RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OPRICHTEN WONING
Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Texel, kenmerk: 12.UP12012 zaaknummer: WHZ-2012-0150 kenmerk document: Bijlage 7 van 7 Burgemeester en Wethouders van Texel, namens dezen, teammanager Dienstverlening (wnd.), namens deze, de heer E.M. Ledder
ZOUTELAND 18, DEN HOORN TEXEL Versie 1; d.d. 18 september 2012
Ellen Sickmann Afdeling Ontwikkeling gemeente Texel
1
GEMEENTE TEXEL RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VERPLAATSEN BEDRIJSWONING ZOUTELAND 18, DEN HOORN
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Projectgebied 1.3 Planologische regeling
Pagina 3 3 3
2. PROJECTBESCHRIJVING 2.1 Huidige situatie 2.2 beschrijving initiatief 2.3 Ruimtelijke inpassing
4 5 5
3. BELEIDSKADER 3.1 Algemeen 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Regionaal beleid
6 6 7
4. OMGEVINGSASPECTEN 4.1 Milieu 4.2 Water 4.3 Ecologie 4.4 Archeologie 4.5 Luchtkwaliteit 4.6 Externe veiligheid
8 9 9 10 10 10
5. AFWEGING EN CONCLUSIES
10
6. UITVOERBAARHEID 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2 Economische Uitvoerbaarheid
11 11
2
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op 27 juli 2004 is bij raadsbesluit van de gemeente Texel het bestemmingsplan ’t Zouteland, Den Hoorn vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 8 februari 2005 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van NoordHolland. Dit bestemmingplan maakt in het noordelijk deel half open/gesloten woningen mogelijk en in het zuidelijk deel vrijstaande woningen of maximaal twee aaneen. De specifieke verkaveling stuitte op veel weerstand bij de inwoners van Den Hoorn. Om de inwoners tegemoet te komen heeft de gemeente besloten een nieuwe verkavelingopzet te maken, zoals dit ook opgenomen is in het Beeldkwaliteitsplan. In 2008 is een projectbesluit genomen met de andere verkavelings opzet. De op te richten woning is de laatste van de woningen in het zuidelijk deel op de vrije kavels, die door de gemeente Texel zijn uitgegeven. Het betreft Kavel nummer 1 met een grootte van 392 m2. Er is strijdigheid met het bestemmingsplan ’t Zouteland, den Hoorn, omdat de woning buiten het bebouwingsvlak is geprojecteerd. Hiervoor is geen ontheffingsmogelijkheid opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. De gemeente Texel wil medewerking verlenen aan het bouwplan door het voeren van een projectafwijkingsprocedure. Het onderhavige document dient als ruimtelijke onderbouwing voor het besluit. 1.2 Projectgebied Het projectbesluit gebied ligt aan de zuidzijde van het dorp Den Hoorn in de gemeente Texel. Het betreft het perceel Zouteland 18. De ligging is aangegeven op de figuur 1 met een pijl.
Figuur 1; de ligging van het projectgebied 1.3 Planologische regeling Het bouwplan is strijdig met het vigerende bestemmingsplan ’t Zouteland, Den Hoorn. Het op te richten woonhuis is buiten het bebouwingsvlak geprojecteerd. Er is geen strijdigheid met de nokhoogte van 9 meter, goothoogte van 4,5 meter en de dakhelling behorende bij een Mansardekap.
3
figuur 2; vigerend bestemmingsplan ‘t Zouteland Het project kan planologisch juridisch mogelijk gemaakt worden door middel van een projectafwijking besluit ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo. Het project is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ter motivering hiervan is een goede ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk en deze notitie voorziet hierin.
2. PROJECTBESCHRIJVING 2.1 Huidige situatie De ontwikkeling vindt plaats op een voormalig agrarisch perceel. De vrije kavels in het zuidelijk deel zijn reeds bebouwd met woningen. Dit is de laatste vrije kavel, waarop een woning gerealiseerd wordt. In het noordelijk deel zal ook woningbouw gerealiseerd worden. Ten zuiden van de vrije kavels blijft de grond de bestemming agrarisch houden. Een aanzicht van de huidige situatie is weergegeven in figuur 3.
Figuur 3; aanzicht op het perceel
4
2.2 Beschrijving initiatief Het initiatief betreft het oprichten van een nieuwe woning op het zuidelijke deel van ’t Zouteland. De woning heeft een oppervlakte van 142 m2, waarvan 136 m2 hoofdbebouwing.
Het woonhuis krijgt een nokhoogte van 9 meter en een goothoogte van 3,70 meter.
2.3 Ruimtelijke Inpassing Algemeen Het nieuwe woonhuis wordt gebouwd aan het einde van een rij vrije kavel woningen. Dit zijn allen vrijstaande woningen. Het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan d.d. 9 juni 2008 zoals dit is opgesteld door Royal Haskoning in opdracht van de gemeente Texel. In het beeldkwaliteitplan is de voorkeur uitgesproken voor een dwarskap, afstand tot erfgrens, locatie serre, entree woning, maximale hoogtes en materiaalgebruik. De serre is aan de oostzijde van de kavel. De zijdelingse afstand tot de erfgrens is 2 meter. De aangegeven afstand van 3 meter geldt niet voor o.a. kavel 1. De maximale goothoogte is 4,5 meter en de maximale nokhoogte is 9 m. Er is sprake van een dwarskap, waarbij de nokrichting dwars op de rooilijn staat. De dakhelling ligt achter niet tussen de 30˚ en 60˚, er is gekozen voor een Mansarde kap. Dit is in de regels van het bestemmingsplan toegestaan. De entree van de woning bevindt zich in plaats van aan de voorzijde in de rooilijn aan de westzijde van het woonhuis. Er zal worden geparkeerd op eigen terrein, aan de noodwestzijde van het perceel. De gevelbekleding wordt in Zweeds rabat uitgevoerd vanuit het advies in het beeldkwaliteitplan om zoveel mogelijk natuurlijke materialen te gebruiken en zo aansluiting te vinden bij het huidige beeld van het dorp Den Hoorn.
5
Inpassing in het landschapstype Het project gebied ligt volgens de ‘leidraad landschap en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holand in het keileemlandschap. Kenmerkend van dit landschap is de grote mate van openheid van het gebied en de onregelmatige blokverkaveling met schapenboeten. Den Hoorn is een wegdorp in het keileemlandschap en heeft een grillige bebouwingsstructuur en de weg vormt de structuurdrager. Deze uitbreidingslocatie is gelegen buiten het beschermd dorpsgezicht Den Hoorn. Al deze aspecten worden niet verstoord door dit bouwplan. Verkeerstechnische inpassing. Er komt geen extra inrit of aansluiting op de Mokweg. De kavel ligt aan het einde van een doodlopende straat. Conclusie; bij het bouwplan is sprake van een goede ruimtelijke inpassing. 3. BELEIDSKADER 3.1 Algemeen Gezien de aard en omvang van het project wordt alleen het provinciale en gemeentelijke beleid van belang geacht. Het rijksbeleid wordt dan ook buiten beschouwing gelaten. 3.2 provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040 Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en deze is vastgesteld op 21 juni 2010. Hun visie “kwaliteit door veelzijdigheid” onderkent de drie hoofdbelangen: duurzaam ruimtegebruik, ruimtelijke kwaliteit en klimaatbestendigheid. Het duurzaam ruimtegebruik betreft mede het belang van voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting. De Provincie stelt hiertoe een provinciale woonvisie op en deze heeft tot doel om te komen tot een kwalitatieve afstemming van voldoende woningen van een passende kwaliteit. De provincie beschermt ook de ondergrond van bijzondere landschappen. Zolang aardkundige verschijningsvormen onaangetast zijn, vertellen ze veel over de ontstaansgeschiedenis van Noord-Holland en de krachten die daarbij een rol speelden: wind, water, ijs en getijden. Behoud en ontwikkeling van de aardkundige waarden is van belang gezien de onschatbare waarde van aardkundig erfgoed. De provincie heeft 17 aardkundige monumenten. De betreffende bouwlocatie ligt in het aardkundig monument het Oude Land van Texel. Deze aardkundige monumenten worden beschermd middels de Provinciale Milieu Verordening. Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) In de op 21 juni 2010 vastgestelde PRVS zijn regels verbonden aan de hoofdbelangen uit de structuurvisie. De locatie Zouteland ligt binnen ‘Bestaand Bebouwd Gebied’ (BBG). De bouwlocatie ligt buiten weidevogelleefgebied en de Ecologische Hoofdstructuur. Er hoeft dus geen ontheffing te worden aangevraagd. Leidraad landschap en cultuurhistorie Deze leidraad van de provincie ziet het landschap als een compositie. Alle specifieke onderdelen samen geven een gebied een eigen karakter en identiteit. Het uitgangspunt is ‘ontwikkelen met behoud van identiteit en kwaliteit’. Het keileemlandschap is reeds beschreven onder 2.3 ruimtelijke inpassing onder inpassing in het landschapstype.
Provinciale Milieu Verordening (PMV) In de Provinciale Milieuverordening staan specifieke milieuregels voor de provincie. Deze regels gaan onder andere over milieubeschermingsgebieden (waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, aardkundige monumenten en stiltegebieden. Op basis van deze regels verleent de provincie ontheffingen. Indien nodig zal de provincie handhavend optreden. Het aardkundig monument is beschermd in hoofdstuk 6 van de PMV. In Artikel 6.3 staan de verboden benoemd.
6
Aangezien het woonhuis onderheid wordt met heipalen die dieper dan 50 centimeter de grond in gaan, zal bij de provincie een ontheffing worden aangevraagd door verzoeker zelf. Alvorens gestart wordt met de werkzaamheden op het bouwperceel, zal de ontheffing verleend zijn. Conclusie; het bouwplan past wat betreft het onderheien niet in het provinciale beleid. Er zal daarom een ontheffing aangevraagd worden bij de provincie om te mogen heien in het aardkundig monument. Er zal niet gestart worden met de werkzaamheden alvorens deze ontheffing is verleend.Voor het overige past het in het provinciaal beleid 3.3 Regionaal Beleid De Provincie stelt in de Provinciale Woonvisie 2010 eraan bij te willen dragen dat de inwoners van NoordHolland in 2020 beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu. Daartoe heeft zij het instrument Regionale Actieprogramma’s Wonen ontwikkeld. Het Regionaal Actie Programma van de regio Kop van Noord-Holland, zoals o.a. bekrachtigd in het College van de gemeente Texel in november 2011, maken de regio en provincie afspraken over de gewenste woningbouwproductie. Texel is als woonregio volkomen uniek; het heeft een hoog recreatief gebruik van tweede woningen en kent, naast de lokale woningmarkt, vooral een landelijke- in plaats van regionaal georiënteerde uitwisseling. Op Texel is in circa 20% van de gevallen sprake van particuliere plannen. De locatie ’t Zouteland staat opgenomen in de RAP. Conclusie; het bouwplan past in het relevante regionale beleid.
3.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie ‘Texel op koers’ In de structuurvisie, vastgesteld op 3 maart 2009, wordt richting aan beleid gegeven dat de gemeente de komende jaren wil voeren. Bij alles wat de gemeente van plan is, gaat ze uit van de Texelse kernkwaliteiten; rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruikvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten. Het toekomstbeeld dat de gemeente voor ogen staat luidt kernachtig: Texel in 2020: een vitaal en springlevend eiland. Het toekomstbeeld is geen woningnood op Texel. Voor de eigen bevolking zijn er voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen Een derde deel van de nieuwbouw is tot stand gekomen in een (collectief) particulier opdrachtgeverschap: de bewoners hebben al dan niet gezamenlijk zelf hun woningen ontworpen en laten bouwen. De nieuwe woningen passen goed bij de historische dorpskernen en in het omringende landschap. De gemeente wijst locaties aan voor nieuwe woningen en zorgt voor voldoende locaties voor particuliere woningbouw. Hiervan is ’t Zouteland één van de locaties. Zo krijgt het dorp Den Hoorn meer inwoners, wat gunstig is voor de leefbaarheid (scholen, dorpshuis, winkels, (sport)verenigingen etc.) . Nieuwe woningen moeten duurzaam worden gebouwd, energiezuinig zijn en passen bij de identiteit en kwaliteit van de omgeving. Woonvisie Texel 2008-2015 Dit beleidsdocument bevat belangrijke uitgangspunten voor de ontwikkeling van Texel, het is een sturingsinstrument voor de lokale woningmarkt. Er wordt rekening gehouden met diverse doelgroepen. Duurzaamheid, verbeteren leefbaarheid, kwaliteit zijn belangrijke aspecten. Nieuwbouw levert een versterking van de historisch en landschappelijke kwaliteiten. De dorpskernen houden we zo leefbaar en vitaal. Particulier opdrachtgeverschap wordt gestimuleerd. In het indicatief bouwprogramma is ruimte voor 20% aan dure woningen. In de woonvisie is rekening gehouden met de ontwikkeling van dure eengezinswoningen op ’t Zouteland.
7
Welstandsnota De welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische-, stedenbouwkundigeen landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. Het heeft een gebieds- en objectgerichte benadering, maar ook een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden, bouwen aann of nabij monumenten. Het beschermde dorpsgebied van Den Hoorn omvat zowel een gedeelte van het dorp als het noordelijk gelegen weidegebied met ‘tuunwallen'; dit zijn lage muurtjes gemaakt van graszoden. Het dorp is ontstaan op een “rug” in het landschap en heeft daardoor een langgerekte vorm gekregen. De vorkstructuur – met parallel lopende wegen - is kenmerkend voor het stratenpatroon. De kerk, net buiten de kern gelegen, vormt een waardevol ruimtelijk object. Het meest recente uitbreidingsgebied van Den Hoorn bevindt zich aan de zuidkant van het dorp. De dorpsbebouwing beschikt hier over een grote mate van samenhang en eenheid. De bouwlocatie is een nieuwe ontwikkeling en ligt ten zuiden van de bestaande dorpsrand. De kernen zijn maar ten dele bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit van het eiland als geheel. De grootste ensembles en samenhangende gebieden worden immers niet gevormd door de kernen maar door het Oude land, de Jonge polders en de kust. De verschillende kernen liggen daar als relatief kleinschalige entiteiten middenin, maar zijn van zeer grote invloed op de beleving van het landschap. Dit komt vooral tot uiting aan de randen van de kernen, waar de relatie met het landschap direct tastbaar en zichtbaar is. Als het gaat om sturing op nieuwe ruimtelijke ingrepen (die op korte- dan wel langere termijn in hoofdzaak toch aan de randen van de dorpen zullen plaats vinden) zijn de dorpsranden overduidelijk gebieden waar het wenselijk is om als gemeente te kunnen sturen. Middels thematisch beleid voor de dorpsranden wordt afstemming gezocht met de bestaande kern en het landschap. Er zal derhalve toetsing plaatsvinden door de welstandcommissie. Conclusie; dit bouwplan zal door de welstandscommissie getoetst worden aan het gemeentelijk beleid. 4. OMGEVINGSASPECTEN Het uitgangspunt is dat in de beoogde situatie en tijdens de uitvoering van het project, een goede omgevingssituatie bestaat. Dit hoofdstuk geeft in relatie tot het bouwplan een omschrijving hiervan. 4.1 Milieu In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de zoneringlijst van de VNG brochure “Bedrijven en Milieuzonering”. Het nieuwe woonhuis ligt op ruime afstand van bedrijven van derden. Conclusie; vanuit milieuzonering bestaan geen belemmeringen voor dit bouwplan. 4.1.2 Wegverkeerslawaai In de Wet geluidhinder is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt deze wet geluidsgevoelige functies enerzijds en nietgeluidsgevoelige functies anderzijds. Als geluidsgevoelige functies binnen ²²een zone behorende bij een zoneplichtige weg worden geprojecteerd bij een ruimtelijke procedure dient door middel van akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Het projectgebied ligt in een woonerfgebied van 30 Km per uur en in de nabijheid van twee wegen; De Mokweg heeft wegklasse d en daarvoor geldt een afstand van de bebouwing tot de as van de weg van 30 meter. De afstand tot deze weg is ca 130 m. Op de Naalrand mag 30 km worden gereden en ligt op een afstand van circa 70 m. Ook deze afstand voldoet dus. Conclusie; er zijn geen belemmeringen ten aanzien van het aspect wegenverkeerslawaai voor de uitvoering van dit bouwplan
8
4.1.3 Bodem Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het projectgebied is dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn, dat er geen risico voor de volksgezondheid ontstaan. De bouwlocatie voor het woonhuis betreft een deel van een voormalig agrarisch gebruikt perceel. Er zijn geen aanwijzingen voor verontreinigde activiteiten in het verleden. Er is dan ook geen sprake van een verdachte locatie. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Indien hieruit blijkt dat de bodemkwaliteit niet voldoet, dienen maatregelen genomen te worden. De uitvoerbaarheid van het project komt niet in het geding. Conclusie; er zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd en naar aanleiding daarvan zo nodig maatregelen genomen worden 4.2 Water De kavel is 392 m² en er zal derhalve geen verharding boven de 800 m² worden gerealiseerd. Het is niet noodzakelijk om in dit geval compenserende maatregelen te nemen. Afvalwater wordt afgevoerd op de bestaande voorzieningen. Er zal geen gebruik worden gemaakt van uitlogende bouwmaterialen. Er zal derhalve geen watertoets worden doorlopen. Conclusie; er bestaan geen belemmeringen voor de uitvoering van dit bouwplan op het gebied van water en watercompensatie 4.3 Ecologie Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de ecologische aspecten in of nabij het plangebied. De gebieden worden beschermd middels de natuurbeschermingswet en de soorten worden beschermd middels de flora en fauna wet. Gebiedsbescherming De natuurbeschermingswet geldt in o.a. de Natura 2000 gebieden Wadden zee en Duinen en Lage Land van Texel. Deze gebieden liggen op een dusdanige afstand van het plangebied, dat deze ruimtelijke ontwikkeling geen significante negatieve gevolgen heeft op deze gebieden. Conclusie; dit bouwplan heeft geen invloed op de beschermde gebieden De soortenbescherming De bouwlocatie betreft een voormalig stuk agrarisch grond, aangrenzend aan agrarische grond en een sloot. Op de naastgelegen kavels zijn reeds nieuwbouwwoningen gerealiseerd. In het verleden heeft intensief agrarisch beheer plaatsgevonden. Na het bouwrijp maken zijn de overige vrije kavels reeds bebouwd. De naastgelegen locaties zijn nu intensief in gebruik door de bewoners. In het onderzoeksrapport uit 2004 blijkt dat de Noordse woelmuis in het gebied voorkomt en dat het slechts om een submarginale habitat betreft. Nu het gebied intensiever gebruikt wordt, er geen sprake meer is van het geschikte habitat (plas/dras gebieden en rietkragen) voor de noordse woelmuis. De watergang die naast de kavel ligt, wordt inmiddels cyclische geschoond (maaien en verwijderen planten) in verband met de verplichting uit de Keur. Voorafgaand aan de werkzaamheden zal een veldinspectie naar beschermde soorten plaatsvinden. Zo nodig zullen aanvullende maatregelen genomen worden. Bij verstoring van dieren, dienen deze tijdens de werkzaamheden de gelegenheid te krijgen om zich te verplaatsen. Er is hiervoor voldoende vluchtroute aanwezig tijdens de werkzaamheden. De verbodsbepalingen uit artikel 8 tot en met 12 uit de Flora en Faunawet zullen in acht worden genomen. Tevens zal invulling gegeven worden aan de algemene zorgplicht. Verstoring van broedende vogels dient in elk geval te worden voorkomen, dus het heeft de voorkeur om buiten het broedseizoen te starten met de werkzaamheden. Conclusie; Er is geen noodzaak voor een quick scan flora en fauna onderzoek. Voor en tijdens de werkzaamheden zullen de verbodsbepalingen van artikel 8 tot en met 12 en de algemene zorgplicht worden nageleefd en zo nodig maatregelen worden genomen.
9
4.4 Archeologie Texel kent een Archeologische beleidsadvieskaart. De locatie heeft een gematigde archeologische verwachting, categorie 4. Op de op de plankaart aangeduide categorie ‘Gebied met een gematigde archeologische verwachting’ rust een aanlegvergunningenstelsel en bouw- en sloopvergunningstelsel. Er wordt voor deze terreinen een vergunningdrempel aangehouden van bodemingrepen met een oppervlakte tot 500 m² en een diepte van 50 cm ten opzichte van het maaiveld. Er is dus geen vergunning vereist als de bodemingreep kleiner is dan 500 m². Bodemingrepen groter dan 500 m² zijn alleen vergunningplichtig als deze de drempel van 50 cm ten opzichte van maaiveld overschrijden. Bij dit bouwplan is de bodemingreep kleiner dan 500 m² en er is daarom geen vergunning nodig. Conclusie; er hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden. Mocht bij bodemingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt krachtens de monumentenwet 1988 een meldingsplicht. 4.5 Luchtkwaliteit In de AMvB ‘Niet in betekende mate’ )NIBM). Projecten die niet in betekende mate bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen. Dit project valt buiten de NIBM grens, omdat er slechts één woning wordt gerealiseerd. Pas bij een toename van minimaal 500 woningen dienen de effecten op luchtkwaliteit te worden onderzocht. 4.6 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, opslag, vervoer van gevaarlijke stoffen zoals munitie, LPG en munitie. Gemeenten, provincies en het Rijk voeren gegevens in over risico’s in een landelijke databank. De provincies krijgen gegevens uit deze landelijke databank en toont de risicosituaties middels een topografische kaart op internet. De provincie Noord-Holland beheert deze topografische kaart en de achterliggende technische infrastructuur en het bevoegd gezag (dat is of de gemeente,of het waterschap, of de provincie of de rijksoverheid) beheert de gegevens. Uit deze kaart blijkt dat het projectgebied zich niet binnen de invloedssfeer van risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen of binnen het inventarisatiegebied van buisleidingen bevindt. Conclusie; het aspect veiligheid vormt geen beperking voor dit bouwplan.
5. AFWEGINGEN EN CONCLUSIES Aanleiding Deze ruimtelijke onderbouwing dient ter afweging voor het verlenen van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo., waarmee het oprichten van een nieuw woonhuis in afwijking van het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt. Afweging Het project is in overeenstemming met de relevante beleidsuitgangspunten op provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Er zal echter wel een ontheffing bij de provincie aangevraagd worden voor het onderheien van de woning in verband met mogelijke aantasting van het aardkundig monument. Het bouwplan veroorzaakt geen conflicten met de wet- en regelgeving. Echter dient nog een bodemonderzoek en een quick scan flora en fauna te worden uitgevoerd. Het woonhuis past in de karakteristieken van de omgeving en tast op geen enkele wijze de Texelse kernkwaliteiten aan en doet geen afbreuk aan het landschapstype keileemlandschap.
10
Conclusie Het verlenen van een omgevingsvergunning voor het project is – afhankelijk van de uitkomsten van de flora en fauna quick scan en het bodemonderzoek – in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
6. UITVOERBAARHEID Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een omgevingsvergunning. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Op grond van artikel 6.18 van het besluit omgevingsrecht (Bor) wordt de ontwikkeling voorgelegd aan de betrokken overlegpartners. De ontwerp omgevingsvergunning met de bijbehorende stukken wordt daarna gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Een ieder wordt op deze wijze in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bouwplan kenbaar te maken. Conclusie; de voornoemde procedure toont de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het project aan. 6.2 Economische uitvoerbaarheid Het bouwplan is een particulier initiatief, waarmee de gemeente geen financiële bemoeienis heeft. De kosten zijn voor rekening van de aanvrager die hiervoor de financiële middelen gereserveerd heeft. De kosten van planologische procedure worden op de aanvrager verhaald d.m.v. leges. Tussen de gemeente en de aanvrager zal een overeenkomst worden afgesloten waarmee eventuele planschade als gevolg van de afwijking kan worden verhaald op de aanvrager. Conclusie; het bouwplan is hiermee ook economisch uitvoerbaar.
11
Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Texel, 12.UP12012 kenmerk: WHZ-2032-0150 zaaknummer: kenmerk document: Bijlage 3 van 7 Burgemeester en Wethouders van Texel, namens dezen, teammanager Dienstverlening (wnd.), namens deze, de heer E.M. Ledder