ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade Gemeente Nuth
VONDERWEG 14, 5616 RM EINDHOVEN TELEFOON 040 257 13 36 TELEFAX 040 257 02 90 AMERIKALAAN 70C, 6199 AE MAASTRICHT -AIRPORT TELEFOON 043 326 16 60 TELEFAX 043 326 16 64
[email protected]
WWW.TONNAER.NL
status: datum: projectnummer: adviseurs:
ontwerp 2 mei 2014 405109R.2001 Wle
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
1.1
Algemeen
1
1.2
Ligging van het besluitgebied
2
1.3
Doel en opzet
2
1.4
Vigerende bestemmingsplan
3
2
Projectprofiel
5
2.1
Inleiding
5
2.2
Gebiedsbeschrijving
5
2.3
Projectbeschrijving
6
2.4
Parkeren en ontsluiting
9
2.6
Duurzaamheid
9
3
Beleidskader
10
3.1
Inleiding
10
3.2
Rijksbeleid
10
3.3
Provinciaal beleid
12
3.4
Regionaal beleid
13
3.5
Gemeentelijk beleid
15
4
Sectorale aspecten
16
4.1
Algemeen
16
4.2
Bodemkwaliteit
16
4.3
Wet geluidhinder
16
4.4
Luchtkwaliteit
17
4.5
Externe veiligheid
18
4.6
Kabels en leidingen
18
4.7
Bedrijven en milieuzonering
18
4.8
Flora en fauna
19
4.9
Archeologie en cultuurhistorie
20
4.10
Waterparagraaf
21
4.11
Milieueffectrapportage
22
5
Economische uitvoerbaarheid
23
6
Maatschappelijke toetsing en overleg
24
6.1
Vooroverleg
24
6.2
Ter inzage legging
24
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
ligging besluitgebied aan de oostzijde van Wijnandsrade (topografische kaart, bron: WatWasWaar)
1
Inleiding
1.1
Algemeen
Aan de zuidoostzijde van Wijnandsrade, gemeente Nuth, ligt op het adres Opfergeltstraat 14 een woning met een aantal verouderde bijgebouwen. Inpandig bij de woning is tevens een kapsalon aanwezig. Bij de gemeente is d.d. 19 maart 2013 het verzoek ingekomen om medewerking te verlenen aan enerzijds het vergroten van de woning en anderzijds het opknappen en verbouwen van de bijgebouwen ten behoeve van de kapsalon. Op grond van het vigerende bestemmingsplan 'Wijnandsrade' is het planvoornemen niet mogelijk, aangezien de vigerende bouw- en gebruiksmogelijkheden worden overschreden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuth heeft d.d. 7 mei 2013 besloten in principe evenwel medewerking te willen verlenen aan het plan, door middel van een planologisch afwijkingsbesluit ex artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In een schrijven d.d. 23 mei 2013 is door de gemeente een aantal uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd waaraan dient te worden voldaan om gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid tot afwijken van het bestemmingsplan. Onderdeel van de omgevingsvergunningaanvraag is een ruimtelijke onderbouwing, waarin de afwijking ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan beargumenteerd wordt. De onderhavige ruimtelijke onderbouwing voorziet in de benodigde beargumentering en is opgesteld conform de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2012 (RSRO2012) en de eisen die de gemeente Nuth stelt aan een dergelijke ruimtelijke onderbouwing.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
1
Image © 2014 Aerodata International Surveys, © 2014 GOOGLE
luchtfoto met afgekaderd besluitgebied
1.2
Opfergeltstraat
Ligging van het besluitgebied
Het besluitgebied (plangebied) is gelegen aan de Opfergeltstraat, in het zuidoostelijke deel van de kern Wijnandsrade, tegen de oude dorpskern aan. Het perceel, dat kadastraal bekend staat als gemeente Nuth, sectie A1, nummers 2700, 3444, 3507 en 3508, heeft een oppervlakte van circa 3.200 m². Het besluitgebied grenst aan de oostzijde aan het buitengebied en aan de westzijde aan de Opfergeltstraat. Aan de noord- en zuidzijde wordt de begrenzing gevormd door de aangrenzende woonkavels. De wijdere omgeving van het besluitgebied bestaat in oostelijke richting uit agrarische gronden en natuurgebieden. Richting het zuiden ligt het kasteel van Wijnandsrade en naar het westen en noorden toe liggen respectievelijk het centrum en de overige woongebieden van Wijnandsrade. 1.3
Doel en opzet
Het doel van deze ruimtelijke onderbouwing is het verantwoorden waarom afwijken van het vigerende bestemmingsplan niet op planologische bezwaren stuit. Het bouwplan voor de uit te breiden woning en de kapsalon vormt daarbij de basis. Wat betreft de opzet van deze ruimtelijke onderbouwing komen na deze inleiding de volgende aspecten nog aan bod:
toetsing aan het vigerende bestemmingsplan;
project- en gebiedsbeschrijving;
globale toetsing aan beleidskaders
globale toetsing aan milieuwetgeving en andere ruimtelijke wetgeving met betrekking tot bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het besluitgebied;
haalbaarheid;
procedure.
2
kasteel van Wijnandsrade
1.4
uitsnede plankaart vigerend bestemmingsplan
Vigerende bestemmingsplan
1.4.1 Bestemmingsplan Wijnandsrade Voor het besluitgebied is het bestemmingsplan ‘Wijnandsrade' van kracht, dat door de raad van de gemeente Nuth is vastgesteld op 12 februari 2008 en dat op 12 december 2012 onherroepelijk is geworden. Ter plaatse van het besluitgebied is de bestemming ‘Wonen' van toepassing, met een bouwvlak voor een woning en een bijbouwvlak voor bijgebouwen. Door middel van deze bestemming en de daaraan gekoppelde artikelen zijn de bestaande vrijstaande woning met bijbehorende bouwwerken geregeld. Het planvoornemen past niet binnen de voorschriften behorende bij deze bestemming, aangezien het strijdig is met de volgende bepalingen:
artikel 12 lid 1: bestemmingsomschrijving Wonen (vrijstaande kapsalon)
artikel 12 lid 2 onder b.12: bijgebouwen voldoen aan artikel 14 lid 2 onder b.2.b; de oppervlakte van alle bijgebouwen tezamen mag ten hoogste 110 m² bedragen bij een perceelgrootte van minimaal 1.000 m² (de totale oppervlakte aan bijgebouwen is ca. 522 m², gelegen in het bijbouwvlak);
artikel 14 lid 2 onder b.2.c: ten behoeve van een beroep aan huis of praktijkvestiging, dan wel ten behoeve van een consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteit mag maximaal 110 m² aan bijgebouwen worden opricht;
artikel 14 lid 4 onder b: omschreven strijdig gebruik van bijgebouwen: beroepsbedrijfsmatig werk- en/of opslagruimte voor vuurwerk (kapsalon is beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte;
artikel 21 lid 1: gebruik als beroepsmatige werk,- en of opslagruimte als strijdig aangemerkt. Het voornoemde verbod is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de hoofdbouw (aanvraag is gebruik van vrijstaand bijgebouw), of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep (de kapsalon is geen aan huis gebonden beroep volgens de definitie in het bestemmingsplan, te grootschalig). Hierbij worden verder nog enkele voorwaarden gesteld.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
3
Kort samengevat overstijgen de aard en omvang van de kapsalon de maximale gebruiksmogelijkheden van een beroep aan huis binnen de woonbestemming. Daarnaast wordt het maximum oppervlak aan toegestane bebouwing overschreden, en daarmee de bouwregels uit het vigerende bestemmingsplan. 1.4.2 Ruimtelijke onderbouwing Teneinde het planvoornemen toch doorgang te kunnen laten vinden, dient hiervoor in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een omgevingsvergunning te worden aangevraagd (procedure ex artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 Wabo). De aanvraag tot een omgevingsvergunning bestaat uit meerdere onderdelen. De toestemming voor de afwijking van het vigerende bestemmingsplan is één van de onderdelen waaraan invulling moet worden gegeven. Ten behoeve hiervan is de onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld, ter verantwoording van de nieuwe voorgestane ruimtelijke en planologische situatie.
4
bestaande woning
2
Projectprofiel
2.1
Inleiding
bestaande bijgebouwen
Het planvoornemen gaat uit van het herontwikkelen van de locatie aan de Opfergeltstraat 14 in Wijnandsrade, bestaande uit een drietal deelontwikkelingen. In de eerste plaats wordt de bestaande woning naar achteren toe vergroot, waarbij enerzijds de vertrekken van de huidige kapsalon bij de woning worden betrokken en anderzijds een nieuw gedeelte wordt aangebouwd ter plaatse van de huidige bijgebouwen. Ten tweede wordt een bestaand vrijstaand bijgebouw opgeknapt en verbouwd tot kapsalon en als derde deelontwikkeling worden, ter compensatie, de resterende bijgebouwen afgebroken. In dit hoofdstuk wordt aangetoond dat het planvoornemen in ruimtelijk en planologisch opzicht geen bezwaren met zich meebrengt. 2.2
Gebiedsbeschrijving
Het besluitgebied is gelegen aan de oostzijde van de Opfergeltstraat, op de overgang van de dorpskern naar het buitengebied. De Opfergeltstraat maakt deel uit van de historische kern rond het kasteel van Wijnandsrade. Hier zijn tevens op loopafstand van het besluitgebied kleinschalige (winkel)voorzieningen gelegen, alsmede de kerk en het kasteel. De Opfergeltstraat sluit in noordelijke richting aan op de Hellebroekerweg, die verder de kern in leidt. Ten noorden van het besluitgebied sluit de J. Maenestraat aan op de Opfergeltstraat. In het zuiden loopt de Opfergeltstraat langs de kerk en het kasteel, richting het buitengebied. De woonbebouwing in de directe omgeving bestaat voornamelijk uit halfvrijstaande en vrijstaande woningen, opgebouwd uit 2 lagen met kap. Aan de oostkant grenst het besluitgebied aan het buitengebied, het Geleenbeekdal. Aldaar worden de gronden voor agrarische doeleinden gebruikt.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
5
huidige bebouwingsoppervlakte
toekomstige bebouwingsoppervlakte
te slopen vervallen bijgebouwen
De huidige bebouwing op het perceel is voorheen in gebruik geweest als bedrijfsbebouwing, maar staat momenteel leeg. De bedrijfsbebouwing is opgebouwd uit 1 bouwlaag zonder kap en heeft een verpauperde uitstraling gekregen. Een gedeelte van het besluitgebied is momenteel in gebruik als weide. Ten oosten van het besluitgebied is een waterbuffer gelegen. In het besluitgebied is een aflopend hoogteverschil richting het zuiden (het buitengebied) aanwezig. 2.3
Projectbeschrijving
2.3.1 Algemene uitgangspunten Het onderhavige project bestaat zogezegd uit een drietal deelontwikkelingen. Teneinde de woning uit te kunnen breiden en de kapsalon in het bijgebouw te kunnen realiseren, dienen in eerste instantie de overtollige en vervallen bijgebouwen te worden verwijderd. In totaal zal daartoe circa 1.100 m² aan bijgebouwen worden gesloopt. Wat resteert aan bijgebouwen wordt opgeknapt en benut voor de uitbreiding van de woning (met garage/berging) en de kapsalon (totaal circa 550 m²). Het bestaande trafohuisje, dat tevens op het perceel aanwezig is, blijft in de huidige toestand behouden en wordt geïntegreerd in het geheel.
6
situatie nieuwe toestand (bron: HKL Architecten)
De woning wordt richting het oosten uitgebreid met nieuwe vertrekken. Daarnaast wordt ook de ruimte van de bestaande kapsalon aan de voorzijde van het gebouw bij de woning betrokken. Hierdoor ontstaat een ruime woning, met alle voorzieningen op de begane grond aanwezig. Een bestaand bijgebouw wordt behouden, opgeknapt en in gebruik genomen als garage en berging bij de woning (circa 190 m²). De kapsalon wordt ondergebracht in de te behouden en op te knappen bijgebouwen aan de zuidzijde van het perceel. Het betreft een vrijstaand gebouw van circa 160 m², waarin ruimte is voor circa 6 behandelplaatsen. Daarnaast zijn in het gebouw een wachtruimte, een personeelskantine en sanitaire voorzieningen voorzien.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
7
gevelaanzichten nieuwe toestand (bron: HKL Architecten)
2.3.2 Ruimtelijke verantwoording De sloop van de overtollige bijgebouwen wordt als compenserende maatregel ingezet om de overmaat aan bijgebouwen te kunnen verantwoorden. Op basis van het bestemmingsplan is immers maximaal 110 m² toegestaan en geen 550 m², waar het planvoornemen van uitgaat. Momenteel is echter een nog veel groter oppervlak aan bijgebouwen aanwezig (circa 1.100 m²). Deze bebouwing is grotendeels vervallen en in onbruik geraakt. Door middel van het planvoornemen wordt het grootste deel van de bestaande bijgebouwen afgebroken. De resterende bebouwing wordt opgeknapt, uitgebreid en in gebruik genomen ten behoeve van de woning dan wel de kapsalon. Netto leidt het plan tot een substantiële afname aan bebouwing. Zonder het planvoornemen zou geen sloop van bebouwing plaats vinden en zou de huidige rommelige en vervallen situatie, op de overgang van de kern naar het Geleenbeekdal, behouden blijven. Gelet hierop kan worden geconcludeerd dat als gevolg van het planvoornemen ter plaatse een aanzienlijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht. De overschrijding van het maximale oppervlak aan bijgebouwen dat is toegestaan, is daarmee verantwoord. 2.3.3 Functionele verantwoording De nieuwe kapsalon krijgt een dusdanige omvang dat deze niet langer aan te merken is als een aan huis gebonden beroep, omdat het gebruik de mogelijkheden overstijgt die het bestemmingsplan biedt. De uitbreiding van de kapsalon is om bedrijfseconomische redenen echter noodzakelijk, aangezien de huidige ruimte in de woning onvoldoende doorgroeimogelijkheden biedt. Vestiging van de kapsalon elders op het eigen terrein ligt voor de hand, gelet op de beschikbare ruimte en reeds aanwezige bebouwing.
8
De huidige locatie grenst direct aan het centrumgebied van Wijnandsrade, waar meerdere voorzieningen aanwezig zijn. Het behouden van de kapsalon nabij deze voorzieningen is niet alleen gunstig voor de kapsalon zelf, maar zorgt ook voor een versterking van het voorzieningenniveau ter plaatse. Om deze redenen is het in functioneel opzicht verantwoord af te wijken van de vigerende gebruiksregels en de kapsalon als nietondergeschikte functie ter plaatse toe te staan. Ten aanzien van de functie van de woning vinden geen wijzigingen plaats. De woning wordt weliswaar groter, maar blijft een vrijstaande woning met de daarvoor conform het vigerende bestemmingsplan geldende gebruiksmogelijkheden. 2.4
Parkeren en ontsluiting
Los van het feit dat de voorgestelde toekomstige situatie in ruimtelijk en functioneel opzicht aanvaardbaar is en een positieve bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het voorzieningenniveau van Wijnandsrade, dient evenwel stil te worden gestaan bij de bereikbaarheid van de locatie en de mogelijkheden voor parkeren. Het besluitgebied wordt net als in de huidige situatie direct ontsloten op de Opfergeltstraat, de doorgaande weg door Wijnandsrade. De locatie is daarmee goed ontsloten. De met de eventuele groei van de kapsalon gepaard gaande verkeerstoename kan eenvoudig worden opgevangen door de Opfergeltstraat. Van bereikbaarheidsproblemen is geen sprake. Parkeren ten behoeve van de woning en de kapsalon zal geheel plaatsvinden op eigen terrein. Gelet op de omvang van het perceel is daarvoor voldoende ruimte aanwezig. Er worden in totaal 10 parkeerplaatsen aangelegd, waarvan 4 aan de voorzijde van het pand en 6 op het achterterrein. De parkeerplaatsen aan de voorzijde zijn primair bedoeld voor klanten en de parkeerplaatsen op het achterterrein voor de personeelsleden van de kapsalon. Op die manier vinden zo weinig mogelijk verkeersbewegingen richting het achterterrein plaats, hetgeen de overlast voor de aangrenzende woonkavel beperkt. 2.6
Duurzaamheid
Duurzame ontwikkeling is te zien als een ontwikkelingsproces, waarbij gestreefd wordt naar het tot stand brengen van een duurzame samenleving. Dit gebeurt door in alle stadia van een planproces kansen en mogelijkheden te benutten voor het realiseren van een hoge ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een zo laag mogelijke milieubelasting, en deze in de tijd weten te handhaven, zodat ook toekomstige generaties daarin delen. Ook de gemeente Nuth heeft in haar beleidsdoelstellingen duurzaamheid opgenomen en wenst deze structureel in ontwikkelingsplannen op te nemen. In het planvoornemen wordt de gewenste duurzaamheid bereikt door gebruik te maken van natuurlijke duurzame materialen en door een goede isolatie.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
9
3
Beleidskader
3.1
Inleiding
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Hierna worden in het kort de voornaamste zaken uit het voor het besluitgebied relevante nationale en provinciale beleid weergegeven, aangevuld met het van toepassing zijnde beleid van de gemeente Nuth zelf. 3.2
Rijksbeleid
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR speelt in op de volgende ontwikkelingen en uitdagingen:
de veranderende behoefte aan wonen en werken;
de mobiliteit van personen;
economische positie tussen de tien meest concurrerende landen vasthouden voornamelijk in de sectoren logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw;
de bijzondere waarden (compacte steden omringd door open en natuurrijk landelijk gebied, cultuurhistorie en natuur) koesteren en versterken;
waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater in verband met de klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling;
aandeel duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie moet worden vergroot;
deregulering.
Hiertoe zijn voor de middellange termijn (2028) drie doelen gesteld:
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Het Rijk benoemt 13 nationale belangen; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Deze belangen zijn gelijkwaardig aan elkaar en beïnvloeden elkaar onderling. In de SVIR is een eerste integrale afweging gemaakt van deze belangen. Dit heeft als gevolg dat het Rijk in gebieden of projecten een gebieds- of projectspecifieke afweging zal maken. Indien nodig maakt het Rijk duidelijk welke nationale belangen voorgaan. Het Rijk wil de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk brengen bij degene die het aangaat (burgers en bedrijven). De SVIR zal dan ook ruimte bieden aan provincies en gemeenten om maatwerk te leveren ('decentraal, tenzij').
10
Dit maatwerk dient tot stand te komen door middel van zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Indien er binnen een regio stedelijke ontwikkelingen (van enige omvang) plaats zullen gaan vinden, dient het stappenplan uit de SVIR gevolgd te worden. Deze zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' is uiteengezet in de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in oktober 2012 uitgebrachte 'Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking' en bestaat kort samengevat uit de volgende treden: 1.
er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
2.
indien blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
3.
indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Onderhavig plan voorziet in een kleinschalige ontwikkeling waarbij een woning wordt uitgebreid en een kapsalon wordt gerealiseerd binnen het bestaande bebouwde gebied van Wijnandsrade. Daarbij wordt een aanzienlijk deel aan overtollige bebouwing gesloopt. De SVIR voorziet niet in onderwerpen die op het besluitgebied van toepassing zijn. Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in de duurzaamheidsladder. Dit houdt in dat voor het planvoornemen geen beperkingen vanuit de SVIR gelden. 3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening De SVIR (zie paragraaf 3.2.1) bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Met het Barro geeft het Rijk algemene regels voor ruimtelijke plannen. Doel van dit Besluit is bepaalde onderwerpen uit de SVIR te verwezenlijken. Door middel van het Barro worden voor een aantal specifieke onderwerpen algemene regels gesteld ten behoeve van de verwerking in ruimtelijke plannen. In het SVIR is aangegeven wat het nationale belang is van het stellen van regels voor deze onderwerpen. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter waardoor geformuleerde nationale belangen niet belemmerd worden door ontwikkelingen die middels ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt. Voor een aantal onderwerpen geeft het Barro de opdracht dan wel de mogelijkheid aan provincies om bij provinciale verordening regels te stellen.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
11
Onderhavig planvoornemen voorziet in een kleinschalige ontwikkeling. Het Barro voorziet niet in onderwerpen die op het besluitgebied van toepassing zijn. Dit houdt in dat voor het planvoornemen geen beperkingen vanuit de Barro gelden. 3.3
Provinciaal beleid
3.3.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 Het POL2006 (actualisatie januari 2011) is een integraal plan. Het heeft wat weg van een streekplan, maar is tevens een provinciaal waterhuishoudingsplan, een provinciaal milieubeleidsplan en het bevat ook de hoofdlijnen van het provinciaal verkeers- en vervoersplan. Daarnaast komen er hoofdlijnen naar voren omtrent fysieke elementen van economisch beleid en fysieke elementen van beleid voor zorg, cultuur en sociale ontwikkeling. Het POL2006, inclusief aanvullingen, heeft de status van een structuurvisie en is hierdoor niet direct bindend. Het is echter wel de bedoeling dat het POL2006 zijn doorwerking zal krijgen in beleidsnota’s, programma’s, verordeningen en bestemmingsplannen. Niet voor ieder gebied binnen de provincie Limburg gelden dezelfde beleidsbepalingen als het gaat om de kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Om die reden worden in het POL2006 tien perspectieven onderscheiden, met ieder een eigen benadering met betrekking tot de meest doeltreffende beleidsdoelen voor dat gebied. Het besluitgebied wordt aangemerkt als P6b Plattelandskern Zuid-Limburg. Met perspectief P6 worden plattelandskernen aangegeven, de plattelandskernen in ZuidLimburg worden daarbinnen aangeduid als perspectief 6b. Deze plattelandskernen zijn veelal kleinschalig en de grotere steden en kernen hebben dan ook vaak een verzorgende functie ten opzichte van de plattelandskernen. Om de vitaliteit van deze kernen te behouden dient er ruimte te komen voor nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Zo moet er bijvoorbeeld ruimte komen voor de opvang van de lokale woningbehoefte en dienen winkels en publieksvoorzieningen behouden te blijven. Het planvoornemen is een voorbeeld van een ontwikkeling die past binnen het provinciale beleid, aangezien de kapsalon (winkel) een positieve bijdrage levert aan het behoud van het lokale voorzieningenniveau en daarmee aan de leefbaarheid van Wijnandsrade. 3.3.2 Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 Momenteel wordt door de provincie Limburg een nieuw Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) voorbereid. De opzet wordt een combinatie tussen een regionale insteek (Noord-, Midden-, Zuid-Limburg) en een benadering rond vier hoofdthema’s (economie en infrastructuur, wonen en leefomgeving, landelijk gebied, ondergrond). Het POL2014 wordt een selectief plan, met een heldere visie op de ontwikkeling van Limburg in brede omgeving én op de ontwikkeling van de drie deelregio’s. Het sluit zoveel mogelijk aan op bestaande visies (o.m. regionale visies en de nationale ruimtelijke hoofdstructuur). Het Limburgse leef- en vestigingsklimaat neemt in de ambitie een centrale plek in. Ruimtelijke kwaliteit krijgt bijzondere aandacht.
12
In de planvormingsfase wordt bepaald welke samenhangende, efficiënte mix aan instrumenten het beste kan worden ingezet om de provinciale ambities te realiseren. Het al dan niet gebruik maken van de bevoegdheid om een ruimteverordening te maken krijgt in de Agenda de nodige aandacht. Uitgangspunt daarbij is geen verordening, tenzij. Voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een regeling in het onderdeel ruimte van de omgevingsverordening verplicht. In het voorjaar van 2014 wordt het ontwerp POL verwacht. Vooralsnog is het POL2006 nog van kracht. 3.4
Regionaal beleid
3.4.1 Intergemeentelijke structuurvisie Parkstad Limburg Nuth maakt deel uit van de regio Parkstad Limburg. In 2009 is voor dit gebied de intergemeentelijke structuurvisie 'Ruimte voor park en stad' vastgesteld. De structuurvisie bevat het kader voor de door de regiogemeenten gezamenlijk nagestreefde duurzame economische structuurversterking van de regio voor de periode tot 2030, als antwoord op onder meer de bestaande en voorziene sociale problematiek en demografische ontwikkelingen. De bevolkingskrimp die zich binnen de regio voordoet wordt daarbij gezien als kans om de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving duurzaam te versterken. In de periode tot 2030 wordt ingezet op de volgende kwaliteiten:
meer en beter bereikbaar groen, meer ecologische kwaliteit en structuur, o.a. door een groter contrast van stad en land;
een sterke economie, voortbouwend op bestaande kwaliteiten en ontwikkelend op o.a. een innovatieve energiesector, toeristische dag- en verblijfrecreatie, een hoogwaardige zorginfrastructuur en dito opleidingsfaciliteiten;
een geherstructureerd stedelijk gebied met Heerlen-Centrum als Parkstad-centrum; een hoogstedelijke kern die hoge, gevarieerde woonkwaliteit met passende voorzieningen biedt voor bestaande én nieuwe kansrijke doelgroepen;
een uitstekende ontsluiting en bereikbaarheid via een Parkstadring en het openbaar vervoer, waardoor Parkstad Limburg ook internationaal een steviger positie verwerft.
Deze ambities moeten daarbij vooral worden gezien als een aanzet om samen met betrokken partijen te komen tot kansrijke ideeën, welke vervolgens concreet kunnen worden uitgewerkt. De visie maakt onderscheid in een tweetal structuurdragers, te weten de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit en de economisch-maatschappelijke ontwikkeling, welke vervolgens zijn uitgewerkt in een viertal hoofdthema’s: 1. Ruimtelijke identiteit – regionale ontwikkeling met de natuur als goede buur; 2. Economie – meet vitaliteit vanuit historische en huidige kracht; 3. Wonen – meer kwaliteit voor een veranderende bevolking; 4. Mobiliteit – meer samenhang, betere bereikbaarheid.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
13
Onderhavig planvoornemen heeft hoofdzakelijk betrekking op het thema economie. De economische draagkracht van het centrum van Wijnandsrade wordt versterkt door de vestiging van de kapsalon in het gebouw achter de woning. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling zijn de effecten ten aanzien van de overige thema's beperkt. 3.4.2 Regionale woonstrategie 2012-2020 De Regionale Woonstrategie 2012-2020 schetst op hoofdlijnen hoe de komende jaren in de regio Parkstad de drie belangrijkste thema's voor de woonsector worden opgepakt: het beperken van de omvang van de plancapaciteit, de aanpak van de bestaande particuliere woningvoorraad en een beter gedifferentieerde woningmarkt met voldoende doorstroming. Een belangrijk houvast de herstructurering van de wijken van Parkstad zijn de woningbouwprogrammering en herstructureringvisie. In de programmering hebben regio, gemeenten en corporaties onder meer per wijk vastgesteld hoeveel woningen er komende jaren kunnen worden bijgebouwd en hoeveel er aan de voorraad worden onttrokken. Op basis daarvan zijn en worden concrete plannen en programma’s uitgewerkt voor de wijken. Behalve sloop wordt ook gezocht naar mogelijkheden om de bestaande voorraad geschikt te maken voor de vergrijzende bevolking en bewoners meer kansen te bieden om hun woonwensen te realiseren. Door middel van het planvoornemen wordt een bestaande woning uitgebreid en geschikt gemaakt voor volledig wonen op de begane grond. Hiermee wordt aangesloten bij het beleid uit de Regionale Woonstrategie met betrekking tot het kwalitatief verbeteren van de bestaande woningvoorraad. 3.4.3 Retailstructuurvisie 2010-202 Op 21 februari 2011 is door de Parkstad Raad de Retailstructuurvisie 2010-2020 vastgesteld. Deze Retailstructuurvisie geeft de koers aan op weg naar een duurzame en vitale verzorgingsstructuur, een koers die richting geeft aan de gezamenlijke opdracht aan overheden en marktpartijen om de retailstructuur voor te bereiden op een kanteling onder invloed van demografische ontwikkelingen, marktpotenties en een functionele structuur die onderscheid maakt in de stedelijke omgeving van de netwerkstad met satellietcentra én de landelijke structuur van de dorpen en kernen. De Retailstructuurvisie bevat de gezamenlijke koers voor Parkstad en is daarmee overkoepelend van karakter en kaderstellend voor de uitwerking op lokaal niveau. De gemeenten zijn zelf zeer goed in staat om de verantwoordelijkheid hiervoor te dragen en kunnen elkaar aanspreken op de rechten en plichten die inzet zijn voor het daadwerkelijk realiseren van een retailstructuur die adequaat heeft gereageerd op de daling van het inwonertal gecombineerd met een sterke vergrijzing en ontgroening van de bevolking.
14
Tot de landelijke gemeenten van de Parkstadregio behoren Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. Binnen de Parkstadregio hebben de kernverzorgende en dorpscentra allemaal een lokaalverzorgende functie. De grotere centra zoals Nuth en Voerendaal vervullen tevens een functie voor de omliggende kernen binnen de gemeente. De winkelvoorzieningen in Wijnandsrade worden niet specifiek genoemd in de Retailstructuurvisie. Voor het dorp vervullen deze desondanks een belangrijke functie voor de dagelijks voorzieningen. Een kapsalon op loopafstand is onder andere voor de groter worden groep ouderen van groot belang. Het planvoornemen voorziet in deze behoefte en draagt bij aan het versterken van de bestaande voorzieningenstructuur in Wijnandsrade. 3.5
Gemeentelijk beleid
3.5.1 Strategische visie gemeente Nuth 2020 In 2003 is de Strategische visie Nuth 2015 vastgesteld. Deze visie is in 2007 waar nodig aangepast en doorgetrokken naar 2020. Gebleken is dat de strategische visie 2015 niet rigoureus gewijzigd hoefde te worden, maar dat er wel accenten en nuanceringen verschuiven door de mogelijkheden die ontstaan door verbindingen. Daarbij is de focus gericht op een aantal specifieke speerpunten. Hiermee moet Nuth herkenbaar zijn voor haar inwoners en voor de mensen die Nuth bezoeken of er zich willen vestigen. De hoofdlijnen voor de toekomst zijn:
actief beleid gericht op de inrichting en beheer van het landschap;
actief beleid, gericht op het behoud van waardevolle panden en waar nodig toekennen van een nieuwe bestemming;
actief planontwikkelingsbeleid op nadrukkelijk geselecteerde locaties;
actief beleid gericht op benutting van de kansen die vergrijzing met zich mee brengt en het faciliteren (verbinden) van de ondernemers die hierin een rol willen spelen;
actieve grondpolitiek om zo posities te verwerven om gewenste ontwikkelingen (én behoud) mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen ten te gaan en te voorkomen;
actief acquisitiebeleid gericht op het aantrekken van ondernemers die passen bij het gewenste profiel van Nuth en het zijn van een bindende factor in het ondernemersnetwerk;
actief beleid om mensen gebruik te kunnen laten maken van de voorzieningen die bijdragen aan het woon- en leefklimaat in de kernen.
Het planvoornemen sluit met name aan bij het beleid ten aanzien van het laatstgenoemde punt. Een voorziening zoals een kapsalon is van wezenlijk belang om de leefbaarheid voor de inwoners van Wijnandsrade te kunnen continueren.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
15
4
Sectorale aspecten
4.1
Algemeen
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen. 4.2
Bodemkwaliteit
Uitgangspunt van een goede ruimtelijke ordening is dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde bestemming en de daarin toegestane gebruiksvormen. Dit betekent dat het aspect bodemkwaliteit voor vrijwel alle nieuwe ontwikkelingen, die met ruimtelijke plannen mogelijk worden gemaakt, onderzocht moet worden. In onderhavig geval wijzigt het gebruik van de gronden ter plaatse van de woning niet. Op de locatie waar de kapsalon is voorzien is wel sprake van een functiewijziging. Gelet hierop en in verband met de voor de uiteindelijke bouw van de woning aan te vragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, is het noodzakelijk een bodemonderzoek uit te voeren. Reeds in 1998 is voor deze locatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Daarbij zijn geen significante verontreinigingen aangetroffen in de bodem of het grondwater. Dit onderzoek is in 2007 herhaald ten behoeve van destijds aanwezige plannen voor woningbouw, welke nooit tot uitvoer zijn gebracht. Ook in dit herhalingsonderzoek wordt geconcludeerd dat geen aanleiding voor nader bodemonderzoek bestaat. In de tijd die verstreken is sinds het genoemde onderzoek uit 2007 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan op het perceel. Gelet op het ouderdom van het onderzoek en gezien het feit dat een groot deel van de bestaande bijgebouwen wordt gesloopt, wordt ten behoeve van de bouwaanvraag mogelijk wel een actueel verkennend bodemonderzoek vereist. De noodzaak hiertoe wordt door de Intergemeentelijke MilieuDienst (IMD) bepaald. 4.3
Wet geluidhinder
4.3.1 Wet geluidhinder Ten aanzien van geluid zijn de regels uit de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. De Wgh voorziet rond (gezoneerde) industrieterreinen, langs wegen en langs spoorwegen in zones en bevat tevens geluidsnormen en richtlijnen met betrekking tot de toelaatbare geluidsniveaus van de voorgenoemde geluidsbronnen. Indien een ruimtelijk plan een geluidsgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron, of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt, dient volgens de Wgh een akoestisch onderzoek plaats te vinden bij het voorbereiden van de vaststelling van het uiteindelijke bestemmingsplan.
16
Op 1 juli 2012 heeft een aanpassing van de Wet geluidhinder plaatsgevonden. Onder de noemer van SWUNG (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid) zijn voor de rijksinfrastructuur (hoofd(spoor)wegen) geluidproductieplafonds ingevoerd. Er gelden plafondwaarden die het geluid op vastgestelde referentiepunten langs de weg of het spoor niet mag overschrijden. Het wettelijk kader voor SWUNG is vastgelegd in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. Daarop blijven voor de beoordeling van geluidhinder vooralsnog de regels van de Wet geluidhinder van toepassing. Ook op decentraal beheerde wegen en spoorwegen blijft de Wet geluidhinder van toepassing. Deze onderwerpen zullen onderdeel uitmaken van de volgende stap in de herziening van de geluidregelgeving. 4.3.2 Wegverkeerslawaai In artikel 74 van de Wet geluidhinder is bepaald welke wegen zoneplichtig zijn en welke omvang een zone van de betreffende weg heeft. Indien men voornemens is nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen te realiseren binnen een dergelijke zone, dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd waaruit blijkt dat aan de hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel, als opgenomen in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder, kan worden voldaan. Een weg is niet zoneplichtig indien deze is gelegen binnen een woonerf of indien er sprake is van een maximum snelheid van 30 kilometer per uur. Wel dient in dat geval te worden aangetoond dat sprake kan zijn van een goed woonen leefklimaat. Het planvoornemen gaat uit van de uitbreiding van een bestaande woning en de bouw van een kapsalon aan de Opfergeltstraat 14 in Wijnandsrade, een weg die deel uitmaakt van een 30 km/h-zone. Er is geen sprake van de oprichting van een nieuwe geluidsgevoelig object. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai of het toekennen van een hogere grenswaarde is daardoor niet nodig in onderhavig geval. Er is in de huidige situatie reeds sprake van een goed woon- en leefklimaat. Dit zal niet wijzigen als gevolg van het planvoornemen. 4.4
Luchtkwaliteit
De zogenaamde ‘Wet luchtkwaliteit’ is in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (Wm) opgenomen. In hoofdstuk 5 Wm wordt toetsing van besluiten aan luchtkwaliteitsnormen in beginsel beperkt tot activiteiten die de luchtkwaliteit ‘in betekenende mate’ beïnvloeden. Uitsluitend ontwikkelingen en besluiten die ‘in betekenende mate’ van invloed zijn op de kwaliteit van de buitenlucht worden expliciet getoetst. Bij wetswijziging is verder bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld omtrent het in betekenende mate bijdragen, waaronder het aanwijzen van categorieën van gevallen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen. Het Besluit niet in betekenende mate (verder: Besluit NIBM) voorziet hierin.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
17
Voor projecten die de hoeveelheid fijn stof en stikstofdioxide in de lucht met maximaal 3% verhogen hoeven geen aanvullende maatregelen getroffen te worden. Het project draagt dan niet in betekende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging. Dit houdt in dat de ontwikkeling op basis van het besluit luchtkwaliteit niet in betekende mate bijdraagt aan aantasting van de luchtkwaliteit. In onderhavig geval is sprake van de vergroting van een reeds bestaande woning en de realisatie van een kapsalon. Een criteria om nadere eisen te stellen aan bouwplannen is dat bij 1.500 woningen en 1 ontsluitingsweg het jaarlijks percentage stofdeeltjes omhoog kan gaan. In onderhavig geval is weliswaar geen sprake van woningbouw, echter uitgaande van het 3% criterium kan worden gesteld dat binnen het besluitgebied geen sprake is van een project dat in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Derhalve hoeft voor het planvoornemen geen onderzoek inzake luchtkwaliteit te worden uitgevoerd. 4.5
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico’s verbonden aan ‘risicovolle inrichtingen’, waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt, om het ‘vervoer van gevaarlijke stoffen’ via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. De huidige situatie met betrekking tot externe veiligheid wijzigt niet door het planvoornemen. In en direct rond het besluitgebied zijn geen inrichtingen gelegen die zijn opgenomen in de lijst met risicovolle bedrijven in de gemeente Nuth en die van invloed kunnen zijn op het besluitgebied. De Risicokaart van het Interprovinciaal Overleg (IPO) bevestigt dit. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de ‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’. In de directe omgeving van het besluitgebied zijn geen routes gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Ook zijn in de directe nabijheid geen buisleidingen aanwezig waardoor transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. 4.6
Kabels en leidingen
In of nabij het besluitgebied liggen geen kabels of leidingen, die ten behoeve van het gebruik en/of de veiligheid planologische bescherming behoeven, en daarmee een belemmering voor het planvoornemen betekenen. 4.7
Bedrijven en milieuzonering
In de omgeving van het besluitgebied zijn geen (agrarische) bedrijven gelegen welke een belemmering zouden kunnen vormen voor het vergroten van de woning en de realisatie van de kapsalon.
18
Andersom geldt tevens dat het planvoornemen geen belemmeringen oplevert voor (agrarische) bedrijven en/of woningen in de directe en wijdere omgeving van het besluitgebied. Een kapsalon (kappersbedrijven en schoonheidsinstituten) betreft op basis van de VNGbrochure 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009 een bedrijf van categorie 1. Hieraan is voor wat betreft het aspect geluid een richtafstand van 10 meter gekoppeld. De kapsalon is op voldoende afstand van de omliggende woningen gelegen, bovendien zijn de ramen en deuren op het eigen terrein gericht. Daarmee zal geen sprake zijn van overlast door geluid voor de omliggende woningen. 4.8
Flora en fauna
4.8.1 Gebiedsbescherming Ten aanzien van flora en fauna dient in eerste instantie rekening gehouden te worden met gebiedsbescherming. Deze bescherming geschiedt op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wet is de implementatie van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor wat betreft de gebiedsbescherming en is vanaf 1 oktober 2005 in werking getreden. Op grond van deze gebiedsbescherming vallen beschermde natuurmonumenten en de gebieden die op grond van de beide Europese richtlijnen zijn aangewezen als speciale beschermingszones (de zogenoemde Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) onder het regime van de Natuurbeschermingswet 1998. Direct ten oosten van het besluitgebied ligt het Natura 2000-gebied 'Geleenbeekdal'. Het besluitgebied zelf maakt hier geen onderdeel van uit. Gelet op de aard van de activiteiten in het besluitgebied, het feit dat deze feitelijk niet wijzigen (woning met kapsalon) en gezien de ligging in het bestaande bebouwde gebied van Wijnandsrade, mag worden aangenomen dat het planvoornemen geen nadelige invloed uitoefent op het Natura 2000-gebied. De nieuwe bebouwing ligt op gelijke afstand van het Geleenbeekdal als de bestaande bebouwing. Ook liggen, deels samenvallend met het Natura 2000-gebied, in de omgeving diverse gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het besluitgebied zelf maakt evenmin onderdeel uit van deze waardevolle gebieden. 4.8.2 Soortenbescherming Naast gebiedsbescherming is de soortenbescherming van belang. De soortbeschermingsregeling uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. In verband met de uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met soortbescherming en dan met name de aanwezigheid van beschermde soorten in het besluitgebied. Er mogen geen mogelijkheden worden geboden voor ruimtelijke ontwikkelingen waarvan op voorhand redelijkerwijs kan worden ingezien dat in het kader van de Flora- en faunawet geen ontheffing zal worden verleend.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
19
uitsnede archeologische verwachtingskaart
historische kaart 1925
Het besluitgebied is in de huidige situatie deels verhard/bebouwd en deels in gebruik als weiland. Ter plaatse van het weiland vinden geen veranderingen plaats. Eventueel daar aanwezige natuurwaarden komen als gevolg van het planvoornemen dan ook niet in het geding. De binnen het besluitgebied aanwezige te vervallen en te slopen bebouwing biedt mogelijkerwijs wel een geschikte habitat voor bepaalde diersoorten. De noodzaak voor het uitvoeren van een habitatgeschiktheidsbeoordeling (quickscan light) met veldbezoek wordt door de Intergemeentelijke MilieuDienst (IMD) bepaald. 4.9
Archeologie en cultuurhistorie
4.9.1 Archeologie Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met bekende archeologische waarden. Het besluitgebied is volgens de Archeologische verwachtings- en beleidskaart van de regio Parkstad grotendeels gelegen in een gebied met een hoge verwachtingswaarde. Het beleid voor deze gebieden is dat bij bodemingre2
pen dieper dan 0,40 meter (-maaiveld) en tegelijkertijd groter dan 250 m verkennend archeologisch onderzoek naar noodzakelijk is. Met het planvoornemen vinden alleen grondwerkzaamheden plaats ter plaatse van de reeds bestaande en te slopen bijgebouwen. Hier is de grond reeds geroerd ten tijde van het oprichten van deze bijgebouwen. De nieuwe bebouwing wordt opgericht ter plaatse van de oude bebouwing, waar mogelijk worden daarbij de bestaande fundamenten gebruikt. De oppervlakte aan nog ongeroerde grond alwaar grondwerkzaamheden dieper dan 40 cm plaats zullen vinden is minimaal en bedraagt in elk geval minder dan 250 m². Derhalve wordt het niet noodzakelijk geacht om archeologisch onderzoek te verrichten.
20
4.9.2 Cultuurhistorie De bestaande woning en bijgebouwen betreffen geen rijks- of gemeentelijke monumenten en bezitten ook geen andere karakteristieke cultuurhistorische waarden. Er is evenmin sprake van werkzaamheden waardoor eventueel in de omgeving van het besluitgebied aanwezige cultuurhistorisch waardevolle elementen geschaad zouden kunnen worden. 4.10 Waterparagraaf 4.10.1
Watertoets
Het doel van de watertoets is om water een uitgesproken en inhoudelijk betere plaats te geven bij het opstellen en beoordelen van alle waterhuishoudkundig relevante plannen. De watertoets vraagt niet alleen een beschrijving van de waterhuishoudkundige situatie en de invloed die de voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen hebben, maar ook een vroegtijdig overleg met waterbeheerders. Het planvoornemen wordt in het kader van de watertoets toegezonden aan het Waterschap Roer en Overmaas, aangezien het besluitgebied met een oppervlakte van circa 3.200 m² de oppervlakte van 2.000 m² overschrijdt, welke als ondergrens wordt beschouwd voor het geven van een wateradvies. De reactie van het waterschap zal in deze ruimtelijke onderbouwing verwerkt worden. 4.10.2
Waterhuishoudkundige situatie
De gehele kern van Wijnandsrade is gelegen in een infiltratiegebied. In de directe omgeving van het besluitgebied is een waterbuffer aanwezig. Binnen het besluitgebied zelf is een gedeelte van de overkluisde 2
de
Zijtak Hulsbergerbeek gelegen. Door het planvoor-
nemen komt deze overkluizing te vervallen. Hiervoor dient, voordat gestart wordt met de werkzaamheden, een vergunning te zijn verleend ingevolgde de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. 4.10.3
Invloed van het planvoornemen
Het planvoornemen gaat uit van het vergroten van een bestaande woning en het realiseren van een kapsalon. Tegelijkertijd wordt een groot deel van de aanwezige bestaande bebouwing op het perceel gesloopt. Het te slopen oppervlak aan bebouwing bedraagt circa 1.100 m², hiervoor komt circa 550 m² aan nieuwe/her te bouwen bebouwing terug. Het aandeel bestrating zal in de nieuwe situatie waarschijnlijk eveneens minder zijn dan in de huidige situatie, aangezien een gedeelte van het terrein als tuin bij de woning wordt ingericht. Netto is derhalve sprake van een afname aan verhard oppervlak van ten minste 550 m², waarmee het planvoornemen een positieve invloed uitoefent op de waterhuishoudkundige situatie in het besluitgebied. In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap evenwel het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater dat van het verhard oppervlak afstroomt. Hierbij worden de volgende afwegingsstappen doorlopen: hergebruik, infiltratie, berging, lozing op het oppervlaktewater, lozing op de riolering. ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
21
In de onderhavige situatie zal het afstromende hemelwater net als in de huidige situatie naar het op het perceel aanwezige weiland worden geleid, van waaruit het verder kan de
doorstromen naar de 2 4.10.4
Zijtak Hulsbergerbeek en de Hulsbergerbeek zelf.
Riolering
De aansluiting van de bestaande woning op het in de Opfergeltstraat aanwezige gemengde riool blijft ongewijzigd. De nieuwe kapsalon zal eveneens worden aangesloten op het bestaande riool en worden voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel voor hemelwater en vuil water, vooruitlopend op een eventueel toekomstig (gescheiden) riool. 4.11 Milieueffectrapportage 4.11.1 Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage De voorgenomen activiteiten ter plaatse kunnen via een tweetal sporen leiden tot de plicht tot het uitvoeren van milieueffectrapportage (m.e.r.). Het eerste spoor is via de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage. Het nieuwe Besluit m.e.r. is op 1 april 2011 in werking getreden. Een milieueffectrapportage is bij dit spoor verplicht voor besluiten van de overheid over initiatieven van particulieren of marktpartijen, zoals bij de bouw van woonwijken, de aanleg van auto(snel)wegen, spoorwegen, vliegvelden, pijpleidingen voor gas of olie en (stuw)dammen. Een m.e.r. kan ook verplicht zijn voor plannen van de overheid, zoals een bestemmingsplan. Ingevolge het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.) wordt getoetst of het bestemmingsplan voorziet in, of een kader vormt voor, activiteiten die (mogelijk) belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Hiervoor zijn in de bijlage bij het Besluit m.e.r. lijsten opgenomen waarin activiteiten zijn aangewezen die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (lijst C) of ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (lijst D). In de lijsten zijn (indicatieve) drempelwaarden opgenomen. In het plangebied worden geen activiteiten uitgevoerd en komen geen gevallen voor die in lijst C of D zijn genoemd. Hiermee kan worden geconcludeerd dat er geen sprake is van significante effecten, die een m.e.r.(beoordelings)plicht noodzakelijk maken. 4.11.2 Natuurbeschermingswet en de Wet Milieubeheer Het tweede spoor op basis waarvan de plicht tot het uitvoeren van milieueffectrapportage (m.e.r.) aanwezig kan zijn is via de Natuurbeschermingswet en de Wet Milieubeheer. Indien niet (op voorhand) kan worden uitgesloten dat de voorgenomen activiteit significant negatieve effecten heeft op een Natura 2000-gebied, dient een zogenaamde passende beoordeling te worden uitgevoerd. Dit leidt automatisch ook tot de verplichting een m.e.r.procedure te doorlopen, waarvan de passende beoordeling (of de conclusies ervan) onderdeel uitmaakt. Gelet op de aard en schaal van het planvoornemen mag worden geconcludeerd dat ook bij dit spoor geen sprake is van significante effecten, die een m.e.r.(beoordelings)plicht noodzakelijk maken.
22
5 Economische uitvoerbaarheid Het planvoornemen betreft de uitbreiding van een bestaande woning en de realisatie van een kapsalon, waarbij een groot deel van de bestaande bijgebouwen wordt gesloopt. De kosten van het planvoornemen worden geheel gedragen door de initiatiefnemer. Dit wordt geregeld middels een anterieure overeenkomst. Voor de gemeente Nuth zelf zijn er geen kosten verbonden aan de verwezenlijking van het plan. Gezien de ligging van het besluitgebied tussen de bestaande (woon)bebouwing aan de Opfergeltstraat, bestaat de kans dat planschade ontstaat voor omwonenden. Tussen de gemeente Nuth en de initiatiefnemer wordt om die reden een planschadeovereenkomst gesloten, op basis waarvan eventuele kosten die voortkomen uit planschadeverzoeken op de initiatiefnemer kunnen worden verhaald. Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiele uitvoerbaarheid van het project voldoende is gegarandeerd.
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
23
6 Maatschappelijke toetsing en overleg 6.1
Vooroverleg
Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld als onderdeel van de noodzakelijk omgevingsvergunning ten behoeve van het uitbreiden van de woning en het realiseren van de kapsalon. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat twee procedures voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, te weten de reguliere en de uitgebreide procedure. In het onderhavige geval, waarbij afgeweken wordt van het vigerende bestemmingsplan, dient de uitgebreide procedure te worden gevolgd. Op de volgende pagina is de uitgebreide procedure schematisch weergegeven. Gedurende de voorbereidende fase van deze procedure is vooroverleg mogelijk met de diverse diensten van Rijk en provincie en met het waterschap. 6.2
Ter inzage legging
Gezien het feit dat de te realiseren nieuwe bebouwing wordt opgericht ter plaatse van de oude bebouwing en voor het overige de overtollige vervallen bijgebouwen worden gesloopt, is sprake van een aanzienlijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering ter plaatse. Gelet hierop en gegeven het feit dat de kapsalon bijdraagt aan het in stand houden van het voorzieningenniveau en de leefbaarheid in Wijnandsrade, mag worden aangenomen dat tegen het planvoornemen geen overwegende bezwaren bestaan. De omgevingsvergunning wordt, inclusief deze ruimtelijke onderbouwing, conform de uitgebreide procedure (zie schema volgende pagina) gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar zienswijzen indienen. Het planvoornemen zal gezien het bovenstaande niet leiden tot overwegende planologische bezwaren. Het planvoornemen betekent, na een afweging van de verschillende belangen, een aanvaardbare invulling van het besluitgebied.
24
uitgebreide procedure omgevingsvergunning
ruimtelijke onderbouwing kapsalon en vergroten woning Opfergeltstraat 14 Wijnandsrade
25
26