het magazine van de belgische ontwikkelingssamenwerking
dimensie
Sahel
Is een voedselcrisis onvermijdelijk? Fair trade is hot! Schulden van het Zuiden
Nr 5 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS novemBER-december 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht novEMBER-DECEMBER 2012
4/5 >
Ondervoeding troef
22/23 >
26/29 >
Fair trade is hot ! Schulden van het Zuiden dubbele centrale pagina > thematische Fiche
Welke uitwegen voor de Sahel?
6 Bijna 870 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed
7-9 Hoop voor de Sahel 10-11 De helse cirkel van de voedselonzekerheid doorbreken 12-13 Alarm in de Sahel !
19 Pionieren in Yamoussoukro
Gratis abonnement op :
2 0-21 Onrust in Mali
of per mail aan :
www.dimensie-3.be
[email protected]
24-25 Kinderen, geen soldaten 30-31 Puntkomma 32 De meest kwetsbaren op het voorplan
2 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
3
dimensie
Geen crisis zonder uitweg
S © Oxfam
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) Redactie:
DGD
Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens Layout en productie: www.mwp.be De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier. Abonnement: Gratis in België. In het buitenland enkel de elektronische versie.
De jaren ‘70 en de intrieste beelden van uitgemergelde kinderen met een opgeblazen buik, omringd door een zwerm vliegen, liggen ver achter ons. Verschrikkelijk. De verontwaardiging van een westerling die iets wil doen, zij het soms op onhandige wijze (ietwat paternalistisch), om arme mensen die sterven van honger “ter hulp te komen”. Dit alles gaf mee de aanzet tot duurzame en ernstige acties zoals de oprichting van het Belgisch Overlevingsfonds door het Belgisch Parlement in 1983, dat inmiddels werd omgevormd tot het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid. Veertig jaar later ziet alles en niets er anders uit. Om de waarheid te zeggen, ‘hongersnood’ komt vaker voor. De publieke opinie die er inmiddels aan ‘gewend’ is geraakt, kijkt niet meer op. En het woord ‘Sahel’ doet denken aan miserie en armoede. Intussen werden humanitaire acties georganiseerd, zowel op het niveau van de betrokken regeringen als op het niveau van de agentschappen: vroegtijdig waarschuwingssysteem om crisissen op te sporen en te voorkomen, aandacht voor ondervoeding, synergie van de verschillende actoren. Maar het aantal endemische oorzaken is toegenomen. Voortaan moet ook rekening worden gehouden met klimaatverandering en een ontregeld regenseizoen; met politieke instabiliteit zoals in Mali; met sprinkhanenplagen en met een levensmiddelenmarkt die de familiale landbouwbedrijven niet veel oplevert… Want landbouw blijft de eerste en belangrijkste activiteit van de bevolking van de Sahel. Er is nog een andere oorzaak. Net zoals in de meeste ontwikkelingslanden, en nu ook bij ons, kan de staatsschuld in de Sahel de capaciteit van de staat om de diensten aan zijn bevolkingsgroepen te financieren, ernstige schade berokkenen. Terwijl België op zijn beurt de bittere smaak van bezuinigen begint te ervaren, is de schuldenlast van de landen in het Zuiden een groot probleem. Met kleine gebaren kunnen wij, consumenten, bijdragen tot een meer rechtvaardige wereld. 'Fairtradeconsumptie' is daar een van. Terwijl het aanbod 20 jaar geleden nog vrij beperkt was en alleen enkelingen belangstelling hadden voor fairtradeproducten, zijn deze nu in alle rekken van de supermarkten terug te vinden en kunnen ze bij de meeste consumenten op veel waardering rekenen. Maar vooral, laten we de glimlach en de waardigheid niet uit het oog verliezen… de redactie
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 3
editoriaal
MALI - Oogst van maïs die door de droogte werd aangetast
ahel: voedselcrisissen, humanitaire crisissen. Ze moeten onder de aandacht worden gebracht om de publieke opinie wakker te schudden. De onderwerpen die in dit speciaal nummer ‘Sahel’ aan bod komen, kunnen hard overkomen en we zijn dan ook bijna geneigd ons daarvoor te verontschuldigen. Iedereen die daar al geweest is, kan je zeggen dat voornoemde crisissen slechts een facet zijn van de Sahel. Maar dat in de eerste plaats hulde moet worden gebracht aan de glimlach en de energie van de bevolking daar, aan de bewonderenswaardige vrouwen en mannen die deze regio bevolken.
© EU / Kedidja Mossi
Ondervoeding troef Op bezoek in een gezondheidscentrum in Niamey Honderdduizenden kinderen met acute ondervoeding kregen een spoedbehandeling dankzij de steun van de internationale gemeenschap. Voor de behandeling van de matige gevallen kwam die via het Wereldvoedselprogramma (WFP) en voor de zogenaamd 'ernstige' gevallen via UNICEF.
O
80 cm en 8 kg, zijn armomtrek bevestigt p een overdekte speelplaats wat overduidelijk was als je ziet hoe ziekedie dienst doet als wachtkalijk hij eruitziet: “Dit jongetje lijdt aan ondermer zitten een tiental mama’s voeding. We ontdekken dagelijks gemiddeld met hun kindje in de armen. tien gevallen. Bij acht onder hen is dat een Dagelijks worden er een vijftigtal kindematig acute vorm van ondervoeding, maar ren naar dit gezondheidscentrum in Niatwee lijden aan ernstig acute ondervoeding, mey gebracht, bijna allemaal met ernstige zoals ook de kleine Boubacar.” symptomen. “Hoewel de raadpleging gratis is voor kinderen jonger dan vijf, komen er maar weinig moeders naar hier voor Plump'y Nut een routineonderzoek. Dat is nochtans Als hij geen symptomen van malaria had heel hard nodig en wordt ook aangemoevertoond, was de ernstige voedseldeficidigd door de Nigerese overheid”, legt de ëntie van dit kind misschien nooit ontdekt. verpleegster uit terwijl ze Er worden nochtans Boubacar beluistert, een in het hele land grote jongetje van 25 maanden De meeste ouders campagnes gevoerd dat in de voormiddag beseffen niet dat om ondervoeding op aankwam. te sporen en aan te heel jonge kinderen pakken, voornamelijk Al verschillende dagen dankzij de gezamenmoet hij braken en heeft aangepaste voeding lijke inspanningen van hij hoge koorts. Hij blijkt nodig hebben. het WFP voor de matig malaria te hebben en veracute ondervoeding en van UNICEF voor toont symptomen van bloedarmoede. De de ernstigere gevallen. Vreemd genoeg verpleegster dient hem de nodige medicijvinden die hier in de hoofdstad statisnen toe, waaronder een middel tegen paratisch gezien de minste weerklank bij de sieten, en daarna weegt en meet ze hem.
4 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
bevolking. Volgens Bintou, manager voor het WFP, “zijn de mensen in Niamey nochtans hoger opgeleid dan in de rest van het land, maar in plaats van elke maand op routineconsult te komen om er zeker van te zijn dat hun kind gezond is, vinden veel ouders het zelfs niet nodig om naar een gezondheidscentrum te gaan als het kind echt ziek is. De meeste mensen gaan liever rechtstreeks naar de apotheek en vertrouwen volledig op zelfmedicatie, wat nochtans niet zonder gevaar is.” Boubacar kon worden gered: hij mag weer naar huis met zijn mama. Omdat er bij hem geen complicaties waren en hij de eetlusttest met succes doorstond (tijdens het volgende halfuur heeft hij gegeten en gedronken zonder over te geven), mag zijn behandeling tegen malaria thuis worden voortgezet en moet hij na een week terugkomen naar het centrum voor een controle. Zijn mama krijgt zijn porties Plump’y Nut (verrijkte aanvullende voeding op basis van pindapasta), verstrekt door UNICEF, en maakt plaats voor een andere. De consulten mogen maximum 10 tot 15 minuten duren.
Polygamie Over het hele land zijn veel kinderen ondervoed. Ondervoeding komt zelfs voor in gezinnen met voldoende bestaansmiddelen. Zoals de WFP-voedingsdeskundige
© DGD / Joël Tabury
Boubacar is gered, hij kan terug naar huis met zijn mama.
Wanneer een crisis zich aandient, wordt er veel geld vrijgemaakt voor de spoedbehandeling van kinderen van wie het leven bedreigd wordt door acute ondervoeding. Maar om de onderliggende oorzaken van chronische ondervoeding te bestrijden zijn voortdurende investeringen nodig op langere termijn, met een ontwikkelingsbeleid dat sterker inzet op onderwijs. JOEL TABURY
SAHEL
Naziha El Moussaouila
Het Rode Kruis waakt over voeding
Met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking versterkt het Belgische Rode Kruis de capaciteit van de Malinese afdeling van zijn Internationale Beweging in het district Barouéli. Het project, dat in 2010 werd opgestart, wil vooral een lokale aanpak van de ondervoeding binnen de eigen gemeenschap mogelijk maken.
D
Voor alle dorpen samen werden in het district 211 gezondheidscomités opgericht. Elk van die comités bestaat uit tussenpersonen uit de eigen gemeenschap, waaronder een vroedvrouw, samen met 2 tot 3 vrijwilligers van het Malinese Rode Kruis. Deze sterk verankerde lokale structuren werden getraind om gevallen van ondervoeding op te sporen en aan te pakken. Verschillende bewustmakingsacties proberen het voedingsgedrag van de dorpelingen te veranderen. Tegelijk wordt het belang van hygiëne benadrukt en de daarmee gepaard gaande sanering van de waterpunten. Het project legt dus sterk de nadruk op preventie en vorming in goede praktijken. Dat zal zeker zijn vruchten afwerpen, maar jammer genoeg niet verhinderen dat er steeds meer gevallen van acute ondervoeding bijkomen. “Door de voedselcrisis steeg in september dit jaar het aantal kritieke gevallen fenomenaal. September is de moeilijkste maand omdat de voorraden dan zijn uitgeput en we moeten wachten op het begin van de oogst in oktober”, legt Naziha El Moussaouila, de Belgische manager van het project, uit. In de Eenheid voor Herstel en Intensieve Voedingsvoorlichting zijn een tiental heel sterk verzwakte kinderen opgenomen, samen met hun moeder. Ze zullen niet allemaal kunnen worden gered, want hun toestand van ondervoeding gaat gepaard met ernstige complicaties, zoals mazelen, longontsteking of tuberculose. “Vorige week waren er vijf sterfgevallen. Vandaag zijn er twee kindjes zeer erg aan toe.” Het ene is een jongetje van amper een jaar oud waarvan de moeder is overleden en dat samen met zijn vier andere broertjes en zusjes aan zijn grootmoeder was toevertrouwd. “Hij werd twee dagen geleden naar het Rode Kruiscentrum gebracht met een ernstige longontsteking, sterke vermagering en vochtophoping. Zijn bovenlichaam is nog steeds mager, maar de zwelling van zijn benen konden we al wegwerken.” Het andere is een meisje van twee met een overduidelijke groeiachterstand dat hier sinds drie weken wordt verpleegd. “We hebben haar behandeld voor onvoldoende zuurstofopname in de longen, maar we vrezen dat ze eigenlijk aan tuberculose lijdt. We gaan haar dus isoleren.” Gelukkig kunnen veel kinderen worden gered, maar er zijn er ook veel bij wie de nasleep zich levenslang zal doen voelen. Zoals de vertegenwoordigster van het Rode Kruis ons uitlegt “haalt een ondervoed kind zijn energie uit wat hem rest aan vetvoorraad, daarna kan het alleen maar levenskracht putten uit zijn spieren en ten slotte uit zijn vitale organen. Bij kinderen onder de twee jaar is de hersenschade bijvoorbeeld onomkeerbaar.” JT
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 5
© DGD / Joël Tabury
aangeeft, “is vooral bij kinderen onder de twee jaar de gebrekkige toegang tot voedsel niet de enige factor die ondervoeding veroorzaakt. De meeste ouders beseffen niet dat hun kinderen tussen de leeftijd van zes maanden en een jaar aangepaste voeding nodig hebben. Dat zit niet in de Nigerese cultuur. In plaats van speciaal voor hen gemaakt voedsel zoals fruit- of groentepapjes, eten baby’s gewoon mee met de ouders. Die te sterk gekruide maaltijden zijn niet geschikt voor zulke jonge kinderen.” De voedselcrisis van dit jaar verergert dus alleen maar het probleem van de chronische ondervoeding die in Niger meer dan een kind op drie treft. Dit onheil laat zich niet zo gemakkelijk bestrijden, erkent de WFP-deskundige, zelf Nigerese, “want het is echt een heel complex probleem. Het vraagt heel wat bewustmaking en investering in preventie. Vooral van belang is dat vrouwen meer tijd hebben om zich met hun kinderen bezig te houden. Door de grote armoede moet het aantal geboorten absoluut naar beneden. Gezinsplanning wordt aangemoedigd, maar slechts 23 % van de vrouwen gebruikt voorbehoedmiddelen, die nochtans volledig gratis zijn. De sociale en culturele structuur is niet bevorderlijk voor een mentaliteitsverandering. De wijdverbreide polygamie legt een bijkomende druk op vrouwen, die in de ogen van de schoonfamilie heel vruchtbaar moeten zijn in vergelijking met de andere mede-echtgenotes van de man.”
Door de voedselcrisis steeg in september dit jaar het aantal kritieke gevallen fenomenaal.
© IFPRI - Global Hunger Index
SAHEL
Global hunger index 2012
Geïndustriali- Geen gegevens seerd land
Laag
Gematigd
Ernstig
Alarmerend
Extreem alarmerend
Bijna 870 miljoen mensen
870.000.000 zijn chronisch ondervoed
Eén op acht mensen is chronisch ondervoed. Toch brengt het VN-rapport ‘The State of Food Insecurity in the World’ ook goed nieuws. Tussen 1990 (18,6%) en 2007 (12,5%) is het aantal hongerlijders sneller gedaald dan voorspeld werd. Sinds 2007 stokt het zodat de VN-organisaties FAO, IFAD en WFP staten vragen om een tandje bij te steken om de Millenniumdoelstelling te halen.
H
oewel het aantal chronisch ondervoede mensen sterk gedaald is de voorbije twee decennia, mag er in de ontwikkelingslanden niet getreuzeld worden om het hongerprobleem aan te pakken. Dat schrijven de VN-voedsel- en landbouworganisatie FAO, het internationaal landbouwontwikkelingsfonds IFAD en het wereldvoedselprogramma WFP in hun jaarlijkse analyse van de wereldwijde voedsel(on)zekerheid. Volgens een nieuwe schatting, gebaseerd op verbeterde data en rekenmethoden, lijden vandaag bijna 870 miljoen mensen honger. Daarvan leven 852 miljoen mensen in ontwikkelingslanden in Azië en Afrika. In 20 jaar tijd steeg het aantal hongerlijdende Afrikanen van 175 naar 239 miljoen mensen. Met 30% minder hongerlijders gaat het wel de goede richting uit in Azië. De Millenniumdoelstelling schrijft een halvering van het aantal hongerlijders voor tussen 1990 en 2015. Als de honger aan
hetzelfde tempo uit de wereld blijft verdwijnen, stranden we in 2015 op 12,5% hongerlijders in plaats van de beoogde 11,6%. Dat is beter dan verwacht, maar niet goed genoeg. In een wereld met ongeziene technologische en economische mogelijkheden, vindt de VN het onaanvaardbaar dat meer dan 100 miljoen kinderen jonger dan vijf ondervoed zijn. Elk jaar sterven hierdoor meer dan 2,5 miljoen kinderen. “De internationale gemeenschap heeft de kennis en de middelen om alle honger en ondervoeding uit de wereld te bannen”, zo benadrukt de VN. Daarvoor is economische groei nodig, al volstaat dat niet. Aangezien de meeste armen afhankelijk zijn van landbouw is ook groei nodig bij de kleinschalige voedselproducenten. Maatregelen als voedselbonnen en een ziekteverzekering vormen een noodzakelijk vangnet voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Het vraagstuk rond voldoende voedsel mag de aandacht niet afleiden van gezonde
6 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
Coalitie tegen de Honger geeft tips aan parlementairen
Op Wereldvoedseldag – 16 oktober 2012 – stelde de Coalitie tegen de Honger drie actiepunten voor in het federale parlement: voedselspeculatie aan banden leggen, een coherent beleid en aangepast krediet voor familiale landbouw. Zo zouden financiële investeerders die niet tot de voedingsmiddelensector behoren, geen toegang mogen krijgen tot landbouwmarkten. En als België officieel de familiale landbouw steunt, waarom stemt ze in de VN dan tegen een voorstel dat net die familiale landbouw wil beschermen? Ambitieuze boeren in het Zuiden – tussen de zeer kleine boeren en de grote ondernemingen in – zouden voordelig krediet moeten krijgen van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO). De aanwezige parlementairen – onder wie François-Xavier de Donnea en Herman De Croo – kregen ook tips mee over hoe ze kunnen helpen om die drie punten te verwezenlijken. In hun toespraak bevestigden de parlementairen alvast hun steun. De Coalitie tegen de Honger is een groepering van 16 Belgische ngo’s dat gefinancierd wordt door het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid. CS
voeding want obesitas is evengoed een probleem in ontwikkelingslanden, leert het VN-rapport. Bron : VILT.be
Meer info : www.fao.org/publications/sofi/en/
0
SAHEL
© Béatrice Petit
Hoop voor de
SAHEL Sinds 2005 werd de Sahel op zeven jaar tijd vier keer getroffen door een voedselcrisis. Volgens Eric Hazard, verantwoordelijke van de GROW-campagne van OXFAM voor West-Afrika, is hier niet zozeer sprake van toeval dan wel van een vicieuze cirkel omdat de kwetsbaarheid van de bevolking almaar toeneemt. We hadden een gesprek met hem. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de voedselcrisissen in de Sahel? En hoe kan de bevolking zich ertegen wapenen? In het verleden werden voedselcrisissen in de Sahel meestal veroorzaakt door productietekorten die te wijten waren aan laattijdige regenval of de geringe omvang ervan in een regio waar 95% van de landbouw volledig van neerslag afhankelijk is. De laatste jaren hebben de crisissen een andere gedaante aangenomen. Van een crisis inzake beschikbaarheid – levensmiddelen zijn niet op de markt beschikbaar vanwege een productietekort – zijn we aanbeland in een crisis inzake toegankelijkheid – levensmiddelen zijn beschikbaar, maar tegen onbetaalbare prijzen. In 2012 lagen de voedselprijzen nog steeds zeer hoog, vergeleken met het gemiddelde van de laatste 5 jaar. In december 2011 waren de voedselprijzen in Niger en Tsjaad met 30 à 40% gestegen en in Mali en Burkina Faso zelfs met 50 à 60%. In bepaalde gebieden in Mali bedroeg de prijsstijging zelfs meer dan 90%. Deze trend zette zich in 2012 door. Zestig procent van de bevolking koopt voedsel op de markt en de meest kwetsbare groepen besteden meer dan 80% van hun inkomen aan voedsel. Het aspect ‘inflatie/ prijs’ heeft een grote impact gekregen.
Daarnaast spelen nog andere, meer conMaputo wordt gevierd – 56 staatsleiders juncturele factoren, met name de daling van de Afrikaanse Unie gingen de verbinvan de migrantentransfers. Het bedrag tenis aan om ten minste 10% van hun nativan de migrantentransfers is sterk gedaald onale begroting aan landbouw te door de opeenvolgende crisissen in de besteden. Tien jaar later hebgastlanden, met name de financiële crisis ben vermoedelijk nog geen in heel Europa. In de subregio sloeg de 10 landen deze doelstelling crisis nog feller toe door de instabiliteit bereikt. Er moet dringend pridie er momenteel heerst in Niger, Mali, oritair op gezinslandbouw maar ook in het noorden van Nigeria waar worden ingezet. Wanneer de grenzen om veiligheidsredenen werden gesloten. Door een samenloop van factoren, bovenop de al extreme kwetsbaarheid van de bevolDit jaar kampten kingsgroepen in de Sahel, 18 miljoen mensen komt de crisis in 2012 bijzonder hard aan. De cijfers spredagelijks met een ken voor zich: in een, tussen voedseltekort! aanhalingstekens, ‘normaal’ jaar sterven om en bij 300.000 kinderen van honger in de zich om de twee jaar een crisis voordoet, Sahel! Dit jaar kampten 18 miljoen menis het voor de mensen trouwens onmogesen dagelijks met een voedseltekort! Om lijk om hun voorraden, kapitaal en veestauit deze helse cirkel van crisissen te gerapel telkens weer aan te vullen. Ze zakken ken, moet er in de landbouw op een duurdan ook alsmaar dieper in de armoede zame maar ook andere manier worden weg. Het is dus van groot belang progeïnvesteerd. De afgelopen jaren werd gramma’s voor sociale bescherming op vooral geïnvesteerd in exportgewassen te zetten om de meest kwetsbare groe– koffie, cacao, katoen, aardnoten – wat pen de mogelijkheid te geven zich tegen ten koste ging van de teelt van voedingsdergelijke schokken te wapenen. gewassen. Ik wil eraan herinneren dat in 2013 de tiende verjaardag van de Top van
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 7
© Béatrice Petit
Hoop voor de
SAHEL Ten slotte moeten er ook voedselvoorraden worden aangelegd om schokken van dergelijke omvang te kunnen opvangen. Al te veel landen in de Sahel hebben maar uiterst kleine voorraden. Grootschalige investeringen in de landbouw, zegt u. Is het mogelijk om in de Sahel aan agro-ecologie en agro-bosbouw te doen? In de regio lopen al een aantal pilootprojecten zoals het opmerkelijke Songhai Centre in Benin (zie Dimensie 3, 2/2011). Ik denk dat zoiets ook in de Sahel mogelijk is, maar we stellen ons beter de volgende vraag: “Zullen de staten bereid worden gevonden om hierin te investeren?” Wat de resultaten betreft van de familiale bedrijven en van de bedrijven die aan agro-ecologie of agro-bosbouw doen, heb ik niet de indruk dat de grote agro-industriebedrijven het zoveel beter doen qua rendement en productiviteit, rekening houdend met de grootschalige investeringen die vooraf moesten worden gedaan. 60 à 70% van de bevolking in de Sahel leeft van de landbouw en wordt al decennia lang volledig aan haar lot overgelaten. Desondanks hebben deze mensen opmerkelijke inspanningen geleverd om in een barre omgeving te kunnen overleven en zijn ze er zelfs in geslaagd tot de voedselzekerheid van de hele subregio bij te dragen. Ze hebben dus wel degelijk iets verwezenlijkt en het is dan ook de hoogste tijd om komaf te maken met de bewering dat deze familiale bedrijven verouderd zijn. Er is inderdaad nood aan modernisering van deze kleine bedrijven van 2 à 3 hectare: door de klimaatverandering dreigt hun rendement te dalen. Maar met een klein beetje steun worden ze misschien weer leefbaar en rendabel! Ivoorkust is een van de grootste cacaoproducenten van de wereld en een belangrijke koffieproducent. WestAfrika was lange tijd een van de belangrijkste katoenproducenten ter wereld: al deze producten werden door familiale bedrijven geteeld. Nu is misschien het
moment aangebroken om in de teelt van de klimaatverandering. Het is zaak in de voedingsgewassen te investeren. Tal van toekomst landbouwproductiemethodes landen zijn voor hun voeding immers te hanteren die hand in hand gaan met de aangewezen op de import van landbouwnatuur en met het behoud van het milieu producten of agro-industriële producten. – en volgens mij is net dat punt de inzet Gezien de stijging van de voedselprijzen, van de agro-ecologie vandaag. Sinds de is deze afhankelijkheid in strijd met de jaren 1980 worden, met name in Burkina duurzaamheidsvereiste. Faso, een aantal proeven gedaan om de We kunnen ons trouwens de vraag stelbevolkingsgroepen in staat te stellen het len of het wel zo’n goed idee is intensieve hoofd te bieden aan extreme temperaturen landbouwsysteen droogtes: de kuilen men te blijven verwaarin organische zaden dedigen waarbij worden geplant kregen Vandaag stroomt veel meststoffen en een grotere diameter en machines worden werden dieper uitgegra85 à 90% van het gebruikt. Op midven, om de graanprooppervlaktewater dellange of lange ductiviteit te verhogen. t e r m i j n b re n g t Op die manier steeg weg zonder deze werkwijze het rendement met 300 dat er iets mee kosten met zich, tot 400 kilo per hectare. wordt gedaan! met name voor Er zijn dus wel degelijk aanpassing aan de oplossingen, het komt er klimaatverandevooral op aan bedacht te ring, en dit wereldwijd. Om de afhankezijn op veranderingen en rampen die zich lijkheid van de internationale markten te zouden kunnen voordoen als we werkeloos verminderen, moet er opnieuw worden blijven toekijken. geïnvesteerd in lokale productiesystemen die voedselzekerheid dan wel Hoever staat het met de Great voedselsoevereiniteit garanderen. In de Green Wall, de grote groene muur? huidige klimaatomstandigheden is het Wat zijn de verwachtingen? van het grootste belang ervoor te zorgetn Deze 15 km brede groene muur zou over dat de landbouwproducties worden aan7.600 kilometer van Dakar tot Djibouti reigepast aan de beperkingen op milieugeken. Maar er is een groot probleem: de bied en ik denk dat de agro-ecologie het financiering ervan. Tot nog toe hebben middel kan zijn om deze aanpassing te de FAO, de Global Environment Facility, bewerkstelligen. de Convention to Combat Desertification van de VN en ook de Europese Unie een Op welke manier heeft de eerste steunbedrag alsmede technische klimaatverandering nu al een steun verstrekt, maar we zijn er nog lang negatieve impact op de situatie? niet en tal van donoren zien het prijskaartje van dit project niet zitten. De Sahel kampt met steeds grotere kliMij lijkt het dat er hieromtrent nog veel maatschommelingen. Er wordt van uitgeonduidelijkheid heerst. De Great Green gaan dat de temperatuur tegen 2050 met Wall wordt aangelegd als een duurzame 2 à 4 graden zal stijgen, wat de graanteelt groene zone die de verwoestijning moet kan doen afnemen met 20 à 50% en de tegengaan, maar de mensen begrijpen teeltperiode met 20% kan inkorten. Er zulniet in welke mate dit een impact zal heblen meer droogteperiodes zijn, de regens ben op de verwoestijning en hoe alles in zullen langer uitblijven terwijl de regenzijn werk zal gaan. Momenteel bevindt het buien soms heviger zullen zijn en elkaar project zich in de 11 Sahellanden nog in sneller zullen opvolgen. Er moet dus werk een pril stadium. worden gemaakt van de aanpassing aan
8 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
SAHEL
Is het technisch mogelijk water uit diepe grondlagen naar boven te halen? Er is geen enkele reden waarom dat, uit een louter technisch oogpunt, in de Sahel niet zou kunnen terwijl het in andere regio’s wereldwijd al gebeurt. Het is vooral een kwestie van overdracht van expertise en van voldoende financiële middelen. Toch kan ik me ook hier weer niet van de indruk ontdoen dat deze ingreep weliswaar “juist en technisch” oogt, maar dat de uitvoering ervan een stuk moeilijker ligt, terwijl er soms zeer eenvoudige oplossingen zijn die men links laat liggen. Senegal werd onlangs getroffen door een groot aantal overstromingen. Niet alleen Dakar stond onder water, maar ook tal van landbouwgebieden stonden blank. Welnu, u moet weten dat dezelfde regio’s binnen 6 à 8 maanden met een watertekort zullen te kampen hebben wanneer in juni of juli 2013 begonnen wordt met de inzaai. U moet eens bedenken hoeveel oppervlaktewater er jaarlijks in de Sahel verloren gaat omdat er niets is om het op te vangen! Er zou al kunnen worden volstaan met de bouw van kleine stuwdammen van bescheiden omvang, waterreservoirs, enz. Maar al dat elementaire werk moet nog gebeuren, en ondertussen gaat een enorme watervoorraad verloren. De Sahel bevindt zich in een complexe situatie. Altijd weer is er de verleiding om op zoek te gaan naar vernieuwing, naar de zoveelste ‘mirakeloplossing’, terwijl er eenvoudige technische mechanismen zijn die al jaren geleden werden goedgekeurd
© OXFAM / E. Hazard
Tal van plannen en projecten die het werk zijn van jaren, wachten nog altijd op financiering, en dan gaat het om bedragen die veel lager liggen dan de kostprijs van deze Groene Muur. Ook zijn er nog veel vragen wat de lokale inbreng betreft. Kortom, het project boekt weinig noemenswaardige vooruitgang en het is dan nog zaak het in overeenstemming te brengen met de Programma’s inzake Aanpassing aan Klimaatverandering.
Een enorme hoeveelheid oppervlaktewater gaat verloren omdat er vrijwel niets gedaan wordt om het op te vangen.
maar waarmee nooit aan de slag werd gegaan… Vandaag stroomt 85 à 90% van het oppervlaktewater weg zonder dat er iets mee wordt gedaan! Er wordt almaar vaker gewag gemaakt van de impact van de bevolkingsgroei op de beschikbare voedselvoorraden. Op welke wijze kan de bevolkingsgroei een bedreiging vormen voor de voedselzekerheid? U moet het vanuit een ander oogpunt bekijken. Om de demografische overgang in de Sahellanden tot een goed einde te brengen – en gezinsplanning kan daar misschien toe bijdragen – mag je niet uit het oog verliezen dat de jonge leeftijd van de bevolking in de eerste plaats een ware troef is. De uitdaging waar we vandaag voor staan is: willen we de West-Afrikaanse bevolking een toekomst in de subregio bieden, of willen we ze ertoe blijven aanzetten te emigreren? In sub-Sahara Afrika zullen tegen 2025 330 miljoen jongeren op de arbeidsmarkt terechtkomen! Daarvan woont 60% op het platteland! Als er niets gebeurt houdt zulks een groot risico in, en niet alleen op het gebied van voedselzekerheid. Het is een bom die vroeg of laat zal ontploffen.
Als we daarentegen op duurzame wijze investeren in onderwijs en gezondheid, als we er morgen in slagen de jongeren op het platteland in te zetten in de landbouw, ze te betrekken bij concrete voedselzekerheidsprojecten, kunnen ze hun steentje bijdragen aan de ontwikkeling van een landbouwsector die daar hard aan toe is. Alleen al voor West-Afrika, zal de landbouwsector tegen 2050 immers moeten kunnen voorzien in de voedselbehoeften van 500 miljoen mensen! Als je vandaag in een land zoals Senegal het traditionele, nationale gerecht ‘poulet yassa’ bestelt, krijg je kip uit Brazilië, uien uit Nederland en rijst uit India of Thailand voorgeschoteld. Ik hoop dat het nationale gerecht van Senegal binnen enkele jaren zal worden bereid met kip uit de regio van de rivier, uien uit de regio Niayes, en rijst uit Casamance. En ik denk dat de jongeren ons daarbij kunnen helpen. Opgetekend door Jean-Michel Corhay
online Het integrale gesprek met de heer Eric Hazard is terug te vinden op : www.dg-d.be > Nieuws
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 9
De helse cirkel van de
voedselonzekerheid doorbreken Het is een werk van lange adem om in de Sahel de voedselonzekerheid te bestrijden en miljoenen mensen te redden uit de cirkel van crisissen die het gebied herhaaldelijk teisteren. Het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid verleent steun aan programma’s die met acties op langere termijn de veerkracht van de meest kwetsbare groepen willen verhogen. Uitweg uit de crisis?
© DGD / Joël Tabury
Zo ver het oog reikt, uitgestrekte groene weiden waar kuddes gezapig grazen. Weidse gierst- en sorghumvelden, klaar voor de oogst. Eind oktober 2012 ontdekken we tijdens onze tocht door de Sahel een landschap dat uit een prentenboek geplukt lijkt te zijn. Een jaar eerder brak hier nochtans een van de zwaarste crisissen uit die het gebied ooit heeft meegemaakt.
“In tegenstelling tot de laatste jaren was het regenseizoen inderdaad goed en tot nu toe worden de oogsten niet bedreigd door een sprinkhanenplaag… Insjallah”, zeggen de meeste kleine boeren die we onderweg tegenkomen, in Senegal, Mali of Niger. Laat ons hopen! Maar of de voorraden graan die nu worden geoogst zullen volstaan om in de eigen behoeften te voorzien, daarover
Een goed regenseizoen heeft de aren van de sorghum tot 3 meter boven de grond doen oprijzen.
10 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
durven maar heel weinig experten zich optimistisch uit te laten. Volgens José Luis Fernandez, coördinator van de nood- en herstelprogramma’s van de FAO voor de Sahel, “werd in grote mate en tijdig gehoor gegeven aan de oproep die de staten in het gebied aan de internationale gemeenschap richtten na de slechte oogsten van het afgelopen jaar, in tegenstelling tot de grote crisissen in het jaar 2005 en 2010.
Sahel
Er konden helaas maar weinig middelen worden vrijgemaakt voor de capaciteitsopbouw van de lokale landbouw. Omvangrijke investeringen in inputs en granen bijvoorbeeld hadden evenwel nog veel betere oogsten kunnen opleveren, zeker in dit relatief goede regenseizoen.” Het afgelopen jaar moesten miljoenen mensen, vooral kinderen, met beperkte financiële middelen dringend worden behoed voor een hongersnood. De expert weet dat dit een prioriteit was, maar op basis van recente objectieve gegevens van de vroegtijdige waarschuwingssystemen (zie p. 20) voorspelt hij dat “in tal van regio’s van de Sahel de voorraden in 2013 snel uitgeput zullen zijn en dat miljoenen mensen opnieuw met voedselonzekerheid zullen worden geconfronteerd.”
lokale ontwikkeling opdat ze de kwetsbaarheid van de armste mensen in het gebied kunnen verminderen. Concreet werden 140 graanbanken opgericht, waarvan 11 intercommunale graanbanken. Om en bij 30.000 gezinnen maken gebruik van deze graanbanken die voor 85% door vrouwen worden beheerd. Eind oktober zijn alle voorraden de deur uit. Zoals in het dorp Karra waar mevrouw Diallo als voorzitster van het beheerscomité van het dorp ons een kijkje laat nemen in de intercommunale graanbank: “De overbruggingsperiode van 4 maanden – de periode tussen 2 oogsten in - is bijna om. Met de nieuwe oogsten in het vooruitzicht gaan we in de komende maand het bedrag van 10.000 euro dat we in reserve hebben, opnieuw investeren in de aankoop van rijst, mais en gierst”, legt ze ons uit. “We kopen het graan aan bij het begin van de oogst om de beste marktprijs te krijgen en we slaan het gedurende maanden op in deze bank, een grote hangar. Wanneer de
voor 700 CFA-frank verkocht terwijl wij tijdens de moeilijkste maanden een prijs van 525 CFA-frank vroegen. Sinds de opening van deze graanbank in 2010 maken we maar weinig winst, maar toch voldoende om elk jaar de voorraden aan te vullen die tijdens de meest kritieke periodes ter beschikking worden gesteld van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.” Het BFVZ startte ook andere initiatieven op zoals 18 groenteteeltgebieden of 25 inputwinkels.
Globale strategie
Volgens de regionaal directeur van het WFP voor West-Afrika “moet de internationale gemeenschap zich op lange termijn engageren en een coherent ontwikkelingsbeleid uitstippelen om de helse cirkel te doorbreken waarin de Sahel gevangen zit. Dat is slechts mogelijk wanneer Veerkracht verhogen de regeringen van de regio de nodige “De veerkracht van de bevolking in de politieke wil tonen en duidelijke kaders Sahel verhogen, met andere woorden uittekenen waarmee de ontwikkelingsorervoor zorgen dat tegenslagen zoals een ganisaties en al wie bij noodsislechte oogst of de stijging van tuaties betrokken is hun acties de basisvoedselprijzen niet lanbeter kunnen coördineren. De ger uitmonden in een grotere meeste Sahel-landen zijn op crisis, dat is de grote uitdaging de goede weg. Aangezien de voor de bevolkingsgroepen in financiële middelen beperkt de Sahel”, zegt Thomas Yanga, zijn – en in de toekomst nog regionaal directeur van het verder zullen worden terugWFP voor West-Afrika. Voedgeschroefd vanwege de ecoselzekerheid hangt namelijk nomische crisis waarmee de niet alleen af van de landmeeste donoren moeten afrebouwproductie, maar ook van kenen – zijn partnerschapde markten. Zelfs in jaren met pen tussen de agentschappen voldoende neerslag worden absoluut noodzakelijk. Deze de kwetsbare mensen, die niet moeten dan ook worden aanvoldoende kunnen producegemoedigd in overleg met de ren, uitgesloten vanwege hun lokale gemeenschappen en zwakke koopkracht. begunstigden.” De veerkracht van de bevolking in de Duurzame resultaten Met het initiatief AGIR Sahel (Global Alliance for Resilience Sinds 2006 werkt België – met Sahel verhogen, dus ervoor zorgen dat Initiative) heeft de Europese name het Belgisch Fonds voor tegenslagen zoals een slechte oogst of Commissie net een sterk sigVoedselzekerheid (BFVZ) - in prijsstijgingen niet langer uitmonden in naal gegeven. Deze roadmap de regio Dosso in Niger met met ambitieuze doelstellineen vernieuwend programma een grotere crisis, dat is de grote uitdaging gen legt de basis voor een voor decentralisatie (PAMED). voor de bevolking in de Sahel. nieuw partnerschap tussen Bedoeling is de veerkracht van gezinsvoorraden op zijn en de overbrugde verschillende regeringen, humanide kwetsbare bevolkingsgroepen te verhogingsperiode begint, moeten de gezinnen taire organisaties, VN-agentschappen en gen. Uitvoering ligt in handen van de Belgizich op de markt bevoorraden. Maar de andere internationale organisaties zoals sche Technische Coöperatie (BTC). prijzen schieten altijd de hoogte in op het de Wereldbank, de Afrikaanse OntwikDe resultaten in 41 gemeenten van deze ogenblik dat er in het land minder graankelingsbank, de Organisatie van de Islaregio met een oppervlakte zo groot als voorraden beschikbaar zijn en er vanuit het mitische Samenwerking, en de twee regiBelgië en ongeveer 2 miljoen inwoners naburige Benin zelfs graan moet worden onale organisaties CEDEAO en UEMOA. zijn overtuigend. In de geest van de veraangevoerd. We zetten dan onze deuren Hoofddoelstelling: alles in het werk stelbintenissen van de Verklaring van Parijs open en houden de prijzen voor de meest len opdat de bevolkingsgroepen in de worden zo goed als alle menselijke, kwetsbare gezinnen die niet de middelen Sahel in de toekomst beter gewapend materiële en financiële middelen van het hebben om toegang te krijgen tot de markzijn tegen droogteperiodes. Insjallah, zouprogramma gezamenlijk beheerd door ten op een redelijk niveau. Ik zal een voorden de bevolkingsgroepen in de Sahel in België en de Nigerese autoriteiten. De beeld geven: de tia (zak van 2,5 kg gierst) koor zeggen. gemeenten wordt expertise bijgebracht werd de afgelopen maand in de winkeltjes op vlak van openbare dienstverlening en Joël Tabury
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 11
Alarm
Sahel !
in de
Een road map voor humanitaire hulp Van een snelle reactie op een crisis hangt zoveel af! In de Sahel kampten meer dan 18 miljoen mensen met voedselonzekerheid en waren meer dan 1 miljoen kinderen ernstig ondervoed. Hoe komt een humanitaire hulpoperatie tot stand?
1
2
Herhaalde Sahelcrisissen
1
© Curt Carnemark / The World Bank
Het is verontrustend dat voedselcrisissen steeds vaker de Sahelregio treffen. Zo maakt Niger zijn derde crisis in vijf jaar tijd door. De regeringen van de landen uit deze regio werden zich bewust van het probleem. Er kwamen nationale structuren en een regionaal orgaan voor toezicht, die het thans mogelijk maken een crisis aan te pakken met de technische ondersteuning van de grote agentschappen van de Verenigde Naties (VN).
3
Early warning systems (EWS)
2
Gebieden die mogelijk zullen worden getroffen door tekorten in de landbouwproductie of door een sprinkhanenplaag moeten zeer snel te onderkennen zijn. Daarom werden de laatste jaren early warning systems (EWA) ingesteld, met de steun van alle humanitaire en ontwikkelingspartners die in de Sahelregio aanwezig zijn. Over het algemeen zijn het de lokale actoren die alarm slaan. Vorig jaar kon tijdens het regenseizoen, dat gewoonlijk van juli tot oktober duurt, aan de hand van het vastgestelde regentekort met zekerheid worden voorspeld dat vanaf november 2011 zeer magere oogsten te verwachten waren in een groot gedeelte van de Sahel.
12 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
4
Oproepen tot internationale hulp
3
Miljoenen mensen redden van hongersnood is een uitdaging die onmogelijk alleen door de structuren van de Sahelstaten kan worden aangegaan. De leiders van deze staten beschikken over zeer weinig middelen, zodat een oproep tot internationale hulp meestal onvermijdelijk is. Afgezien van Senegal, waar de machthebbers zich aan de vooravond van de presidentsverkiezingen niet geroepen voelden openlijk de voortekenen van de crisis te onderkennen, legden alle regeringen van de regio vrij snel de nodige politieke wil aan de dag om hun bevolking te helpen overleven. Niger, het land dat samen met Tsjaad het zwaarst getroffen werd, nam als eerste de nodige initiatieven.
Evaluatie van de noden om de meest kwetsbaren te helpen
4
De grote agentschappen van de VN, met name het Wereldvoedselprogramma WFP, de Voedsel- en Landbouworganisatie FAO en het Kinderfonds UNICEF, hebben zich ertoe verbonden de lokale overheden van de betreffende landen te helpen om de voedselonzekerheid in kaart te brengen. Eens de belangrijkste kwetsbaarheden waren geïdentificeerd, maakte elke internationale organisatie, behorend tot de VN, een ngo of het Internationale Rode Kruis (ICRC, IFRC), een eerste evaluatie van de financiële en humanitaire noden.
5
6
Humanitaire coördinatie
5
OCHA, het agentschap dat verantwoordelijk is voor de humanitaire coördinatie voor alle partners op het terrein (afgezien van het ICRC en de IFRC), zet vervolgens het geheel van de noden om in ‘geconsolideerde oproepen’ voor ieder land. Zo bereikt het meer transparantie en vermijdt het dat meerdere actoren oplossingen zouden ontwikkelen voor dezelfde noden. Met het oog op meer samenhang en een betere coördinatie van de hulp hebben de belangrijkste humanitaire agentschappen de Regional Food Security and Nutrition Working Group opgericht, ten einde een beter inzicht te verwerven in de regionale dimensie van de crisis.
Vrijmaken van de nodige middelen via geconsolideerde oproepen en flexibele fondsen
6
De middelen die nodig zijn om een crisis van dergelijke omvang het hoofd te kunnen bieden, kunnen niet onmiddellijk worden gestort door de donoren – in de meeste gevallen onze regeringen. Ze moeten natuurlijk de geconsolideerde oproepen van OCHA eerst willen beantwoorden, maar daarnaast dienen ze zich ook te houden aan hun eigen regelgeving. Subsidies kunnen niet zomaar worden uitgegeven, maar moeten vaak tijdrovende procedures van begrotingscontrole doorlopen. Om de humanitaire donoren de kans te geven zo snel mogelijk op de uitdagingen te reageren, kreeg OCHA in 2006 een Central Emergency Response Fund (CERF) toegewezen door de Algemene Vergadering van de VN. Deze financiële reserve, die jaarlijks door de donoren, waaronder België, wordt aangevuld, vormt een flexibel instrument voor een humanitaire respons die per definitie dringend is. Andere gelijkaardige fondsen werden samengesteld door de Rode Kruis- en Rode Halve Maan-bewegingen, met name het Disaster Relief Emergency Fund (DREF), en het Special Fund for Emergency and Rehabilitation Activities van de FAO.
© Rita Willaert
SAHEL
7
Sectorale coördinatie van de humanitaire respons
7
De Cluster Approach versterkt de internationale humanitaire gemeenschap door ze meer gestructureerd, verantwoordelijker en professioneler te maken, zodat ze een betere partner kan zijn voor de ontvangende regeringen, de lokale autoriteiten, de lokale civiele samenleving en de getroffen bevolking. Deze coördinatie geldt niet alleen voor de VN-agentschappen, maar voor alle leden van het Inter-Agency Standing Committee (IASC), dus ook de Rode Kruisbeweging en de ngo’s. In elk land dat door de crisis wordt getroffen zorgt een humanitaire coördinator voor de coördinatie van de respons van de verschillende actoren. Dat gebeurt via vergaderingen per sector: gezondheid, landbouw, voeding en zo meer. Joël Tabury
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 13
sahel
© Curt Carnemark / The World Bank
Water is een uiterst kostbaar goed, zeker in de Sahel. Toch blijft 85 à 90% van het oppervlaktewater onbenut. Het stroomt weg zonder dat er iets mee gedaan wordt. Een beter waterbeheer is één van de oplossingen voor de problemen van de Sahel.
14 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
Thematische fiche
CRISIS in de Sahel
© European Union
Welke uitwegen voor de Sahel ?
Al sinds de jaren 70 zorgen droogtes regelmatig voor hongersnood in de Sahel. De crisissen komen de laatste jaren zelfs vaker voor. Hoe komt het dat na 40 jaar inspanningen de situatie alleen lijkt te verergeren? Wat is de Sahel? De Sahel is een halfdroog overgangsgebied tussen de Saharawoestijn in Noord-Afrika en het tropische Afrika met zijn weelderige savannes en vochtig evenaarswoud. Het strekt zich uit van de Atlantische Oceaan met Senegal, over Mali, Mauritanië, Burkina Faso, Mali, Niger, Nigeria en Tsjaad tot Soedan. Daaronder zijn drie partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking: Senegal, Mali en Niger. Vooral de laatste twee zijn typische arme Sahellanden. De plantengroei in de Sahel bestaat uit grassen, struiken en verspreide grote bomen zoals baobab en acacia. Een savanne dus, die wel met de jaren schraler wordt.
HET VERLEDEN
5.000 jaar al – naar men vermoedt - kent de Sahel afwisselend perioden van droog en eerder nat. De bevolking paste zich aan. In de noordelijke droogste gebieden woonden nomaden. Ze trokken met hun vee rond op zoek naar graasland. In de zuidelijke vochtiger streken deed men aan landbouw, volgens het systeem slashand-burn. De boeren maakten land vrij om onder meer gierst te zaaien. Na een tijdje lieten ze de velden weer aan de natuur over en maakten ze een ander stuk land vrij. Pas na vele jaren keerden ze naar het oorspronkelijke land terug dat zich voldoende kon herstellen. Beide groepen werkten ook samen. Nadat de boeren hun oogst hadden binnengehaald, lieten de nomaden hun vee grazen op de velden. De dieren deden er zich te goed aan de gewasresten en bemestten tezelfdertijd het land. Melk en vlees werden geruild voor granen. Dit systeem werkte gedurende vele honderden jaren, hoewel de mensen ook toen moeilijke droge periodes moesten overbruggen.
NATUURLIJKE INVLOED
Sinds het einde van de jaren '60 valt er veel minder regen, wellicht omdat de oceanen warmer worden. Als bijvoorbeeld het zeewater in de Golf van Guinea – in de oksel van West-Afrika – warm is, stroomt er minder vochtige lucht naar de Sahel. Hoe dan ook, door
de droogte waren de jaren '70 tot '74 echte rampjaren voor de Sahel. Sindsdien volgen de hongersnoden elkaar op, recent nog in 2005, 2010 en 2012. Volledigheidshalve: het zuiden van de Sahel wordt geregeld geteisterd door zware overstromingen. En af en toe zijn er gigantische sprinkhanenplagen.
MENSELIJKE FACTOREN
Toch zijn de hongersnoden zelf eerder het gevolg van een kluwen aan menselijke factoren. De drie voornaamste zijn : (1) De regio kent een enorme bevolkingsgroei. Niger heeft de hoogste vruchtbaarheid ter wereld: 9 kinderen per vrouw. De bevolking groeit er met 3,3% per jaar. Dat is natuurlijk niet houdbaar. Maar de keuze om veel kinderen te hebben heeft ook te maken met armoede en de hoge kindersterfte. Kinderen zijn een verzekering voor de oude dag en een hulp op het veld.
In volle voedselcrisis (juli 2012) heeft deze markt voldoende voedsel te bieden. Maar de kwetsbaren hebben geen geld om het te kopen. Velen zijn gedwongen om vee te verkopen
(2) Veel mensen zijn arm, sommigen extreem arm. De extreem armen – de meest kwetsbaren – kunnen zelfs maar een deel van hun voedsel zelf kweken. Het tekort moeten ze kopen, meestal in het tussenseizoen – tussen twee oogsten in – als de prijzen door de schaarste duurder zijn. Overigens hebben ze ook andere kosten: voor huwelijken, begrafenissen, gezondheidszorg… Waar halen ze het geld vandaan? Veel mannen en kinderen trekken naar landen zoals Libië en Ivoorkust (en Europa) om er te werken. Het geld dat ze opsturen is levensnoodzakelijk voor de achtergebleven families. Sommigen zoeken het minder ver: ze werken op het land van meer gegoede boeren. Of ze verkopen wat artisanale producten, geplukte kruiden en vruchten, een deel van hun land of van hun oogst. In nood kunnen ze geld lenen, maar zo raken ze in de schulden.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 15
De Sahel in kaart
Thematische fiche
CRISIS in de Sahel
Mauritanië
Soedan
Mali Niger
Tsjaad
Senegal GuineeBissau
S A H E L
Burkina Faso Togo
Droogtezones: Zeer droog
Ghana
Benin
Nigeria
Centraal-Afrikaanse Republiek
Droog
Kameroen
Halfdroog Droog matig vochtig
© EU / Kedidja Mossi
Bron : Milennium Ecosystem Assessment
Twee moeders wachten in een gezondheidscentrum om hun kinderen te laten testen op ondervoeding. De Sahel is een regio met een zeer hoge vruchtbaarheid.
In uiterste nood vluchten ze naar de stad. Conclusie: hongersnood ontstaat vaak niet door een gebrek aan voedsel, maar doordat de talloze kwetsbaren geen voedsel kunnen kopen. (3) De klimaatverandering – gevolg van de mondiale uitstoot van broeikasgassen - zorgt voor een grilliger klimaat met meer extreme droogtes. Dat heeft een aantal effecten: (1) Een hoge bevolkingsdruk zorgt voor schade aan het milieu, omdat het slash-and-burn-systeem niet meer werkt. Het land blijft minder lang braak liggen of soms helemaal niet. De boeren hebben geen geld
16 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
voor bemesting en komen zelfs in conflict met de zwervende veehouders. Ze zien zich immers gedwongen om ook in noordelijke drogere gebieden te boeren, vaak worden zelfs de zwerfroutes voor het vee in beslag genomen. De veehouders zijn niet meer welkom op de geoogste velden om hun vee te hoeden. En ze vinden al minder graasland voor hun vee. Gevolg: de landbouw put de bodem uit en het vee graast tot het laatste sprietje. Dat werkt woestijnvorming in de hand. Er ontstaan plekken waar de bodem geen water meer kan vasthouden en planten niet meer kunnen groeien, stukjes woestijn dus. Bovendien hebben meer mensen een grotere behoefte aan hout om hun eten te koken. Ze kappen dus meer bomen en struiken, die vaak definitief verloren zijn. (2) De ondervoeding van de kinderen is een enorm probleem, en opeenvolgende voedselcrisissen maken het alleen maar erger. Vooral de eerste twee levensjaren zijn cruciaal. Maar omdat vrouwen snel opnieuw bevallen, worden zuigelingen onvoldoende lang gespeend. En het voedsel dat ze krijgen is ontoereikend en eenzijdig. Vaak is er gewoon te weinig eten, maar ook onwetendheid speelt mee. Door ondervoeding krijgen kinderen een groeiachterstand. Als ze al overleven, zullen ze als volwassene zwakker zijn en minder goed presteren als arbeidskracht. Ondervoeding legt dus een hypotheek op de volgende generatie. Bovendien leiden gebrekkige voeding en gezondheidszorg tot een verhoogde vatbaarheid voor ziekten zoals malaria. (3) De regio staat bol van de conflicten. Her en der zijn er rebellen actief, onder meer in Tsjaad. In 2012 wilden de Toearegs in Mali zich afscheuren als Noord-Mali. Maar er zijn ook islamitische extremisten
Thematische fiche
(4) Er zijn ook heel weinig wegen en veel Sahellanden hebben geen uitweg naar de zee. Handel verloopt daardoor extra moeizaam. Verergerende factoren (internationaal, nationaal): (1) In de jaren '30 begint kolonisator Frankrijk met de grootschalige teelt van exportgewassen zoals katoen en aardnoten, dikwijls met aftakeling van de bodem tot gevolg. Ook na de onafhankelijkheid blijft de grootschalige landbouw bestaan. De export van landbouwproducten zorgt immers voor een broodnodig inkomen. Maar de exportteelt neemt wel vruchtbaar land in beslag. (2) Door de kolonisatie ontstonden landen met kunstmatige grenzen. Vaak sneden landgrenzen plots de gebruikelijke zwerfroutes voor het vee af. Veel nomaden werden gedwongen om hun vee te laten grazen in een kleiner gebied, met overbegrazing tot gevolg. (3) De meeste landen in de Sahel zijn fragiele staten. Ze zijn niet bij machte om hun bevolking de nodige diensten te verlenen zoals voedselzekerheid, gezondheidszorg en onderwijs. De landen hebben weinig inkomsten en zijn teveel afhankelijk van ontwikkelingssamenwerking. In Niger bestaat het staatsbudget voor 2/3 uit ontwikkelingsgeld. Dat weerhoudt de politici vaak om extra inspanningen te doen. Al te dikwijls wil de elite in de eerste plaats zichzelf en haar aanhang een comfortabel leven bezorgen. (4) Na de grote hongersnood in de jaren 80 legde het Internationaal Monetair Fonds in ruil voor goedkope leningen 'structurele aanpassingen' op. De nadruk lag op vrije handel en de staat diende zijn taken in te perken. Daardoor werden tal van diensten geprivatiseerd. Bijvoorbeeld de veeartsenij. Maar in de dunbevolkte Sahel met nauwelijks toegangswegen is het gewoon niet rendabel om als privédienst het vee te verzorgen. Daarnaast werd goedkoop voedsel ingevoerd, dat in de rijke landen werd gesubsidieerd. Het werd daarom moeilijker om eigen producten uit te voeren. Door de open grenzen werden de prijzen van het binnenlandse voedsel mee bepaald door de internationale markten. Internationale prijsschommelingen hebben daardoor een nefast effect op het levensonderhoud van de kleine boeren. Bij hoge prijzen krijgen vooral de kwetsbaren het extra lastig om voldoende voedsel aan te schaffen.
(5) Ook de binnenlandse marktwerking zorgt voor problemen. In het seizoen tussen twee oogsten in stijgen de voedselprijzen. Sommige handelaars speculeren daarop om extra winst te boeken. De kwetsbaren zijn de dupe. De rijken speculeren ook met het land dat ze afkopen van noodlijdende armen. (6) De noodhulp en de ontwikkelingssamenwerking hebben nog lessen te leren. Zo kan goedbedoelde hulp afgunst en conflicten veroorzaken. Een dorp dat als behoeftig werd aangeduid krijgt gratis voedselpakketten, maar in een naburig dorp dat iets minder getroffen is, krijgen de boeren niets. Ook kan het ingevoerde noodvoedsel de prijzen doen dalen. Op het eerste gezicht goed voor de kwetsbaren, die voedsel moeten kopen. Maar niet goed voor de meer bemiddelde boer die zijn inkomsten ziet slinken en zich geen loonwerkende kwetsbare meer kan veroorloven. Al te lang bleef de hulp beperkt tot extreme noodsituaties. Tussenin bleef, op wat kleine projecten na, alles bij het oude. Maar de Sahellanden kennen een continue crisis en verdienen dus blijvende aandacht.
OPLOSSINGEN
Het overzicht is wellicht onvolledig, maar volstaat om aan te tonen dat de Sahellanden gebukt gaan onder een resem nadelige factoren. Is de situatie dan uitzichtloos? Niet onmiddellijk. Uitwegen bestaan, maar kunnen enkel succes boeken binnen een alomvattende langetermijnvisie. Een cocktail aan oplossingen is nodig, één enkele mirakeloplossing bestaat niet. Technisch: (1) Duurzame 'agro-ecologische' landbouwtechnieken. Agro-ecologie gebruikt zo weinig mogelijk externe input (meststoffen, pesticiden…) en laat niets verloren gaan. Alles wordt benut. Het is vrij goedkoop en daardoor uiterst geschikt voor arme boeren. © Curt Carnemark / The World Bank
actief, zoals ‘Al-Qaeda in de Maghreb’. Landen als Mali en Niger zijn extreem groot en de (zwakke) staat kan onvoldoende zijn gezag laten gelden in de dunbevolkte noordelijke gebieden. De regio is ook een bekend knooppunt voor drughandel en mensensmokkel. Kortom, de bevolking moet regelmatig massaal op de vlucht.
© European Union
CRISIS in de Sahel
Het is niet evident om in de Sahel aan landbouw te doen. Agro-ecologie kan helpen.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 17
Thematische fiche
© European Union
CRISIS in de Sahel
Doordat ze voedingstoffen uit de diepere bodemlagen opzuigen, kunnen bomen de opbrengst verhogen. Ze zijn ook beter bestand tegen extreem weer en leveren brandhout. (2) Duurzaam bodembeheer. De bodem is de sleutel. Goede zorg voor de bodem maakt dat hij beter water vasthoudt en dat er bij hevige regen minder waardevolle bodempartikels wegstromen (= erosie). Ook muurtjes kunnen erosie tegengaan. (3) Duurzaam waterbeheer en bevloeiing. Water moet opgevangen worden en waterputten kunnen water leveren voor bevloeiing. (4) De nomadische veehouders mogen niet uit het oog verloren worden. Hun systeem is uitstekend aangepast aan droge gebieden. Ze moeten zich echter vrij kunnen bewegen en beschikken over gemeenschappelijk graasland en waterpunten. (5) Betere infrastructuur waaronder wegen. (6) Men is volop bezig met betere waarschuwingssystemen om de crisissen beter te voorzien. Noodprogramma’s kunnen dan vroeger in werking treden.
© European Union
Sociaal: (1) Het Wereldvoedselprogramma WFP dat wereldwijd voedselhulp verstrekt, probeert meer en meer voedsel aan te kopen bij kleine lokale boeren. Dat verstoort de prijzen minder en de boeren krijgen extra inkomen.
(2) Noodhulp (korte termijn) en ontwikkelingssamenwerking (lange termijn) moeten beter samenwerken vanuit een gemeenschappelijke langetermijnvisie. Zeker een regio als de Sahel verdient blijvende aandacht. De regio is immers continu in crisis, droogtes zullen er blijven voorkomen. Toch is de internationale gemeenschap er globaal weinig actief. (3) Al zijn ze moeilijk te bereiken, zonder aandacht voor de meest kwetsbaren is geen duurzame oplossing mogelijk. Bij hen ligt het zwaartepunt van elke hongersnood en zij zijn het die naar de steden vluchten. Om hun weerbaarheid te verhogen experimenteert men met kleine geldelijke toelagen of loonwerk, waarmee ze voedsel kunnen kopen op de lokale markt. Dat lijkt goed te werken en is goedkoper dan grootse noodhulpoperaties. Met 'warrantage', een soort pandjessysteem, moet de kwetsbare boer zijn oogst niet onmiddellijk tegen een lage prijs verkopen. Tegen een vergoeding laat hij een deel van zijn oogst achter in een stockeerplaats. Hij kan daarmee dringende zaken betalen. Tijdens het dure tussenseizoen kan hij de opgeslagen oogst voor een degelijke prijs verkopen en zijn vergoeding terugbetalen. Vrouwen zijn extra kwetsbaar. Ze hebben nood aan extra ondersteuning en voorlichting (over voeding, gezinsplanning). (4) Goed bestuur is een interne kwestie maar hulpgevende landen hebben wel een invloed. Ze kunnen de besteding van hun geld van nabij opvolgen en staatsinstellingen helpen uitbouwen. In Mali werkt België aan decentralisatie: de lokale besturen die dichter bij de mensen staan, krijgen meer beslissingsmacht. Ze kunnen bijvoorbeeld de broodnodige landrechten organiseren zodat er duidelijkheid is over landeigendom en landgebruik. Zo weten de veehouders welk land ze mogen begrazen, en weet de boer dat het de moeite loont in zijn land te investeren. De civiele samenleving (waaronder boerenorganisaties) moet ondersteund worden. (5) Coherentie van het internationale beleid. Ontwikkelingssamenwerking brengt weinig verandering als de armsten steeds opnieuw de dupe zijn van het internationale economische beleid: open markten, prijsschommelingen, speculatie. De internationale gemeenschap moet ook werk maken van milieuzorg en de strijd tegen de klimaatverandering. De Sahellanden zijn als het ware een laboratorium voor kwetsbaarheid. Succes in deze regio zou een enorme stap betekenen voor de hele wereld. Chris Simoens Voornaamste bronnen : The Sahel Working Group :“Beyond any drought” (2005) en “Escaping the Hunger Cycle – Pathways to Resilience in the Sahel” (2011).
online Met ‘geld voor werk’ kunnen de kwetsbaren voedsel kopen. Hier bouwen ze een dijk om water vast te houden om het land te bevloeien.
18 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
www.grap3a.be www.cilss.bf www.lasdel.net
op stap met
Pionieren in Yamoussoukro
© Broeders van Liefde
V
oor mij staat Dominique. “Ken je me nog?”, vraagt hij mij. Ik kom maar nu en dan in Yamoussoukro en herken hem niet meteen. “Vorige keer toen je hier kwam, heb je mij met Br. Felicien op straat gevonden en naar het verzorgingstehuis gebracht. Je had moeite om mij in de wagen te krijgen. De verpleegkundigen hebben me een bad gegeven, geschoren en verse kleren aan gedaan. En nu sta ik hier, klaar om terug te keren naar mijn familie.” Ik kan het bijna niet geloven; nu herinner ik me de man die aan de grachtkant zat nabij het Parlementsgebouw. Hij zag er verwilderd uit, in lompen gekleed, in druk gesprek met een denkbeeldige partner. Toen we hem benaderden, probeerde hij weg te lopen, wellicht uit schrik dat hij opnieuw zou worden aangevallen, of met stenen achterna gegooid. Finaal kregen we hem in de wagen en brachten hem naar ons centrum, dat 10 jaar geleden werd geopend. Daar werd hij liefdevol en deskundig opgevangen. Die twee woorden – liefdevol en deskundig - zijn er troef. En nu is hij voldoende gerehabiliteerd om terug te keren naar de maatschappij, naar zijn familie. Van een successtory gesproken. Ons psychiatrisch verzorgingstehuis ‘St. Vincent de Paul’ werd in 2002 geopend in Yamoussoukro, de hoofdstad van Ivoorkust. Enige jaren voordien hadden we de vraag ontvangen om toch iets te doen voor de vele psychiatrische patiënten die totaal verwaarloosd rondhingen in de stad, vanuit
Ook dat is geestelijke gezondheidszorg: ervoor zorgen dat geesteszieken in hun menswaardigheid gerespecteerd worden. het platteland naar daar gebracht en er achtergelaten. Er was alleen een acuut psychiatrisch centrum in Abidjan en ‘St. Camille’ in Bouaké, waar een 100-tal chronische patiënten worden opgevangen. Voor de rest was er niets in Ivoorkust en ontmoetten we – zoals in vele Afrikaanse en Aziatische landen - de chronisch geworden geesteszieken in de straten: naakt, bevuild, alle menswaardigheid verloren. Ze worden als bezeten beschouwd, worden in de boeien geslagen en uit hun vertrouwde gemeenschap verstoten. En een Afrikaan zonder zijn familie en sociale context, is verloren. We besloten ook in Yamoussoukro ons model voor Afrika uit te bouwen: te starten met een kleinschalig psychiatrisch verzorgingstehuis waar we met aangepaste rehabilitatiemethoden proberen
Wie?
Br. René Stockman, voorzitter Caraes België, generale overste van de Broeders van Liefde.
Wat?
© Broeders van Liefde
Centra voor geestelijke gezondheidszorg ondersteunen in het Zuiden.
Waarom?
Er is nog onvoldoende opvang in het Zuiden. Geesteszieken worden er vaak uit hun familie en de maatschappij verstoten.
vooral chronisch geworden psychiatrische patiënten te rehabiliteren. Geleidelijk aan, wanneer we voldoende ervaring ter plaatse hebben en onze plaatselijke medewerkers hebben opgeleid, kunnen we starten met de opvang en behandeling van meer acute patiënten. Soms gebeurt dit vlugger dan verwacht en gepland, zoals nu al in Yamoussoukro, omdat de nood er zo groot is en omdat het vlug met de tamtam rondgaat dat er nu toch een antwoord is voor hen die door een geestesziekte zijn getroffen. Bij de opening in 2002 was ik wel verrast. “Dank u, broeders, dat jullie gekomen zijn om onze stad op te kuisen.” Dat waren de woorden van zowel de plaatselijke bisschop als de minister van Volksgezondheid. “Ja, we zullen deze mensen opnemen, maar we brengen hen terug in de stad, hopelijk genezen. Jullie moeten ook een inspanning doen om deze geesteszieken als mensen te blijven zien”, was mijn antwoord. Jawel, ik begreep wel hoe moeilijk het was in sommigen nog een mens te zien. Maar ook dat is geestelijke gezondheidszorg: ervoor zorgen dat geesteszieken in hun menswaardigheid gerespecteerd en gepromoveerd worden en zo werken aan een mentaliteitsverandering bij de bevolking. In Yamoussoukro is men daar na tien jaar in geslaagd. In de stad zie je geen ronddolende geesteszieken meer en net zoals Dominique zijn velen al naar hun familie teruggekeerd.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 19
ONRUST IN MALI
© AFP
In Mali verergeren een sterke bevolkingsgroei en een burgeroorlog in 2012 de voedselcrisis. De politieke instabiliteit, de aangekondigde buitenlandse militaire interventie en de invoering van de sharia in het noorden vormen een zeer explosieve cocktail voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Laat ons hopen dat het ergste niet nog moet komen…
Aqmi-rebellen in het noorden van Mali
Jihadisme, roversbendes en… sharia In het noorden van het land zijn ontwikkelingsprogramma’s totaal onmogelijk geworden. De Toearegbeweging MNLA, dat het noorden van het land wilde afscheiden, is sinds april buitenspel gezet door een mistige groep gevormd door Aqmi (Al Qaeda in de Islamitische Maghreb), Ansar Dine en Mujao (Beweging voor Eenheid en Jihad in WestAfrika), met in haar rangen moslimstrijders, in jihadisten getransformeerde
Toearegrebellen en andere struikrovers. Het gebied is al heel lang een lucratieve draaischijf voor wapen- en drugshandel. Voor de zomer zagen bijna 400.000 mensen uit de regio’s Timboektoe, Gao en Kidal zich gedwongen hun huizen te verlaten en hun bezittingen achter te laten: 120.000 vluchtten naar het zuiden en 280.000 naar de buurlanden (Mauritanië, Burkina-Faso, Niger). Sindsdien stellen het Internationale Rode Kruis en de zeldzame ngo’s die nog een beperkte toegang hebben tot het gebied echter
20 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
vast dat in humanitair opzicht de verwachte catastrofe is uitgebleven. Dokters van de Wereld is een van de weinige internationale organisaties die, met financiële steun van België, nog steeds medische noodhulp verzekeren, zij het in bijzonder moeilijke omstandigheden. Uiteraard mag er geen westers personeel worden ingezet. De rebellen schroefden de vrijheden hardhandig terug. Zo werden er al heel wat getuigenissen opgetekend van amputaties van ledematen, in Aguelhok werd een
SAHEL
Militaire interventie Het merendeel van de Malinezen wil dat er in het noorden een oplossing wordt gevonden. Een onderhandelde oplossing lijkt heel onwaarschijnlijk. De beslissing van de VN-Veiligheidsraad laat geen twijfel bestaan over een militaire interventie die misschien al begonnen is wanneer dit nummer van Dimensie 3 verschijnt. De herovering van dit immense, grotendeels woestijnachtige gebied onder toezicht van een strijdkracht van de CDAO (Conferentie van West-Afrikaanse Leiders) samengesteld uit contingenten van verschillende landen uit de regio, lijkt dus onafwendbaar. Velen vrezen dat de burgers daarbij niet gespaard zullen blijven en dat nog eens tienduizenden vluchtelingen naar de grenzen van Mauritanië, Niger en Burkina Faso zullen trekken. Het is moeilijk om voor de vuist weg voorspellingen te doen, maar we mogen toch aannemen dat in humanitair opzicht de gevolgen voor de regio aanzienlijk zullen zijn.
De politieke crisis in het noorden van Mali
© DGD / Joël Tabury
‘onwettig’ koppel doodgestenigd, in de meeste dorpen zijn openbare geselingen met de zweep heel gewoon, allemaal in naam van de sharia. Naar bepaalde muziek luisteren, als vrouw met losse, onbedekte haren naar buiten gaan of seksuele betrekkingen hebben buiten het huwelijk worden op die manieren bestraft. Door de systematische verwoesting van mausolea van moslimheiligen worden ook de culturele wortels uitgeroeid. Maar in het dagelijks leven van de mensen lijkt het verrassend genoeg alsof alles normaal is in de regio. De bussen naar het zuiden van het land zitten niet voller dan degene die terugkeren naar Timboektoe vanuit Bamako. De grenzen met de buurlanden blijven open en de belangrijkste steden zijn goed voorzien van levensmiddelen en brandstof. Omdat veel producten vooral via Algerije worden doorgevoerd, liggen de prijzen in het noorden zelfs lager dan in de rest van Mali. Veel verontrustender daarentegen is het grote aantal jongeren die vaak geen of slecht betaald werk hebben, dat wordt ingelijfd door gewapende splintergroepen. Daar waar een salaris gemiddeld rond de 50.000 CFA-frank (65 euro) ligt, betalen de nieuwe meesters 200.000 CFA-frank per maand om een kalasjnikov vast te houden. Velen laten zich blijkbaar verleiden, zelfs in de vluchtelingenkampen in Burkina Faso en Niger. De Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN vreest dat daar veel infiltranten actief zijn, wat het risico inhoudt dat heel de regio wordt aangestoken.
Deze chef van een Peul-familie heeft op zijn vlucht twee derde van zijn veestapel verloren.
Vluchtelingen Tienduizenden families zijn gevlucht voor de eerste gevechten in het noorden en vonden elders in Mali een toevluchtsoord. Meer dan 20.000 personen wonen al maanden in de regio van Ségou, die 200.000 inwoners telt. Sommigen hebben alles achtergelaten, anderen vertrokken samen met hun vee in een geforceerde mars. Het hoofd van een Peul-familie vertelt: “Begin dit jaar zijn wij ons dorp niet ver van Timboektoe ontvlucht. De plunderingen namen hand over hand toe. Samen met de andere mannen van de familie hebben we toen beslist onze kudde in veiligheid te brengen. We reisden gedurende tweeënhalve maand door het land naar onze neef die in Segu woont. De vrouwen en kinderen reisden met de bus en de boot over de Nigerstroom. We hebben de reis allemaal overleefd, maar onze kudde is gedecimeerd. We hebben een dertigtal dieren, dat is een derde van onze veestapel, kunnen redden.” Deze familie is, net als een goede duizend andere families, vastbesloten niet naar huis terug te keren zo lang de vrede niet volledig verzekerd is. Ze belast zo de toch al verzwakte gastpopulatie. De beperkte weidegronden leiden gewoonlijk al tot grote spanningen tussen veehouders en boeren. Door de crisis van 2012 geldt dat ook voor de voedselvoorziening. Met de steun van het WFP delen de lokale sociale diensten voedselbonnen uit onder de nieuwkomers. Dierenartsen Zonder Grenzen draagt van zijn kant met Belgische financiële steun bij aan de vaccinatie en het herstel van de veestapel. Toch kan de druk op de al kwetsbare gastbevolkingen, die bovendien minder hulp krijgen dan de ontheemden, op de duur uitgroeien tot een moeilijk oplosbaar probleem. JOEL TABURY
In januari 2012 vielen gewapende rebellen de regeringsstellingen aan in het noorden van Mali. Deze crisis werd ontketend door Toearegrebellen die hun oude eis van autonomie versterkt zagen toen strijders uit Libië na de val van het Kadhafi-regime massaal terugkeerden naar Mali en de MNLA (Nationale Beweging voor de Bevrijding van Azawad) werd opgericht. Een krachteloos bestuur, latente corruptie, een slecht werkende rechtstaat en een gebrek aan politiek leiderschap leidden tot een politieke crisis in het zuiden en op 22 maart 2012 vond een staatsgreep plaats in Bamako. Geconfronteerd met een nieuwe, onwettelijke regering schortten de geldschieters alle ontwikkelingsprogramma’s op, met inbegrip van de begrotingshulp (goed voor ongeveer 40 % van de nationale begroting). Alleen humanitaire hulpprogramma’s die rechtstreeks de bevolking ten goede komen, werden tot eind augustus verdergezet. De politieke hoop leefde weer op met de terugkeer van de interim-president en de aanstelling van een regering van nationale eenheid. Deze stelde zich als doel over het hele grondgebied de soevereiniteit te herstellen en democratische verkiezingen te organiseren. In het zuiden van het land kon de ontwikkelingssamenwerking op een 'normale' manier worden hervat, hoewel de plaatselijke overheden erg verzwakt waren, maar in het noordelijk deel, dat twee derde van het Malinese grondgebied bestrijkt, kon dat uiteraard niet. Fl. Duvieusart
Het antwoord van België Het programma van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in Mali richt zich vooral op landbouw en voedselzekerheid en wil zo de draagkracht van de bevolking verhogen. Er werden veeteeltprogramma’s opgezet in Nara, Ménaka en Sikasso, en landbouwprogramma’s in Samanko en Timboektoe. Om veiligheidsredenen werden de programma’s in het noorden opgeschort, terwijl in het zuiden de programma’s die de bevolking rechtstreeks steunen, voortgezet worden. Daarnaast wil het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid (BFVZ) voor de meest kwetsbare groepen de toegang tot meststoffen, gewasbescherming, zaden, technologie en markten bevorderen. België neemt met zijn humanitaire programma’s ook deel aan de strijd tegen het gebrek aan veiligheid bij de meest kwetsbare bevolkingsgroepen zoals ontheemden en vluchtelingen. Deze hulp vindt haar weg voornamelijk via internationale (Verenigde Naties, Rode Kruis) of niet-gouvernementele organisaties. F D
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 21
Fair Trade is Van 3 tot 13 oktober was het de Week van de Fair Trade. Eerlijke handelsproducten kopen, of, met andere woorden, verantwoord consumeren, is de normaalste zaak geworden. Van de grootwarenhuizen tot de Oxfam-winkel, fairtradeproducten vind je zowat overal.
Delhaize is al meer dan 20 jaar een partner van het label Max Havelaar. Vandaag omvat het aanbod van de warenhuisketen meer dan 130 fairtradeproducten. We vroegen de heer Lammens, kwaliteitsdirecteur en fair trade-expert bij Delhaize, hoe het zit met de consumptie van eerlijke handelsproducten. Hebt u inzake de verkoop van fairtradeproducten een belangrijke evolutie vastgesteld? Meer dan 20 jaar geleden begon Delhaize een aantal basisproducten te verkopen zoals koffie, cacao en bananen. We waren destijds een van de eerste warenhuisketens die eerlijke handelsproducten te koop aanboden. Sedertdien is het aanbod almaar toegenomen. Vorig jaar hebben we ons assortiment nog aanzienlijk uitgebreid en zijn er ook textieproducten met het label ‘bio’ en ‘fair trade’ bijgekomen. Zelfs nu het crisis is en de klanten meer letten op wat ze kopen, blijven we ons aanbod uitbreiden en zien we de verkoop van fairtradeproducten stijgen (17% in 2012). De jaren voordien viel er reeds een toename met 10% te noteren. Alleen al wat koffie betreft, steeg de omzet met 150%, wat wellicht het gevolg is van de almaar
We stellen vast dat vele jongeren wanneer ze kinderen krijgen, naar fair trade overstappen: omdat ze nu verantwoordelijkheid dragen voor iemand anders, voelen ze misschien ook meer verantwoordelijkheid ten aanzien van de wereld?
grotere keuze aan koffiesoorten en van de nieuwe verpakkingen die duidelijk en voor het hele assortiment dezelfde zijn. Is er sprake van een trend? Het is meer dan een trend: er is een trouw publiek voor deze producten en we trekken ook nieuwe consumenten aan. We stellen vast dat vele jongeren wanneer ze kinderen krijgen, naar fair trade overstappen: omdat ze nu verantwoordelijkheid dragen voor iemand anders, voelen ze misschien ook meer verantwoordelijkheid ten aanzien van de wereld? Zij zijn in elk geval de eersten die overschakelen op fairtrade- en bioproducten. De overige consumenten zijn doorgaans mensen die meer belang hechten aan het product dan aan de prijs. Aanvankelijk ging het om een specifieke niche maar in 20 jaar tijd hebben de fairtradeproducten hun deugdelijkheid bewezen. Vandaag kopen alle consumenten een beetje fair trade. Zijn het goede producten? Ja. Fairtradeproducten zijn van goede kwaliteit en correct geprijsd. Ze zijn vaak ook biologisch geteeld. Beide “labels” vullen elkaar aan, en de prijs is in verhouding met de kwaliteit. Wat brengt Delhaize ertoe eerlijke handelsproducten te verkopen: winst, ethiek, imago? Dat maakt deel uit van ons maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Delhaize is een warenhuisketen die duurzame producten aan de man wil brengen. Wij hebben altijd gestreefd naar duurzaamheid, in het belang van de consument, de producent en de planeet. Wij steunen niet alleen het label ‘Fair Trade’, maar proberen ook de lokale producenten te steunen. Zo is 70 % van ons fruit en onze groenten van Belgische oorsprong; ook eieren en zuivelproducten komen uit ons land. Wij proberen de consument eveneens aan te zetten tot het kopen van duurzame producten. EP
22 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
Trade for Development Centre Het Trade for Development Centre is een programma van BTC, dat zich toelegt op de promotie van eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden. Het: • is het expertisecentrum voor eerlijke en duurzame handel en voor hulp voor handel. • is een instrument ter ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, microen kleine ondernemingen alsook projecten in de sociale economie die kaderen in de eerlijke en duurzame handel. • organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisering van de consument, de economische actoren en de Belgische overheid. Naar aanleiding van de Week van de Fair Trade 2012
van 3 tot 13 oktober 2012 plaatste het Trade for Development Centre eerlijke handel op feestelijke wijze in de kijker.
Website: www.befair.be
FAIR TRADE
Sinds 2007 verkoopt Lidl Belgium fairtradeproducten. Onder het motto ‘Op weg naar morgen’ staat duurzaamheid er centraal.We vroegen een woordje uitleg aan Ruth Broekaert, verantwoordelijke voor ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’. Welke fairtradeproducten verkoopt Lidl? Lidl Belgium verkoopt 12 artikelen van het fair trade-label Max Havelaar: rietsuiker, koffie, chocolade, rijst, biologische bananen, … Maar ook ons basisassortiment aan cacao- en koffieproducten van eigen merken telt inmiddels meer dan 30 UTZ-gecertificeerde artikelen: koffiepads, koffiebonen, chocoladerepen, hagelslag, wafels met chocolade… Ook tal van actie- en seizoensproducten zijn UTZ-gecertificeerd. Sinds oktober 2012 verkopen we chocoladerepen met het label Rainforest Alliance. UTZ Certified en Rainforest Alliance zijn internationaal erkende labels die zich, elk met hun eigen focus, inzetten voor de leef en werkomstandigheden van boeren in ontwikkelingslanden en voor het milieu. In een studie van het Trade For Development Centre (zie kader) bij supermarkten in 2011 stond Lidl Belgium op de tweede plaats wat betreft de duurzaamheid van haar koffieproducten. Voor chocoladerepen zijn we zelfs koploper in de Belgische markt. Ondertussen breiden we ons duurzaam assortiment nog verder uit. Waarom biedt u fairtradeproducten aan? Om op lange termijn succesvol te zijn moeten we onze grondbeginselen ‘klantgerichtheid’ en ‘eenvoud’ in overeenstemming brengen met een maatschappelijk verantwoorde manier van ondernemen. Eén van de vijf pijlers van ons duurzaamheidsbeleid is het assortiment. Daar richten we ons voornamelijk op dierenwelzijn, milieu en eerlijke en duurzame handel. We
© Lidl
hot ! bieden onze klanten graag de mogelijkheid om eerlijke en duurzame producten aan te kopen en willen zo het bewustzijn over duurzaam geproduceerde artikelen uit ontwikkelingslanden versterken. We willen het beste voor onze klanten en voor de wereld om ons heen. Hoe ziet u uw fairtradebeleid evolueren? Lidl Belgium is ‘op weg naar morgen’ en zal zich dan ook blijven inzetten voor een eerlijke en duurzame handel. Een specifieke trend is dat we duurzaamheid meer en meer integreren over de hele breedte van ons basisassortiment. Door niet alleen een aparte lijn van eerlijke producten aan te bieden, maar ook het basisassortiment te verduurzamen neem je als retailer ook zelf je maatschappelijke verantwoordelijkheid op. Zo gebruiken we voor onze meest verkochte chocoladerepen van eigen merk Fin Carré UTZ-gecertificeerde cacao. Op die manier leg je de verantwoordelijkheid niet alleen bij de consument - via zijn aankoopbeslissing -, maar kijken we ook zelf actief waar we een verschil kunnen maken. Zo toont Lidl Belgium aan dat duurzaam niet
We geloven in duurzame producten voor iedereen. duur hoeft te zijn. Producenten in ontwikkelingslanden en het milieu varen er wel bij. Wat is het profiel van uw koper van fairtradeproducten? Omdat we niet alleen eerlijke, duurdere producten aanbieden, maar ook duurzame, goedkope basisproducten, hebben we een brede waaier aan klantenprofielen. Discount en duurzaamheid gaan bij Lidl hand in hand. We geloven in duurzame producten voor iedereen. Bent u tevreden over de kwaliteit van uw duurzame producten? Lidl Belgium kiest waar mogelijk voor duurzaamheid. Maar dat mag niet ingaan tegen ons principe van de beste kwaliteit voor de laagste prijs. We zullen geen gecertificeerde producten aanbieden als we niet tevreden zijn over de kwaliteit. CS
Vrijwilliger bij Oxfam Francis (67) werkt al 10 jaar als vrijwilliger bij de Oxfamwinkels. “Waarom ik vrijwilligerswerk doe voor Oxfam? Het idee van eerlijke handel trok me aan: handel drijven en de producent een eerlijke prijs betalen. Toen ik met pensioen ging, wou ik de vrijgekomen tijd nuttig invullen. Het is zo dat de meeste vrijwilligers hier vrouwen of gepensioneerden zijn die niet meer werken. Een groep vrijwilligers vormt lokaal een team en iedereen kiest de werkuren die hem of haar het best uitkomen. Ik help ongeveer anderhalve dag per week in de verkoop, het magazijn en de boekhouding.” Er komt een klant binnen. Francis maakt een grapje en noemt hem bij zijn voornaam. “Dit maakt het werk zo aangenaam, het contact met de klanten. Sinds ik hier werk, heb ik heel wat buurtbewoners leren kennen. Ook bedrijven en vzw’s zijn klant. En onder de vrijwilligers zit de sfeer goed”, zegt hij met een brede glimlach. “Ik heb nooit gereisd en ik heb geen bijzondere band met Afrika of Latijns-Amerika vanwaar de Oxfamproducten komen. Ook aan mijn vroegere werk was er weinig internationaals. Ambitie om naar de andere kant van de wereld te trekken heb ik niet, maar op de themadagen van Oxfam ben ik er bij en op de jaarlijkse partnerdagen krijg ik de kans om kennis te maken met de producenten. Ik was in de eerste plaats gewonnen voor fair trade. Zelfs voor ik hier als vrijwilliger kwam werken, sprak het idee me al aan. Ik probeer ook in mijn dagelijks leven consequent te zijn en zo veel mogelijk producten van biologische oorsprong en eerlijke handel in huis te halen.” Het is 18 uur, de laatste klanten EP rekenen af. Francis kan stilaan afsluiten.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 23
geen soldaten
Dag na dag worden duizenden jongens en meisjes wereldwijd ingezet bij gevechten. Internationale verklaringen volstaan blijkbaar niet om te beletten dat gewapende groeperingen kinderen blijven inlijven en hen van hun fundamentele rechten beroven. Deze kinderen moeten werken als keukenhulp, seksslaafje, soldaat… Hun beulen gaan meestal vrijuit, terwijl zij maar al te vaak het leven laten.
E
lk land heeft de plicht de verdragen die het tekent na te leven. Dat geldt ook voor Het Internationale Verdrag inzake de rechten van het kind. Er zijn landen die de strijd aanbinden met het fenomeen van de kindsoldaten maar er zijn evengoed landen die de andere kant opkijken. Wanneer in een land een conflict uitbreekt maken niet alleen de rebellen maar ook de regering en het reguliere leger zich schuldig door zelf kinderen te rekruteren of door steun te verlenen aan paramilitaire groepen die kinderen rekruteren. Als er dan een eind komt aan het conflict wordt de belofte om de kinderen vrij te laten doorgaans niet ingelost: de leden van gewapende groeperingen zoeken onderdak bij het reguliere leger en nemen “hun” kinderen mee. De kans dat een kind uit deze situatie bevrijd geraakt, is dus bijzonder klein, om niet te zeggen onbestaande.
Om hoeveel kindsoldaten het wereldwijd juist gaat, valt niet te zeggen. Er zijn wel cijfers over de omvang van het fenomeen in de meest getroffen landen. In ZuidAmerika blijft de situatie in Colombia zeer onrustwekkend. In 2009 schatte de VN het aantal kindsoldaten er op 8.000 à 11.000. In Haïti zetten gewapende individuen kinderen vanaf 10 jaar in voor drugs- en wapentrafiek. Bij de meest recente conflicten in het Midden-Oosten viel een forse toename te zien van het aantal kinderen dat door de reguliere strijdkrachten en de rebellengroeperingen werd ingelijfd. In de nasleep van de revoluties in de Arabische wereld namen volgens getuigen en organisaties meer bepaald in Syrië ook kinderen deel aan gewapende schermutselingen. Afrika telt een derde van alle kindsoldaten in de wereld, een bijzonder schrijnende toestand, vooral in het Gebied van de Grote Meren. In Azië
24 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
De Amnesty campagne voor de kindsoldaten Het fenomeen van de kindsoldaten is een grove schending van de fundamentele mensenrechten. Daarom is het voor Amnesty International Belgique francophone dit jaar het thema van de kaarsenactie die plaatsheeft van 12 november tot 10 december.
© Amnesty International
Kinderen,
© Amnesty International
KINDERRECHTEN
Een jongen probeerde weg te vluchten maar hij werd gevat. Ze bonden zijn handen vast en toen hebben ze ons gedwongen om hem dood te slaan met stokken. Ik was er ziek van. Ik kende die jongen. Wij kwamen uit hetzelfde dorp. Ik weigerde en toen zegden ze dat ze me gingen afmaken. Ze richtten een geweer op mij en toen kon ik niet anders. Susan, 16 jaar, ontvoerd door het Lord Resistance Army in Oeganda.
Een moment van ontspanning in een sociaal reïntegratiecentrum van BVES.
Kindsoldaten hebben zo hun voordelen
Kinderen zijn klein en lenig en dat mag dan als een troef worden gezien, maar ze zijn ook minder sterk dan volwassenen en verder zijn ze nog niet zelfstandig en gaan ze minder behoedzaam te werk. Al leren kinderen schieten en een geweer schoonmaken, dat maakt geen beroepssoldaten
Wij moesten melk drinken waarin kruitpoeder was gemengd om onze angsten te leren bedwingen. Door dat kruitpoeder zouden we kracht krijgen en zin om te doden. (…) Je denkt bij jezelf: “Ja, laat ze op me toelopen” en dan laad je je geweer. Je schiet en je voelt je sterk, je voelt je beter in je vel.
“Kindsoldaten zijn ideaal: ze klagen niet, ze verwachten niet dat je ze betaalt en als je zegt dat ze moeten doden, dan doen ze dat.” Zo vatte een Tsjadisch officier samen waarom kinderen inzetten zo voordelig uitkomt. Kinderen zijn inderdaad goedkoper dan volwassen soldaten: je moet geen soldij betalen, ze eten weinig, ze dragen geen uniform enz. Verder zijn ze heel kneedbaar: als je hen lang genoeg indoctrineert, verdwijnt alle angst en schuldgevoel. Kinderen vormen ook geen bedreiging voor het commando. Ze zijn trouw en gehoorzaam en de kans is dus klein dat ze ontsnappen of zich tegen hun leiders keren. Duizenden ontvoerde kinderen leveren in korte tijd veel extra manschappen op. Ze zijn makkelijk inwisselbaar “kanonnenvlees”. En dan zijn er nog de meisjes die als seksslaafjes voor de soldaten dienen.
naar hun familie. Maar dan nog hebben ze een gevecht te leveren en wel het gevecht om opnieuw aanvaard te worden door de maatschappij, hun leefgemeenschap, hun familie. De oorlogstrauma’s moeten helen. Een door volwassenen geterroriseerd kind geraakt er op eigen kracht niet uit. Het is dan ook de taak van de maatschappij en de overheid deze kinderen te beschermen en degelijke reïntegratieprogramma’s op te zetten. De structuren voor de demobilisatie en resocialisatie van kindsoldaten zijn voorhanden. Amnesty Inter national Belgique francophone helpt al jaren het ‘Vrijwilligersbureau voor Kind en Gezondheid’ (BVES). Deze organisatie in Bukavu, in de Democratische Republiek Congo, beschermt kinderen in de oorlogssituatie die het land doormaakt. Na een lang onderhandelingsproces haalt deze organisatie de kindsoldaten weg bij de gewapende groeperingen en zorgt zij ervoor dat ze opnieuw hun plaats vinden in de maatschappij. © Amnesty International
worden kindsoldaten gerekruteerd in onder andere Pakistan, Afghanistan en de Filippijnen. Myanmar zou het land zijn met het grootste aantal kinderen in het regeringsleger. Volgens informatie van de VN zouden in Thailand kinderen vooral deel uitmaken van gewapende groeperingen die niet op staatsniveau opereren, en van verdedigingsbendes in dorpen.
Een voormalige kindsoldaat.
van hen. Overigens, kinderen rekruteren en inzetten is een misdrijf. Wie zich daaraan schuldig maakt, riskeert vervolging door het Internationaal Strafhof.
Komt hier ooit een eind aan? Dankzij de wereldwijde DDR-programma’s (Disarmament, Demobilization, and Reintegration) kunnen kinderen hun situatie ontvluchten en waar mogelijk terugkeren
Gaëlle Appelmans Amnesty International Belgique francophone
online BVES - http://www.bves-rdc.org Amnesty - http://www.amnesty.be
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 25
Alles wat je altijd al wilde weten over
SCHULDEN Sinds 35 jaar kampen de ontwikkelingslanden met een uiterst zware schuld, waardoor zij hun bevolking onvoldoende van de nodige diensten kunnen voorzien. Door schulden te verlichten en te herschikken probeert men een uitweg uit de impasse te vinden, maar zijn deze middelen wel succesvol? Evaluaties door de Belgische en Nederlandse overheid schetsen een beeld van de schuldenlast die op een aantal Afrikaanse landen weegt. Tegen de achtergrond van de ernstige schuldencrisis die Zuid-Europa momenteel treft, is deze kwestie meer dan ooit actueel.
Internationale Samenwerking. Zijn dienst is binnen Buitenlandse Zaken belast met het toezicht op alle activiteiten van de federale staat die erkend zijn als officiële ontwikkelingshulp. “In 2007 hebben we Kameroen geëvalueerd. We stelden vast dat oorspronkelijk commerciële schulden later staatsschulden werden. Dat komt vaak voor: middelgrote commerciële schulden die uiteindelijk heel zwaar op de staat wegen,
Kameroen
Ivoorkust
Kenya
Sociale diensten
Niger
Schuldaflossingen
Bron: PNUD Rapport sur la pauvreté dans le monde 2000
26 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
46% 15%
20,4% 6,7% Zambia
Tanzania
Het ontwikkelingsmodel is niet noodzakelijkerwijze gebaseerd op schulden. Arnaud Zacharie (CNCD).
zonder dat de bankenlogica in vraag wordt gesteld. Kort daarna vernamen wij dat de Nederlandse evaluatiedienst een evaluatie zou maken van de schuldenlast van Nigeria en DR Congo, op verzoek
HIPCschuldeninitiatief
33%
40%
40% 12,6%
4%
11,4%
35%
36%
AANDEEL VAN HET BUDGET VOOR SOCIALE DIENSTEN EN VOOR SCHULDEN (PERIODE 1992-1997)
9,2% 14,1%
Evaluaties “Toen in 2006 de schuldverlichting voor DR Congo de helft van de officiële ontwikkelingshulp van België bedroeg, protesteerden de ngo’s heftig. Volgens hen zijn schuldkwijtscheldingen geen echte ontwikkelingshulp. Daarop besloot de dienst Evaluatie het fenomeen van de schuldverlichting te onderzoeken”, zegt Dominique de Crombrugghe, Bijzondere Evaluator van de Belgische
Nicaragua
Het HIPC-schuldeninitiatief (Highly Indebted Poor Countries Debt-Initiative) wil de schuld van de arme landen met een zware schuldenlast ombuigen tot een ‘houdbare’ schuld. Voor het IMF en de Wereldbank houdt dat in dat de waarde van de schuld 150% van de exportinkomsten bedraagt. • Het HIPC-programma in 1996 was een gezamenlijk initiatief van het IMF en de Wereldbank. In 1999 werd het programma hervormd. Normaliter is de schuldvermindering gekoppeld aan de inspanningen voor de strijd tegen de armoede in de betrokken landen. • Sinds 96 kwamen 36 HIPC-landen in aanmerking voor schuldverlichting. Voor een aantal van de armste landen kan de schuldkwijtschelding oplopen tot 90 %. • De totale schuldverlichting bedraagt tot nog toe 128 miljard dollar.
SCHULDEN
van de parlementen van deze landen. We besloten de evaluaties gezamenlijk uit te voeren. Deze werden besproken op het seminarie.” (zie kader)
Van schulden… In de jaren ‘60 hadden veel gedekoloniseerde landen al wat schulden geërfd van hun kolonisator, maar vooral: zij werden aangemoedigd om schulden te maken. De Europese banken hadden immers een overvloed aan eurodollars en nadien (na 1973) aan oliedollars die zij tegen zeer gunstige voorwaarden aan
de landen van het Zuiden wilden lenen. De oliedollars waren afkomstig van de olieverkoop door de Arabische landen die deze bij Westerse banken belegden. Daarnaast verstrekten de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds massaal kredieten voor onder meer grote infrastructuurwerken zoals stuwdammen, snelwegen en fabrieken. Maar leningen moeten terugbetaald worden in de munt van de lening zelf, in dollar. De landen van het Zuiden die geen dollars hebben zien zich dus verplicht veel uit te voeren om aan vreemde
munt te geraken. En dat gaat vaak ten koste van de voedselsoevereiniteit van de bevolking. Voor de uitvoer bestemde plantages gaan immers voor op de teelt van voedingsgewassen om in de eigen voedselbehoeften te voorzien. Maar er is meer, de grote hoeveelheden grondstoffen die op de internationale markt terechtkomen, doen de prijzen dalen. En door de beslissing van de Amerikaanse regering om in 1979 een anti-inflatiebeleid te voeren, worden de rentevoeten opeens verdrievoudigd.
Het geval van DR Congo ‘60-’80’ : Ontstaan van de schulden
Bij haar onafhankelijkheid heeft DR Congo weinig schulden. Deze nemen aanzienlijk toe door 4 megaprojecten die de bevolking niet ten goede zijn gekomen, de zogenaamde ‘Witte olifanten’. In de jaren ‘70 stijgt de schuld van Congo pijlsnel en wordt ze onhoudbaar. Tegelijkertijd zakt de prijs van koper. Corrupte en persoonlijke verrijking maken de situatie nog erger.
‘80-2000 : Congo in de problemen
In ‘84-‘85 voert Congo ‘structurele aanpassingen’ uit die zijn aanbevolen door het IMF: meer dan 50% van het al uiterst lage budget van de Congolese staat gaat naar het aflossen van de schuld. Congo moet drastisch besparen, 400.000 mensen worden ontslaan. Dat stort het land in de informele economie. Vanaf dan stoppen de schuldaflossingen. In 2001 bedraagt de overheidsschuld van Congo 13,6 miljard dollar. 71% van dat bedrag bestaat uit betalingsachterstallen. Een groot deel van de schulden wordt als ‘verfoeilijk’ bestempeld. Ze zijn immers afkomstig van uitgaven die tegen de belangen van de burger in gingen of ze werden gemaakt door een dictatuur en moeten tijdens de democratische overgangsfase worden afgelost.
2003 : HIPC-procedure
Na de vredesakkoorden wordt in 2003 op basis van het HIPC-initiatief (zie kader) een schuldverlichting overwogen, op voorwaarde dat Congo macro-economische hervormingen doorvoert. In een eerste fase moet de schuldherschikking middelen vrijmaken die worden geïnvesteerd in de strijd tegen de armoede. Het evaluatieverslag stelt: “Congo voerde een aantal economische hervormingen door, verbeterde de kwaliteit van de overheidsdiensten en ontwikkelde een strategie om armoede te bestrijden.” Nog voor het HIPC-programma volledig is afgerond, wordt ingestemd met een schuldverlichting.
Schuldverlichting en nieuwe schulden
Door deze schuldverlichting wordt de schuld beter houdbaar en kan Congo de aflossingen hervatten. Een goede zaak voor de schuldeisers, aangezien Congo nu meer heeft kunnen terugbetalen dan wanneer die schuldverlichting er niet was geweest. Toch gaat Congo in 2006 een lening van 9,5 miljard dollar aan voor een aantal Chinese contracten. Op aandringen van het IMF en de Wereldbank worden deze contracten naar beneden bijgesteld. In 2010 stemt de Club van Parijs in met een schuldvermindering tot 100% van het schuldbedrag, dat van 13,6 miljard dollar in 2001 zakt naar 3,11 miljard dollar. Het uitgespaarde geld was bestemd voor de strijd tegen de armoede. EP
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 27
Dus, terwijl de schuldenlast van de landen aangroeit, zijn ze minder in staat hun schulden af te lossen…
…tot schuldvermindering
© FOD BuZa / D. Decuyper
De schuldeisende landen, die zich hebben verenigd onder de naam Club van Parijs, moeten zich bij de feiten neerleggen: een onhoudbare schuld is voor niemand een …tot crisis goede zaak. In eerste instantie stellen zij In 1982 gaf Mexico als eerste land te een schuldherschikking voor (langere kennen dat het niet langer zijn schulterugbetalingstermijnen); in tweede instanden kon aflossen. Andere landen volgtie een schuldverlichden. Deze situatie ting (een deel van leidde al snel tot de schuld vervalt). In de ‘Schuldencrisis’. In 2001 bedroeg de derde instantie volgt G e c o n f ro n t e e rd er in 1996 een belangmet het risico hun overheidsschuld van rijke schuldverlichting g e ï n v e s t e e r d e Congo13,6 mijard voor de landen met geld te verliezen, dollar. 71% van dit hoge schuldenlast stelden de schuld(Heavily Indebted Poor eisers structurele bedrag bestond uit Countries of HIPC, zie aanpassingsplan- betalingsachterstallen. kader). Voor België en nen voor om de de andere schuldeieconomieën van sende landen worden de landen in moeide beslissingen over schuldverlichting of lijkheden een radicaal andere koers te -kwijtschelding bij consensus binnen de doen varen. Dat betekende meestal een Club van Parijs genomen. drastische vermindering van de sociale overheidsuitgaven, een nadruk op de rechtstreekse uitvoer van natuurlijke En de impact? rijkdommen, alsook een gunstige wetHadden deze schuldverlichtingen echt geving voor buitenlandse investeerders. impact op de armoede? Een debat op zich. Maar de bevolking had sterk onder de Voor CNCD – de Franstalige tegenhanger maatregelen te lijden. van 11.11.11 – “kan een schuldverlichting een eenvoudige boekhoudkundige ingreep zijn In 2000 stelde Kofi Annan, toenmalig die niet direct extra geld oplevert.” In Nigeria Secretaris-Generaal van de VN, dat echter werd het geld dat dankzij de schuldde schuldenlast 38% bedroeg van het verlichting werd uitgespaard – een miljard totale budget van de staten van subdollar – in een armoedefonds geplaatst om Sahara Afrika. In Ecuador besteedde de Millenniumdoelen te financieren. Dat de regering 38% van haar budget aan fonds liet toe aanzienlijk meer uit te geven schuldaflossing en slechts 22% aan voor volksgezondheid en onderwijs. sociale uitgaven.
Aasgierfondsen ‘Aasgierfondsen’ kopen, soms voor een zeer lage prijs, schuldvorderingen met de bedoeling de schuldenaar te vervolgen om deze te dwingen zijn schuld volledig af te lossen. Voornoemde fondsen verdienen de investering 3 à 20 maal terug. De werkwijze is eenvoudig: van een instantie die in moeilijkheden verkeert voor een belachelijk lage prijs een schuld afkopen, weigeren om aan de herstructurering deel te nemen, en vervolgens, zo nodig via een rechtsgeding, het totale verschuldigde bedrag terugvorderen, verhoogd met intresten, achterstallen en boetes. Deze fondsen hebben hun naam dus niet gestolen. Elliott Associates, een aasgierfonds, slaagde er in 1990 bijvoorbeeld in een rechtszaak te winnen tegen Peru en tot 400% terug te krijgen van de prijs die het betaalde. Maar de situatie lijkt erop vooruit te gaan: in juli 2012 stelde een Brits gerechtshof FG Hemisphere in het ongelijk in een rechtsgeding dat het fonds tegen de Compagnie Minière du Congo had aangespannen om 100 miljoen dollar terug te vorderen. Het fonds zal uiteindelijk met 3 miljoen dollar genoegen moeten nemen. Deze uitspraak is een precedent ten nadele van de aasgierfondsen.
Volgens Lapole Kanga, deskundige bij het Congolese ministerie van Begroting, “spendeerde Congo in de overgangsperiode (vóór de schuldverlichtingen) 30% van het budget aan de afbetaling van schulden, 38% aan de lonen van de ambtenaren. U begrijpt dat er weinig overbleef voor de diensten aan de bevolking. Tegelijkertijd kon Congo steeds minder aan zijn financiële verplichtingen voldoen en kreeg het geen leningen meer
Internationaal seminarie België en Nederland hebben drie evaluaties over schuldverlichting afgesloten met een conferentie in het Egmontpaleis op 26 september 2012. Daarop waren aanwezig: de Congolese en de Nigeriaanse delegatie alsook een aantal sprekers van internationale instellingen (Wereldbank, IMF, Club van Parijs, UNCTAD) en van het maatschappelijk middenveld (Afrodad, Erlassjahr, CNCD). Bedoeling was onder meer om na te gaan op welke wijze schuldverlichtingsoperaties die als officiële ontwikkelingshulp worden geboekt, als een doeltreffend ontwikkelingsinstrument kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld in de strijd tegen de armoede.
online Alle besproken onderwerpen zijn terug te vinden op : diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/Ontwikkelingssamenwerking/ Evaluatie/
28 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
toegekend.” Droegen de schuldverlichtingen bij tot meer ontwikkeling? “Niet rechtstreeks. Een schuldverlichting brengt geen nieuwe middelen met zich mee, het gaat om virtuele middelen. Maar onrechtstreeks wel, want daardoor komt geld vrij om grote werken te financieren.” Voor de UNCTAD – het VN-orgaan dat de handel en ontwikkeling van ontwikkelingslanden ondersteunt - zijn schuldverlichtingen alvast wel een instrument voor ontwikkeling en kan het geboekt worden als officiële ontwikkelingshulp. Zij maken de betrokken landen financieel gezonder, maar alles hangt af van hoe het vrijgekomen geld wordt besteed.
En daarna? Schuldverlichting is goed, maar voor welke toekomst? Waar vinden Afrikaanse landen die in hun ontwikkeling willen investeren het nodige kapitaal? Is een schuldenlast misschien een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling? Voor Arnaud Zacharie (CNCD) “moet het ontwikkelingsmodel niet noodzakelijkerwijze op schulden gebaseerd zijn. Verscheidene Aziatische landen (Zuid-Korea, Taiwan, enz.) zijn erin geslaagd economische prestaties neer te zetten met behulp van de interne spaartegoeden.” DR Congo deelt zijn standpunt: “Een schuldenlast is geen noodzakelijke voorwaarde. Als we erin slagen van de interne spaartegoeden gebruik te maken, kunnen we de ontwikkeling financieren.” De landen die over natuurlijke rijkdommen beschikken kunnen inderdaad interne middelen aanspreken. Daarnaast zijn er ook externe rijkdommen zoals de remittances (het geld dat migranten naar hun familie zenden). Toch moeten de landen vaak nieuwe leningen aangaan. Om de toekomstige schuldenlast te kunnen beheren houden de internationale financiële instellingen en de schuldeisende landen vooral vast aan het begrip van de ‘houdbare schuld’. UNCTAD lanceert een ‘Gedragscode’ voor verantwoorde leningen en kredieten; de ngo’s wensen een soort ‘Gerechtshof voor de schulden’ dat onafhankelijk van de schuldeisers optreedt, en ze vragen de mogelijkheid om staten, net zoals ondernemingen, failliet te verklaren. Een punt dat meer dan ooit belangwekkend kan zijn voor de landen van het Noorden, waar het schrikbeeld van de besparingen rondwaart. Eerst ondermijnde dat schrikbeeld de welvaart van de landen van het Zuiden, en nu duikt het op in Europa, om iedereen eraan te herinneren dat het nog niet het einde is. Elise Pirsoul
Alles wat je altijd al
wilde weten over
SCHULDEN
Alle landen hebben schulden ! Kan de situatie in landen zoals Griekenland of Spanje – dan wel België – worden vergeleken met de Afrikaanse schuldencrisis? • De schuld van Griekenland bedroeg in maart 2012 350 miljard euro, oftewel 170% van het BBP. • De schuld van België bedraagt 355 miljard euro, oftewel 100% van het BBP. • De schuld van Congo zou 8 miljard euro bedragen, oftewel tweemaal (200%) het BBP. (Opgelet: de exacte cijfers zijn moeilijk te verifiëren.)
Maar… • De schuld van België zou 47 maal hoger liggen dan die van Congo, met dien verstande dat de Belgische economie (en dus het BBP) veel sterker is en de schuld dus beter kan beheren. • Het BBP van DR Congo zou 4 miljard euro bedragen, oftewel het jaarbudget van een gemiddelde Europese stad.
Beleid ten aanzien van de schuldenlast… • In maart 2012 kwam Griekenland in aanmerking voor een schuldverlichting waardoor de schuld daalde van 350 miljard naar 251 miljard, nadat het land 'structurele aanpassingen' doorvoerde. • In '84-'85 voerde Congo een aantal 'structurele aanpassingen' door, aanbevolen door het IMF: meer dan 50% van het al zeer lage budget van de Congolese staat ging naar het aflossen van de schuld! • België besteedt vandaag 23% van zijn budget aan schuldaflossing! EP
online Belgische schuld: www.staatsschuldmeter.be
BBP 350.000.000.000 €
GRIEKENLAND
BBP 355.000.000.000 €
BELGIË
Het gaat hier over interne en externe schuld. Opgelet, de cijfers evolueren snel.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 29
Puntkomma
België is op goede weg, zo blijkt uit een tussentijdse evaluatie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in september 2012. Meteen bevestigt dat het goede rapport dat ons land in 2010 van OESO-DAC heeft gekregen. “We zijn tevreden dat België serieus werk gemaakt heeft van de 19 aanbevelingen die het twee jaar geleden heeft gekregen”, zei John Lomoy, directeur bij OESO-DAC. Het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) organiseert om de 4 jaar een peer review van zijn lidstaten. Aan de hand van opbouwende discussies stelt het de landen in staat van elkaar te leren en best practices op te pikken. In 2010 werd België gunstig beoordeeld. Niettemin kreeg ons land 19 aanbevelingen mee om zijn werking te verbeteren: de gouvernementele samenwerking verhogen, de expertise rond voedselzekerheid verbeteren, de humanitaire hulp beter afstemmen op de ontwikkelingshulp… “Er is vooruitgang op vele vlakken”, zei John Moloy, “maar het personeel in de ambassades moet nog meer beslissingsrecht krijgen zodat ze de programma’s mee vorm kunnen geven. Ze hebben immers voeling met wat er leeft en dat maakt de hulp doeltreffender. Er is ook nog werk aan de winkel om de niet-gouvernementele spelers op één lijn te brengen met het beleid.” OESO-DAC toont begrip voor de maatregel dat België zijn ontwikkelingsbudget bevriest in moeilijke tijden, maar hoopt dat het het groeipad naar 0,7% van het BBP opnieuw aanvat zodra het economisch beter gaat. CS
Staten moeten meer investeren in slachtoffers van clustermunitie Bijna vier jaar na de ondertekening in Oslo begint de Conventie inzake clustermunitie vruchten af te werpen.
© Tim Dirven
OESO-DAC tevreden over België
Het ontmijningsteam had meer dan drie uur nodig om deze bom, die vlak bij een dorp gedropt werd, onschadelijk te maken.
D
e Verdragspartijen van de conventie vernietigden al meer dan twee derden van hun stocks, zo’n 86 miljoen stuks. In 2011 maakten 21 staten en de Europese Commissie 48 miljoen euro vrij voor de conventie, maar volgens het Clustermunitierapport ging slechts 5 % (2,5 miljoen euro) naar hulp aan overlevenden. “Dat is veel te weinig”, zegt de Amerikaanse Lynn Bradach, die haar zoon verloor door clustermunitie en die als ‘Ban Advocate’ ijvert voor een wereldwijd verbod. “Onlangs was ik in Laos waar tijdens een conferentie van verdragspartijen een jong meisje werd gedood en haar zus gewond door Amerikaanse clustermunitie, die er al 40 jaar lag. Ik dacht onmiddellijk: Wie helpt de familie? Wie steunt de gemeenschap? Wat gebeurt er met het gewonde kind? De middelen moeten naar de slachtoffers gaan! Volgens
30 NOVEMBER-DECEMBER 2012 I dimensie 3
het Verdrag krijgen de slachtoffers prioriteit. Dus moeten ze effectief de hulp krijgen die ze nodig hebben.” In 2011 ontmijnden organisaties, zoals Handicap International, en regeringen, zoals België, gemiddeld 1 km² per week en werden 50.000 stuks vernietigd. Handicap International roept alle landen op zo snel mogelijk toe te treden tot de Conventie inzake clustermunitie en de steun aan slachtoffers op te voeren. Hildegarde Vansintjan
Het Clustermunitierapport 2012 is te raadplegen op: http://www.the-monitor.org/
online www.handicapinternational.be
De Europese
Ontwikkelingsdagen
Meer middelen voor biodiversiteit
Stimulansen geven aan inclusieve en duurzame groei ten dienste van menselijke ontwikkeling
D
e traditionele Europese Ontwikkelingsdagen vonden plaats op 16 en 17 oktober. Zij waren toegespitst op landbouw, voedselzekerheid en weerbaarheid, sociale bescherming en ongelijkheid en op de rol van de particuliere sector. Op 16 oktober – Wereldvoedseldag – benadrukte Europa de belangrijke rol die de landbouwers en kleine producenten in de voedselzekerheid spelen. “Ik steun volledig de focus van dit jaar op ‘landbouwcoöperatieven’. Landbouw vormt het levensbloed van de Afrikaanse economie – meer dan een half miljard Afrikanen, of zowat 65% van de bevolking (in sommige landen meer dan 80%) hangen af van kleinschalige landbouw als hun voornaamste
bron van inkomen. Deze boeren kweken hun gewassen op kleine stukken land, vaak ver weg van markten, wegen… zelfs van elektriciteit. Daarom zijn ze zo kwetsbaar voor crisissen en hebben ze het moeilijk om zichzelf en hun gemeenschap van voeding te voorzien.”, aldus Commissaris Piebalgs. http://live.eudevdays.eu/agenda
Website
in nieuw kleedje
E
r is hard aan gesleuteld, maar nu is hij klaar: een nieuwe gebruiksvriendelijker website van Kleur Bekennen. Leerkrachten kunnen er een project of traject aanvragen of zich inschrijven op nascholingen. En educatieve organisaties kunnen er direct hun aanbod uploaden en in contact staan met de educatieve medewerker in de provincie. Op de vernieuwde website is ook meer ruimte voor interactie. Zo kan je een artikel delen met een collega via mail en sociale media. Meteen inspireer je je collega’s om te werken aan wereldburgerschap in de klas! Maar de grootste verandering is dat iedereen nu een persoonlijk dossier kan aanmaken. Neem gauw een kijkje op www.kleurbekennen.be.
Tegen 2015 gaat dubbel zoveel geld naar het behoud van de biodiversiteit, van 5 naar 10 miljard dollar per jaar. Dat kwamen 193 landen in oktober overeen in het Indiase Hyderabad op de 11de biodiversiteitstop van de VN. Daarnaast zullen de ecologisch waardevolle gebieden op zee geïdentificeerd worden. Landen worden gesteund om nationale biodiversiteitplannen op te stellen. Bedrijven en ontwikkelingsorganisaties zullen aangemoedigd worden biodiversiteitdoelen op te nemen in hun programma’s. En de ongebreidelde jacht op ‘woudvlees’ in de tropen moet vervangen worden door een duurzaam beheer… “Mooie resultaten”, vindt Achim Steiner, baas van het VN-milieuprogramma UNEP. “Biodiversiteit en ecosystemen zijn een ontwikkelingsprioriteit geworden en staan centraal in de overgang naar een Groene Economie.” De Internationale Unie voor Natuurbehoud IUCN is voorzichtiger. “Met ruim 20.000 soorten die zeer ernstig bedreigd zijn, is meer concrete actie nodig. Ook de privésector zou geld kunnen bijdragen.” Het Wereldnatuurfonds WWF hekelt het tekort aan middelen. “Als we werkelijk het verlies aan dieren- en plantensoorten tegen 2020 willen stoppen, zoals twee jaar geleden beloofd in Nagoya, is zeker 200 miljard nodig, meer dan het dubbele dan wat nu voorzien werd.” WWF is wel tevreden met de aandacht voor de oceanen. CS
Kleur Bekennen – een project van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking – brengt wereldburgerschap in de klas.
online www.cbd.int
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2012 31
De meest kwetsbaren
op het voorplan
Bijna 900 miljoen mensen gaan elke avond naar bed met een lege maag. Onaanvaardbaar als je beseft dat er voldoende voedsel is om de hele wereld te voeden.
© Tim Dirven / Vétérinaires Sans Frontières
B
elgië wil kwetsbare mensen helpen in hun strijd tegen honger, ondervoeding en armoede. Ze moeten toegang krijgen tot gezond voedsel, meerdere keren per dag. Het Belgisch parlement heeft in 1983 een speciaal orgaan opgericht om dat te bereiken: het BELGISCH FONDS VOOR VOEDSELZEKERHEID. Het Fonds probeert de voedselonzekerheid bij zijn wortels aan te pakken. Het financiert daarvoor brede programma’s die zich toeleggen op de vele dimensies van voedselzekerheid zoals kleinschalige landbouw, gezondheidszorg, waterbeheer, evenwichtige voeding en de uitbouw van instellingen. Het Fonds werkt via Belgische ngo’s, multilaterale instellingen en de Belgische Technische Coöperatie. Het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid spitst zich toe op gebieden in Sub-Sahara- Afrika waar de voedselonzekerheid zeer hoog is. Zijn programma’s krijgen daarvoor geld van de Nationale Loterij en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
DGD - directie-generaal ontwikkelingssamenwerking Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be