Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken

Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken Screeningsnota plan-MER procedure

Versie: 2.0 Datum: 7 juni 2010 Goedgekeurd: college van burgemeester en schepenen van 14 juni 2010

www.malle.be Antwerpsesteenweg 246 B-2390 Malle

COLOFON

Project:

ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken Screeningsnota plan-MER procedure

Initiatiefnemer en opdrachtgever:

Gemeentebestuur van Malle Antwerpsesteenweg 246 te 2390 Malle Tel: 03/310.05.11 - fax. 03/311.71.70

Ontwerper en contact:

Gemeentebestuur van Malle Departement grondzaken, dienst ruimtelijke ordening Tom Vermeiren, stedenbouwkundig ambtenaar en ruimtelijk planner Nijverheidstraat 7 te 2390 Malle Tel: 03/310.05.53 - fax. 03/310.06.55 [email protected]

Dossiergegevens:

Classificatiecode: 1.777.810 Opgemaakt op: 2 april 2010 Aangepast op: 6 april 2010 (bespreking eigenaar) Aangepast op: 13 april 2010 (bespreking eigenaar) Aangepast op: 7 juni 2010 (toevoeging hoofdstuk 5)

Gemeente Malle RUP restaurant De Eiken

p. 1 van 35 Screeningsnota plan-MER

0 Inhoudstafel 0

INHOUDSTAFEL .......................................................................................................... 2

1

BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN................................................ 3 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

2

TOETSING AAN DE PLAN-MER PLICHT ...................................................................... 13 2.1 2.2 2.3 2.4

3

SITUERING EN AFBAKENING .............................................................................................................3 BESCHRIJVING VAN DE OMGEVING ......................................................................................................5 BELEIDSVISIE GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN .........................................................................8 HUIDIGE TOESTAND..................................................................................................................... 10 REDELIJKE ALTERNATIEVEN ............................................................................................................ 12

FASE 1: DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA ...................................................................................... 13 FASE 2: TOEPASSINGSGEBIED ........................................................................................................ 13 FASE 3: BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN-MER ........................................................... 13 CONCLUSIE ............................................................................................................................... 15

BEOORDELING MILIEUEFFECTEN .............................................................................. 15 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17

GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS ......................................................................................... 15 RUIMTELIJKE ORDENING................................................................................................................ 15 FAUNA EN FLORA ........................................................................................................................ 16 ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRAAD ............................................................................................ 18 BODEM .................................................................................................................................... 18 WATER .................................................................................................................................... 19 ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN .................................................................................. 20 GELUID EN TRILLINGEN ................................................................................................................. 20 LICHT, WARMTE, STRALING, LUCHT EN GEUR ....................................................................................... 20 STOFFELIJKE GOEDEREN ............................................................................................................ 21 CULTUREEL ERFGOED EN ARCHEOLOGIE .......................................................................................... 21 LANDSCHAP ........................................................................................................................... 21 MOBILITEIT ........................................................................................................................... 23 SAMENHANG TUSSEN DE DISCIPLINES ............................................................................................ 23 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN .............................................................................................. 23 CUMULATIEVE EFFECTEN ............................................................................................................ 23 LEEMTEN IN DE KENNIS ............................................................................................................. 23

4

BESLUIT.................................................................................................................... 24

5

VERZOEK TOT RAADPLEGING EN UITGEBRACHTE ADVIEZEN .................................... 25 5.1 5.2

6

UITGEBRACHTE ADVIEZEN VAN DE ADVIESINSTANTIES ............................................................................ 25 BIJKOMENDE MOTIVERING EN AANGEPASTE VOORSTELLEN ........................................................................ 33

BIJLAGEN ................................................................................................................. 35 6.1 6.2 6.3

PLAN BESTAANDE EN JURIDISCHE TOESTAND ....................................................................................... 35 VOORONTWERP GRAFISCH PLAN....................................................................................................... 35 VOORONTWERP STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ......................................................................... 35



1 Beschrijving en verduidelijking van het plan 1.1 1.1.1

Situering en afbakening Situering van het RUP

Het plangebied omvat het kadastraal perceel van het restaurant De Eiken, dat sinds 1988 is geopend en gelegen is langs de Lierselei in Oostmalle. De eerste bebouwing op het perceel dateert van 1967. Toen werd aan Wouters Albert een bouwvergunning verleend voor het bouwen van een landhuis. In 1988 werd de woning gekocht door de huidige eigenaars Smets J.M. en Willems H. Zij krijgen in 1988 een vergunning voor het verbouwen van de bestaande woning en wijziging van het gebruik tot restaurant. Sedertdien baten de eigenaars het eigendom uit als het restaurant De Eiken. In 1977, bij het van kracht worden van het gewestplan Turnhout, wordt het eigendom opgenomen in bosgebied. In 1995 en 1996 tracht de eigenaar het restaurant en de woning uit te breiden. Deze aanvragen worden geweigerd en stuitten telkens op de strijdigheid van de aanvraag met de bestemming van het terrein als bosgebied. In tussentijd zijn de woonruimten (living, badkamer en slaapkamer) in het gebouw ingenomen door verschillende ‘bedrijfsruimten’ (koude keuken, bureau/bibliotheek, kleedruimte…) bij het restaurant. De gewijzigde reglementering en normen inzake voedselhygiëne en personeelsruimten dwongen de uitbater ertoe de woning op te geven en in te richten als ruimte voor de restaurantuitbating. De oppervlakte van de verbruikszaal is ongewijzigd gebleven. In het gebouw is dus momenteel geen woning meer aanwezig. De uitbater huurt sedertdien een woning in de kern van Oostmalle. Voor een optimale uitbating van het restaurant en combinatie met een gezinsleven is het wenselijk dat de uitbater terug bij het restaurant kan wonen.

1.1.2

Reikwijdte en afbakening van het RUP

De begrenzing van het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt voorzien op de kadastrale begrenzing van de het eigendom Lierselei 173, 2de afdeling, sectie D nr. 664 r. Het perceel Lierselei 173 heeft een kadastrale oppervlakte van 7.558 m². De noordelijke en oostelijke grens van het terrein wordt gevormd door de waterloop Bossnepbeek nr. 8.06.74 van 3de categorie. De zuidelijke grens wordt gevormd door een dreef van (Amerikaanse) eik, die deel uitmaakt van het achterliggend domein ’s Herenbos. De bestaande rooilijn van de weg Lierselei vormt de westelijke grens. Het akkerland ten oosten van het RUP, tussen de waterloop en het ‘s Herenbos is eveneens eigendom van de eigenaar van het restaurant en wordt bewonnen door een landbouwer.



1.1.3

Doelstelling van het RUP

Het RUP restaurant De Eiken beoogt de herbestemming van bosgebied naar een gebied voor wonen en restaurant voor een reeds lange tijd bestaande en vergunde toestand. Uitgangspunten voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − het zone-eigen maken van de huidige situatie; − het voorzien van uitbreidingsmogelijkheden voor de creatie van een woning voor de uitbaters; − het voorzien van toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden voor een economisch leefbare horeca-activiteit, zowel voor de huidige eigenaar als voor nieuwe eigenaars (lange termijn). Het betreft uitbreidingsmogelijkheden bij wijzigende sectorale wetgeving (bv. voedselhygiëne), maar ook een verbreding van de activiteit met een beperkte verblijfsfunctie (bed & breakfast, kleine hotelaccommodatie) of een heroriëntatie naar brasserie/taverne-activiteiten. Omdat dit RUP reeds tot op voorontwerpniveau is uitgewerkt, worden bij deze screening volgende elementen uit het RUP gevoegd, voor een goede begrijpbaarheid van het RUP: − plan bestaande en juridische toestand; − grafisch plan; − stedenbouwkundige voorschriften. Deze elementen zitten puur informatief bij deze screening. Voor deze screening wordt nog geen advies verwacht i.v.m. het grafisch plan.

1.1.4

Detailleringsniveau

Het RUP beoogt flexibiliteit waar mogelijk en een sterke sturing via voorschriften waar nodig. Aangezien het een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan betreft, zal het detailleringsniveau groter zijn dan bij gewestelijke RUP’s.



1.2 1.2.1

Beschrijving van de omgeving Omschrijving

De onmiddellijke omgeving van het plangebied kan opgedeeld worden in 3 verschillende deelgebieden: − Het woongebied binnen het BPA Voorkensheide; − De KMO-zone Lierselei; − Het bosgebied ’s Herenbos. Woongebied BPA Voorkensheide De overzijde van de gewestweg Lierselei is volgens het gewestplan van 1977 gelegen in agrarisch gebied. In 1986 werd dit gebied met het BPA Voorkensheide geordend en herbestemd naar een woonzone (gebied voor vrijstaande bebouwing). Het BPA voorziet de mogelijkheid om in het gebied tussen De Schaaf, Hooiberghoeve en Lierselei te bouwen of te verkavelen in functie van vrijstaande ééngezinswoningen. Tegenover het plangebied bevinden zich een aantal recente verkavelingen met nieuwbouw eengezinswoningen. In 1995 werd dit BPA gedeeltelijk herzien in functie van de bestaande vestiging van de Peugeottankstation-garage Verhulst langsheen de Lierselei. Dit eigendom, Lierselei 102, is gelegen schuin tegenover het plangebied. Het perceel is bestemd als ‘garagebedrijf bestaande uit een herstelwerkplaats voor auto’s, een toonzaal, een tankstation en bijhorende gebouwen’. KMO-zone Lierselei Ten zuiden van het plangebied, aan dezelfde zijde van de Lierselei, ligt de KMO-zone ‘Lierselei’. Voor dit gebied bestaat geen BPA. Het gebied is op het gewestplan ingetekend als gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s. In deze KMO-zone zijn een 7-tal bedrijven gevestigd, waaronder een cateringbedrijf, een zuivelbedrijf, productie van kleinmeubelen en kleinhandel van ruitersportartikelen en kleine motoren. Bosgebied ‘s Herenbos Ten noordoosten van het plangebied is het bosgebied ’s Herenbos gelegen. Dit uitgestrekte bosgebied is gedeeltelijk aangeduid als Habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen, als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk ‘De vallei van de Molenbeek en Tappelbeek en als ankerplaats ’s Herenbos, Heihuizen en Zalfen.

1.2.2

Fotoreportage omgeving

Gewestweg Lierselei met links garage Verhulst


Overzijde gewestweg in zuidelijke richting


Garage Verhulst aan de overzijde van de weg

Recente bosaanplanting aan de noordzijde

conciërgewoning in de KMO-zone

Zuidelijk aangrenzende KMO-zone

Bossnepbeek achter plangebied

achterliggend akkerland en ’s Herenbos

Dreef tussen plangebied en KMO-zone



Luchtfoto 2007 – provincie Antwerpen.

Topografische kaart kleur 2009 Gemeente Malle RUP restaurant De Eiken


1.3 1.3.1

Beleidsvisie gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Informatief gedeelte

Bestaande structuur van natuur en open ruimte Bij de bestaande structuur van natuur en open ruimte wordt de omgeving van ’s Herenbos en De Renesse met zeer waardevolle bossen aangeduid als biologisch (zeer) waardevolle entiteit. ’s Herenbos is een dennenboscomplex met radiaal patroon, delen aan de rand ingericht als woonpark. Het voorkomen van verschillende bostypes, met o.a. beekbegeleidende bossen en naaldbossen met heiderelicten, en een opmerkelijke horizontale structuurdiversiteit geven het ’s Herenbos een belangrijke vegetatiekundige en floristische waarde. Bestaande nederzettingsstructuur De problematiek van zonevreemde woningen is in de gemeente Malle relatief beperkt. Op basis van een eerste ruwe inventaris wordt het totaal aantal zonevreemde woningen geschat op 170. Ca. 16,5% of 28 woningen van de inventaris bevinden zich in bosgebied. De woning binnen het plangebied is hierbij geïnventariseerd. En is niet gelegen in een concentratie. Op de kaart van de bestaande nederzettingsstructuur wordt het gebied Voorkensheide aangeduid als woonbos. Bestaande ruimtelijk-economische structuur Bij de inventaris van zonevreemde bedrijven wordt het restaurant De Eiken bvba als nr. 17 mee opgenomen in een lijst van 31 bedrijven. Het plangebied sluit ten zuiden aan bij het bestaande bedrijventerrein langsheen de Lierselei. Aan de overzijde van de Lierselei in iets meer zuidelijke richting bevindt zich een kleine concentratie aan baanwinkels.



1.3.2

Richtinggevend gedeelte

De ruimtelijk-natuurlijke structuur als onderlegger Onder andere de volgende elementen zijn structuurbepalend: − De waterlopen als ecologische linten; − Aaneengesloten boscomplexen: zuidelijk boscomplex. Het vrijwaren van de beekvalleien en de ontwikkeling van ecologische linten vraagt om een duidelijk beleid. De beekvalleien vormen een aanknopingspunt voor de groene dooradering van het bebouwd weefsel en het creëren van samenhang tussen de verschillende groengebieden. Nieuwe bebouwing of uitbreiding van bestaande bebouwing is niet toegelaten in de beekvalleien. Initiatieven voor het vrijmaken van beekvalleien dienen gestimuleerd te worden. De gemeente kan onverharde zones reserveren langsheen de waterlopen. De breedte van deze zone kan variëren van 5 tot 50m. De gereserveerde ruimte wordt door de gemeente of de aanpalende eigenaars op vrijwillige basis of onder stimulans van een beheersovereenkomst op volgende manier ingericht: aanplanting van rijen bomen, extensivering van de agrarische productie, aanleg van een houtkant en / of aanleg van struwelen en bosjes. Een mogelijke plek waar dit kan toegepast worden is de zone langs de Schaggelebeek in de kern, met name ter hoogte van de N12. Ook bij het aanleggen van nieuwe woonprojecten kan aan bovenstaande aandacht besteed worden. De nederzettingsstructuur: concentratie in de kernen Een van de concepten voor de gewenste nederzettingsstructuur is ‘wonen op de grens van de open ruimte’. Vandaag wordt de open ruimte vaak visueel afgeschermd door bebouwing. Dit fenomeen gaat niet alleen op voor de bebouwing langs de steenwegen. Ook daar waar de verkavelingen in contact komen met de open ruimte, grenst deze aan de achterkanten van de percelen lintbebouwing (halfopen bebouwing met gekoppelde garages, hagen en tuinafsluitingen). Een duidelijke begrenzing van de bebouwing is noodzakelijk. Deze grens dient zo uitgewerkt te worden, dat het beeld van de open ruimte kan doordringen tot in de verkavelingen en indien mogelijk tot in de kern. Mogelijke voorstellen: 1. situatie vandaag 2. straten slechts eenzijdig bebouwen, zodanig dat de open ruimte door alle passanten wordt ervaren 3. versterken van de grens door het aanbrengen van een bomenrij, met daarachter een fietspad 4. een typologie van gekoppelde woningen doorzicht mogelijk maken naar de achtergelegen open ruimte Een tweede concept is ‘woonbos’. Een groot deel van de vrije kavels ligt vrij ver van de kern, in een woonbos. Ook hier is uitbreiding niet gewenst. Dit is met name het geval in de wijk Sint-Paulus en Voorkensheide. Een verdere uitbreiding met nieuwe kavels is hier allerminst gewenst. Ook een interne verdichting (bv. kleinere kavels, andere woontypes) is niet gewenst aangezien op die manier het boskarakter van de omgeving zal verdwijnen. De bestaande woonbossen kunnen volgens hun huidig patroon verder worden opgevuld. Nieuwe woonbossen zijn niet gewenst omwille van hun aantasting van de open ruimte. Ontwikkelingskansen voor de ruimtelijk-economische structuur Het industrieterrein De Schaaf-Delften vormt het zwaartepunt van de economische bedrijvigheid in de gemeente. Verder zijn er een vijftal solitaire bedrijventerreinen geselecteerd, waaronder het terrein aan de Lierselei. Verdere uitbreiding van de oppervlakte bedrijventerreinen dient aan te sluiten bij het industriegebied De Schaaf – Delften. De vijf kleinere bestaande industrieterreinen, verspreid over de gemeente, komen niet in aanmerking voor uitbreiding. Een verdere opvulling ervan binnen de marges van het Gewestplan, is wel mogelijk, mits het gaat om een kwalitatieve inrichting en een efficiënt ruimtegebruik. De contactzone met woongebied of open ruimte dient garanties te bieden voor zo weinig mogelijk hinder.

1.3.3

Bindend gedeelte

In het bindend gedeelte van het GRS zijn weinig rechtstreekse elementen opgenomen die betrekking op het plangebied. De KMO-zone Lierselei wordt geselecteerd als solitair bedrijventerrein.



Als acties zijn o.a. voorzien: − Opmaken lijst zonevreemde bedrijven, mogelijk gevolgd door een RUP zonevreemde bedrijven. − Zonevreemde woningen: verder onderzoek dient te gebeuren en een gedetailleerde inventarisatie dient opgemaakt te worden, op basis waarvan RUP’s kunnen opgemaakt worden.

1.4 1.4.1

Huidige toestand Omschrijving

Binnen het plangebied is centraal de woning / restaurant ingepland. De woning heeft een totale breedte van 30,11 meter en een diepte van 12,84 meter. Het gebouw heeft een gelijkvloerse oppervlakte van 284 m². Het bestaande gebouw een bruto bovengronds volume van 1.092 m³. De woning is ingeplant op ca. 36 meter uit de as van de weg en op ca. 29 meter uit de bestaande rooilijn. De woning staat verder op ca. 29 meter van de linkerperceelsgrens en ca. 41 meter van de rechterperceelgrens en op ca. 22 meter uit de achterliggende waterloop, gemeten ter hoogte van de linkerzijgevel. Het perceel is bereikbaar langs de Lierselei met 2 perceelstoegangen, aan de linker- en rechterzijde van het perceel. De dreef rechts van het perceel wordt niet gebruikt om het perceel te ontsluiten. Voor het gebouw en links (vroegere garage-inrit) van het gebouw is een verharde zone in betonklinkers gelegen die dienst doet als parkeergelegenheid bij het restaurant. Rechts achteraan het gebouw bevindt zich een ruimte die is ingericht als terras. Deze ruimte is beperkt in oppervlakte.



Het gedeelte links van en achter het gebouw is afgesloten van de tuin van het restaurantgedeelte en doet dienst als private tuin met dierenweide en moestuin. In dit gedeelte bevindt zich een tuinhuisje en een stalling voor een pony. Beide constructies zijn niet vergund. Rechts achteraan op het perceel, tussen het terras bij het restaurant en de eikendreef, bevindt zich een natuurlijke vijver. De randen van het perceel zijn begroeid met struiken en bomen. In de voortuinstrook bevindt zich, parallel met de rooilijn, een mooie dubbele bomenrij van zomereik.

1.4.2

Fotoreportage bestaande toestand

plangebied vanaf de Lierselei

Hoofdgebouw

Terrasruimte bij het restaurant

Tuin bij het restaurant

Vijver in tuingedeelte

privétuin



Binnenzijde restaurant

1.5 1.5.1

Redelijke alternatieven Locatiealternatieven

Aangezien het RUP wordt opgemaakt voor een herbestemming van een bestaande aanwezige infrastructuur is het onderzoek van alternatieve locaties voor inplanting weinig zinvol. Er wordt immers niet vertrokken van een nieuw te vestigen restaurant met woning, maar vanuit een bestaande vergunde inplanting. Een volledige herlokalisatie en herstel van het terrein in functie van de bestaande gewestplanbestemming bosgebied is utopisch en in de realiteit niet haalbaar, noch wenselijk.

1.5.2

Nulalternatief

Indien het RUP niet zou worden opgemaakt, dan blijven de bestemmingen cf. het gewestplan van kracht. Dit betekent dat het bestaande restaurant enkel binnen de juridische bestemming “bosgebied” verder zou kunnen werken. Uitbreidingsmogelijkheden ten behoeve van een woning, of voor de zaak in functie van gewijzigde voedsel- of personeelswetgeving zijn hierdoor niet mogelijk. Enkel instandhoudingswerken van de bestaande gebouwen zijn mogelijk binnen de huidige wetgeving.

1.5.3

Referentiesituatie

De bestaande situatie wordt als referentiesituatie gebruikt. De bestaande situatie is vergelijkbaar met het nulalternatief.



2 Toetsing aan de plan-MER plicht Er geldt enkel een plan-MER-plicht voor plannen of programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MERplicht moeten geval per geval drie fases doorlopen worden. In de eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het DABM1. Daarna moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het DABM valt. Tenslotte moet worden bepaald of het plan van rechtswege onder de plan-MER-plicht valt.

2.1

Fase 1: definitie van plan of programma

De definitie van plan of programma bevat drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft volgende drie voorwaarden: 1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of programma wordt opgesteld en/of vastgesteld; 2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal, provinciaal of lokaal niveau is opgesteld; 3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal niveau) worden vastgesteld. De opmaak van het RUP restaurant De Eiken valt onder de definitie plan zoals geformuleerd in het decreet houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid (D.A.B.M.). Het plan valt onder de definitie van plan/programma zoals geformuleerd in het DABM. Het plan, een gemeentelijk RUP, wordt opgesteld door de gemeente. Het plan moet door de gemeenteraad worden vastgesteld en door de Deputatie van de provincieraad worden goedgekeurd.

2.2

Fase 2: toepassingsgebied

Het toepassingsgebied wordt in twee categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1. plannen of programma’s, of de wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; 2. plannen of programma’s, of de wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Het plan valt onder het toepassingsgebied van het DABM gezien het plan bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen binnen het plangebied. Een stedenbouwkundige vergunning voor een project kan enkel verleend worden als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenkomt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt.

2.3

Fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER

Indien het plan of programma van rechtswege onderworpen is aan de plan-MER-plicht dan is er geen milieuscreening vereist. Er is dan immers al een onweerlegbaar vermoeden dat er aanzienlijke milieueffecten zullen zijn. Er worden twee groepen van dergelijke plannen of programma’s onderscheiden: 1. Plannen of programma’s of de wijziging ervan die tegelijkertijd: een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomd worden;

1 het decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hiernavolgend DABM genoemd).



-

niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden; betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik. 2. Plannen of programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is. Er dient derhalve nagegaan te worden of het plan tot één van deze twee groepen behoort. Toetsing groep 1 Het RUP vormt géén kader voor de toekenning van een vergunning voor projecten die in de bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 opgesomd worden. Toetsing groep 2 De reikwijdte van de effecten tengevolge van het plan (of de impact van het plangebied op de omgeving) is van die aard dat er geen betekenisvolle impact kan gegenereerd worden op een speciale beschermingszone (vogelrichtlijngebieden en habitatrichtlijngebieden), zodat een passende beoordeling niet vereist is. In de ruimere omgeving zijn geen vogelrichtlijngebieden gekend. Het habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ is gelegen op 100 meter van het plangebied. De impact van de bestemmingswijziging en de beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn minimaal en verwaarloosbaar, zodat mag worden aangenomen dat deze geen gevolgen hebben voor het habitatrichtlijngebied. Er is binnen het plangebied geen biologisch waardevolle flora geregistreerd op de biologische waarderingskaart (zie verder). Aldus dient voor betreffende RUP op basis van screening worden geoordeeld of het plan mogelijks aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

Habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’



2.4

Conclusie

Het RUP is van rechtswege niet plan-MER-plichtig. Het valt echter wel onder het toepassingsgebied van het DABM en er moet derhalve onderzocht worden of er geen aanzienlijke milieueffecten zijn ten gevolge van het RUP. Dit onderzoek (= milieuscreening) is te vinden in het volgende hoofdstuk.

3 Beoordeling milieueffecten Conform de omzendbrief LNE/2007 dd. 01.12.2007 (BS 17.12.2007) worden de volgende disciplines in overweging genomen: − de gezondheid en veiligheid van de mens; − de ruimtelijke ordening; − de biodiversiteit, de fauna en flora; − de energie- en grondstoffenvoorraden; − de bodem; − het water; − de atmosfeer en de klimatologische factoren; − het geluid en de trillingen; − het licht, warmte, straling, lucht en geur; − de stoffelijke goederen; − het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed; − het landschap; − de mobiliteit; − de samenhang tussen de genoemde factoren. Tot slot wordt op het einde van het hoofdstuk ook nagegaan of het voorgenomen plan grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben.

3.1

Gezondheid en veiligheid van de mens

Het restaurant en woning zijn niet milieuvergunningsplichtig. De zaak valt niet onder het toepassingsgebied van de Europese Seveso II richtlijn. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.

3.2

Ruimtelijke ordening

Referentiesituatie De bestaande situatie omvat een bestaande restaurant met parking en tuin, waarvan de bestaande toestand volledig vergund is. Het restaurant en woning zijn zonevreemd en gelegen in ruimtelijk kwetsbaar gebied (bosgebied). Mogelijke effecten Het RUP voorziet in de herbestemming van het terrein, zodanig dat de bestaande activiteiten zoneeigen worden. Verder voorziet het RUP ook beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de bebouwing. Anderzijds zorgt het RUP ook voor een bescherming van de bestaande dubbele bomenrij, in het open houden van de doorzichten naar het achterliggende landschap en groenstroken langsheen de waterloop. De doelstelling van het RUP bestaat erin om het juridisch-planologisch kader (gewestplan), waarin onvoldoende rekening werd gehouden met de bestaande en vergunde toestand, bij te stellen zodat de rechtszekerheid wordt gewaarborgd. Dit alles gebeurt op een duurzame en ruimtelijk verantwoorde manier. Conclusies en aanbevelingen Het RUP zorgt enkel voor een rechtzetting van een feitelijke en vergunde situatie ten aanzien van de van kracht zijnde bestemmingsplannen. In deze zin is er een positief effect op de ruimtelijke ordening van het gebied en zijn omgeving en veroorzaakt het RUP zeker geen aanzienlijke negatieve effecten.



Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − Bescherming van de bestaande dubbele bomenrij; − Verankeren van de doorzichten naar het achterliggende landschap; − Bescherming van de waterloop als ‘ecologisch lint’.

3.3 3.3.1

Fauna en flora Speciale beschermingszones

Het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21/10/1997 bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als speciale beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02/05/1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21/05/1992). In de ruimere omgeving zijn geen vogelrichtlijngebieden gekend. Het habitatrichtlijngebied ‘Bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ is gelegen op 100 meter van het plangebied. De impact van de bestemmingswijziging en de beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn minimaal en verwaarloosbaar, zodat mag worden aangenomen dat deze geen gevolgen hebben voor het habitatrichtlijngebied.

3.3.2

VEN/IVON

Het gebiedsgericht beleid van het natuurdecreet houdt de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en IVON vast. Binnen het plangebied noch binnen de nabije omgeving ervan komen gebieden van het VEN of IVON voor. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied ‘Vallei van de Molenbeek en de Tappelbeek’ bevindt zich op 1,5 km van het plangebied.

3.3.3

Biologische waarderingskaart

De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu. Om de BWK-kaart beter interpreteerbaar te maken voor het beleid wordt op basis van de inventarisatie een evaluatie doorgevoerd. Op basis van de waarderingscriteria zeldzaamheid, natuurlijkheid, kwetsbaarheid en biologische potenties wordt aan iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend: − biologisch zeer waardevol, − biologisch waardevol, − biologisch minder waardevol. Gezien op één locatie meerdere karteringseenheden mogelijk zijn, kan ook de evaluatie een combinatie van de bovenvermelde waarderingsklassen zijn: − complex van minder waardevolle en waardevolle elementen, − complex van minder waardevolle en zeer waardevolle elementen, − complex van minder waardevolle en waardevolle tot zeer waardevolle elementen, − complex van waardevolle en zeer waardevolle elementen.



De percelen in het plangebied zijn aangeduid als minder waardevol. Het bosgebied ten noordoosten van het plangebied is aangeduid als biologisch waardevol en zeer waardevol. De dreef aan de zuidzijde van het plangebied en het recent beboste weiland ten noorden van het plangebied zijn biologisch waardevol. Het beboste perceel aan de overzijde van de Lierselei is zeer waardevol. Voor dit perceel werd echter in 2007 een verkavelingsvergunning met boscompensatie verleend. De meest waardevolle natuurlijke elementen in het plangebied zijn de dubbele bomenrij van zomereik in de voortuinstrook en de natuurlijke vijver rechts achteraan het perceel. Deze elementen kunnen binnen het RUP behouden blijven. Verder kan het RUP een bijkomende bescherming en ontwikkeling voorzien voor de waterloop en de zone daaraan grenzend.

3.3.4

Mogelijke effecten

De herbestemming van het perceel van bosgebied naar wonen en restaurant heeft buiten planologische, weinig directe effecten op fauna en flora. Het plangebied is momenteel biologisch minder waardevol. Door de beperkte uitbreiding van de bebouwing zal er in de praktijk slechts een beperkte tuinzone zonder biologische waarde verdwijnen. Anderzijds biedt het RUP kansen om de bestaande waardevolle elementen bijkomend te beschermen en groenbuffers te voorzien, zodat de terreinen in de natuurlijke en landschappelijke structuur worden ingepast. Door een ecologische verbindingsstrook van 5 meter breed te voorzien langsheen de waterloop wordt de verbindende functie van de waterloop versterkt.



3.3.5

Conclusies en aanbevelingen

Het plan leidt slechts tot een zeer beperkte bijkomende impact op fauna en flora, t.o.v. de bestaande toestand. Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − De oevers van de waterloop en waterpartijen op een natuurlijke manier inrichten; − Beplanting van het terrein aanpassen aan het valleikarakter van de bodem en werken met streekeigen soorten − Een strook van 5 meter langs de Bossnepbeek vrijwaren van elke vorm van verharding en bebouwing en inrichten als groenstrook. − Bescherming van de bestaande dubbele bomenrij;

3.4

Energie- en grondstoffenvoorraad

Referentiesituatie Geen gekende nuttige energie- en grondstoffenvoorraden. Conclusie Geen significante negatieve effecten.

3.5

Bodem

Referentiesituatie Het huidige restaurant (volledig plangebied) bevindt zich volgens de bodemkaart in een natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Zeg).

Mogelijke effecten Ten opzichte van de bestaande situatie (284 m² bebouwing) is de bijkomende inname van bodem beperkt. Een mogelijk effect wordt veroorzaakt door een uitbreiding van de oppervlakte van de bebouwing. Deze uitbreiding zal zeer beperkt zijn in oppervlakte. Het bestaande volume van 1.090 m³ kan uitgebreid worden tot max. 1.750 m³. Deze uitbreiding kan zowel in de hoogte (verdieping) als gelijkvloers worden gerealiseerd. Momenteel kan dus geen exacte indicatie worden gegeven van de bijkomende oppervlakte inname van een eventuele uitbreiding. De bouwzone is weliswaar 1.119 m² groot, maar zal in de praktijk, op basis van de ruimte-inname van het bestaande volume en het maximaal toegelaten volume, maar tot 41% bebouwd worden. De uitbreiding zal sowieso



aansluiten bij de bestaande gebouwen en blijft op voldoende afstand van o.a. de waterloop, de vijverpartij en de dreef. Conclusies en aanbevelingen Het plan leidt slechts tot een zeer beperkte bijkomende inname aan bodem, t.o.v. de bestaande toestand. Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − Uitbreiding van bebouwing en verharding moeten zo compact mogelijk aansluiten bij de bestaande bebouwing; − Bouwvrije strook van 5 meter langs de geklasseerde waterloop Bossnepbeek.

3.6

Water

Referentiesituatie Het plangebied grenst aan de geklasseerde waterloop Bossnepbeek, van 3de categorie. Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Er werden watertoetskaarten opgemaakt die dienen ter evaluatie van de effecten van vergunningsplichtige ingrepen of van plannen of programma’s waarbij het bodemgebruik op een bepaalde locatie of voor een bepaald gebied wordt gewijzigd. Op basis van deze watertoetskaarten kunnen voor het plangebied volgende vaststellingen worden gemaakt: Het plangebied is: − niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied; − niet gelegen in een infiltratiegevoelig gebied. De aanleg van infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende verhardingen kan om deze reden in vraag worden gesteld. De keuze voor waterherbruik en buffering van water is daardoor meer voor de hand liggend. Op deze locatie kan eerder kwel verwacht worden. − niet gelegen binnen het winterbed van een waterloop; − niet erosiegevoelig; − gelegen in een matig grondwaterstromingsgevoelig gebied (type 2). Dit houdt in dat er bij de bouw van een ondergrondse constructie met een diepte van meer dan 5m én een horizontale lengte van meer dan 100m advies dient gevraagd te worden. Zulke constructies worden in het plan evenwel niet voorzien. − gelegen in een gebied met een helling van 0,5 tot 5%. Dit hellingspercentage is beperkt en geeft bij een gewijzigd grondgebruik niet meteen aanleiding tot erosiegevoeligheid door afstromend hemelwater. Het zoneringsplan van Malle werd goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 19 november 2007. Het werd vastgesteld bij ministerieel besluit van 7 juli 2008 (B.S. 28 augustus 2008) en is van kracht sedert 7 september 2008. Het eigendom is momenteel niet aangesloten op een rioleringsstelsel. Het perceel is, volgens het van kracht zijnde zoneringsplan, gelegen in het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is het deel van het buitengebied waar, om de bestaande sanering van het afvalwater te optimaliseren, gekozen is voor collectieve inzameling en zuivering en waar die nog te realiseren is. Mogelijke effecten Het plan moet steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van bebouwde en verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ten opzichte van de bestaande situatie is de bijkomende verstoring van de waterhuishouding zeer beperkt.



Een mogelijk effect wordt veroorzaakt door een uitbreiding van de oppervlakte van de bebouwing. Echter de impact op infiltratie, grondwaterstroming, erosiegevoeligheid zijn zo goed als nihil. In de ‘groene’ zones van het RUP zijn voorzieningen en infrastructuur die nodig zijn voor het beheersen van de waterberging en waterafvoer van het gebied zijn toegelaten, voor zover zij conform de principes van natuurtechnische milieubouw worden uitgevoerd en passen binnen een integraal waterbeheer. Dit betekent dat, mits het volgen van de voorschriften en de geldende regelgeving, de toename aan bebouwde oppervlakte geen significante wijziging in de waterhuishouding (infiltratie) zal veroorzaken. Conclusies en aanbevelingen Het plan leidt slechts tot een zeer beperkte bijkomende impact op de waterhuishouding, t.o.v. de bestaande toestand. Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − Uitbreiding van bebouwing en verharding moeten zo compact mogelijk aansluiten bij de bestaande bebouwing; − Bouwvrije strook van min. 5 meter langs de geklasseerde waterloop Bossnepbeek; − Maximaal herbruiken van afgekoppeld hemelwater van bebouwde oppervlaktes; − Buffering en lozing van overtollig regenwater in open water. Los van de zaken die ruimtelijk geregeld worden in het RUP, is volgende flankerende maatregel van belang: − Oplossing zoeken voor zuiveringsproblematiek van het huishoudelijk afvalwater; − Toepassing van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval- en hemelwater.

3.7

Atmosfeer en de klimatologische factoren

Mogelijke effecten De effecten inzake atmosfeer en klimaat situeren zich vooral op het vlak van warmteuitstoot en uitstoot van broeikasgassen (bvb. van verwarmingsinstallaties e.d.). Alle uitbreidingen van het gebouw dienen te voldoen aan de van toepassing zijnde energieprestatieregelgeving. Conclusie Er zijn geen significante effecten op de atmosfeer en het klimaat te verwachten.

3.8

Geluid en trillingen

De stedenbouwkundige voorschriften van het RUP sluiten café, dansgelegenheid of discotheek expliciet uit als horeca-activiteit. De gebouwen kunnen dus geen luidruchtige activiteiten bevatten. Er zijn, behalve tijdelijke effecten tijdens bouwwerken, geen aanzienlijke effecten te verwachten.

3.9

Licht, warmte, straling, lucht en geur

Er is voor deze activiteit geen behoefte om het terrein ’s avonds of ’s nachts permanent en met grote lichthoeveelheden (cf. sportterrein) te verlichten. Een beperkte verlichting ’s avonds van de aanwezige parking is wel aanwezig, evenals een sfeerverlichting bij het terras en een beperkte tuinverlichting voor het aanschijnen van enkele solitaire bomen en ornamenten. Het RUP wijzigt op dit vlak echter niets. Er wordt geen extra verkeersgeneratie gegenereerd door het RUP. De uitbreidingsmogelijkheden blijven kleinschalig en gezien de ligging langs een KMO-zone en langs de gewestweg N14 – Lierselei worden geen significante wijzigingen van de luchtkwaliteit verwacht. De opmaak van het RUP heeft geen gevolgen voor de disciplines warmte, straling en geur.



3.10 Stoffelijke goederen De bestaande rooilijn op ca. 7 meter uit de wegas van de gewestweg wordt gewijzigd naar een ontworpen rooilijn van 13 meter uit de wegas. Dit conform de richtlijnen van het agentschap Wegen en Verkeer, welke bevoegd zijn voor deze weg. Voor de realisatie van deze ontworpen rooilijn wordt geen onteigeningsplan gekoppeld aan het RUP. De grondoverdracht zal in der minne met de uitbater worden geregeld op het moment dat hiertoe een behoefte bestaat. Momenteel zijn er geen werken (bv. fietspad) in het vooruitzicht langsheen de Lierselei. Conclusie Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.

3.11 Cultureel erfgoed en archeologie Er zijn geen beschermde gebouwen of gebouwen uit de inventaris bouwkundig erfgoed in de nabijheid van het terrein aanwezig. In de Centraal Archeologische Inventaris worden in het plangebied geen vondsten gemeld. Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.

3.12 Landschap Referentiesituatie Het plangebied grenst niet aan of maakt geen deel uit van een beschermd landschap. Op 27 januari 2010 (B.S. 18/03/2010) heeft de bevoegde minister de ankerplaats ’s Herenbos, Heihuizen en Zalfen definitief aangeduid. Het plangebied grenst aan deze ankerplaats, langs de noordelijke en westelijke perceelsgrens (waterloop). In de motiveringsnota die bij de aanduiding van de ankerplaats is gevoegd worden voor ’s Herenbos volgende landschapskenmerken opgesomd die typisch zijn voor de ankerplaats, met inbegrip van de ruimtelijke kenmerken die eigen zijn aan de waarden: − De bosbestanden; − De dreven; − De zichtassen; − Waterlopen (de sterk meanderende Lopende Beek); − Parkelementen. Binnen het plangebied komen geen van deze landschapskenmerken voor. Het plangebied grenst wel aan een dreef en een bosbestand. Om een visuele verstoring van de ankerplaats vanuit het plangebied te voorkomen is het aangewezen de nodige zichtschermen te voorzien. De schaal van de bestaande bebouwing is kleinschalig (laagbouw). Dit karakter zorgt ervoor dat deze bebouwing niet als storend wordt ervaren in de omgeving. Deze bebouwing op een groot en groen aangeplant perceel zorgt ervoor dat het ingepast kan worden in de gewenste typologie van ‘woonbossen’ zoals deze in het GRS is voorzien voor de woonomgeving aan de overzijde van de Lierselei.



Definitief vastgestelde ankerplaats ’s Herenbos, Heihuizen en Zalfen en domein de Renesse van 27 januari 2010. Mogelijke effecten Het landschapsbeeld zal door de uitbreiding beperkt gewijzigd worden op lokaal niveau. De uitbreiding van de bebouwing neemt geen nieuwe open ruimte in. Enkel vanuit de ankerplaats wordt het zicht op het plangebied gewijzigd door een vergroting van het volume van de bestaande bebouwing. Langs de rand van het plangebied zal de bebouwing beter afgeschermd worden door nieuwe groenschermen als overgang tussen de bebouwing en het omliggende landschap. Er wordt geen aantasting verwacht van de historische en esthetische waarden van de ankerplaats waaraan het plangebied grenst. Vanuit de woonzone ten westen van het plangebied wordt het uitzicht op het plangebied momenteel bepaald door een dubbele bomenrij van zomereik met een gazon daaronder. Bij invulling van het plangebied volgens het RUP zal deze bomenrij als groenstructuur behouden blijven. Ook de doorzichten langs de bebouwing naar het achterliggende landschap blijven grotendeels behouden. De landschapsbeleving voor de bewoners van deze woonzone wordt enkel gewijzigd door de uitbreiding van de bebouwing. Conclusies en aanbevelingen Het plan leidt slechts tot een zeer beperkte bijkomende impact op landschap, erfgoed en archeologie t.o.v. de bestaande toestand. Bovendien beschermt het RUP de dubbele bomenrij en de voortuinstrook en creëert het RUP groenschermen en een ecologische verbindingsstrook langsheen de waterloop. Aanbevelingen voor de inhoud en de voorschriften in het RUP zijn: − Behoud van de dubbele bomenrij in de voortuinstrook; − Visuele groenbuffer aanleggen ten opzichte van de aangrenzende ankerplaats; − Het karakter en de verschijningvorm van de bestaand bebouwing moet behouden te blijven en dient doorgetrokken te worden bij uitbreidingen.



3.13 Mobiliteit Het restaurant heeft een tewerkstelling van 5 à 6 werknemers (inclusief de zaakvoerders), dewelke zich hoofdzakelijk met de wagen van en naar de zaak verplaatsen. Daarnaast zijn er gemiddeld 3 leveringen (groenten/vlees/vis) per dag, dit gedurende 4 dagen in de week. Deze dagelijkse levereingen zijn noodzakelijk omdat versheid en kwaliteit een kenmerk zijn van de zaak. Verder wordt er 1 maal per week kaas geleverd, wordt het restafval 1 maal per week opgehaald, het glas 1 maal per 2 weken en het papier 1 maal per maand. Er zijn geen nachtleveringen. Het restaurant biedt plaats aan maximaal 60 personen. De capaciteit van de zaak zal door dit RUP niet essentieel wijzigen. Restaurant bezoeken gebeuren normaliter met de wagen. Het terrein is slecht ontsloten door het openbaar vervoer (lijnen 408 Hoogstraten/Zandhoven en 414 Antwerpen/Malle/Zandhoven ) met beperkte dienstverlening (schoolbussen). De meeste klanten wonen in de ruime omgeving (Malle, Zoersel, Brecht, …), daardoor is ook het gebruik van zachte vervoersmiddelen (fiets, voet) bijna onbestaand. Gelet op de capaciteit van de zaak, kan het aantal klantbezoek per dag gerekend worden op gemiddeld 10 voertuigen, met een maximum van 20 voertuigen. In totaliteit komt dit neer op een gemiddeld 18-tal (max. 29) voertuigen per dag, tijdens de openingsdagen. Er wordt geen extra verkeer gegenereerd door het RUP. De uitbreidingsmogelijkheden blijven kleinschalig en gezien de ligging langs een KMO-zone en langs de gewestweg N14 – Lierselei levert dit geen bijkomende hinder op voor de omgeving. De opmaak van het RUP heeft geen gevolgen voor de discipline mobiliteit.

3.14 Samenhang tussen de disciplines Er zijn geen significante effecten te verwachten.

3.15 Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied op ruime afstand van gemeente-, gewest- of landsgrenzen, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP.

3.16 Cumulatieve effecten Er zijn geen plannen of projecten in de nabije omgeving bekend die een invloed kunnen hebben op het RUP, of die door het RUP beïnvloed kunnen worden. Bijgevolg kan gesteld worden dat er geen cumulatieve effecten te verwachten zijn.

3.17 Leemten in de kennis De beperkte leemten in de kennis zijn het gevolg van onzekerheden over de concrete realisatie en invulling van het plangebied. Op het niveau van het plan kan dit niet verder worden uitgedetailleerd dan nu reeds het geval is. De leemten zijn niet van die aard dat ze aanleiding kunnen geven tot mogelijke aanzienlijke milieueffecten. Daarnaast zullen ruimtelijke effecten die het detailleringsniveau van het RUP overschrijden op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning worden beoordeeld (bvb. beplantingsvoorstellen, e.d.).



4 Besluit Zoals eerder vermeld bestaat de doelstelling van het RUP erin om voor een vergund restaurant het juridisch-planologisch kader (gewestplan), waarin onvoldoende rekening werd gehouden met de bestaande en vergunde toestand, bij te stellen zodat de rechtszekerheid wordt gewaarborgd. De bestaande toestand wijzigt slechts in geringe mate, in die zin dat het restaurant/woning beperkte uitbreidingsmogelijkheden krijgt. Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat t.g.v. het RUP geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Het RUP, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, valt volgens voorgaand effectenonderzoek bijgevolg niet onder de planMER-plicht zoals voorzien in het plan-MERdecreet van 17/04/2007. De voorgestelde milderende maatregelen voorgesteld in dit onderzoek worden opgenomen of verwerkt in het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan.



5 Verzoek tot raadpleging en uitgebrachte adviezen 5.1 5.1.1

Uitgebrachte adviezen van de adviesinstanties Agentschap voor Natuur en Bos (ANB)



5.1.2

Vlaamse overheid - Ruimte en Erfgoed – Onroerend Erfgoed





5.1.3

Vlaamse overheid - Ruimte en Erfgoed – Ruimtelijke Ordening





5.1.4

Provinciebestuur Antwerpen



5.1.5

Gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (GECORO)





5.2 5.2.1

Bijkomende motivering en aangepaste voorstellen Fauna en flora

In het voorliggend rapport werd gebruik gemaakt van de biologische waarderingskaart versie 2. Het Agentschap voor Natuur en Bos merkt in haar advies op dat met een verouderde versie van de biologische waarderingskaart wordt gewerkt. De meest recente kaart (BWK habitatkaart 5.2) wordt hierbij toegevoegd. Habitatkaart, versie 5.2. : indicatieve situering van de Natura 2000 habitats en de regionaal belangrijke biotopen. Integratie en bewerking van de Biologische Waarderingskaart, versie 2.

De aanwezige vijver op het terrein wordt aangeduid als biologisch waardevol (aer; recente eutrofe plas met minerale bodem). De bomenrij (kbqr – bomenrij met dominantie van Amerikaanse eik) waarnaar het advies verwijst, is niet gelegen binnen het plangebied van het RUP, maar langs de zuidwestelijke grens ervan (zie p 3 en 17).

5.2.2

Landschap

De afdeling Onroerend Erfgoed wijst in haar advies op een tegenstrijdigheid of fout tussen de screeningsnota en de stedenbouwkundige voorschriften. Ook de GECORO formuleert hierover een opmerking. De screeningsnota beveelt (p. 22) aan om “het karakter en de verschijningsvorm van de bestaande bebouwing moet behouden te blijven en dient doorgetrokken te worden bij uitbreidingen.” De stedenbouwkundige voorschriften stellen: “in de zone kan een gebouw opgetrokken worden met een kroonlijsthoogte van max. 6 m. De dakvorm is vrij. De maximale bouwhoogte bedraagt 11 m.” De afmetingen in de stedenbouwkundige voorschriften (6 en 11 meter) zijn gebaseerd op de gangbare bouwhoogten in woongebied; dewelke tevens ook van toepassing zijn in het BPA Voorkensheide aan de overzijde van de Lierselei. Anderzijds is de fundering en de stabiliteit van



het bestaande gebouw waarschijnlijk onvoldoende om zonder herbouw het gebouw te verhogen. Uiteraard zijn bij uitbreidingen deze hogere bouwhoogtes wel mogelijk. Het gemeentebestuur stelt voor om deze bouwhoogte iets te verlagen en zal een nieuw voorstel van stedenbouwkundige voorschriften doen n.a.v. de plenaire vergadering van het RUP. Tijdens de plenaire vergadering kunnen dan de definitieve hoogten worden bepaald. Het advies van de dienst ruimtelijke planning van het provinciebestuur vraagt om na te gaan of er elementen uit het plangebied zijn opgenomen in de landschapskaart van de provincie Antwerpen.

Het plangebied is volgens de landschapsatlas gelegen in de ankerplaats ’s Herenbos, Heihuizen en Salphen. Deze gegevens zijn echter achterhaald door het ministerieel besluit van 27 januari 2010 (zie p. 21). Het plangebied is volgen de atlas van de Traditionele landschappen gelegen in het Land van Herentals – Kasterlee. Grenzend aan het plangebied zijn volgende landschapselementen opgenomen in de landschapskaart: − Waterloop Bossnepbeek (kaartlaag: fysisch systeem – hydrografie - waterlopen_LCK); − Bos ontstaan tussen 1775 en 1850 (kaartlaag: natuur en cultuurlandschap – natuur en bos bos); − Steenweg Lierselei N14 ontstaan tussen 1775 en 1850 (kaartlaag: nederzettingsgeografie – infrastructuur – steenwegen); − Recent ontsluitingspatroon (kaartlaag: nederzettingsgeografie – infrastructuur – ontsluitingspatroon).



Het ruimtelijk uitvoeringsplan heeft geen betrekking op deze landschapselementen en brengt hier dus geen wijzigingen aan.

5.2.3

Mobiliteit

Het advies van de dienst ruimtelijke planning van het provinciebestuur vraagt om na te gaan welke buurtwegen zich in en in de omgeving van het plangebied bevinden.

Volgens de digitale atlas van de buurtwegen is de Lierselei N14 gekend als buurtweg nr. 05. Recht over het plangebied ter hoogte van de Jan Van Renesselaan is buurtweg nr. 218 gelegen. Deze buurtweg is beperkt in lengte. In het plangebied zijn geen buurtwegen gelegen.

6 Bijlagen 6.1

Plan bestaande en juridische toestand

Versie van 13 april 2010.

6.2

Voorontwerp grafisch plan


6.3

Voorontwerp stedenbouwkundige voorschriften




plan bestaande en juridische toestand

loo

E

wa

E

garage / tankstation

!

663K

+

ankerplaats 's Herenbos, Heihuizen en Zalfen d.d. 27/1/2010

E

) E

681L

E

E E

E

ççççç ççççç çç

E

E

E

E

E

E

E

(b uu 14

akkerland

akkerland

E

!

664G

E

1

664N

E

woning

!

661K

E

tuin

E

E

661H

E

E

E

679T

!

E

E

!

661M

E

) nr. 5 eg rtw

vijver

!

!

gazon

verkavelingsvergunning ankerplaats

! ççççç

bomenrij draadafsluiting haag weginrichting gracht

bestemmingszone gewestplan geklasseerde waterloop

* 1

vijver

gebouw

bijgebouw parking

tuin

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan op het gemeentehuis ter inzage van het publiek is geweest tijdens het openbaar onderzoek van ......................................... tot ..................................... Vanwege het college De secretaris De burgemeester Herman Van de Heyning Harry Hendrickx

!

E

N

!

E

i

çç ç ç ç çççç ç ç ç çççç

el e

E

rs

E E

!

Lie

E E

restaurant

çç ç ç ç ç ç ç ç ç ççççççç ç ç ç ç ç ç ç ç ççççççç ç ç ç ç ç ç ç ç çççççç ç ç ç ç ç ç ç ç ççççççç

1

tuin

!

!

679Y

!

!

!

!

*

664R

tegels terras

!

! !

679S

!

!

!

RUP

bestaande toestand

Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van .................................................. Bij bevel De secretaris De burgemeester Herman Van de Heyning Harry Hendrickx

! bosgebied ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! * ! ! ! ! ! ! KMO zone ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

!

agrarisch gebied

!

679L

!

679F

woning !

!

* 1

pony weide

klinkers

!

n

jonge bosaanplanting

!

!

el aa

gazon

!

!

ss

!

BPA Voorkensheide d.d. 3/7/1986

Re ne

!

679E

bebost

!

!

Va n

681G

!

679K

Ja n

!

!

bebost

681K

!

!

681H

!

!

!

!

VV 2007/005 d.d. 14/5/2007

+ +

E

2

!

BPA

+

683L

juridische toestand

+

!

E

E

683N

gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan restaurant De Eiken

E

683K

BPA Voorkensheide gedeeltelijke herziening d.d. 23/11/1995 !

E E

woning

ter

!

682K

pnE r. 8 .0

!

!! !! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! !! ! ! ! ! ! +! ! ! !! !! ! ! ! ! !! ! !

683M

provincie Antwerpen gemeente Malle

E

683Y

)2

682L

ca t3

!

!

n

4-

!

laa

E

683X

len

E

682N

ga

6.7

!

682M

+

!

!

ch te

+

VV 2002/008 d.d. 12/9/2002

Na

661N

Definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van .................................................. Bij bevel De secretaris De burgemeester Herman Van de Heyning Harry Hendrickx

Gezien en goedgekeurd door de bestendige deputatie in zitting van .................................................. In opdracht De provinciegriffier De gouverneur - voorzitter Danny Toelen Cathy Berckx

ontwerper en contact:

!

661L

gemeentebestuur van Malle departement grondzaken, dienst ruimtelijke ordening Tom Vermeiren, stedenbouwkundig ambtenaar Bonny Bastiaens, GIS

schaal: 1:1.000 datum: 13 april 2010 achtergrond: kadastraal percelenplan toestand 01.01.2009 bron: FOD Financiën - AAPD - Kadaster

´

provincie Antwerpen gemeente Malle

5m

gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan restaurant De Eiken grafisch plan - plancode 2.14_1_1

Legende

Begrenzing RUP

20 m

Artikel 1 - Zone voor wonen en restaurant Artikel 2 - Zone voor tuin, parkeren en terrassen

13 m

Artikel 3 - Zone voor groene ruimte Artikel 4 - Zone voor ecologische verbindingsstrook Artikel 5 - Zone voor openbare wegenis Ontworpen rooilijn

art. 2

ne ss

el aa n

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan op het gemeentehuis ter inzage van het publiek is geweest tijdens het openbaar onderzoek van . . . . . . . . . . . . . . . . . tot . . . . . . . . . . . . . . . Vanwege het college De secretaris Herman Van de Heyning

3m

2m

De burgemeester Harry Hendrickx

Definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bij bevel De secretaris De burgemeester Herman Van de Heyning Harry Hendrickx

7m

Re

3m

22 m

se

Va n

De burgemeester Harry Hendrickx

art. 1

Lie r

Ja n

De secretaris Herman Van de Heyning

3m

lei

art. 5

10 m

7m

Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bij bevel

10 m

art. 4

art. 3

5m

Gezien en goedgekeurd door de bestendige deputatie in zitting van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . In opdracht: De provinciegriffier Danny Toelen

De gouverneur-voorzitter Cathy Berx

ontwerper en contact: gemeentebestuur van Malle departement grondzaken, dienst ruimtelijke ordening Tom Vermeiren, stedenbouwkundig ambtenaar Bonny Bastiaens, GIS 1:5.000 schaal: 1:500 datum: 14 april 2010 achtergrond: kadastraal percelenplan toestand 01.01.2009 bron: FOD Financiën - AAPD - Kadaster

´

Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken Stedenbouwkundige voorschriften

Versie: 1.0 Datum: 13 april 2010

www.malle.be Antwerpsesteenweg 246 B-2390 Malle

COLOFON

Project:

ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken Screeningsnota plan-MER procedure

Initiatiefnemer en opdrachtgever:

Gemeentebestuur van Malle Antwerpsesteenweg 246 te 2390 Malle Tel: 03/310.05.11 - fax. 03/311.71.70

Ontwerper en contact:

Gemeentebestuur van Malle Departement grondzaken, dienst ruimtelijke ordening Tom Vermeiren, stedenbouwkundig ambtenaar en ruimtelijk planner Nijverheidstraat 7 te 2390 Malle Tel: 03/310.05.53 - fax. 03/310.06.55 [email protected]

Dossiergegevens:

1.777.810 Opgemaakt op: 2 april 2010 Aangepast op: 6 april 2010 (bespreking eigenaar) Aangepast op: 13 april 2010 (bespreking eigenaar)


p. 1 van 10 stedenbouwkundige voorschriften

Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van ...................................................... Bij bevel

ing. Herman van de Heyning gemeentesecretaris, i.o.

Harry Hendrickx burgemeester

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig document op het gemeentehuis ter inzage van het publiek is geweest tijdens het openbaar onderzoek van ............ tot ............................. namens het college.



Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van ...................................................... Bij bevel



Gezien en goedgekeurd door de Deputatie van de Provincieraad van Antwerpen In opdracht

Danny Toelen provinciegriffier


Cathy Berx gouverneur-voorzitter


Inhoudstafel ARTIKEL 0 0.1 0.2 0.3 0.4

VOORSCHRIFTEN ..........................................................................................................................4 SCHAAL EN MAATVOERING ...............................................................................................................4 DUURZAAM WATERBEHEER ...............................................................................................................4 PARKEERNORM .............................................................................................................................4

ARTIKEL 1 1.1 1.2

ZONE VOOR ECOLOGISCHE VERBINDINGSSTROOK .................................... 9

BESTEMMING...............................................................................................................................9 INRICHTING EN BEHEER VAN DE ZONE .................................................................................................9

ARTIKEL 5 5.1 5.2

ZONE VOOR GROENE RUIMTE..................................................................... 8


ARTIKEL 4 4.1 4.2

ZONE VOOR TUIN, PARKEREN EN TERRASSEN............................................ 7


ARTIKEL 3 3.1 3.2

ZONE VOOR WONEN EN RESTAURANT........................................................ 5


ARTIKEL 2 2.1 2.2

ALGEMENE BEPALINGEN ............................................................................ 4

ZONE VOOR OPENBARE WEGENIS ............................................................ 10

BESTEMMING............................................................................................................................. 10 INRICHTING EN BEHEER VAN DE ZONE ............................................................................................... 10



Artikel 0 0.1

Algemene bepalingen

Voorschriften

Het ruimtelijk uitvoeringsplan legt de bestemming, inrichting en/of beheer vast van het gebied waarop het plan van toepassing is. De stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer en het grafische plan zijn gelijkwaardig en hebben dezelfde verordenende kracht.

0.2

Schaal en maatvoering

Het grafisch plan is opgemaakt op basis van de kadastrale ondergrond. De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn indicatief. Het grafisch plan is opgemaakt op basis van de kadastrale ondergrond. De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld. Maataanduidingen vermeld op het grafisch plan zijn bindend.

0.3

Duurzaam waterbeheer

Nieuwe inrichtings- en infrastructuurwerken gaan gepaard met een duurzaam waterbeheer. Regenwater wordt maximaal herbruikt. Verhardingen van parkeerplaatsen, wegen en paden worden verplicht uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor terrassen mogen ook andere materialen gebruikt worden. Monolietverhardingen zoals asfalt en beton zijn nergens toegestaan.

0.4

Parkeernorm

De zaak moet op het eigen terrein in opvang van de reële parkeerbehoefte voorzien. Hiertoe geldt volgende norm: 1 parkeerplaats per hotelkamer + 1 parkeerplaats per 2,5 werknemers + 2 parkeerplaatsen per 10 zitplaatsen in het restaurant.



Artikel 1

Zone voor wonen en restaurant

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.

1.1

Bestemming

De zone is bestemd voor wonen en horeca. Dit zijn nevengeschikte functies. Binnen de zone kan één ééngezinswoning worden opgericht. Onder horeca wordt verstaan: − Een restaurant − Een bed and breakfast of kleine hotelaccommodatie met maximaal 3 kamers − Een brasserie of taverne. De capaciteit van de restaurant-, brasserie- of taverneruimte mag daarbij maximum 80 zitplaatsen bedragen. Nevenbestemmingen zijn beperkt tot complementaire functies zoals administratieve ruimten en sociale lokalen (kleedkamers, sanitair, refter ). De vloeroppervlakte van de nevenfuncties blijft beperkt tot maximum 35% van de hoofdfunctie. De horecabestemming en de woning moeten fysisch geïncorporeerd worden in één hoofdgebouw. Het totale maximale bruto bovengronds volume van de bebouwing binnen de zone bedraagt 1.750 m³. Van dit volume mag maximaal 1.250 m³ gerelateerd zijn aan de horecabestemming. Het maximum volume bestemd voor wonen bij de horecabestemming is niet bepaald, mits het totale maximale bruto bovengronds volume van 1.750 m³ gerespecteerd blijft. Bij stopzetting van de horeca-activiteit mag het totale volume bestemd worden voor wonen. Alle vormen van bedrijvigheid die niet als nevenbestemming kunnen beschouwd worden, zoals loutere kantoorgebouwen, congres- en seminarieruimtes, handelspanden, dansgelegenheid, café zijn niet toegelaten.

1.2

Inrichting en beheer van de zone

Een bijzondere aandacht dient te gaan naar de beeldwaarde en de landschappelijke integratie van de gebouwen. Zorgvuldig ruimtegebruik, een kwaliteitsvolle aanleg en afwerking van de gebouwen zijn belangrijke criteria bij de aanvraag van stedenbouwkundige vergunningen. Het perceel kan niet opgesplitst worden.

1.2.1

Gebouwen en constructies

De gronden kunnen volledig bebouwd en verhard worden in functie van de bestemming. De plaatsing van de gebouwen en constructies is vrij binnen de bestemmingszone. De gebouwen en constructies worden vrij ingeplant binnen de zone zoals aangeduid op het grafisch plan. In de zone kan een gebouw opgetrokken worden met een kroonlijsthoogte van max. 6 m. De dakvorm is vrij. De maximale bouwhoogte bedraagt 11 m. Voor het plaatsen van technische installaties die noodzakelijk zijn voor het functioneren en/of de veiligheid van het gebouw kan een uitzondering op de toegelaten hoogte bekomen worden, indien de installatie zich uitstrekt over een beperkte oppervlakte van het dak, met een max. van 5% van de totale dakoppervlakte (in horizontale projectie) van het gebouw. De hoogte van technische installaties dient beperkt te blijven tot de hoogte die conform de technische voorschriften van de fabrikant nodig is voor het correct functioneren van de installaties. Alle gebouwen en constructies worden opgericht in degelijke materialen. Als gevelmateriaal zijn toegelaten: gevelbaksteen, geverfde baksteen, sierbepleistering, eventueel te combineren met Gemeente Malle RUP restaurant De Eiken


natuursteen, hout en metaal op voorwaarde dat deze te combineren materialen een maximum oppervlakte van 25% van de totale geveloppervlakte niet overschrijdt. Blinde gevels zijn niet toegestaan. Als dakbedekking voor hellende daken zijn pannen, leien, zink, koper en riet toegelaten. Bitumineuze bekleding is enkel toegelaten voor platte daken. Platte daken kunnen bedekt worden met een grintlaag of een groendak. Fotovoltaïsche zonnepanelen of zonneboilers ingewerkt in of liggend op het dakvlak zijn toegelaten. Uitsprongen t.o.v. het gevelvlak toegelaten voor balkons, luifels, afdaken en terrassen. De uitsprong mag de grens van de bestemmingszone niet overschrijden en bevindt zich op min. 2,5 m hoogte vanaf het grondpeil gemeten. Een ondergrondse kelder is toegestaan. Hellende open afritten zijn niet toegelaten.

1.2.2

Niet bebouwde delen

De niet bebouwde delen van de zone worden aangelegd als tuin of verhard in functie van de aanleg van terrassen, toegangen of parkeerruimte. Voor alle verharde delen zijn esthetisch verantwoorde materialen vereist die aansluiten bij de architectuur van het gebouw. Verhardingen van parkeerplaatsen, wegen en paden worden verplicht uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor terrassen mogen ook andere materialen gebruikt worden. Monolietverhardingen zoals asfalt en beton zijn nergens toegestaan.

1.2.3

Publiciteit

Op alle gevels zichtbaar vanaf het openbaar domein kan publiciteit in functie van de exploitatie worden aangebracht. Deze moet vervaardigd zijn uit duurzame materialen, op esthetisch verantwoorde en veilige wijze aan de gevels bevestigd zijn en ten allen tijde verwijderd kunnen worden. Volgende voorschriften gelden hierbij: de gezamenlijke oppervlakte van alle op de gevels aangebrachte uithangborden en lichtreclames bedraagt max. 5 m²; het aantal vlaggen of wimpels dient beperkt te blijven tot max. 4; de publicitaire inrichtingen en hun draagconstructies bevinden zich op min. 1 m van de zijdelingse rand van de gevel, de hoogte ervan dient beperkt te blijven tot de kroonlijsthoogte en de uitsprong t.o.v. de gevel bedraagt max. 0,25 m. Elke publiciteit die storend is voor het landschap of het straatbeeld is verboden. Reclamepanelen op het dak zijn verboden. Reclamepanelen die niet verwijzen naar de naam van het bedrijf of de aldaar uitgeoefende activiteit zijn verboden.



Artikel 2

Zone voor tuin, parkeren en terrassen

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.

2.1

Bestemming

De zone is bestemd voor het aanleggen van tuinen, bergplaatsen, terrassen, bovengrondse parkings, ontsluitingswegen en toegangen ten behoeve van de woning en de uitbating van het restaurant-hotel.

2.2 2.2.1

Inrichting en beheer van de zone Bebouwing

Bergplaatsen, zwembaden, hokken, serres, tuinhuisjes en dergelijke constructies zijn toegelaten, waarvan de gezamenlijke oppervlakte max. 50 m² (excl. zwembad) bedraagt. Deze gebouwen en constructies moeten ingeplant worden binnen de zone en achter de voorgevellijn van de aanwezige bebouwing binnen de zone voor wonen en restaurant. De maximale hoogte van de gebouwen en constructie, gemeten van het grondpeil tot hoogste punt (nok, deksteen), bedraagt maximum 3 m. De dakvorm is vrij. Bij het gebruik van materialen moet naar bescheidenheid en naar een beperkte verscheidenheid gestreefd worden. Gevels: gevelbaksteen zelfde als het hoofdgebouw, hout, glas. Dak: pannen, rechthoekige leien in horizontale rijen, hout, glas, dakvilt voor platte daken.

2.2.2

Verhardingen

Maximum 85% van de zone kan verhard worden. De niet-verharde delen van de zone worden als groene zone ingericht en gehandhaafd. Bij het aanleggen van parkeerstroken moeten rondom of tussen de parkeerplaatsen voldoende opgaande groenelementen (bvb. bomen, haag, begroeide draad), zodoende het geheel een groen karakter krijgt. Voor alle verharde delen zijn esthetisch verantwoorde materialen vereist die aansluiten bij de architectuur van het gebouw. Verhardingen van parkeerplaatsen, wegen en paden worden verplicht uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. Voor terrassen mogen ook andere materialen gebruikt worden. Monolietverhardingen zoals asfalt en beton zijn nergens toegestaan, met uitzondering van de bestaande verhardingen. In de gehele zone kunnen ondergrondse inrichtingen voor wateropvang en –retentie worden aangelegd. Regenwater dat in deze zone niet kan indringen in de bodem dient afgevoerd te worden naar de aanpalende zone voor groene ruimte of wordt verzameld in daartoe specifiek ingerichte voorzieningen.



Artikel 3

Zone voor groene ruimte

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overig groen’.

3.1

Bestemming

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een groene ruimte die zorgt voor de natuurlijke en landschappelijke inkadering van het geheel.

3.2 3.2.1

Inrichting en beheer van de zone Constructies en verhardingen

In deze zone zijn geen bebouwing of constructies toegelaten. Voor wat de constructies betreft, bestaan volgende uitzonderingen: Een esthetische draadafsluiting of hekwerk met een maximale hoogte van 1m, vanaf de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag de maximale hoogte 2m bedragen. Afsluitingen in houten of betonnen panelen zijn eveneens verboden. Constructies zoals vlaggenmasten (max. 3 st.), één uithangbord of andere visuele reclame dat verwijst naar de naam van het bedrijf of de aldaar uitgeoefende activiteit. De inplanting moet op minimum 1m van de rooilijn. De afstand tot de zijperceelsgrenzen bedraagt minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie. De totale hoogte van de constructie met inbegrip van het bord wordt beperkt tot maximum 5 m². De maximale hoogte van de constructie is 4m. Alle constructies worden vervaardigd uit duurzame materialen. Elke publiciteit die storend is voor het landschap of het straatbeeld of de verkeersveiligheid in het gedrang brengt is verboden. Reclamepanelen die niet verwijzen naar de naam van het bedrijf of de aldaar uitgeoefende activiteit zijn verboden. Een brievenbus. Er zijn geen verhardingen in de zone toegelaten, met uitzondering van: De bestaande verhardingen. Bij een heraanleg van de bestaande verhardingen moeten de bestaande verhardingen worden opgebroken en moet de nieuwe verharding beperkt blijven tot 1 gezamenlijke in- en uitrit met een maximale breedte van 5 meter en aangelegd in waterdoorlatende materialen. Tuinpaden in de zijtuin- en achtertuinstrook op de hoogte van het natuurlijk maaiveld met een maximale breedte van 1 meter en een totale maximale lengte van 75 meter.

3.2.2

Aanleg van de zone

De zone wordt ingericht en gehandhaafd als groene ruimte en beplant met hoog- en laagstammige streekeigen bomen en heesters, aangepast aan de bodemsamenstelling. De bestaande streekeigen vegetatie dient optimaal geïntegreerd in de groene ruimte. De opvang van hemelwater in een wadi of afloop naar een ondergronds infiltratiebekken, beek/gracht of vijver is toegelaten. Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van het RUP moeten de bestaande gebouwen en constructies die strijdig zijn met de voorschriften van het RUP verwijderd zijn.

3.2.3

Bomenrijen

De landschappelijk waardevolle dubbele bomenrij in de voortuinstrook is te behouden. Indien er bomen geveld moeten worden, is dit enkel mogelijk om reden van ziekte, afsterven of om veiligheidsredenen. Bij velling moeten de gevelde bomen heraangeplant worden.

3.2.4

Vijver

De bestaande natuurlijke vijver is te behouden. Bij werken aan de vijver moeten de technieken van natuurtechnische milieubouw worden toegepast.



Artikel 4

Zone voor ecologische verbindingsstrook

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overig groen’.

4.1

Bestemming

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een groene ruimte langsheen de waterloop. Werken in functie van onderhouds- en ruimingswerken van de waterloop zijn mogelijk. Gebouwen, constructies en verhardingen zijn niet toegelaten. Ondergrondse leidingen en afvoeren zijn wel toegelaten.

4.2


De globale inrichting gebeurt volgens de bepalingen van de regelgeving in verband met de waterlopen. Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de ruimingproducten dient deze strook van 5 m breedte vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden. Hier mogen geen verhardingen, constructies en gebouwen voorkomen. De aanleg van riolering voor de afvoer van water is toegelaten.

4.2.1

Reliëfwijzigingen

Ophogingen zijn niet toegelaten. Afgravingen en andere ingrepen in functie van de waterhuishouding met het oog op het creëren van bijkomende waterberging zijn toegelaten.

4.2.2

Afsluitingen

Afsluitingen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden en mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond.



Artikel 5

Zone voor openbare wegenis

Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘lijninfrastructuur’.

5.1

Bestemming

Dit gebied is bestemd voor wegeninfrastructuur en aanhorigheden.

5.2


In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die weginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende en parallelle infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, recreatienetwerk en paden voor nietgemotoriseerd verkeer toegelaten. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gronden die niet voor de inrichting of het functioneren van de verkeers- en vervoersinfrastructuur gebruikt worden, worden op een kwaliteitsvolle manier geïntegreerd in de omgeving.



Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) restaurant De Eiken

Recommend Documents