag naar het hulpverleningsaanbod van AIP groot is. Omdat daar geen AIP’s zijn, mogen inwoners van St. Anthonis, Grave en Mill naar Boxmeer of Cuijk komen. Uit de registratie blijkt dat zij dat nauwelijks doen. Berthel: “Logisch ook, als je kijkt naar welke mensen om hulp verlegen zitten. Dat zijn met name de oudere, minder draagkrachtigen die vaak minder mobiel zijn. Zij reizen niet zover. Daarom dringen we sterk aan op inrichting van AIP’s in hun gemeente.” Laagdrempelig, gunstiger locatie? Josephine: “Anoniem en gratis kunnen werken, onafhankelijk van wie ook. Met een inloopspreekuur, waar mensen even mogen zitten om hun verhaal te doen. Dat maakt ons laagdrempelig. Want bij wie kun je tegenwoordig nog terecht? Je belt naar een helpdesk of call center waar je binnen een paar minuten moet zijn afgehandeld en vaak niet veel verder komt. Persoonlijk contact, zeker onmisbaar als je wat minder sociaal vaardig bent, is er niet meer.” Het Cuijkse AIP zou volgens haar nog meer kunnen betekenen als ze kantoor kon houden in bijvoorbeeld een winkelcentrum. Vanwege beeldvorming en locatie is het RMC-gebouw minder gunstig. “Die plek moet je weten te vinden en er speciaal naar toegaan. Berthel zit in Boxmeer in Cultureel Centrum De Weijer veel beter in de loop. Dan bereik je (nog) meer mensen die onze hulp echt nodig hebben.”
17
Aysel: “Dat ik van Turkse komaf ben, maakt het voor sommige bezoekers misschien net wat makkelijker om binnen te komen. Maar ik zit er verhoudingsgewijs maar weinig en help iedereen gewoon in het Nederlands. Ik merk niet dat mensen speciaal naar mij toe komen. Het gaat bezoekers toch vooral om de kennis. En die halen ze zeker bij Josephine of Berthel.” Meer vragen per email Berthel: “Er komen steeds meer vragen per email binnen. Het antwoord daarop houden we meestal kort en laten we vergezeld gaan van een uitnodiging om langs te komen of een afspraak te maken. Het is vaak moeilijk om zo’n vraag goed te interpreteren, er zit veel werk aan het beantwoorden ervan en de kans dat de uitleg niet goed overkomt, is altijd aanwezig. Bovendien willen we graag met een bredere blik naar de situatie van de vraagsteller kunnen kijken om hem beter te kunnen helpen.” Zeven vormen van hulp Het hulpverleningsaanbod van AIP bestaat uit zeven producten. Informeren: Wat zegt die wet? Welke rechten en plichten heb ik? Adviseren: Hoe krijg ik waar ik recht op heb? Wat is het beste in mijn situatie? Het opvangen van en betekenis toekennen aan gebeurtenissen die de Signaleren: sociale omstandigheden van (potentiële) cliënten kunnen beïnvloeden. Invullen: Formulieren van de belasting, vreemdelingenwet, verzekeringen, kinderbijslag, studiefinanciering, schuldhulpverlening. Schrijven: Brieven, bezwaarschriften. Bemiddelen: Tussen bezoeker en instanties, ook om een probleem duidelijk te krijgen. Verwijzen: Naar o.a. AMW, GGZ Oost-Brabant, CWI en gemeenten.
18
6
OVERIGE DIENSTVERLENING
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de taken die in meer of mindere mate buiten de hoofdproductgroepen vallen. Ze horen wel bij het reguliere takenpakket van RMC. Bemoeizorg is extra uitgelicht: de in 2005 gekozen werkwijze werpt al in 2006 zijn vruchten af! 6.1 Meldpunt Discriminatie Een aantal medewerkers is geschoold om hulp te bieden aan mensen die met discriminatie te maken hebben. Om te laten weten dat RMC zo’n meldpunt heeft, is een folder verspreid en een bericht geplaatst in diverse schoolkranten. De drempel om iets te melden, blijkt echter heel hoog te zijn: er zijn in 2006 minder dan 10 meldingen binnengekomen. Mensen van allochtone afkomst geven desgevraagd aan dat ze aan discriminerend gedrag gewend geraakt zijn en dat ze zich stilhouden omdat de maatschappij sinds de moord op Theo van Gogh veranderd is. 6.2 Dienst Vertrouwenspersonen Diverse RMC-medewerkers zijn vertrouwenspersoon voor medewerkers van gemeenten, scholen en zorginstellingen in het Land van Cuijk. Door alle ontwikkelingen en de samenwerking met deze instellingen is intern de discussie gestart of de Dienst Vertrouwenspersonen daarmee te combineren blijft. Medio 2007 moet dit duidelijk zijn. 6.3 Bereikbaarheidsdienst Het RMC is 24 uur per dag bereikbaar ingeval van een crisis. In 2006 is bij wijze van pilot deze bereikbaarheid samen met de GGZ Oost-Brabant gerealiseerd: Buiten kantooruren konden mensen de SOS telefonische hulpdienst bellen die in crisissituaties contact opneemt met een medewerker. Afgelopen jaar is geen gebruik gemaakt van de ‘crisisbereikbaarheidsdienst buiten kantooruren’. Na evaluatie van de pilot is besloten deze werkwijze met ingang van 2007 structureel te maken. 6.4 Bemoeizorg Bemoeizorg is een outreachende hulpverlening aan mensen die dringend hulp en zorg nodig hebben maar daar zelf niet om vragen en ervoor weglopen. Vaak is er sprake van ernstige psychische of psychosociale problemen. Christ van den Akker, algemeen maatschappelijk werker, is aandachtsfunctionaris Bemoeizorg en enthousiast over werkwijze en samenwerking binnen het bemoeizorgteam in het Land van Cuijk. Daarin werken RMC, GGZ Oost-Brabant, Verdihuis en Novadic-Kentron sinds voorjaar 2005 samen. "We weten dat verbetering langzaam gaat en veel inspanning en geduld kost, maar samen boeken we resultaat, krijgen we cliënten stapje voor stapje weer op de rit. Hulpverleners weten elkaar ook steeds beter te vinden." Minstens eens in de twee weken bespreekt het team lopende casussen en nieuwe aanmeldingen. Deze komen binnen via huisartsen, collega's, politie, familieleden. En ook via gemeentelijke overlegplatforms in het Land van Cuijk. Iedere organisatie16 die hier te maken heeft met ernstige zorgwekkende zorgmijders schuift vier tot acht maal per jaar aan tafel aan om overlastsituaties door te nemen. Meer zorgmijders in zorg In 2006 zijn meer zorgwekkende zorgmijders in zorg genomen dan in 2005. "Ze worden door de inmiddels opgebouwde ervaring en netwerken eerder gesignaleerd en aangemeld. Door inzicht in de situatie en de snelle multidisciplinaire aanpak is meer mogelijk, kunnen huisregels soms wat worden opgerekt in het belang van de cliënt. Het 16
Woningstichting Maasland, Sociale Diensten, GGZ Oost-Brabant, Novadic-Kentron, RMC, Politie.
19
vraagt desondanks veel van een hulpverlener. Als een soort coach behoed je je cliënt voor verloren lopen, je probeert hem een houding te laten bepalen die ook acceptabel is voor zijn omgeving, je bent aanspreekpunt voor en bemiddelaar naar instanties en familie. Je 'beloning' krijg je als je cliënt bijvoorbeeld uit zichzelf naar een verslavingskliniek gaat, zijn woning ondanks verwijtbaar gedrag kan behouden en hij uitzicht heeft op een andere behandeling bij terugkeer in de maatschappij! Daar doe je het voor."
TEN SLOTTE Voor dit jaarverslag is een selectie gemaakt van onderwerpen en ontwikkelingen die in 2006 speelden. Met het enthousiasme en de betrokkenheid van de werkers, de steun en regie van de gemeenten, de samenwerking met andere instellingen én het vertrouwen van onze cliënten, wil het RMC zich het komend jaar verder ontwikkelen. Om zo de zo snel veranderende samenleving te kunnen blijven volgen. Om samen sterk te blijven staan!
20
REGIONAAL MAATSCHAPPELIJK CENTRUM LAND VAN CUIJK 2006 IN CIJFERS BIJLAGE 1
DE ORGANISATIE RMC
In deze bijlage zijn gegevens opgenomen van de samenstelling van het bestuur, de klachtencommissie, de personeelsvertegenwoordiging, het ziekteverzuim en overige informatie. Per bureau is aangegeven, wie er werkzaam zijn. Bestuursleden Voorzitter Secretaris/penningmeester
dhr. J. Steeneveld dhr. F. Penninx
Het bestuur vergaderde in het verslagjaar twee maal. Directie en management Directeur Manager
dhr. F. van Mierlo mw. T. Holla
Medewerkers Bij het RMC werkten op 31 december 2006 in totaal 28 medewerkers: 21 maatschappelijk werkers, 3 medewerkers sociaal raadsliedenwerk, 3 medewerkers ondersteuning en 1 leidinggevende. Personeelsvertegenwoordiging (PVT) Het RMC heeft in 2003 een Personeelsvertegenwoordiging van drie leden geformeerd. In 2006 is er regelmatig overleg geweest tussen de directie en de PVT. Leden van de Personeelsvertegenwoordiging Mw. J. Dekkers Sociaal Raadsvrouw Mw. J. van Hinsberg Maatschappelijk werker Mw. M. van Niekerk Maatschappelijk werker Externe klachtencommissie Er is in 2006 één officiële klacht over de geleverde hulpverlening ingediend. Het advies van de klachtencommissie is overgenomen. Ziekteverzuim 2006: 3,56 % 2005: 4,05 % 2004: 8,60 %
21
Locatie Bureaus en Advies en Informatie Punten (AIP) en hun medewerkers Centraal bureau Cuijk Maatschappelijk werkers Dhr. C. van den Akker Mw. W. Pegel Mw. T. Juginovic Mw. E. Blondé Mw. D. Koenders Directie-secretariaat en receptie Mw. G. Kemmerling Mw. C. Smits Mw. M. Oubenqassou
Jeugdzorg Mw. D. Koenders Dhr. L. Toonen Dhr. M. Pessy Mw. D. van Niekerken Mw. E. Klaassen Mw. T. Jeucken Mw. C. Goedhardt
Advies- en Informatiepunt Cuijk Mw. J. Dekkers Mw. A. Tekyatan (per 16/5) Mw. A. den Biesen (tot 16/5)
Advies en Informatiepunt Boxmeer Mw. B. Goossens Mw. A. Tekyatan (per 16/5) Mw. A. den Biesen (tot 16/5)
Bureau Boxmeer Mw. M. Leijsten Mw. J. van Hinsberg Mw. E. Meijer
Bureau Sint Anthonis Mw. M. van Niekerk Mw. F. van Grinsven
Bureau Grave Dhr. T. Scholten Mw. A. den Biesen Mw. I. Keijnemans
Bureau Mill Mw. C. van Bemmel Mw. A. de Coole
22
BIJLAGE 2
VERKORTE RESULTATENREKENING 2006
Dit hoofdstuk betreft de financiële informatie van de Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum (RMC) ‘Land van Cuijk’. In dit jaarverslag wordt volstaan met het presenteren van de resultatenrekening over de periode 01-01-2006 tot en met 31-12-2006. Opbrengsten Gemeentelijke subsidies productafname Asielzoekers Opbrengsten VTP Budgetbegeleiding Jeugdhulpverlening Meldpunt Discriminatie SMW basisonderwijs Overige opbrengsten
€
903.269 13.600 4.917 78.034 215.825 5.531 70.825 80.524
Totaal opbrengsten
€ 1.372.525
Kosten Salariskosten Overige personeelskosten Huisvestingskosten Organisatiekosten Afschrijvingskosten Financiële lasten
€
950.381 87.285 88.148 116.354 33.558 99
Totaal kosten
€ 1.275.825
Resultaat uit normale bedrijfsuitoefening
€
96.700
Baten en lasten uit voorgaande jaren
€
1.157
Saldo resultaat (voordelig) uit normale bedrijfsvoering
€
95.543
Opbrengsten Kosten
€ €
100.758 23.294
Saldo projecten
€
77.464
Totaal exploitatieresultaat
€
173.007
Projecten
23
BIJLAGE 3.1
‘TRAJECTEN’ PER GEMEENTEN 31 DECEMBER 2006
AMW-trajecten open afgesloten Cuijk Cuijk AMW algemeen 126 206 Ouderschapsreorganisatie 2 4 Schuldhulpverlening 23 31 Multi-problematiek 7 6 Seksueel misbruik 1 1 Echtparen 4 9 Personen functiebeperking 1 1 Huiselijk geweld 5 3 Totaal 169 261
AMW algemeen ORO* Schuldhulpverlening Multi-problematiek Seksueel misbruik Echtparen Personen functiebeperking Huiselijk geweld Totaal
actief Cuijk 332 6 54 13 2 13
open afgesloten Boxmeer Boxmeer 56 206 1 2 8 15 9 12 1 2 5 14
AMW algemeen Ouderschapsreorganisatie Schuldhulpverlening Multi-problematiek Seksueel misbruik Echtparen Personen functiebeperking Huiselijk geweld Totaal
1 1 82
1 0 65
2 8 430
1 2 35
actief Grave 110 1 11 7 0 7
1 3 109
2 5 143
actief open afgesloten actief Boxmeer St. Anthonis St. Anthonis 262 16 65 81 3 1 2 3 23 2 2 4 21 2 4 6 3 0 0 0 19 0 2 2
3 2 256
open afgesloten Mill Mill 49 84 2 0 3 1 6 3 1 2 3 9
open afgesloten Grave Grave 20 90 0 1 8 3 3 4 0 1 1 6
4 3 338
actief Mill 133 2 4 9 3 12
0 2 101
1 2 166
0 0 21
2 0 77
open afgesloten totaal totaal 267 651 6 9 44 52 27 29 3 5 13 40 4 8 372
2 0 98
actief totaal 918 15 96 56 8 53
7 10 803
11 18 1175
JMW-trajecten 47 actief, waarvan 35 afgesloten per 31 december 2006 * ORO = ouderschapsreorganisatie
24
BIJLAGE 3.2
CIJFERS SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERK SCHOOLJAAR 2005-2006
School
Merletcollege Grotestraat-Cuijk Merletcollege Robijnlaan-Cuijk Merletcollege Mill Merletcollege Grave Elzendaalcollege Boxmeer
Aanmelding
Hulpverlening
Verwijzing
18
6
4
13
7
3
13
8
2
20
20
6
15
10
3
SG Stevensbeek
37
18
9
SG Stevensbeek Boxmeer
11
7
2
ROC De Leijgraaf (start jan 2006) Cuijk ROC De Maasvallei Boxmeer
2
1
0
12
10
0
141
87
29
Totaal * **
Overleg
1 x 6 wkn 1¾ uur meso* 1 x 4 wkn 2 uur meso 1 x 6 wkn 1½ uur meso 1 x 6 wkn 1½ uur meso 1 x 6 wkn 1½ uur meso 1 x 2 wkn 1½ uur leerlingbegeleiding 1 x 4 wkn 1½ uur meso 1 x 6 wkn 1½ uur meso 3 x 1 uur leerlingbegeleiding 1 x 2 wkn 1 uur zorgcoördinatie 1 x per week 1 uur overleg studentenservicebureau
Uren per week** 5 8 5 12 7
10 3
6 2 in 2005 6 in 2006 64
Het MESO-overleg (medisch sociaal team) heet sinds 2006 ZAT-overleg: zorgadviesteamoverleg Ureninzet op basis van FTE.
25
BIJLAGE 3.3
CIJFERS JEUGDPREVENTIEWERK
Nieuwe aanmeldingen 2006 naar aanmelder Aanmelder Leerplichtzaken BJZ Jeugd en Jongerenwerk CRJ AMW HALT Scholen/Meso*/SMW Schoolarts Klant zelf/ouders Politie Cuijk Politie Boxmeer Raad voor de Kinderbescherming Way 2 Go Totaal
Groep
Cuijk
Anthonis
1 1
Grave
Mill
Boxmeer
Totaal
1
1 2
3 4
1 3 4 2 7
2 3 7 3 24
1
6 1 6
1 1
1 8
1
6
1 1 2
1
3
1
1
1 3
2
1
1 11
11
1 9
5
2
22
60
Toelichting op de cijfers van het JPW 2006 In de laatste periode van 2006 zijn er vanuit JPW voorbereidende werkzaamheden geweest voor twee groepen jongeren van het Merletcollege Mill. Op verzoek van het Merletcollege zal er begin 2007 worden gestart met twee groepen jongeren met het project “in de klas, uit de klas”, waarin de gedragsmatige kant van de desbetreffende leerlingen binnen school centraal zal staan. Daarnaast zijn er in 2006 in samenwerking met K2, jeugdagenten en het jeugd- en jongerenwerk van Radius, bijeenkomsten geweest met als thema “signalering van jongeren met riskant gedrag”. In 2007 zal als vervolg op deze scholing de samenwerking met jeugdagenten en jeugden jongerenwerkers worden geïntensiveerd, met als uiteindelijke doel dat er een convenant zal worden gesloten voor verdere samenwerking. Het uiteindelijke doel zal zijn dat er meer jongeren, die zich in een zorgelijke situatie begeven, vroegtijdig kunnen worden gesignaleerd door jeugdagenten en jeugd- en jongerenwerkers. Op basis van deze signalen zal tijdens een structureel overleg tussen partijen een doorverwijzing worden gedaan naar het Jeugd Preventie Werk.
* Het MESO-overleg (medisch sociaal team) heet sinds 2006 ZAT-overleg: zorgadviesteam-overleg
26
BIJLAGE 3.4
OVERZICHT GROEPSCURSUSSEN 2006
Cursussen
Aantal deelnemers
Aantal groepen
6
1
17
2
Partnergroep
8
1
Depressiegroep lichte dagen/donkere dagen
6
1
Rouwverwerking
6
1
Kinderen van gescheiden ouders
8
1
Ouder/puber cursus
27
3
Oudercursus ‘Opvoeden zo’
19
2
Totaal
97
12
‘In balans’, basisgroep voor vrouwen
Assertiviteit
Doel van de cursus Het doel van deze cursus is zelfbewuster te worden en een betere sturing te kunnen geven aan het eigen leven. In deze cursus worden ervaringen uitgewisseld over manieren van leven in deze tijd. Het zien en stellen van eigen grenzen wordt uitgewisseld en geoefend in de groep. Het doel van deze cursus is te leren, grenzen aan te geven, stappen te durven ondernemen, ‘neen’ te leren zeggen en om beter te leren opkomen voor zichzelf. Het doel van deze cursus is zodanig te leren communiceren dat partners elkaar beter begrijpen, wat de relatie positief beïnvloedt. Een cursus van GGZ Oost-Brabant en RMC voor vrouwen van Turkse afkomst. Het doel van de cursus is het vergroten van inzicht in (de oorzaak van) de klachten en het aanleren van vaardigheden om depressieklachten te doorbreken of te voorkomen. Het doel van de cursus is, vanuit het delen van ervaringen over het verlies van een dierbare, een aanzet te geven tot verwerking van het rouwproces en tot een nieuwe invulling van het leven. Het doel van de cursus is kinderen hun ervaringen te laten delen met andere kinderen, die in een soortgelijke situatie verkeren, waardoor de echtscheiding van hun ouders beter verwerkt kan worden. Het doel van de cursus is om ouders van pubers een steuntje in de rug te bieden in het omgaan met de veranderingen van hun kind in de pubertijd. In deze cursus biedt het AMW de mogelijkheid om samen met andere ouders eigen ervaringen en informatie uit te wisselen over opvoeding van kinderen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan kennis, houding en vaardigheden van de ouders in de omgang met hun kind.
27
BIJLAGE 3.5
CIJFERS ADVIES- EN INFORMATIEPUNTEN CUIJK (AIC) EN BOXMEER (AIB)
Aantal klantencontacten 2006 AIC AIB 2004
2127
Aantal hulpvragen* 2006 AIC AIB 2918
3471
2005
2004
AIC
AIB
AIC
AIB
1855
2196
1655
1788
AIC
AIB
AIC
AIB
2585
3170
2207
2685
2005
2004
* een klant kan meerdere hulpvragen hebben
Aantal hulpvragen per soort of onderwerp
Soort hulpvraag / onderwerp Uitkeringen/soc. zekerheid Werken/arbeid Belastingen Wonen/huur Consumentenzaken Juridische kwesties Personen en familierecht Onderwijs Gezondheid/welzijn Geen antwoord Totaal
2006 1045 102 733 359 500 192 89 67 384
AIB 2005 900 79 790 416 369 151 114 58 293
3471
3170
2004 772 91 617 298 373 148 95 78 197 16 2685
2006 971 80 735 296 332 225 63 82 134 2918
AIC 2005 2004 842 622 79 97 555 480 365 301 301 310 206 152 49 74 73 80 105 79 10 12 2585 2207
Aantal hulpvragen per geleverd product
Afhandeling van hulpvragen Informatie en advies Invullen van formulieren Bezwaar of beroepschrift maken Verwijzing Bemiddeling Praatpaal/klankbord Schriftelijke afhandeling Overige dienstverlening Afspraak Geen antwoord Totaal
2006 1687 698 34 515 110 35 77 140 175
AIB 2005 1191 859 39 448 97 46 67 79 344
2004 1152 605 44 267 153 29 72 39 306
3471
3170
2685
2006 1391 863 37 261 59 11 136 1 158 1 2918
AIC 2005 1097 930 40 212 48 7 135 0 104 12 2585
2004 1018 573 30 230 41 12 138 1 149 2207
28
Aantal bezoekers per woonplaats Woonplaats bezoekers AIB Cuijk Centrum Heeswijkse Kampen Padbroek De Valuwe Haps Katwijk Linden St. Agatha Vianen Beers Boxmeer Centrum Bakelgeert-Noord Elderom Hollesteeg/ Maasbr. Blokken Zuid: Luneven West: Koningsb/Spoorst Over t Spoor Oost Beugen Groeningen Maas-Holthees Rijkevoort Oeffelt Overloon Sambeek Vierlingsbeek Vortum-Mullem
Mill Grave St. Anthonis Overige gemeenten Onbekend Totaal
2006
2005
Woonplaats bezoekers AIC
2004
32 11 2
22 5 1
59 7 2
9 4 1 2 0 0 1 2
10 5 0 1 0 0
16 12 2 0 0 15
0
5
1886 285
2021 344
1626 239
456 232
525 202
457 172
254 130
313 102
281 71
Boxmeer Centrum Bakelgeert Noord/ Elderom Hollesteeg/ Maasbr. Blok Luneven Spoor/West
229 8 12 18
150 24 5 34
149 16 12 12
Oost Beugen Groeningen Maas-Holthees
12 46 70 74 45 15
48 64 66 78 48 18
45 44 37 44 37 10
Rijkevoort Oeffelt Overloon Sambeek Vierlingsbeek Vortum-Mullem
33 4 124 36 12
37 3 69 28 16
6 4 64 9 10
Mill Grave St. Anthonis Overige gemeenten Onbekend
2127
2196
1788
Cuijk Centrum Heeswijkse Kampen Padbroek De Valuwe Haps Katwijk Linden St. Agatha Vianen Beers
Totaal
2006
2005
2004
1875 381 210
1737 383 177
1562 306 173
234 977 23 7 4 21 6 12
139 965 38 3 0 15 2 15
172 793 50 6 1 22 14 25
8 4
14 7
20 9
2 1
1 2
6 2
1 1
0 0 1
1 1
1 0 0 1 0 0
1
46 42 3 3 27
39 45 3 6 11
17 19 8 14 10
2004
1855
1655
29
Aantal cliënten naar etnische afkomst
Etnische afkomst Nederland Suriname/Nederlandse Antillen Europa Turkije Marokko Overigen: - Afrika - Azië - Amerika - Australië Geen antwoord Totaal
2006 1128 62 197 128 137
AIB 2005 1283 84 177 130 88
139 307 10
119 283 16
19 2127
16 2196
2004 2006 963 484 78 78 108 173 119 335 118 308 377 191 372 8 4 23 51 1788 2004
AIC 2005 521 87 138 325 284 101 329 2 2 66 1855
2004 466 60 170 232 275 403
49 1655
Formatie per standplaats Standplaats Cuijk
Formatie 1 FTE
Boxmeer
1 FTE (incl. 0,10 FTE Vrijwilligersvacature Bank)
GGZ Land van Cuijk spreekuur
Contractfinanciering
30
BIJLAGE 3.6
ALGEMENE CLIËNTGEGEVENS MAATSCHAPPELIJK WERK
In behandeling: naar leeftijd per gemeente Leeftijdscategorie 0 – 19 jaar 20 - 25 jaar 26 - 29 jaar 30 - 39 jaar 40 - 49 jaar 50 - 59 jaar 60 - 64 jaar 65 jaar en ouder
Boxmeer 20,5% 4,5% 5,3% 21,6% 29,2% 13,2% 2,1% 3,7% 100,0%
Cuijk 17,8% 8,3% 7,2% 25,7% 23,8% 11,0% 1,9% 4,3% 100,0%
Grave 29,9% 5,3% 8,6% 22,1% 16,4% 7,4% 3,3% 7,0% 100,0%
Mill 14,3% 9,5% 2,4% 19,6% 28,0% 14,3% 4,8% 7,1% 100,0%
Anthonis Totaal 18,3% 20,2% 6,7% 5,0% 6,0% 2,5% 11,7% 22,1% 24,2% 24,5% 17,5% 11,9% 3,1% 8,3% 5,6% 12,5% 100,0% 100%
In behandeling: naar geslacht per gemeente Geslacht Vrouw Man
Boxmeer Cuijk 70,2% 68,9% 29,8% 31,1% 100,0% 100,0%
Grave 69,4% 30,6% 100,0%
Mill 71,4% 28,6% 100,0%
Anthonis Totaal 73,3% 70,0% 26,7% 30,0% 100,0% 100,0%
Aanmeldingen: % verwijzers per gemeente Verwijzer bij aanmelding Huisarts Overige lichamelijke gezondheidszorg Geestelijke gezondheidszorg Maatschappelijk werk Overige maatschappelijke dienstverlening Justitiële instellingen Gemeentelijke instanties Onderwijsinstellingen Overige instanties Niet verwezen
Boxmeer
Cuijk
Grave
Mill
Anthonis
Totaal
27,3%
18,6%
26,8%
39,3%
30,8%
25,7%
2,4% 2,6% 4,7%
1,1% 2,3% 2,4%
16,3% 2,4% 2,8%
3,0% 3,0% 3,0%
5,0% 5,8% 2,5%
4,6% 2,8% 3,2%
3,9% 5,20% 9,2% 9,7% 3,4% 31,5% 100,0%
3,2% 3,60% 15,0% 13,7% 3,8% 36,3% 100,0%
8,5% 2,40% 5,7% 21,5% 2,0% 11,4% 100,0%
1,2% 3,00% 6,5% 4,8% 4,8% 31,5% 100,0%
2,5% 4,0% 5,00% 3,90% 6,7% 10,2% 8,3% 12,5% 5,8% 3,7% 27,5% 29,5% 100,0% 100,0%
In behandeling: naar geboorteland per gemeente Geboorteland Nederland Europa Afrika Overige
Boxmeer 84,0% 6,8% 1,6% 7,6% 100,0%
Cuijk 75,6% 10,0% 3,0% 11,5% 100,0%
Grave 74,8% 5,3% 2,4% 17,5% 100,0%
Mill Anthonis Totaal 91,1% 91,7% 80,8% 6,8% 1,8% 3,3% 2,2% 2,4% 0,0% 4,8% 5,0% 10,2% 100% 100,0% 100,0%
31
In behandeling: bron van inkomsten Bron van inkomsten Zelfstandig beroep of eigen bedrijf Inkomsten uit loondienst Inkomsten uit ziektewet Werkloosheidsuitkering (WW; Wachtgeld) Arbeidsongeschiktheidsuitkering Sociale voorziening (ABW; IOAZ; IOZW) Beurs AOW; ANW (nabestaandenpensioen) Pensioen/lijfrente Alimentatie Zonder inkomen Overig Leeft van inkomen van ander Onbekend Niet ingevuld
2006 2,4% 30,7% 3,7% 2,8% 7,1% 7,5% 0,9% 3,9% 1,2% 0,1% 3,5% 2,2% 17,1% 16,9% 100,0%
2005 2,79% 28,29% 5,30% 2,93% 8,29% 6,62% 0,98% 4,74% 1,05% 0,00% 4,74% 2,23% 15,33% 14,22% 2,51% 100,00%
2004 1,88% 33,44% 6,93% 4,24% 10,03% 6,04% 1,47% 4,73% 0,57% 0,33% 4,89% 1,71% 3,59% 19,09% 1,06% 100%
32
1. KWALITEIT VAN DE ORGANISATIE a. Ik wist dat ik me met mijn hulpvraag bij het maatschappelijk werk kon melden. b. De telefonische bereikbaarheid is goed. c. De wachttijd tussen de aanmelding en intake (eerste gesprek) is aanvaardbaar. d. De wachttijd tussen de intake en de volgende gesprekken is aanvaardbaar.
2. KWALITEIT VAN DE DIENSTVERLENING VAN DE HULPVERLENER a. De maatschappelijk werker heeft mij het doel van de begeleiding voldoende zelf laten bepalen. b. De maatschappelijk werker komt de gemaakte afspraken na. c. De maatschappelijk werker heeft respect voor mij en mijn omgeving. d. De maatschappelijk werker kan zich voldoende inleven, begrijpt mijn gevoelens. e. De maatschappelijk werker dringt zijn opvattingen niet aan mij op. f. De maatschappelijk werker spreekt duidelijke taal. g. De maatschappelijk werker spant zich in om met mij een vertrouwensband op te bouwen. 3. KWALITEIT VAN DIENSTVERLENING, EFFECTEN VAN BEGELEIDING a. De maatschappelijk werker geeft adviezen en informatie die bruikbaar zijn b. De maatschappelijk werker is met mij nagegaan welke effecten de gesprekken hebben gehad en hoe ik die ervaren heb. c. De gesprekken met de maatschappelijk werker hebben mijn zelfstandigheid vergroot. d. De gesprekken met de maatschappelijk werker hebben mij verder geholpen. e. Door de gesprekken met de maatschappelijk werker heb ik meer contacten met mijn omgeving. f. Door de gesprekken met de maatschappelijk werker, weet ik beter met wie en hoe ik mijn problemen kan bespreken. Z.O.Z. VOOR VERVOLG!!!!
33
Zeer mee eens
Mee eens
VRAGENLIJST TEVREDENHEID CLIENTEN MAATSCHAPPELIJK WERK RMC
Mee oneens
KLANTTEVREDENHEIDSENQUETE
Zeer mee oneens
BIJLAGE 4:
h. Door de gesprekken en de begeleiding van de maatschappelijk werker, zijn mijn psychische klachten afgenomen. i. Het aantal gesprekken met de maatschappelijk werker is voldoende geweest.
4. KWALITEIT VAN DIENSTVERLENING EN INFORMATIE a. De maatschappelijk werker heeft mij tijdens het intakegesprek voldoende geïnformeerd over de gang van zaken bij het maatschappelijk werk b. De maatschappelijk werker heeft mij voldoende geïnformeerd over de werkwijze (aanpak) gedurende de gesprekken. c. De maatschappelijk werker heeft mij voldoende geïnformeerd over een klachtenregeling
Mijn geslacht is:
man vrouw
HEEFT U VERDER NOG AANVULLINGEN OF TIPS DIE EEN VERBETERING VOOR DE ORGANISATIE KUNNEN ZIJN?
INDIEN U WENST, DAT WIJ U OVER BOVENSTAANDE TERUGBELLEN, KUNT U HIER UW NAAM + TEL.NR. AANGEVEN: NAAM: TEL.NR:
WAT VOND U VAN DE VRAGENLIJST?
34
Zeer mee eens
Mee eens
Mee oneens
Zeer mee oneens g. Door de gesprekken en de begeleiding van de maatschappelijk werker, zijn mijn lichamelijke klachten afgenomen.
RESULTATEN KLANTTEVREDENHEIDSENQUETE PER VRAAG Aantal respondenten:
106 Vraag 1: kwaliteit van de organisatie
80%
72% 70%
70%
70%
70%
60%
50% Zeer mee oneens Mee oneens Mee eens Zeer mee eens
40%
30% 17% 20%
10%
25%
21% 14%
10%
8%
10% 2%
2%
2%
1%
4%
0% 1a
1b
1c
1d
Vraag 2: Kwaliteit van de dienstverlening van de hulpverlener 70% 64% 59%
57% 60%
54% 51%
49%
49%
50%
50%
50%
46%
50%
44% 41%
40%
34%
Zeer mee oneens Mee oneens Mee eens Zeer mee eens
30%
20%
10% 3% 1%
0%
1%
1%
2%
1%
0% 2a
2b
2c
2d
2e
2f
2g
35
70%
70%
Vraag 3: effecten van de begeleiding
63%
63%
62%
60% 52%
50%
52%
51% 50% 48%
50%
45%
34%
40%
37%
27% 30%
25%
24%
23%
Zeer mee oneens Mee oneens Mee eens Zeer mee eens
15% 20%
16%
12% 12%
10% 10%
5%
4% 0% 1%
9% 4%
0%
0%
1%
2%
0%
0%
2%
2%
0% 3a
3b
3c
3d
3e
3f
3g
3h
3i
Vraag 4: kwaliteit van de dienstverlening en informatie
80% 70%
68%
70%
59%
60%
50%
40%
27%
Zeer mee oneens Mee oneens Mee eens Zeer mee eens
29%
30%
20% 14%
20% 4% 10%
0%
2%
3% 0%
0% 4a
4b
4c
36
Geslacht respondenten 75,70%
80,00%
70,00%
60,00%
50,00%
24,30%
40,00%
30,00%
20,00%
10,00%
0,00% man
vrouw
37
BIJLAGE 5: ADRESGEGEVENS RMC Adressen Regionaal Maatschappelijk Centrum Bureaus
Telefonisch en inloop-spreekuur
Centraal bureau Irenestraat 33b, 5431 TG Cuijk, Postbus 71, 5430 AB CUIJK Bereikbaar van 9.00-17.00 uur telefoon: 0485 - 316204 telefax: 0485 - 331297
dagelijks 9.00-10.00 uur
Bureau Sint Anthonis Paulusstraat 1 5845 DZ St. Anthonis t: 0485-582822
dagelijks 9.00-10.00 uur
Bureau Boxmeer Bilderbeekstraat 44 5831 CX Boxmeer t: 0485-316204
dagelijks 9.00-10.00 uur
Bureau Grave Trompetterstraat 7 5361 EP Grave t: 0486-472268
dagelijks 9.00-10.00 uur
Bureau Mill Oranjeboomstraat 9 5451 BL Mill t: 0485-453244
dagelijks 9.00-10.00 uur
Advies- en informatiepunt Cuijk* Irenestraat 33b 5431 TG Cuijk t: 0485-316204
di t/m vrij 9.30-12.30 uur
Advies- en informatiepunt Boxmeer* De Raetsingel 1 5831 KC Boxmeer t: 0485-576763
ma t/m do 9.30-12.30 uur
e-mail: website:
[email protected] www.rmclvc.nl
* Sociaal Raadslieden Werk
38