s
t
Jongeren en media
Jongeren en media
OIVO, januari 2009
u
d
i
e
Agenda 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Doelstellingen Methodologie Percentage media-uitrusting (thuis, persoonlijk, op school) Programma’s beluisteren, bekijken en kiezen (TV, radio, bioscoop) TV kijkgewoonten Ouderlijk toezicht Conclusies en aanbevelingen
2
Doelstellingen • Het doel van deze studie bestaat erin de gewoonten van de jongeren op het vlak van mediaconsumptie te leren kennen. • Dankzij deze studie kunnen verschillende elementen geanalyseerd worden:
Percentage media-uitrusting (thuis, persoonlijk, op school) Programma’s beluisteren, bekijken en kiezen TV kijkgewoonten Ouderlijk toezicht
3
Methodologie • Field: 2.336 kwantitatieve interviews (40’-45’), persoonlijk afgenomen in de klas van Franstalige en Nederlandstalige leerlingen, aangevuld met 306 interviews in de klas met leerlingen uit het eerste en tweede leerjaar basisschool in de Franse Gemeenschap. • Field: oktober – december 2007. • Aselecte gelaagde gecorrigeerde steekproef. • De resultaten hebben de gepaste statistische bewerkingen (χ2, Student en normale wet) ondergaan. • De maximale foutmarge op de totale steekproef bedraagt 2%. • Enkel de betekenisvolle resultaten worden voorgesteld. Elk gegeven werd echter geanalyseerd in functie van het geslacht, de locatie, de leeftijd, de sociale groep, het onderwijstype, de grootte van en het type gezin.
4
Bezit van media-instrumenten 99%
TV
46%
De jongeren leven omringd door mediawereld. De 96%
radio
DVD-speler
internetverbinding
spelconsole
¾ In…, is er…
80% 92% 33%
89% 34%
meeste huizen waar jongeren wonen beschikken vandaag de dag over TV, radio en een internetaansluiting. In 2 op de 3 gevallen beschikken ze ook over een spelconsole. Meer verrassend is de vaststelling dat 1 op de 3 jongeren beschikt over een media-instrument in zijn/haar kamer: bijna 1 op de 2 hebben een TV en 8 op de 10 jongeren hebben een radio.
63% 37% In je kamer
Bij jou thuis
Basis: alle respondenten 5
Bezit van media-instrumenten ¾ Vergelijking volgens leeftijd. Bij jou thuis is er ...
100%
Het percentage media-uitrusting in het gezin bereikt een
80% 60% 40%
20%
0% 7 j 8 j 9 j 10 j 11 j 12 j 13 j 14 j 15 j 16 j 17 j TV Computer met internet Radio Spelconsole
hoog peil, ongeacht de leeftijd, en wat de klassieke media betreft is er overal een radio en een TV geïnstalleerd. Het percentage computeruitrusting met internetverbinding nadert beetje bij beetje het peil van de klassieke media. Het percentage uitrusting met spelconsole kent wisselend succes naargelang de leeftijd (vooral rond de leeftijden van 8, 12 en 16).
DVD-speler Basis: alle respondenten, 7-8 jaar: Franstaligen, 9 jaar: raming
6
Persoonlijk bezit van media-instrumenten ¾ Vergelijking volgens leeftijd. In je kamer is er ...
80%
De radio maakt integraal deel uit van het
60%
kamermeubilair, ongeacht de leeftijd. De TV maakt stilaan opgang en het internet kent toenemend succes, net zoals de spelconsole en de DVD-speler.
40% 20% 0% 10 j TV
11 j
Radio Spelconsole
12 j
13 j
14 j
15 j 16 j 17 j Computer met internet DVD-speler Basis: alle respondenten 7
Verschil volgens profiel • Sociale groepen De percentages media-uitrusting verschillen in functie van de sociale groepen. Hoe meer de jongere behoort tot een lage sociale groep, hoe lagere het uitrustingspercentage is. De jongeren die deel uitmaken van bescheiden gezinnen, hebben minder vaak in hun kamer een TV (-8%), een internetverbinding (-5%), een spelconsole (-12%).
• Het gezin Er is een verschil merkbaar naargelang het gezinstype. Bij de eenoudergezinnen (met co-ouderschap of slechts één van de ouders) beschikken de jongeren vaker in hun kamer over een TV (+18%), een DVD-speler (+20%), een internetaansluiting (+19%), een spelconsole (+20%).
• De taalgroep De jonge Franstaligen hebben vaker in hun eigen kamer een spelconsole (+5%), een DVD-speler (+7%), terwijl de Nederlandstalige jongeren vaker een internetaansluiting hebben (+5%).
• Het geslacht Jongens hebben vaker een TV (+4%) of een spelconsole de jeu (+14%) in hun kamer.
• Het onderwijstype De jongeren in het algemeen en het technisch onderwijs hebben thuis vaker een internetaansluiting (+5%) dan de jongeren in het beroepsonderwijs (-19%). De jongeren in het basisonderwijs hebben minder vaak een radio (-7%) in hun kamer. De jongeren in het beroepsonderwijs hebben in hun kamer vaker een TV (+20%), een DVD-speler (+19%), een computer (+16%) zonder internetaansluiting.
8
TV en radio : programma’s beluisteren, bekijken en kiezen ¾ Kijk je thuis TV? Luister je thuis naar de radio? Alleen? Wie kiest het programma?
100%
Quasi alle jongeren zeggen dat ze TV kijken en meer dan
80% 60%
40% 20% 0%
80% van hen luisteren naar de radio zodra ze naar het secundair onderwijs zijn overgestapt. De keuze van een TV- of radioprogramma is vaak een persoonlijke keuze: meer dan 80% van de jongeren kiezen het TV-programma en 70% kiezen het radioprogramma waar de luistermomenten gedeeld worden (in de auto, bijvoorbeeld).
7 j 8 j 9 j 10 j 11 j 12 j 13 j 14 j 15 j 16 j 17 j TV (totaal)
TV (alleen)
TV (kiezen)
Radio (totaal)
Radio (alleen)
Radio (kiezen)
Basis: alle respondenten, 7-8 jaar: Franstaligen, 9 jaar: raming
9
Cinéma : Ecoute, vision et choix des programmes ¾ Ga je soms naar de bioscoop? Wie beslist om te gaan? Wie kiest de film?
100%
86% van de jongeren zeggen dat ze naar de bioscoop
80% 60% 40% 20%
0% 10 j
11 j
12 j
Gaan naar de bioscoop Kiezen de film
13 j
14 j
15 j
16 j
17 j
Nemen de beslissing
gaan (gemiddeld 1,6 maal per maand, minder dan 1 maal per maand op de leeftijd van 10 jaar, 1,9 maal per maand op de leeftijd van 13 jaar). Dat percentage verschilt licht volgens de leeftijd. Het ligt hoger rond de leeftijd van 12 en zakt tot 72% op de leeftijd van 17 jaar. In 2 op de 3 gevallen heeft de jongere beslist om naar de bioscoop te gaan (42% op leeftijd van 11 jaar, 78% op leeftijd van 13 jaar) en in 8 op de 10 gevallen zegt hij/zij de film gekozen te hebben.
Basis: alle respondenten 10
Verschil volgens profiel • De taalgroep De Franstalige jongeren bezoeken minder talrijk de filmzalen (-4%) in vergelijking met de Nederlandstaligen (+3%). Ze luisteren ook minder talrijk naar de radio (-4%). • Het geslacht Jongens gaan minder vaak naar de bioscoop (-4%) dan meisjes (+3%). Ze luisteren ook minder vaak naar de radio (-6%). • Het onderwijstype De jongeren in het beroepsonderwijs gaan minder vaak naar de bioscoopzalen (-7%). De jongeren in het technisch onderwijs kijken minder vaak TV (-8%).
11
De TV kijkgewoonten ¾ Een TV-uitzending kiezen 92%
Het komt voor dat je zapt terwijl je TV kijkt Ik kies een TV-programma uit gewoonte, want ik ken het
83%
Ik kies een TV-programma omdat ik een aankondiging op TV gezien heb
Er spelen meerdere keuzecriteria een rol bij het
70%
Ik kies een TV-programma omdat vrienden mij erover verteld hebben
49%
Je hebt al de website van een TV-zender geraadpleegd
45%
Ik kies een TV-programma door te kijken in een krant, een magazine
36%
Ik kies een TV-programma omdat ik de website geraadpleegd heb
16%
Ik zou info over een uitzending waar ik graag naar kijk willen ontvangen per GSM
15%
kiezen van een uitzending. Het toeval (zappen, gewoonte) is het belangrijkste criterium. Zelfpromotie bereikt 7 op de 10 jongeren, terwijl de invloed van leeftijdgenoten en informatie via een magazine of een website maximum 1 op de 2 jongeren interesseert.
En dan nog dient de raadpleging van een website niet
vaak voor het maken van de keuze. De informatie via GSM interesseert 1 op de 7 jongeren.
Basis: alle respondenten, meerdere antwoorden mogelijk 12
Verschil volgens profiel • Sociale groepen De lage sociale groepen zijn minder gevoelig voor magazines, terwijl anderzijds de hoge sociale groepen meer gevoelig zijn voor het raadplegen van meerdere informatiebronnen. • Het geslacht Meisjes laten zich meer beïnvloeden door het toeval (zappen), door gewoonte, door een aankondiging dan door het raadplegen van een magazine. • De taalgroep De Franstaligen raadplegen gemakkelijker een TV-programmaboekje dan de Nederlandstaligen. • Het gezinstype De jonge leden van een eenoudergezin zeggen dat ze hun programma kiezen op advies van de leeftijdgenoten en minder door een magazine of een website te raadplegen.
13
Het ouderlijk toezicht op het TV-kijken 28%
¾ Leggen je ouders je regels op in verband met TV kijken?
Bijna 1 op de 3 jongeren zegt dat zijn ouders
regels opleggen in verband met TV kijken. De 10- tot 12-jarigen (>40%) zeggen dat talrijker, net als de jongeren in het basisonderwijs (43%) of die afwisselend bij hun moeder of hun vader verblijven (40%). Ze zijn minder talrijk onder de jongeren boven de 15 (17%).
72% Ja
Nee
Basis: alle respondenten 14
Het ouderlijk toezicht op het TV kijken ¾ Opgelegde regels voor het TV kijken Ik mag niet zonder meer kijken naar wat ik wil
50%
De duur wordt beperkt (uren per dag)
Ze controleren alles waar ik naar kijk
48%
Het ouderlijk toezicht wordt meestal uitgeoefend door de
programma’s te kiezen voor 1 op de 2 jongeren, vervolgens door het aantal kijkuren per dag te beperken voor bijna 1 op de 2 jongeren (gemiddeld 3,5 uren, van 1,7 tot 3,7 uren), of nog door het systematisch controleren voor minder dan 1 op de 4 jongeren. De beperking van de duur komt meer voor bij de 14jarigen (>72%) en de 17-jarigen (78%), het kiezen van de programma’s meer bij de 10-jarigen (66%), de systematische controle bij de 11- en 12-jarigen (48%).
22% Basis: alle respondenten, ouders die regels opleggen 15
Het ouderlijk toezicht op het luisteren naar de radio 6%
¾ Leggen je ouders je regels op voor het luisteren naar de radio?
Minder dan 6% van de jongeren zeggen dat hun
94%
Ja
Nee
ouders hen regels opleggen voor het luisteren naar de radio. De 10- en 11-jarigen (>20%) zeggen dat talrijker. Ze zijn minder talrijk onder de eenoudergezinnen met vader alleen (0%), bij de jongeren ouder dan 15 (2%).
Basis: alle respondenten 16
Het ouderlijk toezicht op het luisteren naar de radio ¾ Opgelegde regels voor het luisteren naar de radio De luistertijd is beperkt (uren per dag)
53%
Ik mag niet luisteren naar wat ik wil
Het ouderlijk toezicht wordt meestal uitgeoefend
34%
Ze controleren alles waar ik naar luister
23%
door het beperken van het aantal uren luistertijd per dag voor meer dan 1 op de 2 jongeren (gemiddeld 4,4 uren, van 1,2 tot 7,0 uren), en verder dor programma’s te kiezen voor 1 op de 3 jongeren en systematisch te controleren voor 1 op de 4 jongeren. Het beperken van de luistertijd komt meer voor bij de Franstaligen (71%), bij de meisjes (79%) en in het algemeen secondair onderwijs (81%).
Basis: alle respondenten, ouders die regels opleggen 17
Conclusies • Een wereld van media De jongeren leven vandaag de dag in een mediawereld waar de percentages bezit en gebruik heel hoog liggen. Het percentage media-uitrusting van het gezin bereikt hoge niveaus, ongeacht de leeftijd, en voor wat de klassieke media betreft zijn radio en televisie overal geïnstalleerd. Het percentage computeruitrusting met internetaansluiting benadert stilaan het hoge peil van de traditionele media. En de mediagewoonten tonen het aan: radio en televisie worden dagelijks gebruikt door de jongeren. De bioscoop kan onder de jongeren een groeiend bezoekersaantal optekenen tot de leeftijd van 15 jaar, daarna daalt het cijfer constant.
• Een persoonlijke aanpak Televisie en radio worden vooral beschouwd als ontspanningsmiddelen. Op heden vinden we al radio (en soms televisie) en binnenkort ook een computer en een internetaansluiting in de kamer van de Franstalige jongeren. Wanneer de jongere over een uitrusting in zijn/haar eigen kamer beschikt, is de link met de media (en het kijken ernaar) vaak individueel, ook al kunnen de leeftijdgenoten en de andere media de keuzes van de jongere beïnvloeden, die vaak door het toeval geleid worden. Merk op dat meer en meer uitzendingen rechtstreeks op de computer bekeken worden. 18
Conclusies • Het ouderlijk toezicht 1 op de 3 gezinnen legt regels op voor het TV kijken. De ouders kunnen de kijkduur beperken (gemiddeld 3,5 uren, van 1,7 tot 3,7 uren), de programma’s selecteren of systematisch de inhoud van de programma’s controleren. Die controle wordt voornamelijk uitgevoerd bij de allerkleinsten. Wat het luisteren naar de radio betreft, legt nauwelijks 1 op de 10 gezinnen regels op.
19
Aanbevelingen • Het gebruik van de media zoals radio of televisie vormt voor de jongeren een venster op de wereld. En ze doen zich op dat vlak niets tekort. Het kiezen van een programma vloeit echter meer voort uit toeval dan uit een moedwillige en vrijwillige keuze. Het is een feit dat de jongeren op veel manieren met aansporingen bestookt worden en dat het niet altijd vanzelfsprekend is om nog wijs te geraken uit een zo overvloedig en gevarieerd aanbod. • De mediaopvoeding bij de allerkleinsten zou aangemoedigd en uitgebreid moeten worden om ze een kritische ingesteldheid te bezorgen, zowel bij het luisteren naar de radio als bij het TV kijken, alsook bij het ontcijferen van de media.
20
Verantwoordelijke uitgever: Marc Vandercammen OIVO Stichting van openbaar nut – ON 417541646 Paapsemlaan 20 - 1070 BRUSSEL Tel. 02/547.06.11 - Fax. 02/547.06.01 www.oivo.be Uitgave 2008 Catalogusreferentie: 941-08 D 2008-2492-126 ©OIVO Prijs: 21 € Reproductie voor niet-commerciële doeleinden toegelaten mits bronvermelding
21