Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Haarlem T.b.v. de vestiging van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging Het Spaarne & Haarlemse Reddingsbrigade & Paviljoen Dynamique watersport- en buitensportcentrum
Binnen het recreatiegebied Schoteroog Opgericht op 26 juni 1913
Afb 1: Zicht op de locatie vanaf het tegenoverliggende schiereiland ‘De Laars’ (links het wandelpad en rechts de HJC Jachthaven; als afbakening aan de landzijde zal het damwandscherm van de vuilstort de begrenzing vormen)
Gemeente Haarlem, plaatselijk bekend recreatiegebied Schoteroog. Kadastraal bekend gemeente Haarlem, Sectie N, nummer 2056 (gedeeltelijk). (Nog) Vigerend bestemmingplan, het uitwerkingsplan Penningsveer 1960.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
1 / 68
Inhoud 1.
Voorwoord ......................................................................................... 3 Inleidend ................................................................................................ 3 Leeswijzer ............................................................................................... 7 2. Basisgegevens ................................................................................... 8 2.1 Gegevens opdrachtgevers ................................................................. 8 2.2 Gegevens opsteller........................................................................... 8 2.3 Gegevens locatie ............................................................................. 8 3. Projectgegevens ................................................................................. 9 3.1 Locatie ........................................................................................... 9 3.2 Huidige (planologische) situatie ......................................................... 9 3.3 Locatiekeuze ................................................................................... 9 3.4 Het belang van het initiatief ............................................................ 10 3.5 Het beoogde gebruik, de gebruikers ................................................. 10 3.6 Benodigde bebouwing..................................................................... 10 3.7 Samenhang met de (directe) ruimtelijke omgeving ............................ 13 4. Strijdigheid met bestemmingsplan ...................................................... 15 4.1 Afwijking beoogde bestemming ten opzichte van huidige bestemming .. 15 4.2 Wettelijk kader .............................................................................. 15 4.3 Te volgen procedure ....................................................................... 16 4.4 Overige benodigde ‘besluiten’ .......................................................... 16 5. Relatie met relevant beleid ................................................................ 17 5.1 Rijksbeleid .................................................................................... 17 5.2 Provinciaal beleid ........................................................................... 21 5.3 Waterschapsbeleid ......................................................................... 27 5.4 Gemeentelijk beleid ....................................................................... 29 6. Gevolgen voor huidige situatie ........................................................... 35 6.1 Huidige situatie.............................................................................. 35 6.2 Beschrijving gebied ........................................................................ 35 6.3 Ruimtelijke omgeving ..................................................................... 35 6.4 Ecologische Hoofdstructuur ............................................................. 44 6.5 Beschermde soorten/Flora- en Faunawet .......................................... 44 6.6 Waterhuishouding .......................................................................... 45 6.7 Luchtkwaliteit ................................................................................ 45 6.8 Bodemkwaliteit .............................................................................. 45 6.9 Milieuzoneringen ............................................................................ 46 6.10 Geluid ........................................................................................ 47 6.11 Externe veiligheid........................................................................ 47 7 Uitvoerbaarheid project ..................................................................... 49 7.1 Financiële haalbaarheid .................................................................. 49 7.2 Maatschappelijke haalbaarheid ........................................................ 50 7.3 Reacties (voor)overleg.................................................................... 50 7.4 Reacties Inspraak .......................................................................... 51 8 Bronnen & Wet- en regelgeving .......................................................... 52 8.1 Websites ....................................................................................... 52 8.2 Documenten.................................................................................. 52 8.3 Wet- en regelgeving ....................................................................... 52 9 Bijlagenlijst ...................................................................................... 53
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
2 / 68
1. Voorwoord Inleidend Opdrachtgevers de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging Het Spaarne (KvK nummer 40595019), de Haarlemse Reddingsbrigade (KvK nummer 40595014) - beiden hebben als rechtspersoonlijkheid gekozen voor een vereniging – en Dynamique Sportieve Evenementen (KvK nummer 34101488) hebben de heer mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops verzocht om zorg te dragen voor een goede ruimtelijke onderbouwing ter onderbouwing van het initiatief. Opdrachtgevers – die opereren onder de gezamenlijke roepnaam 3P - zijn al jaren bezig om een geschikte locatie te vinden, wat thans in gezamenlijkheid is gelukt onder het voorbehoud van het succesvol doorlopen van de procedure.
Afb 2: Het pronkstuk van de KR&ZV Het Spaarne, een ruim honderd jaar oude zeilwherry Onderhavige ruimtelijke onderbouwing dient ter onderbouwing van een eerste fase (planologisch) afwijkingsbesluit ex artikel 2.12., eerste lid, onder A ten 3 o Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) Koninklijke Roei- en Zeilvereniging Het Spaarne (KR&ZV Het Spaarne) De Koninklijke Roei- en Zeilvereniging Het Spaarne opgericht in 1885 (het predicaat Koninklijk is in 1950 verworven, mede vanwege de verdiensten van leden aan het verzet in Kennemerland tijdens de oorlog) heeft bijna 1000 actieve leden, waarvan ongeveer 44% woonachtig is te Haarlem en 37% te Heemstede. De overige leden wonen verspreid over Kennemerland. In 1917 vond een afsplitsing plaats, toen een aantal leden een aparte zeilvereniging oprichten - de Haarlemse Jachtclub. In 1927 verhuisde de vereniging naar de huidige (hoofd)locatie aan het Spaarne te Heemstede, het clubhuis is inmiddels een gemeentelijk monument.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
3 / 68
Het merendeel van de leden roeit en ongeveer tweehonderd leden zeilen. De vereniging heeft eigen roei- en zeilboten. Leden en gasten van de vereniging met bewezen vaardigheid mogen gebruik maken van die boten. Doordat de zeilmogelijkheden vanuit hun (hoofd)vestiging meer en meer werden beperkt vanwege nieuwbouw langs de Spaarne, werden vanaf begin jaren tachtig ligplaatsen gehuurd bij Jachthaven De Drijver (Haarlem Noord). Door de komst van de Schoterbrug moest weer verhuisd worden. De Haarlemse Reddingsbrigade verhuisde eind 2007 naar zijn (tijdelijke) onderkomen naast het gemaal, de Haarlemse Jachtclub heeft inmiddels onderdak gevonden net ten noorden van de projectlocatie en de KR&ZV gebruikt thans nog een tijdelijke locatie aan de rechteroever van de Noorder Buiten Spaarne. Sinds 2008 huurt de vereniging een vijftal ligplaatsen in de nabijheid van ‘De Watervrienden’ en de ‘Scouting Bim Bakenes’. Voor de dagelijkse behoeften van deze actieve vereniging is dit echter onvoldoende gebleken. De vereniging moest zelfs een van haar zeilboten afstoten vanwege een gebrek aan voldoende ligplaatsen.
Afb 3: Zicht op de (hoofd)vestiging van de KR&ZV Het Spaarne te Heemstede Haarlemse Reddingsbrigade (HRB) Na het verdrinken van een zandschipper in de Nieuwe Gracht, waarbij veel mensen dat je iemand van de verdrinkingsdood zou moeten kunnen redden. Daarom richtten zij op 26 juni 1913 de ‘Haarlemsche Reddingsbrigade voor drenkelingen’ (de op twee na oudste brigade in Nederland) op.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
4 / 68
Afb 4: IJsredding bij de Jan Gijzenkade Na oprichting is de Haarlemse Reddingsbrigade eerst tientallen jaren alleen actief geweest in de zwembaden om kinderen en ouderen te leren zwemmen. Maar de tijd stond niet stil. Om steeds meer situaties aan te kunnen zijn diverse onderdelen toegevoegd, wat uiteindelijk geresulteerd heeft in de huidige vereniging. Van origine lag de vestiging van de Haarlemse Reddingsbrigade precies op de plaats waar de Schoterbrug aanlandt op de westoever van het Spaarne. Dit verplichtte de gemeente Haarlem een nieuwe locatie te realiseren. In eerste instantie zou de HRB meeverhuizen met de HJC naar de nieuwe jachthaven Schoteroog in de noordkop van de Waarderpolder. Door een meningsverschil met de pachter van dit gebied is dit gestrand. De brigade is vervolgens op tijdelijke basis verplaatst naar een terrein bij het gemaal bij Spaarndam. De Haarlemse Reddingsbrigade kan op haar huidige vestiging niet uitbreiden en de tijdelijke (bouw)vergunning liep in september 2012 af. Deze tijdelijke locatie ligt ingeklemd tussen het Fort Bezuiden Spaarndam en een gemaal. Het Fort staat als onderdeel van de Stelling van Amsterdam op de Unesco Werelderfgoed lijst. Het gemaal Spaarndam is een provinciaal monument. Reden om te onderzoeken of een nieuwe vestigingsplaats kon worden gevonden. Buitensport- en Watersportcentrum Dynamique In 1997 is het bedrijf Dynamique opgericht. Het bedrijf heeft als doel het organiseren van sportieve evenementen en teamtrainingen. De diverse evenementen die worden georganiseerd zijn voor groepen van 10 tot 750 personen en van sportieve, recreatieve en creatieve aard. Tot 2008 werkte Dynamique op diverse locaties zonder eigen basis. Vooral vanwege de logistieke voordelen, de eigen sfeer en de omzetvoordelen van eigen catering is er behoefte ontstaan aan een eigen locatie. Vanaf 2008 is er aan ‘de Laars’ te 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
5 / 68
Spaarndam een buitensportcentrum gestart voor groepsevenementen en teamtrainingen. Deze locatie ligt aan de Mooie Nel, recht tegenover de nu beoogde locatie op Schoteroog. Het succes van het buitensportcentrum Dynamique heeft geleid tot een uitbreidingswens. Het water De Mooie Nel heeft steeds meer invloed op het productaanbod van Dynamique (zeilen, surfen, rondvaarten, bootverhuur, kanovaren) zodat nu ook de benaming Watersportcentrum wordt gehanteerd naast het al bestaande Buitensportcentrum. Het nu opgestelde ondernemingsplan is met name gericht op ontwikkeling van een kleinschalig horeca paviljoen. De uitbreidingswens is vooral ontstaan vanwege het gebrek aan ruimte voor de diverse bezoekersgroepen op de huidige locatie aan De Laars. De nieuwe ontwikkeling richt zich op een openbare horeca functie in combinatie met verschillende recreatieve activiteiten voor het particuliere publiek en voor de diverse groepen. Het recreatiegebied Schoteroog biedt daar goede kansen voor, aangezien er nog geen publiek toegankelijke horecafuncties bestaan aan de Mooie Nel. Tussen de twee Dynamique locaties aan beide zijden van de Mooie Nel zal een watertaxi in eigen beheer van Dynamique gaan varen. Deze functie kan eventueel gecombineerd worden met het pontje ‘de opstapper’ dat door het recreatieschap Spaarnwoude wellicht verplaatst gaat worden naar de Mooie Nel. Dynamique staat open voor overleg over het combineren van deze pont functie. KR&ZV Het Spaarne staat open voor het leveren van vrijwillige bemanning voor deze pontverbinding. Het recreatieschap Spaarnwoude heeft in 2015 laten weten verdere besluiten over deze pontverbinding uit te stellen. Het initiatief kan een kwalitatieve impuls geven aan de beoogde ontwikkeling van (dag)recreatieve voorzieningen. Het draagt bij aan de gewenste ontwikkeling van Schoteroog tot een aantrekkelijk recreatief gebied.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
6 / 68
Afb 5: Luchtfoto van de bestaande situatie, gezien vanuit het noorden; de jachthaven met de gebouwen vormt het HJC-terrein, rechtsboven daarvan aan de Mooie Nel willen Dynamique, HRB en Het Spaarne zich vestigen, met medegebruik van het parkeerterrein dat net onder het midden van de foto te zien is; rechts beneden vaart een schip over het Noorder Buitenspaarne richting Haarlem. (met dank aan Afvalzorg voor het beschikbaar stellen van de foto)
Leeswijzer In de navolgende hoofdstukken zal achtereenvolgens aan de orde komen de basis- en projectgegevens, de strijdigheid van het beoogde met het vigerend bestemmingsplan, een uiteenzetting van relevante en in acht te nemen (hogere) wet- en regelgeving alsmede beleidskaders, de gevolgen die de projecten met zich brengen voor de huidige situatie en tenslotte de financiële en maatschappelijke haalbaarheid van de beoogde plannen. Het belangrijkste hoofdstuk is hoofdstuk 6 ‘Gevolgen voor de huidige situatie’. Onderhavige Ruimtelijke onderbouwing voorziet in de voorwaarden zoals deze zijn geformuleerd in de wet- en regelgeving - in het bijzonder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) evenals de jurisprudentie. De conclusie die getrokken kan worden uit onderhavige ruimtelijke onderbouwing is dat er geen belemmeringen aanwezig zijn welke de beoogde (bouw)plannen c.q. de beoogde activiteiten ongunstig beïnvloeden.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
7 / 68
2. Basisgegevens 2.1
2.2
Gegevens opdrachtgevers Koninklijke Roei- en Zeilvereniging Het Spaarne
Naam Contactpersoon Adres Postcode Plaats Telefoon E-mail
Haarlemse Reddingsbrigade De heer L.N.M. Knape Burgemeester Sandbergstraat 17 2013 BR Haarlem (023) 531 8195 / 06 36113209
[email protected]
Naam Contactpersoon Adres Postcode Plaats Telefoon E-mail
Buitensport- & Watersportcentrum De heer Q. A. Dalhuisen Spaarndammerdijk 85A 2063 JW Spaarndam- west 023- 5378922/ 06-22947795
[email protected]
De heer F.W. Haak Marisplein 5 2102 AC Heemstede (023) 52 85 675 / 06 53178826
[email protected]
Gegevens opsteller
Naam Contactpersoon Adres Postcode Plaats Telefoon Fax E-mail Internet Eindredactie 10 juli 2015
2.3
Naam Contactpersoon Adres Postcode Plaats Telefoon E-mail
: : : : : : : : : :
Dobbelsteijn Bisschops c.s. B.V. - Juridisch Advies Mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops Dr. A.R. Holplein 1 4031 MB Ingen (0344) 60 30 03 (0344) 60 08 32
[email protected] www.dbcs.nl ir. G.J. Binkhorst (3P)
Gegevens locatie
Eigenaar Perceel Privaatrechtelijk
: Recreatie Noord-Holland NV, Recreatieschap Spaarnwoude : Kabels, leidingen en/of detectiesysteem zijn niet aanwezig
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
8 / 68
3. Projectgegevens 3.1
Locatie
De projectlocatie is gelegen op het schiereiland Schoteroog, net ten zuiden van de locatie van de Haarlemsche Jachtclub. Aan de oostzijde loopt de locatie, vanaf de Mooie Nel gezien, vlak tot het fietspad waarna het licht glooiend omhoogloopt. Aan de zuidzijde komt het wandelpad samen met het fietspad, wat een bestaande afbakening verzorgt. Als belangrijke grens voor bebouwing geldt het damwandscherm van de vuilstort. Bouwen binnen dat scherm, d.w.z. aan de zijde van de vuilstort, is niet mogelijk. Aan de buitenzijde geldt dat binnen 4 meter van dat scherm niet gebouwd mag worden.
Afb 6: Uitsnede Googlemaps van plangebied (vlak met rode rand)
3.2
Huidige (planologische) situatie
De gezamenlijke locaties van 3P liggen hoofdzakelijk in het bestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. en voor een gedeelte in het bestemmingsplan Penningsveer. Spaarndamseweg e.o. is vastgesteld op 2013-06-06. Penningsveer is onherroepelijk geworden op 2007-05-07. In Spaarndamseweg e.o. rust de bestemming ‘recreatie’ op het beoogde terrein; in Penningsveer is dat de bestemming ‘recreatieve doeleinden’. Gezien de redactie van beide bestemmingsplannen kan, in het heden, door een afwijkingsbesluitprocedure ex artikel 2.12, eerste lid, onder A ten 3o Wabo in twee fasen te doorlopen aan de beoogde plannen tegemoet worden gekomen.
3.3
Locatiekeuze
De locatiekeuze is een gegeven, na jarenlange omzwervingen wenst de KZ&RV Het Spaarne evenals de HRB en Dynamique een eigen vestigingsplaats. De thans geboden
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
9 / 68
mogelijkheid is de organisaties op het lijf geschreven. Gezien de (net) noordelijk gelegen jachthaven, past het beoogde plan prima in de ruimtelijke structuur. i
3.4
Het belang van het initiatief
Het belang van het initiatief is drieledig, te weten:
Het voorzien in zelfstandige, hoewel gekoppelde, vestiging van twee verenigingen en een onderneming die een waardevolle en kwalitatieve impuls geven aan onderhavig recreatiegebied, en; De verbetering van enerzijds de (opleidingen)structuur ten aanzien van actieve watersporten en anderzijds het verbeteren van de veiligheid van alle watersport beoefenaren. Publieke toegankelijkheid tot een recreatieve horeca functie en het bieden van een opstapplaats van de fietsveerpont.
3.5
Het beoogde gebruik, de gebruikers
Het beoogde gebruik is van recreatieve aard, zowel van water als land gerelateerde sporten evenals het bieden van een uitvalbasis voor de reddingsbrigade. Daartoe zullen de ondernemingen onderdak moeten verkrijgen evenals werken in het water (steigers en hellingbaan), welke voldoet aan de wet- en regelgeving ter zake alsmede het geformuleerde beleid door Rijk, provincie, hoogheemraadschap en gemeente. De ‘toekomstige’ gebruikers zijn de leden en gasten van de Koninklijke Zeil- en Roei Vereniging Het Spaarne, de Haarlemse Reddingsbrigade en (dag)recreanten die gebruik maken van de faciliteiten van Dynamique. Voor Het Spaarne geldt dat de locatie niet alleen voor zeilactiviteiten gebruikt wordt. Voor de roeiers zal hij een rustpunt zijn op hun roeitochten vanuit de hoofdvestiging in Heemstede. Zij kunnen tevens gebruik maken van de horecafunctie van Dynamique.
3.6
Benodigde bebouwing
De projectlocatie is prima geschikt voor het beoogde doel, vanaf de waterlijn loopt de locatie licht hellend tot aan het fietspad op waarna het glooiend omhoogloopt naar het uitkijkpunt bovenop de voormalige stortplaats.
1.1.1 i
Zie de Bijlagen I, II en III m.b.t. de onderscheidenlijke locatiekeuze van initiatiefnemers
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
10 / 68
Afb 7: Visualisering beoogde inrichting; links Dynamique, midden KR&ZV Het Spaarne en rechts HRB aansluitend aan HJC terrein KZ&RV Het Spaarne De beoogde bebouwing bestaat uit een enkellaagse verenigingsaccommodatie van 12,00 bij 12,50 meter, met een goothoogte van 3,50 meter en een nokhoogte van 6,335 meter. De ‘extra’ verharding zal uitkomen op 150,00 m2.
Afb 8: Visualisering bebouwing KR&ZV Het Spaarne vanaf de Mooie Nel (de grijze vlakken links en rechts suggereren de ruimte voor Dynamique en de HRB)
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
11 / 68
Afb 9: Visualisering bebouwing KR&ZV Het Spaarne vanaf Schoteroog Haarlemse Reddingsbrigade De beoogde bebouwing bestaat uit een dubbellaagse verenigingsaccommodatie van 9,20 bij 17,40 meter, met een goothoogte van 6,2 meter en een nokhoogte van 7.5 meter. De ‘extra’ verharding zal uitkomen op 160,08 m2.
Afb 10: Visualisering bebouwing HRB vanaf de Mooie Nel Nel Dynamique buitensport- & watersportcentrum De beoogde bebouwing bestaat uit een accommodatie en een opslagschuur van respectievelijk 10x10 meter en 6x5.77 meter. De goothoogte zal respectievelijk 5,31 en 3 meter zijn en de nokhoogte respectievelijk 7,5 en 5,5 meter zijn. De ‘extra’ verharding zal uitkomen op 134,62 m2.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
12 / 68
Afb 11: Visualisering bebouwing Dynamique
3.7
Samenhang met de (directe) ruimtelijke omgeving
Het noordelijk aangrenzend gedeelte van Schoteroog is in gebruik als jachthaven, de door de verenigingen beoogde nieuwbouw en gebruik sluit nauw aan bij de bestaande bebouwing evenals bestaand gebruik op Schoteroog. Vanzelfsprekend zal, bij het aanvragen van een omgevingsvergunning activiteit Bouwen, rekenschap worden gegeven aan aspecten de (Provinciale) Welstand betreffende. Het in 2007 vastgesteld bestemmingsplan Penningsveer wat onder meer het zuidelijk gelegen grondgebied van Schoteroog regelt, sluit qua bestemming naadloos aan op het beoogde gebruik. De (hoofd)bestemming is (dag)recreatie.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
13 / 68
Afb 12: Visualisering bebouwing vanaf de landzijde (van voor naar achter: Dynamique, Het Spaarne, HRB)
Afb 14: Visualisering bebouwing vanaf de waterzijde (van links naar rechts Dynamique, Het Spaarne, HRB, HJC [ged.])
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
14 / 68
4. Strijdigheid met bestemmingsplan 4.1 Afwijking beoogde bestemming ten opzichte van huidige bestemming De afwijking met de bestemmingsplannen Spaarndamseweg e.o. en Penningsveer is met name gelegen in de wens te komen tot bebouwing (op land en in het water) teneinde de verenigingen en hun activiteiten onderdak te brengen. De activiteiten van de ondernemingen zijn al verenigbaar met de vigerende bestemming.
4.2
Wettelijk kader
Bestemmingsplanherziening Wro: De gemeente Haarlem heeft het ontwerpbestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. op 11 september 2012 en het vastgestelde plan op 6 juni 2013 ter inzage gelegd. Het plan is nu in werking. Op verzoek van de gemeente is onderhavige ruimtelijke onderbouwing opgesteld, in eerste instantie om recht te doen aan de wettelijke onderzoeksverplichting voortkomende uit artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), teneinde het plan mee te kunnen nemen in de herziening. Nu echter de plannen (nog) onvoldoende concreet waren ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp, dient de ruimtelijke onderbouwing ter schraging van een zogeheten afwijkingsbesluitprocedure. Afwijkingsbesluit Wro juncto Wabo: Ingevolge het bepaalde in de Wro kan ten behoeve van de verwezenlijking van een bouwplan een uitgebreide omgevingsbesluitprocedure ex artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde Wabo in twee fasen worden doorlopen. Goede ruimtelijke onderbouwing: In een goede ruimtelijke onderbouwing wordt blijkens het bepaalde in artikel 3:2 Awb juncto artikel 3.1.1 juncto artikel 3.1.6 Bro (evenals het bepaalde in standaard jurisprudentie) in ieder geval geacht aandacht te worden besteedt aan de navolgende aspecten:
de verantwoording van de in het projectbesluit gemaakte keuze van bestemmingen; de beschrijving van de wijze waarop in het projectbesluit rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding; de uitkomsten van (voor)overleg, met de wettelijke vooroverleg partners; de uitkomsten van de onderzoeken, m.n. milieu en ecologie; de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding zijn betrokken; de uitvoerbaarheid van het project; de gevolgen voor aanwezige of te verwachten monumenten; de overige waarden van gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied, en; de verantwoording milieukwaliteitseisen conform het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer.
De vereiste omvang van de ruimtelijke onderbouwing ten slotte zal in algemene zin afhankelijk zijn van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteit, de mate van 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
15 / 68
ingrijpendheid, de actualiteit van het gemeentelijke ruimtelijk beleid, de relevantie voor het ruimtelijke beleid van de andere overheden en de aard van de eventueel tegen de voorgenomen activiteit ingebrachte zienswijzen.
4.3
Te volgen procedure
Gezien het vigerende bestemmingsplan en het gegeven dat onderhavig initiatief afwijkt ten aanzien van bebouwingsvoorschriften zoals aangegeven in de voorschriften, op de plankaart en de in 1973 vastgestelde en in 1974 goedgekeurde aanvullende bebouwingsvoorschriften, zal aangehaakt worden bij het thans vastgestelde bestemmingsplan Spaarndamseweg e.o.. Doel van onderhavige ruimtelijke onderbouwing is het bieden van een planologisch juridisch (beleid)kader om het initiatief te voorzien van een adequate ruimtelijke verankering.
4.4
Overige benodigde ‘besluiten’
Aanlegvergunning ex artikel 22 ‘Waarde Archeologie 4’ Naast de beoogde bebouwing zal een zogenaamde aanlegvergunning op grond van het bepaalde in artikel 22.2, eerste lid onder c van het bestemmingsplan te worden verkregen, indien de bodemverstorende bouwwerkzaamheden waarbij de oppervlakte van het project meer dan 2500 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld plaatsvinden. De door initiatiefnemers beoogde bebouwing heeft (gezamenlijk) een kleiner oppervlakte, dan het gestelde 2500 m2. Daarenboven betreft circa een derde van de bebouwing steigers, een archeologisch rapport hoeft dan ook niet te worden overlegd. Watervergunning De drie partijen hebben medio juli 2013 hun aanvragen voor Watervergunningen ingediend bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.ii
KR&ZV Het Spaarne HRB Dynamique
Helling [m2] 19 26 -
Steiger [m2] 132 62,5
Voor het kunnen aanleggen van steigers met voldoende lengte vanuit de oever vindt het Hoogheemraadschap het noodzakelijk dat de bestemming Jachthaven wordt verleend. Dit is op de betreffende documenten en tekeningen vermeld, die bij de gemeente zijn ingediend. Melding op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (2008) Per 1 november 2008 gelden landelijke voorschriften voor het brandveilig gebruik van bouwwerken (hierna: Gebruiksbesluit). Met de inwerkingtreding hiervan vervallen de gemeentelijke voorschriften en geldt er één landelijke set aan voorschriften.
1.1.1 Het gaat hier om het opnieuw indienen van aanvragen, omdat door aanpassing van de plannen van de partijen, op basis van de Nota Schoteroog Ruimtelijk kader van de gemeente Haarlem, er geen dempingen langs de oever van de Mooie Nel hoeven plaats te vinden. Zie Bijlage IV voor de gebruikte visualiseringen bij de aanvraag. ii
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
16 / 68
5.
Relatie met relevant beleid
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op voor het project relevante Rijks-, provinciaal, waterschaps- en gemeentelijk beleid & wet- en regelgeving.
5.1
Rijksbeleid
Onderhavig project past geheel binnen de wet- en regelgeving van het Rijk, van enige belemmering is geen sprake. De ‘opgaven’ voorkomende uit onder meer de Nota Belvedère (cultuurhistorie), het verdrag van Valletta (archeologie) en het verdrag van Malta (archeologie), zijn verdisconteerd in het voorontwerp bestemmingsplan ‘Spaarndamseweg e.o.’. Overige internationale wet- en regelgeving zal - waar nodig - in het onderstaande zijn verdisconteerd. De nota ‘Vernieuwde Toeristische Agenda’ (2003) De nota Vernieuwde Toeristische Agenda geeft aan dat Nederland zijn concurrentiepositie ten aanzien van recreatie en toerisme op peil moet houden en verbeteren. Uitgaande van de beleidsopgave, vergroting van de bestedingen, kan gekozen worden voor volumeontwikkeling of kwaliteitsverbetering. Onderhavig initiatief doet recht aan beide opgaven. De Nota Ruimte ‘Ruimte voor ontwikkeling’ (2006) Op 23 april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte, zijnde het derde deel van de Planologische Kern Beslissing (hierna PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Op 17 mei 2005 is in de Tweede Kamer de meest recente versie aangenomen. Vervolgens heeft de Eerste kamer met de nota op 17 januari 2006 ingestemd. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota's c.q. de planologische kernbeslissingen behorende bij de opvolger van de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (VINEX) en de actualisering hierop (VINAC), de (nooit vastgestelde) Vijfde nota over de ruimtelijke ordening, en het Structuurschema Groene Ruimte. Het Structuurschema Verkeer en Vervoer zal worden vervangen door de Nota Mobiliteit, waarin het kabinet zich wat betreft de ruimtelijke strategie baseert op de Nota Ruimte. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. De nota Ruimte gebruikt de zogenaamde ‘lagenbenadering’, die als volgt wordt omschreven:
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
17 / 68
“We kunnen ons de ruimte voorstellen als opgebouwd uit drie 'lagen': ondergrond (water, bodem en het zich daarin bevindende leven), netwerken (alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur) en occupatie (ruimtelijke patronen tengevolge van menselijk gebruik). Elke laag is van invloed op de ruimtelijke afwegingen en keuzen met betrekking tot de andere lagen.” Het rijk kiest in de Nota Ruimte voor een ontwikkelingsgerichte benadering voor wat betreft de inrichting van Nederland. Ze houdt zelf de regie over ontwikkelingen van nationaal belang, zoals vastgelegd in de nationale ruimtelijke hoofdstructuur, maar geeft de decentrale overheden meer bevoegdheden met betrekking tot de ruimtelijke inrichting op provinciaal, regionaal of lokaal niveau. Het nationaal ruimtelijk beleid richt zich primair op het realiseren van voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. Het rijk kiest voor versterking van de internationale concurrentiepositie, bevordering van krachtige steden, een vitaal platteland en het ontwikkelen van (inter-) nationale ruimtelijke waarden. Het rijk heeft zes nationale stedelijke netwerken benoemd en dertien, grotendeels binnen deze netwerken gelegen, economische kerngebieden. Een van de zes netwerken is de Randstad Holland, met drie economische kerngebieden (de Noordvleugel, de Zuidvleugel en de regio Utrecht). Het ontwikkelingsperspectief voor de Randstad is gericht op het behouden en versterken van de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit. Daarnaast zal de eigen ruimtevraag binnen het gebied moeten worden geaccommodeerd. De Noordvleugel, waarbinnen Haarlem is gelegen, wordt gekenmerkt door een grote economische dynamiek en diversiteit. Waterwet en waterbesluit 2009 (2009) Om het waterbeheer van de toekomst zo goed mogelijk vorm te geven en uit te voeren, was het wenselijk het wettelijke instrumentarium te stroomlijnen en te moderniseren. Daarbij staat integraal waterbeheer centraal, zoals de opgave luidde in de Europese Kaderrichtlijn Water 2000. Meer bepaald de zorg voor kwalitatief goed oppervlakte- en grondwater, door: Van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren De beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen Het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging De gevolgen van overstroming en droogte te beperken. De Waterwet regelt het beheer van in het bijzonder oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland:
Wet op de waterhuishouding Wet op de waterkering Grondwaterwet Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet verontreiniging zeewater Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904) Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte') Waterstaatswet 1900 Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming
Via de Invoeringswet Waterwet is de saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming overgebracht naar de Waterwet. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
18 / 68
Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie, worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem. Het Nationaal Waterplan (2009) Het Nationaal Waterplan is de ‘opvolger’ van de door het kabinet in 1998 in de Vierde nota waterhuishouding vastgelegde belangrijkste beleidsdoelstellingen met betrekking tot het waterbeheer voor met name de periode 1998-2006. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door het kabinet vastgesteld en bevat een langetermijnvisie voor 2040 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2015. Het beleid van dit plan is gericht op:
een goede bescherming tegen overstroming; het zoveel als mogelijk voorkomen van wateroverlast en droogte; het bereiken van een goede waterkwaliteit; het veiligstellen van strategische watervoorraden.
Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. De Vierde Nota waterhuishouding, de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben het waterbeheer de afgelopen tien jaar een belangrijke impuls gegeven. Met dit eerste Nationaal Waterplan, dat tevens structuurvisie is op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening en is opgesteld voor de planperiode 2009-2015, gaan we een nieuwe fase in. Omdat we ook volgende generaties van Nederland als veilig en welvarend waterland willen laten genieten, moeten we nu antwoorden formuleren op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeren in een duurzaam waterbeheer. Met de vaststelling van het Nationaal Waterplan hebben de overige genoemde beleidsnota’s hun betekenis als beleidsdocument verloren. De AMvB Ruimte (2011) Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB’s). Per 1 juli 2008 waren deze documenten alleen nog bindend voor het rijk en niet meer voor andere overheden. De nieuwe Wro vraagt daarnaast van het rijk om ruimtelijke belangen duidelijk in beeld te brengen. Dit heeft het kabinet in juni 2008 gedaan in de Realisatieparagraaf (‘Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid’). Hierin is beschreven welke instrumenten het rijk inzet voor de behartiging van rijksbelangen, zoals financiële stimuleringsregelingen, afspraken met andere overheden en juridische instrumenten zoals de AMvB. De AMvB Ruimte komt in twee rondes tot stand. De eerste tranche bevat, zoals aangekondigd in de Realisatieparagraaf (‘Realisatie Nationaal Ruimtelijk beleid’), een beleidsneutrale omzetting van bestaand beleid. Deze kaders zijn afkomstig uit de PKB’s Nota Ruimte, Derde Nota Waddenzee, Structuurschema Militaire Terreinen en Project Mainportontwikkeling Rotterdam. De tweede tranche van de AMvB zal nieuw beleid bevatten. Het kabinet kiest ervoor om het deel van het rijksbeleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden ook onder de nieuwe Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het rijk de beschikking over het instrument algemene maatregel van bestuur (AMvB). De opdrachten aan de provincies tot het stellen van regels bij provinciale verordening vinden 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
19 / 68
hun grondslag in artikel 4.3 Wro. Het artikel in de Wro is gebaseerd op artikel 124, tweede lid, van de Grondwet en sluit aan bij artikel 105 Provinciewet. Op basis daarvan kunnen bij of krachtens de wet provincies (en gemeenten) in medebewind worden geroepen. Eenzelfde bepaling bevat artikel 108 Gemeentewet. In de AMvB ruimte wordt aandacht besteed aan de Stelling van Amsterdam, aangegeven wordt dat:
De exacte nadere begrenzing van de Stelling van Amsterdam wordt, conform het beleid in de Nota Ruimte, in het besluit overgelaten aan de provincies; Provinciale staten dienen bij de uitwerking van de kernkwaliteiten van de nationale landschappen de landschapskwaliteiten en de zichtbaarheidskaarten van de nationale snelwegpanorama’s, zoals opgenomen bij dit besluit te betrekken; De begrenzingen van het in het nationale landschap gelegen werelderfgoed ”De Stelling van Amsterdam”, is in dit besluit opgenomen. Dit is conform de door Nederland ingediende nominaties en de daarop volgende aanwijzing door United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) in 1999, respectievelijk 1996. In het door Nederland ingediende nominatiedossier en het daaropvolgende besluit van de UNESCO zijn de uitzonderlijke universele waarden geformuleerd. De begrenzing van de werelderfgoederen is een onderdeel van deze uitzonderlijke universele waarden. Ontwikkelingen die de uitzonderlijke universele waarden, waaronder dus de begrenzing, aantasten, dienen ingevolge de Operational Guidelines for the Implementation of the World Heritage Convention voorgelegd te worden aan het Werelderfgoedcomité; De uitwerking door de provincie moet dusdanig zijn, dat de uitgewerkte kernkwaliteiten sturend kunnen zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen op het niveau van bestemmingsplannen. Provincies dienen in het belang van de instandhouding en versterking van deze uitgewerkte kernkwaliteiten en in het belang van de bundeling van bebouwing in nationale landschappen, regels te stellen ten aanzien van de inhoud van of de toelichting bij bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen een nationaal landschap. Het uitgangspunt daarbij is, dat ruimtelijke ontwikkelingen in nationale landschappen mogelijk zijn, mits de uitgewerkte kernkwaliteiten van de nationale landschappen worden behouden of versterkt (‘ja, mits’ principe). Dit brengt met zich, dat alle ontwikkelingen die geen doorslaggevend negatief effect hebben op de uitgewerkte kernkwaliteiten in beginsel zijn toegestaan. Daarbij moet worden opgemerkt, dat niet alleen rode of grijze ontwikkelingen, maar ook groene of blauwe ontwikkelingen een negatief effect kunnen hebben op het behoud of de versterking van de kernkwaliteiten. Bij ‘groene’ en ‘blauwe’ ontwikkelingen kan onder meer worden gedacht aan het verwijderen of aanbrengen van opgaande beplanting, het verwijderen of opwerpen van aardwerken, het omzetten van open agrarische gras- of akkerlanden naar niet-agrarisch landgebruik, het dempen van bestaande wateren of het graven van nieuwe wateren.
Ingevolge het ‘ja, mits’-principe bieden nationale landschappen in beginsel ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid, inclusief niet-grondgebonden landbouw en intensieve veehouderij. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn echter bepalend voor het behoud van de kernkwaliteiten van het nationaal landschap. Om die reden is in het besluit bepaald, dat wijzigingen in een bestemmingsplan, die leiden tot grootschalige stads- of dorpsontwikkelingslocaties, glastuinbouwlocaties, bedrijventerreinen of infrastructuurprojecten, of tot ruimtelijke ingrepen die de uitgewerkte uitzonderlijke universele waarden van het werelderfgoed “De Stelling van Amsterdam” aantasten, niet zijn toegestaan.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
20 / 68
Afb 15: Visualisering van de stelling van Amsterdam
5.2
Provinciaal beleid
Inleidend De provincie heeft een nieuwe structuurvisie vastgesteld ter vervanging van de twee voorheen geldende streekplannen, te weten Noord-Holland Zuid en het (streekplan) Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Bij de laatste gedeeltelijke herziening “actualisering streekplannen Noord-Holland Zuid en Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord (respectievelijk vastgesteld door Provinciale Staten op 19 november 2007 en 17 december 2007) was het tot dan geldend beleid al in lijn gebracht met de Nota Ruimte. Op 18 maart 2008 heeft Provinciale Staten haar sturingsfilosofie vastgesteld. Daarbij werd - naast overleg met gemeenten - in belangrijke mate ingezet op het gebruik van juridische instrumenten uit de Wet op de ruimtelijke ordening om tot doorwerking van haar beleid te komen. Op 3 juni 2008 is vervolgens een Overgangsdocument vastgesteld. In dit document is geïnventariseerd welke provinciale belangen in de geldende streekplannen (en de daarop 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
21 / 68
geënte Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid) in aanmerking komen voor pro-actieve juridische sturing en beleidsneutraal konden doorwerken in een provinciale verordening. Dit heeft geleid tot de Provinciale ruimtelijke verordening 2009, die op 15 december 2008 door Provinciale Staten is vastgesteld en op 1 januari 2009 in werking is getreden. Onderhavig project past geheel binnen de wet- en regelgeving van de provincie, van enige belemmering is geen sprake. Overgangsdocument geldend streekplanbeleid en ruimtelijke verordening (2008) In het streekplan staat wat de ruimtelijke wensen en eisen zijn van de provincie NoordHolland. Met ingang van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening per 1 juli 2008, gelden de streekplannen alleen nog als naslagdocument. De provincie heeft de streekplannen geïntegreerd met de structuurvisie van NoordHolland. Dit heeft in februari 2010 haar beslag gekregen. Tot die tijd zijn de ruimtelijke eisen vastgelegd in het op 3 juni 2008 vastgestelde overgangsdocument geldend streekplanbeleid en de ruimtelijke verordening. In dit document worden de navolgende ‘plannen’ en/of ‘beleidstukken’ behandeld:
het Streekplan Noord-Holland Zuid 2003; het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord 2004; de Partiële herziening Streekplannen NHZ en NHN – Actualisering; de uitwerking van streekplan NHZ voor Bloemendalerpolder en KNSF-terrein; de uitwerking van streekplan NHZ Waterlands Wonen, en; de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid.
Provinciale Ruimtelijke Verordening (2009) Op 9 december 2008 heeft Provinciale Staten op voordacht van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de Provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009 vastgesteld. De inwerkingtreding is bepaald op 1 januari 2009. Daartoe is besloten – onder meer – om reden dat het in het belang ruimtelijke ordening in de provincie noodzakelijk is algemene regels betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Noord-Holland waar belang mee gemoeid is. Verder is overwogen dat het wenselijk is om:
van een goede vast te stellen onderwerpen in een provinciaal
een samenhangend stelsel van waardevolle gebieden te behouden en versterken; belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten bij nieuwe ontwikkelingen te behouden en versterken en deze vast te leggen in een beeldkwaliteitsplan; sturing te hebben op het woonbeleid; stedelijke ontwikkelingen te reguleren; een vitaal platteland te hebben; over goede infrastructuur te beschikken, waardoor de mobiliteit en bereikbaarheid van wonen, werken en voorzieningen is gewaarborgd; windenergie op landschappelijk aanvaardbare wijze mogelijk te maken; de winning van delfstoffen uitsluitend op de daarvoor geschikte plaatsen toe te staan; de toeristische aantrekkelijkheid van de Noordzee te vergroten door jaarrond strandpaviljoens toe te staan, maar uitsluitend op daarvoor geschikte plaatsen.
De Provinciale ruimtelijke verordening 2009 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
De provinciale categorie-1-onderwerpen genoemd in het Overgangsdocument van 3 juni 2008, en;
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
22 / 68
Uitsluitend nu doorwerking).
geldend
streekplanbeleid,
geen
nieuw
beleid
(beleidsneutrale
Provinciaal Waterplan 2010-2015 (2009) In verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (Hierna: KRW) is in december 2006 landelijk afgesproken dat alle waterplannen (Nationaal Waterplan, Waterbeheersplan rijkswateren, Provinciale waterplannen en waterbeheersplannen van de waterschappen in 2008 tegelijk worden herzien. Voor de KRW zou een gedeeltelijke herziening van het waterplan voldoende zijn. Echter gezien de vele ontwikkelingen op andere (water)beleidsvelden (nieuwe Waterwet, Wro, waterbelangen in het ILG, het provinciale klimaatprogramma) zagen Gedeputeerde Staten en de Statencommissie voldoende aanleiding om een nieuw waterplan voor de periode 2010-2015 vast te stellen. In het Waterplan worden de nu bekende ruimtelijk relevante consequenties van water aangegeven (onder andere Loosdrechtse Plassen, waterberging Haarlemmermeerpolder Zuid, zonering jaarrond strandpaviljoens). In Noord-Holland worden alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie. Daarbij is water een van de criteria. Gewerkt wordt met de bestaande kennis over onder andere klimaatverandering en bodemgeschiktheid. De provincie stimuleert de gemeenten deze ruimtelijke reserveringen over te nemen in hun ruimtelijke plannen. Provinciaal Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam / Ruimtelijk beleidskader Stelling van Amsterdam (2009) Het doel van het Provinciaal Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam (Hierna: pBKP) is het veiligstellen van de bestaande waarden en kwaliteiten van de Stellingzone en het mogelijk maken van ontwikkelingen die kunnen bijdragen aan de herkenbaarheid en beleefbaarheid van de Stellingzone. Het pBKP bevat een ruimtelijk en landschappelijk kader vanuit cultuurhistorische optiek. Het biedt ruimte en richting voor nieuwe initiatieven en ontwikkelingen. Het Beeldkwaliteitsplan beschrijft en visualiseert de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van de Stelling. De provincie heeft hierop haar Ruimtelijk Beleidskader Stelling van Amsterdam vastgesteld. Hierin zijn de belangrijkste beleidsregels opgenomen die de provincie wil realiseren. Het Beeldkwaliteitsplan en het Ruimtelijk Beleidskader vormen de bouwstenen voor de Structuurvisie van de provincie. Het Ruimtelijk Beleidskader kan de gemeenten helpen bij het opstellen van hun eigen ROplannen voor de stellingonderdelen op hun grondgebied. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan dit Ruimtelijk beleidskader. Leidraad Landschap en cultuurhistorie (2010) Deze leidraad helpt bij het opstellen van ruimtelijke plannen en wordt door de provincie gebruikt bij ontheffingsaanvragen op grond van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie bij ruimtelijke ontwikkelingen buiten het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). De provinciale visie op ruimtelijke kwaliteit en de kernkwaliteiten van de verschillende landschappen en dorpen van Noord- Holland zijn vastgelegd in de leidraad. Verder geeft het aan welke kernkwaliteiten van landschap en cultuurhistorie van provinciaal belang zijn. Deze kwaliteiten worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen waar de nut en noodzaak van zijn onderbouwd. Het betreft ontwikkelingen zoals woningbouw, bedrijfsontwikkeling, natuur- en recreatieprojecten, infrastructuur et cetera. Het gaat om de wijze waarop, de mate waarin en de vormgeving van ontwikkelingen. De leidraad wordt gebruikt bij de ontwikkeling van eigen ruimtelijke plannen en bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit van gemeentelijke plannen. Gedeputeerde Staten kunnen gemeenten ontheffing verlenen voor ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand bebouwd gebied, mits ‘nut en noodzaak’ van de geplande ontwikkelingen door de gemeenten en initiatiefnemers zijn aangetoond. Als dit is aangetoond zal de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (Hierna: ARO) advies uitbrengen aan Gedeputeerde Staten. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
23 / 68
Provinciale Structuurvisie & Ruimtelijke Verordening (2010) Op 16 februari 2010 heeft Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 ‘Kwaliteit door Veelzijdigheid’ (Algemene toelichting) evenals de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie (regels en toelichting) vastgesteld. Op 21 juni 2010 heeft Provinciale Staten beide met inachtneming van de (aanvaarde) amendementen en moties vastgesteld. Voor het streekplan is de structuurvisie in de plaats gekomen. Hierin legt de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vast en moet zij tevens aangeven hoe zij deze visie denkt te realiseren. De structuurvisie is uitsluitend zelfbindend voor de provincie. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar de gemeenten toe staan de provincie – naast de bekende bestuurlijke middelen als subsidies, (voor)overleg, convenanten e.d. – diverse juridische instrumenten ter beschikking, zoals een provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie, een proactieve aanwijzing, een inpassingsplan en andere instrumenten. In de structuurvisie wordt aangegeven dat Noord-Holland een mooie provincie is om in te wonen, te werken en om te bezoeken. De provincie is veelzijdig met een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand, binnenwateren en open grasland vol weidevogels. Dit bijzondere karakter wil de provincie bewaken. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp die een grote ruimtelijke impact hebben. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schets ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. In de structuurvisie komen onderwerpen per hoofdstuk aan bod, na de leeswijzer, de inleiding en de visie op de komende 30 jaar, worden belangrijke thema’s verder uitgediept. De belangrijkste aspecten als klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimte gebruik komen uitgebreid aan bod. In het kader van de Structuurvisie Noord-Holland en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is in het bijzonder het beleidskader aangepast. Het oude beleidskader (Archeologische waarden, tijdsdiepte, historische structuurlijnen en Cultuur historische objecten) ook wel aangeduid als ingrediënten voor de ruimtelijke kwaliteit is aangevuld met een aantal onderwerpen, dat van belang is voor de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland, te weten: aardkundige waarden, openheid en dorps-DNA. Daarnaast is gekozen voor een nieuwe indeling van de beleidsnota. Waar het beleidskader voorheen vanuit regio’s was opgebouwd, is nu per landschapstypelandschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe zij hierop willen sturen. Uit de kaarten behorende bij de structuurvisie en verordening, zie http://maps.noordholland.nl/structuurvisie2040/, is af te leiden dat, onderhavige projectlocatie valt onder landelijk gebied, de Ecologische Hoofdstructuur, Stelling van Amsterdam, Rijksbufferzone, gebied voor gecombineerde landbouw, grenzend aan een regionale waterkering, geschikt is voor fijnmazige waterberging, bestaat uit een Veenpolderlandschap, aangeduid is als intensief recreatiegebied, geldt als zoekgebied voor kleinschalige oplossingen voor duurzame energie en op basis van Luchtvaart ongeschikt voor woningbouw en functies welke vogels aantrekken verboden zijn.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
24 / 68
Afb 16: Ecologische hoofdstructuur Ten aanzien van de beoogde plannen, kan volledig aansluiting worden gevonden in hetgeen in Hoofdstuk 5 ‘Ruimtelijke kwaliteit’, paragraaf 3 ‘Behoud en ontwikkeling van groen om de stad’, onder 5.3.2 ‘Metropolitane landschappen’ en onder 5.3.2.1 ‘Recreatie om de stad’ staat vermeld. 5.3.2 ‘Metropolitane landschappen’: In de metropoolregio heeft de Provincie Noord-Holland een extra ambitie voor de ontwikkeling van recreatiemogelijkheden en het gebruik van het landschap voor stedelijke functies. Het behoud, de versterking en de ontwikkeling van de groenblauwe structuur is van wezenlijk belang voor de totstandkoming, kwaliteit en uitstraling van de dynamische regio. Binnen deze metropolitane landschappen vallen vier Rijksbufferzones, de gebieden van het programma Recreatie om de Stad en de grote bestaande recreatiegebieden. Daarnaast betrekt de Provincie Noord-Holland het zuidelijkste deel van het Blauwe Hart bij de metropolitane landschappen, want ook aan waterrecreatie bestaat een belangrijke en groeiende behoefte. Voor de natuurgerichte recreatie betrekt de Provincie Noord-Holland hierbij de duinzone en het Gooi. Het Gooi ziet de Provincie Noord-Holland als onderdeel van “Heel de Heuvelrug”, die doorloopt in de Utrechtse Heuvelrug. De ontwikkeling van deze metropolitane landschappen moet worden afgestemd met de ontwikkeling van de nabijgelegen metropool, waarbij verschillende ontwikkelingen mogelijk zijn. De identiteiten van de diverse landschappen zijn ook bij de ontwikkeling van de metropolitane landschappen het uitgangspunt. Hierbij geldt dat landbouw een belangrijke ‘drager’ van het landschap is. 5.3.2.1 ‘Recreatie om de stad’: Uitgangspunt voor het recreatiebeleid in relatie tot verstedelijking is intensieve recreatiegebieden dicht bij de steden, en extensieve recreatie op verdere afstand. Vooral in het zuidelijke deel van Noord-Holland, binnen het werkingsgebied van de Metropoolregio Amsterdam, kan het landelijk gebied gezien worden als recreatiegebied voor de stedeling. De Provincie Noord-Holland streeft naar meer samenhang in de totale recreatieve structuur: verbindingen tussen bestaande recreatiegebieden en het recreatief medegebruik van natuur en landbouwgebieden. Opgave is om het landschap beter ‘beleefbaar’ te maken. Invulling vindt plaats binnen het metropolitane landschap en daarbinnen onder andere door herijking van het bufferzonebeleid. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
25 / 68
Afb 18: Uitsnede uit de kaart Structuurvisie – Intensief recreatiegebied Duidelijk is te zien dat geheel Schoteroog alsmede het water van de Mooie Nel is aangewezen als intensief recreatiegebied. Cultuurhistorische Waardenkaart (2010) Cultuurhistorie (2011)
/
Informatiekaart Leidraad Landschap
en
Door middel van de gegevens welke te vinden zijn via internet, onder andere, http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/ (zijnde een uitwerking van de CHW) en http://www.cultureelerfgoed.nl/ evenals de kaart behorende bij de gemeentelijke beleidsnota Archeologie (2009) is komen vast te staan dat onderhavige projectlocatie gelegen is in een gebied met de aanduiding 4 wat gezien de omvang van het initiatief vooralsnog geen aanleiding geeft tot het doen verrichten van een (verkennende) archeologisch onderzoek. Gekeken is, onder meer, naar Landschapstypen (veenpolderlandschap), Openheid (zeer open), Ruimte type (geen ruimte, massa) en Beleid hogere overheden (Stelling van Amsterdam en Werelderfgoed lijst - Unesco). Uit de gegevens ontleend aan de interactieve Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Holland blijkt dat er geen belemmeringen (Schoteroog is niet in beeld) ten aanzien van onderhavig projectlocatie aanwezig zijn.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
26 / 68
Afb 19: gedeelte van de Stelling van Amsterdam
5.3
Waterschapsbeleid
Uit hoofde van het onderzochte waterschapbeleid kan opgemerkt worden dat onderhavig project past binnen de wet- en regelgeving van het Hoogheemraadschap, van enige belemmering is geen sprake. Het Hoogheemraadschap Rijnland is het bevoegd waterschap voor onderhavige projectlocatie. Nu het bouwplan voorziet in een gescheiden vuil- en regenwaterafvoer, kan gesteld worden dat geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de beoogde realisatie van onderhavig bouwplan. Het voorontwerp plangebied is gelegen in de waterstaatkundige eenheid Waarder- en Veerpolder, Waarder- en Schoteroogpolder en voor een klein gedeelte in de Zuiderpolder. De polders worden door waterkeringen en gemalen beschermd tegen wateroverlast. Gezien hun functie is het van groot belang dat waterkeringen beschermd worden tegen werkzaamheden die schadelijk kunnen zijn voor de instandhouding van dijklichamen. Ter bescherming van de waterkerende functie en de waterbeheersing zijn daarom in de Keur van het waterschap bepalingen vastgelegd omtrent ontgraving, bebouwing en beplanting. Voor onder meer de onderstaande werkzaamheden is ontheffing vereist van het waterschap:
het graven, verleggen, verbreden, verdiepen of dempen van watergangen; het maken van bruggen, dammen, steigers, beschoeiingen en overstorten in of in de nabijheid van watergangen; het bouwen langs watergangen en op de dijk; het plaatsen van een steiger; het uitvoeren van bodemonderzoek (boringen); het trekken van palen of damwanden; het maken van verharde oppervlakken, zoals wegen en woningbouw; de aanleg van kabels en leidingen.
Keur Hoogheemraadschap Rijnland (2009) Op 9 december 2009 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden de Keur 2009 vastgesteld en de inwerkingtreding bepaald op 22 december 2009. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
27 / 68
Deze Keur is gebaseerd op de Waterschapswet, de Waterwet (EK vergaderjaar 20072008, 30 818), het Waterbesluit en de Provinciale Waterverordening Rijnland. De Waterschapswet (artikel 78) verleent de waterschappen de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen. De Waterwet gaat verder uit van nadere regels van waterschappen bij verordening (Keur). In het kader van de nieuwe wetgeving is Rijnland de regionale waterbeheerder die bevoegd is gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot de bij het waterschap in beheer zijnde watersystemen vast te stellen. Een nieuwe keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Waterschappen hebben daarnaast in belangrijke mate te maken met de provincie als bevoegd gezag voor het vaststellen van regionale waterplannen en andere relevante omgevingsplannen, waarin zij de meer strategische aspecten van het waterbeheer opneemt. De provincie verwacht dat de waterschappen dat beheer dan ook adequaat uitvoeren, mede om provinciale doelstellingen te verwezenlijken. In de provinciale Waterverordening Rijnland worden daartoe nadere regels gesteld. De waterkwaliteitszorg is in deze Keur geen onderwerp van regeling waar het betreft de regulering van lozingen van schadelijke of verontreinigende stoffen op een oppervlaktewaterlichaam met het oog op de bescherming van de fysisch/chemische waterkwaliteit. De toekomstige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Waterwet regelen dit nagenoeg uitputtend en laten derhalve geen ruimte voor aanvullende regeling op decentraal niveau. Wel kunnen de bepalingen in de Keur dienen ter bescherming van de ecologische waterkwaliteit, indien en voor zover andere wetgeving daarin niet voorziet. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. In deze Keur komen geen keurafstanden en maten voor. Uitgangspunt is dat de waterstaatsobjecten en de beschermingszones qua omvang zijn aangegeven in de legger. Nieuw in de keur De keur en de al eerder vastgestelde algemene regels treden gelijk in werking met de Waterwet op 22 december 2009 derhalve. Bepalingen over grondwateronttrekking en infiltratie: als gevolg van de Waterwet worden de waterschappen belast met onderdelen van het grondwaterbeheer. Dit betreft onder meer de bevoegdheid vergunningen te verlenen voor bepaalde categorieën grondwateronttrekkingen en infiltraties; Een verbod om vis uit te zetten of vaste vistuigen te plaatsen, tenzij de visserij wordt uitgeoefend in overeenstemming met een door ons dagelijks bestuur goedgekeurd visserijplan; Een verbod om werken te maken in het profiel van vrije ruimte van een waterkering. Dit is de ruimte naast en boven een waterkering die nodig is om toekomstige dijkversterkingen uit te kunnen voeren; Een verbod om neerslag versneld tot afvoer te laten komen door bebouwing of verharding van grote oppervlakten grond. Verdwenen uit de keur
Gedoogplichten en bijzondere bevoegdheden: deze worden nu volledig geregeld in de Waterwet; Bepalingen over wegen: deze moeten worden opgenomen in een aparte wegenkeur of wegenverordening. Het opstellen daarvan hangt echter af van de noodzakelijke herziening van de provinciale Wegenverordening, die ook op onze wegen van toepassing is. Wanneer de provinciale verordening wordt herzien, is duidelijk wat het hoogheemraadschap zelf nog moeten regelen. Tot dat moment blijven de
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
28 / 68
wegenbepalingen in de oude keur 2006 van kracht. De overgangsbepalingen in de nieuwe keur voorzien hierin; Bestuursrechtelijke bepalingen over vergunningen en over schadevergoeding / nadeelcompensatie: deze zaken worden volledig in de Waterwet geregeld.
Regels betreffende verlening, wijziging en intrekking van vergunningen komen ook niet meer in de keur voor. Deze materie is thans uitvoerig geregeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet. Nieuw bij de vergunningverlening is de mogelijkheid de houder van een vergunning de verplichting op te leggen financiële zekerheid te stellen voor de verwijdering van zaken die op grond van de vergunning zijn aangebracht, maar niet meer worden gebruikt. Voorts bestaat de mogelijkheid een voorschrift aan de vergunning te verbinden op grond waarvan de houder van een vergunning financiële zekerheid stelt met het oog op de bescherming van het belang of de belangen waarom het vereiste van vergunning is gesteld. Bepalingen die dat mogelijk maken hoeven dus niet meer in de keur zelf te worden opgenomen, omdat de Waterwet daarin voorziet. Ook de rechtsopvolging van vergunninghouders is thans in de wet geregeld. De keur is gevisualiseerd in zogeheten leggers, de legger waar onderhavige projectlocatie is opgenomen betreft legger 265.
5.4
Gemeentelijk beleid
Uit hoofde van het onderzochte gemeentelijk beleid kan opgemerkt worden dat onderhavig project past binnen de wet- en regelgeving van de gemeente, van enige belemmering is geen sprake. Groenstructuurplan 1991 Het groenstructuurplan is opgesteld met als uitgangspunt; het tot stand brengen en in stand houden van een kwalitatief hoogwaardig buitenmilieu dat voorziet in de maatschappelijke behoeften. Het beleid voor het groen is erop gericht dat grote groengebieden met elkaar verbonden zijn. In dit verband wordt het Spaarne gezien als centrale ruimtelijke 'drager' van Haarlem. De specifieke kwaliteit van het Spaarne wordt gevormd door het grote oppervlak en de continuïteit van het water. Door de unieke functionaliteit van het water is een duurzame openheid gewaarborgd. Het Groenstructuurplan beoogt een groene invulling en reconstructie van de Spaarneoevers. Deze groene invulling kan compensatie bieden aan de grote tekorten aan groen in de aangrenzende buurten en tevens de recreatieve mogelijkheden bevorderen. Het groenstructuurplan beoogt een groene invulling en reconstructie van de Spaarneoevers. Deze groene invulling kan compensatie bieden aan de tekorten aan groen in de omliggende buurten en de recreatieve mogelijkheden bevorderen. Er wordt momenteel gewerkt aan het Groenstructuurplan 2020 Haarlem. In het concept groenstructuurplan wordt in overeenstemming met het huidige Groenstructuurplan uitgegaan van een groene invulling voor de Spaarndamseweg. Daarbij wordt een duidelijke toegang naar het Nelson Mandelapark ter hoogte van de Nieuwe Landstraat voorgesteld. Spaarneplan 1995 Bij het opstellen van het structuurplan is onder meer gebruik gemaakt van het Spaarneplan. Het Spaarneplan is een structuurvisie voor het Spaarne, opgesteld door de gemeenten Haarlem en Heemstede. Daarin komen – na algemene beleidsintenties – ambities per deelgebied aan de orde. Het plangebied Spaarndamseweg e.o. valt in Deelgebied 9 - Spaarndamseweg en Waarderpolder. De ambitie van het Spaarneplan voor dit deelgebied is vierledig:
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
29 / 68
Nieuwe ontwikkelingen moeten voor beide oevers in samenhang worden gezien en gelijk op gestalte krijgen. De Spaarndamseweg moet wezenlijk onderdeel worden van de aangrenzende woonbuurten. De bedrijven in de Waarderpolder moeten gericht zijn op het Spaarne. Het wordt gewenst geacht om bij nieuwbouw aan de Spaarndamseweg uit te gaan van het bouwen op een 'plint'. Bij de vaststelling van het Spaarneplan is gekozen voor een scenario waarin de nadruk ligt op de versterking van de woonfunctie maar waarin tevens ruimte is voor bedrijven, verzorgende en recreatieve functies. Bedrijvigheid en commerciële functies worden in de eerste twee bouwlagen toegestaan. Recreatienota 1997 Recreatie speelt een belangrijke rol in onze samenleving. De gemeente richt zich hierbij op de zorg voor voldoende recreatie voorzieningen dicht bij huis en de bereikbaarheid van recreatie voorzieningen voor de gebruikers. In de Recreatienota wordt de oever van het Spaarne als een belangrijke recreatieve route voor langzaam verkeer gezien. Deze route stuit op de nodige verkeerskundige aandachtspunten in het gebied. Het verbeteren van de routes en het uitbreiden van de recreatieve mogelijkheden langs het Spaarne zijn dan ook belangrijke doelstellingen van het beleid. Haarlems Verkeers- en vervoersplan (2003) In het HVVP is een categorisering van het wegennet aangegeven om binnen de stad grote stadsleefgebieden te maken. Dit zijn gebieden waarin, ter bevordering van het leefgenot, geen gebiedsvreemd autoverkeer wordt toegelaten. Deze gebieden worden ontsloten door zogenaamde gebiedsontsluitingswegen, type A en type B. De Spaarndamseweg – op dit moment gebiedsontsluitingsweg type A – kan met de komst van de Schoterbrug worden ingericht als een wijkontsluitingsweg type B. Door de hieraan gekoppelde lagere verkeersintensiteit ontstaat ruimte voor een kwaliteitsimpuls van de Spaarne-oevers en biedt dit kansen voor het fietsverkeer. De Zaanenstraat en de Jan Gijzenkade behoren ook tot de categorie B wegen. Spaarndamseweg, Hertzogstraat, Transvaalstraat, Zaanenstraat, Spaarnhovenstraat en de Jan Gijzenkade maken deel uit van het fietsnetwerk. Integraal waterplan Haarlem (2004) Centrale doelstelling van het Integraal Waterplan is het creëren van een veilig, veerkrachtig en ecologisch gezond watersysteem. Om ervoor te zorgen dat het Haarlemse waternetwerk bestand is tegen klimaatsverandering (toename neerslag) en verstedelijking (toename verhard oppervlak), is ruimte voor oppervlaktewater nodig. Ruimte voor extra oppervlaktewater kan worden gevonden door het verbreden van bestaande watergangen, het graven van nieuwe watergangen en het weer open leggen van gedempte grachten. Het Integraal Waterplan geeft voor 2015 en 2050 streefbeelden voor het waternetwerk van Haarlem aan. Doelstelling voor het oppervlaktewater voor de periode tot 2015 is het creëren van een veilig watersysteem met voldoende afwaterend en bergend vermogen en maximale benutting van gebiedseigen water. Het streefbeeld is een verbeterd waternetwerk dat uitgebreid is met nieuw water. In de vervolg periode tot 2050 is ter hoogte van de Transvaalstraat en ter hoogte van de Paul Krugerkade een nieuwe watergang opgenomen. De verwachting is dat deze ontwikkeling niet binnen de planperiode van dit bestemmingsplan zal vallen. Ter voorkoming van wateroverlast door water zullen, indien het verhard oppervlak in een gebied toeneemt waterhuishoudkundige maatregelen getroffen moeten worden. Het 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
30 / 68
Hoogheemraadschap van Rijnland hanteert als richtlijn, bij toenemende verharding dat minimaal 15% van het toegevoegde oppervlak gecompenseerd dient te worden in de vorm van open water. Het uiteindelijk te compenseren oppervlak wordt mede bepaald van overige maatregelen die de waterhuishouding in een gebied ten goede komen, zoals het vertraagd afvoeren en infiltreren van hemelwater. Om de waterkwaliteit te verbeteren worden in het Integraal Waterplan de maatregelen afkoppelen van hemelwater, toepassen van duurzame bouwmaterialen en het baggeren van Haarlemse watergangen voorgesteld. Wat de gebruiksmogelijkheden van het Spaarne betreft liggen er kansen om de waterrecreatie te stimuleren. Het Spaarne is een hoofdvaarroute in Haarlem en wordt aangeduid als zone voor watergebonden recreatie. Een waterverbinding tussen de Kleverlaanzone en het Spaarne is vanwege de hoge kosten alleen op de lange termijn te realiseren. Het Structuurplan Haarlem 2020 (2005) Het Structuurplan Haarlem geeft inzicht in de ruimtelijke vertaling van de doelstellingen zoals die zijn opgenomen in het Ontwikkelings Programma Haarlem (OPH). Omdat Haarlem nauwelijks ruimte heeft voor uitbreiding zal voor de opgaven uit het OPH (versterken zakelijke dienstverlening, verbeteren culturele en toeristische aantrekkingskracht en het creëren van een duurzaam goed woonklimaat) ruimte gevonden moeten worden in de bestaande stad. Daarbij mogen kwaliteitsdoelstellingen niet uit het oog worden verloren. Maatregelen op het gebied van duurzaamheid en leefomgevingskwaliteit dragen bij aan het leefbaar houden van de stad. Door op de structuurplankaart het grondgebied van de gemeente Haarlem onder te verdelen in verschillende gebiedstypes wordt een eerste uitspraak gedaan over de spreiding van functies over de stad. Daarnaast zijn per gebied, afhankelijk van het karakter daarvan, verschillende maatregelen, activiteiten en ruimtelijke reserveringen aangegeven. Het plan geeft voor het plangebied Spaarndamseweg e.o. op hoofdlijnen de ruimtelijke randvoorwaarden. De detailkaart van het Structuurplan geeft voor het Schoteroog aan dat ter plaatse van de projectlocatie voorzien is in de functie intensief dagrecreatiegebied en stedelijke groenfuncties (overig). Specifiek voor de waterrecreatie is een reservering aangegeven voor de vestiging van een jachthaven in het te ontwikkeling recreatiegebied Schoteroog. Deze reservering is ter vervanging en uitbreiding van eventueel van elders uit de gemeente te verplaatsen jachthaven(s). Voor het gebied Schoteroog en delen van de Veerpolder is een aanzienlijke intensivering in het gebruik voor vrijetijds- en recreatiefuncties evenals buitensport de doelstelling. Een jachthaven, strandjes, een horecavoorziening langs het water, manege (bestaand), langzaam verkeerroutes (o.a. langs de westoever van de Waarderpolder en vanaf de nieuwe Schoteroogbrug), vissteigers, mogelijkheden voor evenementen, een stadscamping en enkele volkstuinen passen in dit beeld. De concrete uitwerking in een (nadere) zonering van het gebied Schoteroog-Veerpolder houdt ook in ruimte voor natuurontwikkeling. Een ontwerp waarin sterker de Stelling van Amsterdam herkenbaar is, kan daarbij een leidraad zijn (bijvoorbeeld moeraszones).
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
31 / 68
Afb 20: Uitsnede hoofdkaart Structuurplan Haarlem 2020 Ook wordt aandacht besteed aan het herstel van het zicht op het Spaarne en de wens een recreatieve route tot stand te brengen tussen de binnenstad en het recreatiegebied Schoteroog en omgeving. Nadat de ontbrekende schakel (brug over de Spaarne) is gerealiseerd is de regionale oost-west route die vanaf de Kennemerduinen via de binnenduinrand en het Schoterbos uiteindelijk naar Schoteroog leidt gerealiseerd. Gebiedsvisie Spaarndamseweg e.o. (2008) Conform de gebiedsvisie Spaarndamseweg e.o. zijn de volgende uitgangspunten van belang voor de projectlocatie:
Versterken van de woonfunctie met tevens ruimte voor bedrijven, verzorgende functies en vrije tijd voorzieningen; Versterken van de sociaal-maatschappelijke functies; Zo veel mogelijk intensiveren van het ruimtegebruik; Bevorderen groene en recreatieve invulling van de Spaarne-oevers (parkfunctie, ontmoetingsfunctie, recreatie) Nieuwe ontwikkelingen op de westelijke Spaarne-oevers moeten gelijk op gestalte krijgen met de oostelijke Spaarne-oevers.
Beleidsnota Archeologie (2009) De uitgangspunten voor gemeentelijke beslissingen in Haarlem zijn vastgelegd in de beleidsnota archeologie. De archeologische verwachtingen die voor het Haarlems grondgebied gelden zijn vertaald naar de voorlopige Archeologische Beleidskaart Haarlem (ABH). De kaart geeft aan in welke gebieden bodem verstorende activiteiten van een bepaalde omvang vergunningplicht zijn. Dit wordt aangegeven in de vorm van verschillende categorieën. Voor elk van deze categorieën heeft de gemeente bepaald vanaf welke plan omvang rekening gehouden moet worden met het (laten) opstellen van een archeologisch rapport, het zogenaamde regime.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
32 / 68
De regimes gelden voor bodem roerende activiteiten die plaats zullen vinden in het kader van plannen waarvoor het vereist is om het volgende aan te vragen:
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk; Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; Een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk binnen beschermd stadsgezicht.
De gebieden die zijn weergegeven op de ABH worden in bestemmingsplannen opgenomen met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie'. In de regels worden de relevante begrippen gedefinieerd en wordt aangegeven welke archeologische voorwaarden aan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of een aanlegvergunning kunnen worden verbonden. In het voorontwerpbestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. zijn betreffende (dubbel) bestemmingen opgenomen. Haarlem Sport! Agenda voor de sport 2010-2014 (2010) Haarlem stimuleert een gezonde en verantwoorde sportbeoefening. Sport wordt ingezet als middel om een aanvullende bijdrage te leveren aan de sociaalmaatschappelijke cohesie en op beleidsterreinen als volksgezondheid, jeugd- en jongerenwerk en integratie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Haarlem veel geïnvesteerd in haar sportbeleid om sporten voor Haarlemmers toegankelijk, laagdrempelig en uitdagend te maken. De gemeente zal zich vanuit de volgende invalshoeken inzetten op het vergroten van de sport participatie: Breedtesport ontwikkeling: Hierbij wordt de nadruk gelegd op specifieke doelgroepen (….) en op de ondersteuning van het sport- en verenigingsleven, de samenwerking met het onderwijs en (…); Sport, recreatie en gezondheid: Hierbij wordt de nadruk gelegd op gezondheid. Zo zal een minimale beweeg norm in het basisonderwijs gehaald moeten worden, en zal de gemeente zorg moeten dragen voor goede en aantrekkelijke (hard)loop-, fiets- en kanoroutes zodat de Haarlemmer op een recreatieve manier kan bewegen; Optimalisering sport accommodaties: Hierbij geldt dat er aandacht moet zijn voor de kwaliteit en gevarieerdheid van het aanbod, aanbod in de wijk en multifunctionele inzetbaarheid van accommodaties. Zowel spreiding van de accommodaties en faciliteiten over de stad en onder de verenigingen als het gedrag van de gebruikers zijn van belang. Kadernota Schoteroog Ruimtelijk Kader (2013) iii Op 21 maart 2013 heeft de gemeenteraad van Haarlem het ruimtelijk kader Schoteroog vastgesteld. Het kader geeft aan welke ontwikkeling de gemeente wenst op deze locatie, zodat vergunningsaanvragen als onderhavige getoetst kunnen worden. Het uiteindelijke doel is een goede balans tussen ecologie, landschap en recreatie te verkrijgen. Tevens dient het ruimtelijk kader als onderlegger voor de behandeling van onderhavige aanvraag in de gemeentelijke Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (hierna: ARK) en de provinciale Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (hierna: ARO).
1.1.1 iii
Zie Bijlage V: Schoteroog Ruimtelijk Kader.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
33 / 68
NB. Door de invoering van de zogeheten spoedwet RO per 1 juli 2013 is geen ontheffing meer benodigd zijdens de provincie t.a.v. het gestelde in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. De gemeente dient thans de afweging te verrichten doch heeft daartoe een prealabele vraag (vragen) gesteld aan de provincie, waarop de provincie bij schrijven d.d. 29 mei 2013 positief heeft gereageerd (zie later in volgend hoofdstuk). De Nota Schoteroog Ruimtelijk kader is als extra bijlage toegevoegd. Dit om reden dat deze nota met daarin de ruimtelijke, landschappelijke, ecologische en technische randvoorwaarden (zie blz. 25 e.v.) het belangrijkste toetsingskader is voor onderhavig initiatief.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
34 / 68
6. Gevolgen voor huidige situatie 6.1
Huidige situatie
Voor het beoordelen van de ruimtelijke, landschappelijke en/of de ecologische effecten moet gekeken worden naar de oorspronkelijke en de nieuwe situatie. De nieuwe situatie wijkt af van de huidige situatie, zowel qua gewenste bebouwing als het beoogde gebruik. Aangezien het initiatief echter niet in strijd is met beleid en beleidsuitgangspunten kan, mits voldaan aan wettelijke vereisten, het voorgestane doel ‘De herhuisvesting van twee verenigingen’ worden bereikt.
6.2
Beschrijving gebied
Het Schoteroog is het gebied gelegen tussen het Noorder Buiten Spaarne en de Mooie Nel. De projectlocatie ligt tegenover het schiereiland De Laars aan de overzijde van de Mooie Nel en ten zuiden van de Haarlemse Jachtclub (jachthaven). Het gebied wordt gekenmerkt door hoge heuvels en vormt het eindpunt van het grotere recreatiegebied van de Veerpolder. Tot 1997 was het grootste deel van dit gebied een regionale stortplaats. Nu het stort is afgedekt zal het recreatieschap de inrichting en het beheer van het gebied ter hand nemen. In het "Inrichtingsplan Stort Schoteroog" is aangegeven dat de voormalige stort geschikt zal worden gemaakt voor meerdere vormen van recreatie. Ten behoeve van het wandelen en het langdurig kunnen verblijven in het gebied zijn zitbanken en een uitzichtpunt aangelegd. Tevens voorziet het plan in een speelweide. Door het aanleggen van strekdammen wordt daarnaast de mogelijkheid geboden om te vissen. Een belangrijk gebruik is tot slot voor de ruitersport weggelegd. In het gebied worden verschillende routes hiervoor aangelegd. Landschappelijk gezien zal het gebied, gezien de gunstige ligging aan het water, een oriëntatie krijgen op de Liede. Aan de oostzijde zullen om die reden een flauw talud en open graslanden aangelegd worden. Dit in tegenstelling tot de zijde die grenst aan de Waarderpolder. Hier zal een steile, beplante of verdichte helling gecreëerd worden.
6.3
Ruimtelijke omgeving
Onderhavig initiatief behelst nieuwe bebouwing op de oever zoals eerder uiteengezet. De beoogde bebouwing is ver genoeg gelegen van de (eventueel belemmerende) zoneringen volgende uit de in acht te nemen voorwaarden vanwege het Nationaal Landschap ‘Stelling van Amsterdam’ en detoneert niet met de ruimtelijke omgeving, zie eerder opgenomen visualisaties. De benodigde parkeerruimte is al aanwezig bij de Haarlemse Jachtclub en is ruimschoots toereikend te noemen. Voor KR&ZV Het Spaarne zijn maximaal 10 parkeerplaatsen nodig. Veel deelnemers aan het zeilen komen op de fiets of carpoolen. Voor HRB zijn ook ongeveer 10 parkeerplaatsen nodig. De activiteiten van Het Spaarne vinden in het zomerseizoen plaats, die van HRB vooral in het winterseizoen. Voor Dynamique zijn ook ca. 10 parkeerplaatsen nodig. De projectlocatie kan lopend, zowel via de trap vanaf het uitkijkpunt als over het fietspad, bereikt worden. De eventueel benodigde vervoersbewegingen (een aantal maal per 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
35 / 68
maand) kunnen met kleine voertuigen afgewikkeld worden over het bestaande - langs de projectlocatie lopende - fietspad. Voor een veilige passage van fietsers is met het Recreatieschap afgesproken dat het fietspad aan beide zijden met een strook halfverharding wordt verbreed, waar motorvoertuigen gebruik van maken. Af te wegen aspecten: Gelet op de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) is de beoordeling door de provincie beperkt tot de provinciale belangen zoals deze zijn opgenomen en vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (Hierna: SV N-H) en zijn verankerd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (Hierna: PRVS). In een brief d.d. 25-01-’12 heeft de provincie gewezen op een aantal, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, af te wegen aspecten. Deze zijn:
Overige verstedelijking, artikel 14 PRVS. Ecologische hoofdstructuur, artikel 19 PRVS. Stelling van Amsterdam, de artikelen 20 t/m 22 PRVS. Rijksbufferzone, artikel 24 PRVS.
In het kader van een zogeheten prealabele vraag zijdens de gemeente bij schrijven d.d. 16 januari 2013, heeft de provincie bij schrijven d.d. 29 mei 2013 laten weten dat zij zich aansluiten bij het advies en de randvoorwaarden zoals door de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (hierna: ARO) in haar vergadering d.d. 20 maart 2013 zijn verwoord.iv Overige verstedelijking, artikel 14 PRVS Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: AMvB Ruimte) schrijft de provincies voor bij verordening te regelen dat zorgvuldig wordt omgegaan met de mogelijkheden van nieuwe vormen van verstedelijking waaronder nieuwe woningbouw buiten het bestaand bebouwd gebied (hierna: BBG). In hoofdstuk 4 van de verordening staan de regels vermeld ten aanzien van het landelijk gebied: In artikel 12 PRVS is specifiek voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties een regeling opgenomen, inhoudende een verbodsregeling behoudens ontheffing van Gedeputeerde Staten; In artikel 13 PRVS eenzelfde verbodsregeling met ontheffingscriteria gericht op nieuwe woningbouw; In artikel 14 PRVS de regeling voor overige vormen van verstedelijking. Van de verbodsbepalingen kan ontheffing worden verleend. Artikel 14 PRVS stelt regels over de overige vormen van verstedelijking. Hiermee wordt verstedelijking als bovengrondse en ondergrondse infrastructuur of openbare voorzieningen zoals sportvoorzieningen (stadions), recreatieterreinen als bungalowparken, golfterreinen waarbij (intense) bebouwing mogelijk is, gestuurd. Voorliggend project valt aan te merken als overige vorm van verstedelijking nu het hier niet gaat om bedrijventerreinen, kantoorlocaties of nieuwe woningbouw. Artikel 14 PRVS geeft in het eerste lid aan dat buiten het bepaalde in de artikelen 12 en 13 PRVS, een bestemmingsplan ook niet voorziet in nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking als bedoeld in artikel 1 van de verordening, in het landelijk gebied. ´Verstedelijking´ wordt aldaar omschreven als; ‘alle functies die verband houden met wonen, bedrijvigheid, glastuinbouw, voorzieningen, bovengrondse en ondergrondse infrastructuur, stedelijk water en stedelijk groen, voor zover deze het oprichten van
1.1.1 iv
Zie Bijlage VI, brief zijdens provincie d.d. 29 mei 2013.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
36 / 68
bebouwing mede mogelijk maken’. Ook hier is een ontheffing op grond van het tweede lid mogelijk (gegeven door Gedeputeerde Staten). Deze ontheffing kan uitsluitend worden verleend wanneer aan de in lid 3 genoemde eisen is voldaan:
de noodzaak van verstedelijking als bedoeld in het eerste lid is aangetoond; is aangetoond dat de beoogde verstedelijking niet door herstructurering, intensivering, combinatie of transformatie binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd, en; het bepaalde in artikel 15 PRVS in acht wordt genomen.
Gekeken naar de voorwaarden voor ontheffing, kan gesteld worden dat beide organisaties al enkele jaren bezig zijn met het vinden van een geschikte (nieuwe) vestigingslocatie. Hierbij zijn er verschillende alternatieve locaties onderzocht v, hieronder een summiere samenvatting van hetgeen in genoemde bijlagen uitgebreid wordt verhaald. Voor de KR&ZV Het Spaarne zijn dat: De De De De De
Molenplas (aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer); Mooie Nel; Nieuwe Meer bij Amsterdam; Westeinderplassen bij Aalsmeer; Kager Plassen.
Een nadere analyse door de KR&ZV Het Spaarne gaf aan dat de laatste drie mogelijkheden af vielen omdat deze zo ver van de hoofdvestiging liggen dat een combinatie met het roeien niet mogelijk is. De Molenplas ligt weliswaar het dichtste bij de hoofdvestiging, maar is te klein voor het doel: ‘zeilles geven op voldoende ruim water’. Vervolgens zijn op en bij de Mooie Nel voor het vinden van een nieuwe locatie meerdere mogelijke plaatsen onderzocht. Uiteindelijk is voorliggende locatie aan de Mooie Nel overgebleven omdat dit de enige mogelijke locatie was. Voor de HRB: Bij de lokale taken gaat het om preventie in de vorm van leren zwemmen van kinderen en volwassenen en om de opleiding tot reddend zwemmen, eerste hulpverlening en varend redden. De HRB kent lokale en landelijke taken. De HRB heeft een repressieve taak in het beveiligen van evenementen op en aan het water. De landelijke taak van de HRB komt voort uit een convenant met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In gebieden met hoogwatergevaar zijn reddingseenheden geplaatst. De HRB heeft zo’n eenheid, omdat Haarlem tot de gebieden met hoogwatergevaar gerekend wordt. Voor het uitoefenen van deze taken werkt de HRB nauw samen met de Veiligheidsregio Kennemerland. Als alternatief voor de oude locatie op de plaats waar nu de Schoterbrug ligt was aanvankelijk voorzien in een plaats in een nieuw te bouwen jachthaven in het noorden van de Waarderpolder. Dat havenplan is niet doorgegaan.
1.1.1 Zie voor verdere informatie over de locatiezoektocht respectievelijk Bijlage I - Locatieanalyse KR&ZV Het Spaarne, Bijlage II - Plan Haarlemse Reddingsbrigade & Bijlage III –Plan Dynamique. v
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
37 / 68
Er zijn locaties onderzocht die om allerlei redenen niet bruikbaar bleken. Uit deze reeks resteerde tenslotte de “locatie Hittinger” aan de westelijke oever van het Noorder Buiten Spaarne. Deze is vergeleken met de optie die begin 2012 in beeld kwam, namelijk op Schoteroog naast een nieuwe locatie voor de KR&ZV Het Spaarne. Vergelijking van deze twee mogelijkheden heeft geleerd dat de locatie Hittinger te veel nadelen heeft. De reddingsbrigade is geadviseerd door de Reddingsbrigade onderhavige locatie aan enige reële mogelijkheid naar voren kwam.
Nederland,
waarbij
Voor Dynamique: Dynamique heeft sinds 2007 een vestiging aan de Mooie Nel tegenover Schoteroog in de vorm van een kleinschalig recreatiecentrum. Dynamique maakt gebruik van Schoteroog voor het uitvoeren van die kleinschalige recreatie op en aan het water. De bestaande locatie kan op grond van planologische beperkingen al niet voldoende opslagruimte krijgen voor materiaal. Daarnaast wil Dynamique een aan de Mooie Nel ontbrekende voorziening toevoegen: kleinschalige horeca. Op de bestaande locatie is ook daar geen ruimte voor, zowel feitelijk als planologisch. Bij het vinden van de locatie hebben de organisaties gelet op verschillende aspecten zoals het financiële aspect, bergingsmogelijkheden, bereikbaarheid, maar ook de vigerende bestemmingsplannen die op de locaties van toepassing zijn en veiligheid. Zo is gezien de overheersende windrichtingen een ligging aan de westoever het veiligst. Zowel de provincie als het recreatieschap als de gemeente zijn het erover eens dat Schoteroog een grotere recreatieve betekenis moet krijgen, zonder daarbij de eigen kernkwaliteiten te verliezen. Inpassing van onderhavige plannen op de beoogde locatie draagt hier aan bij. Ook geldt dat gezamenlijk realiseren met de KR&ZV Het Spaarne en Dynamique een belangrijk kostenvoordeel heeft. De HRB heeft bijvoorbeeld geen eigen steiger(s) nodig. Herstructurering, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied is geen optie. Dit komt ook omdat de locatie gelegen moet zijn aan het (zeil)water en er geen beschikbare binnenstedelijke mogelijkheden zijn. Zowel het Noorder als het Zuider Buiten Spaarne zijn door de bebouwing op en aan de oevers nauwelijks geschikt voor zeilen. Bovendien gaat het om een route waar veel vrachtverkeer over plaatsvindt op relatief smal water. Dat levert te grote veiligheidsrisico’s op. De verenigingen zijn daarnaast afhankelijk van een groot aantal leden en vrijwilligers uit de directe omgeving waardoor verplaatsing naar andere watergebieden – vanwege de afstand - niet mogelijk is. Nu in september 2012 de tijdelijke vergunning van de Haarlemse Reddingsbrigade is verlopen is er grote behoefte aan een definitieve huisvesting. Het Spaarne heeft haar zeilboten nu liggen aan tijdelijke steigers, zonder enige voorziening als toiletten en inbraakveilige opbergmogelijkheden voor de inventaris van de schepen. Ook wordt voorzien in de wens voor een kleinschalige horeca gelegenheid (Dynamique) nu er nergens in het recreatiegebied een gelegenheid is om iets te eten of drinken. Deze kleinschalige horeca is ook van belang voor Het Spaarne en de HRB omdat daarmee de noodzaak voor het creëren van eigen voorzieningen wegvalt. Voor de gemeente geeft het initiatief een economische meerwaarde omdat het voorziet in werkgelegenheid en toerisme. Daarbij voorziet het concept bestemmingsplan in de mogelijke vestiging van een of meer verenigingen ter plaatse, de hoofdbestemming is recreatie met functieaanduiding verenigingsleven. Bij de ontwikkeling van het initiatief wordt rekening gehouden met het gestelde in artikel 15 PRVS van de verordening (o.a. historische structuurlijnen, kernkwaliteiten de landschapstypen, inpassing van de beoogde nieuwe functies in de omgeving). De Provinciale Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (hierna: ARO) dient dit nader te toetsen. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
38 / 68
Nu er in het artikel ‘rekening houden met’ staat, duidt dit op een beleidsvrijheid waarbij eventuele afwijking is toegestaan. De provincie Noord-Holland heeft de ARO op 22 september 2010 geïnstalleerd. De ARO is een onafhankelijke commissie die Gedeputeerde Staten adviseert over ruimtelijke kwaliteit bij ontheffingen voor nieuwe ontwikkelingen in het landelijk gebied, als nut en noodzaak zijn aangetoond en een oplossing binnen bestaand bebouwd gebied onmogelijk is. De ARO brengt ook advies uit over plannen nog voordat er sprake is van een formele ontheffingsprocedure. De leden van de ARO zijn deskundigen op het gebied van landschap, stedenbouw en cultuurhistorie. Daarbij is ook bijzondere kennis op de terreinen economie, landbouw en water in de ARO vertegenwoordigt. Het initiatief voldoet aan het gestelde in artikel 14 ‘overige vormen van verstedelijking’ evenals de voorwaarden zoals gesteld in artikel 15 ‘Ruimtelijke kwaliteitseis ingeval van verstedelijking in het landelijk gebied’ van de PRVS. Ecologische hoofdstructuur, artikel 19 PRVS Dit artikel heeft als doel het behoud en de ontwikkeling van de Ecologische hoofdstructuur (hierna: EHS) en de ecologische verbindingszones (Hierna: EVZ). De provincie heeft de recreatiegebieden met hoge natuurwaarden ook opgenomen in de ecologische hoofdstructuur. Artikel 19 PRVS is dan ook een verbodsbepaling voor nieuwe bestemmingen en regels in een bestemmingsplan die omzetting naar de natuurfunctie onomkeerbaar belemmeren en de wezenlijke kenmerken en waarden van de ecologische hoofdstructuur significant aantasten. Op grond van artikel 19, derde lid PRVS kan Gedeputeerde Staten een ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid als een bestemmingsplan voorziet in nieuwe activiteiten dan wel een wijziging van bestaande activiteiten. Er dient sprake te zijn van: een groot openbaar belang; geen reële andere mogelijkheden zijn, en; negatieve effecten die waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd. Daarnaast is een ontheffing mogelijk als een bestemmingsplan voorziet dat een activiteit of een combinatie van activiteiten mogelijk maakt dat de kwaliteit of kwantiteit van de ecologische hoofdstructuur per saldo verbetert. Ten aanzien van het groot openbaar belang kan worden gesteld dat aan het initiatief twee omvangrijke organisaties (de KR&ZV Het Spaarne en de HRB) deelnemen waar zowel leden als vrijwilligers bij zijn aangesloten. Als groot openbaar belang kan worden gezien dat het noodzakelijk is dat de reddingsbrigade gevestigd is bij organisaties die hun activiteiten op het water uitvoeren en daarboven de veiligheid op het water voor overige gebruikers kan garanderen. Het vergroot de veiligheid van deze leden c.q. toeristen. Voor de bestaansmogelijkheden van vooral de Haarlemse Reddingsbrigade is vestiging op deze locatie van groot belang. Verder biedt vestiging op voorliggende locatie werkgelegenheid (m.n. Dynamique), het verder ontwikkelen van het beoogde recreatiegebied op Schoteroog en het aantrekken van toeristen van buiten de gemeente. Ten aanzien van reële andere mogelijkheden kan gesteld worden dat deze niet aanwezig zijn. De organisaties hebben een grondige zoektocht verricht met analyses van verschillende andere mogelijke locaties. Het gebied is aangewezen als ecologische hoofdstructuur, waar voor de activiteit bouwen een ontheffing nodig is van de provincie. Uit de QuickScan – uitgevoerd door Els & Linde op 19 juni 2012 – blijkt dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn binnen het plangebied. Daarbij zijn de aard en omvang van de werkzaamheden en ontwikkelingen 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
39 / 68
zodanig dat er geen effect zal zijn op de – ter plaatse zeer brede - ecologische hoofdstructuur. Door Gedeputeerde Staten kunnen eventueel compensatiemaatregelen voorgeschreven, zodat eventuele overige negatieve effecten kunnen gecompenseerd.
worden worden
In overleg met de gemeente zal in plaats van alleen een afschermend hekwerk een combinatie van beplanting met daarin opgenomen een hekwerk uitgewerkt worden. Ook zal het aantal oorspronkelijk beoogde doorsnijdingen van de (zich ontwikkelende) rietkraag door botenhellingen en steigers worden teruggebracht tot het minimaal mogelijke. Tenslotte dient nog opgemerkt te worden dat de projectlocatie en de Mooie Nel zijn aangeduid als intensief recreatiegebied, de plannen staat hieraan ten dienst.
Het initiatief voldoet aan het gestelde in artikel 19 ‘ecologische hoofdstructuur’ PRVS. Stelling van Amsterdam, de artikelen 20 t/m 22 PRVS De Stelling van Amsterdam is begrensd als nationaal landschap en werelderfgoed (artikel 20 PRVS). Hierdoor dienen in het bestemmingsplan regels te zijn opgesteld ten behoeve van het behoud of versterking van de kernkwaliteiten (artikel 21 PRVS). Zoals uit artikel 22 PRV blijkt dienen zowel de Structuurvisie als de beleidslijnen in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie ter toetsing voor nieuwe ontwikkelingen binnen het werelderfgoed en nationaal landschap. Ook is het Provinciaal Beeldkwaliteitsplan Stelling van Amsterdam en het Ruimtelijk beleidskader Stelling van Amsterdam van belang. De Stelling van Amsterdam is een 135 km lange verdedigingskring op 15-20 km rond de hoofdstad Amsterdam welke grotendeels tussen 1881 en 1914 door het Departement van Oorlog is gebouwd. Het omvat 3-5 km brede onderwaterzettingen (inundaties) en 36 forten, twee kustforten, twee vestingen, vier batterijen en twee kustbatterijen. Daarnaast zijn er nog veel meer inlaatsluizen, nevenbatterijen en magazijnen geweest. Dit alles om het als ‘nationaal reduitvi’, als laatst te verdedigen gebied, van het Koninkrijk der Nederlanden te kunnen verdedigen. Het te ontwikkelen project ligt aan de rand van de Stelling van Amsterdam. Ten noorden van het plangebied ligt het ‘Fort bezuiden Spaarndam’ en zuidelijk van het plangebied ligt het ‘Fort bij Penningsveer’. In de leidraad landschap en cultuurhistorie staat specifiek beleid beschreven dat gericht is op bescherming van de kernkwaliteiten van de Stelling. Het behoud van nog bestaande zichtlijnen tussen forten en doorzichten op forten, openhouden van schootcirkels rond de forten in de nog open landschappen en behoud van bestaande accessen, zijn belangrijke uitgangspunten. De hoofdverdedigingslijn en de schootcirkels rond de forten vormen de kernzone van de Stelling.
1.1.1 Een reduit is een zelfstandig verdedigbaar werk binnen een fort, en dient om de verdediging na de val van de hoofdwal te kunnen voortzetten. vi
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
40 / 68
Afb 21: Plaats van forten van de Stelling van Amsterdam De kernkwaliteiten van de Stelling van Amsterdam zijn:
Een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen; De hoofdverdedigingslijn van dijken, kades en liniewallen met de accessen (en met bruggen) als de hoofdstructuurdrager; De fortterreinen met bijbehorende grachten en bebouwingen (genieloodsen, fortwachterswoningen); Kazematten, vóórstellingen, grenspalen, (neven)batterijen, kruitmagazijnen, groepsschuilplaatsen, kringenwetboerderijen; Inundatiewerken (inlaatkanalen en -werken), (dam)sluizen, duikers, hevels, kokers, peilschalen; Delen van de karakteristieke, nog open (inundatie)gebieden. Een groene en relatief ‘stille’ ring rond Amsterdam; Relatief grote openheid.
De, in verband met de Werelderfgoedstatus, door UNESCO-Parijs benoemde ‘Uitzonderlijke en Universele Waarden’ (UUW’s) van de Stelling van Amsterdam zijn: Het unieke, samenhangende en goed bewaard gebleven, laatnegentiende-eeuwse en vroeg twintigste-eeuwse hydrologische en militair landschappelijke geheel, bestaande uit:
Een doorgaand stelsel van liniedijken in een grote ring rond Amsterdam; Sluizen en voor- en achter kanalen; De forten, liggend op regelmatige afstand, voornamelijk langs dijken; Inundatiegebieden; Voormalige schootsvelden (visueel open) en verboden kringen (merendeels onbebouwd gebied); De landschappelijke inpassing en camouflage van de voormalige militaire objecten; Relatief grote openheid; Groene en relatief stille ring rond Amsterdam.
Deze zijn aspecten binnen het Nationaal Landschap als volgt begrensd:
Hoofdverdedigingslijn: 100 m aan de aanvalszijde en 100 m aan de verdedigingszijde. Schootcirkels rond de forten, verdeeld in drie zone’s:
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
41 / 68
o o o
Kleine zone tot 300 meter, geen bebouwing toegestaan ook kritisch op struikgewas, Middel zone 300 – 600 m, bebouwing toegestaan mits afbreekbaar, hooguit stenen fundering, Grote zone 600-1000 m, bebouwing toegestaan maar geen infrastructurele werken.
“Verboden kringen” van 300 m., 600 m. en 1000 m. markeren het gedeelte van de schootcirkel, dat niet bebouwd mocht worden. Als er incidenteel toch huizen of boerderijen mochten worden gebouwd, dan dienden deze veelal van hout te worden vervaardigd. Dit zijn de zogenaamde kringenwethuizen en –boerderijen. Waar in het Beeldkwaliteitsplan en in dit Ruimtelijk Beleidskader wordt gesproken over schootcirkels, wordt hiermee de verboden kring van 1000 meter bedoeld. Voor beide omliggende forten rond het project (Fort bezuiden Spaarndam en Fort bij Penningsveer) geldt dat de schootcirkel open moet blijven. Gekeken naar de hoofdverdedigingslijn en de schootcirkels, blijkt dat het project ruim buiten de aangegeven afstand blijftvii. Het project ligt meer dan 1 km verwijderd van de forten. Daarenboven is er geen sprake van ‘doorsnijding’ van zichtlijnen.
Afb 22: Afstanden tot forten van de Stelling van Amsterdam In de kernzone kunnen nieuwe ontwikkelingen alleen plaatsvinden, als zij bijdragen aan de kwaliteit van het monumentale landschap. Dit houdt in, dat ontwikkelingen zijn toegestaan, die:
De ruimtelijke samenhang van alle stellingonderdelen versterken c.q. niet in gevaar brengen; Niet leiden tot een significant hoger geluidsniveau in de open ruimte, en; Niet leiden tot een significante aantasting van het groene en open landschap.
De projectlocatie, ligt gezien de afstanden, buiten de kernzone waardoor de gestelde voorwaarden voor het toestaan van ontwikkelingen geen toepassing vinden.
1.1.1 vii
Zie kaarten www.Afstandmeten.nl.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
42 / 68
Ten overvloede kan gezegd worden dat aan de voorwaarden als zodanig is voldaan. Zo blijkt uit de QuickScan van Els & Linde dat de te realiseren ontwikkelingen geen te verwachten effecten heeft op de Stelling van Amsterdam. Er zal geen significante aantasting van het groene en open landschap zijn. Er worden geen bestaande zichtlijnen aangetast en de beoogde bebouwing valt in het ‘niet’ ten opzichte van de al gerealiseerde jachthaven van de Haarlemse Jachtclub en de achterliggende glooiing van de afgedekte afvalberg. Het te realiseren project biedt daarnaast een kleinschalige horecagelegenheid, die goed aansluit bij de gewenste versterking van publieke toegankelijkheid, recreatie en toerisme binnen (het gebied van) de Stelling van Amsterdam. Het initiatief voldoet aan het gestelde in artikel 20 ‘Nationale landschappen en UNESCO werelderfgoederen’, 21 ‘Kernkwaliteiten Nationale Landschappen en Uitzonderlijke Universele Waarden UNESCO werelderfgoederen’ en 22 ‘Ontwikkelingen binnen een Nationaal Landschap en UNESCO Werelderfgoed’ PRVS. Rijksbufferzone, artikel 24 PRVS De rijksbufferzones in Nederland zijn een tiental groene gebieden tussen grote stedelijke gebieden. Het doel van de Rijksbufferzones is dat zij gevrijwaard blijven van verdere verstedelijking en dat ze zich verder kunnen ontwikkelen tot relatief grootschalige groene gebieden. De rijksoverheid vindt het van groot belang dat binnen de stedelijke netwerken voldoende recreatieve mogelijkheden zijn en dat de groene ruimte daarvoor duurzaam kan worden behouden. Rijk en provincie investeren samen met andere partijen in de aankoop en inrichting van gronden in de rijksbufferzones. Naast recreatie krijgen zij ook andere functies, zoals grondgebonden landbouw, natuur-en waterbeheer, ontwikkelingsruimte. In de provincie Noord-Holland liggen vier Rijksbufferzones: Amstelland-Vechtsstreek, Amsterdam-Purmerend, Amsterdam-Haarlem en Hilversum-Utrecht. De rijksbufferzones zijn een belangrijk onderdeel van het Metropolitane landschap. Met het Metropolitane Landschap wordt de groenblauwe structuur in de metropoolregio Amsterdam aangeduid. Behoud, versterking en ontwikkeling van de groenblauwe structuur is van wezenlijk belang voor de totstandkoming, kwaliteit en uitstraling van de dynamische metropoolregio Amsterdam. Stad en land zijn in deze metropool sterk verweven. De Provincie Noord-Holland behoudt de landschappelijke kwaliteit en identiteit van deze Rijksbufferzones en vergroot de mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie in deze gebieden. Hiervoor worden integrale ontwikkelstrategieën opgesteld. In gebieden die als Rijksbufferzone zijn aangemerkt is verdere verstedelijking niet mogelijk, wel is een ontheffing mogelijk indien:
Er sprake is van een groot openbaar belang; Er geen reële andere mogelijkheden zijn en; De negatieve effecten zoveel mogelijkheden zoveel mogelijk worden beperkt en de overblijvende effecten worden gecompenseerd.
Deze voorwaarden voor ontheffing zijn dezelfde voorwaarden genoemd in artikel 19 lid 3 PRVS. Nu onderhavig initiatief in het bijzonder de mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie (dan wel de veiligheid daarvan) bevordert, is uit hoofde van dit aspect geen belemmering aanwezig.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
43 / 68
6.4
Ecologische Hoofdstructuur
Hoewel de beoogde projectlocatie middenin de Ecologisch Hoofdstructuur is gelegen is de omvang van de beoogde bouwwerken en de aard van de beoogde activiteiten geen belemmering voor de doelstelling(en) van de EHS ter hoogte van het projectgebied. Uit dit aspect komt geen belemmering voor het initiatief voort.
6.5
Beschermde soorten/Flora- en Faunawet
Naast de gebiedsbescherming (i.e. Natura 2000 / Natuurbeschermingswet ’98, in casu niet aan de orde) is de soortbescherming van belang. De bescherming van soorten die uitgaat van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplanting-, vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Voor activiteiten, zoals woningbouw, die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde soorten, dient ontheffing te worden aangevraagd indien de zwaarder beschermde soorten voorkomen. Samengevat kan worden gesteld dat er in de Flora- en faunawet ten aanzien van de soortbescherming drie categorieën zijn te onderscheiden, te weten: Tabel 1 voor algemene soorten waarvoor een algemene vrijstellingsregeling geldt (sinds 1 januari 2005) (artikel 16 Flora- en faunawet). Het gaat dan om de algemene zoogdieren, amfibieën, e.d. Genoemd kunnen worden mol, veldmuis, aardmuis, groene kikker, gewone pad, bruine kikker e.d.; Tabel 2 soorten (lichte toetsing) van soorten waarvoor wel een ontheffing in het kader van artikel 16 Flora- en Faunawet moet worden aangevraagd, maar waarbij aan minder zware criteria wordt getoetst, en; Tabel 3 soorten (zware toetsing) van Bijlage IV-soorten uit de Habitatrichtlijn, aangevuld met de bedreigde en ernstig bedreigde soorten uit de Rode Lijst (én vermeld in de Floraen faunawet). Voor deze categorie blijft artikel 75 van de Flora- en faunawet ongewijzigd van kracht. Een belangrijke bepaling is de zorgplicht in artikel 2 Flora- en Faunawet, die stelt “dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.” In de bijlagen behorende bij het concept voorontwerp bestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. zit een door het Bureau Waardenburg B.V. (Adviseurs voor ecologie & milieu) opgesteld (brief)rapport genaamd ‘Beoordeling beschermde soorten in een geïsoleerde plas in de Waarderpolder te Haarlem’. Hieruit komt naar voren dat er geen belemmeringen ten aanzien van onderhavige projectlocatie aanwezig zijn uit hoofde van het gestelde in de Flora- en Faunawetviii.
1.1.1 viii
Zie Bijlage VII – Ecologische QuickScan door het bureau Els & Linde.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
44 / 68
6.6
Waterhuishouding
Als algemene doelstelling geldt dat de waterkwaliteit binnen en rond de projectlocatie niet mag verslechteren maar indien mogelijk moet worden verbeterd. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen is de aanleg van een gescheiden rioolstelsel uitgangspunt. Dat is mogelijk door de afvoer van regenwater dat op relatief schone verharde oppervlakken (daken, verkeersluwe wegen, trottoirs, verharde erven) terecht komt af te koppelen van de riolering. Hierdoor zal de overstort van de riolering op het oppervlaktewater minder frequent voorkomen en wordt vervuiling na perioden van hevige neerslag voorkomen. Het relatief schone regenwater wordt via een apart systeem (zinkputten) geïnfiltreerd in de ondergrond dan wel in het geval van het jollenvlot en vlonder naar het oppervlaktewater. Onderhavige projectlocatie kan voor het vuilwater (huishoudelijk afvalwater en fecaliën) aansluiting vinden op de riolering van de net noordelijk gelegen jachthaven van de HJC. Er is geen significante invloed op de waterhuishouding van de omgeving aanwezig, retentie van neerslag is derhalve niet noodzakelijk. Het bouwplan houdt rekening met de (hoge) grondwaterstand ter plaatse.
6.7
Luchtkwaliteit
Met de Wet luchtkwaliteit is het onderscheid geïntroduceerd tussen projecten die “niet in betekenende mate” bijdragen aan (de verslechtering van) de luchtkwaliteit en projecten die dit wel doen. Het onderscheid is – kort samengevat – van groot belang voor de vraag of projecten al dan niet aan de wettelijke grenswaarden moeten worden getoetst of niet. Pas indien een project IBM is, wordt getoetst aan grenswaarden. Bij ruimtelijke planvorming speelt de motivering van het beginsel “goede ruimtelijke ordening” een grote rol. Luchtkwaliteit is één van de aspecten die hierbij moet worden betrokken. Elementen die worden gemotiveerd zijn bijvoorbeeld de mate van blootstelling van kwetsbare groepen, de mogelijkheden eventuele alternatieve locaties te realiseren of het gegeven of een project al dan niet “in betekenende mate” van invloed is op de luchtkwaliteit. Ten behoeve van het thans in procedure gebrachte ontwerp bestemmingsplan is door Royal Haskoning B.V. Milieu en Tauw B.V. onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in het plangebied. De resultaten van deze onderzoeken (respectievelijk d.d. 30-11-’09 en 26-01’10) zijn neergelegd in afzonderlijke bijlagen bij het plan. De onderzoeken tonen aan dat de luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor het plan voor wat betreft het plangebiedsdeel omgeving Jachthaven Schoteroog, waarbinnen onderhavige projectlocatie gelegen is. Geurhinder De recreatieve ontwikkeling van Schoteroog zoals beoogd in het Inrichtingsplan Stort Schoteroog levert geen conflicten op in relatie tot de geurcontour van de waterzuivering en/of het zuidelijk gelegen industrieterrein Waarderpolder.
6.8
Bodemkwaliteit
Het gebied ten zuiden van de waterzuivering is een redelijk ongerept gebied. Aan de noordzijde van de waterzuivering bevindt zich de stortplaats Schoteroog. De globale opbouw van de bodem bestaat tot ongeveer 0,5 m uit ijklei (jonge zeeklei), tot circa m.v. - 2 m uit veen. Dan volgt tot circa m.v. - 2,2 m een dun laagje ijklei (jonge zeeklei) op een pakket van strandwalzand tot m.v. - 4,5 m. Hieronder bevindt zich een in dikte variërend pakket zeezand al dan niet gevolgd door een dun laagje basisveen. Dan volgt pleistoceen zand. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
45 / 68
Ter plaatse van Schoteroog is op de bodem een stort aangebracht. Deze voldoet aan de eisen die worden gesteld aan gecontroleerd storten. Door de aanwezige veenlaag is de diepere bodem redelijk beschermd tegen verspreiding van mobiele verontreinigingen van boven af. Het diepere grondwater verplaatst zich overwegend in oostelijke richting. Hierdoor is het mogelijk dat eventuele mobiele verontreinigingen in de overige Waarderpolder zich in de richting van de Veerpolder verplaatsen. Uit ouder onderzoek is bekend dat ter plaatse van de voormalige stort Penningsveer (oostzijde Veerpolder) plaatselijk een sterke loodverontreiniging voorkomt en zijn matig verhoogde gehalten aan koper, zink, PAK verbindingen en minerale olie aangetroffen. De sterke verontreiniging bevindt zich op een andere locatie dan de projectlocatie. Nu de projectlocatie bovenop de afdeklaag (vnl. zand) detectiegebied, is eventuele bodemvervuiling onwaarschijnlijk.
is
gelegen
buiten
het
Op verzoek van de gemeente Haarlem is toch een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in opdracht van de aanvragers. Een daarop aanvullend bodemonderzoek is door de gemeente gevraagd en in april 2014 uitgevoerd. De onderzoeken laten zien dat er geen sprake is van de aanwezigheid van asbest. Wel concludeert het onderzoek dat “in de grond verschillende metalen en PAK’s verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde, de tussenwaarde en de interventiewaarde worden aangetroffen. Deze verontreiniging is vermoedelijk te wijten aan de bijmenging aan puin.”
6.9
Milieuzoneringen
Milieuzoneringen De VNG publicatie “Bedrijven en milieuzonering” is ontwikkeld om een milieuplanologische beoordeling te kunnen geven ten aanzien van milieuhinderlijke activiteiten in relatie tot milieugevoelige objecten. Deze bedrijvenlijst geeft inzicht in milieuplanologische aspecten per bedrijfstype, waarbij een bedrijfsindeling is gebaseerd op de zogenoemde SBI-codes. Voor de bedrijven wordt per bedrijfstype een (gemiddelde) hinderscore aangegeven en wordt tevens indicatief aan te houden afstanden tot milieugevoelige objecten aangegeven, waarbij als referentiekader een “rustige woonwijk” is gehanteerd. De in deze lijst genoemde (milieuhinder-)afstanden zijn, vanwege mogelijke variatie in productieomvang, terreinindeling voorzieningen en dergelijke, indicatief. Afwijking van de genoemde afstanden is gemotiveerd mogelijk. Binnen het bestemmingsplangebied is deels sprake van een “rustige woonwijk”, deels is het plangebied aan te merken als een centrumgebied met een grotere dynamiek. Als een bestaand bedrijf of inrichting onder de vergunningplicht van de Wet milieubeheer (Wm) valt, is de vergunning van invloed op de mogelijkheden om nieuwe functies te vestigen. Daarnaast is er bij een groot aantal bedrijven sprake van “meldingsplichtige” bedrijven. Indien deze bedrijven vallen onder een van de AMvB’s Wet milieubeheer, gelden voor deze inrichtingen de algemeen voorwaarden uit deze AMvB’s en is geen milieuvergunning noodzakelijk. Bij de regels van het voorontwerp bestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. is een tabel opgenomen met bestaande inrichtingen en bedrijven binnen het bestemmingsplangebied, kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. In de directe omgeving van de projectlocatie is er uitsluitend sprake van zogenaamde "lichte" bedrijfsactiviteiten (de grootste indicatieve afstand bedraagt 50 meter). Het betreft hier bedrijven die qua aard en omvang milieuplanologische aanvaardbaar worden geacht. Er is vooral sprake van natuur-, recreatie- en groengebied. Bij deze gebiedstypologie hoort op basis van voornoemde tabel een maximaal toegestane bedrijfscategorie B.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
46 / 68
Onderhavige projectlocatie geeft en ondervindt geen belemmering uit hoofde van in acht te nemen milieuzoneringen van derden.
6.10 Geluid In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich zones om verkeerswegen, spoorlijnen, sommige industrieterreinen en luchtvaartterreinen. Dit zijn aandachtsgebieden waarbinnen voor het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen onderzoek moet worden gedaan naar de optredende geluidsbelasting als gevolg van de betreffende geluidbron. Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Weg- en railverkeerslawaai worden nu uitgedrukt in de Europese dosismaat Lden met eenheid dB. Alle grenswaarden voor weg- en railverkeerslawaai zijn in de gewijzigde Wet geluidhinder door deze dosismaat 2 dB lager. Onderhavig initiatief behelst geen geluidgevoelige bestemming, volledigheidshalve worden de onderscheidenlijke geluidbronnen nagelopen, deze zijn:
Wegverkeerslawaai, langs alle wegen liggen geluidzones met uitzondering van 30 km/uurwegen en wegen op woonerven. Binnen een zone moet voor het realiseren van een nieuwe geluidgevoelige bestemming onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting vanwege de betreffende weg. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai is 48 dB. Bij een geluidsbelasting van 49 tot en met 63 dB op de gevel, is het in een binnenstedelijke situatie mogelijk met een hogere waarde procedure een ontheffing aan te vragen. Onderhavige projectlocatie ondervindt geen belemmering op basis van dit aspect.
Railverkeerslawaai, de voorkeursgrenswaarde voor railverkeerslawaai is 55 dB. De maximale waarde waarvoor met een hogere waarde procedure ontheffing kan worden verleend is 68 dB. Onderhavige projectlocatie ondervindt geen belemmering op basis van dit aspect.
Industrielawaai, ten zuiden van de projectlocatie ligt het industrieterrein Waarderpolder. De projectlocatie ligt (net) buiten de 55 dB(A) etmaalcontour. Onderhavige projectlocatie ondervindt geen belemmering op basis van dit aspect.
Luchthaven Schiphol, rond de luchthaven Schiphol zijn op basis van geluidsberekeningen gebieden aangewezen waar nieuwbouw van geluidsgevoelige bestemmingen, waaronder woningen, scholen en ziekenhuizen, ongewenst wordt geacht. In die gebieden is de geluidsbelasting hoger dan 35 Ke (kosteneenheid) hoewel met het in werking treden van de Wet luchtvaart de maat Ke is vervangen door de nieuwe Europese geluidsmaat Lden gaat de Nota Ruimte vooralsnog uit van de maat Ke. Onderhavige projectlocatie ondervindt geen belemmering op basis van dit aspect.
6.11 Externe veiligheid In de ruimtelijke onderbouwing dient rekening gehouden te worden met risicobronnen. Of een object als een risicobron dient te worden aangemerkt, is omschreven in ‘Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen’, de ‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’ en het ‘Besluit Externe veiligheid Buisleidingen’. Binnen afzienbare tijd zullen het ‘Basisnet Water’ en het ‘Besluit Transportroutes Externe Veiligheid’ worden vastgesteld. Alle risicobronnen die in of nabij het plangebied aanwezig zijn en van invloed (kunnen) zijn op het plangebied zijn in kaart gebracht. Uit deze uitsnede van de provinciale risicokaart (7 mei 2012) blijkt dat de planlocatie buiten eventuele effectafstanden valt.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
47 / 68
Afb 23: Uitsnede provinciale risicokaart - inrichtingen, kwetsbare objecten & (buis)leidingen
In dit kader gelden er dan ook geen beperkingen voor het beoogde initiatief en behoeft er geen verdergaande risico inventarisatie plaats te vinden.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
48 / 68
7 Uitvoerbaarheid project 7.1
Financiële haalbaarheid
Algemeen Met onderhavige procedure worden geen nieuwe werken of werkzaamheden voorzien die geheel of ten dele ten last komen van de gemeente Haarlem, anders dan waartoe voorzien is door middel van leges. De drie partijen zorgen zelf voor de benodigde financieringen. Eigendomsituatie Onderhandelingen tussen het Recreatieschap ondererfpachtovereenkomsten lopen nog.
enerzijds
en
initiatiefnemers
over
Planschade Planschade is niet te verwachten, gezien de aard en ligging van projectlocatie. De planschadeovereenkomsten zullen worden ondertekend.
onderhavige
Nutsvoorzieningen De aanvragers zijn verantwoordelijk voor het aanvragen van de nutsvoorzieningen. Duurzaamheid Bij de ontwerpen is rekening gehouden met het toepassen van duurzame materialen, die na gebruik recyclebaar zijn. Voor elektriciteit zal zo veel mogelijk gebruik gemaakt worden van zonnepanelen. Voor de riolering zal, indien mogelijk, gebruik gemaakt worden van een helofyten-filtersysteem. Verkeer en infrastructuur Over parkeren is overeenstemming bereikt met de gemeente. Parkeren zal gebeuren op het bij de HJC gelegen parkeerterrein, dat daarvoor voldoende capaciteit biedt. Met het Recreatieschap is overeenstemming bereikt over in- en uitritten en medegebruik van het bestaande fietspad voor incidenteel berijden door motorvoertuigen. Het fietspad zal daarvoor met gebruik van halfverharding worden verbreed. Voor het medegebruik door motorvoertuigen zal de wegbeheerder een verkeersbesluit moeten nemen. Hekwerken en landschappelijke Inpassing Over de Landschappelijke inpassing is in opdracht van 3P het rapport Landschappelijke Inpassing Schoteroogix opgesteld. 3P heeft dat rapport overgenomen. De gemeente Haarlem heeft ingestemd met dit rapport. De gemeente heeft bij de provincie Noord-Holland ook instemming verkregen. Compenserende maatregelen Compenserende en mitigerende maatregelen op Schoteroog zelf staan beschreven in het bovengenoemde rapport Landschappelijk Inpassing Schoteroog. Over de compensatie van riet in en langs de oever van de Mooie Nel is overeenstemming bereikt in overleg met het Recreatieschap Spaarnwoude en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Op grond hiervan heeft HHR Rijnland Watervergunningen afgegeven aan ieder van de drie partijen afzonderlijk.
1.1.1 Ir. Roald van Splunter Landschapsarchitect; Landschappelijke Inpassing Schoteroog, Definitief ontwerp. Amsterdam, juni 2015. ix
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
49 / 68
Milieueffectrapportage (mer) Het opstellen van een mer is hier niet van toepassing, is uit overleg met de gemeente gebleken. KLIC-melding De in april 2014 gedane KLIC-melding heeft als resultaat opgeleverd dat er geen kabels en leidingen aanwezig zijn. Melding activiteitenbesluit Alle aanvragers dragen zorg voor het doen van een melding activiteitenbesluit bij RUD IJmond. Afvalinzameling Alle afval van de aanvragers zal worden ingezameld en passend opgeslagen. Verder zal met een afvalinzamelaar een contract worden gesloten voor het afvoeren van afval. Brandveiligheid Overeenkomstig het Bouwbesluit en de Haarlemse Bouwverordening zal met de Brandweer worden overlegd op welke wijze afdoend aan de benodigde brandveiligheidseisen zal worden voldaan.
7.2
Maatschappelijke haalbaarheid
Rechtsbescherming In het kader van onderhavig voornemen zal, conform het bepaalde in afdeling 3.4 van de Awb juncto 3.11 Wro, het ontwerp besluit betreffende het bouwplan en het ontwerp projectbesluit en de daarbij bijbehorende bescheiden ter inzage worden gelegd gedurende zes weken. Gedurende de terinzageleggingtermijn kunnen schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen worden ingebracht. Afhankelijk van de eventuele zienswijzen kan het bevoegd gezag op haar toezegging om medewerking te verlenen gemotiveerd terugkomen.
7.3
Reacties (voor)overleg
Informeel: De gemeente Haarlem heeft het initiatief op 20 maart 2013 via een prealabele vraag gepresenteerd aan de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling van de provincie. GS heeft het resultaat van het overleg neergelegd in brief 159554/169144 van 29 mei 2013. Citaat uit de brief: “Conclusie: De ARO kan zich vinden in de keuze voor deze functies (recreatie en horeca) op deze locatie en geeft een positief, met als randvoorwaarden bij verdere uitwerking:
aandacht voor de ontsluiting en verbindingen; aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en samenhang van het ensemble; inclusief jachthaven maatvoering en functies eenduidig opnemen in het plan.”
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
50 / 68
Formeel: De aanvragers zijn in overleg met de betrokken partijen, te weten: Het Recreatieschap Spaarnwoude; Liander; PWN; De Brandweer. Met de eigenaar van het terrein, Staatsbosbeheer, wordt geen apart overleg gevoerd omdat het Recreatieschap Spaarnwoude als gebiedsbeheerder en erfpachter van de grond mede namens de eigenaar optreedt.
7.4
Reacties Inspraak
P.M.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
51 / 68
8 Bronnen & Wet- en regelgeving Naast de uit de bijlagenlijst blijkende achterliggende documenten en tekeningen, zijn de navolgende bronnen & wet- en regelgeving betrokken bij de uitwerking van de Ruimtelijke onderbouwing.
8.1
Websites
Ministerie van Infrastructuur en Milieu, www.rijksoverheid.nl Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, www.rijksoverheid.nl Provincie Noord-Holland, www.noord-holland.nl Gemeente Beverwijk, www.haarlem.nl Vereniging Nederlandse gemeenten, www.vng.nl Wet- en regelgeving en/of informatie (o.m.), www.jurov.nl, www.overheid.nl, www.advies.overheid.nl, www.uvw.nl, www.helpdeskwater.nl, www.bwtinfo.nl, www.natuurloket.nl, www.bouwbesluitonline.nl, www.ravon.nl, www.watertoets.nl, www.bodemdata.nl, www.synbiosys.alterra.nl, www.hhnk.nl Archeologie, Cultuur en Monumenten, www.archeologienet.nl, http://www.cultureelerfgoed.nl/, www.cultureelerfgoednh.nl, www.sikb.nl.
8.2
Documenten
Nota Ruimte Nationaal Waterplan Waterwet en Waterbesluit 2009 Streekplan Noord-Holland-Zuid Overgangsdocument geldend streekplanbeleid en ruimtelijke verordening Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Noord- Holland 2040 Beleidsregels hoogheemraadschap Rijnland 2009 Keur 2009 Bestemmingsplan Penningsveer 1960 Voorontwerp Bestemmingsplan Spaarndamseweg e.o. Structuurplan Haarlem Diverse provinciale, waterschaps en gemeentelijke beleidsdocumenten
8.3
Wet- en regelgeving
Algemene Plaatselijke Verordening Haarlem Algemene wet bestuursrecht Wet ruimtelijke ordening Besluit ruimtelijke ordening Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Flora en Faunawet (soortbescherming: Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Conventies Bern, Bonn en Ramsar) Monumentenwet 2009 Bouwverordening gemeente Haarlem Nb. het betreft een niet limitatief overzicht, de belangrijkste bronnen & wet- en regelgeving zijn aangegeven.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
52 / 68
9 Bijlagenlijst Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
I II III VI
Locatieanalyse KR&ZV Het Spaarne Plan Haarlemse Reddingsbrigade Plan Dynamique Brief provincie d.d. 29-05-‘13
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
53 / 68
Bijlage I – Locatieanalyse KR&ZV Het Spaarne
Voor het vinden van een alternatieve plaats voor een locatie van de zeilafdeling van Het Spaarne heeft de vereniging de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. De locatie moet liggen aan water waar veilig zeillessen gegeven kunnen worden. 2. de locatie moet ook een functie kunnen hebben voor het roeien bij de vereniging. 3. de locatie moet een duidelijk onderdeel van de vereniging kunnen zijn, dat wil zeggen niet te ver van de hoofdvestiging aan het Zuider Buitenspaarne liggen. Voor het geven van zeillessen is een wateroppervlak nodig waar mogelijkheden zijn om de beginselen van het zeilen te leren. Dat wil zeggen ruime manoeuvreermogelijkheden, diverse plaatsen om aanleggen en wegvaren bij verschillende windrichtingen te oefenen en geen last van beroepsvaart. Dat betekent bijvoorbeeld dat zeilen vanuit de hoofdvestiging niet mogelijk is. In de omgeving van Haarlem zijn er dan de volgende mogelijkheden: 1. 2. 3. 4. 5.
De De De De De
Molenplas (aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer; Mooie Nel; Nieuwe Meer bij Amsterdam; Westeinderplassen bij Aalsmeer; Kager Plassen.
De laatste drie mogelijkheden vielen af omdat deze zo ver van de hoofdvestiging liggen dat een combinatie met het roeien niet mogelijk is. De Molenplas ligt weliswaar het dichtste bij de hoofdvestiging, maar is te klein voor het doel: goed zeilles geven op voldoende ruim water. Daarmee blijft de Mooie Nel als enige optie over. Deze locatie biedt naast de zeilmogelijkheden ook goede kansen voor medegebruik door roeiers. Er wordt namelijk vaak een zogenaamd Rondje de Liede geroeid. Dat wil zeggen Zuider Buitenspaarne, Spaarne, Noorder Buitenspaarne, Mooie Nel, De Liede, Ringvaart van de Haarlemmermeer, Zuider Buitenspaarne (of omgekeerd). Ook voor de vele gasten-roeiers die Het Spaarne jaarlijks ontvangt is dit een aantrekkelijke mogelijkheid om Haarlem en het roeiwater in en om de stad te leren kennen. Op en bij de Mooie Nel heeft Het Spaarne voor het vinden van een nieuwe locatie 4 mogelijke plaatsen onderzocht. 1. De steigers waar de schepen nu liggen aan het Noorder Buiten Spaarne (NBS); 2. de Nieuwe Stadshaven bij de Schoterbrug (NS); 3. de locatie Mooie Nel (MN); 4. een locatie in Penningsveer (PV). Daarnaast is, op ambtelijk verzoek van de samenwerking met één van drie verschillende onderzoek leerde dat vooral ruimtegebrek een maakte. De locaties 1 t/m 4 zijn beoordeeld op de volgende
gemeente Haarlem, onderzocht of scoutinggroepen mogelijk was. Dat dergelijke samenwerking onmogelijk aspecten:
1. nautisch, dat wil zeggen – vooral veilige – zeilmogelijkheden; 2. ligplaatscapaciteit met uitbreidingsmogelijkheden; 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
54 / 68
3. 4. 5. 6. 7. 8.
winterberging; mogelijkheden voor een trailerhelling; bergingsmogelijkheden voor zeilmateriaal; accommodatie voor omkleden en sanitair en het geven van instructie; beveiliging; mogelijkheden voor een roeivlot opdat de locatie voor roeiers van Het Spaarne interessant is als rustpunt. 9. mogelijkheden voor het maken van (warme) dranken. 10. bereikbaarheid over land. Bij dit alles is ook gekeken naar de mogelijkheden voor medegebruik door gasten van het Spaarne. Aan de hand van de genoemde aspecten viel de locatie Penningsveer af omdat deze locatie op alle aspecten behalve 1 zeer onzeker bleek. NBS (locatie 1) viel af omdat hier de nautische veiligheid onvoldoende is en er geen mogelijkheden bleken te zijn voor berging, een instructielokaal en een trailerhelling of hijsinstallatie. Voor NS gelden de zelfde argumenten voor afwijzing als bij NBS en bovendien bleek er grote onzekerheid te zijn over de mogelijkheden voor uitbreiding van het aantal ligplaatsen. De locatie NBS die Het Spaarne nu gebruikt ligt direct aan de vaargeul naar de Schoterbrug. Bij het aspect nautische veiligheid moet daarom bedacht worden dat zeilinstructie geven in de buurt van de nieuwe Schoterbrug tot extra onveilige situaties leidt nu (grote) schepen daar in colonne moeten passeren dankzij het brug- en sluisbedieningsregime dat op het Spaarne geldt. Daarmee bleef de locatie Mooie Nel zelf over als meest aantrekkelijke en in feite als enig mogelijke. Gezien de overheersende windrichtingen is een ligging aan de westoever de veiligste. In verband met de bereikbaarheid over land (voor auto- en fietsverkeer) en aansluiting op nutsvoorzieningen kiest Het Spaarne bovendien graag voor een ligging direct naast het terrein van de Haarlemse Jachtclub (HJC).
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
55 / 68
Bijlage II – Plan HRB De Haarlemse Reddingsbrigade in Haarlem
Opgericht op 26 juni 1913 Haarlemse Reddingsbrigade De Haarlemse Reddingsbrigade (HRB) is een vrijwilligersorganisatie welke is opgericht in 1913. De vereniging is hiermee één van de oudste reddingsbrigades in Nederland. De vereniging heeft mede aan de wieg gestaan van de oprichting van de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD); tegenwoordig beter bekend onder de naam RedNed. Dit is een koepelorganisatie waarbij nagenoeg alle reddingsbrigades in Nederland zijn aangesloten en die in totaal 30.000 leden telt. De HRB zelf telt circa 300 leden. Doel De taak van elke reddingsbrigade in Nederland is het bestrijden van de verdrinkingsdood in de ruimste zin van het woord. Het doel van de HRB is het bevorderen van de zwemkunst in het algemeen en het redden van drenkelingen in het bijzonder, alsmede het verlenen van eerste hulp bij ongevallen in de ruimste zin van het woord. Opleidingen en beveiligingen De taak van de HRB in het Haarlemse is in deze zowel preventief als repressief. Preventief door vooral kinderen (maar ook volwassenen) te leren zwemmen en door het opleiden van zwemmend redders, eerste hulpverleners en varend redders. Repressief door het beveiligen van evenementen op en om het water en op het land in Haarlem en het Recreatiegebied Spaarnwoude. U kunt ons als HRB tegenkomen bij evenementen zoals de intocht van Sint Nicolaas, de Zilveren Kruis Achmea-loop, de Langebaanwedstrijden van Rapido, de Haarlemse Vaardagen en Bevrijdingspop op 5 mei. Reddingseenheid Naast deze lokale taken heeft de HRB ook een landelijke taak. RedNed heeft met het Ministerie van Binnenlandse Zaken een convenant gesloten waarbij het ministerie aan een aantal reddingsbrigades in Nederland een reddingseenheid ter beschikking heeft gesteld die ingezet wordt bij rampen met hoog water. Deze reddingseenheden zijn strategisch geplaatst in gebieden waar hoogwatergevaar is. De HRB heeft een dergelijke reddingseenheid. Voorwaarde is dat wij bemanningen voor deze eenheid trainen. Aangezien wij deze reddingseenheid te mager vinden voor hoogwaterinzet in en om Haarlem hebben wij in eigen beheer een vijftal reddingsboten die eveneens ingezet kunnen worden. Hoe belangrijk dit is, is gebleken uit de zoektocht naar Daen Hopman in januari 2007, waar wij dagenlang al ons varend materieel hebben ingezet; zeker op de dagen dat brandweer en politie niet konden zoeken. Verder hebben wij ook geassisteerd bij een zoektocht naar een verdwenen psychiatrische patiënt in Hoofddorp. De noodzaak van onze vloot staat buiten kijf. Echter het onderhoud is duur en vervanging is zeker een zeer kostbare zaak voor een reddingsbrigade die het zonder subsidie moet stellen. 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
56 / 68
Convenant met het Ministerie van Binnenlandse Zaken Verder heeft zich een ander knelpunt aangediend. Het hierboven vermelde convenant tussen RedNed en het Ministerie van Binnenlandse Zaken is vervangen door een nieuw convenant, waarin de taak van reddingsbrigades in Nederland is opgenomen binnen de nieuw gevormde veiligheidsregio’s. Reddingsbrigades hebben hierdoor een inspanningsverplichting met betrekking tot inzet en training van haar reddingseenheden en bemanningen. Dit houdt in dat reddingsbrigades meer zullen moeten trainen met hoogwaardig materiaal en materieel met als resultaat meer manuren en meer financiële verplichtingen. Verder participeert RedNed - en dus ook de bij haar aangesloten reddingsbrigades - in het Project Waterrand. Dit richt zich op een eenduidige organisatie van hulpverlening en crisisbeheersing bij incidenten op het water. Reddingsbrigades zijn in tweede lijn hulpdiensten die langdurig met gekwalificeerd personeel tegen minimale kosten ingezet kunnen worden. De hiervoor genoemde zoekactie naar Daen Hopman is hiervan een goed voorbeeld. Dit alles vereist echter wel een goed opleidingscentrum in Haarlem voorzien van alle middelen om aan de doelstellingen zoals vervat in Project Waterrand en het convenant met het Ministerie van Binnenlandse Zaken te kunnen voldoen. De Haarlemse Reddingsbrigade is voor de gemeente Haarlem een sportvereniging. Daarnaast kent en neemt de vereniging haar maatschappelijke verantwoordelijkheden zowel binnen Haarlems als landelijk. Gedwongen verhuizing De noodzaak van onze vloot staat buiten kijf. Echter het onderhoud is duur en vervanging is zeker een zeer kostbare zaak voor een reddingsbrigade die het zonder subsidie moet stellen. Naast deze financiële problemen kregen wij te maken met een gedwongen verhuizing van onze reddingspost annex opleidingscentrum. De te bouwen Schoterbrug leidde tot een uiteindelijk overhaaste verhuizing op 18 november 2007. Op deze datum moesten wij de plek waar wij sinds 1975 ons verblijf hadden, verlaten en verhuizen naar een tijdelijke locatie naast het gemaal in Spaarndam. Deze locatie is opgebouwd uit zeecontainers en portocabins. Achtergelaten en gesloopt werd een van de gemeente gehuurde reddingspost en een met eigen geld gebouwde botenloods. Dit laatste betekent een fikse financiële strop waar, ondanks eerdere toezeggingen, geen compensatie voor is geboden. Tijdelijke locatie Het was de bedoeling ons nieuwe onderkomen deel te laten uitmaken van de nieuw te bouwen jachthaven aan de Spaarne-kant op Schoteroog. Hierdoor zouden wij ongeveer twee jaar op onze tijdelijke locatie (waarvan wij sinds 19 november 2007 gebruik maken) naast het gemaal in Spaarndam gehuisvest blijven. Deze jachthaven is er niet gekomen en op onze huidige tijdelijke locatie mogen wij tot september 2012 blijven. Onze toekomst valt dus bepaald niet rooskleurig te noemen.
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
57 / 68
Tijdelijke locatie bij gemaal Spaarndam [in de cirkel] Nieuwe locatie Precies daar waar de Schoterbrug de westelijke oever van het Spaarne bereikt, lag de voormalige reddingspost van de HRB. Door de bouw van deze brug moest de HRB haar plek verlaten. Dit verplichte de gemeente Haarlem een nieuwe locatie te realiseren. In de afgelopen jaren zijn verschillende alternatieven onderzocht en om diverse redenen niet haalbaar gebleken. In eerste instantie zou de vereniging verhuizen naar de overzijde van het Spaarne en een plek krijgen bij de nieuwe jachthaven in het noorden van de Waarderpolder. Uiteindelijk is deze optie niet doorgegaan. Nu de tijdelijke bouwvergunning bij het gemaal in Spaarndam in september 2012 afloopt, is een definitieve locatie acute noodzaak geworden. De afgelopen maanden zijn verschillende opties de revue gepasseerd, die om diverse redenen onhaalbaar bleken. Uiteindelijk resteren twee opties: de locatie Hittinger en de meest recente mogelijkheid op Schoteroog, ten zuiden van de jachthaven van de HJC. Locatie Hittinger De woonboot van voorheen de familie Hittinger aan de Spaarndamseweg in de nieuwe Stadshaven kent vooral nadelen: de woonark is te smal en daardoor niet geschikt als instructieruimte, verbouw is noodzakelijk, er zijn geen nooduitgangen aanwezig, een verblijfsvergunning is onzeker, de manoeuvreerruimte (zowel op het land als in het water) is beperkt evenals in- en uitrij mogelijkheden van het terrein. Ook de openbare ruimte is niet toereikend (70 m2 verkeersruimte). Er is wel ruimte om een aparte botenloods te bouwen op het terrein. Wijziging van het bestemmingsplan (dat overigens voorziet in voorzieningen gerelateerd aan de watersport) is vereist. Bezwaren zijn niet uitgesloten. Onze voorkeur gaat niet naar deze optie uit. Als alternatief houden we deze optie vooralsnog achter de hand.
Locatie Hittinger in de Stadshaven 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
58 / 68
Locatie Hittinger uitgewerkt detailoverzicht Locatie Schoteroog Medio januari 2012 deed zich de mogelijkheid voor om ten zuiden van de HJC op Schoteroog een plek te realiseren. Eind januari is hierover een eerste overleg gevoerd met KR&ZV Het Spaarne en Buitensport- en watersportcentrum Dynamique. Doel: gezamenlijk de mogelijkheden onderzoeken voor het vestigen van deze drie partijen binnen de grenzen van het geldende bestemmingsplan. Deze locatie biedt ten opzichte van de locatie Hittinger veel meer voordelen voor de vereniging, reden waarom met volle kracht op deze locatie is ingezet als primaire optie. In constructief overleg hebben de drie partijen zich ingespannen om vestiging op genoemde locatie te verwezenlijken. Programma van eisen Om onze taken naar behoren te kunnen uitvoeren (mede gelet op het eerder genoemde convenant tussen RedNed en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de vernieuwing van onze vloot met in de toekomst grotere rampenvletten, maar ook gelet op Arbowetgeving), zijn wij tot onderstaand programma van eisen gekomen: Bebouwd oppervlak ca. 320m2 (in twee bouwlagen van ca. 160m2) Vereisten: - trainingsruimte (80m2) - opslagruimte (20m2) - sanitair (18m2) - kleedruimten (14m2) - zendruimte (9m2) - keuken (6m2) - pakkenruimte (5m2) - werkruimte (32m2) - opslagloods (90m2) - vergaderruimte (20m2) - verkeersruimte (26m2) Alle maten zijn circa maten. Tevens is de noodzaak aanwezig voor een brandveilige opslagruimte met vloeistofvaste vloer t.b.v. brandstof e.d.(2x2m). Onbebouwd oppervlak ca. 264m2 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
59 / 68
Vereisten: -
voldoende laad-/losruimte – t.b.v. aanhangers aan auto’s fietsenstalling minimaal 20 stuks steiger met aanlegplaatsen voor minimaal 4 boten met een lengte van 12 meter botenhelling
In goed overleg met Het Spaarne zijn afspraken gemaakt dat de HRB ongehinderd gebruik kan maken van de botenhelling van Het Spaarne. Voor het afmeren van haar boten kan de HRB gebruik maken van de ruimte tussen de steigers van Dynamique en Het Spaarne. Hiervoor creëren we aan deze steigers aanlegmogelijkheden. Gezamenlijk is afgesproken deze punten schriftelijk vast te leggen, zodat gebruik ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Bijgaande tekeningen geven een overzicht van de geplande locatie, een gedetailleerde invulling hiervan en impressie van hoe de uiteindelijke bebouwing voor de HRB, Het Spaarne en Dynamique er in grote lijnen naar verwachting uit gaat zien. Het ligt in de bedoeling om de panden een zelfde afwerking te geven, zodat uniformiteit is gewaarborgd en de panden harmonieus in het landschap opgaan. Haarlemse Reddingsbrigade
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
60 / 68
Bijlage III – Locatieverantwoording Dynamique
Geschiedenis Sinds 2007 exploiteren wij aan de oever van de Mooie Nel , direct tegenover Schoteroog, een kleinschalig recreatiecentrum onder de naam Buitensportcentrum Dynamqiue. Ons centrum ligt op het grondgebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De eigenaar van het gebouw en het terrein is het Recreatieschap Spaarnwoude. Wij huren de huidige locatie van het recreatieschap. In 2000 zijn de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en het recreatieschap Spaarnwoude overeengekomen dat de locatie door het recreatieschap aangekocht kon worden van de toenmalige eigenaar Stichting Welzijn Beverwijk. Gezamenlijk zou gezocht gaan worden naar een geschikte koper voor deze locatie. Een voorwaarde van het recreatieschap was echter dat de gemeente de toen geldende cultureel maatschappelijke bestemming aan zou passen, zodat verkoop aan commerciële partijen tot de mogelijkheden zou gaan behoren. Alle uiteindelijk geselecteerde kandidaten waaronder ook Dynamique bleken een commercieel plan te hebben ingediend. De gemeente ging toen aan de gang met de wijziging van het bestemmingsplan teneinde een commerciële functie mogelijk te maken op deze locatie. In 2005 is er een nieuwe bestemming vastgesteld door de gemeente. Door de lange tijd die dit proces in beslag nam en de onzekerheid over de uitkomst bleek Dynamique de enige nog overgebleven kandidaat koper. De nieuwe bestemming had echter een aantal belangrijke beperkende bepalingen. Voor dit betoog zijn de volgende twee beperkingen in het bestemmingsplan van belang; 1. er is geen horeca bestemming mogelijk op onze huidige locatie 2. elke vorm van extra bebouwing is onmogelijk (dus ook geen opslag ruimte) Nu, na 5 jaar ondernemen, lopen wij tegen grenzen aan bij het exploiteren van ons recreatiecentrum Buitensportcentrum Dynamique op de Laars 14. Daaruit is onze wens ontstaan uit te breiden op Schoteroog. Waarom ontwikkelen op Schoteroog? Voor de keuze Schoteroog gelden voor ons de volgende argumenten; 1 een nu nog ontbrekende horeca voorziening aan de Mooie Nel realiseren 2 het realiseren van extra opslagruimte voor onze sport en spel watersportmaterialen 3 beter faciliteren van onze bestaande recreatieve programma’s op Schoteroog
en
Het feit dat Schoteroog vanaf onze huidige locatie zowel per boot als per auto in enkele minuten bereikbaar is maakt dat deze locatie voor ons aantrekkelijk is. De logistiek wordt hierdoor niet nodeloos gecompliceerd, en beide locaties kunnen elkaar juist versterken en aanvullen. 1– een nu nog ontbrekende horeca voorziening aan de Mooie Nel realiseren Op dit moment ontbreekt er langs de oevers van de Mooie Nel een aantrekkelijke aanlegplaats met een horeca voorziening en een terras. Alle water recreanten die een ijsje willen kopen, iets willen eten of een kopje koffie willen drinken moeten dat zelf meenemen in de boot. Wij weten uit ervaring op onze eigen locatie dat er gedurende het zomerseizoen een behoefte bestaat bij de watersporters aan een horeca gelegenheid aan 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
61 / 68
de Mooie Nel. Wij krijgen op onze huidige locatie echter geen horeca vergunning van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Daarnaast denken wij dat de lage bezoekersaantallen van het recreatiegebied Schoteroog te maken hebben met het ontbreken van een horeca voorziening op Schoteroog. Beide punten zijn voor ons reden geweest om in ons plan voor Schoteroog een horecafunctie op te nemen. Deze horeca kan dan gebruikt worden door zowel de waterrecreanten op de Mooie Nel als de wandelaars en fietsers op Schoteroog. Wij denken dat het aantal recreanten op Schoteroog behoorlijk zal toenemen door de ontwikkeling van deze recreatie-horeca locatie. 2het realiseren van extra opslagruimte voor onze sport en spel en watersportmaterialen Zoals gezegd maakt het huidige bestemmingsplan het ons niet mogelijk een schuur te bouwen op de huidige locatie. Daardoor hebben wij problemen met het goed georganiseerd, netjes en veilig opslaan van ons materiaal. En als sportief evenementen bureau beschikken wij over zeer veel materiaal. Windsurfplanken, zeilboten, mountainboards, zeskamp materiaal , boogschietmateriaal, sloepen, etc. Een mooie ruime schuur is noodzakelijk voor onze bedrijfsvoering. Naast een bescheiden horeca accommodatie maakt een houten opslagschuur onderdeel uit van ons plan. 3beter faciliteren van onze bestaande recreatieve programma’s op Schoteroog Al vier jaar lang varen wij regelmatig met groepen klanten naar ‘de overkant’. Schoteroog is voor ons namelijk ‘de overkant’. Op Schoteroog doen wij met deze groepen diverse sportieve activiteiten waarvoor op onze eigen locatie te weinig ruimte is. U kunt dan denken aan een zeskamp, een frisbee activiteit of een teambuilding programma. Recent is daar de activiteit mountainboarden (off the road skateboarden) bijgekomen. De grashellingen van Schoteroog zijn uitermate geschikt voor deze spectaculaire sport. Vooral jongeren zijn erg enthousiast over deze vrij nieuwe activiteit. Voor ons bedrijf zou het een groot voordeel zijn als we deze activiteiten konden faciliteren vanuit een dependance op Schoteroog. Steeds heen en weer varen is niet altijd handig. Wij zijn recent vanaf onze huidige locatie gestart met watersport-activiteiten zoals sloepverhuur, zeilles, windsurfles, etc. Ons doel is daarmee meer particuliere bezoekers naar ons centrum te trekken en plezier te laten beleven aan watersportactiviteiten. Voor ons zou het ideaal zijn als we de diverse doelgroepen, die bij ons programma’s boeken en activiteiten doen, gescheiden kunnen houden. De doelgroepen worden dan optimaal bediend.
Waarom niet elders? De ligging van een recreatiebedrijf is voor zeker 50% bepalend voor de kans op succes. Nu weten wij uit ervaring dat onze ligging aan de Mooie Nel een belangrijke succesfactor is voor ons bedrijf. Daarom hebben wij de afgelopen 5 jaar ook al onze investeringen gericht op het maximaal benutten van de mogelijkheden die het water van de Mooie Nel onze klanten biedt. Het zou voor ons bedrijf dan ook pure kapitaalvernietiging zijn als wij nu zouden investeren in een locatie die niet in verbinding staat met onze huidige locatie aan de Mooie Nel. Dit alles maakt Schoteroog de uitgelezen plek voor onze uitbreiding; met het bijkomend voordeel dat wij een aandeel kunnen leveren aan de ontwikkeling van het gebied; zodat het zijn naam als recreatiegebied (uiteraard met behoud van natuurlijke waarden) in de toekomst beter kan waarmaken. Quirijn Dalhuisen 20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
62 / 68
Bijlage VI Brief provincie d.d. 29-05-‘13
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
63 / 68
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
64 / 68
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
65 / 68
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
66 / 68
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
67 / 68
20150710 Ruimtelijke Onderbouwing.docpdf
68 / 68