Gemeente TREMELO dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Telefoon - fax e-mail Dossiernummer Ons kenmerk datum
Andy De Roover
[email protected]
mei 2014
stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan
Ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde recreatie fase 1 – BAAL – deelplan Balenberg
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan werd, in toepassing van artikels 9 en 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van volgende ruimtelijke planners opgenomen in het register :
Daan Demey
Katrien Coremans
Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op … Van raadswege:
Secretaris
Voorzitter
Definitief vastgesteld door de gemeenteraad op … Van raadswege:
Secretaris
Voorzitter
1 Stedenbouwkundige voorschriften Artikel 0.1: algemeen artikel inzake waterbeheer Voor zover ze de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor: - het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien, - het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie, - het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden, - het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen toegelaten, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.
In de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing een nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie. Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten werken, handelingen en wijzigingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als
afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Artikel 0.2 Algemene bepaling inzake opvang hemelwater Volgende stedenbouwkundige verordeningen inzake de opvang van hemelwater blijven onverminderd van kracht: • De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van (bvr 1/10/2004 en latere wijzigingen) is van toepassing. • De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten (besluit deputatie 7 juni 2005 en latere wijzigingen) is van toepassing. • De provinciale stedenbouwkundige verordening inzake afkoppeling van hemelwater afkomstig van dakvlakken en latere wijzigingen (besluit deputatie 7 juni 2005 en latere wijzigingen) is van toepassing • De provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot het overwelven van grachten, baangrachten en niet-gerangschikte onbevaarbare waterlopen en latere wijzigingen (besluit deputatie 17 oktober 2006 en latere wijzigingen) is van toepassing.
Artikel 0.3: Algemene bepaling rond wegenis en nutsvoorzieningen Het aanleggen, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van openbare wegen en nutsvoorzieningen is toegelaten in alle bestemmingszones. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Om de kans op wateroverlast te beperken, mag het hemelwater dat op daken en verhardingen valt niet onmiddellijk afgevoerd worden, maar moet het opgevangen worden in hemelwatervoorzieningen. Dit geldt niet alleen binnen de contouren van dit RUP maar geldt algemeen voor elk bouwproject. Er dienen afkoppelings-, infiltratie- of buffervoorzieningen voorzien in de bouwplannen.
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Categorie gebiedsaanduiding ‘overig groen’ Subcategorie 'parkgebied’
Toelichting
Artikel 1: Parkzone
ART 1 Parkzone
§1 Bestemming Het gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een parkzone. Dit gebied heeft ook een sociale functie. Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten. Verblijfsrecreatie is uitgesloten behalve als ondergeschikte functie in de bestaande in hoofdzaak vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen, al dan niet heropgebouwd of verbouwd. De organisatie van tijdelijke evenementen binnen de parkzones is een nevenfunctie. Het aantal hoog dynamische occasionele recreatieve evenementen dat georganiseerd kan worden is beperkt in aantal en type: Het aantal evenementen wordt beperkt tot maximaal 1 meerdaagse evenement en maximaal 4 eendaagse evenementen per jaar. Een meerdaags evenement is beperkt tot maximaal 4 dagen. Enkel sportevenementen zijn toegelaten. Evenementen met gemotoriseerde sporten en muziekfestivals zijn niet toegelaten. Tussen 15 maart en 30 mei mogen geen tijdelijke evenementen georganiseerd worden omwille van het broedseizoen. De publieke toegankelijkheid van de zone dient maximaal verzekerd met uitzondering van de periode waarin een evenement wordt georganiseerd met inbegrip van de noodzakelijke op- en afbouwperiode. §2 Inrichting en beheer Werken, handelingen en wijzigingen in functie van de bestemming zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden,
Fietspark 'Balenberg' De zuidflank van de Balenberg krijgt een nieuw perspectief als fietspark. Deze site kan ontwikkeld worden als belevingscentrum voor fietsrecreatie. De organisatie van tijdelijk evenementen wordt beperkt. Sterk geluidproducereden evenementen worden uitgesloten. Daarbij vormt het volume van de bestaande gebouwen binnen de parkzone de begrenzing voor de noodzakelijk overdekte voorzieningen. In de parkzone kunnen sport- en spelvoorzieningen in open lucht worden ingepast. Een aangepast beheer van de parkzone moet een ecologische meerwaarde bieden voor het biotoop van de 'Bruine vuurvlinder'. In dit verband is de opmaak van een natuurontwikkelings- en beheersplan verplicht. Park moet hier voornamelijk in de betekenis van het bosdecreet (artikel 4 bis) geïnterpreteerd worden, zijnde “groene ruimten waarbij de aanleg, de inrichting en het beheer sociaalrecreatieve en/of esthetische overwegingen overheersen en waar gelijktijdig andere functies kunnen worden vervuld, zoals recreatieve, educatieve, economische, cultuurhistorische landschappelijke, wetenschappelijke, ecologische, faunaen florabeschermende en milieubeschermende functies. Zij bestaan naast open gedeelten, waaronder waterpartijen, grasvelden, bloemperken, wandelwegen en andere infrastructuren, uit een afwisseling van bosgedeelten en/of gedeelten begroeid met bomen, heesters en kruidachtige gewassen.” De sociale functie verwijst in deze context in hoofdzaak naar de publieke toegankelijkheid van openbare parken en de betekenis die deze gebieden hebben als (randstedelijke) groenvoorziening. Recreatie moet hier verstaan worden in verhouding tot de andere functies van het gebied. Het is een
landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt.
nevengeschikte functie en geen enige functie noch de enige hoofdfunctie.
Toegelaten handelingen en activiteiten zijn: - behoud, aanleg en plaatsing van sport- en spelvoorzieningen in open lucht (sportparcours, -pistes, terreinen); gemotoriseerde sporten en bijhorende voorzieningen zijn niet toegelaten; - plaatsing van tijdelijke constructies en overkappingen ten behoeve van toegelaten evenementen; - aanleg, plaatsing en onderhoud van kleinschalige infrastructuur nodig of nuttig voor de realisatie van de toegelaten handelingen en activiteiten: aanleg en plaatsing van kleinschalig parkmeubilair en wandelen fietsinfrastructuur (signalisatie, zitbanken, ...), speeltuigen, infrastructuren in functie van speelbossen en speelweiden, kleinschalige onthaalinfrastructuren (infoborden, schuilplaatsen...), terras in functie van horeca,... - aanleg van permanente waterdoorlatende verharding. Deze beslaat maximaal 5% van de totale oppervlakte van de parkzone, als uitzondering hierop kan in functie van de specifiteit van de recreatieve activiteiten niet waterdoorlaatbare of semi-waterdoorlaatbare verhardingen voorzien worden (sprinterbaan,,..); - aanleg van ondergrondse nutsvoorzieningen ten behoeve van de parkfunctie en ten behoeve van evenementen; - reliëfwijzigingen van de bodem die noodzakelijk zijn om de realisatie van de bestemming mogelijk te maken. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de erosieproblematiek en dienen de nodige maatregelen om erosie tot een minimum te herleiden, genomen te worden; - bodemingrepen en het aanleggen van grachten die noodzakelijk zijn in functie van de beheersing van de waterhuishouding; - aanleg en behoud van groenvoorzieningen; bij de aanplant van nieuwe groenvoorzieningen dient gebruikt gemaakt van inheemse en standplaatsgeschikte soorten; - afsluitingen en erfafscheidingen mits uitgevoerd als levende hagen of in draadwerk gecombineerd met levende hagen; - handelingen inzake natuurbeheer die gepaard gaan met vegetatiewijzigingen en kappen van bomen (hakhout- en bermbeheer) zijn toegelaten; - aanleggen of herstellen van openbare wegenis, aanhorigheden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair.
Onder evenementen worden verstaan die vormen van toerisme en recreatie waarbij men gebruik maakt van een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening en waar relatief veel mensen zijn per oppervlakteeenheid. Deze kunnen een diverse schaal en dynamiek hebben. De parkzone fungeert als rust- en/of halteplaats voor recreatieve en/of langzaam verkeersbewegingen doorheen de regio. Conform de bepalingen van artikels 4.4.4 en 4.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik of handeling gericht op de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)... Herbouw binnen vergund of vergund geacht volume, met een maximum van 1000 m³ voor woningen, is enkel toegelaten na vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak (bv. brand...) die de eigenaar niet kan worden toegerekend (cfr. Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4.4.21 en 4.4.22). Behoud en hergebruik van de bestaande bebouwing in het parkgebied is mogelijk, rekening houdend met de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het gebied. Alle instandhoudingswerken, ook structurele aan die gebouwen zijn toegelaten, alsook het verbouwen of herbouwen. Onder wonen worden zowel meergezinswoningen begrepen.
één-
als
Voor de bestaande in hoofdzaak vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen en constructies kunnen behalve activiteiten voor de realisatie van de bestemming ook de volgende activiteiten toegelaten worden: wonen (maximaal 2 wooneenheden voor de gehele parkzone); horeca waarvan de vloeroppervlakte =< 250 m²; nut- en gemeenschapsvoorzieningen; socio-culturele voorzieningen; toeristisch-recreatieve voorzieningen; Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van deze activiteiten is toegelaten. Ten behoeve van deze functies is het toegelaten de bestaande in hoofdzaak vergunde of vergund geachte en niet-verkrotte gebouwen te verbouwen, uit te breiden, te herbouwen of een nieuwbouw te realiseren op een gewijzigde plaats mits sloop van het bestaande gebouw onder volgende voorwaarden: alle instandhoudingwerken, ook structurele, aan bestaande gebouwen zijn toegelaten; het verbouwen van een bestaand gebouw of bestaande constructie op dezelfde plaats of een gewijzigde plaats met een maximale uitbreiding van 20% ten opzichte van het huidige bouwvolume. Indien het bestaande bouwvolume meer bedraagt dan 1000 m³ wordt het maximale bouwvolume beperkt tot het bestaande bouwvolume; als herbouwen op dezelfde plaats wordt beschouwd, het herbouwen van een nieuw gebouw dat op minstens drie kwart van de oppervlakte van de bestaande gebouwen wordt opgericht; voor woninggebouwen wordt de bestaande woonoppervlakte bedoeld met inbegrip van de woningbijgebouwen, die er fysisch één geheel mee vormen; nieuwbouw op een gewijzigde plaats kan op voorwaarde van de sloop van het bestaande gebouw en dat die verplaatsing is ingegeven door redenen van goede plaatselijke ordening, voor zover de eindtoestand een betere plaatselijke aanleg oplevert vanuit het functioneren van de hoofdbestemming; de redenen van goede plaatselijke ordening moeten minstens een betere integratie in de niet bebouwde omgeving impliceren,
Onder nuts- en gemeenschapsvoorzieningen worden bv. zorgvoorzieningen of educatieve voorzieningen begrepen. Onder toeristisch-recreatieve voorzieningen worden zowel dag- als verblijf recreatieve voorzieningen begrepen. Het behoud van de bestaande landbouwactiviteiten in het gebied blijft gegarandeerd. Bestaande landbouwbedrijfszetels kunnen verbouwen, herbouwen of uitbreiden, voor de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied behouden blijft. Nieuwe landbouwbedrijfszetels zijn niet toegelaten. Cf. het 'Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen' en latere wijzigingen verleent het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos advies bij alle aanvragen in parken en bossen, zoals gedefinieerd in het Bosdecreet, alsmede in gebieden die overeenkomstig de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen bestemd zijn voor parken en bossen; Dit is een verplicht in te winnen advies cf. art 4.3.3 en 4.3.4 VCRO.
alsmede een betere terreinbezetting en een kwalitatief concept; de naleving van deze voorwaarden moet uitdrukkelijk worden gemotiveerd, rekening houdend met de bijzondere kenmerken van de site. Het volume van een nieuwbouw houdt een maximale uitbreiding van 20% ten opzichte van het bouwvolume van het bestaande vergund geachte gebouw. Indien het bestaande bouwvolume meer bedraagt dan 1000 m³ wordt het maximale bouwvolume beperkt tot het bestaande bouwvolume; Indien de gebouwen niet aangesloten zijn op een riolering, wordt de vergunningsaanvraag afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater.
Buiten de aangeduide 'zone voor parkeerpark' (in overdruk) kunnen binnen de parkzone maximaal 5 parkeerplaatsen gerealiseerd worden ten behoeve van toegelaten activiteiten. Verlichting van gebouwen, omgeving en paden worden op een duurzame en energiezuinige wijze voorzien. Buitenverlichting wordt zo afgesteld dat geen lichthinder optreedt, dit betekent o.a. dat strooilicht vermeden wordt en enkel de gebouwen, gebouwdelen en of verharde ruimtes aangelicht worden die effectief belicht moeten worden. Het verlichtingsniveau wordt beperkt. Om een duidelijk zicht te krijgen op de ontwikkeling van de projectzone dient bij een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning gelegen binnen de projectzone een inrichtingsstudie te worden toegevoegd voor de totale projectzone. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie geeft aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten. De
inrichtingsstudie omvat minimaal volgende elementen: visie en inrichting van de gehele projectzone, de mobiliteitsbereikbaarheid en organisatie van het parkeren, de groeninrichting en architecturale en landschappelijke inpassing van de infrastructuren.
Artikel 2: Zone voor parkeerpark (overdruk) §1 Bestemming Het gebied is bestemd voor de realisatie parkeervoorzieningen met een groen karakter. ART 2 Zone voor parkeerpark
van
¼ van de oppervlakte van het terrein aangeduid door de overdrukzone parkeerpark kan aangewend worden voor de inrichting van een parkeerpark voor personenwagens. Het parkeerpark dient aangelegd te worden als een gebundelde en aaneengesloten geheel. De overige ¾ van de overdrukzone dient een groene invulling te krijgen, die mee kan opgenomen worden in de overige activiteiten van de parkzone. Binnen het gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies toegelaten. §2 Inrichting en beheer Parkeervoorzieningen binnen deze zone kunnen aangelegd worden onder volgende voorwaarden: De inrichting moet een voldoende groen karakter hebben. De verhouding tussen de oppervlakte groen terrein en de volledige terreinoppervlakte (groen/terreinindex) van het parkeerpark bedraagt minimaal 0,1 ; Het aantal parkeerplaatsen wordt gekoppeld aan de aanplant van bomen ten einde het groene karakter te realiseren. Per 4 parkeerplaatsen voor personenauto's dient er minimaal één hoogstammige boom (streekeigen soort) aangeplant te worden. Er wordt minimaal 1 boom per 4 parkeerplaatsen voorzien; Het overige groen moet bestaan uit streekeigen hoog- en laagstammig groen; Het parkeerpark mag tot maximaal 80% verhard worden door middel van een waterdoorlaatbare of semiwaterdoorlaatbare verharding. De niet-verharde delen dienen ingericht te worden in functie van infiltratie en buffering van hemelwater en worden als groene zone
Deze zonering vormt een overdruk binnen parkzone met als doel de noodzakelijk parkeervoorzieningen ruimtelijk te bundelen binnen de parkzone. Buiten deze overdruk kunnen slecht een beperkt aantal parkeervoorzieningen worden ingericht.Deze is ruim ingetekend en dient opgevat te worden als een zoekzone waarbinnen een gebundelde parking kan ingericht worden met een maximale aanwending van ¼ van de overdrukzone parkeerpark.
aangelegd. Deze groene zone moet met streekeigen beplantingen aangelegd worden. Om verontreiniging van de ondergrond te minimaliseren mag in zones waar dit om milieutechnische redenen nodig is de verharding aangelegd worden in waterondoorlatend materiaal. De parkeeractiviteiten dienen zich ten minste op 5m afstand te bevinden van de perceelgrenzen waarop een woning gelegen is. Bij de aanplant van nieuwe groenvoorzieningen dient gebruikt gemaakt van inheemse en standplaatsgeschikte soorten.
Categorie gebiedsaanduiding ‘reservaat en natuur’ Subcategorie ‘natuurgebied’ Artikel 3: Natuurgebied
ART 3 Natuurgebied
§1 Bestemming Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten.
§2 Inrichting en beheer Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen; zijn werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor het plaatsen van bijen in vast en tijdelijk verband. In functie van recreatief medegebruik zijn aanvullende volgende werken en handelingen toegelaten. voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, ... voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet
In het natuurgebied is de hoofdfunctie natuur. Onder bos wordt begrepen ecologisch beheerd bos zoals bedoeld in het Bosdecreet in artikel 18 en volgende. Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurgebied, op voorwaarde dat ze niet samen gebruikt worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal…). Een dergelijke bebouwing kan slechts toegelaten worden voor zover ze landschappelijk inpasbaar is en de betrokken oppervlakte natuurgebied aanzienlijk is. Conform de bepalingen van artikel 4.4.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Kleinschalige
infrastructuur
voor
de
sociale,
toegankelijk maken van het natuurgebied voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen... handelingen inzake natuurbeheer die gepaard gaan met vegetatiewijzigingen en kappen van bomen (hakhout- en bermbeheer) zijn toegelaten aanleggen of herstellen van openbare wegenis, aanhorigheden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair. Alle overige constructies zijn verboden.
Binnen de natuurzone kunnen geen werken en handelingen worden toegelaten voor de tijdelijke evenementen die binnen de naastliggende parkzone worden toegelaten.
educatieve of recreatieve natuurgebied zijn bijvoorbeeld:
functie
van
het
voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, picknicktafels, zitbanken, vuilnisbakken... voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet toegankelijk maken van het natuurgebied voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen, knuppelpaden, vogelkijkhutten... Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)... In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijnde woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.22 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies: Volgens deze bepalingen is in natuurgebied enkel het bestendigen van de bestaande vergunde woningen en constructies en het verbouwen binnen het bestaande volume toegelaten. Uitbreiden is niet toegelaten. Herbouw binnen vergund of vergund geacht volume, met een maximum van 1000 m³ voor woningen, is enkel toegelaten na vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak (bv. brand...) die de eigenaar niet kan worden toegerekend (cfr. Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4.4.21 en 4.4.22). Cf. het 'Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen' en latere wijzigingen verleent het Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos advies bij alle aanvragen in ruimtelijk kwetsbaar gebied waaronder natuurzones. Dit is een verplicht in te winnen advies cf. art 4.3.3 en 4.3.4
VCRO.
Categorie gebiedsaanduiding ‘overig groen’ Subcategorie 'gemengd openruimtegebied’ Artikel 4: Gemengd openruimtegebied
ART 4 Gemengd openruimtegebied
§1 Bestemming Het gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een agrarisch parklandschap. Natuurbehoud, bosbouw, landbouw, landschapszorg en recreatie zijn nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van gebouwen behoudens de overige bepalingen van dit artikel. De oprichting van schuilhokken voor dieren in functie van de landbouwuitbating is toegelaten. §2 Inrichting en beheer Toegelaten handelingen en activiteiten omvatten het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als openruimtegebied: •de aanleg en het onderhoud van de landschappelijke elementen (haagkanten, bomenrijen, bospercelen,...); Bij de aanplant van nieuwe groenvoorzieningen dient gebruikt gemaakt van inheemse en standplaatsgeschikte soorten; •gebouwen en constructies die noodzakelijk zijn voor het beheer van het gebied, op voorwaarde dat ze niet gebruikt kunnen worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal ... ); •werken, handelingen en wijzigingen ten behoeve van bestaande en nieuwe agrarische en aan de landbouw aanverwante activiteiten zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van nieuwe gebouwen en gelijkaardige constructies. De bestaande vergund geachte en niet verkrotte gebouwen en constructies voor agrarische en aan de landbouw aanverwante activiteiten kunnen gerenoveerd, verbouwd, herbouwd en uitgebreid worden gekoppeld aan de bestaande bedrijfszetel. •de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen, het aanleggen van infrastructuren voor waterberging, …
Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als openruimtegebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. Het openruimtegebied is in principe een bouwvrij gebied. Nieuwe gebouwen en constructies zijn slecht toegelaten indien noodzakelijk voor het beheer van het gebied, op voorwaarde dat ze niet gebruikt kunnen worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal ...). Conform de bepalingen van artikels 4.4.4 en 4.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik of handeling gericht op de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)... In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijnde woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies en zonevreemde functiewijzigingen in niet-kwetsbaar gebied:
•kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor deze realisatie van de bestemming; •oprichting van schuilhokken voor dieren in functie van de landbouwuitbating is toegelaten. Voor de bestaande zonevreemde woningen en constructies gelden de basisrechten in niet-kwetsbaar gebied. Op de tuinpercelen bij bestaande vergunde woningen zijn alle werken en handelingen aan en rond de woning toegelaten in zoverre ze vrijgesteld zijn van vergunning zoals bepaald bij Besluit van de Vlaamse Regering.
Volgens deze bepalingen is het toegelaten bestaande, niet verkrotte woningen en constructies niet zijnde woningbouw te verbouwen of te herbouwen. Bestaande woningen kunnen worden uitgebreid tot 1000 m³ en het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Bij herbouw blijft het volume van de herbouwde woning beperkt tot 1000 m³, ook als het bestaande volume groter is. Functiewijzigingen kunnen toegelaten conform de bepalingen van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor de realisatie van de bestemming: beperkt aantal parkeergelegenheden, speeltuigen, infrastructuren i.f.v. speelbossen en speelweiden, kleinschalige kampeervoorzieningen (sanitair...) bv. in functie van jeugdverblijfstoerisme of hoeve- of kasteelkamperen, kleinschalige onthaalinfrastructuren (infoborden, schuilplaatsen...), terras i.f.v. horeca... Het behoud van de bestaande landbouwactiviteiten in het gebied blijft gegarandeerd. Bestaande landbouwbedrijfszetels kunnen verbouwen, herbouwen of uitbreiden in zoverre de goede plaatselijke ordening dit toelaat. Nieuwe landbouwbedrijfszetels zijn niet toegelaten.
Categorie gebiedsaanduiding ‘gemeenschaps- en nutsvoorzieningen’ Subcategorie ‘gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen’ Artikel 5: Zone voor openbaar nut - begraafplaats
ART 5 zone voor openbaar nut kerkhof
§1 Bestemming Het gebied is bestemd als gebied voor de openbare nutsvoorziening specifiek voor het behoud en de aanleg van een begraafplaats.
Het gaat hier om een zone voor de instandhouding van de bestaande begraafplaats van de woonkern Baal.
§2 Inrichting en beheer Alle werken, handelingen, en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van deze specifieke openbare nutsvoorziening zijn toegelaten. Parkeerinfrastructuren en al dan niet overdekte fietsstallingen en de aanleg van groene en verharde ruimten behoren tot de noodzakelijke uitrusting horende bij de bestemming zone voor openbaar nut.
Artikel 6: Zone voor natuurontwikkeling en- beheer (overdruk)
ART 6 Zone voor natuurontwikkeling en- beheer (overdruk)
Binnen de zone voor natuurontwikkeling- en beheer in overdruk, onverminderd de bestemmings- en inrichtingsbepalingen van de grondbestemming, dient voor het deelplan Balenberg een natuurontwikkelings- en beheersplan opgemaakt te worden vanuit volgende uitgangspunten: instandhouding, ontwikkeling en aangepast beheer in functie van natuurontwikkeling; beheer- en inrichtingsmaatregelen om bodemerosie en verstuiving van de zandige ondergrond te voorkomen.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) stelde begin 2001 een beheervisie op voor het beheer van parken en openbaar groen: het Harmonisch Park- en Groenbeheer en -beleid, afgekort HPG. Deze visie gaat uit van een evenwichtige samenhang tussen mensgerichte, natuurgerichte en milieugerichte beleids- en beheermaatregelen. Deze visie moet leiden tot een duurzaam, divers en dynamisch geheel. Het is de basis voor het eigen beheer van het ANB, maar ook voor het advies en de ondersteuning van andere groenbeheerders. Het biotoop voor de zone voor natuurontwikkeling en beheer kan ingericht worden op maat van de biotoop van de bruine vuurvlinder.
Artikel 7: Zone voor infrastructuur watervoorziening (overdruk) ART 7 Zone voor infrastructuur watervoorziening (overdruk)
§1 Bestemming Het gebied is bestemd voor infrastructuur van openbaar nut voor watervoorziening. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg, het functioneren of aanpassen van de infrastructuur voor de winning, opvang, de behandeling, het transport en de distributie van het water zijn toegelaten. Daarnaast zijn toegelaten: het aanleggen van nieuwe nutsleidingen, het herstellen of heraanleggen van bestaande nutsleidingen. Bestaande nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Deze zonering vormt een overdruk binnen natuurzone met als doel de bestaande infrastructuur voor watervoorziening te bestendigen binnen de natuurzone. Tijdens de constructie en het gebruik van de infrastructuur moet rekening gehouden worden met voorkomende natuur- en landschapswaarden.
2 Op te heffen bepalingen Bij de inwerkingtreding van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan worden binnen het betreffende plangebied de voorschriften van het gewestplan Aarschot-Diest (KB 07/11/1978 en latere wijzigingen) opgeheven.
3 Grafisch plan
Gemeentelijk RUP: Zonevreemde recreatie Baal - fase 1 Verordenend grafisch plan - deelplan 1: Balenberg (RUP_20001_213_12009_00000) Legende Perimeter RUP Bestemmingen
Zone voor natuurontwikkeling en beheer (overdruk)
Gemengd open ruimtegebied Natuurgebied
aat
t
r rst
Balenbergstraatje
Zone voor parking (overdruk)
st r aa
me Re
kens
in e Kle
ne Han
Zone voor infrastructuur watervoorziening (overdruk)
Openbaar nut - begraafplaats
eb rk Ke
Re me rs t ra a
t
Parkgebied
Deelplan 1: Balenberg
at ra st os
situering RUP
rgstra at
ra lst be No
P
be Balen
N
at
N
Kwetterstra
at
Nob ep le
in s
tra
at
t
vi j fv
ijv
M
m
Bo ss
at
at
se oor
t traa ses
tra rg s
aa estr tori Pas
Roz al end
Fa
t traa ers d n i sb
er sw eg
t
nbe
ra a
le Ba
el st
Be ulk en ss tr a
situering Tremelo
o Van H Louis
lestra
at
datum: maart 2014 schaal 1:7.500 0 25 50
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
100 150 200 250 Meters
±