RUIMTELIJKE ONDERBOUWING
Functiewijziging (Nummer 15) van bedrijfswoning agrarisch veredelingsbedrijf naar woning met zorgfunctie dagbesteding en functiewijziging (Nummer 15a) van agrarisch veredelingsbedrijf naar schuur met opslag en kantoor
PERCELEN Nijhuizum nummer 15 en 15 a
INHOUDSOPGAVE 1.INLEIDING 2.HUIDIGE EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 HUIDIGE SITUATIE 2.2 GEWIJZIGDE SITUATIE 3.BELEID 3.1 GEMEENTELIJK BELEID 3.2 PROVINCIAAL BELEID 4.RANDVOORWAARDEN 4.1 BEDRIJVENHINDER 4.2 LUCHTKWALITEIT 4.3 GELUIDHINDER 4.4 BODEMVERONTREINIGING 4.5 NATUURBESCHERMING 4.5.1 FLORA EN FAUNA 4.5.2 NATUURBESCHERMINGSWET 4.6 ARCHEOLOGIE 4.7 WATERTOETS 4.8 CULTUURHISTORIE 5.BIJLAGEN 5.1 RAADSBESLUIT 5.2DE AANVRAGERS 5.3
OVERZICHTSKAART
5.4
WATERTOETS
1.Inleiding Sinds 2004 is er een juridisch conflict tussen partijen op de locaties nummer 15 (zorgboerderij) en nummer 15a (varkenshouderij) te Nijhuizum. Wederzijds ervaarde men overlast en bestreed men het gebruik van de panden. Dit heeft de gemeente Súdwest-Fryslân (voorheen Nijefurd) veel tijd, energie maar zeker veel geld gekost. Tot oplossing van het conflict is het lange tijd niet gekomen, er dreigde een juridische escalatie. Er hebben na maart 2013 diverse gesprekken plaatsgevonden tussen Roelof Fopma, Wilfried Gengler en de gemeente Súdwest-Fryslân. Hieruit is naar voren komen dat de gemeente graag wil mee werken aan een totaaloplossing voor beide percelen. Hierdoor ontstaat een duurzame situatie waarbij alle partijen baat hebben. De jarenlange juridische strijd zal stoppen en ook omwonenden zullen geen overlast meer ervaren van de huidige activiteiten op nummer 15a (varkenshouderij). Daarnaast zal het platteland leefbaar en bewoonbaar worden gehouden. En krijgt een oud agrarisch gebouw een nieuwe functie. De varkensstal is in december 2013 gekocht door Roelof Fopma, hierdoor kan deze aanvraag worden opgestart bij de gemeente. In maart 2013 heeft de eigenaar van de varkensstal aangegeven deze te willen verkopen. Roelof Fopma, wonende op nummer 16 te Nijhuizum, heeft aangegeven deze te willen kopen mits de bestemming kan worden veranderd van agrarische veredeling (varkenshouderij) naar deels bedrijfsmatige opslag en deels privé opslag. Het betreft opslag voor zijn webshops, er zal geen detailhandel plaatsvinden. Het pand wordt onttrokken van de agrarische functie, daardoor zal het niet meer belastend zijn voor het lokale milieu (water, flora / fauna, natura 2000 gebied Oudegaaster Brekken). Daarnaast zullen de huidige verkeer bewegingen een stuk afnemen. Van zwaar bulktransport (veevoer, mest) naar lichte bestelauto's. Wilfried Gengler wil zijn zorgboerderij gelegaliseerd zien en de boerderij als woonfunctie blijven gebruiken. De activiteiten van de zorgboerderij hebben in de kern een agrarisch karakter en zijn passend bij een in de agrarische omgeving en niet belastend voor de dorpskern. Ze zijn qua milieu druk, ook in combinatie met de nieuwe functie van 15A veel minder belastend dan de voormalige varkensstal. Er is alleen door de week en overdag activiteit. Er zal daarnaast een parkeergelegenheid op het eigen terrein worden gecreëerd voor de deelnemers. Inmiddels heeft de gemeenteraad op 6 maart 2014 besloten planologisch in te stemmen met ons verzoek betreffende een functiewijziging van de percelen nummers 15 en 15a te Nijhuizum zoals genoemd in bijgaand raadsvoorstel- en besluit. (zie bijlage 1) Op basis van dit besluit wordt nu deze aanvraag voor omgevingsvergunning ingediend.
2. Huidige en toekomstige situatie 2.1 Huidige situatie Nummer 15 De huidige bestemming van de boerderij is agrarische veredeling. In 1993 is de boerderij los verkocht van de varkensstal op nummer 15a. De boerderij is sindsdien niet meer gebruikt voor agrarische veredeling doeleinden. In 1995 is de boerderij gekocht door de huidige bewoner Wilfried Gengler. Nummer 15a In 1993 is de varkensstal los verkocht van de boerderij. Sindsdien is de varkensstal in eigendom geweest van diverse varkenshouders die er zo'n 400 vleesvarkens hielden. In december 2013 is de varkensstal door Roelof Fopma gekocht. Er worden en zullen geen varkens meer worden vetgemest. 2.2 Gewijzigde situatie Nummer 15 Legalisering woonfunctie en zorgboerderij. Voor het vervoer worden parkeerplaatsen gerealiseerd op het eigen erf. Er zijn geen extra verkeer bewegingen van leveranciers of afnemers van goederen. De dagbesteding vindt plaats tussen 9.00 en 16.00 en er is ruimte voor maximaal 15 deelnemers. De activiteiten hebben in de kern een agrarisch karakter en zijn passend bij en in de agrarische omgeving en niet belastend voor de dorpskern. Ze zijn qua milieu druk, ook in combinatie met de nieuwe functie van 15A, veel minder belastend dan de voormalige varkensstal. Er is alleen door de week en overdag activiteit. Nummer 15A (varkensstal) De voormalige varkensstal zal dienen voor de opslag van goederen bestemd voor de webshops van Roeloffopma.nl en voor privé opslag van Roelof Fopma. In het midden van de stal zal een afscheiding worden gemaakt. De ene helft bevat de bedrijfsmatige opslag, de andere helft de privé opslag(caravan, boot). Er komt een afscheiding zodat kan worden voorkomen dat er in de toekomst grote bedrijfsmatige activiteiten mogelijk kunnen worden gemaakt. Daarnaast zal de bedrijfsmatige opslag enkel dienen voor opslag en niet voor een verkoop locatie. Er kan dus geen detailhandel plaatsvinden en daarom worden er ook geen uitstraling of reclame uitingen geplaatst. Daarnaast wordt in het voorste gedeelte van de loods een kantoor ingericht (zie overzichtskaart). Een kantoor is nodig om de administratie te kunnen voeren en om het beheer van de webshops te kunnen doen. Het pand wordt onttrokken aan de agrarische functie, daardoor zal het niet meer belastend zijn voor het lokale milieu (water, flora / fauna, natura 2000 gebied Oudegaaster Brekken).
3.Beleid 3.1 Provinciaal beleid Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 2007 (Om de kwaliteit fan de Romte) door Gedeputeerde Staten van Fryslân vastgesteld. Dit integraal ruimtelijk beleidsplan heeft betrekking op de periode tot 2016. Centraal in het Streekplan staat het begrip “ruimtelijke kwaliteit”. Hiermee bedoelt de provincie dat in ruimtelijke plannen, in ontwerpen en in uitvoering expliciet gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde worden toegevoegd aan de omgeving. Deze drie waarden waarborgen op langere termijn een doelmatig gebruik en herkenbaarheid van de ruimte. Het betekent ook een ruimtelijke inrichting die bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling. Bij een duurzame ontwikkeling wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen. De provincie wil deze doelstelling aan een krachtig sociaal economische ontwikkeling in een leefbare omgeving koppelen, waarbij tegelijkertijd wordt ingezet op de instandhouding en verder ontwikkelen van aanwezige bodem-, water,- landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten. De provincie streeft naar het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing en het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing; dit door nieuwe vormen van wonen, werken, recreëren en verzorging in dergelijke bebouwing te stimuleren. De boerderij op nummer 15 krijgt een zorgboerderij- en woon functie en de varkensstal op nummer 15a krijgt een opslag functie. Hierdoor worden beide gebouwen behouden en onderhouden en wordt het platteland levendig en bewoonbaar gehouden. Er wordt voor werkgelegenheid gezorgd en overlast van de varkenshouderij van nummer 15a is beëindigd. Hiervoor in de plaats komen nietmilieubelastende activiteiten als dagbesteding en opslag. 3.2 Gemeentelijk beleid Op 21 juni 2012 heeft de gemeenteraad de Uitgangspuntennotitie Buitengebied vastgesteld. Deze notitie vormt de basis voor de herziening van de huidige bestemmingsplannen voor het buitengebied. En worden de kaders neergezet waarbinnen de bestemmingsplannen inhoudelijk tot stand zullen komen. Daarbij wordt zowel aandacht besteed aan de kaders vanuit Rijks- en provinciaal beleid en het sectorale gemeentelijke beleid, als aan de beperkingen die vanuit planologisch onderzoek binnen de plangebieden gesteld moeten worden. Daarnaast biedt deze notitie (rekening houdende met hiervoor omschreven randvoorwaarden) inzicht in de gemeentelijke beleidskeuzes voor en aantal onderwerpen die direct aan het landelijk gebied zijn gerelateerd. Door vooral veranderingen in de landbouw verliest veel agrarische bebouwing haar functie. Woon boerderijen vormen een bijzondere groep woningen in het buitengebied. Deze oorspronkelijke boer derijen in de vorm van een stelp of een kop hals romp vormen een waardevolle karakteristiek voor het buitengebied. Passend hergebruik draagt bij aan het behoud van karakteristieke bebouwing. Een nieuwe ontwikkeling is hergebruik van voormalige (agrarische) bedrijven waarbij het gaat om een stelp dan wel een niet inpandige bedrijfswoning in combinatie met bijvoorbeeld een ligboxenstal. Ook bij deze ontwikkeling geldt voorkoming van verpaupering als gevolg van leegstand. Vanwege de leefbaarheid van het platteland is het van belang om ruimhartig om te gaan met het toestaan van nieuwe functies in vrijgekomen agrarische bebouwing. Vrijkomende agrarische bedrijven kunnen een goede locatie vormen voor kleinschalige, of startende niet-agrarische bedrijven. Veelal is de bebouwing en het erf van voldoende omvang om de beoogde bedrijfsactiviteiten uit te voeren. Enige aanvullende nieuwbouw kan worden toegestaan (afhanke lijk van de functie). De gemeente wil functiewijziging naar niet-agrarische functies ondersteunen, maar verbindt daar aan de volgende voorwaarden:
er kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van het huidige bouwperceel c.q. erf; er wordt geen medewerking verleend aan het vergroten van het erf. bij afbraak van beeldverstorende bijgebouwen kan gebruik worden gemaakt van de ruimte voor ruimte regeling (zie hoofdstuk 3.2);
de nieuwe functie mag geen afbreuk doen aan de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmoge lijkheden van aanwezige (agrarische) bedrijven;
de verkeersaantrekkende werking van een nieuwe activiteit mag niet onevenredig toenemen ten opzichte van de verkeersaantrekkende werking van de beëindigde functie;
parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waardoor parkeeroverlast in de omgeving wordt voorkomen.
Voor wat betreft het gebruik van de vrijkomende agrarische bebouwing kan een onderscheid worden gemaakt tussen:
woonfunctie, al dan niet i.c.m. niet-agrarische nevenactiviteiten; zelfstandige (bedrijfsmatige) activiteiten; detailhandel en horeca
Het wonen in voormalige karakteristieke bedrijfsgebouwen (stolp) spreekt in principe voor zich. Ruimte bieden voor verbreding van het gebruik van woonboerderijen kan bijdragen aan de instandhouding. Dit kan tot een verrijking van het buitengebied leiden en bij dragen aan het behoud van karakteristieke beeldbepalende bebouwing. In dat kader kan een twee deling worden gemaakt: 1. Nevenactiviteiten die zonder meer passen binnen de woonfunctie zijn: aan huis verbonden beroepen bêd en brochje stalling; 2. Nevenactiviteiten die mogelijk inpasbaar zijn met een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid: lichte bedrijfsmatige activiteit (cat. 1 en 2), een gebruiksgerichte paardenhouderij, groepsaccommodaties, kleinschalig kamperen, ontvangstruimten t.b.v. maatschappelijke,- zorg- en/of recreatieve activiteiten. Daarbij geldt steeds de voorwaarde dat de nevenactiviteiten ondergeschikt zijn aan de woonfunc tie, dat de activiteiten (m.u.v. kamperen) in de regel binnen de bestaande gebouwen plaatsvinden en dat er geen buitenopslag van voorraad, gereed product, materieel et cetera plaatsvindt. Naast de niet-agrarische nevenactiviteiten biedt het plan met een wijzigingsmogelijkheid ruimte voor zelfstandige bedrijfsmatige activiteiten die passen in het landelijk gebied. Het kan daarbij gaan om:
agrarisch dienstverlenende bedrijf: een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend ar beid wordt verricht voor de productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven waarbij bebouwing binnen het toe te kennen bestemmingsvlak is;
groepsaccommodaties, ontvangstruimten t.b.v. maatschappelijke,- zorg- en /of recreatieve ontwikkelingen;
niet agrarische bedrijfsmatige activiteiten (veelal kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) waarbij het gaat om een selectie van de bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2. In het be stemmingsplan zal een Staat van Bedrijven worden opgenomen waarin de selectie van de bedrijven is vastgelegd. De bestaande (vergunde) bebouwing mag met 15% worden uitge breid.
in afwijking kan ene grotere uitbreiding wordt toegestaan tot een maximum van 50% van het (oorspronkelijke) hoofdgebouw, indien onderbouwd kan worden dat het bedrijf landschap pelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving.
Overkoepelende randvoorwaarde voor deze zelfstandige activiteiten binnen het agrarisch gebied is het behoud van de kenmerkende en landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Om verstening te voorkomen worden nieuwe zelfstandige activiteiten alleen toegestaan in vrijkomende agrarische bedrijven. Voor het toestaan van zelfstandige activiteiten geldt een nader afwegingsmoment in de vorm van een wijzigingsprocedure, gekoppeld aan ruimtelijke randvoorwaarden. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de (bedrijfsmatige) activiteiten binnen het oorspronkelijke bestemmingsvlak wor den gerealiseerd. In het bestemmingsplan zal geen ruimte worden geboden voor nieuw te vestigen detailhandel. Al leen de bestaande detailhandel zal als zodanig worden bestemd en krijgt slechts beperkte ontwik kelingsmogelijkheden. Een specifieke vorm van detailhandel, de ‘productiegebonden detailhandel’ is wel toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit. Het gaat hierbij om detailhandel in streekge bonden producten of in het buitengebied gevestigde kunstzinnigheid zoals de verkoop bij een ate lier. Daarbij moet het wel gaan om de verkoop van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie on dergeschikt is aan het productieproces. Voor horecavoorzieningen geldt dat de bestaande gelegenheden een positieve bestemming krijgen. Voor nieuwe horecavormen wordt uitsluitend ruimte in ondergeschikte vorm bij recreatieve voorzie ningen in gebouwen voor beheer en dienstverlening en binnen vrijkomende agrarische bedrijfsbe bouwing geboden. In sommige gevallen kan een nieuwe horecavorm in het buitengebied echter een meerwaarde aan het gebied geven, bijvoorbeeld in een vrijstaande boerderij. Bij wijziging zijn daarom nieuwe horecavormen mogelijk als sprake is van een versterking van de recreatieve struc tuur. Plannen in relatie tot gemeentelijk beleid De Uitgangspuntennotitie voor het buitengebied geeft mogelijkheden voor hergebruik van voormali ge (agrarische) bedrijven. Binnen de bestaande vrijkomende agrarische opstallen kunnen onder meer ontvangstruimten ten behoeve van maatschappelijke,- zorg- en/of recreatieve activiteiten worden gerealiseerd. Ook opslag/stalling is in voormalige agrarische opstallen mogelijk. De genoem de uitgangspuntennotitie biedt echter geen nieuwe ruimte voor detailhandel. Thans de vraag hoe een webshop moet worden beoordeeld. De ruimtelijke uitstraling van de activiteiten ter plaatse speelt hier een belangrijke rol. Als er geen sprake is van een fysieke winkel waar consumenten de goederen kunnen bekijken en/of uitproberen, zal de opslag van de goederen de grootste ruimtelijke uitstraling hebben. In dergelijke gevallen heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reeds geoordeeld dat er dan geen sprake is van detailhandel. Aanvrager heeft reeds schrifte lijk te kennen gegeven dat er geen detailhandel plaats zal vinden en in dat geval gaat het hier dus om bedrijfsmatige opslag. Planologische haalbaarheid functies ten opzichte van elkaar De woon/zorgboerderij ligt op relatief korte afstand van de woning nummer 16 te Nijhuizum. In dat verband is het belangrijk te weten wat de impact is voor met name de zorgboerderij. Het gaat hier om dagbesteding tussen 09.00 uur en 16.00 uur en er is ruimte voor maximaal 15 deelnemers. De deelnemers komen zowel met openbaar vervoer als met eigen vervoer. De deelnemers houden zich bezig met het verzorgen van dieren en planten en in de werkplaats kan gewerkt worden met hout, opknappen fietsen, scooters e.d. alsmede het maken van vogelhuisjes, (tuin)meubels, konijnenhok ken, kado-artikelen, woonaccessoires etc. Er gaat hier dus om een kleinschalige voorziening zonder nachtverblijf van de deelnemers. Een dergelijke zorgvoorziening kan worden ingedeeld in de milieu categorie 1 met een minimale richtafstand ten opzichte van hindergevoelige bebouwing van 10 me ter. Hieraan wordt voldaan. Wel is het van belang dat het parkeren op eigen terrein plaatsvindt. Conform de laatste inrichtingstekening wordt hieraan voldaan Zoals genoemd, zal de stal in gebruik worden genomen voor opslag: 50% ten behoeve van privéopslag en 50% ten behoeve van bedrijfsmatige opslag. Het kantoor zal worden gevestigd in het voor malig melktanklokaal. De bedrijfsmatige opslag bestaat uit watersportartikelen met een seizoensge
bonden karakter. De watersportartikelen worden over het algemeen vooral in het voorjaar en de zo mer verkocht. De verwachting is dat is dat er in het voorjaar en zomer zo’n 2 á 3 keer per week een pakketdienst komt om artikelen te brengen. De bestelde artikelen door klanten worden daarna door initiatiefnemer verspreid. In vergelijking tot de huidige situatie, zal de nieuwe functie veel minder belastend zijn voor de omgeving. Het zware transport van veevoer, mest, biggen en varkens zal tot het verleden behoren en enkele lichte bestelauto’s komen hiervoor in de plaats. 4.1 Bedrijvenhinder Door middel van milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder door bedrijven en instellingen op omliggende woonbebouwing zo veel mogelijk voorkomen. Er dient te worden aangetoond dat een ruimtelijk plan buiten de invloedssfeer van bedrijvigheid in de nabije omgeving valt. Tevens dient te worden aangetoond dat het plan geen belemmeringen vormt voor nabijgelegen functies. De functies die in de omgeving van het plangebied voorkomen, hoofdzakelijk de woonfunctie, worden niet beperkt door de functiewijziging en tevens is er geen sprake van hinder voor de nieuwe woonfunctie als gevolg van bedrijvigheid in de nabije toekomst. Zowel de zorgboerderij en woonboerderij op nummer 15 als de opslag op nummer 15a geven geen hinder aan elkaar als aan omringende woningen en bedrijven. Doordat de functie van nummer 15a veranderd van agrarisch naar opslag zal dit een positieve uitwerking hebben op nabij gelegen bedrijven en woningen. Omringende bedrijven hebben meer ruimte om uit te breiden nu de functie van agrarische veredeling vervalt. De opslag geeft nauwelijks hinder aan bedrijven in de buurt omdat dit vooral agrarische bedrijven zijn. 4.2 Luchtkwaliteit Projecten die ‘niet in betekende mate’ (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven op grond van de Wet milieubeheer (Wm) niet te worden getoetst aan de grenswaarden. Een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit wordt als ‘niet in betekende mate’ beschouwd. Deze functiewijziging leidt niet tot extra verkeersbewegingen. De verkeersbewegingen nemen zelfs sterk af. Periodiek groot bulktransport met veevoer worden vervangen door kleine lichte bestelauto's. Daarnaast is de stank verdwenen nu er geen varkens meer worden gehouden in de varkensstal op nummer 15a. Ook is de ammoniak uitstoot van de varkenshouderij gestopt. 4.3 Geluidhinder Doordat de varkenshouderij stopt, stopt ook de geluidshinder. Doordat er geen varkens meer worden gehouden hoeven de ventilatoren op het dak ook geen (ammoniak) lucht meer af te zuigen. Ook het laden en lossen van de varkens wat ook veel geluid met zich mee brengt is gestopt. De geluidshinder van de zorgboerderij en opslag kenmerkt zich door het geluid van licht autoverkeer. Dit staat dan ook in geen verhouding met de voormalige activiteiten van nummer 15a. 4.4 Bodemverontreiniging In het kader van het landelijk project “Landsdekkend Beeld Bodemverontreiniging” is in Fryslân een vrijwel provinciedekkende inventarisatie uitgevoerd naar bodemlocaties waarvan op grond van historische gegevens het vermoeden bestond dat er sprake van bodemverontreiniging zou kunnen zijn, de zogenaamde verdachte locaties. Al deze gevonden locaties zijn in een database verzameld. Tevens zijn bodemonderzoeksrapporten, die bij de gemeente en de provincie aanwezig zijn, ingevoerd in de gemeentelijke bodeminformatiesystemen. De meeste locaties leveren geen onaanvaardbaar risico op en kunnen worden aangepakt wanneer er nieuwbouw, wegaanleg of eigendomsoverdracht plaatsvindt. Om na te gaan of het plangebied verdacht wordt van bodemverontreiniging is de Bodemkaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. Het rapport bij de bodemkaart wijst echter uit dat het een onverdachte locatie betreft. 4.5 Natuurbescherming Op de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden in het plangebied uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde
gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. 4.5.1 Flora- en Fauna Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt. Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soorten worden opgesomd in de “lijsten beschermde inheemse planten- en diersoorten’. De Algemene maatregel van bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermde niveau van planten- en diersoorten (licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd). Op basis van de gegevens uit het natuurloket en Alterra en Provincie Fryslan blijkt dat het plangebied een geringe natuurwaarde kent. Wel kunnen enkele licht beschermde soorten, onder meer uit de soortgroepen spitsmuizen en amfibieën, in en direct rond het plangebied worden verwacht. Het plangebied heeft echter geen hoge waarde voor deze soorten. De aanwezig licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten een zorgplicht van de Flora- en faunawet. Resumerend kan worden gesteld dat er geen noodzaak bestaat voor een vooronderzoek in het kader van de Flora- en fauna.
4.5.2 Natuurbeschermingswet Op 1 oktober 2005 is de natuurbeschermingswet 1989 van kracht geworden. Deze wet bundelt de gebiedbescherming van nationaal begrensde natuurgebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Onder de Natuurbeschermingswet worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000 gebieden, Staats- en beschermde Natuurmonumenten en Wetlands. Verder is deze wet de basis voor het nationaal Natuurbeleidsplan waarin de Ecologische hoofdstructuur is geregeld. De Ecologische Hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor natuurbeleid. De Ecologische hoofdstructuur is als beleidsdoel opgenomen in de Nota Ruimte en het Steekplan Fryslân 2007. Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de natuurbeschermingswet 1998. Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000gebied Oudegaaster Brekken e.o., dat op nagenoeg 1 kilometer afstand van het plangebied ligt. Dit gebied is tevens het meest nabij gelegen gebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (Streekplan Fryslân 2007). Gezien de huidige situatie, de aard van de ontwikkelingen en de ligging van de beschermde gebieden, worden met bedekking tot de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op de beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur. 4.6 Archeologie Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg van het archeologisch erfgoed een prominente plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het Verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde “veroorzakerprincipe”. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventuele aanwezige archeologische waarden. Ondertussen is dit vertaald in de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) die op 1 september 2007 van kracht is geworden. Met name de Monumentenwet is door de WAMZ aangepast en gaat concreet in op de bescherming van archeologische waarden in bestemmingsplannen. De regeling in deze onderbouwing is hiervan afgeleid. De provincie Fryslân heeft de Friese Monumentenkaart Extra (Famke) opgesteld. Op deze kaart zijn voor de hele provincie de archeologische verwachtingswaarden opgesteld voor de tijdsperiode steentijd-bronstijd en ijzertijd-middeleeuwen. Nu de verbouwing van de boerderij op nummer 15 zich beperkt tot het bestaande gebouw en er geen uitbreiding plaatsvindt, is het verrichten van archeologisch onderzoek niet nodig. 4.7 Watertoets Voor het plan Nummer 15 en 15a te Nijhuizum is een watertoets aangevraagd op www.dewatertoets.nl. Met de gegevens die zijn opgegeven is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding. Daarvoor wordt verwezen naar bijlage 5.4. 4.8 Cultuurhistorie Op grond van de Modernisering Monumentenwet (MoMo) moet iedere ruimtelijke onderbouwing een analyse bevatten van de in een plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden. Hiertoe is de CHK2 van de provincie Fryslân, met informatie over cultuurhistorische waarden in de provincie, geraadpleegd. Op de Cultuurhistorische kaart wordt de boerderij op het perceel nr. 15 te Nijhuizum aangemerkt als een ‘boerderijplaats’. Als gevolg van onderhavige ruimtelijke ontwikkeling, wordt de cultuurhistorische waarde echter niet aangepast. Het plan wordt op dit punt dan ook uitvoerbaar geacht.
5 Bijlagen 5.1 Bijlage 1, de aanvragers Wilfried Gengler, Zorgboerderij Boerderijnummer15 Sinds 2009 zijn er op nummer 15 activiteiten in het kader van dagbesteding. De dagbesteding vindt plaats tussen 9.00 en 16.00 en er is ruimte voor maximaal 15 deelnemers. De deelnemers komen uit de regio en worden van het station Workum gehaald en gebracht. Een enkeling komt met eigen vervoer. Nummer 15 8775 XD Nijhuizum Tel. + 31 (0) 515-543623 E-mail:
[email protected] Website: www.boerderijnummer15.nl Roelof Fopma, Internetbedrijf Roeloffopma.nl Roeloffopma.nl is het internetbedrijf van Roelof Fopma. Het bedrijf specialiseert zich in het maken van websites en beheren van eigen webshops. Sinds 6 jaar zetelt Roeloffopma.nl op Nummer 16 te Nijhuizum. Eigenaar Roeloffopma.nl Nummer 16 8775 XD Nijhuizum Tel. + 31 (0) 5 15 70 7231 Mob. + 31 (0) 6 15 475 929 E-mail:
[email protected] Website www.roeloffopma.nl
5.2 BIJLAGE 2, raadsbesluit Raadsbesluit van 6 Maart 2014 “Planologisch instemming met de functiewijziging van de percelen nummers 15 en 15a te Nijhuizum”
5.3 Bijlage 3, overzichtskaart
5.4 Bijlage 4, de watertoets