Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13 Gemeente Eindhoven
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13 Gemeente Eindhoven
Ruimtelijke onderbouwing Bijlagen Kaart besluitgebied Schaal 1:1000 Datum: December 2013 Projectgegevens: ROB01-0252385-01B TEK01-0252385-01B
Identificatienummer: NL.IMRO.0772.OV131213-0201
Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E
[email protected] – I www.croonenadviseurs.nl
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Inhoud 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Plangebied 1.3 Vigerend bestemmingsplan 1.4 Bij het plan behorende stukken 1.5 Leeswijzer 1.6
1 1 1 1 2 2 2
2
Planbeschrijving 2.1 Ruimtelijke en functionele situatie 2.2 Architectuur 2.3 Ontsluiting en parkeren
4 4 4 7
3
Beleidskader 3.1 Provinciaal beleid 3.2 Gemeentelijk beleid 3.3 Conclusie
9 9 11 16
4
Milieuhygiënische en planologische verantwoording 4.1 Bodem 4.2 Geluid 4.3 Luchtkwaliteit 4.4 Externe veiligheid 4.5 Bedrijven en milieuzonering 4.6 Kabels en leidingen 4.7 Water 4.8 Flora en fauna 4.9 Archeologie
17 17 18 18 19 20 22 23 27 27
5
Haalbaarheid 5.1 Financieel 5.2 Maatschappelijk
29 29 29
6
Motivering aanvraag omgevings-vergunning
31
Bijlagen: 1. Verkennend bodemonderzoek, Wematech Bodem Adviseurs B.V., 29 november 2012 2. Quickscan flora en fauna, Croonen Adviseurs, 31 mei 2013
Croonen Adviseurs
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Ligging projectgebied binnen Eindhoven (Bron: Google maps, 2013)
Begrenzing projectgebied (Bron: Google maps, 2013)
Croonen Adviseurs
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
1 Inleiding 1.1
Aanleiding Voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een initiatief aan de Van Kinsbergenstraat 13 in Eindhoven ten noorden van het centrum. Op het perceel is nu een woning gevestigd. De gewenste ontwikkeling betreft het slopen van de bestaande woning en het realiseren van studentenhuisvesting in de vorm van 32 kamers. Door de ontwikkeling wordt een perceel met een verouderde woning/bedrijf benut voor huisvesting van studenten. Deze ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan ‘Oud Woensel’ De gemeente Eindhoven is echter bereid medewerking te verlenen aan het initiatief en wil een omgevingsvergunning verlenen. Voorliggend document betreft de ruimtelijke onderbouwing die hoort bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Doel van deze ruimtelijke onderbouwing is het motiveren van de voorgenomen ontwikkeling, tegen het licht van de diverse relevante beleidsaspecten en milieuhygiënische en planologische aspecten.
1.2
Plangebied Het projectgebied van voorliggende ruimtelijke onderbouwing ligt ten noorden van het centrum van Eindhoven, aan de Van Kinsbergenstraat 13. De Van Kinsbergenstraat is een woonstraat met vrijwel alleen rijwoningen met 1 of 2 lagen met een kap. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door woningen. Aan de westzijde door een winkel met bovenwoning. In het zuiden wordt het projectgebied begrensd door de Van Gentstraat. De gebouwen van kleine bedrijfjes aan de Van Gentstraat en de Van Gentstraat zelf vormen de zuidgrens. De begrenzing van het projectgebied is te zien op nevenstaande afbeelding.
1.3
Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van het projectgebied vigeert het bestemmingsplan ‘Oud Woensel’, vastgesteld op 20 november 2012. Op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan worden de gronden aangewezen als ‘Gemengd-3 met een bouwvlak. Deze gronden zijn bestemd voor woongebouwen en bedrijven in de categorie 1 en 2. Het planvoornemen, gericht op de realisering van een gebouw voor studentenhuisvesting, past niet in het bouwvlak zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan.
Croonen Adviseurs
1
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Uitsnede bestemmingsplan ‘Oud Woensel’
1.4
Bij het plan behorende stukken Voorliggend document betreft de ruimtelijke onderbouwing, behorende bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bij de ruimtelijke onderbouwing hoort een kaart met de begrenzing van het besluitgebied.
1.5
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de planontwikkeling van het projectgebied beschreven. In hoofdstuk 3 is het relevante beleidskader geschetst, waarbinnen de planvorming plaatsvindt. Met name het planologisch beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau komt aan bod. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de betreffende milieuhygiënische en planologische aspecten aan bod. Hierbij wordt in hoofdstuk 5 de haalbaarheid beschreven. Tot slot is hoofdstuk 6 de samenvattende motivering voor deze ontwikkeling opgenomen.
1.6
Croonen Adviseurs
2
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Situering bebouwing studentenhuisvesting binnen plangebied. (Bron: Architektenburo Luud van Ginneken, december 2012)
Croonen Adviseurs
3
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
2 Planbeschrijving In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. Het initiatief wordt beschreven, inclusief de inpassing in de directe omgeving.
2.1
Ruimtelijke en functionele situatie Voorliggende ontwikkeling is gesitueerd aan de Van Kinsbergenstraat 13 in OudWoensel, Eindhoven. De locatie betreft oorspronkelijk een woonhuis waarbij bedrijvigheid in de vorm van een aannemer was gevestigd.
Oorspronkelijke bebouwing in plangebied
Naast en tegenover de planlocatie zijn vooral woningen gesitueerd. Alleen het perceel direct ten westen van de planlocatie is in gebruik voor detailhandel. Door het verdwijnen van het aannemersbedrijf op deze locatie en het realiseren van bebouwing voor studentenhuisvesting ontstaat een beter woon- en leefklimaat in de straat. De nieuwe bebouwing past binnen de maat en schaal als aangegeven in het bestemmingsplan. De bebouwing is wel wat hoger dan de naastgelegen woningen, maar door de gevelindeling wel passend in het straatbeeld.
2.2
Architectuur Zoals te zien op de volgende pagina kent de gevel een traditionele indeling waarmee aangesloten wordt op de woningen in de straat. De bebouwing bestaat uit 2 lagen met een kap. In de kap is nog een volledige verdieping mogelijk. De goothoogte bedraagt ca. 6 meter en de bouwhoogte ca. 9 meter, passend binnen het bestemmingsplan. Door een afwijkende indeling van de raamopeningen op alle verdiepingen ontstaat een gevarieerd gevelbeeld en is niet direct zichtbaar hoe de kamerindelingen zijn. Hiermee wordt een eentonig beeld voorkomen. Aan de achterzijde heeft de begane grond een diepte van 15 meter. Op de eerste en tweede verdieping hebben een verspringende achtergevel. Aansluitend aan de buurpercelen is de diepte 12 meter en in het midden 15 meter.
Croonen Adviseurs
4
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Ook de materialisering past in het straatbeeld van de Van Kinsbergenstraat. De gevels worden opgetrokken uit rode baksteen met antracietgrijze kozijnen. De dakbedekking bestaat uit antracietgrijze dakpannen met meerdere kleine dakkapellen per dakvlak.
Aanzichten bebouwing studentenhuisvesting (Bron: Architektenburo Luud van Ginneken, april 2013)
Croonen Adviseurs
5
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
In de nieuwe bebouwing van de studentenhuisvesting worden 28 studentenkamers gesitueerd. Op de begane grond zijn de entree, een beheerdersruimte en wasruimte gesitueerd, er zijn daarom op de begane grond maximaal 10 kamers mogelijk. Op de 1e en 2e verdieping zijn 9 kamers gesitueerd. Elke kamer heeft een eigen badkamer en keukenblok.
Plattegrond begane grond bebouwing studentenhuisvesting (Bron: Architektenburo Luud van Ginneken, april 2013)
Plattegrond 1e en 2e verdieping bebouwing studentenhuisvesting (Bron: Architektenburo Luud van Ginneken, april 2013)
Croonen Adviseurs
6
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
2.3
Gemeente Eindhoven
Ontsluiting en parkeren Het plangebied is direct ontsloten op de Van Kinsbergenstraat en Van Gentstraat. De voordeur ligt aan de van Kinsbergenstraat. De ontsluiting per auto en fiets vindt plaats via de Van Gentstraat naar de Van Kinsbergenstraat of Schoolstraat. De Van Kinsbergenstraat sluit aan op de Boschdijk en Kruisstraat. De Schoolstraat ontsluit op de Boschdijk. De realisatie van de studentenhuisvesting brengt een beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen van auto’s met zich mee, omdat de meeste kamerbewoners zich door de weeks per fiets en voet verplaatsen en het aantal verkeersbewegingen per auto dus beperkt is. De parkeereis bedraagt 9,5 parkeerplaatsen (11,2 - 1,5 - 0,2). Op eigen terrein werd in eerste instantie voorzien in 10 parkeerplaatsen. Doordat de parkeerplaatsen echter ook geschikt moeten zijn voor bezoekers is 1 parkeerplaats komen te vervallen. Gezien het aantal beschikbare openbare parkeerplaatsen in de directe omgeving van het perceel (45 parkeerplaatsen in de Van Gentstraat binnen loopafstand van 50 meter) en er slechts een tekort van 0,5 parkeerplaats resteert wordt verondersteld dat dit tekort kan worden opgevangen in de openbare ruimte zonder dat de parkeerdruk hoger wordt dan 90%.
Croonen Adviseurs
7
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Croonen Adviseurs
8
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
3 Beleidskader De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied moet passen binnen het vigerend beleid op zowel nationaal, provinciaal, regionaal als gemeentelijk niveau. Voor de ontwikkeling en het plangebied zijn verschillende beleidsstukken relevant. Hierna zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt aangegeven hoe de ontwikkeling van het plangebied hierop inspeelt.
3.1
Provinciaal beleid
3.1.1
Structuurvisie Noord-Brabant Op 1 oktober 2010 hebben de Provinciale Staten de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) voor de provincie Noord-Brabant vastgesteld. De SVRO bevat de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie Noord-Brabant en vormt de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. Eén van deze instrumenten is de provinciale verordening. In de Verordening Ruimte zijn de kaderstellende elementen uit de SVRO vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De SVRO gaat in op de ruimtelijke kwaliteiten van de provincie Noord-Brabant. Mens, markt en milieu zijn binnen de provincie in evenwicht. Daarom kiest de provincie in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en voor een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in de structuurvisie de ‘rode’ draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. De provincie wil het contrastrijke Brabantse landschap herkenbaar houden en verder versterken. Daarom wordt ingezet op de ontwikkeling van robuuste landschappen, een beleefbaar landschap vanaf het hoofdwegennet en behoud en versterking van aanwezige landschapskwaliteiten. Binnen de stedelijke structuur worden twee ontwikkelingsperspectieven onderscheiden: — Stedelijk concentratiegebied (stedelijke regio’s): in het stedelijk concentratiegebied, inclusief de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, wordt de bovenlokale verstedelijkingsbehoefte opgevangen, enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. — Overig stedelijk gebied (landelijke regio’s): het overig stedelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorziet in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte. Grootschalige verstedelijking is ongewenst en voor woningbouw geldt het principe ‘bouwen voor migratiesaldo-nul’.
Croonen Adviseurs
9
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Bij de opvang van de verstedelijkingsbehoefte wordt het accent sterker verlegd van nieuwe uitleg naar het bestaand stedelijk gebied, door in te zetten op herstructurering en onderhoud. Beheer en (her)ontwikkeling van de bestaande voorraad vragen specifieke aandacht. Er wordt ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de gebiedskenmerken en kwaliteiten van de omgeving. Voor heel Noord-Brabant zijn gebiedspaspoorten opgesteld. In de gebiedspaspoorten is aangegeven welke landschapskenmerken bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype. Daarnaast zijn de provinciale ambities weergegeven voor de ontwikkeling van de landschapskwaliteit. Nieuwe ontwikkelingen kunnen een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van nieuwe en gebiedseigen kwaliteiten. 3.1.2
Verordening Ruimte In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd hoe de bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen rijk, provincies en gemeenten. De provincie kan door middel van een planologische verordening regels formuleren waarmee gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening moeten houden. De provincie Noord-Brabant heeft hiertoe de Verordening Ruimte opgesteld. De Verordening Ruimte is in 2010/2011 gefaseerd in werking getreden en wordt periodiek herzien. De Verordening Ruimte 2012 is in werking getreden op 1 juni 2012. De regels zijn een doorvertaling van het provinciaal beleid zoals dat is opgenomen in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Een belangrijk onderdeel van de Verordening Ruimte is de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit. In samenhang hiermee bevat de Verordening Ruimte een investeringsregel voor landschapsontwikkeling. Bij ontwikkelingen buiten het bestaand stedelijk gebied dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe deze ontwikkeling gepaard gaat met een kwalitatieve verbetering van het landschap. De regels van de Verordening Ruimte zijn er, in lijn met het beleid van de SVRO, op gericht om het leeuwendeel van de stedelijke ontwikkelingen plaats te laten vinden in de stedelijke regio’s en in het bestaand stedelijk gebied. De begrenzingen van de stedelijke en landelijke regio’s zijn vastgelegd in de kaarten van de Verordening Ruimte. In de verordening zijn ook het bestaand stedelijk gebied, de zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling en de ecologische hoofdstructuur begrenst.
Croonen Adviseurs
10
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Uitsnede kaartbeeld Verordening Ruimte: bestaand stedelijk gebied (Bron: provincie Noord-Brabant)
Het plangebied van voorliggende ruimtelijke onderbouwing is op de kaarten behorende bij de Verordening Ruimte aangeduid als ‘bestaand stedelijk gebied’. Het plangebied is niet gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur (ehs), attentiegebied ehs of waterbergingsgebied. In de Verordening Ruimte zijn regels opgenomen waaraan ruimtelijke plannen dienen te voldoen. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen in principe plaats te vinden in bestaand stedelijk gebied of in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Dit is in voorliggend plan het geval en zodoende past het plan binnen het provinciaal beleid zoals geformuleerd in de Verordening Ruimte.
3.2
Gemeentelijk beleid
3.2.1
Interimstructuurvisie 2009 In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid.
Croonen Adviseurs
11
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit. Het plangebied is gelegen buiten een transformatiegebied. Buiten transformatiegebied De Interimstructuurvisie is het resultaat van de integratie van de ruimtelijk relevante raadsprogramma's die tot medio 2009 zijn vastgesteld. Dit is onder andere verbeeld in een kaart die inzicht biedt in de verdeling van het actuele en gewenste grondgebruik.
Kaart en uitsnede uit kaart Gebruik van de ruimte (bron Interimstructuurvisie Eindhoven)
Croonen Adviseurs
12
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Onderhavig plangebied is op de op de kaart 'Gebruik van de ruimte' uit de Interimstructuurvisie aangeduid als 'Wonen'. Deze gronden zijn voornamelijk bedoeld voor wonen, inclusief alle afgeleide wijk- en buurtgerichte functies op het gebied van (middelbaar-/ basis-)onderwijs, zorg, opvang, cultuur, religieuze voorzieningen, ontspanning en vrije tijd, groen (o.a. buurt- en wijkparken, sportfaciliteiten en –velden, buurtontmoetingsruimten), detailhandel en werken (woonwerkcombinaties en kleine bedrijven met milieucategorie 1, 2 en gedeeltelijk 3). Deze functies zijn noodzakelijk voor het functioneren van een gebied als woongebied. Het realiseren van studentenhuisvesting past aldus binnen de uitgangspunten van de structuurvisie. 3.2.2
Woonvisie 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit' (2004) De Woonvisie, 'Kiezen voor stedelijke woonkwaliteit', die in 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld heeft zijn houdbaarheidsdatum nog niet verloren. Visie en doelstellingen blijven dan ook overeind. Wel is er voor gekozen om een nieuw programma Wonen op te stellen voor de periode 2010-2015 met een doorkijk naar 2020. Dit is noodzakelijk om nieuwe afspraken te kunnen maken met het Rijk, de regio en de woningcorporaties. Het programma Wonen gaat uit van de periode 2010-2015 met een doorkijk naar 2020. In de woonvisie wordt een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit, van aanbod naar vraag en van overheid naar markt geconstateerd. De grote verscheidenheid aan kwaliteitswensen van de woonconsument naar woning en woonmilieu staat centraal. De woonconsument vraagt meer dan in het verleden naar kwaliteit en is ook bereid daarvoor een flink bedrag te betalen. In Eindhoven is er een duidelijke vraag naar stedelijk wonen in de vooroorlogse woonwijken nabij het centrum. Er is een vraag naar vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen. Ook is er vraag naar appartementen. Door intensivering van de nieuwbouw en een voortzetting van de wijkvernieuwing, kunnen de kwaliteit en variatie van woningen en woonmilieus in Eindhoven duurzaam worden vergroot. Op stedelijk niveau is het noodzakelijk dat er jaarlijks voldoende woningen worden gebouwd als antwoord op de natuurlijke groei, huishoudenverdunning en migratie. Stagnatie betekent dat de druk op de woningmarkt toeneemt waardoor de prijzen (te) hoog blijven. Mensen met een smallere beurs, waaronder veel starters, zijn hierdoor niet meer in staat om een woning te kopen. Naast dit kwantitatieve aspect staat de kwaliteit en verscheidenheid van woning en woonmilieu centraal. Voor het in opkomst zijnde centrumstedelijk wonen, wil en kan de stad haar unieke positie in de regio en daarbuiten nog meer gaan uitbuiten. Eindhoven vormt met de omliggende gemeenten een stedelijk netwerk. De unieke regionale functie van Eindhoven, gecombineerd met het toenemend aantal internationale contacten vanuit het bedrijfsleven, de onderwijsinstellingen en de onderzoek- en kennisinstellingen maken dit noodzakelijk. Mede door de internationalisering is bijvoorbeeld de groep van 'shortstayers' (mensen uit het onderwijs en bedrijfsleven die voor korte tijd in Eindhoven verblijven), op de woningmarkt een factor van strategisch belang geworden.
Croonen Adviseurs
13
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
3.2.3
Gemeente Eindhoven
Regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 en het Eindhovense Programma Wonen 2010-2015, met een doorkijk naar 2020 Het Eindhovense programma Wonen 2010-2015, met een doorkijk naar 2020 (gemeenteraad 2009) past binnen de kaders van het regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 (Regioraad, 2009). Het regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020 bevat de volgende uitgangspunten: a. Het regionaal programma Wonen moet aansluiten bij de reële vragen op de woningmarkt; b. De taakstelling voor de Peel en de Kempen is maximaal en de taakstelling voor het Stedelijk Gebied is minimaal; c. Conform de bestaande BOR-afspraken bouwen de omliggende BOR-gemeenten 10.000 woningen voor Eindhoven in de periode 2010-2030; d. Het programma moet bijdragen aan de vermindering van de onevenwichtigheid in de verhouding sociaal/marktsector tussen stad en omliggende gemeenten. De bestaande BOR-afspraken zijn hierbij het uitgangspunt. Eindhoven moet in de periode 2012-2022 op eigen grondgebied minimaal 4033 woningen aan de bestaande woningvoorraad toevoegen. Daarnaast vindt via de integrale wijkvernieuwing een kwaliteitslag plaats waardoor ca 1000 bestaande woningen worden vervangen door nieuwbouw. Hierdoor komt de totale bruto woningproductie in Eindhoven op minimaal 5033 woningen. Samen met partners Een aangenaam woon- en leefklimaat zijn bepalend voor de keuze van onze huidige en toekomstige inwoners. Dit is zoveel meer dan “stenen” en daarom is gemeentebreed gekozen om de programma's uit te werken door een integrale gebiedsgerichte aanpak samen met onze partners. Deze partners zijn voor het realiseren van het programma Wonen van bijzonder belang omdat de gemeente zelf geen woningen bouwt en maar weinig woningen beheert. De samenwerking betekent voor de gemeente niet dat zij vertelt wat anderen moeten doen. Wel de verkenning van gezamenlijke ambities, nieuwe mogelijkheden benutten, samen barrières slechten. Dit laat onverlet dat de gemeente als hoeder van het algemeen belang de verantwoordelijkheid heeft om een duidelijk programma Wonen te hebben gericht op doelstellingen die de gemeenteraad belangrijk vindt. Met dit programma Wonen willen wij draagvlak creëren voor onze ambitie. Partijen uitdagen om hieraan een bijdrage te leveren. Ieder in zijn eigen rol en binnen zijn eigen mogelijkheden.
Croonen Adviseurs
14
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Maatschappelijke trends Voor het overzicht en het inzicht in het programma Wonen wordt onderstaand, in vogelvlucht, een overzicht gegeven van de belangrijkste maatschappelijke trends die het wonen beïnvloeden. Het programma Wonen biedt bouwstenen aan om aan deze maatschappelijke trends mede vorm te geven. − •Globalisering leidt tot een toename van internationale arbeidsmigranten. Vooral de kwalitatieve woonvraag(permanent maar ook short stay) van huidige en toekomstige kenniswerkers voor onze Brainport maar ook de extra (tijdelijke) woonvraag van werknemers uit Oost- en Midden-Europa staat vanuit wonen centraal. − •De bevolkingsontwikkeling. De dubbele vergrijzing, het groeiende aandeel éénen tweepersoons-huishoudens, de groei van het aandeel allochtonen maar ook de verminderde groei van de bevolking gaan het komende decennium het wonen beïnvloeden. − •De sociaal-culturele ontwikkeling van individualisering vertaalt zich voor wonen in nog meer differentiatie van woonwensen en woonmilieus en de behoefte bij burgers om het wonen zelf vorm te geven(b.v. (collectief) particulier opdrachtgeverschap). Aansluitend hierop is de ontwikkeling/behoefte aan meer zekerheid en geborgenheid wat zich uit in het vormen van zelfgekozen communities, het wonen met gelijkgestemden. Het thema van concentratie en segregatie van bevolkingsgroepen naar etniciteit, inkomensniveau of leefstijl zal ook vanuit wonen continu om aandacht blijven vragen. − •Vermaatschappelijking van de zorg. − •Senioren en mensen met functiebeperkingen blijven steeds vaker zelfstandig in hun wijk/ stadsdeel wonen. Door voldoende ondersteuning en zorg op maat thuis te ontvangen kan men (langer) meedoen in de maatschappij. De scheiding van wonen en zorg zal dit proces nog gaan versnellen. − •De wereldwijde trend naar meer duurzaamheid en een beter klimaat. Het gemeentelijk programma duurzaamheid en klimaatbeleid richt zich voor wonen m.n. op energiebesparing. De financiële/economische crisis is geen maatschappelijke trend maar wel een exogene factor die het wonen de komende jaren blijvend zal beïnvloeden. Verwachting De verwachting is dat de consument vaker zal gaan huren. De toegang tot de koopmarkt zal blijvend veranderen als gevolg van de strengere financieringsvoorwaarden vanuit de bankensector. Starters en middeninkomens vragen de komende jaren extra aandacht. Een bijzonder facet van de vraag naar kwaliteit zijn de buitenlandse kenniswerkers. Voor de uitbouw van onze Brainport is het van belang om de kwaliteitsvraag van de zittende en komende kenniswerkers te faciliteren. Hiertoe is een overlegtafel ingericht met de meest betrokken partijen. Voor de nabije toekomst is het van belang om steeds een goede balans te vinden tussen het bieden van oplossingen voor de korte termijn problemen op de woningmarkt en het lange termijn streven naar kwaliteit.
Croonen Adviseurs
15
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Van belang is ook de positie van de woonmilieus scherp in de gaten te houden en daarbij speciaal de positie van de meergezinswoningen.
3.3
Conclusie Voorliggende ontwikkeling past binnen het ruimtelijk beleid
Croonen Adviseurs
16
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Als onderdeel van een ruimtelijke onderbouwing is het verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen.
4.1
Bodem Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een onderzoek te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. Door Wematech Bodem Adviseurs B.V. is hiertoe een verkennend bodemonderzoek verricht. De rapportage, d.d. 29 november 2012, is als bijlage opgenomen, hierna zijn de conclusies vermeld. Bij de uitgevoerde grondboringen zijn op basis van zintuiglijke beoordeling in de bovengrond bij de boringen 04, 05 en 06 zwakke tot matige bijmengingen met grind aangetroffen. Wet bodembescherming Geconcludeerd kan worden dat de boevengrond licht verontreinigd is met cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, zink en PAK. De ondergrond is niet verontreinigd. Het grondwater is licht verontreinigd met barium en xylenen. Dergelijke licht verhoogde gehaltes vormen geen belemmering voor de eigendomsoverdracht, het huidige gebruik of het toekomstige gebruik als woongebied. De resultaten vormen geen belemmering voor de realisatie van woningen (of elk ander soort bebouwing/gebruik). Pas bij verhogingen boven de tussenwaarde of interventiewaarde zijn er mogelijk gebruiksbelemmeringen voor de locatie. De nu aangetroffen gehaltes zijn echter maar zeer licht en overschrijven de tussenwaarden en interventiewaarde niet. Besluit bodemkwaliteit Als aanvulling zijn de analyseresultaten getoetst op het Besluit bodemkwaliteit. Hiermee wordt een indicatief inzicht verkregen in de mogelijkheden van de eventueel vrijkomende grond. Tevens geeft de toetsing Besluit bodemkwaliteit een inzicht in de kwaliteit van de grond indien er gekeurde grond opgebracht zou gaan worden. Aangezien er diverse verhoogde gehaltes werden aangetroffen wordt de bovengrond aangemerkt als klasse industrie. Dit is echter een benaming die een klasse van de grond aangeeft en niet de gebruiksbeperkingen aangeeft. De ondergrond voldoet aan de achtergrondwaarde.
Croonen Adviseurs
17
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Gezien de verkregen resultaten van het onderzoek dient de gestelde hypothese ‘niet verdachte locatie’ formeel gezien verworpen te worden. Gezien de geringe overschrijdingen en het van nature voorkomen van verhoogde achtergrondgehaltes in het grondwater is het echter gerechtvaardigd de gestelde hypothese te accepteren. Op basis van het historisch onderzoek de zintuiglijke beoordeling van de grond- en grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek kan gesteld worden dat de binnen de functieklasse geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de onderzoekslocatie. De verkregen resultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek.
4.2
Geluid Conform de Wet geluidhinder heeft iedere weg een onderzoekszone waardoor een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien de bouw van geluidgevoelige bebouwing binnen de zone mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km zone geldt en wegen die als woonerf zijn aangeduid. Voor de Van Kinsbergenstraat zelf geldt wel een 30 km zone. Rondom het plangebied zijn 3 wegen gelegen met een hogere maximum snelheid. Deze wegen hebben allen een onderzoekszone (Boschdijk en Veldm. Montgomerylaan: 350 meter en Kronehoefstraat: 400 meter). De toekomstige bouwlocatie ligt binnen de zones van de genoemde wegen. Gezien de afstand tot deze wegen en de mate van afscherming door de tussenliggende bebouwing kan zonder nader akoestisch onderzoek worden geconstateerd dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai ter plaatse van de geprojecteerde woonbebouwing niet wordt overschreden. Conclusie Er zijn geen akoestische belemmeringen in het kader van de Wet geluidhinder aan de orde. In het kader van de in te dienen omgevingsvergunning voor het bouwen dient alsnog een akoestisch onderzoek te worden verricht om de binnenwaarde van de geluidsbelasting te berekenen, waarmee in de bouwtechnische uitwerking van de woningen rekening moet worden gehouden.
4.3
Luchtkwaliteit Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
Croonen Adviseurs
18
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer: — een ontwikkeling niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit; — ten gevolge van een ontwikkeling de concentraties van de betreffende stoffen verbeteren of ten minste gelijk blijven; — een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties van de betreffende stoffen in de buitenlucht; — een ontwikkeling past binnen een vastgesteld programma (zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit). Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekenende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven. Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’. De voorgenomen ontwikkeling heeft betrekking op de realisatie van 32 studentenkamers. Hiermee wordt ruimschoots onder de aantallen gebleven zoals genoemd in de ‘Regeling niet in betekende mate bijdragen’. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen.
4.4
Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (o.a. van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (o.a. l.p.g.tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (o.a. aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.
Croonen Adviseurs
19
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans dat een persoon die (onafgebroken aanwezig en onbeschermd) op een bepaalde plaats overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Het GR bestaat uit de cumulatieve kans per jaar dat een groep van een bepaalde omvang overlijdt als gevolg van een calamiteit met een inrichting of een transportmodaliteit. Uit een inventarisatie van de nationale risicokaart (2011) blijkt dat het plangebied niet in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, van transportroutes en van leidingen ligt.
Uitsnede risicokaart met aanduiding plangebied (Bron: nationale risicokaart, 2011)
Conclusie Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied.
4.5
Bedrijven en milieuzonering Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt.
Croonen Adviseurs
20
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (uitgave 2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van typen bedrijven. Vervolgens wordt in de lijst op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, gevaar en verkeer) een indicatie gegeven van de afstanden tussen bedrijfstypen en een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals rustig buitengebied), waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Deze afstand is gebaseerd op de grootste indicatieve afstand. De lijst is algemeen geaccepteerd als uitgangspunt bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Naast het omgevingstype 'rustige woonwijk' wordt het omgevingstype 'gemengd gebied' onderscheiden. Een gemengd gebied is een gebied met een matig tot sterke functiemenging. Gebieden die direct langs de hoofdontsluiting liggen behoren eveneens tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Tabel: richtafstanden milieucategorie tot omgevingstype (Bron: Bedrijven en milieuzonering, 2009)
Richtafstanden tot omgevings omgevingstype Milieucategorie
rustige woonwijk en rustig buiten buitengebied
Richtafstand tot omgevingstype gemengd ge gebied
1
10 m
0m
2
30 m
10 m
3.1
50 m
30 m
3.2
100 m
50 m
4.1
200 m
100 m
4.2
300 m
200 m
5.1
500 m
300 m
5.2
700 m
500 m
5.3
1.000 m
700 m
6.1
1.500 m
1.000 m
De planlocatie is gelegen in een gemengd gebied. Ten westen van het plangebied is op Van Kinsbergenstraat 15 een winkel gesitueerd. Binnen een gemengd gebied mag direct aansluitend aan een detailhandelsvestiging gewoond worden. Deze winkel vormt dus geen belemmering voor de ontwikkeling. Aan de achterzijde van het plangebied aan de Van Gentstraat is een gebied aanwezig met de bestemming ‘Gemengd – 3’. Binnen deze bestemming zijn woningen met aanhuis-verbonden-beroep en nieuwe bedrijven in de categorie 1 en 2 mogelijk. De minimale afstand van gevoelige functies zoals woningen tot aan (bedrijfs)activiteiten dient binnen een gemengd gebied minimaal 10 meter te zijn.
Croonen Adviseurs
21
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Hierna zijn de aanwezige bedrijven opgesomd: Van Genstraat 17 momenteel niet in gebruik Van Genstraat 15 momenteel niet in gebruik Van gentstraat 13 schoonmaakbedrijf Irawana Van Gentstraat 9 zwembad De Dolfijn Van Gentstraat 7 reclamebureau Exclusieve advertising Het bouwvlak van Van Gentstraat 17 ligt op kortere afstand dan 10 meter. Op dit moment is dit bedrijfsgebouw echter niet in gebruik. Toekomstige gebruikers dienen rekening te houden met in de nabijheid aanwezige functies. In de toekomst zal er dus maximaal een categorie 1 bedrijf zich op deze locatie mogen vestigen. In de huidige situatie is op Van Gentstraat 9 Zwemschool Dolfijn gevestigd. De minimale afstand tot een overdekt zwembad dient 30 meter te bedragen. Deze afstand wordt net gehaald. Het zwembad vormt dus geen belemmering voor de ontwikkeling. Het zwembad heeft momenteel ook al geen uitbreidingsmogelijkheden en wordt dus in de toekomst niet in zijn bedrijfsvoering belemmerd. Ten oosten van de planlocatie is aan de Kruisstraat/Woenselse Markt een gebied met de bestemming ‘Gemengd - 1’ aanwezig. Binnen deze bestemming zijn woningen met aan-huis-verbonden-beroep, detailhandel, dienstverlening, horeca in categorie 1, 3, 5 en 6, maatschappelijke doeleinden en nieuwe bedrijven in de categorie 1 en 2 mogelijk. De minimale afstand van gevoelige functies zoals woningen tot aan (bedrijfs)activiteiten dient minimaal 10 meter te zijn. Kruisstraat 185 a Slagerij van Dinter Kruisstraat 185 Bakkerij Herijgers Kruisstraat 183 Huisdier Voordeelshop Kruisstraat 181 Bakers meubelen Kruisstraat 179 Fashion Outlet Kruisstraat 175 Wibra Woenselse Markt 25 Zonnestudio Alle bedrijvigheid en detailhandel aan de Kruisstraat/Woenselse Markt is op een afstand groter dan 10 meter gelegen. De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied betreft de realisatie van woningen, zodat ook geen hinderlijke activiteiten worden toegevoegd. Conclusie Er bestaan geen belemmeringen vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering.
4.6
Kabels en leidingen In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Croonen Adviseurs
22
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
4.7
Gemeente Eindhoven
Water Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de huidige water situatie in het plangebied. Daarnaast legt het vast aan welke watereisen ontwikkelingen, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, moeten voldoen. Het doet dit door ruimtelijke plannen onder meer te toetsen aan " hydrologisch neutraal" conform landelijk en lokaal waterbeleid. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Mogelijke ontwikkelingen binnen de planperiode spelen zich daarom hoofdzakelijk binnen bestaande (water)structuren af. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c, van het Besluit ruimtelijke ordening.
4.7.1
Beleid Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 Het Provinciaal Waterplan 'Waar water werkt en leeft' beschrijft het provinciale waterbeleid voor de periode 2010 tot 2015 en bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. Daarnaast vormt het een structuurvisie voor het aspect water op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het plan vormt zowel een beleidskader, toetsingskader en beheerplan voor grondwateronttrekkingen. Het ontwerp Waterplan is tegelijk opgesteld met de ontwerp water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Provinciaal Waterplan heeft beleidskaders als randvoorwaarden, die richting geven aan het waterbeleid. Water dient vele belangen. Om hiermee in dit plan evenwichtig te kunnen omgaan, hanteert de provincie Noord Brabant de principes van de peopleplanet-profit-benadering. In Noord-Brabant zijn deze uitgangspunten vertaald in de Telos-driehoek. Vanuit de sociaal-maatschappelijke invalshoek (people) krijgen veiligheid tegen overstroming, bescherming tegen wateroverlast, een betrouwbare drinkwatervoorziening en goede recreatievoorzieningen aandacht. Vanuit de economische invalshoek (profit) heeft dit plan aandacht voor onder meer een goede watervoorziening voor industrie en landbouw en voor het transport over water. De derde invalshoek (planet) gaat uit van het water als voorwaarde voor een gezonde leefomgeving voor mens en natuur. Belangrijke thema's in dat kader zijn de verbetering van de waterkwaliteit, de verdrogingsbestrijding en de meer natuurlijke inrichting van de watersystemen. Aandacht blijft nodig voor verbetering van de waterkwaliteit, onder meer door vermindering van stikstof afkomstig uit diffuse bronnen en voor verdrogingsbestrijding. Ook de inrichting van beken en kreken en de aanleg van Ecologische verbindingszones langs waterlopen vragen om een impuls. Voor de verbetering van de waterkwaliteit wordt primair uitgegaan van de aanpak van de bronnen. Als dit niet mogelijk is, wordt ingestoken op procesgerichte maatregelen waarbij verontreinigende stoffen zoveel mogelijk worden verwijderd vóór ze zich via de watersystemen verder verspreiden.
Croonen Adviseurs
23
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Als ook dat niet lukt, worden stoffen uit het watersysteem verwijderd door effectgerichte maatregelen (end-of-pipe). Op het vlak van omgaan met waterkwantiteit spelen de huidige inzichten over klimaatontwikkeling een belangrijke rol. Waterbeheerplan 2010 - 2015 Waterschap de Dommel Waterschap De Dommel heeft in december 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 "Krachtig Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit plan binnen haar kerntaken prioriteit aan het voorkomen van wateroverlast én het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden. Andere thema's van het waterbeheersplan zijn: − aanleg van gestuurde waterbergingsgebieden; − afstemming inrichting en het beheer van watergangen op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan; − samenwerking met gemeenten in de waterketen; − aanpak vervuilde waterbodems in samenhang met beekherstel; − ruimte bieden aan recreatiemogelijkheden, landschap en cultuurhistorie. Keur oppervlaktewateren De 'Keur Waterschap De Dommel 2009' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of melding verplicht is voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen keurbeschermingsgebieden, attentiegebieden en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning- en ontheffing verlening. Hydrologisch neutraal bouwen De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen", uitgewerkt in de beleidsnotitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk 2009' geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm "hydrologisch neutraal" heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van (toekomstige) ruimtelijke ontwikkelingen in ruimte en tijd.
Croonen Adviseurs
24
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
De ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben: − Er is geen (onvertraagde) toename van de waterafvoer op de rand van het plangebied − Er mogen geen veranderingen van oppervlaktewaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn). − Er mag geen overlast optreden door extreme neerslag gebeurtenissen. De voorkeursvolgorde bij het nemen van maatregelen tegen wateroverlast gaan uit van het principe water vasthouden cq hergebruiken, water bergen en als laatste pas water afvoeren. Gemeentelijk rioleringsplan (2011-2014) Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplicht en op het gebied van (grond)water. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd Waterplan Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap de Dommel, de provincie Noord-Brabant en het (drink)waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. Het onderdeel "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" is achterhaald. 4.7.2
Locatiestudie Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Het plangebied is geheel verhard met bebouwing en bestrating. De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven bestaat uit fijn leemhoudend zand afgewisseld met leemlenzen en is te typeren als (zeer) slecht doorlatend. Zonder het treffen van bodem verbeterende maatregelen wordt infiltratie van hemelwater in de bodem binnen het plangebied niet reëel geacht. Eventueel bekende bodemverontreinigingen zijn toegelicht in de bodemparagraaf van dit bestemmingsplan. De grondwaterstand fluctueert in de loop van het jaar. Ter indicatie: de grondwaterstand varieert thans tussen de NAP 15,20 & 16,50 m. Het plangebied staat bij de gemeente niet bekend als knelpunt voor wateroverlast door regenval.
Croonen Adviseurs
25
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Het regenwater dat op daken en wegen valt, stroomt overwegend af naar de riolering. De riolering in dit gebied is gemengd uitgevoerd waardoor regenwater samen met afvalwater naar de zuivering wordt afgevoerd. Overig regenwater infiltreert, afhankelijk van de doorlatendheid, in de bodem. Het pand in het plangebied is aangesloten op het gemengd riool dat afvoert naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Van Oldebarneveltlaan. 4.7.3
Toekomstige situatie Conform landelijk, provinciaal en waterschapsbeleid geld voor toekomstige ontwikkeling het zogenaamde 'hydrologisch neutraal' bouwen. Omdat de grondslag in Eindhoven overwegend minder geschikt is voor het infiltreren van regenwater, betekent dit praktisch dat voor iedere m2 toename van het verhard oppervlak er extra waterberging gecreëerd moet worden. Door de ontwikkeling, nieuwe bebouwing en de parkeerplaatsen, verandert het verhard oppervlak binnen het plangebied echter niet. Het gehele plangebied blijft verhard. Er vindt dus geen toename van het verhard oppervlak plaats. In het kader van hydrologisch neutraal ontwikkelen is er vanuit het waterschap geen formele compensatie nodig. De gemeente streeft er naar in de toekomst een gescheiden rioolstelsel aan te leggen. Voor nieuwe ontwikkelingen geldt daarom dat (huishoudelijk)afvalwater en regenwater van verharde oppervlakken gescheiden aangeleverd dient te worden tot de perceelsgrens. Ten behoeve van de waterkwaliteit zal de voorgestelde ontwikkeling bij de aanleg geen gebruik maken van uitloogbare materialen, waardoor de uitspoeling van vervuilende stoffen via de bodem naar het oppervlaktewater voorkomen wordt. De ontwikkeling Van Kinsbergenstraat 13 te Eindhoven heeft geen invloed op de waterhuishoudkundige situatie. In december 2013 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over deze ontwikkeling. Naar aanleiding van dit overleg is afgesproken dat het vuilwater en hemelwater van de nieuwbouw en terreinverharding gescheiden zal worden aangeleverd tot erfgrens alwaar het wordt aangesloten op het gemengde rioolstelsel. Bij de inrichting, bouw en beheer fase worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, koper en lood aan hemelwater moet tot een minimum beperkt worden. Op 18 december 2013 heeft Waterschap de Dommel hiermee ingestemd en is het wateradvies afgedaan.
Croonen Adviseurs
26
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
4.8
Gemeente Eindhoven
Flora en fauna Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. Door Croonen Adviseurs is daarom een quickscan flora en fauna in het plangebied uitgevoerd. De rapportage, d.d. 31 mei 2013, is als bijlage opgenomen, hierna zijn de conclusies beschreven. Beschermde natuurgebieden Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen in de vorm van compensatie. Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Wel komt EHS voor in de omgeving van het plangebied, echter buiten de invloedsfeer van de nieuwbouw. Er is van aantasting van de EHS dan ook geen sprake. Uit de bureaustudie blijkt dat er binnen 3 kilometer van het plangebied geen Natura 2000-gebieden gelegen zijn. Vanwege de grote afstand, de aard en omvang van de ontwikkeling zijn effecten op Natura 2000-gebieden op voorhand uit te sluiten. Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan (EHS) of een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Beschermde soorten Toetsing van effecten van de voorgenomen werkzaamheden op beschermde soorten wordt gedaan voordat de werkzaamheden zijn aangevangen. Bij dit project ging het over het effect van het slopen van de huidige bebouwing. Aangezien de sloopwerkzaamheden al begonnen waren ten tijde van het terreinbezoek was een toetsing aan de Flora- en Faunawet niet meer mogelijk. Conclusie De voorgenomen realisatie van de woningen veroorzaakt geen negatieve effecten op flora en fauna.
4.9
Archeologie De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid. De archeologische gebieden binnen de gemeente Eindhoven staan aangegeven op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. Het beleid is om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart. In het gebied Oud Woensel, waarbinnen het plangebied valt, staan geen archeologische verwachtingswaarden aangegeven op de archeologische waardenkaart. Een archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.
Croonen Adviseurs
27
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Croonen Adviseurs
28
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
5 Haalbaarheid In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van de ruimtelijke onderbouwing aangetoond. De ontwikkeling moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.
5.1
Financieel
5.1.1
Uitvoerbaarheid De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. De ontwikkeling is hiermee financieel uitvoerbaar.
5.1.2
Kostenverhaal Wanneer met een omgevingsvergunnning een bouwplan, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Aangezien in voorliggend geval het kostenverhaal is vastgelegd door middel van een anterieure overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer, kan de vaststelling van een exploitatieplan achterwege blijven.
5.2
Maatschappelijk De gemeente Eindhoven is voornemens een omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van een studentenhuisvesting met 32 kamers in het projectgebied. In het kader van de aanvraag van de omgevingsvergunning vindt vooroverleg plaats met de betrokken instanties, zoals het waterschap. Door eenieder kunnen zienswijzen omtrent de aanvraag van de omgevingsvergunning naar voren worden gebracht. Na de termijn van terinzagelegging wordt beslist omtrent verlening van de omgevingsvergunning. Na verlening van de omgevingsvergunning wordt het besluit op internet gepubliceerd.
Croonen Adviseurs
29
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Croonen Adviseurs
30
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
6 Motivering vergunning
Gemeente Eindhoven
aanvraag
omgevings-
Als onderdeel van de aanvraag voor de omgevingsvergunning die benodigd is voor de voorgenomen ontwikkeling van het projectgebied, is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing betreft een initiatief in Eindhoven en omvat de bouw van een gebouw voor studentenhuisvesting met 32 kamers. Door de ontwikkeling wordt een bedrijfslocatie in een straat met alleen woningen herontwikkeld voor wonen. Ruimtelijk en functioneel gezien past de beoogde ontwikkeling op deze locatie in de kern Eindhoven. Het voorgestane initiatief past ook binnen de provinciale beleidskaders, zoals omschreven in de Structuurvisie en Verordening Ruimte, waarbij de nadruk ligt op de intensivering van het bestaand stedelijk gebied van Eindhoven (stedelijk concentratiegebied). Ten aanzien van het gemeentelijk beleid past het initiatief binnen het planologisch kader, met uitzondering van het bestemmingsplan ‘Oud Woensel’. Derhalve is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Vanuit de relevante milieuaspecten zijn geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het projectgebied aanwezig. Gelet op het voorgaande wordt voorliggend plan gezien als een kans om een passende invulling te geven aan deze locatie.
Croonen Adviseurs
31
Ruimtelijke onderbouwing Van Kinsbergenstraat 13
Gemeente Eindhoven
Croonen Adviseurs
32