S GNAAL NOVEMBER 2012, NUMMER 5
Signaal is een gratis uitgave van de Stichting Duurzame Energie Koepel en gaat in op de belangrijkste duurzame energie ontwikkelingen in Nederland en Europa waar de Duurzame Energie Koepel bij betrokken is. De nieuwsbrief verschijnt 4 à 5 keer p/j.
“En nu doorpakken…”
Verder in deze S GNAAL: 2 4 9 12 18
Column Teun Bokhoven: En nu doorpakken… “Voldoende aanknopingspunten in regeerakkoord om meer duurzame energie te produceren” Eerste installateur ontvangt certificaat Zonne-energie Rijk moet voor Structuurvisie Wind op land ruimte voor 8.000 MW onderzoeken Estafettecolumn: De zin en onzin van groen gas
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 2
En nu doorpakken….. COLUMN
M
et een wat haperende start is er een regeerakkoord. Voor de duurzame energiesector biedt het voor het eerst sinds lange tijden weer aanknopingspunten voor verdere groei van onze sector. De winstpunten: Ambitie: 16% duurzame energie in 2020 in plaats van 14% (ter herinnering: tijdens het bewind van minister Cramer was het nog 20%) en een uitgesproken streven naar volledige duurzame energievoorziening in 2050. SDE+ continuering, eventueel in combinatie met een leveranciersverplichting: een instrument dat (na reparatie van de huidige onvolkomenheden) de komende jaren ondersteuning biedt. Salderen: Verruiming van de salderingsmogelijkheden voor kleinschalige opwekking, ook “voor de meter” via het energiebelastinginstrument. Wind op zee: Openingen voor een effectieve aanpak om te komen tot fors potentieel Biomassa: cascadering en duurzame productie staan nu op de agenda.
vallende eensgezindheid bij veel partijen zowel binnen de aanbodkant als bij de vraagzijde. Een heel brede coalitie van partijen ontwikkelt nu al plannen om de salderingsopties verder uit te werken. Met de ervaringen van een haperende SDE+ regeling in de laatste jaren worden de reparatievoorstellen door onze sector verder uitgewerkt en ook de energieleveranciers en netbeheerders staan positief tegenover de contouren die de Duurzame Energie Koepel in de afgelopen maanden heeft geschetst voor een nieuwe 3traps impuls. Het Nationaal Energietransitie Akkoord zal alle opties adresseren. Duurzame elektriciteit, duurzame warmte/ koude en groen gas. Van kleinschalige opwekking tot inzet van grootschalige opties, want één ding is zeker: alle opwekkingstechnologieën en innovatieve mogelijkheden zijn nodig om een structurele ontwikkeling naar een volledig duurzame energievoorziening in 2050 te realiseren. 16% in 2020 is een tussendoel, voor 2030 zullen we ons nu al op 30%-40% moeten richten. In het SER-proces zal nadrukkelijk aandacht zijn voor de economische potentie die verduurzaming biedt. Juist in tijden van economische malaise is dit een extra succesargument voor het creëren van nieuwe werkgelegenheid, hernieuwd consumentenvertrouwen en economische groei. Vanuit onze sector zullen we in de SER zowel VNONCW als de vakbeweging aanspreken op dit thema. Denken in termen van kansen en niet in bedreigingen. Omarmen van de mogelijkheden die het Topsectoren beleid biedt voor innovaties in de richting van verduurzaming.
Met deze punten kunnen we vast aan de slag, maar er zijn nog veel ontbrekende onderdelen die we in de beleidsmix moeten toevoegen. Die ruimte lijkt nu geboden. Op verzoek van het kabinet gaat de SER aan de slag om te komen tot een Nationaal Energietransitie Akkoord met bindende afspraken over energiebesparing, duurzame energie en klimaatbeleid. Doel: een akkoord binnen zes maanden vanaf nu! De verwachtingen zijn hoog gespannen en het momentum lijkt beter dan ooit. Het bruist van de ideeën en initiatieven in de samenleving. Tegen de achtergrond van de aangescherpte kabinetsdoelstelling zullen we nu moeten doorpakken. Allerlei organisaDOOR TEUN BOKHOVEN ties richten zich nu op het onVOORZITTER DUURZAME ENERGIE KOEPEL derwerp en er bestaat een op-
Kortom, met een positieve insteek de kansen benutten om voor de komende jaren eindelijk een consistent en gedragen beleid neer te zetten waarmee de duurzame energiesector weet waar ze aan toe is en haar bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van Nederland.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 3
SER aan de slag met energietransitie -akkoord Bij de uitwerking van het nationaal energieakkoord voor groene groei is een intensieve dialoog met burgers en bedrijven nodig. Steeds meer particulieren willen zelf met lokale energieopwekking aan de slag. Het overheidsbeleid moet daar, veel meer dan nu gebeurt, de juiste prikkels voor geven. Dat was een van de conclusies van de deelnemers aan de druk bezochte startbijeenkomst die 16 november plaatsvond in aansluiting op de raadsvergadering van de SER. In de raadsvergadering werd unaniem het advies vastgesteld over een breed gedragen akkoord met stevige afspraken energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Op de startbijeenkomst, geleid door SER-voorzitter Wiebe Draijer, verkenden milieu- en natuurorganisaties, politiek, energieproducenten en andere stakeholders de contouren voor een akkoord. Diverse inleiders gaven hiervoor een voorzet. Directeur Maarten Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving sprak van een 'enorme transitieopgave' in verduurzaming van energievoorziening: 16% hernieuwbare energie in 2020 is een van de doelstellingen uit het Regeerakkoord. In 2050 moet de energievoorziening geheel duurzaam zijn. Deze ambitie vraagt volgens Hajer om een 'nieuwe samenwerking' tussen overheid en samenleving. “Burgers worden innovatief op energiegebied en willen niet automatisch een akkoord uit Den Haag naleven. De overheid moet meer zicht krijgen op bottom-up-initiatieven en die faciliteren.” Een wens die gedeeld wordt door voorzitter Michiel Boersma van Topteam Energie. Hij riep de overheid op belemmerende regelgeving aan te passen en lokale energieopwekking meer ruimte te geven. Boersma pleitte bovendien voor de opleiding van voldoende personeel voor een Nederlandse energiesector die internationaal kan wedijveren. In 2025 moet 40 procent van alle afgestudeerden een bèta- en technologische opleiding (hbo, universitair) hebben. Namens de Stichting 'Nederland krijgt Nieuwe Energie' vroeg Prins Carlos Bourbon de Parme om een 'consistent' beleid dat burgers en bedrijven investeringszekerheid biedt. In ruil daarvoor
Sunday 2012 trekt 400 bezoeker s
Nieuws uit Den Haag
moeten partijen zo snel mogelijk de 'loopgraven verlaten' en gezamenlijk werken aan een toekomstvisie. Daarbij dienen de belangenvertegenwoordigers zich volgens de prins ook te laten voeden door tips van 'gewone' Nederlanders. Hij wees ook op de site Nederland.krijgtnieuweenergie.nl. Daar kan elke betrokken burger, ondernemer en professional concrete knelpunten en kansen melden die zij tegenkomen in hun dagelijkse praktijk van energiebesparing en duurzame energie. De suggestie om ook ‘gewone’ burgers te betrekken bleek in de discussie tijdens de startbijeenkomst uit het hart gegrepen van met name de vertegenwoordigers van kleinschalige energiecoöperaties. Veel burgers zien collectieve energieopwekking als een manier om de leefbaarheid en sociale cohesie in hun buurt of dorp te versterken. Gemeenten hebben geen geld om dit soort initiatieven te subsidiëren. Pensioenfondsen met een duurzame beleidsagenda zouden hiervoor wél het kapitaal kunnen vrijmaken. Verder moeten energiebedrijven zich 'minder wantrouwend' opstellen tegenover lokale initiatieven. “Door kennisdeling ontstaat partnerschap.” SER-voorzitter Wiebe Draijer zegde toe de input van de startbijeenkomst mee te nemen in de werkgroepen van stakeholders die de komende weken alle feiten over verschillende energiethema's verzamelen. Daarnaast wordt gewerkt aan een ontwerp voor wat Draijer het 'interactief proces met de rest van Nederland' noemt. Over zes maanden moet er een akkoord liggen.
Overleg over vaststellen energieprestaties bodemenergie BodemenergieNL voert overleg met de Rijksoverheid, provincies en gemeentes over het vaststellen van energieprestaties voor bodemenergiesystemen. Specifiek praat Bodemenergie NL het ministerie van I en M en de gemeente Amsterdam (project WKO waar voor je geld). Daarmee willen alle partijen dat het inzichtelijk wordt gemaakt in hoeverre bodemenergiesystemen daadwerkelijk bijdragen aan de verduurzaming van Nederland. De reden voor afspraken over de energieprestatie is tweeledig. Ten eerste: bij bodemenergie wordt gebruik gemaakt van de ondergrond; daar moet dan ook tegenover staan dat er daadwerkelijk energiebesparing plaatsvindt. Ten tweede is het aantoonbaar maken van de energieprestatie goed voor de promotie van bodemenergie. Het is voor het eerst dat het hier gaat om de daadwerkelijke energieprestatie in de exploitatiefase, en niet alleen een berekening vooraf in de ontwerpfase. Aspecten over afbakening, technische invulling, organisatie, verplichtingen en bevoegd gezag zijn nog volop in ontwikkeling. Meer over Bodemenergie NL op pagina 6.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 4
“ Voldoende aanknopingspunten in regeerakkoord om meer duurzame energie te produceren” De duurzame energiesector is opgetogen over de heldere beleidsintenties in het verse regeerakkoord om nu serieus werk te maken van de verduurzaming van de energievoorziening. De Duurzame Energie Koepel ziet voldoende aanknopingspunten om de verhoogde doelstelling tot 16% duurzame energie in 2020 in eigen land op te wekken. Daarnaast vindt de sector de doelstelling van 100% duurzame opwekking in 2050 realistisch. Dat geldt ook voor de verschillende duurzame branches, zo laten deze branches in een rondgang weten.
D
e contouren die het regeerakkoord schetst voor een duurzaam energiebeleid, komen sterk overeen met het advies dat de Duurzame Energie Koepel recent aan de Tweede Kamer heeft aangegeven (zie ook de brieven op de website van de Duurzame Energie Koepel, www.dekoepel.org) Het gaat om drie stappen die Nederland zou moeten nemen, zo vertelt Monique van Eijkelenburg in een interview met New Energy TV. “Wij zien de bij- en meestookverplichting van biomassa in bestaande kolen- en gascentrales als een goede ontwikkeling. Die biomassa moet wel voldoen aan pittige duurzaamheidscriteria: waar komt het vandaan; hoe staat het met indirect landgebruik; en er is geen concurrentie met voedsel. Waardevolle componenten uit de biomassa moeten eerst uit die keten worden gehaald, dus er moet cascadering plaatsvinden.” Het regeerakkoord noemt cascadering dan ook expliciet tot tevredenheid van het Platform Bio-Energie (PBE): “Hiermee zijn we het van harte eens; met name ook omdat deze uitspraak zich niet beperkt tot biomassa voor energie-opwekking. Een gezonde
bio-economie (BBE) die geen voedselproductie verdringt en geen verborgen schade in de uiteinden van de voortbrengingsketen veroorzaakt, is een fundamenteel onderdeel van de door het kabinet en door ons beoogde duurzame groei.” Voor wat betreft de in het regeerakkoord genoemde extra middelen voor het stimuleren bij- en meestook van biomassa in kolen- en gascentrales wijst PBE er wel op dat dit niet ten koste moet gaan van andere technologische opties. “Want die zijn uit oogpunt van verduurzaming en cleantech-stimulering ten minste even interessant.” Meer SDE+-budget Daarnaast vindt de duurzame energiesector het goed te horen dat de SDE+ meer budget krijgt. Van Eijkelenburg: “We zouden wel graag zien dat daarbij niet alleen op de meest kosteneffectieve wijze wordt gestuurd, want dat is te veel korte termijndenken. Innovatie kan samengaan met implementatie. Dat kan bijvoorbeeld door budget te alloceren voor wind op land met schotten in de SDE+. Op deze manier kan wind op land meer bijdragen aan het behalen van het doel van 16% in 2020. Dat moet wel gebeuren in goed overleg met burgers.” Daarbij stelt de NWEA voor om voor wind op land naar meer locaties te zoeken dan voor 6000 MW nodig is. “Wij vinden dat er voor 8000 MW op land aan locacties gezocht moet worden en wij zien ook mogelijkheden daarvoor, met name in Groningen, Friesland, Noord-Holland, Zeeland en in westelijk Noord-Brabant. Ook zien we locaties in Drenthe, hoewel die provincie geen gebieden voor grootschalige windenergie heeft aangewezen in het voornemen voor de Structuurvisie die het Rijk aan het voorbereiden is.” (zie ook pagina 10 in deze Signaal) Maar ook meer inzet op zonthermische technieken heeft veel potentie, en niet alleen voor huishoudens, maar ook voor Foto: Essent
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 5
Foto: Eneco
bedrijven en instellingen, benadrukt Holland Solar. “De warmtevraag is in Nederland 2,5 keer hoger dan de elektriciteitsvraag. Oplossingen voor duurzame zonnewarmte zijn dan ook onmisbaar in deze mix en zal een prominente plaats moeten innemen in het beleid. Zeker om de doelstellingen van 2020 te halen moeten we nu met volle kracht inspelen op de kansen die zonneenergie biedt. De SDE+ zal daarbij op een constructievere wijze opengesteld moeten worden voor zonthermische oplossingen.” Saldering Ten slotte is de Duurzame Energie Koepel blij dat er meer ruimte voor decentrale, duurzame opwekking komt, waardoor burgers en bedrijven eenvoudiger in hun eigen duurzame energievoorziening kunnen voorzien. Deze saldering wordt via fiscale aanpassing in de energiebelasting gedaan, waarbij de uitgaven hiervoor worden betaald door een verhoogde heffing van de energiebelasting van huishoudens en kleinverbruikers. Van Eijkelenburg: “We hopen dat het kabinet hiermee direct start en niet wacht op het Nationaal Energieakkoord dat de SER gaat opstellen. Het is ook niet nodig daar op te wachten. We hebben op dit punt nog
wel vragen die we niet in het regeerakkoord lezen, zoals: wat betekent dit voor huurders die duurzame energie willen afnemen van een ander dak? Waar mag dat andere dak zijn? Het regeerakkoord spreekt over nabije omgeving. Wij gaan er van uit dat daarmee heel Nederland wordt bedoeld, want we hebben heel Nederland nodig om onze doelen te halen en we leven in een mondiale samenleving.” Voor de gebouwde omgeving wordt het als een gemiste kans gezien om geen middelen in te zetten voor een Energiebesparingfonds. De behoefte aan financiering van duurzame energieprojecten zal de komende tijd sterk groeien en de overheid zou nu juist de kans moeten benutten om via een bescheiden garantiefonds de honderden miljoenen aan beschikbaar kapitaal in de markt te activeren voor dit doel. “Het is ook goed voor de koopkracht en voor het consumentenvertrouwen als burgers in hun eigen huis aan de slag gaan met energiebesparing en duurzame energie”, benadrukt Van Eijkelenburg. Holland Solar wijst hierbij nog op het energielabel. “Het revolving fund zou een prima aanvulling zijn op de huidige plannen rond de implementatie van het energielabel. Handhaving en controle van EPC en energielabel zijn naar onze mening van cruciaal belang”, aldus de zonneenergiebedrijven. De windenergiebranche benadrukt dat zij aan de opgave voor voldoende duurzame energie kunnen voldoen, zegt directeur Ton Hirdes van NWEA. Het regeerakkoord is nu alleen nog een verhaal op hoofdlijnen. Hirdes: "Wat het precies voor wind werkelijk gaat betekenen moet nog duidelijk worden, maar de hoofdlijn stemt gematigd optimistisch." Zo heeft het regeerakkoord specifiek gewezen op wind op zee, tot tevredenheid van NWEA. “Voor de adequate ontwikkeling van windenergie op zee en op land is een solide ondersteuningsinstrument nodig, dat is toegesneden op de specifieke kenmerken van windenergie”, aldus de windsector.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 6
Cer tificering bodemenergie: klaar voor groei! Bodemenergie is een succesvolle, duurzame techniek, die steeds meer wordt toegepast. De verwachte groei mag niet leiden tot wildgroei. De overheid gaat een erkenningsplicht invoeren. BodemenergieNL heeft in dat kader de ‘leergang bodemenergie’ ontwikkeld.
B
odemenergie bestaat in Nederland sinds eind jaren tachtig van de twintigste eeuw. De laatste jaren is het aantal systemen enorm gegroeid, en de toename gaat steeds sneller. De groei wordt versterkt omdat de overheid steeds strengere eisen stelt aan de energiehuishouding van gebouwen. Daarnaast maakt technologische innovatie deze vorm van duurzame energie bereikbaar voor steeds meer gebruikers. Een hogere energieprijs en beleidsdoelen op het gebied van duurzame energie versterken de groei nog verder. Groei van deze duurzame techniek is een goede zaak. Wildgroei is echter niet gewenst. Elk bodemenergiesysteem is in principe een verstoring in de bodem. Bodemenergie mag niet tot onacceptabele verstoring leiden, het gebruik van de bodem moet nuttig en efficiënt zijn. De overheid gaat een erkenningsplicht invoeren voor certificering van bodemenergiesystemen. In het kader van het SWKO‐programma (Samenwerkingsprogramma WKO) heeft de overheid deze erkenningsplicht samen met belanghebbende partijen uitgewerkt. De erkenningsplicht geldt voor adviesbureaus, installatiebedrijven, boorfirma’s en beheer‐ en onderhoudbedrijven, zowel voor het bovengrondse als voor het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen. Doel van de erkenningsplicht is waarborgen dat bodemenergiesystemen robuust en betrouwbaar zijn en daadwerkelijk energiebesparing opleveren. Met de certificering wordt de eigenaar beschermd, die meestal niet ter zake onderlegd is. De uitvoeren-
BodemenergieNL meets Vewin Om de komende jaren tot verdergaande energiebesparing te komen spelen bodemsystemen een voorname rol. Naast energie uit de bodem geldt drinkwater als een belangrijk aandachtspunt waarbij verantwoord bodemgebruik en behoud van de kwaliteit van ons drinkwaterwinning voorop staan. Daarover organiseren Bodemenergie NL en Vewin, de vereniging van waterbedrijven, op 13 december in Kasteel De Hooge Vuursche te Baarn een themabijeenkomst. Wat zijn de situaties waar bodemenergie en waterleidingbedrijven elkaar in de praktijk tegenkomen? Wat zijn de knelpunten, maar ook wat zijn de wederzijdse belangen en hoe kan door samenwerking het gebruik van de bodem optimaal worden ingezet? Aan de hand van een drietal invalshoeken, te weten: wetgeving, onderzoek en marktontwikkeling, zal door de beide partijen een inleiding worden gegeven. Daarbij zal per deelthema door de dagvoorzitter/moderator een korte discussie volgen. Meer informatie op: www.BodemenergieNL.nl.
de partijen moeten wel goed onderlegd zijn, ter waarborging van de juiste kwaliteit. De richtlijnen bij de certificering verschaffen duidelijkheid over de taken en verantwoordelijkheden van de ontwerper, het realisatiebedrijf en de beheerder. Communicatie is daarbij een belangrijk onderdeel. BodemenergieNL is dé brancheorganisatie voor alle bedrijven en organisaties die op enige manier te maken hebben met bodemenergie. De erkenningsplicht draagt bij aan één van de doelstellingen van BodemenergieNL: het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid. De overheid heeft BodemenergieNL opdracht gegeven om opleidingen te ontwikkelen. Parallel daaraan worden Cito‐vakexamens ontwikkeld. Deze vakexamens vormen een belangrijk onderdeel van de certificering. De eerste cursussen zijn al door BodemenergieNL gegeven, de eerste examenronde vindt volgens planning in de eerste helft van 2013 plaats. Praktisch: wat moeten bedrijven doen? Bedoeling is dat per 1 juli 2013 de erkenningsplicht ingaat, met vervolgens een overgangsperiode van 1 jaar. Specifiek zijn de eisen voor personeel. Iedereen die werkzaamheden uitvoert aan bodemenergiesystemen, moet voldoende vakkennis hebben. Projectleiders moeten daarbij geslaagd zijn voor tenminste twee Cito‐vakexamens: het basisdeel en een (of meerdere) specialisatiedelen. Projectleiders kunnen deze vakexamens binnenkort al afleggen. De cursussen van de leergang Bodemenergie zijn een goede voorbereiding voor de vakexamens. Bij de cursussen wordt alle lesstof behandeld, die in de Cito‐examens wordt getoetst. De meest logische opleidingsroute is eerst het volgen van de basiscursus, gevolgd door één of meerdere specialisatiecursussen. BodemenergieNL beveelt het volgen van de cursussen van harte aan. Voor bedrijven een nuttige investering voor de komende erkenningsplicht.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 7
Snel rijksbeleid nodig voor energie uit water om www.energieuitwater.nl Europees momentum niet te missen Nederland moet snel beleid gaan ontwikkelen op het gebied van energie uit water (ocean energy), anders dreigt Nederland in Europa op meerdere vlakken het momentum te missen. Nederland is namelijk gevraagd plaats te nemen in drie verschillende internationale overlegorganen tussen bedrijven, wetenschap en overheden op het gebied van energie uit water. Om deze internationale bewegingen goed te volgen, moet Nederland meedoen, vindt EWA. De branchevereniging gaat daarom voor het ministerie van EZ in kaart brengen welke instrumenten er nodig zijn om de markt te ondersteunen. .
O
p drie vlakken dreigt het te wreken dat Nederland nog geen visie en beleid heeft ontwikkeld op het gebied van ‘ocean energy’, zoals getijdenenergie en golfenergie. Zo heeft de EWA van de Internationale Energie Associatie (IEA) de uitnodiging gekregen om mee te doen in de zogeheten Ocean Energy Systems Implementing Agreements (OES). “Deze Agreements zijn belangrijk voor Nederland,” zegt Peter Scheijgrond namens EWA, “want hierin spreken landen gezamenlijk af hoe ze op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie in energie uit water kunnen samenwerken. In deze OES nemen ook overheden plaats, maar dan moet een land wel weten hoe ze met energie uit water willen omgaan. Nederland heeft dat beleid nog niet ontwikkeld, terwijl we wel flinke ambities hebben voor getijdenenergie bij het Grevelingenmeer en de Afsluitdijk en er bovendien volop kansen liggen in het buitenland voor Nederlandse kennis en innovaties. Onze sector is er bij gebaat dat de Nederlandse overheid meedoet, want anders verdampt het exportpotentieel. Bovendien: als je niet goed weet wat er buiten de grenzen speelt, hoe kan een overheid dan adequaat reageren op binnenlandse activiteiten rondom ‘ocean energy’,” zegt Scheijgrond. Samen Europees beleid vormen Een actueel voorbeeld is de steun die nodig is om een innovatief project met getijdenenergie in de Brouwersdam te ontwikkelen. “Bedrijven willen dit project opzetten in een pps-constructie met de provincies Zuid-Holland en Zeeland. Het gaat om een project waarvoor meer dan 400 miljoen euro nodig is, waarbij ook hulp van het Rijk nodig zal zijn. De partijen richten ook hun pijlen op het nieuwe EU HORIZONS2020 programma dat nog in de maak is.” Om dit soort projecten te agenderen bij de Europese commissie, moet je bereid zijn om in Europees verband beleid te vormen en input te leveren, vindt EWA. ERA-Net Ocean Energy is bij uitstek een geschikt instrument daarvoor. Scheijgrond: “In ERA-NET overleggen EU-landen welke financiële instrumenten er nodig zijn om de industrie te ondersteunen op het gebied van
onderzoek en innovatie. Schotland is bezig met een voorstel voor Ocean Energy en verzoekt Nederland mee te doen. Wil Nederland in de toekomst geld halen uit Europa, moeten we nu meedoen met dit ERA-NET voorstel.” Norm-ontwikkeling Ten slotte is Nederlandse inbreng gewenst in het opstellen van internationale normen voor apparaten en componenten op het gebied van energie uit water. “Het International Elektrotechnical Commission (IEC) is daarmee bezig. Er zijn nu voor energie uit water-apparaten en –componenten nog geen internationale normen ontwikkeld. Dat is een ideaal moment om als land van het begin af aan mee te doen, want daarmee kun je invloed uitoefenen ten bate van onze sector. Deze sector is nog niet zo kapitaalkrachtig als bijvoorbeeld een Philips, dus we hebben daarbij hulp nodig van de overheid,” zegt Scheijgrond. EWA heeft deze kansen aangekaart bij het ministerie van Economische Zaken. Ook hebben bedrijven individueel ondersteuningsverzoeken bij het ministerie neergelegd. Scheijgrond: “EZ ziet dat er inderdaad nog geen beleid rondom energie uit water is geformuleerd. Het ministerie heeft EWA gevraagd een notitie te maken waarin de sector onder andere aangeeft wat de sector doet, hoe ze ervoor staat, en welke instrumenten ze nodig hebben om te kunnen ondernemen. We gaan dat oppakken op een zo generiek mogelijke wijze, tegen zo laag mogelijke kosten.” De ervaring leert dat deelname aan internationale netwerken ook altijd weer nieuwe kansen biedt die verzilverd kunnen worden door het land dat ze oppakt!
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 8
Workshops over Regelgeving zonnestroom en zonnewarmte Op 27 september organiseerde Holland Solar voor haar leden en andere geïnteresseerden een workshop over regelgeving die van belang is voor de installatie van zonnestroom. De aanleiding voor dit onderwerp is het nieuw verschenen Handboek Zonne-energie waarin van deze regelgeving een overzicht wordt gegeven. Leden van Holland Solar hebben met hun expertise meegewerkt aan de totstandkoming en de inhoud van dit Handboek. Met deze workshop wil Holland Solar bijdragen aan de kennis van installateurs zodat ze in staat zijn om hoge kwaliteit zonnestroom installaties te leveren.
D
e belangstelling voor deze workshop was groot. Voor een volle zaal werd een toelichting op het gebruik van het Handboek gegeven door Ernst van Tongeren. Het handboek is een waardevol naslagwerk. Chris van der Meijden van het opleidingscentrum BDA vertelde over de bouwkundige aspecten van zonthermische installaties. De berekening van de windlast voor zowel diverse soorten bevestiging kwam uitgebreid aan de orde. Gevolgd door een aantal voorbeelden waaruit bleek hoe het wel moet of waar het fout kan gaan. De presentatie van Egbert Gramsbergen van RE-Source Renewable Energy over elektrische aansluitingen en veiligheid gaf goed overzicht over de wettelijke en andere eisen waaraan een zonnestroom installatie moet voldoen. Zonnewarmte Tijdens de workshop regelgeving zonnewarmte die Holland Solar op 4 oktober voor haar leden organiseerde werd duidelijk dat de materie vakkennis vraagt. De regelgeving voor een zonnewarmte systeem is anders dan van een zonnestroom system. Een zonnewarmte systeem zit gekoppeld aan de waterleiding. Na de introductie over het Handboek Zonne-energie door Ernst van Tongeren volgde een presentatie van Chris van der Meijden, werkzaam bij de BDA. Chris legde ons uit welke bouwkundige
Gerard van Amerongen praatte ons bij over de verschillende wettelijke - en kwalitatieve eisen op het gebied van zonnewarmte.
De belangstelling voor de workshop zonnestroom was groot.
eisen er gesteld worden aan zonnecollectoren en hoe we daarmee moeten omgaan. De meeste eisen gaan over de waterdichtheid van het dak waarop de collectoren bevestigd zijn en over windbelasting. Ter illustratie kwam er een aantal oude voorbeelden langs van zonneenergie installaties waarbij het fout gegaan is. Daarop volgde foto's van bouwkundige situaties waarbij we de discussie aangingen of een bepaalde situatie goed of fout was qua bouwkundige installatie. Kwalitatieve eisen Gerard van Amerongen praatte ons bij over de verschillende wettelijke- en kwalitatieve eisen die er zijn op het gebied van zonnewarmte. Bij zonnewarmte is er vaak sprake van veiligheidseisen ten aanzien van de drinkwaterkwaliteit. Hoewel een zonnewarmte installatie niet vaak de oorzaak is van een legionella besmetting kwam dit uitgebreid aan bod. Graag sluiten we besmetting ook in de toekomst uit door een juiste installatie van de collectoren en de rest van het warmwatersysteem. Holland Solar is van plan in het komende jaar meer workshops te organiseren voor haar leden. Meer informatie hierover zal op de website van Holland Solar gepubliceerd worden.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 9
Eerste installateur ontvangt cer tificaat Zonne-energie op Sunday 201 2 in Den Bosch Bewolking en motregen ten spijt: de vooruitzichten voor Pieter Swart van installatiebedrijf Mensonides uit Harlingen zijn goed. Swart slaagde als eerste installateur in Nederland voor het Cito-examen Deskundige Zonne-Energie. Hij kreeg het certificaat Zon PV uitgereikt tijdens SunDay, op woensdag 7 november in Congrescentrum 1931 in Den Bosch. Pieter Swart mag zich voortaan gecertificeerd zonneenergieinstallateur noemen. De consument krijgt steeds meer keus in zonne-energiesystemen, die bovendien steeds beter betaalbaar worden. Omdat de ontwikkeling van het aantal vakbekwame installateurs achterbleef, investeert de branche in opleiding en certificatie. Dat leidt tot een kwaliteitsslag: onkundige installatie van bijvoorbeeld zonnepanelen zorgt voor veel faalkosten en onvoldoende rendement. Bovendien wordt de consument geholpen bij keuze van de juiste installateur, die zich mét certificaat onderscheidt van de concurrentie.
Stichting FOM, Holland Solar en Shell Research. Tijdens SunDay wordt kennis en praktijkervaring uitgewisseld, van celonderzoek tot en met de toepassing van zonne-energie in de bouwpraktijk. Tientallen installateurs doen examen Om de installateurs de noodzakelijke vakkennis bij te brengen is een leergang Zonne-Energie ontwikkeld, in samenwerking tussen Holland Solar, UNETO-VNI, ISSO, opleidingsfonds OTIB en AgentschapNL. Na Pieter Swart doen dit jaar nog tientallen installateurs examen bij Cito.
Uitwisseling kennis op vierde SunDay Het eerste certificaat werd uitgereikt door Rob van Bergen, directeur van stichting ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector. Dat gebeurde tijdens de vierde editie van SunDay, het jaarlijkse evenement van de zonne-energie sector, georganiseerd door Agentschap NL, Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN),
Vanaf december website Solar Days 2013 in de lucht Tussen 5 en 12 mei 2013 is er in heel Europa extra aandacht voor het gebruik van zonne-energie tijdens de vierde editie van
de Solar Days. Vanaf medio december 2012 zal de site gevuld worden met de plannen en activiteiten die er in die week in Nederland zullen plaatsvinden. Voor de zonne-energie branche is dit een uitgelezen kans om de handen ineen te slaan en met zijn allen promotie activiteiten te organiseren en hier gezamenlijk aandacht voor te vragen in de media. Voor de organisatie van de Solar Days is Holland Solar op zoek naar sponsors. Meer informatie is aan te vragen via
[email protected] Schrijf u in voor de nieuwsbrief via de website www.solardays.nl wanneer u op de hoogte wil blijven over deze en andere activiteiten op het gebied van zonne-energie.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 10
Projectvoorstel Duurzame Houtketens ingediend bij TKI Biobased Economy Samen met Stichting Natuur & Milieu, vijf elektriciteitsbedrijven en nog enkele instituten heeft PBE het initiatief genomen om in het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Biobased Economy een projectvoorstel in te dienen, genaamd “Indirecte duurzaamheidscriteria bij vaste biomassa voor bijstook in elektriciteitscentrales”.
D
oel van het project is het analyseren van de duurzaamheid van bestaande biomassa ketens met focus op het risico op negatieve effecten door indirecte landsgebruik verandering (Indirect Land Use Change, ILUC) en de mate waarin de koolstofketen is gesloten over de biomassaketen (‘Carbon Debt’). In gezamenlijk overleg tussen de partners wordt bottom-up een methodiek ontwikkeld om deze risico’s als energiebedrijf te kunnen minimaliseren. Essentiële elementen van dit project, om tot dit doel te komen zijn: ● Gezamenlijke analyse van de duurzaamheid van concrete ketens van vaste biomassa; ● Specifieke aandacht voor mogelijke indirecte effecten op landgebruik (‘ILUC’, Indirect Land Use Change) van deze ketens; ● Specifieke aandacht voor mogelijke “Carbon Debt” effecten – welke tot nu toe beperkt voor daadwerkelijke biomassa ketens zijn onderzocht; ● Concrete ervaring opdoen met de praktische toetsbaarheid van duurzaamheid van ketens voor vaste biomassa Samenwerking Behalve het inhoudelijke deel van het project is voor PBE de samenwerking met natuur- en milieuorganisaties een belangrijke meerwaarde. Het voorstel is voorlopig goedgekeurd in
Foto: United Plantations
afwachting van de definitieve sponsoringbeslissing door het Topteam Energie. De onderzoekers gaan aan de slag en we houden binnenkort een kick-off meeting. Verder staan we met een vervolgonderzoek in het voorlopige jaarprogramma 2013 van TKI-Biobased Economy (deelprogramma Economie Beleid Duurzaamheid).
Green Deal rappor tage duurzaamheid vaste biomassa Het Ministerie I&M heeft het initiatief genomen om met partijen die vaste houtige biomassa gebruiken voor het produceren van duurzame energie, op vrijwillige basis te komen tot transparante rapportage over de herkomst en aard van de biomassa. Deze Green Deal is donderdag 11 oktober ondertekend. Dit als voorloper op Europese regelgeving op duurzaamheidsgebied, die vertraagd is omdat een aantal landen daar niet aan wil meewerken.
Voor PBE ligt er in de Green Deal een rol om de weg naar duurzaamheidsrapportage voor kleinere, vaak ongebonden bioenergieprojecten (niet aangesloten bij energie koepelorganisaties) te helpen vinden. Er komt een door de overheid betaald loket waar initiatiefnemers met vragen terecht kunnen. Ook heeft de overheid toegezegd meer aan communicatie over bio-energie te doen en zal ze zich inzetten om tot Europese regelgeving op dit gebied te komen.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 11
Warmtepompen en ‘smart grids’: een sterke combinatie In de komende jaren mag een toename worden verwacht in de toepassing van elektrische warmtepompen voor ruimteverwarming en warm tapwaterbereiding in de Nederlandse woningbouw, van ca. 60.000 stuks nu tot ca. 500.000 warmtepompen in 2020. Elektrische warmtepompen kunnen een unieke functie invullen bij het managen van slimme netwerken (smart grids). Door de hoge voorspelbaarheid van zowel gebruik als de mate van netbelasting, en ook de optie tot bufferen/uitgestelde netbelasting zijn warmtepompen de ideale optie.
W
armtepomp systemen bieden veel mogelijkheden voor load management in smart grids. In 2020, uitgaande van circa 500.000 geïnstalleerde warmtepompen van ongeveer 3 kWe gemiddeld, kunnen zij een regelbare belasting bieden in de grootte van totaal 1.500 MW. Het huidige gemiddelde verbruik van elektriciteit in de Nederlandse huishoudens neemt door de toename van elektrische huishoudelijke apparaten voor een heel scala aan functies gestaag toe. Daarnaast zal het groeiende aandeel van hernieuwbare elektriciteit in de nabije toekomst meer en meer belasting fluctuaties veroorzaken in het elektriciteitsnet, die door middel van slim netwerkbeheer beheersbaar gehouden moeten worden. Daarom is er in de energiesector een paradigma-verschuiving zichtbaar aan het worden: van het algemene principe om te centraal te produceren op basis van de vraag naar elektriciteit, in de toekomst verbruik af te stemmen op het ‘ontstaan’ van elektriciteit productie. Load-management Het doel van load management is het verhogen van de totale efficiëntie van de energievoorziening in Nederland. Ten slotte willen we allemaal dat de bestaande mogelijkheden voor de opwekking van duurzame elektriciteit zo volledig mogelijk en zinvol worden gebruikt. De warmtevoorziening in de woning biedt de beste mogelijkheden voor load management. Het grootste potentieel van de warmtepomp ligt momenteel op het gebied van verwarming en valt samen met het seizoensgebonden gebruik. Het produceren van warm tapwater kan gedurende het gehele jaar gebruikt worden voor load balancing. In de nieuwbouw, bepaalt productie van wam tapwater een steeds groter deel van het energiegebruik. Daarnaast kunnen omkeerbare warmtepompen koeling bieden, waarbij het elektriciteit gebruik van de warmtepomp samenvalt met elektriciteit uit zon PV productie, die in de zomer op zijn hoogst is. Naast het schakelen en regelen bieden de zogenaamde ‘hybride’ (Combinatie van gasgestookte CV ketel en een warmtepomp, al dan niet in 1 omkasting) warmtepompen in de Nederlandse situatie de mogelijkheid om naast op basis van netwerkbelasting te sturen, ook te wisselen van energiedrager. Gezien de fijnmazige gasinfrastructuur in Nederland ligt hier
een volledig onontgonnen regel potentieel voor de netbeheerders. Om het potentieel voor warmtepompen in smart grids optimaal te ontsluiten, zijn er de nodige aandachtsgebieden geïdentificeerd, waaronder een technisch en juridisch kader. Technisch kader: ● Het concreet identificeren van het technische regelpotentieel van types warmtepompen; ● De huidige en toekomstige mogelijkheden van de warmtepomp bij load balancing; ● Bepaling van het potentieel voor CO2-reductie door middel van een efficiënter gebruik van duurzaam opgewekte elektriciteit; ● Optimalisatie van installaties en gebouwen ten aanzien van de functie van het opslaan van energie in nieuwe en bestaande gebouwen; ● Intelligente oplossingen t.b.v. voorspelling van elektriciteitsproductie en verbruik; ● Ontwikkeling van toepasbare besturingssystemen; ● Interfaces voor de communicatie tussen de slimme meters en warmtepomp. Juridisch kader: Het wettelijk kader voor toegang tot het netwerk en het regelen en beheren van netwerken moet worden herzien om mogelijkheden voor optimalisatie te faciliteren. Bovenstaand artikel is een samenvatting van de positioning paper ‘Warmtepompen in Smart Grids’ opgesteld door de DHPA in samenwerking met Netbeheer Nederland, welke eind november in definitieve vorm wordt gepubliceerd. Zie daarvoor: www.dhpa-online.nl.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 12
Rijk moet voor Structuur visie Wind op land ruimte voor 8.000 MW onderzoeken In het najaar heeft het Rijk het voornemen voor het opstellen van de Rijksstructuurvisie Windenergie op land ter inzage gelegd. Met de structuurvisie beoogt het Rijk ruimte te vinden voor 6.000 MW wind op land in 2020. NWEA heeft in een zienswijze aangegeven dat de huidige gebieden die het Rijk hiervoor wil onderzoeken te beperkt zijn om dat doel te behalen, omdat er altijd locaties afvallen of kleiner uitvallen. NWEA verzoekt het Rijk om minimaal 8.000 MW aan windparklocaties te vergelijken, onder meer door alle projecten die zijn ingediend in het kader van de Rijkscoördinatieregeling in de milieueffectrapportage voor de structuurvisie mee te nemen.
D
e branche ziet meer mogelijkheden voor grootschalige windenergielocaties (minstens 100 MW) dan in het voornemen voor de structuurvisie worden genoemd. NWEA ziet met name meer mogelijkheden in Groningen, Friesland, Drenthe, Noord-Holland, Zeeland en in westelijk Noord-Brabant. Tevens is NWEA van mening dat meerdere snelwegzones geschikt zijn. De branche heeft begin dit jaar onderzoek laten doen naar gebieden waar grootschalige windenergie in principe mogelijk zou kunnen zijn en waarvan het goed is deze nader te beoordelen. In haar zienswijze brief geeft NWEA aan dat een financiële middelen en uitvoeringsparagraaf aan de structuurvisie toegevoegd moet worden. De stimuleringsregeling SDE+ biedt op dit moment, als gevolg van de voor windenergie toegepaste systematiek, onvoldoende mogelijkheden voor de doorgroei naar 6 GW. Ook heeft NWEA benadrukt dat naast locaties voor grootschalige windenergie, ook kleinschalige initiatieven van groot belang zijn om de windenergiedoelstelling te behalen. De structuurvisie mag de doorgang van deze projecten niet belemmeren.
Het proces om voldoende locaties voor wind te vinden, loopt moeizaam. De provincies hebben aangegeven gezamenlijk voor 6.000 MW ruimte te zoeken, maar door onderlinge verdeeldheid is dat vertraagd. Dat sommige provincies – zoals Noord-Holland – nadrukkelijk ‘nee’ zeggen tegen meer wind, maakt het ook moeilijk wél tot een gezamenlijke visie te komen. Voor de bedrijven die actief zijn in windenergie levert de ruimtelijke onduidelijkheid tussen de provincies en tussen Rijk en provincies grote onduidelijkheid op over de projecten waaraan wordt gewerkt. De zienswijze van NWEA staat op de website: http:// www.nwea.nl/categorie/nieuws/zienswijze-voornemen-opstellen -rijksstructuurvisie-windenergie-op-land-en-milieurap.
Green Deal Of fshore Wind tussen het Rijk en NWEA De uitvoering van de Green Deal Wind op Zee tussen het Rijk en NWEA begint steeds meer vorm te krijgen. In de Green Deal is afgesproken dat de kostprijs per KWh met 40% zal dalen door innovaties van het beleid en van de technologie en door een grootschalige uitrol. Die prijsdaling moet gemonitord worden. Daartoe wordt gekeken of dat kan gebeuren door gebruik te maken van een model voor kostprijsmonitoring dat ook al elders in de sector wordt gebruikt. Om de kostprijs van offshore wind elektriciteit naar beneden te brengen is het onder meer noodzakelijk innovaties te testen en demonstreren onder
realistische condities. Op open zee dus. In de Green Deal is afgesproken dat de partijen samen een demonstratieproject daarvoor uitwerken. Daartoe wordt nu hard gewerkt aan een plan van aanpak. Op basis daarvan kan in de eerste helft van 2013 dan de uitwerking (het businessplan) van het demopark worden voltooid. Eind van de zomer is het Topconsortium Kennis & Innovatie Wind op Zee (TKI Wind op Zee). opgericht. Dit TKI is gebaseerd op het Innovatiecontract Wind Op Zee. Een eerste tender voor innovatieprojecten is uitgeschreven (omvang € 7 miljoen) en eerdaags wordt de beslissing van het selectiecomité verwacht.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 4
Pagina 13
Of fshore windparken en ecologie; nieuw onderzoek met saaie uitkoms ten Een positief effect op het leven in en op zee. Dat is in het kort het resultaat van vijf jaar wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van het eerste offshore windpark van Nederland bij Egmond aan Zee. De resultaten werden in september bekend gemaakt. Het park, NoordzeeWind van NUON en Shell, ligt 10 tot 18 km voor de kust van Egmond aan Zee en beslaat 27 km² beslaat. Het levert sinds 2007 jaarlijks elektriciteit voor ruim 100.000 huishoudens. Bij de vergunningverlening nam het Rijk op dat een uitgebreid wetenschappelijk monitoring- en evaluatieonderzoek naar mogelijke effecten van het windpark op de omgeving uitgevoerd diende te worden. De Nederlandse onderzoeksinstituten IMARES, NIOZ en Bureau Waardenburg hebben in opdracht van NoordzeeWind vijf jaar intensief wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de mogelijke gevolgen van het windpark. Vier diergroepen zijn onderzocht: vissen, vogels, zeezoogdieren en bodemdieren. Ook Rijkswaterstaat heeft de onderzoeksresultaten beoordeeld. Belangrijkste conclusie is: het windpark heeft in hoofdzaak positieve effecten op het leven in en op zee. Vogels blijken gelukkig veel minder botsingen te hebben dan waarvoor sommigen vreesden (en waarmee in vergunningen bij gebrek aan informatie in worst case scenario’s vaak gerekend wordt), omdat de meeste zeevogels het park mijden. Voor vissen lijkt het park gunstig uit te pakken; de onderwaterecologie lijkt te wor-
Foto: NUON
den verrijkt in het park door het ontbreken van verstoring. Op bodemdieren is geen effect waargenomen. Zeezoogdieren lijken even vaak voor te komen in het park als elders op zee. Maar de aanwezigheid daarvan vaststellen, blijkt overal erg moeilijk te zijn, ook in het park bij Egmond aan Zee. Al met al nuttig onderzoek, met resultaten die – wellicht een beetje saailiggen in de lijn van de verwachtingen. http:// www.noordzeewind.nl/kennis/rapporten-data/
Met juist instrumentarium haalt Rutte -II winddoelstelling Het ING Economisch Bureau publiceerde vorige week een nuttige analyse over de noodzaak voor het kabinet Rutte II om nieuw instrumentarium in te zetten voor het halen van de regeringsdoelstelling van 16% duurzame energie in 2020. Met veel interesse heeft NWEA kennis genomen van de analyse van ING betreffende windenergie. De duurzame ambitie van het kabinet Rutte II betekent dat windenergie daarbij een belangrijke rol gaat spelen. Dat is nu onomstreden, dat bevestigt de analyse van ING wederom. Windenergie op land is een van de meest kostenefficiënte technologieën die aan het halen van de duurzame ambities een bijdrage zal leveren. Maar ook wind op zee zal substantieel moeten groeien om de duurzame ambities te verwezenlijken. Vooralsnog zijn echter de aanvullende condities, waar ING terecht op wijst, nog niet uitgewerkt; het kabinet is immers nog geen week beëdigd. Een ander punt waar ING terecht op wijst is de noodzaak van een passend financieel instrumentarium. De SDE+ voorziet nog niet in een level playingfield voor wind op land. Ook offshore
wind zal een bijdrage moeten leveren en wordt nu gehinderd door het karakter van de SDE+. Investeringszekerheid is zeker bij complexe infrastructurele projecten zoals offshore wind in vroegtijdig stadium van belang. De overweging dat alle technieken een bijdrage zullen moeten leveren strookt nauwelijks met de 'technologie na technologie' benadering die in het SDE+instrument zit verweven. Ook bij de krapte op de kapitaalmarkt kan nieuw beleidsinstrumentarium nuttig zijn. NWEA is het met de ING eens als zij stelt : “Gelukkig zijn er oplossingen mogelijk om de markt een nieuwe impuls te geven.” NWEA heeft al eerder aangegeven de onderkenning van het belang van een net op zee in het regeerakkoord ook vraagt om het maken van tempo. Daarnaast zal er snel zicht moeten komen hoe dit net het beste gefinancierd kan worden. NWEA vindt het nuttig om de mogelijkheden te verkennen die andere financiële partners dan banken aanvullend kunnen bieden, en welke beleidsinstrumenten daarbij relevant zijn. Zie www.nwea.nl voor de gehele analyse van ING.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 14
Proef zuiveringsproces in Scheemda lever t duurzame, ‘gele stroom’ op De proef van het Groningse Waterschap Hunze en Aa’s om met een nieuwe zuiveringstechnologie duurzame energie op te wekken blijkt te werken. Bij de rioolwaterzuivering in Scheemda wordt met deze technologie stikstofverontreiniging als gasvormig ammoniak uit het afvalwater gehaald. Dat ammoniak dient vervolgens als brandstof voor een speciale brandstofcel, waarmee stroom en warmte wordt opgewekt. Dat levert voldoende duurzame energie op om het proces voor het terugwinnen van grondstoffen te laten draaien. In combinatie met een warmtekrachtinstallatie kan het zelfs (duurzaam) energieleverend zijn. DOOR HARMEN WEIJER
A
fvalwater bestaat voor een deel uit stikstof- en fosforverontreinigingen. Deze stoffen worden in het nieuwe proces uit het afvalwater gewonnen en met magnesium gebonden tot zogenoemde struvietkristallen. Deze kristallen kunnen als kunstmest worden ingezet. In dit nieuwe proces worden deze kristallen verwarmd, waarbij zuiver ammoniakgas wordt gevormd. Dit gas wordt vervolgens gebruikt als voeding voor een brandstofcel, die elektriciteit (ook wel ‘gele stroom’, stroom uit urine, genoemd) opwekt en warmte levert. Samen met de partners binnen dit project Royal HaskoningDHV, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), Technische Universiteit Delft, adviesbureau HITC, kennisinstelling LeAF, Waterschap Noorderzijlvest en magnesiumproducent Nedmag is Waterschap Hunze en Aa’s vorig jaar met een proef gestart. Tijdens de proef zijn de nodige ervaringen met het proces opgedaan, vertelt zuiveringstechnoloog André Hammenga van het waterschap. “Zo liep het proces waarbij struvietkristallen zijn gevormd, volgens verwachting. We hebben gekeken of het verwarmingsproces tot ammoniak slimmer kon, maar het alternatieve droogproces liep wat stroef. Dat hebben we kunnen oplossen.” Niet alleen is dit een milieuvriendelijke oplossing, het is ook duurzamer. De brandstofcel levert naast de warmte die nodig is voor het verhitten van het struviet, ook duurzame stroom op. Deze ‘gele stroom’ wordt benut voor de pompen en installaties van de rioolwaterzuivering. Het rendement voldoet aan de verwachtingen, vertelt Hammenga. “De brandstofcel die op ammoniak draait, wekt 24 Wh per persoon per dag op. Dat is maar net iets minder dan als hiervoor biogas zou worden gebruikt, want daarmee zou de brandstofcel 30 Wh per persoon per dag opwekken.” Met het proces wordt tevens een fosfaat meststof geproduceerd, die in de landbouw of industrie kan worden hergebruikt. Hammenga ziet vooral dat dit proces in combinaties met andere sectoren zoals de mestindustrie nog meer rendement geeft. “Als deze installatie in combinatie met bijvoorbeeld een bestaande wkk of andere restwarmte wordt gebruikt, kan de warmte van de wkk worden gebruikt voor het verwarmen van de kristallen. Daar-
mee gaat de levering van energie verder omhoog”, aldus Hammenga. Daarnaast kan de brandstofcel ook op een mengsel van biogas en ammoniak draaien, waardoor met een hoger rendement dan met een WKK op veel duurzamere en efficiëntere wijze energie kan worden opgewekt. “Het rendement van de brandstofcel zit dan op 55 tot 60 procent, en die van een wkk bij de mestproductie zit op circa 38 procent. Wel hebben we gemerkt dat de capaciteit van de cel relatief wat afneemt, mogelijk veroorzaakt door vervuiling. Met een gaszuivering kan de levensduur worden verlengd.” Demo-installatie De proef heeft uitgewezen dat het proces nu ook in de praktijk werkt. Het Waterschap wil daarom de proef opschalen met het realiseren van een demo-installatie. Hammenga: “We kijken nu naar financiële middelen daarvoor. De brandstofcel kost namelijk 8 ton euro en dat is 2 à 3 keer zo veel als een wkk. Die kosten moeten dus omlaag en dat kan door dat het vaker wordt toegepast.” Wellicht dat andere waterschappen aanhaken. “In ieder geval hebben we de afgelopen maanden veel bezoek van collega-waterschappen die willen weten hoe het werkt”, aldus Hammenga. In december ronden de partners de rapportage over de proef af. Meer info op: www.hunzeenaas.nl.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 15
KORT NIEUWS *** KORT NIEUWS *** KORT NIEUWS *** Europees project PV GRID moet knelpunten grootschalige zonnestroom op net oplossen Meer dan 20 partners uit heel Europa zullen zich gezamenlijk inzetten om de belemmeringen voor het op grote schaal koppelen van zonnestroomsystemen aan het elektriciteitsnet weg te nemen. PV GRID is een vervolg op het PV LEGAL, een project dat werd uitgevoerd tussen juli 2009 en februari 2012. Uit dit project is een indrukwekkende lijst met gegevens van bureaucratische belemmeringen in Europa voortgekomen, alsmede een lijst met aanbevelingen voor beleidsmakers om dit op te lossen.Het PV GRID project gaat aan de slag met de uitkomsten van het project PV LEGAL en richt zich concreet op de knelpunten op het gebied van regelgeving en normering. Het projectconsortium zal zich daarnaast blijven inzetten voor transparantie op het gebied van administratieve belemmeringen bij de installatie van zonnestroomsystemen. Het PV GRID consortium bestaat uit verschillende partijen uit de elektriciteitdistributiesector, waardoor zowel technische als organisatorische processen op het gebied van de distributie op elektriciteitsnet aan bod komen. Gecoördineerd door de Duitse Solar Industry Association (BSW-Solar) zijn in het consortium 13 nationale branche-organisaties op het gebied van zonnestroom vertegenwoordigd, Het tweejarige project PV GRID maakt onderdeel uit van het Intelligent Energy for Europe programma van de Europese Commissie. Het project loopt tot oktober 2014. Meer info op de website: www.pvgrid.eu.
Seminar over streng luchtbeleid tegen klimaatverandering bij CPB Maandag 26 november geeft Johannes Bollen van het Centraal Planbureau een presentatie met als titel ‘Streng luchtbeleid tegen klimaatverandering’. Luchtverontreiniging is in de jaren zeventig en tachtig veelvuldig gebruikt in het kader van het verzuringsprobleem. De laatste decennia zijn er wat betreft luchtverontreiniging meer zorgen ten aanzien van gezondheid en blootstelling aan fijnstof. De belangrijkste oorzaak hierbij is de verbranding van fossiele brandstoffen. Dat geeft het publiek een meer lokale reden in handen om fossiel opgewekte energie te reduceren. Strenge maatregelen op lokaal niveau en voor middellange termijn (20 jaar) kan volgens Johannes Bollen als vervanging dienen voor klimaatbeleid. “We bestuderen de wisselwerking tussen regionale luchtvervuiling, klimaatverandering, en heterogene economieën met een uitgebreide versie van een wereldwijd beoordelingsmodel van klimaatverandering, MERGE geheten. Dat bekijk ook de belangrijkste chemische interacties tussen de twee externe effecten. Volgens ons kan eenzijdige, suboptimaal beleid wat betreft luchtverontreiniging reeds goed kan zijn om 75% van de lange termijn mondiale temperatuurstijging tegen te gaan.” Tijdstip: Maandag 26 november, 13.00-14.00 uur Aanmelden: U kunt zich aanmelden voor dit seminar door een email te sturen naar
[email protected].
NieuweWetten app brengt ondernemers op hoogte Zet ‘groene student’ in voor duurzame vraagstuk!
van wetten en regels
De Duurzame Energie Koepel is in gesprek met stichting Pia Fidelis om bedrijven, organisaties en overheidsinstellingen waar duurzame ideeën en vraagstukken op tafel liggen, te koppelen aan tijdelijke mankracht van studenten om deze uit te werken.
Het ministerie van Economische Zaken heeft een NieuweWetten-app ontwikkeld. Met deze gratis app zijn ondernemers voortaan bijtijds op de hoogte van veranderingen van Nederlandse wetten en regels. Het is de eerste app die als Rijksoverheid-app wordt gelanceerd en is ontwikkeld door Antwoord voor bedrijven.
Samen met onder andere de Erasmus Universiteit, wordt een business-case competitie in oktober-november 2013 georganiseerd, waarbij studenten buiten hun studieprogramma om aan ‘real-life’ duurzame business-cases kunnen werken. Hieraan nemen 400 studenten deel, ingedeeld in 100 teams van 4 studenten. Voor elke aangeleverde business-case van een bedrijf of organisatie wordt op een grof niveau een oplossing uitgewerkt door 10 van deze teams, in ongeveer 3 dagen tijd. Wilt u geïnformeerd worden over de ontwikkelingen en de start van de business-case competitie of heeft u al een concrete business-case? Stuur gerust een e-mail aan
[email protected] en wees er snel bij, want er is maar plaats voor 10 aangeleverde business-cases in totaal.
De ondernemer selecteert in de app zelf van welke onderdelen hij of zij op de hoogte wil zijn. De NieuweWetten-app laat vervolgens - net als bij nieuwe e-mail - een rood 'alert-bolletje' zien bij iedere verandering. Ook kan de ondernemer een zogenoemde pushnotificatie ontvangen en stuurt de app een herinnering op het gewenste moment. Kort geleden lanceerde Antwoord voor bedrijven vanwege de forse groei van mobiel bezoek ook een nieuwe mobiele website. Bezoekers die met een smartphone de website bezoeken komen direct terecht op de nieuwe mobiele website. De vraag naar een Alert-service op het gebied van wetswijzigingen werd steeds groter. Die service is er nu in de vorm van de NieuweWetten-app.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 16
De belangrijke rol van de vakbeweging bij verduurzaming als banenmotor Met wisselende blik wordt in de energiewereld gesproken over de rol die de vakbeweging kan spelen in de energietransitie. In een vorige functie was ik jarenlang vanuit de vakbeweging onder andere betrokken bij CAO-onderhandelingen, fusies, reorganisaties en positionering/lobby. Graag zou ik het debat willen voeren over de rol van de vakbeweging vanaf nu in de energietransitie. Als schot voor de boeg geef ik onderstaand al mijn suggesties. DOOR MONIQUE VAN EIJKELENBURG
D
e werknemer als onderdeel van een bedrijf of organisatie
Een werknemer heeft er alle belang bij dat het bedrijf of de organisatie floreert. Inmiddels is wel helder dat bedrijven die achterblijven in de verduurzaming, minder perspectief hebben op een financieel gezonde of gezondere toekomst. Verduurzaming geeft dynamiek en uitdaging in een bedrijf. Het helpt de medewerkers zich doorlopend te ontwikkelen en op te leiden. De werknemer als consument Een werkgever heeft er baat bij dat zijn werknemers ook consumenten zijn van schone en duurzame producten. Zij helpen daar-
mee om ons ecosysteem draaiende te houden. Overconsumptie van vervuilende en/of schadelijke producten door de werknemers van een organisatie schaadt uiteindelijk ook de economische belangen van die organisatie. Er zijn inmiddels ook interessante voorbeelden waarbij werkgevers hun werknemers stimuleren in zon-pv-privé projecten of hun eigen bedrijfslocatie of dak beschikbaar stellen voor opwekking van duurzame energie voor hun medewerkers. De werknemer als visionair, als wereldburger en/of ouder Werknemers werken graag bij bedrijven die zich verantwoordelijk opstellen voor People, Planet and Profit. Het is makkelijker om bijvoorbeeld schaarse bèta-technici te werven voor duurzame bedrijven dan voor bedrijven die achterblijven op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Versneld door de energietransitie gaan door te besparen en te verduurzamen, maakt onderdeel uit van mvo. Veel werknemers laten zich niet om de tuin leiden door klimaatsceptici of niet of minder duurzame bedrijven. Ze hebben allang door wat er gebeurt en willen graag aan verduurzaming meewerken. Gewoon omdat zij zich verantwoordelijk voelen voor wat zij achter laten…
Werknemers werken graag bij organisaties die zich verantwoordelijk opstellen voor People, Planet and Profit., zoals in het bovenstaande hoofdkantoor van het WNF in Zeist
De werknemer als solidaire collega voor andere (ex-)werknemers De kosten van energie voor huishoudens stijgen, terwijl de inkomens van nogal wat huishoudens mede door de crisis onder druk staan. Steeds meer huishoudens heb-
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 17
Foto: Windwärts Energie GmbH
ben moeite om hun energierekening te betalen. Grote steden en vele gemeenten zetten er al op in om duurzame energie als middel te zien om de energie betaalbaar te houden. Door verduurzaming van de energie worden de kosten langjarig stabiel omdat je onafhankelijker wordt van de schommelingen van de olie-, gasen elektriciteitstarieven. Decentralisatie en het werken met regionale smart grids om de energie optimaal te benutten als er veel zon of wind is b.v. is in direct belang van (ex-) werknemers. De vakbeweging als belangenbehartiger in CAOonderhandelingen en bij reorganisaties en fusies Als een bedrijf of organisatie kiest voor een groene strategie, dan maakt het meer kans om in deze economisch ingewikkelde tijden overeind te blijven en vooral ook te gaan groeien en nieuwe banen te creëren. Aan de onderhandelingstafels kunnen de vakbondsbestuurders aankaarten hoe de bedrijven strategisch omgaan met duurzaamheid en hoe bedrijven bijvoorbeeld omgaan met isolatie / besparing en verduurzaming van hun energievoorziening, zowel op hun productielocaties als in meer collectief verband met andere kantoren of partijen op een industrieterrein. Ook kunnen zij erover onderhandelen dat werknemers gefaciliteerd worden in opleiding/cursussen op gebied van verduurzaming. Daarnaast zijn personeelsvoordelen voor collectieven op gebied van verduurzaming te bedenken. De fair trade kerstpakketten zijn al waanzinnig populair (als er al een kerstpakket af kan in de crisis tenminste), maar wat dachten jullie van andere duurzame voordelen zoals een pv-privé project of collectief groen inkopen? De vakbeweging als inspirator van ondernemingsraden De vakbeweging geeft veel bij- en nascholing aan leden van ondernemingsraden. Kennis over de verduurzaming en b.v. samenwerking met andere partijen op een industrieterrein op gebied van energievoorziening kan hier mooi overgebracht worden. Werknemers hebben vaak hun eigen belangen bij het energieonderwerp, juist ook omdat zij ook op lange termijn kunnen kijken en niet alleen hoeven te letten op de kwartaalcijfers voor de aandeelhouders van hun bedrijven maar ook op continuïteit. Werknemers kunnen er ook scherp op zijn of hun bedrijf wel de wettelijk verplichte investeringen doet in verduurzaming, omdat wij bij de Duurzame Energie Koepel geregeld horen dat een bedrijf pas investeert in besparing en verduurzaming als het al binnen bijvoorbeeld 2 jaar terug te verdienen is omdat energie dan niet in de core business valt. Een terugverdientijd van 4 à 5
jaar is ook een zeer reële en interessante terugverdientijd die werknemers ter discussie kunnen en mogen stellen. De vakbeweging als hoeder van behoud en creatie van werkgelegenheid Wellicht heeft u de recente uitzendingen van Tegenlicht over energie gezien. In Duitsland zijn zeker 50.000 nieuwe banen gerealiseerd door verduurzaming decentraal van de energievoorziening. Dit zijn nieuwe banen die geen banen in de fossiele energiesector verdrongen hebben. Werknemers zijn opgeleid en getraind in de verduurzaming. Nederland kan dezelfde slag maken. Bovendien: als we Nederland als gezonde thuismarkt voor duurzame energie hebben, dan kunnen we, samen met onze gerenommeerde kennisinstellingen, in de export een economische inhaalslag maken. De vakbeweging als aanjager van de groene economie in het publieke domein Tot nu toe voelt geen enkele organisatie zich echt eindverantwoordelijk voor het belang van de consument en werknemer in de energieonderhandelingen die bijvoorbeeld bij ministeries, bij de NMA/Energiekamer, bij de Tweede Kamer en binnenkort ook bij de SER plaatsvinden. Ieder behartigt een stukje van het directe eigenbelang van hun achterban. De Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis, de Woonbond, Aedes, het Klimaatverbond, Sethnl, De Arme Kant van Nederland, Nibud, E-Decentraal, de Grote Gemeenten en de VNG. Iedere achterban is divers. In veel achterbannen zijn zowel fossiele als duurzame belangen vertegenwoordigd. Om invloed te hebben in de politieke besluitvorming op het energiedossier, moet je goed beslagen ten tonele verschijnen. Het publieke debat is in de afgelopen jaren nogal beïnvloed door stemmingmakerij over de klimaatproblematiek en duurzame energie. Het wordt tijd dat we teruggaan naar de feiten.. Tot slot Als Directeur Strategie van de Duurzame Energie Koepel zou ik het zeer gewenst vinden als de vakbeweging haar kennis op gebied van energiebesparing en duurzame energie en versnellen in de energietransitie zou bundelen en versterken en de handschoen zou oppakken om haar rol hierin scherper te krijgen en verder strategisch op te pakken. Uw reactie is welkom! Monique J. van Eijkelenburg,
[email protected]
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 18
EstafetteColumn De zin en onzin van groen gas DOOR WIM VAN LIESHOUT
B
ovenstaande titel zou iets anders kunnen suggereren,
de toepassing van het eindproduct en de restproducten.
maar laat er geen misverstand over bestaan: ik ben
Het ultieme streven van de Green Deal Groen Gas is dat de volle-
een groot pleitbezorger van groen gas. Deze energie-
dige groengasketen wordt geïntegreerd met het bestaande aard-
vorm, geproduceerd via vergisting en vergassing, met biomassa
gasnet. Het is echter wel zaak dat we oog houden voor de ver-
die niet bruikbaar is in de voedselketen, moet wat mij betreft
schillen tussen beide gassen. Biomassa kan via de vergistings-
een flinke bijdrage leveren aan de realisering van onze gemeen-
techniek worden omgezet in gas voor warmteproductie of elektri-
schappelijke 2020-doelstelling. De door het kabinet Rutte-
citeitsopwekking, maar dit gas heeft een andere, lagere kwaliteit
Asscher verhoogde doelstelling - 16% van onze energiebehoefte
dan ons kostbare aardgas. De vraag doemt dan op of we duur-
duurzaam opgewekt – vraagt inzet en enthousiasme van vele
zaamheid bevorderen als we veel energie steken in het opwer-
partijen, én vooral bundeling van kennis. HVC, zelf met ROVA
ken van biogas naar aardgasniveau terwijl we – tegelijkertijd aardgas benutten voor laagwaardige toepassingen, zoals verwarming. Met andere woorden: zou het zinnig zijn als we goed nadenken over passende, afzonderlijke toepassingen van deze gassoorten? Waardoor we het aardgas bewaren voor toepassingen waar hoge kwaliteit wordt gevraagd? En we voorkomen dat we voortdurend inefficiënte investeringen gaan doen in gas waarvoor eigenlijk al geschikte gebruiksopties voorhanden zijn? Zin en onzin over een restproduct Een gelijke redenering gaat op voor de toepassing van een restproduct van biogasopwekking: het digestaat. De huidige regel is dat het kan worden ingezet als compost, nadat het is ontwaterd en biologisch ge-
eigenaar van biomassavergisters, is daarom ook met ECN en
droogd. Deze droge bodemverbeteraar wordt op het land echter
TAQA, een van de initiatiefnemers van het Expertisecentrum
pas effectief als sprake is van een fikse regenbui of mechani-
Biomassavergassing. Dit centrum zal zich richten op de ontwik-
sche bewatering. De vraag is dan gerechtvaardigd hoe zinnig het
keling van groengastechnologie, waarbij de vergassingsdemo-
was om het digestaat eerst te ontwateren en te drogen. Ten slot-
installatie Milena van ECN een centrale rol speelt.
te is de samenstelling van het digestaat en de gedroogde com-
Het enthousiasme, in combinatie met de gevoelde urgentie, voor
post – op het water na – gelijk. Mijn inziens lijkt het er op dat van
duurzame energie heeft inmiddels geleid tot verbintenissen tus-
betreffende regelgeving allerminst een stimulans uitgaat voor de
sen vele organisaties, onder meer in of via de stichting Groen
ontwikkeling van groengastoepassingen. En zoals in het begin
Gas Nederland. Daar kunnen we blij om zijn. Maar het is van
van deze column gesteld, is mijn pleidooi dat het van groot be-
belang dat we dit gebundelde streven benutten door de ontwik-
lang is dat de kaders maximaal gunstig moeten worden gesteld.
kelingskaders zo te stellen dat het enthousiasme niet wordt te-
Anders gaat onnodig (duurzame kostbare) energie verloren.
gengewerkt of gefrustreerd, maar juist wordt bevorderd. Wat mij betreft, zouden we daarom pragmatisch(er) moeten kijken naar
Wim van Lieshout is directeur van de HVC Groep
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 19
KORT NIEUWS *** KORT NIEUWS *** KORT NIEUWS *** Urgenda gaat crowdpleiten voor duurzame
PBL: nauwelijks aandacht voor fiscale vergroening
toekomst
in regeerakkoord
Urgenda heeft met een brief aan de Staat een juridische actie in gang gezet voor een groene revolutie met inzet van voldoende klimaatmaatregelen. De duurzaamheidsorganisatie introduceert op de actiesite wijwillenactie.nl het ‘crowdpleiten’, waarmee mensen de komende maanden met eigen kennis en ideeën actief kunnen bijdragen aan een dagvaarding gericht aan de Staat.
Bij de ambitieuze doelen van het nieuwe kabinet om duurzaam te groeien naar een volledig duurzame energievoorziening en een circulaire economie blijft de instrumentatie vooralsnog achter. Zo wordt in het regeerakkoord nauwelijks aandacht besteed aan verdere fiscale vergroening en het afschaffen van milieuschadelijke subsidies. Dat zegt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een analyse van de milieu- en natuureffecten van het nieuwe regeerakkoord.
Wijwillenactie.nl van Urgenda staat vanaf vandaag open voor plannen, oproepen en andere bijdragen. Pleit mee, doe mee en denk mee, voor een duurzame toekomst, luidt de uitnodiging van Urgenda. Niet alleen specialisten zoals economen en juristen, maar iedereen met een goed idee kan meewerken aan het pleidooi, een plan lanceren en steun betuigen.
Versnelling Via de rechter wil Urgenda van de Staat der Nederlanden vragen om de benodigde versnelling voor een volledig duurzame samenleving in te zetten. Nederlanders moeten daarnaast van de overheid juiste en adequate informatie krijgen over klimaatverandering. Voordat de rechtszaak in gang wordt gezet heeft de Staat nog vier weken de tijd om op het verzoek van Urgenda te reageren. “We kunnen met zijn allen bewerkstelligen dat de overheid ook in beweging komt”, legt directeur Marjan Minnesma van de stichting Urgenda uit. “Met beter beleid en acties kan de overheid meehelpen om gevaarlijke klimaatverandering voorkomen. Zo bereiken we de nodige versnelling en helpen de beleidsmakers alle Nederlanders die nu al actief bezig zijn.” “Als we nu niets doen, laten we een onoplosbaar en onbetaalbaar probleem achter voor de volgende generaties. Omdat de overheid er niet in slaagt om internationale afspraken om te zetten in doeltreffende acties, vragen wij de rechter om op basis van erkende wetenschappelijke kennis te bewerkstelligen dat de overheid tot actie overgaat”, stelt Minnesma Meer info: www.wijwillenactie.nl
Het PBL is positief over het halen van het doel om in 2020 een aandeel van 16% hernieuwbare energie te realiseren. “Het is mogelijk om dit doel te halen met de gereserveerde middelen. Maar het uiteindelijk realiseren van dit doel is ook afhankelijk van het oplossen van diverse maatschappelijke en institutionele knelpunten, zoals rond wind op land.” Maar het PBL is ronduit negatief over de mobiliteitsmaatregelen. Zo verwacht het PBL dat de maatregelen uit het regeerakkoord, voor zover al concreet uitgewerkt, in 2020 leiden tot circa 2 à 3 % meer autogebruik en 10 à 15 % meer files ten opzichte van het basispad uit Keuzes in Kaart. “Deze extra files leiden tot een welvaartsverlies ter waarde van 0,15 miljard euro. Deze toename is vrijwel volledig het gevolg van het onbelast laten van de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer. Het belasten daarvan was opgenomen in het Begrotingsakkoord 2013, maar is niet doorgevoerd in het regeerakkoord”, aldus het PBL. Duurzame innovatie Daarnaast kan de focus op duurzame innovatie worden versterkt door structureel de bijdrage van de topsectoren aan vergroening in beeld te brengen en de financiering van milieusparende innovaties te vergemakkelijken. “Benutting van de kansen die vergroening van de economie Nederlandse bedrijven biedt, vergt naast een integrale aanpak die het kabinet voorstaat, ook een sectorale doorvertaling ten behoeve van de in te zetten instrumenten”, aldus het PBL.
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
KORT NIEUWS ***KORT N
Pagina 13
Naast de brancheverenigingen zijn
Duurzame energie al in 2015 op één meest
de volgende bedrijven deelnemer
gebruikte bron voor stroomopwekking
van de Duurzame Energie Koepel
Duurzame energie komt dichterbij als ’s werelds meest gebruikte energiebron voor stroomopwekking: in 2015 is het al nummer twee, achter kolen. Dat stelt het Internationale Energie Agentschap (IEA) in zijn jaarlijkse World Energy Outlook (WEO). Een andere belangrijke trend is dat de Verenigde Staten in 2020 een netto-exporteur van aardgas wordt. In 2035 is het zelfs bijna zelfvoorzienend in energie. De reden van de groei van fossiele energie in de Verenigde Staten vooral ingezet wordt op het winnen van schaliegas en olie uit teerzanden. In het Financieele Dagblad afgelopen dinsdag laten milieueconomen weten dat dit meer CO2uitstoot tot gevolg heeft. Zo zegt Reyer Gerlagh van de Universiteit van Tilburg dat de hoge energieprijzen van de afgelopen jaren niet voor een groei van duurzame energie heeft gezorgd, maar juist van schaliegas en olie. De vraag naar energie zal wereldwijd blijven groeien, met circa 30% ten opzichte van nu, verwacht IEA. China, India en het Midden-Oosten zijn goed voor 60% van de groei. In de OESO-landen stijgt de vraag echter nauwelijks; er is een duidelijke verschuiving naar gas en duurzame energie. Fossiele brandstoffen zullen dominant blijven in de globale energiemix, ondersteund door subsidies die in 2011 met bijna 30% zijn gestegen tot 523 miljard dollar, voornamelijk als gevolg van verhogingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ter vergelijking: volgens het WEO bedroegen de subsidies voor duurzame energie $ 88 miljard. Duurzame energie Duurzame energie is dan ook in 2015 na kolen 's werelds op een na grootste bron van energieopwekking. Echter, deze snelle toename hangt in hoge mate af van verdere subsidies, zegt het IEA. Over de periode tot 2035 moet nog wel 4,8 biljoen dollar worden ingezet om duurzame energie op de tweede plaats te houden. Ambities voor kernenergie zijn teruggeschroefd als gevolg van het ongeluk in Fukushima, maar de capaciteit stijgt naar verwachting nog steeds, onder leiding van China, Korea, India en Rusland. IEA-directeur Maria van der Hoeven wijst nog wel op energieefficiëntie. "Dit jaar laat de World Energy Outlook zien dat in 2035 we energiebesparing kunnen bereiken, die gelijk staat aan een vijfde van de wereldwijde vraag in 2010. Met andere woorden, energie-efficiëntie is heel belangrijk voor de energievoorziening."
Signaal lezers zijn uitgenodigd om te reageren op via de LinkedIn groep Duurzame Energie Koepel of via Twitter: @DrzEnergieKoepl
SIGNAAL, JAAR 2012 UITGAVE 5
Pagina 21
OVER STICHTING DUURZAME ENERGIE KOEPEL
De Duurzame Energie Koepel is in 2002 opgericht en heeft tot doel de toepassing van duurzame energie in Nederland te bevorderen en te stimuleren. De stichting richt zich met name op het vergroten van de invloed op de politiek en de beleidsmakers ten gunste van duurzame energie en houdt zich bezig met directe (generieke) belangenbehartiging van de duurzame energiesector. In eerste instantie ligt het accent op Nederland, maar daarnaast, mede via EREF en EREC, ook op Europa. Het uitgangspunt hierbij is dat alle vormen van duurzame energie noodzakelijk zijn om de (inter)nationale doelstellingen ten aanzien van het gebruik van duurzame energie, het beperken van de uitstoot van CO2 en het beperken van de milieubelasting ten gevolge van de energievoorziening te realiseren. De deelnemende brancheorganisaties vertegenwoordigen ruim 500 bedrijven en instellingen op het gebied van duurzame energie en vormen daarmee een krachtige vertegenwoordiging van de sector. De voorzitters van de aangesloten brancheverenigingen vormen het bestuur van de stichting. Daarnaast kent de Duurzame Energie Koepel een visievormende deelnemersraad waarin bedrijven en organisaties zitting hebben. De verschillende brancheverenigingen voor duurzame energietechnologieën die zijn vertegenwoordigd in de Duurzame Energie Koepel zijn:
Zonne-energie Vereniging Holland Solar
Windenergie Vereniging Nederlandse Wind Energie Associatie
Warmtepompen Bio-energie
Dutch Heat Pump Association
Stichting Platform Bio-Energie (PBE)
Koude- en warmte-opslag Vereniging Bodemenergie NL
Energie uit Water Vereniging voor Energie uit Water (EWA)
DEELNEMER DUURZAME ENERGIE KOEPEL WORDEN? Herkent u de filosofie van uw bedrijf of organisatie in onderstaande doelen van de Duurzame Energie Koepel? Wilt u bij politici en beslissers in Europa en in Nederland het geluid over hernieuwbare energie (inclusief decentrale opwekking) laten horen? En wilt u dat de belangen behartigd worden vanuit een positie waarin geen enkele afhankelijkheid bestaat van overheidsgelden? Vraag dan een gesprek met het bestuur aan over de mogelijkheden om toe te treden tot het selecte visievormende deelnemersberaad van de Duurzame Energie Koepel. Mail naar
[email protected] of bel 030-2340503. Het doel van de stichting is het bevorderen van de toepassing van duurzame energie en alles wat hiermee (in)direct verband houdt.
COLOFON
Definitie duurzame energie
Duurzame Energie Koepel
geen negatief effect of schade voor toekomstige generaties;
Korte Elisabethstraat 6
de bron is onuitputtelijk of hernieuwbaar;
3511 JG UTRECHT
de conversieprocessen passen binnen de maatschappelijk aanvaarde milieunormen.
Doelstellingen Duurzame Energie Koepel
creëren van een maatschappelijke omgeving waar duurzame energieproducten en -diensten kunnen worden afgezet die de continuïteit van de branche verzekert en zorgt voor groei;
evenwichtig beïnvloeden van de beleidsmakers;
integreren van duurzame energie in landelijke, stedelijke en offshore omgeving.
contact: 030 234 05 03
[email protected] www.dekoepel.org Redactie:
Monique van Eijkelenburg (Directeur Strategie)
[email protected] Twitter: @mjvaneijkelenbu
Potentiële deelnemers
Harmen Weijer, www.weijercommunicatie.nl
koepelorganisaties die een collectief belang behartigen voor duurzame energietechnologieën; bedrijfsmatig betrokken rechtspersonen.
Irene Hebbes,
[email protected]