RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Ruimtelijke onderbouwing voor het oprichten van een woning en het wijzigen van de bestemming naar woondoeleinden van het perceel kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie L, nr. 497, plaatselijk bekend gemeente Beesel, Heerstraat 23 in Reuver.
A. BESCHRIJVING PROJECT Initiatiefnemer de heer B.W.M. Van Nunen, Heerstraat 23, 5953 GE in Reuver heeft een bouwplan ingediend voor het oprichten van een nieuwe woning op het perceel Heerstraat 23 links van de bestaande woning. Deze bouwaanvraag is tevens aangemerkt als formeel verzoek om een projectbesluit. Het plan voorziet in het splitsen van het bestaande perceel Heerstraat 23 waarna op het afgesplitste deel, een nieuwe woning zal worden gerealiseerd. Voor deze woning is er een projectbesluit nodig daar het plan niet rechtstreeks past binnen het geldende bestemmingsplan ter plaatse. De huidige bedrijfsfunctie van het perceel komt te vervallen. Het gehele perceel zal een woonbestemming krijgen. Ook de bestaande woning op het perceel wordt daarin meegenomen en krijgt een woonbestemming. Deze maakt daarom ook onderdeel uit van het projectbesluit.
B. GELDENDE PLANOLOGISCHE SITUATIE Het perceel is gelegen in het bestemmingsplan Kernen. Het bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 19 juli 2004. Het bestemmingsplan is op 16 november 2004, nummer 2004/63070, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. De onthouding van goedkeuring heeft geen betrekking op het nu betreffende perceel. Het bestemmingsplan is in werking getreden op 21 januari 2005. Ter plaatse geldt de bestemming “Bedrijven B”. De gronden binnen deze bestemming zijn onder meer bedoeld voor de uitoefening van bedrijven, welke voorkomen in de categorieën 1 en 2 zoals opgenomen in het bestemmingsplan Kernen. Het ter plaatse oprichten van een tweede woning is in strijd met de bestemming “Bedrijven B”. Het gebruik van de voormalige bedrijfswoning die op het perceel gelegen is als burgerwoning past eveneens niet binnen deze bestemming. Het gehele perceel dient dan ook een woonbestemming te krijgen. Omdat er strijd is met het bestemmingsplan is medewerking mogelijk door het nemen van een projectbesluit zoals bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Het projectbesluit heeft betrekking op het gehele perceel kadastraal bekend gemeente Beesel, sectie L nr. 497 en heeft tot doel de bestemming te wijzigen ten behoeve van woondoeleinden en het mogelijk maken van de realisatie van een nieuwe (tweede) woning. In het vervolg wordt over het voorgaande gesproken onder de noemer “het project”. Voor het nemen van een projectbesluit dient het project te passen binnen het beleid en dient er een afweging van belangen plaats te vinden.
C. BELEID Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Het beleid van de provincie Limburg is opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006). Het projectgebied is op de plankaart van het POL aangegeven als “Plattelandskern (P6a)”. Binnen een plattelandskern is het oprichten van woningen toegestaan. Omdat de planlocatie tevens binnen de verbale contour (opgenomen in de Atlas Werkcontouren Noord- en Midden Limburg) is gelegen vormt ook het provinciale contourenbeleid verder geen belemmering.
Op basis van artikel 5.1.1. Bro dient vooroverleg plaats te vinden ook voor wat betreft projectbesluiten. Dit is echter niet nodig in het geval er geen provinciale belangen betrokken zijn bij het plan. Hiervoor gelden de provinciale belangenstaat en uitzonderingenlijst. In het bestuursakkoord dat is gesloten tussen provincie en gemeente op 7 april 2009 zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de provinciale belangen die voor de gemeente Beesel een rol spelen. De gemeente neemt deze belangen in acht bij het nemen van onder meer een projectbesluit. Het onderhavige project heeft geen relatie met een van de provinciale belangen zoals opgenomen in het op 7 april gesloten afsprakenkader, het bestuursakkoord. Aangezien het project past binnen de uitzonderingenlijst (onder a, bouwen van een woning binnen bestaand stedelijk gebied) zoals door de provincie is vastgelegd behoeft er geen vooroverleg ex artikel 5.1.1. Bro te worden gevoerd in het kader van het te nemen projectbesluit met de provincie. Het project raakt geen provinciale belangen. Gemeentelijk beleid Op 6 juni 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten beleidsregels vast te stellen voor particuliere woningbouw op open plekken in het bestemmingsplan Kernen. De beleidsregels zijn inwerking getreden op 16 juni 2005. De beleidsregels zijn geactualiseerd in de collegevergadering van 29 januari 2007. Het geactualiseerde beleid is in werking getreden op 8 februari 2007. Het project voldoet aan de uitgangspunten van het beleid en voor het merendeel aan bouwvoorschriften voor wat betreft de bestemming woondoeleinden. Bouwplannen voor nieuwe woningen op open plekken binnen de kernen dienen aan de beleidsregels te voldoen. Voorwaarde is onder meer dat het bouwplan betrekking dient te hebben op maximaal 1 nieuwe woning in particulier opdrachtgeverschap. Indien een bestaande woning wordt gesloopt kan het bouwplan ook het ter plaatse oprichten van 2 nieuwe vrijstaande of halfvrijstaande woningen omvatten (dit is in dit geval niet aan de orde). Verder moet het bouwplan gesitueerd zijn binnen de bestemming Woondoeleinden, W (bebouwd) en voldoen aan de bebouwingsvoorschriften van de bestemming Woondoeleinden, W van het bestemmingsplan Kernen. Ook de aangrenzende kavels dienen te (blijven) voldoen aan de bestemming Woondoeleinden, W. Daarnaast moet het bouwplan voldoen aan een aantal stedenbouwkundige randvoorwaarden, waaronder een rechtstreekse ontsluiting hebben op de openbare weg ter voorkoming van een achterafsituatie en voldoen aan parkeernorm. Ook de benodigde infrastructuur dient aanwezig te zijn. Tot slot dient het bouwplan te passen binnen het Regionaal Volkshuisvestingsplan en mag het bouwplan geen economisch nadeel opleveren voor de gemeente. Het plan voldoet hieraan. De huidige bestemming “bedrijven B” maakt dat er geen gebruik van deze regeling kan worden gemaakt aangezien voorgeschreven is dat de beleidsregel enkel betrekking heeft op percelen met de bestemming woondoeleinden. Tevens zal tussen de nieuwe woning en de bestaande woning in plaats van de voorgeschreven 6 meter bijna 5 meter ruimte open blijven. Vandaar dat middels een projectbesluit het project toch mogelijk kan worden gemaakt. Het project past qua ruimtelijke invulling, uitgezonderd de thans nog onderliggende bestemming, voor het overige binnen de uitgangspunten en filosofie van de beleidsregel.
D. RUIMTELIJKE EFFECTEN VAN HET PROJECT OP DE OMGEVING Het project omvat de verdere invulling van open plekken binnen de kern Reuver met woningbouw. Het projectgebied betreft een inbreidingslocatie. De veranderingen in het straatbeeld zijn beperkt. Ter plaatse wordt één extra woning toegevoegd en de bestaande woning krijgt een woonbestemming. Door het oprichten van een tweede woning op het perceel neemt de verkeersaantrekkende werking slechts beperkt toe. De ruimtelijke effecten van het realiseren van de extra woning op het betreffende gedeelte van het perceel zijn dan ook gering en planologisch acceptabel. Nadelige ruimtelijke effecten voor de waarden van de omgeving, zijnde een woonomgeving, en de belangen van derden worden niet aanwezig geacht. Het bouwplan is op 12 februari 2009 door de welstandscommissie goedgekeurd onder de voorwaarde dat een antracietkleurige dakpan zal worden toegepast in plaats van een rood gemêleerde dakpan.
E. BELEMMERINGEN Het oprichten van de nieuwe woning alsmede de wijziging van de bestemming naar woondoeleinden vindt geheel voor rekening en risico van initiatiefnemer plaats en op gronden in het bezit van initiatiefnemer. Er zijn ter plaatse geen kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor het project. Naast een projectbesluit en een bouwvergunning is er geen andere vergunning aan de orde. Er kan derhalve worden geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn voor het project op grond van eigendom, kabels en leidingen, of vergunningen.
F. MILIEU Bodem Op 30 september 2009 heeft het college voor de locatie Heerstraat 23 een bodemgeschiktheidsverklaring afgegeven voor de bouw van een woning. Met betrekking tot de projectlocatie zijn twee bodemonderzoeken uitgevoerd door Brouwers b.v.. In de verklaring is aangegeven dat de vrijkomende grond bij de bouw niet zondermeer elders toepasbaar is. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het project. Melding/Vergunning Wet Milieubeheer Voor het oprichten van een tweede woning is geen melding of vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer vereist. Geurcontouren De projectlocatie is niet gelegen binnen geurcontouren van agrarische bedrijven. Luchtkwaliteit Per 5 augustus 2005 is het Besluit Luchtkwaliteit in werking getreden. De Provincie Limburg heeft besloten dit besluit te hanteren als referentiekader voor besluitvorming en stellingname naar externen. Op basis van de huidige gegevens en de Luchtkwaliteitskaart van de Provincie Limburg verwachten wij voor het projectgebied geen overschrijdingen van de grenswaarden voor NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof). Het voorliggende plan leidt niet tot een relevante toename van het aantal verkeersbewegingen, en ook niet tot een daarmee samenhangende toename van de luchtverontreiniging. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit wordt gelet op aard en omvang van het project dan ook niet nodig geacht. Voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit bestaan er geen belemmeringen voor de realisatie van het project. Externe veiligheid Externe veiligheid is niet aan de orde, omdat in de nabijheid van het projectgebied geen BEVI-inrichtingen zijn gesitueerd. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de realisatie van het project. Geluid en overige milieuaspecten In maart 2009 is voor de bouwaanvraag van de woning naast Heerstraat 23, de nieuw te bouwen woning, een akoestische berekening gemaakt. Ter plaatse is er sprake van een 30 km-zone. Uit de berekening is geconcludeerd dat onder bepaalde voorwaarden er geen belemmering is voor wat betreft het geluidsaspect. De binnenwaarde voor de geluidgevoelige ruimten dient 35 dB(A) te bedragen. Dat betekent dat de isolatiewaarde van de aangestraalde gevels 22 dB(A) dient te bedragen (daar L den=57 dB(A)). Een normale gevel bezit tussen de 20 en 25 dB(A) isolatie. Dit houdt in dat de gevels uitgevoerd moeten worden met dubbel glas en dubbele kierdichting (bron Lichtveld en Buis). Er mogen geen ventilatieopeningen aan de wegzijde (Heerstraat) in de gevel aanwezig zijn of deze moeten met suskasten worden uitgevoerd. Door het nemen van de genoemde maatregelen om de binnenwaarde te waarborgen vormt het aspect geluid geen belemmering voor het project.
G. WATERTOETS De kenmerken van watersystemen, zoals die voorkomen binnen de gemeente Beesel, kunnen het beste beschreven worden door een onderverdeling te maken in de soorten van water die in het gebied aanwezig kunnen zijn. De belangrijkste zijn: grondwater, oppervlaktewater, regen- en afvalwater, en hoog water. Grondwater In het plangebied en de directe omgeving bevinden zich geen grondwaterbeschermingsgebieden. Oppervlaktewater Binnen het projectgebied bevindt zich geen oppervlaktewater. De realisatie van het project heeft dus geen nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater. Regen- en afvalwater Het hemelwater wordt afgekoppeld. Met behulp van infiltratiekratten die worden gerealiseerd wordt het hemelwater op de locatie in de bodem geïnfiltreerd. Hoogwaterbeleid Het projectgebied is niet gelegen in het waterbergend of stroomvoerend rivierbed van de Maas, zodat de beleidslijn ‘Ruimte voor de Rivier’ niet van toepassing is. Overleg met Watertoetsloket Op 18 oktober 2006 heeft het Watertoetsloket Peel en Maasvallei besloten dat gemeenten binnen het werkgebied kleine ruimtelijke plannen voortaan niet meer voor een wateradvies naar het Watertoetsloket hoeven te sturen. Hiervoor is een ondergrens van 2.000 m2 verhard oppervlak ingesteld, en is een speciaal aandachtsgebied vastgesteld. Het toekomstig verhard oppervlak na realisatie van het project overstijgt de 2.000 m2 niet. Er is derhalve geen sprake van een overschrijding van de norm. Het bouwplan is verder niet gelegen binnen het aandachtsgebied. Vanwege de omvang en ligging van het bouwplan is overleg met het Watertoetsloket Peel en Maasvallei niet langer verplicht. Er heeft wel een beoordeling plaatsgevonden van de waterhuishoudkundige aspecten. Indien het project overeenkomstig de aanvraag wordt uitgevoerd, bestaan er geen waterhuishoudkundige belemmeringen.
H. ARCHEOLOGIE Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek is normaliter noodzakelijk. Echter gelet op het feit dat het terrein niet wettelijk beschermd is en in het kader van de bodemsanering de grond al danig geroerd is (afgegraven en aangevuld), is archeologisch onderzoek niet zinvol. Het terrein kan worden aangemerkt als verstoord gebied. I. FLORA EN FAUNA De projectlocatie was tot voor kort in gebruik als bedrijfsperceel. Vrijwel het gehele terrein was toen voorzien van oppervlakteverharding. Gelet op de inrichting en het tot voor kort intensieve gebruik (taxi- en touringcarbedrijf) van het perceel wordt ingeschat dat er op de onderzoekslocatie geen plant- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn, die volgens de natuurwetgeving een beschermde status hebben. De ecologische waarde van de onderzoekslocatie wordt zeer gering geschat. Het wordt daarom niet noodzakelijk geacht om alsnog een terreininspectie uit te voeren of een nader aanvullend soortonderzoek uit te voeren.
J. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Het project vindt plaats op gronden in het bezit van aanvrager. De uitvoering van het project gebeurt geheel op particulier initiatief. De voor woningbouw benodigde ondergrondse infra wordt ter plaatse gerealiseerd. De kosten van de aanleg van de ondergrondse infra zijn voor rekening van initiatiefnemer. Voor het project heeft een zorgvuldige planbeoordeling plaatsgevonden. Nadelige effecten voor de omgeving of derden, en daaruit voortvloeiende schadeclaims, worden er bij het project niet verwacht. Conform het gemeentelijk beleid is desalniettemin een planschadevergoedingsovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer.
Eventuele kosten die voortvloeien uit het planologisch mogelijk maken van het project komen op basis van de planschadevergoedingsovereenkomst voor rekening van de initiatiefnemer.
K. RESULTATEN VAN OVERLEG MET ANDERE INSTANTIES Gelet op artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient overleg te worden gevoerd bij de voorbereiding van een projectbesluit met die diensten van de provincie en het Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De provincie Limburg hanteert een lijst van uitzonderingsgevallen wanneer vooroverleg niet nodig wordt gevonden. Het betreft in dit geval de bouw van één nieuwe woning in de bestaande dorpskern en het wijzigen van de bestemming van het gehele perceel (inclusief een bestaande woning naar woondoeleinden). Hiermee past het project in de uitzonderingenlijst waardoor vooroverleg met de provincie niet nodig is. De stukken zijn wel voor vooroverleg toegezonden aan de Inspectie VROM. Wij hebben naar aanleiding hiervan geen reactie ontvangen.
L. TERINZAGELEGGING PROJECTBESLUITPROCEDURE Het plan is bekendgemaakt in ’t Gazetje en de Staatscourant van 9 december 2009 en heeft met ingang van 10 december 2009 gedurende 6 weken ter inzage gelegen met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen ten behoeve van het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening. Tijdens deze inzagetermijn zijn er geen zienswijzen ingekomen. Beesel, 9 december 2009