Onderzoeksfiche nr. e00703.pdf
1. Referentie Referentie Taal ISBN - ISSN Publicatievorm
Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO. Nederlands
/ onderzoeksrapport
2. Abstract In dit onderzoek, uitgevoerd door het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties, werd getracht een evaluatie te maken van de deelname van jongeren (10-17 jaar) aan geldspelen. Deze studie wil de onderwijswereld en besluitvoerders op het federale, regionale en gewestelijke niveau ook informatie verstrekken over de bekendheid van jongeren met geldspelen en over hun perceptie, motieven en gedrag op dit vlak. In totaal werden 2600 Franstalige en Nederlandstalige leerlingen van het lager en secundair onderwijs (10-17 jaar) bevraagd in scholen over heel België. Elk gegeven werd geanalyseerd in functie van de leeftijd, het geslacht, het onderwijstype, de grootte van het gezin (van 2 tot meer dan 5 personen), de locatie (Brussel, Vlaanderen, Wallonië), de sociaalprofessionele klasse, de ervaring van persoonlijke relaties (verstandhouding met vrienden, gezin, tevredenheid met zichzelf en de omgeving) en de ervaring met tabak, stimulerende middelen en drugs.
3. Trefwoorden Thema(’s) Trefwoord(en)
Vrije tijd, delinquentie Vrijetijdsbesteding, probleemgedrag, specifieke delicttypes
4. Onderzoeker Opdrachtgever Onderzoeker(s)
/ Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties Verantwoordelijke uitgever: Marc Vandercammen OIVO Stichting van openbaar nut – ON 417541646 Paapsemlaan 20 1070 Brussel Tel.: 02 547 06 11 Fax: 02 547 06 01 www.oivo.be
5. Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Hoe ziet de deelname van jongeren aan geldspelen eruit? Hypothesen /
www.jeugdonderzoeksplatform.be
1
Onderzoeksfiche nr. e00703.pdf
6. Methode Onderzoeksmethode Onderzochte groep Bereik
Kwantitatief survey-onderzoek in scholen Aselecte gelaagde gecorrigeerde steekproef van 2600 Franstalige en Nederlandstalige leerlingen van het lager en secundair onderwijs (10-17 jaar) in scholen in heel België Nationaal (België)
7. Resultaten Deelname aan kansspelen
Gemiddeld meer dan 1 op 5 jongeren zegt al voor geld te hebben gespeeld. Nochtans is dit onder de 18 jaar wettelijk verboden. Gemiddeld spelen de jonge spelers 1,3 keer per week. Per maand besteden ze gemiddeld 38 euro aan kansspelen. Gemiddeld begint een jongere op de leeftijd van 13 jaar voor geld te spelen.
Verschil volgens spelersprofiel
Jongens spelen meer voor geld dan meisjes. Jongeren die in de eerste jaren van het middelbaar onderwijs zitten, hebben al het meest voor geld gespeeld. Met uitzondering van de 11- en 17-jarigen speelde minstens 20% van de minderjarigen (vanaf 10 jaar) al. Bij de 10-jarigen is het 20%, bij de 14 –en 16-jarigen stijgt het tot 27%. Jongeren die naar het technisch onderwijs gaan, hebben al het meest voor geld gespeeld, jongeren in het beroepsonderwijs het minst. Franstalige jongeren hebben al meer voor geld gespeeld. In Brussel en in de kleine Waalse dorpen het meest, in de Waalse steden het minst, minder ook dan in Vlaanderen. Jongeren die wonen in een gezin met 3 leden of in een eenoudergezin met de vader speelden al het meest. Spelen voor geld hangt samen met ander risicogedrag van minderjarigen. 38% van de jongeren die volgens het HONC-rooster(Hooked OnNicotine Checklist) afhankelijk van tabak is, heeft al voor geld gespeeld. Van de jongeren die 7 tot 10 sigaretten of meer dan 10 sigaretten per dag roken is dat respectievelijk 43% en 41%. Ook het gebruik van stimulerende en/of (potentieel) verslavende producten (producten om de intellectuele prestaties te verbeteren, producten tegen fysieke vermoeidheid, hallucinogenen, xtc, hard drugs, ...) hangt samen met het spelen voor geld. Van de zware gebruikers (ervaring met meer dan 9 producten) heeft 57% al voor geld gespeeld. Bij degenen die minder dan 7 producten gebruikt hebben, is het nog steeds 48%. Naargelang het kansspel zijn er grote verschillen voor al deze variabelen.
De verschillende kansspelen
Meer dan 3 van de 5 spelende jongeren kocht al krasbiljetten, zoals Subito, Presto, Win for Life, enz. Dit zijn de kansspelen waaraan de jongeren het meest deelnemen. Bijna 2 van de 5 spelende jongeren deden al mee aan loterijen (Lotto, Keno, Euro Millions, …). Hetzelfde aantal jongeren kaartte of pokerde al voor geld. Poker is een spel dat populair blijft. Bijna 1 op 4 jongeren gokt online. Dat gebeurt zonder de inzet van geld, maar de stap naar betaald gokken in de toekomst is snel gezet. Online kansspelen zijn niet de meest geliefde van de jonge spelers. Alleen gratis gokken op internet staat in de top-5 van de populairste kansspelen. Speelzalen en speelautomatenhallen zijn ook populair bij jongeren. Meer dan één op vijf bezoekt ze. Bowling en/of biljart (of andere behendigheidsspelletjes), spelen voor geld en bingo (speelautomaat) spelen in cafés gebeurt door minstens één op vijf. Gemiddeld hebben de jongeren deelgenomen aan meer dan drie kansspelen.
Krasbiljetten (bvb. Subito, Presto, Win for Life,...)
Jonge spelers die in het lager onderwijs zitten, kopen vaker dan gemiddeld krasbiljetten (75%). Bij de 11-jarigen loopt het op tot 94%. De 13-jarigen (75%) en 16-jarigen (74%) doen het ook meer dan gemiddeld. Opvallend is dat in het secundair beroepsonderwijs meer dan gemiddeld gespeeld wordt (78%). Jongeren uit lage sociale groepen kopen gemiddeld minder krasbiljetten (53%). Jongeren die niet tevreden zijn over hun gezinssituatie, niet gelukkig zijn op school, niet tevreden zijn met zichzelf en met de plaats waar ze wonen, kopen gemiddeld ook meer krasbiljetten (telkens 75%). Gematigde rokers (7-10 sigaretten per dag) spelen gemiddeld meer (90%), net zoals de jongeren die al 7 tot 9 stimulerende of potentieel verslavende producten gebruikten (75%).
www.jeugdonderzoeksplatform.be
2
Onderzoeksfiche nr. e00703.pdf
Loterijen (bvb. Lotto, Joker, Keno, Euro Millions,…)
Jongeren in het lager onderwijs spelen gemiddeld meer (51%). Bij de 10-jarigen loopt het op tot 58%. In het 3de -4de secundair onderwijs is het minder (gemiddeld 27%), maar daarna, in het 5de -6de secundair onderwijs neemt het weer toe (gemiddeld 56%). Loterijen worden het meest gespeeld door jongeren uit gezinnen met 3 of 5 personen (64%). Ze worden gemiddeld meer gespeeld in kleine Vlaamse dorpen (61%), gemiddeld minder in kleine Waalse dorpen (25%). Rokers en jongeren die afhankelijk zijn van nicotine (HONC) spelen gemiddeld minder (19%).
Pokeren voor geld
Meisjes doen het gemiddeld minder dan jongens (29%). Leerlingen in het lager onderwijs en secundair beroepsonderwijs doen het gemiddeld minder (respectievelijk 13% en 15%), leerlingen in het technisch secundair onderwijs meer (58%). Pokeren voor geld gebeurt gemiddeld meer door de laatste jaren van het secundair onderwijs (72%), maar ook de 14-jarigen doen het gemiddeld meer (50%). In Brussel is het minder populair (11%), in landelijke Vlaamse gemeenten meer (64%). Jongeren die afhankelijk zijn van nicotine doen het meer (52%), net zoals rokers die probeerden te stoppen (85%) en rokers die meer dan 10 sigaretten per dag roken (72%).
Kaarten voor geld
In het lager onderwijs wordt het minder dan gemiddeld gedaan (15%). In het technisch secundair onderwijs en in de jaren van het 5de -6de secundair onderwijs gebeurt het gemiddeld meer (respectievelijk 56% en 60%), maar ook bij de 14-jarigen is het al populair (60%). Brusselaars doen het gemiddeld minder (20%). Jongeren uit lage sociale groepen doen het gemiddeld meer (49%). Jongeren die afhankelijk zijn van nicotine en zware rokers (meer dan 10 sigaretten per dag) doen het meer (respectievelijk 49% en 71%). Gebruikers van stimulerende en/of potentieel verslavende middelen kaarten gemiddeld ook meer voor geld (al naargelang de hoeveelheid gebruikte producten variërend tussen 68% en 73%).
Gokken op internet, zonder geld
Jongeren van het lager onderwijs spelen gemiddeld minder (11%), jongeren van het technisch secundair onderwijs gemiddeld meer (38%). In de eerste jaren van het secundair onderwijs wordt gemiddeld minder gespeeld (16%), in de volgende jaren meer (3de -4de jaar 33%, 5de -6de jaar 38%). In Brussel is het minder populair (8%), in landelijke Vlaamse dorpen meer (38%). Jongeren uit lage sociale groepen spelen het gemiddeld meer (35%). Jongeren die niet tevreden zijn over hun familiale situatie, geen goede verstandhouding hebben met hun vrienden, niet gelukkig zijn op school , niet gelukkig zijn met zichzelf en de plaats waar ze wonen, gokken gemiddeld minder op internet zonder geld (telkens 5%). Jongeren die afhankelijk zijn van nicotine doen het meer (34%), net zoals rokers die probeerden te stoppen (57%) en rokers die meer dan 10 sigaretten per dag roken (70%).
Lunaparken en speelzalen
Wordt vaker gespeeld door de jongeren uit de laatste jaren van het secundair onderwijs. 36% van de 17-jarigen speelt het. Jongeren uit de Vlaamse steden en landelijke Waalse gemeenten spelen het gemiddeld meer (respectievelijk 46% en 42%), Brusselse jongeren minder (11%). Jongeren die ervaring hebben met 7 tot 9 stimulerende of potentieel verslavende producten spelen gemiddeld ook meer (40%).
Bowling, biljart en andere vaardigheidsspelen voor geld
Ook dit wordt vooral gespeeld door de laatste jaren van het secundair onderwijs. Zij doen het gemiddeld meer (37%). De jongeren die op de lagere school zitten, doen het gemiddeld ook minder (12%). Jongeren die ervaring hebben met 7 tot 9 stimulerende of potentieel verslavende producten spelen gemiddeld meer (39%).
Bingo (in café’s) voor Meisjes spelen vaker bingo dan gemiddeld (29%), net als de jongeren uit het technisch secundair onderwijs (42%). In de eerste jaren van het secundair onderwijs wordt het geld minder gespeeld (14%), in de laatste jaren meer (38%). Bij de 16-jarigen is het 34%. Het wordt vooral gespeeld in de kleine Vlaamse dorpen (44%). Niet-rokers en nietgebruikers van stimulerende en potentieel verslavende producten doen het minder (11% en 15%). Gebruikers van 7 tot 9 producten uit de laatste categorie doen het gemiddeld meer (51%). Sportweddenschappen Jonge spelers uit het secundair beroepsonderwijs nemen hier vaker dan gemiddeld aan in een agentschap deel (28%). Het wordt gemiddeld minder gespeeld in Wallonië (7%), maar meer in de
www.jeugdonderzoeksplatform.be
3
Onderzoeksfiche nr. e00703.pdf
(voetbal, basketbal,...) Vlaamse steden (39%). Jongeren die ervaring hebben met 7 tot 9 stimulerende en/of potentieel verslavende producten spelen het gemiddeld meer (25%). Via SMS of telefoon aan wedstrijden op tv
Hieraan wordt vaker deelgenomen door meisjes (24%) dan jongens (8%). Jongeren uit het lager onderwijs nemen er minder aan deel (4%), jongeren uit de laatste jaren van het secundair onderwijs veel meer (32%). Opvallend is de populariteit bij jongeren van het secundair beroepsonderwijs (32%). Vooral jongeren uit de Vlaamse steden doen eraan mee (34%). Jongeren die niet tevreden zijn over hun gezinsleven, zichzelf, de school, hun vrienden en hun woonplaats nemen gemiddeld meer deel (telkens 28%). Jongeren die afhankelijk zijn van nicotine (24%), rokers die meer dan 10 sigaretten per dag roken (32%) en jongeren die ervaring hebben met 7 tot 9 stimulerende producten (31%) nemen ook vaker deel.
Casino’s online (bvb. roulette, Black-Jack, poker,...)
Jongeren uit het 5de -6de secundair onderwijs nemen er het meest aan deel (gemiddeld 26%). Bij de 15-jarigen is het 26%. Jongeren uit de hoge sociale groepen nemen er gemiddeld minder aan deel (6%), jongeren uit de lage sociale groepen net meer (25%). In de kleine Vlaamse dorpen wordt er gemiddeld meer gespeeld (24%). Jongeren die niet tevreden zijn met hun gezinsleven, vrienden, zichzelf, de school en hun woonplaats spelen minder (telkens 3%).
Dobbelen voor geld
Jongeren uit de laatste jaren van het secundair onderwijs doen het meer. Bij de 17jarigen is het gemiddeld 23%. In Brussel gebeurt het minder (4%), in landelijke Waalse gemeenten en in Vlaamse steden gebeurt het gemiddeld meer (23% en 25%). Jongeren uit lage sociale groepen doen het gemiddeld minder (5%), net zoals rokers van 7-10 sigaretten per dag (3%) en gebruikers van meer dan 9 stimulerende en/of potentieel verslavende producten (4%).
Gokken op dierenwedrennen
Wordt vaker gedaan door de oudere jongeren. Bij de 17-jarigen is het gemiddeld 27%. Rokers van meer dan 10 sigaretten per dag doen het gemiddeld meer (24%).
Via SMS of telefoon Wordt vaker gespeeld door meisjes (21%) dan door jongens (4%) en niet door jongeren uit het lager onderwijs. In de laatste jaren van het secundair onderwijs wordt het aan andere wedstrijden, niet op tv gemiddeld meer gespeeld (21%). De 15- en 16-jarigen doen het meer dan gemiddeld (21% en 25%). Het wordt vooral gespeeld in kleine dorpen in Vlaanderen (26%). Jongeren uit lage sociale groepen spelen het meer (21%). Ook jongeren die al 7-9 stimulerende producten gebruikten, doen het vaker (32%). Loterijen en krasbiljetten op internet
Opvallend is dat jongeren in het lager onderwijs gemiddeld meer spelen (15%). Jongeren uit het secundair technisch onderwijs doen het minder (1%), evenals jongeren van 13, 14 en 15 jaar. In landelijke Waalse gemeenten wordt het gemiddeld meer gespeeld (21%). Rokers die meer dan 10 sigaretten per dag roken doen het ook meer (17%).
Sportweddenschappen In landelijke Waalse gemeenten wordt gemiddeld meer gespeeld (16%). Rokers van online meer dan 10 sigaretten per dag doen het gemiddeld ook meer (17%). Bedrag van de speeluitgaven
De jongeren verklaren dat ze gemiddeld 38€ per maand uitgeven. Het gemiddelde hoogste bedrag per dag is 44€. Er zijn echter jongeren die veel meer uitgeven. Jongens speelden al meer voor geld dan meisjes, maar bij de spelers geven de meisjes per maand meer geld uit aan kansspelen dan de jongens (45€ t.o.v. 35€). Ook zijn het vooral de meisjes die wel eens grote bedragen inzetten. Gemiddeld is het grootste bedrag dat ze al op één dag inzetten 57€, bij de jongens is het 36€. De leerlingen van het lager onderwijs geven gemiddeld per maand veel minder uit. Net zoals de leerlingen van het 1ste -2de en 3de -4de secundair onderwijs (respectievelijk 9€ en 26€). Het zijn de leerlingen van het 5de -6de secundair onderwijs die maandelijks een hoog gemiddeld bedrag aan kansspelen uitgeven (133€). Hoewel jongeren uit het technisch al vaker gespeeld hebben dan gemiddeld, geven ze niet het meeste geld uit per maand. Dat doen de jongeren uit het algemeen secundair onderwijs (44€), gevolgd door de leerlingen uit het technisch secundair onderwijs (34€) en het secundair beroepsonderwijs (15€). Franstalige jongeren geven gemiddeld meer geld aan gokspelen, nl. 70€ per maand. Jongeren uit de gemiddelde sociale groepen
www.jeugdonderzoeksplatform.be
4
Onderzoeksfiche nr. e00703.pdf
geven maandelijks meer geld uit aan kansspelen (60€) dan jongeren uit de lage (31€) en hoge (14€) sociale groepen. Ook de eenmalige hoge inzetten zijn bij deze jongeren het hoogst (57€). Bij de jongeren uit de lage sociale groepen zijn ze lager (32€). Jongeren uit de lage sociale groepen nemen gemiddeld wel vaker deel aan kansspelen. Frequentie van het spelgebruik
Hoewel poker ‘slechts’op de derde plaats staat van de kansspelen die jongeren al speelden, wordt het wel het meest gespeeld: gemiddeld bijna 5 maal per week. Poker is al enkele jaren zeer populair onder jongeren, deze cijfers bevestigen die trend. Kaarten voor geld sluit daarbij aan. Online gokken zonder inzet van geld – al gespeeld door bijna één op de vier jongeren – wordt ook veel gespeeld – gemiddeld liefst 2,5 maal per week. Casino’s online worden door weinig jongeren bezocht, maar degenen die het doen, doen het frequent: 1,5 maal per week. Krasbiljetten worden door jongeren gemiddeld (meer dan) eenmaal per week gekocht. Aan loterijen wordt éénmaal per week deelgenomen. Bingo wordt éénmaal per week gespeeld. Jongens pokeren wekelijks meer voor geld (6,5 keer) dan meisjes (1,1 keer). Jongeren in het 3de -4de jaar secundair onderwijs doen het ook meer (8,9 keer) en vooral de 15jarigen (16,6 maal). Jongeren in het algemeen secundair onderwijs doen het meer (6,7 maal), jongeren in het technisch secundair onderwijs minder (1,1). In Wallonië gebeurt het meer (12,3 maal per week) en vooral in de kleine Waalse dorpen (19,3 maal). Jongeren uit lage sociale groepen pokeren wekelijks ook meer voor geld (9,8 maal), jongeren uit gemiddelde en hoge sociale groepen minder (telkens 1,3 maal). Kaarten voor geld gebeurt wekelijks meer door jongens (5,2) dan door meisjes (1). Jongeren in het 3de -4de jaar secundair onderwijs doen het meer (6,7), vooral de 15-jarigen (11,9). In Wallonië gebeurt het meer (8,7), vooral in de kleine Waalse dorpen (13,2). Jongeren uit lage sociale groepen kaarten wekelijks ook meer voor geld (7,5). Online gokken zonder inzet van geld gebeurt wekelijks minder door meisjes (1 maal) en door leerlingen van het secundair technisch onderwijs (0,8), maar meer door leerlingen van het algemeen secundair onderwijs (3,9) en door de jongeren van het 3de en 4de secundair onderwijs (3,9), en dan vooral door de 15-jarigen (6,5). Ook in Wallonië gebeurt het meer (6,5), vooral in de kleine Waalse dorpen (8,2). Ook door jongeren uit lage sociale groepen gebeurt het meer (4,6 maal), door jongeren uit gemiddelde en hoge sociale groepen minder (respectievelijk 1 en 0,6). Casino’s online worden wekelijks meer bezocht door jongens (2,1) dan door meisjes (0,3). Waalse jongeren bezoeken ze meer (3,9). Dat geldt ook voor de 15-jarigen (3,5) en jongeren uit lage sociale groepen (2,3). Jongeren uit gemiddelde sociale groepen doen het minder (0,9). Krasbiljetten en loterijen op internet worden niet gespeeld door jongeren uit lagere sociale groepen. Bingo wordt wekelijks meer gespeeld door de jongeren uit het 5de secundair (2,3) en door jongeren in Wallonië (2,2). Krasbiljetten worden meer door 16-jarigen gekocht (1,7 maal per week). Aan loterijen nemen de 12-jarigen en jongeren uit de gemiddelde sociale groepen meer deel (respectievelijk 1,8 en 1,3 maal per week). Sportieve weddenschappen in een agentschap worden meer afgesloten door jongeren uit het 5de 6de secundair onderwijs (1,4 maal per week). Jongeren uit gemiddelde sociale groepen (1,2) en jongeren in het 5de -6de secundair onderwijs (1,7) spelen wekelijks meer behendigheidsspelletjes voor geld, zoals biljart, bowling, ...
Speelverslaving
Wie verslaafd is aan iets, kan te maken krijgen met ontwenningsverschijnselen. Bij tabak (vooral) en cannabis leidt dat tot veel grotere prikkelbaarheid, zenuwachtigheid, enz. dan bij kansspelen. Slechts een beperkt aantal minderjarigen beweert de hier bevraagde ontwenningsverschijnselen te vertonen als er gedurende langere tijd niet kan worden deelgenomen aan kansspelen. Toch moet er terdege rekening gehouden worden met deze percentages. Het gaat immers over minderjarigen die beginnende, onvoorzichtige en vaak illegale spelers zijn. En het zijn zijzelf die deze gevolgen aangeven.
8. Publicaties op basis van hetzelfde onderzoek /
www.jeugdonderzoeksplatform.be
5