Ruimte voor toekomst
Zicht op duurzame interetnische ontmoetingen Jel Engelen, Vera Marinelli en Sjak Rutten
Ruimte voor toekomst
Zicht op duurzame interetnische ontmoetingen Jel Engelen, Vera Marinelli en Sjak Rutten
2
Voorwoord Ruimte voor Contact maakt ruimte voor verschil Integratie gaat om meedoen en samenleven, hier in Nederland. Daarvoor is het belangrijk dat oude en nieuwe Nederlanders elkaar ontmoeten. ‘Door ontmoeting, contact en gesprekken ontstaat iets gemeenschappelijks tussen mensen in de wijk. En daardoor ontstaat ruimte voor verschillen’. Een wijsheid van een wijk bewoonster uit Venlo die uit mijn hart is gegrepen. Integratie gaat ook over verantwoordelijkheid en solidariteit. Dat komt niet vanzelf, daar moet je keihard voor werken. En dat gebeurt dagelijks, zoals ik dat ook zie tijdens mijn wijkbezoeken in het land. Ontzettend veel wijkbewoners zetten zich in voor hun wijk en hun buren. Met veel enthousiasme, overtuiging en trots. Dat moeten we koesteren. Veel van de organisatoren van en deelnemers aan Ruimte voor Contact projecten hebben die verantwoordelijkheid ook genomen. In dit boek treft u de resultaten hiervan. Bij activiteiten in de straat, buurt of wijk kan worden samengewerkt met woning corporaties, buurthuizen en scholen. Treffend voorbeeld is het project ‘VoorUit’. Studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam krijgen woonruimte in Slotervaart, Osdorp en Geuzenveld in ruil voor tien uur vrijwilligerswerk in de wijk, zoals huiswerkbegeleiding, computerles en het organiseren van sportactiviteiten. Hoe simpel kan het zijn. Projecten die goed lopen zoals ‘VoorUit’ zouden in het land snel navolging moeten vinden. Bestaande succesvolle projecten moeten een kans krijgen. Volhouden, dat is hier het motto. In de wijken zijn er uiteenlopende initiatieven van instanties, maar ook vanuit buurt bewoners zelf. Het ministerie van VROM/WWI heeft de afgelopen jaren de aanzet geven met de regeling Ruimte voor Contact. Volgens afspraak geven we na drie jaar het stokje over aan gemeenten, fondsen, woningbouwcorporaties, welzijnsinstellingen, zelforganisaties maar vooral aan de deelnemers zelf. Want ook op lange termijn moeten projecten effectief zijn. Dat is wat van alle gesubsidieerde projecten is gevraagd: ga aan het einde van de projectperiode verder met de ontstane ontmoetingen. Dit vraagt inzet van de organisatoren en de deelnemers. En het brengt de verantwoordelijkheid terug waar het hoort: bij de mensen zelf. 3
Projecten moeten wel de kans krijgen zich te bewijzen. Als je van alles van te voren wilt weten of een project duurzaam of succesvol wordt, start er niets. Het is nu éénmaal ook zo dat er goede dingen gebeuren in de tijd dat ze duren. Maar dat neemt niet weg dat je van tevoren best mag nadenken hoe je een project op langere termijn wilt continueren en dus ook financieren als het een succes blijkt te zijn. Aan de andere kant moeten we ervoor zorgen dat simpele, doeltreffende ideeën niet verzanden in papierwerk zodat het mensen afschrikt om in de toekomst met initiatieven te komen. De projecten in Ruimte voor Contact gaan uit van verantwoordelijkheid en solidariteit. Ze hebben daar, ieder op eigen wijze, een bijdrage aan geleverd. En daarmee is het boek ook voor andere steden en wijken een bron van inspiratie. Ik hoop dat u uw voordeel hiermee doet.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Eberhard van der Laan
4
Inhoud 1 Wat is Ruimte voor Contact?
7
2 Wat zeggen de onderzoekers?
11
3 Sport als lichte interventie
19
4 De kracht van kunst
29
5 Ontmoetingen in de openbare ruimte
39
6 Scholen staan sterk
53
7 Welkom in de wijk
65
8 Verankeren vraagt lef
77
9 Ter afsluiting
88
10 Productenoverzicht
92
Bronnen
96
5
6
Ruimte voor Toekomst
© Kunstenaars&Co
1 Wat is Ruimte voor Contact? Duurzame ontmoetingen stimuleren tussen autochtonen en allochtonen? Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel? Onder de noemer Ruimte voor Contact zijn vier jaar lang ruim tweehonderd projecten op lokaal niveau uitgevoerd. In deze publicatie vindt u de ervaringen, leerpunten en successen. Een inspiratiebron voor welzijnswerkers, corporatiemedewerkers, beleids medewerkers en andere professionals op lokaal niveau. Dit is de stimuleringsregeling
Ruimte voor Contact is een stimuleringsregeling van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie. Vier jaar lang zijn op lokaal niveau interetnische ontmoetingen georganiseerd en methodieken ontwikkeld. Doel: zorgen voor duurzame interetnische contacten zodat mensen elkaar ook in nieuwe situaties weten te vinden. 206 projecten
Tussen 2006 en 2010 zijn 206 lokale projecten uitgevoerd in allerlei sectoren van de samenleving: welzijn, sport, school, wonen en kunst. De projecten variëren sterk en steken in op items als opvoedingsproblemen, buurtbeheer, het gebruik van de publieke ruimte in de buurt, muziek en sport. Ieder project is (1) een lokaal project, (2) gericht op ontmoeting (3) tussen autochtonen en etnische groepen, (4) leidend tot duurzame sociale contacten, en (5) met draagvlak in doel en werkwijze onder de te bereiken groepen. Dit zijn de vijf toetsingscriteria waar iedere projectaanvraag aan moest voldoen. Wijkaanpak sterker
De projecten laten zien dat zij prima kunnen worden ingezet voor het versterken van de wijkaanpak. Ze richten zich immers op het bevorderen van de sociale cohesie en leefbaarheid in de wijk, het verbeteren van de communicatie tussen verschillende bevolkingsgroepen en het bevorderen van interetnische ontmoetingen. Veel Ruimte voor Contactprojecten werken samen met de doelgroep en met allochtone (zelf )organisaties. Waarom Ruimte voor Contact?
Autochtonen en allochtonen leven teveel langs elkaar heen. Die constatering deed de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in 2005 in haar adviesrapport Niet langer met de ruggen naar elkaar. De RMO pleitte voor een integratiebeleid dat mensen Wat is Ruimte voor Contact?
7
duurzaam en herhaald bij elkaar brengt. Geen eenmalige straatbarbecues maar structurele verbindingsprojecten. Denk aan multifunctionele ruimtes in scholen en buurtcentra en parken en speeltuinen die door verschillende bevolkingsgroepen met plezier worden gebruikt. Vanuit dit advies heeft de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in 2006 subsidie beschikbaar gesteld voor vier jaar. Lokale instellingen konden bij het ministerie voorstellen indienen voor projecten tussen de € 50.000 en €100.000 per jaar met een maximum van € 300.000 voor een periode van drie jaar. Landelijk loket biedt steun
Een landelijk loket heeft vier jaar lang informatie en ondersteuning geboden aan organisaties die in aanmerking wilden komen voor subsidie en aan organisaties die subsidie hebben ontvangen. Er is voorlichting gegeven over de criteria van de regeling, een helpdesk gerund en inspirerende projecten uitgewisseld via de website: www.ruimtevoorcontact.nl. Ook zijn kennis- en uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd zodat de projectuitvoerders met elkaar in contact konden komen. Het landelijk loket bestaat uit vier organisaties: MOVISIE, FORUM, Sardes en Oberon. In overleg met het ministerie zijn vijf projecten, als koploperprojecten, extra begeleid en beschreven door FORUM, MOVISIE en Sardes. Daarnaast zijn zestien inspirerende projecten geselecteerd en beschreven. Verder is het digitale informatiemagazine Ruimte voor Verdieping gemaakt waarin projecten zijn uitgelicht en deskundigen hun visie konden geven. Oberon heeft gezorgd voor de monitoring en evaluatie van Ruimte voor Contactprojecten en heeft de projectuitvoerders geholpen met het meten van hun effectiviteit en de tevredenheid onder deelnemers. Waar gaan de projecten over?
Ruimte voor Contact is een tijdelijke investering in het ontwikkelen van methodieken en projecten die zijn gericht op het tot stand brengen van duurzame interetnische ontmoeting. Doel: duurzame sociale projecten en activiteitenprogramma’s ontwikkelen die allochtonen en autochtonen aanspreken. De inhoud van de activiteiten lag niet vast. Alles wat de gemeenschappelijke belangstelling van allochtonen en autochtonen kon prikkelen, kwam in principe in aanmerking. Het kon gaan over opvoedingsproblemen, buurtbeheer, het gebruik van de publieke ruimte in de buurt, een gedeelde belangstelling voor geschiedenis, muziek, sport. Steeds moest centraal staan op welke manier ervoor kon worden gezorgd dat via deze activiteiten en programma’s allochtonen en autochtonen met elkaar in contact komen. De regeling was dus zo opgezet dat het initiatief bij de indieners kwam te liggen, wat uiteindelijk ook een hoge diversiteit aan methoden en projecten heeft opgeleverd. 8
Ruimte voor Toekomst
Uiteindelijk zijn zoals gezegd over een periode van vier jaar 206 lokale projecten gefinancierd in allerlei sectoren van de samenleving zoals welzijn, sport, school, wonen en kunst. Een groot aantal projecten loopt door in 2010, maar per 1 januari 2009 zijn geen nieuwe projectaanvragen meer in behandeling genomen omdat het budget voor 2009 en 2010 al uitgeput was1. De regeling was dus goed bekend en er is volop en enthousiast gebruik van gemaakt door lokale (welzijns)instellingen en gemeenten. In 2010 verschijnt een eindevaluatie. In deze publicatie krijgen vooral de ervaringen, leerpunten en successen van projecten, hun uitvoerders en het landelijk loket een platform.
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk leest u over het belang van het bevorderen van interetnische contacten en over effectieve methoden daarvoor. In de hoofdstukken daarna wordt ingegaan op de thema’s die duidelijk naar boven zijn gekomen gedurende de looptijd van de regeling, en die veel kansen bieden op interetnisch contact: sport (hoofdstuk 3), kunst (hoofdstuk 4), de publieke ruimte (hoofdstuk 5) en scholen (hoofdstuk 6). Hoofdstuk 7 beschrijft de relatie tussen het bevorderen van interetnische ontmoetingen en de wijkaanpak. Ten slotte wordt ingegaan op hoe Ruimte voor Contactprojecten zijn omgegaan met de doelstelling van de regeling om duurzame interetnische ontmoetingen tot stand te brengen, met andere woorden hoe is gewerkt aan het verankeren van de projectresultaten.
© Kunstenaars&Co 1
De regeling is officieel beëindigd door publicatie in de Staatscourant van 22 juli 2009. Wat is Ruimte voor Contact?
9
10
Ruimte voor Toekomst
© Kunstenaars&Co
2 Wat zeggen de onderzoekers? Sjak Rutten Sjak Rutten is onderwijskundige en werkt bij Sardes als adviseur voor onderwijs- en jeugdbeleid. Hij is lid van het landelijk loket Ruimte voor Contact. Ruimte voor Contact zet in op duurzame contacten tussen autochtonen en allochtonen. Waarom is dit zo belangrijk en welke methoden zijn effectief? Kijk in dit hoofdstuk voor de bevindingen uit onderzoek.
Waarom is interetnisch contact belangrijk? Ruimte voor Contact is opgezet om interetnische contacten te bevorderen. Zoals u in het vorige hoofdstuk al heeft kunnen lezen, was de aanleiding de constatering dat autochtonen en allochtonen teveel langs elkaar heen leven. Daardoor ontstaat het risico van parallelle samenlevingen. In het Nederlandse integratiebeleid heeft het accent lang gelegen op de sociaal-economische integratie van minderheden, waarbij het vooral ging om hun positie op de arbeidsmarkt, in het onderwijs en op de woning markt. Pas veel later kwam de sociaal-culturele integratie meer op de voorgrond te staan. Vanuit de constatering dat de sociaal-culturele integratie achterblijft bij de sociaal economische integratie, ontstonden overal op lokaal niveau initiatieven om de contacten tussen autochtonen en allochtonen te stimuleren. Ruimte voor Contact beoogt lokale initiatieven te stimuleren die tot doel hebben om duurzame contacten tussen mensen bevorderen. De basis voor Ruimte voor Contact is gelegd door het advies Eenheid, verscheidenheid en binding van de RMO. De RMO stelde voor om de aandacht in het integratiebeleid niet langer te richten op spreiding en menging, maar te kiezen voor een andere benadering, waarbij het organiseren van sociale samenhang centraal staat. Eenheid, verscheiden heid en binding vormen daarbij de kernelementen. Eenheid is gebaseerd op het fundament van een gemeenschappelijk, niet onderhandelbaar kader: democratie, rechtsgelijkheid, vrijheid van meningsuiting en niet-discriminatie en het gebruik van de Nederlandse taal. Binnen deze basiswaarden is er ruimte voor verscheidenheid. Binding tussen mensen kan actief bevorderd worden en de overheid heeft hierin een taak (RMO 2005a).
Wat zeggen de onderzoekers?
11
Er zijn drie redenen om interetnisch contact te bevorderen. Allereerst biedt interetnisch contact een basis voor stedelijk samenleven. Ten tweede gaat interetnisch contact vooroordelen tegen. Tot slot krijgen mensen op deze manier relaties waar ze ook maatschappelijk gezien iets aan hebben. Interetnisch contact is basis voor stedelijk samenleven
Blokland – Potters (2006) stelt dat de kwaliteit van het stedelijk samenleven wordt bepaald door de vraag hoe mensen in de openbare ruimte omgaan met vreemden. Stedelijk leven biedt mensen een zekere mate van anonimiteit, los van de sociale controle en bijbehorende knellende banden. Anonimiteit hoort bij stedelijkheid. Maar anonimiteit kan een bedreiging worden voor de leefbaarheid als mensen zich niet aan een aantal regels houden. Anders gezegd: stedelijk samenleven vraagt om een minimum aan omgangsregels maar ook om voorspelbaarheid van het gedrag van mensen in de openbare ruimte. De RMO spreekt in dit verband over publieke familiariteit (2005b). Publieke familiariteit is anders dan persoonlijke intimiteit in de kring van familie en vrienden. Bij publieke familiariteit hoeven mensen elkaar niet te kennen. Het gaat erom dat ze elkaar kunnen plaatsen, dat ze een inschatting kunnen maken hoe anderen zich in de openbare ruimte gedragen. Vooral de vluchtige contacten en eenmalige ontmoetingen bepalen onze ervaring en beleving van de stad. Wanneer mensen elkaar ontmoeten, kan dat bijdragen aan de kennis van en het vertrouwen in elkaar. Maar ontmoeting op zichzelf is niet de oplossing om het gevoelde gebrek aan sociale samenhang en veiligheid op te lossen. Veel meer bepalend zijn de verwachtingen die mensen hebben over de manier waarop anderen hen in de openbare ruimte zullen bejegenen. Er moet vertrouwen zijn in het sociaal verkeer in de openbare ruimte. De mate van vertrouwen is dus afhankelijk van het gedrag van mensen maar ook van de inrichting van de openbare ruimte. Inrichting van de openbare ruimte kan een ontmoeting stimuleren of juist tegengaan. Interetnisch contact gaat vooroordelen tegen
Brengt interetnisch contact mensen dichter bij elkaar? Dat is maar de vraag. Veel beleid dat gericht is op ontmoeting gaat van deze veronderstelling uit. De gedachte achter ontmoetingsprojecten is dat het met elkaar in contact brengen van mensen ertoe zal leiden dat deze mensen hun contacten vanzelf zullen uitbouwen (RMO 2005b). Deze opvatting wordt echter maar gedeeltelijk gesteund door bevindingen uit onderzoek. Ontmoeting kan namelijk ook leiden tot versterking van vooroordelen. En soms wordt onderscheid gemaakt tussen het individu en de groep, waarbij positief contact of 12
Ruimte voor Toekomst
vriendschap met individuele leden van een etnische groep niet leidt tot een positiever oordeel over de groep als geheel. Een andere bevinding uit onderzoek is dat mensen een soort natuurlijke weerstand tegen heterogeniteit hebben. Dit heeft vooral gevolgen voor de duurzaamheid van contacten. De kans dat contacten duurzaam zijn is groter als er sprake is van een zekere mate van homogeniteit: soort zoekt soort. Interetnisch contact voor sociaal kapitaal
Sociaal kapitaal is een middel om vooruit te komen in de samenleving. Mensen willen relaties opbouwen die hen vooruit kunnen helpen. Ontmoeting dient een doel, namelijk economisch vooruit komen. Sociaal kapitaal heeft echter ook een waarde op zichzelf. Binnen een groep verleent het mensen een identiteit en het gevoel ergens bij te horen. De binding met de eigen groep kan leiden tot uitsluiting van anderen, maar dat hoeft niet. Mensen van verschillende achtergronden kunnen ook met elkaar in contact treden (Geugjes 2009).
© Kunstenaars&Co
In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen bindend en overbruggend sociaal kapitaal. Bindend (bonding) sociaal kapitaal verwijst naar hechte sociale contacten tussen gelijkgestemde mensen. Sociale contacten die van elkaar verschillen, worden overbruggend (bridging) sociaal kapitaal genoemd (Putnam 2000). Bindend kapitaal kan een opstap zijn om overbruggend sociaal kapitaal te ontwikkelen. Migranten ondervinden vaak steun van mensen uit de eigen kring die hen opvangen en wegwijs Wat zeggen de onderzoekers?
13
kunnen maken in de nieuwe samenleving. Sleutelfiguren met contacten zijn daarbij belangrijk. Het ontbreken daarvan betekent dat mensen op zichzelf zijn aangewezen bij het vinden van een weg in de nieuwe samenleving, met de dreiging van isolement als dat niet lukt. De RMO pleit voor het bevorderen van ontmoeting op etniciteit neutrale basis (RMO 2005a en 2005b). Immers, positieve effecten worden eerder bereikt wanneer mensen elkaar ontmoeten op basis van gedeelde belangen en interesses. Wanneer de etniciteit centraal staat, worden verschillen tussen groepen juist benadrukt.
Wat werkt? Welke methoden bevorderen interetnische contacten? Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft vierhonderd initiatieven en maatregelen onderzocht die concentraties van etnische minderheden tegengaan en contacten tussen allochtonen en autochtonen bevorderen. Voor alle duidelijkheid: het SCP heeft niet gekeken naar quoterings- en spreidingsmaatregelen omdat die volgens het SCP weinig resultaat opleveren (Gijsberts en Dagevos 2007). Projecten met gedeelde interesses
Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateert in 2007 dat er weinig zicht is op de effectiviteit van interventies voor integratie. De meeste projecten in Nederland zijn eenmalig zoals buurtfeesten en straatbarbecues. Initiatieven die tot doel hebben elkaar beter te leren kennen, meer met elkaar samen te werken of elkaar hulp en ondersteuning te bieden, komen veel minder voor. Het SCP onderscheidt etnische en algemene interventies: • Bij etnische interventies vormen de verschillende religieuze of etnische achter gronden het aangrijpingspunt. Denk aan een multicultureel buurtfeest. Doel: kennismaken met de etnische en culturele verscheidenheid van allochtone groepen. • Bij algemene interventies worden mensen niet aangesproken op hun etniciteit maar juist op hun rol als ouder, buurtbewoner of sporter. Het gemeenschappelijk belang wordt benadrukt: de schoolprestaties van de kinderen of de leefbaarheid van de buurt. Het gaat om contact dat wederzijds profijtelijk is, zonder dat de multiculturele samenleving of integratie op de voorgrond staan. Uit het weinige onderzoek dat op dat moment is gedaan naar de effecten van interventies, bestaat de indruk dat projecten vanuit gedeelde interesses of gemeenschappelijke belangen de meeste kans op resultaat bieden. Bijvoorbeeld mentorprojecten of taallessen, maar ook met elkaar sporten, eten of tuinieren. 14
Ruimte voor Toekomst
Projecten langs de bindingsladder
De bindingsladder is een maat voor de intensiteit van interetnisch contact. Van de bindingsladder is een aantal varianten in omloop. In het RMO-advies (RMO 2005b) wordt de bindingsladder van Snel en Boonstra gebruikt (Snel en Boonstra 2005). De ladder kent vier sporten met een toenemende intensiteit van interetnisch contact: elkaar ontmoeten, elkaar leren kennen, samenwerken en wederzijdse hulprelaties.
De onderzoeken laten geen eenduidig beeld zien Projecten om elkaar te ontmoeten
Zonder ontmoeting geen contact. Om tot interetnisch contact te komen, moet je elkaar in elk geval tegenkomen. Ook als je in dezelfde buurt woont, is ontmoeten niet vanzelfsprekend. Mensen uit verschillende groepen kennen elkaar niet, groeten elkaar niet en leven meer naast elkaar dan met elkaar. De eerste trede van de bindingsladder gaat dan ook over initiatieven die groepsoverstijgende contacten tot stand brengen. Denk aan straat- en buurtfeesten, maar ook om het inrichten van de openbare ruimte op een manier die spontane ontmoetingen bevordert: een park, een markt, een kinderboerderij, een speeltuin of een sportveld. Projecten om elkaar te leren kennen
Het type projecten op de tweede sport van de bindingsladder is expliciet gericht op het bevorderen van wederzijds begrip en respect. Voorbeelden zijn interculturele dialogen en stads- of opvoedingsdebatten. Het idee is dat mensen elkaar gaan waarderen als ze elkaar beter kennen. Kennis van elkaars achtergrond leidt tot begrip. We weten inmiddels dat hier wel iets op af te dingen valt. Projecten waarbij mensen samenwerken
Samenwerken voor een gedeeld belang of vanuit een gemeenschappelijke interesse kan leiden tot grotere verbondenheid. De etnische factor staat in dit type activiteiten meestal niet op de voorgrond, maar mensen uit verschillende etnische groepen ontmoeten elkaar wel ze als een gemeenschappelijk ervaren probleem aanpakken of liefhebberij delen. Iedereen blijkt zich te ergeren aan problemen als zwerfvuil, lawaai, onveiligheid of gebrek aan speelmogelijkheden. In plaats van elkaar de schuld geven, kan samen naar oplossingen gezocht worden en kunnen onderlinge afspraken worden gemaakt. Wat zeggen de onderzoekers?
15
Projecten met wederzijdse hulp
De meest intensieve contacten ontstaan bij projecten die zijn gericht op het bevorderen van wederzijdse hulprelaties tussen kansrijke en kansarme mensen. Deze contacten dragen bij aan het vergroten van kansen. Mensen leren anderen kennen en krijgen een groter netwerk en nuttige relaties. Dit kan hun maatschappelijke kansen vergroten. Denk aan mentorprojecten waarbij bijvoorbeeld allochtone jongeren, scholieren, ondernemers en vrouwen in contact worden gebracht met een autochtone mentor. De mentor kan hen helpen bij het leren van de taal of het vinden van de weg in de samenleving. Groepsoverstijgende contacten ontstaan niet vanzelf en moeten georganiseerd worden.
Tot slot De onderzoeken laten geen eenduidig beeld zien. Er is onderzoek dat aantoont dat ontmoeting bijdraagt aan sociale cohesie, maar er is ook onderzoek dat laat zien dat sociale cohesie niet afhangt van de mate waarin mensen elkaar kennen maar van de omgang tussen vreemden in de openbare ruimte. Er is onderzoek dat aantoont dat contact vooroordelen bestrijdt, maar er is ook onderzoek dat laat zien dat contact kan leiden tot versterking van vooroordelen. En zo is er onderzoek dat aantoont dat het bevorderen van interetnisch contact een goede aanpak is, naast onderzoek dat laat zien dat verschillen door deze aanpak eerder worden benadrukt dan overbrugd en dat daarom de voorkeur zou moeten worden gegeven aan een etniciteitneutrale benadering. Deze verschillende uitkomsten maken het niet makkelijk om ontmoetingsprojecten op te zetten. Opvattingen uit de praktijk klinken vaak plausibel en worden breed gedeeld, maar blijken bij nader onderzoek veel genuanceerder te liggen of zijn zelfs vaak niet houdbaar. Dus wat is wijsheid? Mensen die interetnische ontmoetingsprojecten starten, handelen vaak uit idealisme, gezond verstand en eigen praktijkopvattingen. In de stimuleringsregeling Ruimte voor Contact is gekozen voor een open benadering waarbij een veelheid aan typen projecten voor subsidie in aanmerking is gekomen. Op deze manier biedt Ruimte voor Contact ruimte voor het organiseren van ontmoeting tussen verschillende groepen, het kweken van wederzijds begrip, het uitwisselen van sociale en culturele informatie, het maken van afspraken om concrete problemen samen aan te pakken en het vormgeven van wederzijdse hulprelaties (Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact 2006). In de volgende hoofdstukken ziet u hoe dat uitpakt. Achteraf is het echter nuttig en nodig om de bevindingen uit de projecten te confronteren met de bestaande theoretische inzichten en na te gaan in hoeverre de projecten kennis hebben opgeleverd die in toekomstige programma’s en projecten kunnen worden gebruikt. 16
Ruimte voor Toekomst
Wat zeggen de onderzoekers?
17
18
Ruimte voor Toekomst
© EnOf ontwerp en communicatie
3 Sport als lichte interventie Jamila Achahchah en Ard Sprinkhuizen Ard Sprinkhuizen is senior projectleider trends en onderzoek bij MOVISIE. Hij houdt zich bezig met vraagstukken rond integrale wijk, buurtontwikkeling en bewonersparticipatie. Jamila Achahchah is projectleider leefbaarheid en sociale samenhang bij MOVISIE. Zij houdt zich bezig met vraagstukken rond participatie van kwetsbare doelgroepen en versterking van vrijwilligers organisaties. Sport is een prima middel om interetnische contacten te bevorderen. Dat blijkt uit de circa 25 sportprojecten binnen Ruimte voor Contact. Sport is populair, brengt mensen op een natuurlijke manier met elkaar in contact en is duidelijk zichtbaar in de samenleving. Maar werkt sport ook?
Waarom sport? Miljoenen mensen doen aan sport in Nederland. Sportprogramma’s behoren tot de best bekeken televisieprogramma’s. Marketeers en beleidsmakers gebruiken sport als vehikel om hun doelstellingen te halen. De ontwikkelingen in de sport passen binnen bredere ontwikkelingen in de maatschappij. Volgens Paul Schnabel is de verbondenheid met anderen minder geworden door het proces van individualisering (Schnabel 2000). Mensen zijn tegenwoordig meer met elkaar verbonden door gedeelde leefstijlen – overeenkomsten in smaken en voorkeuren. Sport speelt hierin een belangrijke rol: het is een platform waar mensen zich met elkaar kunnen verbinden. Sterker nog, sport zorgt juist voor nieuwe verbintenissen, waar andere instituten dat vermogen niet meer of veel minder hebben (Duyvendak en Hurenkamp 2004). Sport wordt gestimuleerd door beleidsmakers. Dat blijkt uit grootschalige beweeg programma’s zoals het Meedoen-programma en het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. Vanuit de sportsector zelf krijgt sport steeds meer het karakter van maatschappelijk betrokken ondernemen. Voorbeelden zijn de proeftuinen voor vernieuwing in de sport van NOC*NSF en de initiatieven van betaalde voetbal organisaties in wijken, zoals FC Twente dat doet onder de noemer Scoren in de Wijk. Daarnaast ontdekken andere beleidsterreinen sport als middel om resultaten te bereiken. Denk aan brede scholen, aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (sport als tiende prestatieveld) en aan stedelijke vernieuwing en herstructurering. Ruimte voor Contact past in deze aandacht in het beleid voor sport. Sport als lichte interventie
19
Sport wordt in de stimuleringsregeling gezien als innovatieve opstap om groepen van verschillende herkomst met elkaar te verbinden.
Meerwaarde van sport Wat maakt sport zo speciaal om het aan zo’n breed scala aan beleidsdoelstellingen direct of indirect te verbinden? Hieronder ziet u de belangrijkste argumenten. Argumenten die allemaal rechtstreeks verband houden met het belang dat sport kan hebben om interetnische contacten te ontlokken en te versterken. Sport is concreet
Sport is een zeer concrete activiteit. Het is zichtbaar en gericht op resultaat. Ook de sportwereld is concreet: de normen, waarden en regels gelden voor iedereen, ongeacht verschillen in achtergrond en afkomst. Sport biedt zelfontplooiing
Sport biedt veel mogelijkheden voor zelfontplooiing. Sport biedt aan mensen de mogelijkheid zich ergens in te bekwamen, zichzelf te verbeteren en zich te meten met anderen. Sport voorziet daarmee in een fundamentele behoefte aan individueel welzijn. Daarbij maakt het niet uit of mensen gaan sporten vanwege het plezier, vanwege hun gezondheid of vanwege het contact.
© ANP Photo 20
Ruimte voor Toekomst
Ladyfit in Utrecht Ladyfit is een sportvereniging voor vrouwen, midden in het Utrechtse wijk Kanaleneiland. Sinds de oprichting in 2000 is het ledental enorm gegroeid, dankzij de gedrevenheid en inzet van de bewoners. In 2009 telt Ladyfit ruim 850 actieve sporters: negentig procent allochtone en tien procent autochtone vrouwen. Concreet wil Ladyfit meer autochtonen aantrekken als lid en meer interetnische contacten bevorderen. Daarom is het activiteitenaanbod uitgebreid. Zo is er een jaarlijkse multi culturele ontmoetingsdag in het leven geroepen, een aanbod om af te vallen en een wandelactiviteit. De sterke punten zijn: • De inzet van de initiatiefnemers en de vrijwilligers, het is een club van en voor vrouwen. De vereniging biedt plek aan iedere vrouw om op haar eigen manier en in haar eigen tempo met plezier te sporten. • Voor iedere leeftijdscategorie is er een passend aanbod waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de doelgroep. Het aanbod varieert van fitness, aerobics, krachtsport, zelfverdediging en buikdansen tot hardlopen. Er zijn aparte lessen voor vrouwen die uit principe niet op muziek willen sporten. • Ladyfit gaat uit van de kracht van vrouwen dus niet van hun problemen. De uitdaging staat centraal en de vorm is secundair. Met het sporten wordt ingespeeld op iets wat dichtbij de vrouwen en meisjes ligt en waar zij zelf aan kunnen werken. • De laagdrempelige en persoonlijke benadering zorgt ervoor dat de vrouwen zich voor langere tijd committeren aan het sporten en de vereniging. Ze doen mee aan andere activiteiten en worden gestimuleerd om vrijwilliger te worden en de regie te nemen. Dat maakt het contact duurzaam. • Tijdens en na het sporten wordt er gepraat over dagelijkse beslommeringen, over de problemen met kinderen, echtgenoten en de eigen gezondheid. Het organiseren van uitstapjes en bijeenkomsten stimuleert dit effect. Tips van Ladyfit • Bied activiteiten waar behoefte aan is en waar meerdere groepen zich in herkennen. • Zorg voor een prettige uitstraling van de vereniging als ontmoetingsplek. • Laat de deelnemers een activiteit samen organiseren en samen de verantwoordelijkheid nemen. Zo ga je een stapje verder dan ontmoeting. • Zorg voor interculturalisatie van het kader van de vereniging.
Sport als lichte interventie
21
Sport leidt tot ontmoeting
Sport leidt altijd tot ontmoeting in bredere kring omdat je het samen met anderen doet, zeker in verenigingsverband. Sport biedt hiermee een ongedwongen ontmoetingsplek. Het kan leiden tot cohesie en het bouwen van sociale netwerken die verder reiken dan sport. Het kan ook leiden tot meer zelfkennis en kennis van de ander, en tot meer zelfvertrouwen en vertrouwen in de ander. Sporten is participeren
Sport levert een belangrijke bijdrage aan de participatie, integratie en emancipatie van allochtone jongens en meisjes uit achterstandswijken. Onderzoek van Verweel (2007) ondersteunt deze gedachte. Meer dan zestig procent van de sporters bouwt binnen de sport een netwerk op waar ook op andere momenten op teruggevallen kan worden. Door de sportactiviteiten ontwikkelen sporters zelfvertrouwen wat een positieve stimulans heeft op hun hele maatschappelijke functioneren. Sport leidt tot overbruggende contacten
Voor veel sporters is het sociaal verkeer en het netwerk in de vereniging een belangrijke drijfveer. Lidmaatschap leidt, zowel bij gemengde als bij allochtone verenigingen, tot toename van het onderlinge vertrouwen en het zelfvertrouwen en tot afname van vooroordelen. Ook allochtone verenigingen vormen veelal een gemengde groep met leden met verschillende nationaliteiten. Sport leidt tot natuurlijke en ongedwongen contacten voor iedereen: autochtonen, allochtonen, meisjes, gehandicapten, mensen met beperkte netwerken en kwetsbare burgers. Sport is speciaal
Mensen bouwen via sport sociaal en cultureel kapitaal op. Ten eerste leren sporters door hun sport vaardigheden, waarden en normen die ze elders in de samenleving kunnen gebruiken. Ten tweede leren ze vertrouwen te hebben in anderen door het samen sporten. Ten slotte doen ze via sport maatschappelijk nuttige contacten op. En dat allemaal op een natuurlijke wijze die in het dagelijks leven ingevlochten is.
Sport en interetnische contacten: wat blijkt? Hieronder ziet u enkele cijfers die duidelijk maken waar we over praten als het gaat om sport en interetnische ontmoetingen. Sport is populair
Steeds meer mensen sporten in Nederland. Het aandeel sporters is gestegen van 61 procent in 2003 naar 65 procent in 2007. Die stijging is groter dan verwacht. De trend dat steeds 22
Ruimte voor Toekomst
© ANP Photo
minder sporters lid worden van sportverenigingen zet door. Anno 2007 is 47 procent van de sporters en 34 procent van de bevolking lid van een sportvereniging. Sociaal economische verschillen in sportdeelname zijn hardnekkig. Toch zien de trends door de jaren heen er gunstig en stabiel uit: in de afgelopen dertig jaar is de sportdeelname onder laagopgeleiden en mensen uit de lage inkomensgroepen sneller gestegen dan onder hoogopgeleiden en hogere inkomensgroepen. De verschillen blijven desalniettemin groot, met name als we kijken naar het opleidingsniveau. Liever sporten in aantrekkelijke wijk
In onderzoek komt steeds meer aandacht voor de buurt als setting voor sporten en bewegen. Studies uit binnen- en buitenland laten zien dat buurtkenmerken een relevante rol spelen in de keuze om wel of niet te gaan wandelen, fietsen en sporten (Kamphuis et al. 2008). Daarnaast blijkt dat bewoners van slechtere buurten gemiddeld minder sporten dan mensen uit welgestelde buurten, ook als rekening wordt gehouden met de verschillen in demografische samenstelling tussen deze buurten. In cijfers: 83 procent sportdeelname onder inwoners van de beste wijken en 69 procent sportdeelname onder inwoners van de slechtste wijken (Van Lenthe et al. 2005). Autochtonen sporten meer
De sportverschillen tussen vooral autochtone en Turkse en Marokkaanse vrouwen zijn groot. De verschillen tussen autochtone en allochtone jonge sporters zijn veel kleiner dan tussen autochtone en allochtone ouderen. Etnische verschillen zijn ook te zien als Sport als lichte interventie
23
we kijken naar de frequentie van sporten. Ongeveer een derde van de autochtonen, Surinamers en Antillianen sport minimaal twee keer per week, tegenover slechts een kwart van de Turkse en Marokkaanse allochtonen. Eén keer per week sporten haalt 23 procent van de autochtonen tegenover gemiddeld 15 procent van de niet-westerse allochtonen. De helft van de allochtonen, met de Turken en Marokkanen als uitschieters (beiden 56 procent), sport nooit of minder dan één keer per jaar. Van de autochtone bevolking is dit 37 procent. Ruimte voor Contact is een stimulans geweest om juist ook deze doelgroep meer aan het sporten te krijgen. Niet altijd lid van sportverenigingen
Van de autochtone Nederlanders bezoekt 74 procent wel eens bijeenkomsten of activiteiten van een vereniging of vrijetijdsorganisatie, tegenover 53 procent van de niet-westerse allochtonen. De sportvereniging is de meest bezochte organisatie. De grotere mate van betrokkenheid is terug te zien in het lidmaatschap. 71 procent van de autochtone Nederlanders is lid van ten minste één vrijetijdsorganisatie. Voor de andere etnische groepen ligt dit aandeel ruim lager. Kennelijk is het daadwerkelijk lid worden van een vereniging voor veel niet-westerse allochtonen een te grote stap. Van alle verenigingen en organisaties zijn zowel autochtonen als niet-westerse allochtonen het vaakst lid van een sportvereniging.
Met sport bouwen mensen aan sociaal en cultureel kapitaal Sporten is gezond
Sport en bewegen leveren een positieve bijdrage aan de volksgezondheid (Hildebrandt et al. 2008). Lichamelijke activiteit vermindert de kans op vroegtijdige sterfte aan hart- en vaatziekten en de kans op het optreden van tal van chronische aandoeningen (Wendel-Vos et al. 2005). Sporters lijken wat dit betreft een streepje voor te hebben op niet-sporters. Niet alleen zijn sporters over het algemeen actiever dan niet-sporters (Ooijendijk et al. 2004; Tiessen-Raaphorst et al. 2005), ook blijkt dat sport relatief veel bijdraagt aan de gezondheid (acsm 2007).
Tips voor professionals Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden om sport succesvol in te zetten bij het versterken van interetnische ontmoeting? Daarvoor grijpen we terug op de resultaten uit Ruimte voor Contact. 24
Ruimte voor Toekomst
Zet sport voorop
Zet sport voorop, stel het plezier in sport centraal. Op die manier is sport een middel om interetnische contacten te bevorderen, zonder dat de primaire functies (beweging, gezondheid, ontspanning) van sport uit het oog worden verloren en zonder van de vrijwilligers welzijnswerkers te maken. “Het sportaanbod en het sociale contact zijn allebei belangrijk. Maar als ik moet kiezen, kies ik voor sport. Ook al sport ik met allemaal vreemden, ik ga toch voetballen. Als het voetbal niet leuk is, bijvoorbeeld door groot verschil in niveau of een slechte sfeer, dan ben ik weg. Maar als er een leuke sfeer is en goed voetbal, dan kom ik terug.” Deelnemer aan playground. Benadruk gemeenschappelijkheden
Voor veel mensen is het belangrijk dat er respect wordt getoond voor elkaar en dat iedereen zich aan de regels houdt. Het gaat bijvoorbeeld bij de playground om het verschil tussen jongeren die komen om te sporten en jongeren die komen om ruzie te zoeken. “Met name autochtone jongeren blijven weg als je praat over stimuleren van interetnisch contact”, aldus Julian With van het project Schaken moet. Zorg voor gericht aanbod
De sportverenigingen en beleidsmakers moeten durven kijken naar de omstandig heden waaronder mensen willen sporten. Allochtone vrouwen en meisjes voelen een extra drempel om in georganiseerd verband te sporten. Zij mogen bijvoorbeeld vanuit hun levensopvatting niet sporten in aanwezigheid van mannen. Deze doelgroep vraagt om een specifieke aanpak en benadering. Ken de doelgroep
Het is belangrijk de doelgroep te definiëren en te kennen. Interetnische projecten weten echter niet altijd de juiste doelgroep te bereiken. Voor jongeren bijvoorbeeld is het belangrijk om gehoord te worden. Jongeren sporten vanuit de behoefte zich te kunnen uiten, zonder dat een eigen doel wordt nagestreefd. Als kinderen niet sporten, is dat vaker vanwege financiële redenen dan wanneer zij niet op scouting of een culturele activiteit zitten. Zorg voor professionele ondersteuning
Professionele ondersteuning is noodzakelijk omdat vrijwilligers tegen de grenzen van hun capaciteit aanlopen. Vrijwilligers binnen sportverenigingen hebben niet de expertise in huis om duurzame contacten tussen allochtone en autochtone burgers te leggen.
Sport als lichte interventie
25
HSV Escamp in Den Haag De Haagse Sportvereniging Escamp wil meer autochtone leden aantrekken en de ouderbetrokkenheid van allochtone leden vergroten. Daarnaast wil men wederzijds respect vergroten en de onwetendheid over gedrag, omgangsvormen en cultuur wegnemen bij autochtone en allochtone sporters en hun omgeving. Zo is het project Ruimbaan voor kleurrijk sportief Haaglanden ontstaan. HSV Escamp ziet het project als cultuuromslag. Het is een instrument om wederzijds respect te vergroten en de onwetendheid weg te nemen. Dit vergt ook inzet van het bestaande autochtone kader en natuurlijk van de autochtone jeugd. HSV Escamp werkt nauw samen met andere Haagse organisaties en verenigingen in de regio. Om zoveel mogelijk expertise te verzamelen werken ze ook samen met diverse scholen, met de Stichting Image (KNVB) en met de Stichting Mooi Escamp (welzijnsinstelling). De ervaringen die ze opdoen in dit project willen ze in de toekomst overdragen en ter beschikking stellen aan anderen. Wat is er concreet gedaan? Drie jaar lang organiseerde HSV Escamp jaarlijks zes sportclinics, vier toernooien met eten en één weekendtoernooi met overnachting. Per keer hebben zo’n honderd kinderen meegedaan. In totaal zijn minstens duizend Haagse kinderen en ouders erbij betrokken. De activiteiten zijn gericht op het stimuleren van contacten tussen autochtone en allochtone ouders en kinderen. De activiteiten stelden de verenigingen in de gelegenheid samen te werken en contacten te leggen met de sportverenigingen met overwegend autochtone jeugd. De clinics en toernooien hebben ertoe geleid dat ook autochtone jongeren lid worden van de verenigingen. Meer autochtone jeugdleden doet meer recht aan de samenstelling van de wijken en de samenleving. Tips van HSV Escamp 1 Niet praten maar doen. 2 Investeer in het werven van vrijwilligers. 3 Begin een project onderop de werkvloer in plaats van met een werkgroep van bestuurders. 4 Zet kleine stappen. 5 Bouw voort op behaalde successen. 6 Organiseer laagdrempelige, bindende activiteiten die leuk zijn om te doen. 7 Schakel professionele ondersteuning in om contacten te leggen. 8 Geef veel publiciteit aan alle bereikte resultaten.
26
Ruimte voor Toekomst
Segregatie heeft voordelen
Onderzoeker Paul Verweel toont aan dat sport goed is om te doen in multiculturele en monoculturele clubs. Sport is goed voor de ontwikkeling van de eigen identiteit in eigen kring én voor de sociale ontwikkeling door de ontmoeting met de ander. Via sport leer je hoe je met anderen om moet gaan die niet tot je directe netwerk behoren: bridging capital. Daar is vertrouwen in de ander voor nodig. Sport kan deze brugfunctie bij uitstek vervullen. Maak sporten aantrekkelijk
De laatste jaren zijn nieuwe vormen van sporten ontstaan zoals playgrounds, straat voetbal en free running. Fitness is één van de snelst groeiende sportvormen. Sport moet aantrekkelijk gemaakt worden als ontmoetingsplek door ook de individuele sporters te faciliteren en oog te hebben voor vernieuwing in de sport.
© EnOf ontwerp en communicatie Sport als lichte interventie
27
28
Ruimte voor Toekomst
© Ed Regeer Photography
4 De kracht van kunst Claudia Marinelli Claudia Marinelli is beleidsmedewerker diversiteit bij Kunstfactor, landelijke organisatie voor de ontwikkeling en promotie van amateurkunst. Een buurt wordt niet alleen gevormd door de woningen maar meer nog door de mensen die er wonen. Kunst kan de relaties tussen die mensen in beeld brengen. Maar kan kunst ook iets veranderen aan die relaties? Bij de start van Ruimte voor Contact werd kunst als risicovolle investering gezien. Dit hoofdstuk laat zien dat kunst wel degelijk een aanzet kan zijn voor duurzame interetnische contacten.
Waarom kunst? Gemeenten en woningcorporaties zien kunst als nieuw middel om sociale veranderingen te stimuleren. De verwachtingen zijn hooggespannen: kunst kan vooroordelen tegengaan, bijdragen aan de identiteitsontwikkeling van nieuwe Nederlanders, loyaliteit bevorderen aan de wijk, verschillende groepen met elkaar verbinden, empowerment van jongeren stimuleren en het gevoel van veiligheid tijdens de sloop vergroten. Kunsteducatieve instellingen zijn het hier gedeeltelijk mee eens. Ze weten welke ontwikkelingen er mogelijk zijn op individueel niveau als mensen aan kunst doen: het zelfvertrouwen wordt vergroot, nieuwe vaardigheden worden aangeleerd, creatieve vermogens worden aangesproken en in de praktijk wordt geoefend met samenwerking. Waarom zouden deze vaardigheden niet bijdragen aan het beter samenleven in de wijk? Er zijn verschillende redenen om kunst in te zetten bij het stimuleren van duurzame interetnische contacten. • Kunst gaat niet over problemen. Het is een positief onderwerp dat mensen bij elkaar brengt. De gezamenlijke interesse staat centraal en niet de etnische verschillen. • Een goede kunstenaar-docent werkt met mensen vanuit een open houding en gelijkwaardigheid. Dit biedt mensen de kans hun talenten te tonen en deze te ontwikkelen. Ze worden aangesproken op waar zij goed in zijn en niet op wat ze niet kunnen. Dit geeft een enorme positieve stimulans aan mensen die doorgaans benaderd worden als probleemcategorie.
De kracht van kunst
29
• Als een kunstenaar aan het werk gaat, brengt hij een heel eigen originele kijk op de werkelijkheid mee. Dit maakt het mogelijk vastgeroeste patronen open te breken. Zo kan de relatief neutrale kunstenaar onder bewoners en instellingen samenwerking in gang zetten die eerst moeizaam was. De kunstenaar maakt zichtbaar dat verschillende interpretaties van de werkelijkheid mogelijk zijn en opent daarmee de communicatie. • De kracht van kunst is het creatieve proces, het aanspreken van de verbeelding van mensen. Hierdoor ontstaat haast vanzelf wederzijds begrip tussen mensen. Zij tonen hun emoties in het vertellen hun verhaal, het zingen van een lied, het tekenen van hun levensgeschiedenis, het spelen van het leven in hun buurt. Wat in gewone mensentaal vaak onzegbaar is, krijgt door middel van kunst een uitingsvorm. • Kunst beoefenen met mensen van verschillende culturen haalt het cultureel erfgoed naar boven. De geschiedenis van een buurt wordt in beeld gebracht door de verhalen van de bewoners. Als deze mensen migranten zijn, brengt het een wereld aan nieuwe verhalen mee. Een voorbeeld is Zoet en Zout dat Stichting Lize heeft uitgevoerd met het ZID theater en de Wijkalliantie: culinaire verhalen uit Amsterdam Nieuw-West die in theatervorm zijn samengebracht. Cirkelvormige werkwijze Steeds meer kunstenaars zien hun eigen woonomgeving of een oude stadswijk als voedingsbodem voor hun kunst. Zij putten inspiratie uit ontwikkelingen in de buurt en maken daarmee kunst, vaak samen met bewoners. Er is sprake van een cirkelvormige werkwijze: het verhaal van de bewoners is uitgangs punt voor de kunst - er wordt een kunstvorm van gemaakt - het verhaal wordt in een nieuwe gedaante teruggegeven aan de buurt. Dit nieuwe verhaal kan weer andere verhalen uitlokken.
Trend: kunst komt de wijk in Steeds meer kunstinstellingen nemen deel aan maatschappelijke veranderingen in wijken door te gaan samenwerken met scholen en welzijnsinstellingen. Hiermee bereiken zij nieuwe doelgroepen die voorheen de weg naar muziek, dans of theater niet wisten te vinden. Aanvankelijk waren deze instellingen gericht op de individuele ontwikkeling van de cursist, maar tegenwoordig komt daar een doelstelling bij: het leveren van een bijdrage aan de sociale ontwikkeling van een wijk. Zo worden artistieke doelen aan sociale opgaven geknoopt. In een aantal steden, zoals in Rotterdam met Kunst Onder Andere, is de stap gezet naar werken in de wijk. Er waren al vestigingen van de Stichting Kunst voor Rotterdammers (SKVR) in diverse wijken. Door wijkgericht te werken, zijn activiteiten op nog meer plaatsen dicht in de buurt aangeboden. Bovendien werden ze meer afgestemd op de 30
Ruimte voor Toekomst
© Theaterstraat
vraag van buurtbewoners. Zo is bijvoorbeeld het Hiphophuis ontstaan: een vrije ruimte in een oude stadswijk waar hiphoppers elkaar hun kunsten leren (peergroup teaching). Deze laagdrempelige manier van werken heeft er zelfs toe geleid dat reguliere buurt huizen omgevormd zijn tot lokale cultuurcentra, waarin structureel culturele activiteiten worden aangeboden. Klaarblijkelijk ziet men op wijkniveau het effect van culturele activiteiten: een boeiende vrijetijdsbesteding voor jongeren, ouders die naar de voorstellingen van hun kinderen komen kijken en instellingen die beter gaan samenwerken.
Een cultuurscout legt verbindingen in de wijk Een soortgelijke manier van werken lijkt het Ruimte voor Contact project Capoeira Kids te hanteren (zie kader): een eenvoudige strategie met groot effect is het aanbieden van capoeiralessen aan drie scholen in één wijk waarvan de kinderen onderling geen contact hebben. Door het samenwerken in de lessen ontstaat contact en dat contact wordt opnieuw naar buiten gebracht in een voorstelling voor de ouders en de buurt. Het effect De kracht van kunst
31
van een voorstelling, het zichtbaar maken en vieren van bijzondere gebeurtenissen, moet niet onderschat worden in wijken waar weinig culturele activiteiten plaatsvinden. Niet alleen de kunstinstellingen die zich van oudsher op educatie richten gaan de wijken in, ook dansgezelschappen, orkesten en musea verlaten hun centrale bolwerk om hun voelsprieten in de buurten van de stad uit te steken. Soms noodgedwongen om een nieuw publiek aan te spreken, vaak ook uit overtuiging dat kunst toegankelijk moet zijn voor iedereen. Deze vorm van maatschappelijk ondernemen kenmerkt bijvoorbeeld een gezelschap als Introdans uit Arnhem. Hun afdeling Introdans Educatie werkt sinds kort onder de naam Introdans Interactie, om aan te geven dat ze behalve met scholen ook willen werken in wijken met verschillende doelgroepen. Tot slot zijn er de individuele kunstenaars of kleine kunstenaarsgroepen die kunst willen maken met bewoners. Titia Bouwmeester (de Verhalenkeuken, Haarlem), het Rotterdams wijktheater, Tonny van Sommeren (de Jurk van Delft), Adriaan Nette (Click, Deventer) en Jeanne van Heeswijk (het Blauwe Huis) behoren tot de pioniers. Zij vinden de oude wijken in een stad een interessant voedingsgebied voor hun kunst. Heel bewust hebben zij ontmoeting in het vaandel. Zij zijn ervan overtuigd dat het maken van kunst sociale effecten heeft en de talenten en het cultureel erfgoed van bewoners naar boven haalt. Iemand als Merlijn Twaalfhoven zoekt zelfs conflict gebieden op om door middel van muziek positieve veranderingen tot stand te brengen. Hij stelt dat de beleving die je ondergaat tijdens het kunst scheppen of kunst zien het belangrijkste element is van kunst.
© Theaterstraat 32
Ruimte voor Toekomst
De Theaterstraat in Rotterdam In Tussendijken, een krachtwijk in Rotterdam, is de Theaterstraat negen maanden lang neergestreken. Er wordt diep in de poriën van de wijk doorgedrongen door gesprekken met bewoners, creatief ondernemers en professionals. En natuurlijk door de aanwezigheid in de wijk. Zo ervaren de mensen van de Theaterstraat zelf hoe het is om te wonen in de buurt. Ze praten met mensen op straat, bezoeken de naastgelegen moskee of de verborgen lekenbroeders uit Maastricht. De Theaterstraat weet daadwerkelijk ontmoetingen tussen vele type mensen tot stand te brengen. Door langere tijd in een wijk aanwezig te zijn en deze ontmoetingen te faciliteren, hoopt De Theaterstraat dat deze ontmoetingen ook zullen leiden tot blijvende vriendschappen en contacten. Kenmerken van de werkwijze: goede voorbereiding, een groot netwerk, iedereen laten delen in successen, aanwezig zijn, durven experimenteren en ruimte laten voor verrassingen. De mensen van de Theaterstraat weten zo’n veertig organisaties en ondernemers aan zich te binden en een veelvoud aan mensen. Dit is de sterke kant van de Theaterstraat. “Ons motto is ont-moeten: een moet is een oud woord voor stempel. Wij willen de stempels die we allemaal op mensen of een groep drukken, weghalen door samen te werken aan een theaterproductie. Veelal ontmoeten vooral mensen uit de eigen cultuur en klasse elkaar. De Theaterstraat wil ontmoetingen buiten de eigen kring bevorderen.” En dit lukt ook. Door samen te werken met veel mensen en instanties en door goed te luisteren naar bewoners, ontstaat een rijk palet aan kleurrijke activiteiten. In Proef de Buurt resulteert dit concreet in culturele en smakelijke activiteiten. Een greep uit de achttien activiteiten en zeventien voorstellingen: een masterclass door een elfjarig Tussendijks zangtalent, een workshop flirten, breakdancen op accordeonmuziek, een opstel- en tekenwedstrijd, een cursus kunst en cultuur voor vrouwen van de moskee en een tentoonstelling van foto’s van vaders met hun kinderen. Van alles is mogelijk en heeft plaatsgevonden om een zo compleet mogelijk en dus heel divers beeld van de buurt te tonen. Ter afsluiting van al die activiteiten organiseert De Theaterstraat theaterwandelingen waarmee deelnemers de schoonheid van de buurt ervaren. “Ze laat je anders kijken naar de wijk en de mensen die er wonen. Onverwachte ontmoetingen op straat en in huizen tonen geheimen uit de wijk, laten je twijfelen over wat gespeeld is en wat niet en laten je de onverwachte kracht zien van bewoners uit de wijk.” Door de theaterwandelingen is het beeld van Tussendijken bij 76 procent van het publiek positiever geworden. Website: www.detheaterstraat.nl
De kracht van kunst
33
Kunst en interetnische contacten: wat blijkt? Kan kunst werkelijk bijdragen aan een betere samenleving en aan een beter begrip voor elkaar? In Angelsaksische landen als de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië en Canada is community art al langer praktijk. Er is veel onderzoek gedaan naar de rol van kunst bij stedelijke vernieuwingsprocessen, maar de uitkomsten zijn niet eenduidig. Toch wordt steeds meer bewijs verzameld dat het werken met kunstenaars in een wijk positieve effecten heeft op bijvoorbeeld de economische ontwikkeling. Op individueel niveau draagt aan kunst doen bij aan sociale stijging in de maatschappij (het scholingseffect) en gezondheid (curatief, preventief is minder aangetoond). Moeilijker bewijsbaar blijkt het effect van kunst op het ontstaan van nieuwe, duurzame sociale contacten. Deze groepsoverstijgende contacten treden op korte termijn wel vaak op, maar zijn nog nauwelijks aangetoond of onderzocht op de langere termijn. In Nederland doet Sandra Trienekens onderzoek naar de vraag in hoeverre kunstprojecten die gericht zijn op maatschappelijke vraagstukken bijdragen aan wat zij noemt zachte burgerschapscompetenties: wederkerigheid, meertaligheid, respect en gelijkwaardigheid. Zij stelt dat een open samenleving deze vaardigheden van burgers vraagt, allochtoon en autochtoon. Dit als tegenwicht voor het vaak eenzijdige overheidsbeleid van integratie met meer dwingende competenties, opgelegd aan allochtonen. Stichting InterArt met voorvrouw Soheila Najand heeft een soortgelijke benadering met het introduceren van de term nieuw cultureel burgerschap. Dit nieuwe cultureel burgerschap veronderstelt capaciteiten als: vertrouwen, sociale sensibiliteit, reflexiviteit, engagement, acceptatie van onzekerheid en imperfectie, acceptatie van meertaligheid, een nomadische kijk op identiteit en culturele interactie. Daar waar kunst individueel de functie kan hebben van empowerment, zou het collectief nieuwe vormen van gemeenschapszin zichtbaar kunnen maken.
Kunst in Ruimte voor Contact Dialoog en ontmoeting stimuleren via eten is populair. Veel projecten uit Ruimte voor Contact kozen het eten als ingang, ook de kunstzinnige. Toch gaan deze projecten verder dan de jaarlijkse straatbarbecue. De projecten zijn meestal meer dan een eenmalige sociale ontmoeting. Zij nemen eten als uitgangspunt voor een artistieke vertaalslag: er is sprake van langdurend contact tussen bewoners waar het samen koken, samen recepten uitwisselen en samen nieuwe recepten maken leidt tot het delen van elkaars geschiedenis en rituelen rond eten. Het eten wordt daarmee kookkunst. Een project als Proef de buurt van de Theaterstraat gaat nog een stap verder. Hier wordt het proeven in overdrachtelijke zin bedoeld en nodigen theaterwandelingen uit om de buurt met een andere blik te bekijken. 34
Ruimte voor Toekomst
Capoeira Kids in Amsterdam Met Capoeira Kids wil Diversion kinderen uit een wijk van verschillende scholen met elkaar in contact brengen. Gewoonlijk hebben deze buurtkinderen geen contact en spelen ze na schooltijd ook niet met elkaar. Door middel van capoeira en een voorstelling voor de ouders worden contacten gelegd tussen kinderen en hun ouders. Het project is uitgevoerd in drie buurten in Amsterdam: de Baarsjes, Noord en IJburg. Capoeira is een verbinding op zichzelf. Het verenigt sport, dans, muziek en acrobatiek. In die zin is het een bijzondere kunstvorm die uit Brazilië is overgewaaid naar Nederland. Er is voor capoeira gekozen omdat samenwerking bij deze vechtkunst essentieel is en omdat het leerlingen op een leuke, speelse en vooral niet geforceerde manier (muziek en bewegen) met elkaar kennis laat maken. Het project kent de volgende opbouw: • Kick-off: eerste kennismaking met capoeira en tussen leerlingen onderling. • Zeven lessen: kennismaking, zingen, dansen, vechten, acrobatiek en verdedigen. • Vier voorstellingen. De kracht van Capoeira Kids zit in de gedegen organisatie en logische opbouw, de samenwerking tussen drie duo’s van scholen (een kansarme school en een kansrijke school) en het feit dat het een driejarig programma is waardoor de kans op verduurzaming van de contacten groter wordt. De laagdrempeligheid van het programma, de heldere werkwijze en het enthousiasme van de leerlingen maken dat het een groot bereik heeft en een goede uitstraling richting de buurt. Aan deze voorwaarden is voldaan: er zijn duidelijke regels, de kennismaking van leerlingen wordt onderling goed begeleid en docenten zijn professionele capoeiristas die kunnen werken met kinderen. Een kans die er nog ligt, is om talentvolle leerlingen te scouten en door te geleiden. Ook een effectmeting na afloop – namelijk: bestaan de contacten onderling nog? – zou op zijn plaats zijn. Er is een lesprogramma en lesboekje gemaakt voor het project, een dvd met de ervaringen en voorstellingen en een website: www.capoeira-kids.nl.
De kracht van kunst
35
De kunstprojecten die uitgevoerd zijn in het kader van Ruimte voor Contact staan al snel op de derde trede van de bindingsladder: afspraken maken en samenwerken vanuit een gemeenschappelijke interesse. Dit kan leiden tot een grotere verbonden heid. Een community artist brengt zijn werk tot stand in dialoog met bewoners. Deze voortdurende dialoog, waardoor tijdens het project vaak nog van alles verandert en bijgesteld wordt, leidt zowel bij de deelnemers als bij de kunstenaar tot sociale en artistieke groei. Echt aansluiten bij de drijfveren van mensen in de wijk is dan wel van belang. In hoofd en hart van de community artist moeten, aldus Sandra Trienekens, sociale en artistieke intenties samenvloeien.
Tips voor aanpak Er zijn verschillende manieren om kunst in de wijk uit te voeren. Zo kunnen kunst instellingen gaan samenwerken met welzijnsinstellingen in de wijk en gezamenlijk projecten uitvoeren met kinderen. Bestaande instellingen veranderen op deze manier hun werkwijze en spelen meer in op de vragen en interesses van bewoners. Maar er kan ook gezocht worden naar een individuele kunstenaar die aan de slag gaat met bewoners. Daarnaast kan het van belang zijn om open ruimtes te creëren (podia, leegstaande panden, vrije buitenruimte) om spontane initiatieven uit de wijk een kans te geven.
© Ed Regeer Photography 36
Ruimte voor Toekomst
Welke vorm is passend voor welke wijk en voor welke doelgroep? Waarvoor kan een gemeente het beste kiezen? Zeker twintig gemeenten in Nederland hebben ervoor gekozen om te werken met een cultuurscout: iemand die de behoeften in een wijk inventariseert en verbindingen legt tussen de juiste mensen en instellingen. Deventer, Arnhem en Rotterdam zijn voorlopers op dit gebied. De gemeente Deventer is als eerste bezig met het in kaart brengen van de effecten hiervan. Landelijk heeft een vijftiental kunstprojecten zich verenigd in een Community of Practice, een initiatief van FORUM, de Stad BV en ABF Research. Doel: van elkaar leren wat wel en niet werkt als het gaat om kunst in de wijk. In april 2010 worden de eerste resultaten van deze werksessies verwacht. Voor een gemeente is het kiezen voor kunst en cultuur een motor voor sociale verandering. Naast professionals uit de sport en sociale professionals, kan worden gekozen voor professionals uit de culturele sector. Dezelfde vragen en dilemma’s zullen een rol spelen: kiest de gemeente voor een project of voor een langer durend programma? Kiest men voor formele samenwerkingsverbanden of laat men de samenwerking op een informele wijze ontstaan? Gaat de gemeente de interventies volgen met evaluerend onderzoek en hoe meet men dan de gewenste sociale effecten?
Tot slot Grenzen vervagen bij community art. De grenzen tussen professionele kunstenaars en amateurkunstenaars, tussen cultureel werkers en sociaal werkers, tussen jongeren en ouderen, tussen de machtigen en de machtelozen… Maar brengt kunst ook mensen van diverse culturele achtergronden blijvend met elkaar in contact? In ieder geval kan kunst ontroeren, verbazen, verbeelden, vertellen… Het laat toeschouwer en deelnemer niet onberoerd. Daarmee maakt kunst wat los bij mensen in de wijk. En dus is kunst een goed middel om relaties vorm te geven op een manier die het alledaagse overstijgt en toch het alledaagse verbeeldt. Kortom: verwacht geen wonderen van kunst, maar er zou zo maar een wonder kunnen gebeuren.
De kracht van kunst
37
38
Ruimte voor Toekomst
© Marc Bolsius
5 Ontmoetingen in de openbare ruimte Maria Smits en Vera Marinelli Maria Smits is sociaal geograaf en projectmedewerker bij FORUM voor Ruimte voor Contact. Vera Marinelli is beleidsmedewerker bij FORUM voor het programma Leefomgeving en neemt deel aan het landelijk loket Ruimte voor Contact. Als mensen elkaar érgens ontmoeten, dan is het wel in de openbare ruimte. Dat kunnen toevallige ontmoetingen zijn, maar ook een gerichte ontmoeting of een gezamenlijke activiteit. Wat is de rol van publieke ruimtes bij het tot stand komen van interetnische ontmoetingen? De publieke ruimte is volgens de VROM-raad de ruimte die toegankelijk is voor burgers en die een publieke functie heeft. Dit kunnen openbare buitenruimtes zijn zoals straten, plantsoenen, markten, maar ook binnenruimtes zoals buurthuizen, scholen en andere openbare gebouwen. Het beheer van deze ruimtes kan in handen zijn van de overheid, van private instanties of in sommige gevallen van burgers. Vanuit de politiek is er veel aandacht voor de wijk en de buurt. Dit is dé plek waar verbondenheid met de Nederlandse samenleving tot stand komt. Hierbij is het belangrijk dat de woonomgeving zo is ingericht dat verschillende groepen mensen zich er thuis voelen.
Achtergrond: publieke familiariteit Een buurt moet allereerst veilig en leefbaar aanvoelen. Pas dan voelen wijkbewoners zich betrokken bij hun leefomgeving. Sociologe Talja Blokland noemt in dit kader het begrip publieke familiariteit. Publieke familiariteit heeft te maken met voorspelbaar heid: als je kan inschatten hoe de ander die je tegenkomt in de publieke ruimte zal handelen, dan zal je je prettiger en veiliger voelen in een buurt of wijk. In het Engels wordt dit sense of place genoemd. Het gevoel van veiligheid is noodzakelijk om tot verder contact te komen. Volgens Talja Blokland ontstaat publieke familiariteit langs twee lijnen: 1 Kortdurende, herhaaldelijke contacten in de openbare ruimte. Dit hoeven niet alleen geplande ontmoetingen te zijn, ook het steeds opnieuw zien van dezelfde mensen in een omgeving kan al zorgen voor het beter kunnen inschatten van een situatie.
Ontmoetingen in de openbare ruimte
39
2 Kwaliteit van de openbare ruimte. Een vervuilde, verloederde omgeving geeft aan bewoners het signaal dat er geen verantwoordelijkheid wordt genomen, niet door andere bewoners en niet door de overheid. Dit maakt de ruimte onveilig. Bovendien voelen bewoners van een dergelijke buurt zich niet gerespecteerd door de overheid, alsof deze onverschillig is ten aanzien van hun behoeften. De publieke ruimte speelt dus een grote rol in het ontstaan van publieke familiariteit. Bovendien heeft de inrichting van deze ruimte sociale effecten. Met andere woorden: de publieke ruimte zou door de inrichting publieke familiariteit zo veel mogelijk moeten faciliteren. Dit kan door goed beheer en onderhoud van de bestaande publieke ruimte (schoon, heel en veilig), maar ook door het moment van (her)inrichting van ruimte te gebruiken om mensen bij hun omgeving te betrekken en kennis met elkaar te laten maken. De overheid kan ervoor zorgen dat er mechanismen ontstaan waarin verschillende mensen uit de wijk elkaar ontmoeten. Deze ontmoeting hoeft niet gericht te zijn op integratie of interetnisch contact. Voorzieningen die mensen in hun dagelijkse routines gebruiken, lenen zich hier goed voor. Voorzieningen waar mensen naartoe gaan voor hun gewone activiteiten en waar ze anderen zien die hetzelfde doen. Denk aan scholen, wijkgebouwen, sportfaciliteiten, winkels en markten.
Criteria voor ontmoetingsruimten Ontmoetingsruimtes bieden kansen op contact en op netwerken. Die kans is bij een incidentele ontmoeting niet zo groot. Daarom pleit de RMO in zijn advies Niet langer met de ruggen naar elkaar voor herhaalde ontmoeting. Door elkaar meerdere keren te zien, zonder daar in eerste instantie bewust voor te kiezen, raak je bekend met elkaars aanwezigheid. Door elkaar meerdere malen te spreken, leer je elkaar beter kennen en krijg je misschien de kans om sociaal kapitaal op te bouwen: sociale netwerken die toegang geven tot hulpbronnen, bijvoorbeeld informatie over werkgelegenheid. De kans op herhaaldelijke, toevallige ontmoeting is het grootst wanneer ontmoetingsruimtes voldoen aan de volgende criteria: Multifunctioneel
Een multifunctionele ontmoetingsruimte is geschikt voor meerdere soorten activiteiten. Mensen bezoeken de ruimte omdat ze die nodig hebben of leuk vinden. Bewoners hebben een bepaald belang bij een ruimte. De kans op ontmoeting neemt toe als mensen dit belang delen of hiervoor naar dezelfde plek gaan. Denk aan scholen en bibliotheken onder één dak of aan een muziekschool in een wijkcentrum.
40
Ruimte voor Toekomst
Vanzelfsprekend
Om vanzelfsprekend te zijn, moeten plaatsen en ruimtes bereikbaar zijn. Een park als kortste weg van A naar B is een meer vanzelfsprekende ontmoetingsplaats dan een park aan de rand van de stad. Lange termijnperspectief
Het lange termijnperspectief van de publieke ruimte hangt samen met levensfases: ontmoetingsruimtes dienen levensloopbestendig te zijn. In verschillende levensfases hebben mensen verschillende interesses en belangen. Er liggen kansen om mensen met elkaar in contact te brengen rond deze verbindende thema’s omdat jonge ouders, pubers of ouderen elkaar juist kunnen vinden in deze gedeelde interesses. Herhaal delijke ontmoeting vraagt tevens beperkte verhuisgeneigdheid.
Een bankje buiten is bij veel bewoners populair Ontmoeting in buitenruimtes Veel ontmoetingen in de publieke buitenruimte vinden spontaan plaats. De buiten ruimte wordt immers gebruikt als doorgangsruimte. Langs een belangrijke aanloop route naar school zullen ouders en kinderen elkaar herhaaldelijk tegenkomen. Maar de buitenruimte kan ook gebruikt worden als verblijfsruimte. Een speeltuintje in de buurt is een belangrijke ontmoetingsplaats voor kleinere kinderen en hun ouders. Een plantsoen kan een ontmoetingsplaats zijn voor hondenbezitters. Ouderen kunnen elkaar treffen op bankjes in het park en het winkelcentrum is een plaats waar alle verschillende wijkbewoners elkaar tegen kunnen komen. Belangrijk is dat ervoor gezorgd wordt dat deze ruimte ook daadwerkelijk door iedereen benut kan worden. Dat het park niet alleen geschikt is om honden uit te laten maar ook om te wandelen en te spelen. Dat een speeltuin niet alleen aantrekkelijk is voor kinderen, maar dat ook ouders de weg ernaar weten te vinden. De Speeldernis in Rotterdam heeft bijvoorbeeld succesvol contact gezocht met (allochtone) buurtorganisaties om meer bekendheid te krijgen onder allochtone ouders. Soms voelen bepaalde groepen zich niet thuis op een plaats omdat ze denken dat deze niet van hen is of omdat zij overlast of hinder ondervinden van andere gebruikers. In deze gevallen kan het helpen om met elkaar te overleggen over het gebruik van de ruimte.
Ontmoetingen in de openbare ruimte
41
Buitenruimte voor Contact Buitenruimte voor Contact is een project waarbij bewoners onder begeleiding van professionals een buitenruimte omvormen tot een gevarieerde, natuurlijke ontmoetings ruimte. Doel: bijdrage leveren aan het welzijn van wijkbewoners door samen met hen een inrichtingsplan voor een buitenruimte te ontwerpen en dit gezamenlijk uit te voeren. Hiervoor wordt contact gezocht met omwonenden van bijvoorbeeld binnentuinen van flatgebouwen en andere geïnteresseerde wijkbewoners. Buitenruimte voor Contact is uitgevoerd in Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht. Het is een project van Stichting de Wending, Buitenkans Participatieve Groenprojecten en Cailin Partners. Door mensen te vragen naar hun beelden en ervaringen wordt in kaart gebracht wat de buitenruimte voor bewoners kan betekenen. Voor veel mensen is een plaats voor ontspanning en ontmoeting belangrijk. Juist in veel oude stadswijken is er gebrek aan groen en natuur, omdat de publieke ruimte verloederd is of niet aansluit bij de wensen van de gebruikers. Het project werkt dialooggericht, dat wil zeggen dat bewoners met elkaar in gesprek gaan over wat hen raakt en boeit in de buitenruimte en de natuur. Gemeente en corporatie bepalen meestal de randvoorwaarden (financiën, onderhoud) waarbinnen het project wordt uitgevoerd. Samen met een tuinarchitect ontwerpen de bewoners een inrichtings plan. Een integraal tuinteam, een mix van bewoners en professionals van ondersteunende organisaties, gaat aan de slag om dit ontwerp te realiseren. Een procesbegeleider houdt overzicht over het geheel en bewaakt de voortgang. Het succes van het project berust op drie pijlers: 1 De fysieke pijler: de buitenruimte moet goed aansluiten bij de behoefte van (potentiële) gebruikers. 2 De sociale pijler: er moet vertrouwen zijn in elkaar en in de deelnemende organisaties. Mensen durven verantwoordelijkheid te nemen voor de ruimte en de activiteiten. 3 De faciliterende pijler: de randvoorwaarden moeten duidelijk en goed geregeld zijn, de kwaliteit van de buitenruimte moet gewaarborgd blijven.
42
Ruimte voor Toekomst
Tips • Samenwerken met verschillende organisaties en tegelijkertijd bewoners actief betrokken houden, is niet altijd makkelijk. Daarom is het belangrijk om kleine, zichtbare stapjes te zetten. Deze zichtbare resultaten houden bewoners gemotiveerd ook wanneer het proces vertraging oploopt en laat aan de betrokken organisaties zien dat bewoners zich inzetten voor verandering. • Kinderen zijn snel enthousiast te krijgen om samen aan de slag te gaan in de tuin. Soms lukt het om via de kinderen ook de ouders actief te krijgen in de buitenruimte. • Een andere manier om bewoners enthousiast te krijgen is hen mede-eigenaar te maken van de ruimte. Het aanleggen van een moestuin waarin bewoners hun eigen stukje grond kunnen beheren, is een succes. Buitenruimte voor Contact heeft een aantal mooie buitenruimtes opgeleverd. De voort zetting van de onderlinge contacten wisselt per locatie: op de ene plaats is er heel wat bereikt als mensen elkaar nu groeten, op de andere plaats werken mensen uit verschillende culturen actief samen in de tuin. Website: www.buitenruimtevoorcontact.nl
© Marc Bolsius Ontmoetingen in de openbare ruimte
43
© Marc Bolsius
Voorbeeld
In het project Pleinen terug aan de buurt werkt TOS (Thuis op straat) op verschillende plaatsen in Rotterdam met bewoners aan het opstellen van pleinregels en het organiseren van activiteiten in de buitenruimte. Vaak ervaren bewoners problemen in de buitenruimte, zoals onveiligheidsgevoelens of geluidsoverlast. De problemen en kansen in de buitenruimte worden eerst geïnventariseerd. Dit gebeurt door deur aan deur met bewoners te praten, maar ook door te informeren bij organisaties die betrokken zijn bij de buurt. Door verschillende zichtbare acties (bijvoorbeeld een schoonmaakactie) probeert men wijkbewoners vertrouwen te geven en te betrekken bij de buitenruimte. Tijdens een festiviteit in de buitenruimte stelt TOS samen met de bewoners pleinregels op, waarna een pleincommissie wordt ingesteld die verder toezicht houdt op naleving van de regels en activering van bewoners. TOS blijft dit pleincomité op de achtergrond ondersteunen.
Samen inrichten Een andere manier om mensen te betrekken bij de publieke buitenruimte is om hen een rol te geven in de inrichting ervan. Door samen naar dit gemeenschappelijk doel te werken, krijgt het contact tussen deelnemers de kans om zich te verdiepen en bestaat de mogelijkheid tot het opbouwen van een breder netwerk in de buurt en daarmee van sociaal kapitaal. Er zijn verschillende voorbeelden van projecten waarbij samen met bewoners een ontwerp wordt gemaakt voor een stukje publieke ruimte. De gemeente 44
Ruimte voor Toekomst
Enschede werkt bijvoorbeeld in het project Samen naar buiten in verschillende stads delen met bewoners aan de herinrichting van publieke buitenruimtes. Met bewoners zijn interactieve ontwerpsessies gehouden waarbij zij op verschillende manieren konden aangeven wat zij belangrijk vonden in een buitenruimte. De resultaten hiervan worden in grote delen opgenomen in het uiteindelijke ontwerp van een aantal publieke ruimtes (eind 2009). De gemeente heeft geprobeerd zo veel mogelijk bewoners hierbij te betrekken waarbij zelfs deur aan deur bewoners zijn geworven.
Rol van professionals Bewoners vanaf het begin betrekken en het initiatief ook weer aan bewoners kunnen teruggeven als zij elkaar eenmaal kennen: dat zijn belangrijke interventies van professionals. Socioloog Nanne Boonstra noemt dit het kunnen meebewegen met de straat, met de ontwikkeling van een buurt. Dat betekent dat er eerst op de moeilijke plekken veel toezicht nodig is en dat de inzet van de professional gericht is op activering van bewoners. Als dat bereikt is, kan de professional zich terugtrekken en alleen op de achtergrond beschikbaar blijven. De professional hoeft pas weer in actie te komen wanneer er hulp wordt gevraagd door bewoners of als het dreigt mis te gaan. Op veel plaatsen zal het voor de professional niet mogelijk zijn helemaal uit het zicht te verdwijnen. De ontstane netwerken zijn hiervoor te breekbaar. Maar ook dan is het de taak van de professional om zoveel mogelijk het initiatief en de uitvoering hiervan bij bewoners te laten. Voorbeeld
Een voorbeeld waarbij sprake is van betrokkenheid vanaf het begin en waarbij beheer en onderhoud in handen is van vrijwilligers in de buurt, is het project Samen spelen samen leven. Op verschillende plaatsen in de gemeente Barneveld zijn sport- en spelkasten aangelegd. De kinderen en jongeren uit de wijk zijn vanaf het begin betrokken bij de inrichting van de kasten. Zij hebben zelf meebepaald welke materialen er geleend kunnen worden. Beheer en onderhoud van deze voorziening wordt niet alleen door de gemeente gedaan. Vrijwilligers en kinderen maken zelf de spelkasten schoon. Jongeren hebben één van de spelkasten versierd met graffiti tekeningen. Sommige ouders komen kijken naar hun spelende kinderen en komen op deze manier ook weer met elkaar in contact. Daarnaast assisteren ouders soms bij activiteiten. Ook in het project Samen naar Buiten hebben de gemeente Enschede en bewoners afspraken gemaakt over het beheer en het onderhoud van een eerder, door middel van bewonersparticipatie gerealiseerd, project (Unieke Brinken). Zo probeert de gemeente Enschede bewoners niet alleen ontwerper, maar ook eigenaar te maken van de ruimte. Ontmoetingen in de openbare ruimte
45
Buurthuiskamer in Arnhem In Immerloo, een multiculturele subwijk van de Arnhemse herstructureringswijk Malburgen, is een buurthuiskamer ingericht in een schoolgebouw. Een speciaal door bewoners voor dit doel opgerichte stichting, stichting Prisma, bestuurt dit sociale huis. Een sociaal huis is een multifunctionele ontmoetingsruimte voor buurtbewoners van waaruit gewerkt kan worden aan maatschappelijke activering, culturele activiteiten, gemeenschapsvorming, hulpverlening en voorlichting. Het doel is buurtbewoners van Immerloo een mogelijkheid geven om elkaar te ontmoeten en duurzame interetnische contacten op te bouwen. In Immerloo wonen meer dan tachtig verschillende nationaliteiten. Immerloo hoort bij de herstructureringswijk Malburgen maar voor Immerloo zelf zijn nog geen herstructureringsplannen. Het verloop onder de bewoners is hoog, er is sprake van verloedering en veel voorzieningen zijn verdwenen. Bewoners geven aan dat zij deze voorzieningen erg missen. Zij komen elkaar nu minder vanzelfsprekend tegen in de wijk, terwijl bewoners wel behoefte aan ontmoeting hebben. De wijk kent een aantal actieve bewoners die een paar jaar geleden op zoek zijn gegaan naar een ruimte die zij konden gebruiken als ontmoetingsruimte of buurthuiskamer. Hierbij werden zij gesteund door een bewonersstichting uit de wijk en een wijkbeheergroep. Het ministerie van VROM maakte geld vrij voor ondersteuning in het onderzoeken of een sociaal huis mogelijk zou zijn in Immerloo. Subsidie van Ruimte voor Contact werd gebruikt om bewoners te activeren. Met medewerking van onder andere de gemeente is er uiteindelijk een plek gevonden in de wijk: een oud schoolgebouw. Bewoners richtten vervolgens zelf een stichting op, Stichting Prisma, die waakt over de inrichting van het sociaal huis en toeziet op de activiteiten. In het sociaal huis is tevens een jongerencentrum gevestigd, een kinderopvang en een peuterspeelzaal. Het project heeft met behulp van Ruimte voor Contact een gastheer in dienst genomen: een buurtbewoner die bezoekers wegwijs maakt in de ruimte en ondersteunt bij het opzetten van activiteiten. Er worden momenteel verschillende cursussen aangeboden zoals danslessen en taalles. Het openen van een gemeenteloket in de ontmoetingsruimte is gepland. Over het technische beheer zijn in het Brede Schoolverband in de wijk afspraken gemaakt.
46
Ruimte voor Toekomst
Tips • Het kost tijd om met alle betrokken organisaties af te stemmen en te overleggen. Het is belangrijk om strategisch te werk te gaan en de juiste mensen en beslissingsorganen te bereiken. Dit vraagt gevoel voor timing. • De ontmoetingsruimte is in eerste instantie ontstaan uit een bewonersinitiatief dat door professionals actief is opgepakt. Let op dat bewoners wel eigenaar van het initiatief blijven en dat professionele instanties niet met het project op de loop gaan. • Door de combinatie van gelden en activiteiten is het sociale huis uiteindelijk iets anders geworden dan de buurthuiskamer die de bewoners oorspronkelijk voor ogen hadden, maar de meeste betrokkenen zijn zeer tevreden. De kinderopvang, peuterspeelzaal en de ontmoetingsruimte lopen inmiddels uitstekend.
© Marc Bolsius Ontmoetingen in de openbare ruimte
47
Ontmoeting in binnenruimtes De RMO spreekt van multifunctionele ontmoetingsruimtes. Deze zouden zo ingericht moeten worden dat mensen hun activiteiten niet langs elkaar heen organiseren (zoals in veel buurthuizen het geval is) omdat je zo steeds dezelfde mensen blijft tegenkomen. Beter is het als er verschillende activiteiten op één plaats en op één tijdstip plaatsvinden, zodat meer mensen elkaar vanzelf tegenkomen. Hier kan dan weer sprake zijn van een spontane ontmoeting die zo belangrijk is voor publieke familiariteit. Voorbeeld
In Haarlem wordt actief gewerkt aan het met elkaar in contact brengen van verschillende bewonersgroepen door de Stichting Multicultureel Schalkwijk. Door gezamenlijk activiteiten te organiseren, leren de verschillende organisaties elkaar kennen, zowel op bestuurlijk niveau als op deelnemersniveau. Momenteel wordt in het project De Haven gewerkt aan de realisatie van een multifunctioneel en multicultureel ontmoetings centrum. In dit centrum kunnen verschillende interculturele activiteiten plaatsvinden, maar ook activiteiten van de zelforganisaties voor de eigen achterban. Ook het beheer van dit centrum zal door de organisaties zelf gebeuren. Al deze elementen zorgen voor een voortdurende wisselwerking tussen de partijen waarbij ontmoeting en samen werking centraal staan. Momenteel wordt gekeken of deze werkwijze als voorbeeld kan dienen voor andere wijken in de stad.
© Marc Bolsius 48
Ruimte voor Toekomst
Georganiseerde ontmoetingen In de binnenruimte gaat het vooral om georganiseerde ontmoetingen. Dat kan ontmoeten om het ontmoeten zijn (de gebruikelijke koffieochtenden), ontmoeten omdat je een belang deelt met medebezoekers (computercursus, Nederlandse les), of ontmoeten om samen te werken aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel (bewonersoverleg, organisatie van een buurtactiviteit). Brede scholen en multi functionele centra kunnen de locatie zijn voor deze ontmoeting, maar ook huis- of buurtkamers. Voorbeelden
In Enschede zijn in het stadsdeel Zuid buurtkamers ingericht in woningen van de corporatie. Deze huiskamers worden gebruikt als inloopruimte, maar er worden ook verschillende cursussen gegeven zoals computerlessen. De ruimte wordt tevens gebruikt om voorlichting te geven over bepaalde onderwerpen, met als bijkomend effect dat mensen bekend raken met de buurtkamers. De vrijwilligers die deze activiteiten begeleiden, zijn speciaal geoefend in het tot stand brengen van interetnisch contact. In het project Burenhulp in Villa Klarendal organiseert de stichting Youth for Christ verschillende activiteiten om bewoners van de multiculturele Arnhemse wijk Klarendal met elkaar in contact te brengen. Dat gebeurt in een ontmoetingsruimte midden in de wijk. Succesvolle strategieën hierbij zijn: het gezamenlijk bereiden van maaltijden en het organiseren van activiteiten voor kinderen. Ook hier zijn onderhoud en beheer van de ruimte in handen van vrijwilligers.
Tot slot De ervaringen in Ruimte voor Contactprojecten laten zien dat bewoners van laagbouw gemakkelijker te betrekken zijn bij de buitenruimte dan flatbewoners, zeker de bewoners van de hogere verdiepingen. Zicht op de straat en daardoor het gevoel van betrokkenheid bij de buitenruimte speelt hierbij waarschijnlijk een grote rol. Kinderen zijn al gauw enthousiast om mee te helpen en hun ouders erbij te betrekken. Evenementen en activiteiten maken duidelijk dat er wat gaande is in de publieke ruimte en trekken bewoners naar de ruimte toe. Zichtbaar aanwezig zijn blijft belangrijk. Ook lokkertjes werken. Zo deelde Thuis op straat (TOS, Rotterdam) plantjes uit en werd in Barneveld koffie geschonken voor ouders. Bewoners geven vaak aan bankjes te willen in de buitenruimte. Deze kunnen zo geplaatst worden dat mensen vanuit hun zitplaats overzicht hebben over de ruimte en de mensen die zich daarin bevinden. Eerder in dit hoofdstuk werd al genoemd dat Ontmoetingen in de openbare ruimte
49
beheer en onderhoud van de publieke buitenruimte erg belangrijk zijn. Verloedering en vandalisme wekken de indruk dat zowel de bewoners als de overheid onverschillig zijn ten opzichte van het gebied en de (andere) bewoners. De omgeving boezemt geen vertrouwen in en dit maakt mensen minder geneigd om met elkaar in contact te treden. Het is belangrijk om voor het (her)inrichten van een ruimte eerst te kijken naar het gebruik van de ruimte en de inrichting hier op af te stemmen. En zoals eerder genoemd zal de inrichting alleen soms niet voldoende aantrekkingskracht op mensen uitoefenen en is het noodzakelijk activiteiten te laten zien om mensen met de ruimte bekend te maken.
Tips Voor binnenruimtes geldt dat er veel enthousiasme is voor samen koken, eten en koffie drinken. Bij de werving van bewoners is mond-tot-mondreclame het aller belangrijkst. Bij activiteiten voor volwassenen is het belangrijk dat er kinderopvang is of een nevenactiviteit voor kinderen. Nog een tip: heb aandacht voor het feit dat mensen van verschillende culturele achtergronden elkaar niet automatisch opzoeken of weten te vinden. De rol van de professional is zo niet alleen gericht op activeren, maar ook op het beheren van de contactmomenten. Op deze manier is er de meeste kans dat er daadwerkelijk duurzame contacten ontstaan die uiteindelijk zonder de aanwezigheid van een professional kunnen worden voortgezet.
50
Ruimte voor Toekomst
Wat is Ruimte voor Contact?
51
52
Ruimte voor Toekomst
© EnOf ontwerp en communicatie
6 Scholen staan sterk Sjak Rutten en Karin Westerbeek Sjak Rutten is onderwijskundige en werkt bij Sardes als adviseur voor onderwijs- en jeugdbeleid. Hij is lid van het Landelijk loket Ruimte voor Contact. Karin Westerbeek studeerde taal- en literatuurwetenschap en werkt bij Sardes, vooral aan projecten die tot doel hebben het taalonderwijs te verbeteren. De school is bij uitstek de plek waar duurzame interetnische contacten kunnen ontstaan. Hoe kun je dit als school bevorderen, uitgaande van de eigen situatie en de leeftijd van de kinderen?
Waarom onderwijs? Kinderen brengen een groot deel van hun tijd door op school. Alleen al om die reden kan het onderwijs een grote bijdrage leveren aan het bevorderen van duurzame interetnische contacten. Scholen hebben op dat punt ook een wettelijke taak. Sinds 2006 is in alle onderwijswetten voor het primair en voortgezet onderwijs de bepaling opgenomen dat het onderwijs actief burgerschap en sociale integratie moet bevorderen. Daarbij hoort het kennisnemen van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Lukt dit scholen ook? In de praktijk hebben scholen te maken met segregatie wat het bevorderen van burgerschap, integratie en ontmoeting niet makkelijker maakt. Naast gemengde scholen zijn er zwarte en witte scholen. Witte en zwarte scholen kunnen de interetnische ontmoeting niet op school organiseren, maar zijn meer aangewezen op ontmoetingen tussen scholen en met de samenleving. Maar ook op gemengde scholen is integratie en ontmoeting niet vanzelfsprekend. Daarom moeten alle scholen, ongeacht de samenstelling van de schoolbevolking, zich buigen over de vraag hoe ze inhoud kunnen geven aan de opdracht om burgerschap en integratie te bevorderen en met name hoe ze moeten bevorderen dat leerlingen kennisnemen en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Iedere school moet dit doen op een manier die past bij zijn eigen situatie en bij de leeftijd van de kinderen.
Wat werkt? Contact tussen kinderen leidt niet automatisch tot meer acceptatie over en weer. Dat blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit. Kinderen hebben al vroeg in de gaten wie anders is. Ze hebben in het algemeen een voorkeur voor kinderen die Scholen staan sterk
53
enigszins hetzelfde zijn als zijzelf. Meisjes zijn populair bij andere meisjes, jongens gaan liever om met jongens en er bestaat een voorkeur voor kinderen uit de eigen etnische groep. Kinderen hebben een positievere houding tegenover de eigen etnische groep dan tegenover andere etnische groepen. Bovendien hoeven positieve gevoelens over individuele kinderen niet te leiden tot een positief oordeel over de groep. De samen stelling van de klas heeft op die voorkeuren niet veel invloed (Bakker e.a., 2007). Wanneer heeft een ontmoeting kans van slagen? De WRR (2007) noemt als criteria voor kansrijke duurzame ontmoetingen (Pettigrew 1998): • Mensen moeten dezelfde status hebben. • Er moet sprake zijn van wederzijdse afhankelijkheid en samenwerking aan een gemeenschappelijk doel. • Het contact moet intiem en herhaaldelijk zijn. • Er is institutionele steun van autoriteiten nodig. Deze eisen passen volgens de WRR goed bij een school. Jongeren hebben binnen de school dezelfde status, werken samen aan dezelfde doelen en projecten, komen dagelijks bijeen en de school kan een ondersteunend kader bieden.
Scholen langs de bindingsladder De indeling volgens de bindingsladder (hoofdstuk 2) is goed bruikbaar voor het onder wijs. De ladder heeft vier sporten met een toenemende intensiteit van contact: elkaar ontmoeten, elkaar leren kennen, samenwerken en afspraken maken en wederzijdse hulp bieden. De eerste sport is duidelijk: in het onderwijs ontmoeten kinderen en ouders van verschillende etnische achtergronden elkaar. Op gemengde scholen zitten ze bij elkaar in de klas of ze ontmoeten elkaar in de ouderkamer. Scholen met een eenzijdige bevolking moeten wat meer moeite doen, maar ook op die scholen kan aan ontmoeting gewerkt worden. De voorwaarden om elkaar beter te leren kennen, zijn in het onderwijs vaak aanwezig. Leerlingen zitten bij elkaar in de klas en via allerlei didactische werkvormen kunnen zij worden gestimuleerd om samen te werken en elkaar op die manier beter te leren kennen. Bovendien is de school een gemeenschap met allerlei gezamenlijke activiteiten en vieringen. Dan de derde sport op de bindingsladder: afspraken maken en samenwerken. Schoolleiding, leraren en leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor een goed leefklimaat. Regels, zoals het tegengaan van pesten en het vreedzaam oplossen van conflicten, horen daarbij. Het betrekken van leerlingen bij het schoolklimaat door hen medeverantwoordelijkheid te geven, kan bijdragen aan de binding. Zo voelen kinderen van alle etnische achtergronden zich samen verantwoordelijk voor hún school. Op scholen wordt veel gedaan aan wederzijdse hulp, bijvoorbeeld door mentorprojecten. Een oudere leerling neemt dan een jongere leerling onder zijn hoede. Mentorprojecten zijn 54
Ruimte voor Toekomst
niet altijd, waarschijnlijk zelfs meestal niet, interetnisch opgezet. Maar het komt wel voor dat op deze manier interetnische contacten worden opgebouwd. Mentorprojecten komen ook voor tussen scholen. Leerlingen uit het hoger beroepsonderwijs kunnen optreden als mentor voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs (Rutten en Westerbeek 2008).
Segregatie belemmert Kortom, de school is een prima plek voor kinderen met verschillende etnische achter gronden om elkaar te ontmoeten. Toch gebeurt dat niet altijd. Dit heeft allereerst te maken met het bestaan van witte en zwarte scholen. De segregatie begint al op heel jonge leeftijd, vaak al voordat kinderen naar school gaan. In diverse steden zijn er witte kinderdagverblijven en zwarte peuterspeelzalen. Ongeveer zeven procent van de basisscholen heeft meer dan vijftig procent allochtone leerlingen. Veel allochtone leerlingen zitten op een school waar de meerderheid van hun medeleerlingen ook allochtoon is. Als Turkse, Marokkaanse en Surinaamse leerlingen in het basisonderwijs hun klas rond kijken zien ze dat gemiddeld 75 procent van hun klasgenoten ook allochtoon is. Autochtone leerlingen zien gemiddeld tien procent allochtone leerlingen (Gijsberts en Dagevos 2005). In het voortgezet onderwijs loopt de scheidslijn tussen wit en zwart vaak langs de lijn van het schooltype. In vwo en havo zijn autochtone leerlingen oververtegenwoordigd, in het vmbo de allochtone leerlingen.
Contacten tussen klasgenoten leiden niet automatisch tot meer acceptatie De politiek maakte zich aanvankelijk zorgen over segregatie in het onderwijs – het zou slecht zijn voor de onderwijsprestaties - maar tegenwoordig hoor je dit argument steeds minder. Onderzoek is op dit punt namelijk niet eenduidig. Het argument dat kinderen van verschillende etnische en sociale groepen elkaar moeten ontmoeten, lijkt voor de politiek steeds belangrijker te worden. Alle kinderen moeten leren omgaan met de multi-etnische samenleving waarin ze nu en later zullen leven, wonen en werken. Daarom moeten ze elkaar in het onderwijs tegenkomen. Maar hoe pak je dat aan? Menging en spreiding worden als oplossingen gezien om meer contacten in het onderwijs tot stand te brengen maar dit is een moeizaam proces. Het stuit op juridische, sociologische, politieke en demografische bezwaren. Het is geen goede aanpak om interetnische contacten in het onderwijs vooral te bevorderen door het tegengaan van segregatie. Het merendeel van de scholen in Nederland is gewoon Scholen staan sterk
55
gemengd2, met een meerderheid aan Nederlandse leerlingen en een kleinere groep allochtonen van verschillende herkomst.
Ouderinitiatieven werken beter Overigens wil dit niet zeggen dat pogingen om scholen meer gemengd te maken, geen waarde hebben. Afspraken tussen gemeenten en schoolbesturen over de hoofden van ouders heen, zijn echter weinig succesvol. In Nederland bestaat vrije schoolkeuze en ouders hebben de sleutel in handen. Beter werkt het als ouders zelf betrokken zijn en initiatieven nemen. Dan is de kans op duurzaam succes groter (Peters 2006). Ouderinitiatieven verlopen meestal via een vast patroon. Witte ouders willen hun kind naar een school in de buurt sturen, maar worden afgeschrikt door het zwarte karakter. Ze zoeken gelijkgestemden, vormen een initiatiefgroep en gaan met de directeur van de school in gesprek over het onderwijsaanbod, plaatsing in de groepen en buitenschoolse activiteiten. In een aantal gevallen is deze aanpak succesvol. FORUM inventariseerde in 2007 35 ouderinitiatieven en dat zijn er inmiddels meer. De Stichting kleurrijke scholen is een stichting van en voor ouders die initiatieven ondersteunt (www.kleurrijkescholen.nl). Uit de inventarisatie van FORUM blijkt dat ouderinitiatieven zelden leiden tot contacten tussen verschillende oudergroepen. De Vierambachtschool in Rotterdam is een geslaagd ouderinitiatief dat dit wel voor elkaar kreeg en de contacten ook probeert te verbreden naar de buurt (zie kader).
© WijkAlliantie 2
56
In het basisonderwijs is ongeveer 15 procent van de leerlingen van niet-westerse allochtone herkomst. Er zijn ruim 7000 basisscholen. Zo’n 535 scholen hebben meer dan 50 procent allochtone leerlingen, het criterium om een school een zwarte school te noemen. Ruimte voor Toekomst
Drie routes voor scholen De Onderwijsraad ziet drie routes voor scholen om hun taak te bereiken om burgerschap en integratie te bevorderen. De eerste route is die van de convergentie: eerst de toekomst, dan de herkomst van de leerlingen. Alle leerlingen van de school groeien op in de Nederlandse context. Hun talenten, rechten, plichten en verantwoordelijkheden staan voorop. Er is bewust geen specifieke aandacht voor de culturele achtergrond van leerlingen. Wanneer leerlingen zich willen groeperen naar etnische afkomst belemmert de school dit niet, maar het is ook niet iets dat de school via beleid extra wil stimuleren. Dergelijke scholen gaan er vanuit dat zij etniciteit het beste als irrelevant kunnen beschouwen. Zo zorgen ze ervoor dat iedereen gelijk behandeld wordt en dat het ontwikkelen van talenten niet wordt belemmerd door teveel rekening te houden met de culturele achtergrond. Anders gezegd: de school stelt zich uitdrukkelijk kleurenblind op. De tweede route is die van de diversiteit: eerst de herkomst, dan de toekomst van de leerlingen. Alle leerlingen zijn anders en de school kan een verzamelplaats van culturen zijn. Een school moet hier bewust mee omgaan. Ook deze scholen gaan uit van de gelijkwaardigheid (rechten en plichten) van individuen, maar hechten daarnaast waarde aan de etnische groep als geheel. Zij vinden het belangrijk dat de culturele achtergrond van leerlingen niet wordt verloochend en moedigen hen aan hun etnische stem te laten horen en hun culturele identiteit te laten zien. Pluriformiteit van geloofsbeleving en cultuur worden erkend en benoemd. De school wil een plek zijn waar culturele verschillen niet als bedreiging worden beschouwd, maar als bron van creativiteit en innovatie. Dergelijke scholen houden dus niet alleen rekening met culturele wensen en gebruiken, maar gaan uit van de waarde van het in huis hebben van verschillende culturen. In de derde route staan levensbeschouwingen en religies als bindmiddel centraal. Dit geldt vooral voor bijzondere scholen op religieuze basis. Deze gedachte ligt ten grondslag aan de verzuiling. Binnen een school met een levensbeschouwelijke richting ontmoeten leerlingen van eenzelfde religieuze achtergrond elkaar. De meeste bijzondere scholen op levensbeschouwelijke grondslag laten ook leerlingen met een andere levens beschouwelijke achtergrond toe. De school kan van de ouders vragen om de levens beschouwing van een school te respecteren. Zij staan dan voor de vraag: hoe gaan we op deze school met verschillende culturen om met de levensbeschouwelijke grondslag? (Onderwijsraad 2007). Scholen staan sterk
57
De Vierambacht in Rotterdam De Vierambacht is een gemengde school in Rotterdam. Tien jaar geleden was het nog een zwarte school, maar veel hoger opgeleide ouders uit de gemengde buurt hebben zich verenigd in het initiatief om hun kinderen naar deze school te sturen. Ouders vervullen een belangrijke functie binnen de school. Er zijn ouderconsulenten en er is een ouderkamer. De ouderbetrokkenheid ligt hoger dan op veel scholen met een vergelijkbare populatie. Maar het kan nog beter. Hoe kunnen we de ouders betrekken die nu nog niet betrokken zijn en hoe betrekken we de wijk? vroeg de schooldirectie. Van ouders zelf komt het idee om voor elkaar te gaan koken. Daarmee wordt de keuken van de school een ontmoetings plek voor kinderen, ouders en wijkbewoners. De Vierambacht wil hiermee verschillende vliegen in één klap slaan, zoals het betrekken van meer ouders, het bieden van een baken in de wijk, het vergroten van de betrokkenheid van de ouders, het vergroten van de bekendheid van de school in de wijk en het stimuleren van integratie tussen culturen. Je kunt als school wel prachtige plannen hebben, en bovendien in aanmerking komen voor een mooie subsidie, maar daarmee ben je er nog niet. Allereerst de nieuwe keuken. Dit zou dé plek worden waar alle activiteiten zich zouden centreren. Maar al vanaf het begin van het project werd duidelijk dat de goedkeuring van de bouwplannen jarenlange vertraging zou oplopen. Dat de geplande kook- en eetactiviteiten toch moesten plaatsvinden stond vast. Maar waar? Ook de contacten met andere instanties in de wijk verliepen niet meteen soepel. Er was heel wat massagewerk voor nodig. En dan de tijd die het kost om alle activiteiten te organiseren en te coördineren, ouders te informeren en op te trommelen, de wijk te betrekken. Na een half jaar besloot directeur Daaf van de Wege dat hij dat niet alleen met zijn ouderconsulenten voor elkaar kreeg. Saliha werd de trekker van het project en daarmee kreeg het project vaart. De activiteiten vinden voornamelijk plaats in de hal van de school, waar gekookt wordt op mobiele kookunits. Er worden vaderkookavonden georganiseerd, Iftarmaaltijden samen met het buurthuis en binnenkort begint de tweede meidenkookclub. Die trekt niet alleen meiden van de hogere groepen van de Vierambachtschool, maar ook meiden uit de wijk. De avonden waarop ouders koken voor de hele school zijn een succes. Ouders en kinderen zitten met bordjes op schoot gezellig te kletsen. De ouderband brengt prachtige smart lappen ten gehore. Binnenkort komt een kookcahier uit: een kookboek dat vol staat met recepten van ouders voor andere ouders. De recepten worden omlijst door interviews met ouders. Samen geven ze een mooi beeld van de veelkleurigheid in culturen en achter gronden die de Vierambacht kent. Het kookcahier zal zijn weg vinden in de hele wijk.
58
Ruimte voor Toekomst
Ruimte voor Contact heeft op de Vierambacht gezorgd voor betere, duurzamere contacten tussen de ouders van de school. Ook zijn er goede contacten met wijkorganisaties. Die verworvenheden verdwijnen niet zomaar. Toch vergen ze wel onderhoud. Zonder de inzet van een medewerker die de activiteiten organiseert en die de contacten met de ouders en de wijk onderhoudt, zal het opgebouwde resultaat verwateren. De school heeft al toegezegd de projectleider daarvoor te willen blijven inzetten. De directie zoekt nog naar mogelijkheden voor financiële ondersteuning hiervoor.
© EnOf ontwerp en communicatie
Scholen staan sterk
59
Ontmoetingen tussen scholen Leerlingen kunnen elkaar ontmoeten door contacten tussen scholen te bevorderen. Een voorbeeld van interculturele ontmoeting tussen scholen zijn de vriendschaps scholen (www.vriendschapsscholen.nl). Vriendschapsscholen is een Rotterdams project, maar het idee vindt elders navolging. Een witte of juist een heel zwarte school kan zich met een vriendschapsband verbinden aan een school die het tegenover gestelde beeld vertoont. Zo kan interculturele ontmoeting toch optreden. De oudste groepen bezoeken bijvoorbeeld elkaars musical, schrijven elkaar brieven, chatten met elkaar of houden gezamenlijke sporttoernooien. Voorbeelden zijn te vinden op de website van het kenniscentrum gemengde scholen: www.gemengdescholen.nl.
Contacten met de samenleving Voor scholieren is het belangrijk om contacten te krijgen met de samenleving. Een initiatief dat zich op de bovenbouw van het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs richt is het Amsterdamse project JINC (www.jinc-amsterdam.nl), het voormalige Campus Nieuw West. Kinderen krijgen contacten met het bedrijfsleven in de vorm van bedrijfsbezoeken. Ze krijgen sollicitatietrainingen door echte personeelsmedewerkers van Amsterdamse bedrijven. Ze lopen via de ICT-KidZZ Academy mee op ICT-afdelingen van bedrijven. JINC is een project uit het bedrijfsleven dat zich realiseert dat de toekomstige klanten en medewerkers uit de buurt komen. Veel grote bedrijven als Schiphol, ING, KPN, maar ook kleinere bedrijven en maatschappelijke instellingen als woningbouwverenigingen en ziekenhuizen, doen mee aan JINC. In het schooljaar 2007-2008 zijn ruim achtduizend leerlingen van de basisschool en het vmbo tussen de acht en zestien jaar bereikt met deze projecten. JINC is een kansrijk project, niet alleen omdat veel leerlingen meedoen, maar ook omdat het gaat om werkelijke hulp en ondersteuning, de hoogste sport van de bindingsladder. Belangrijk is ook dat de projecten wederzijds profijtelijk zijn: hoewel ze in eerste instantie gezien kunnen worden als hulp aan vooral allochtone leerlingen, zijn ze ook uitermate waardevol voor het bedrijfsleven, omdat het bedrijfsleven hiermee investeert in zijn eigen toekomst.
60
Ruimte voor Toekomst
Blend-it Blend-it is een jongerenproject van de WijkAlliantie. Jongeren van 15 tot 24 jaar zetten zich binnen dit project in voor hun buurt. Eind 2010 zijn er 25 Blend-it clubs in diverse steden in het land. Bij Blend-it leren jongeren dat het leuk en nuttig is om te blenden: te mixen met je buurt en met verschillende groepen mensen. Ze voeren vrijwilligersactiviteiten uit die ze zelf kiezen. Zo vergroten ze hun leefwereld en zetten ze zich tegelijkertijd in voor de maatschappij. Met subsidie van Ruimte voor Contact heef Blend-it de afgelopen drie jaar de Blend-it methodiek geschikt gemaakt voor scholen. Dit is gebeurd op het ROC Midden Holland in Utrecht en de Rotterdamse Mavo in de wijk Spangen. Jongeren werken in groepjes aan een opdracht om een maatschappelijk nuttige activiteit voor de buurt te organiseren. Die activiteit kiezen ze zelf en stapsgewijs werken ze aan de voorbereiding en uitvoering. Ze overleggen met elkaar wat ze willen, ze verdelen de taken, ze leggen contacten, ze bereiden de activiteit voor en ze voeren hem uit. Zo’n cyclus duurt negen weken. In de afgelopen drie jaar zijn op het ROC Midden Holland 250 initiatieven uitgevoerd door 450 jongeren. Activiteiten lopen uiteen van het geven van computerles aan ouderen in de wijk tot het koken van een maaltijd voor dak- en thuislozen. Jongeren vergroten daardoor hun leefwereld terwijl ze zich tegelijkertijd inzetten voor de maatschappij. Jongeren waren bij de start van de eerste cyclus wat afwachtend, maar in de tweede ronde was Blend-it overtekend. Jongeren vinden Blend-it leuk omdat ze zelf hun activiteiten kunnen kiezen, iets kunnen doen voor de buurt en omdat ze worden aangesproken op hun talenten. Voor de school is Blend-it een manier om invulling te geven aan actief burgerschap. Blend-it heeft inmiddels de methodiek verder ontwikkeld en uitgetest voor de verschillende mbo-niveaus. Met ondersteuning van de Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO) is een lespakket voor het mbo ontwikkeld met leerlingenmateriaal en een docentenhandleiding. Docenten moeten een training volgen om met de Blend-it methodiek te mogen werken. Blend-it op school is omgedoopt in de Blend-it Academy met vier doelen: a Kennismaken met sociaal-maatschappelijke instellingen, organisaties en groepen mensen in de buurt. b Het bevorderen van zelfvertrouwen doordat leerlingen ervaren dat zij iets kunnen betekenen voor een ander. c Het gemengd samenwerken aan het organiseren van een activiteit. d Met de diversiteit in de buurt leren omgaan. Diverse ROC’s willen de komende jaren met de Blend-it academy gaan werken. Websites: www.wijkalliantie.nl, www.blend-it.nl Scholen staan sterk
61
© WijkAlliantie
Maatschappelijke stages Ook maatschappelijke stages kunnen een weg zijn naar interetnisch contact. In het voortgezet onderwijs hebben deze stages een grote vlucht genomen. Maatschappelijke stages hebben twee doelstellingen: leerlingen zijn dienstbaar aan de samenleving en ze leren daarvan. De Directie Inburgering en Integratie van WWI heeft een pilot mogelijk gemaakt onder de naam Maatschappelijke stages plus. Deze stages hebben, naast de eerder genoemde twee doelen, nóg een doel: het beter leren kennen van de leefwereld van een medeleerling met een andere achtergrond en van een andere school. Dat extra doel wordt dichterbij gebracht doordat leerlingen van verschillende scholen samen hun maatschappelijke stage lopen. Op deze manier zijn maatschappelijke stages een mooie manier om tot meer interetnisch contact te komen.
62
Ruimte voor Toekomst
Scholen staan sterk
63
64
Ruimte voor Toekomst
© VoorUit
7 Welkom in de wijk Chris Veldhuysen Chris Veldhuysen is sociaal geograaf en bezig met herstructurering en stedelijke- en segregatie vraagstukken. Hij is senior adviseur samenlevingsopbouw bij MOVISIE. In Helmond krijgen (etnische) ondernemers ondersteuning van het opbouwwerk om hun winkelstraat nieuw leven in te blazen. Het is één van manieren waarop interetnische ontmoetingen via wijkontwikkeling worden gestimuleerd. In dit hoofdstuk leest u hoe zulke nieuwe verbindingen essentieel zijn voor hedendaags wijkgericht beleid en herstructurering.
Waarom wijkgericht benaderen? In hun rapport Ruimte voor Contact in de krachtwijken (2008) constateert Oberon dat in de wijkactieplannen van de Vogelaarwijken nauwelijks relaties worden gelegd met Ruimte voor Contact. En ook Ruimte voor Contactprojecten leggen nauwelijks expliciete verbinding met wijkontwikkeling. Maar de centrale thema’s van Ruimte voor Contact zoals interetnische ontmoeting en integratie zijn eveneens belangrijke thema’s in de wijkactieplannen. Indirect is daarmee zeker sprake van een (beleidsmatige) relatie. Die relatie is echter explicieter te maken. Want Ruimte voor Contact kennis is in te zetten in wijkgericht beleid en herstructurering. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de VROM-raad stellen dat een wijkgerichte benadering grote voordelen biedt, maar dat nuancering is op z’n plaats is. Die nuancering betreft de te hoge verwachtingen van de resultaten van de wijkgerichte benadering, de te sterke focus op alleen de wijk en de tijdelijkheid van veel interventies en projecten. Zij pleiten voor duurzame nieuwe verbindingen, zoals het verbinden van wijk en stad, voor het verbinden van groepen in de wijk met groepen buiten de wijk en voor het realiseren van bovenwijkse voorzieningen in de wijk waardoor mensen van buiten naar de wijk komen voor sport, kunst, gezondheid of vrijetijdsbesteding.
Wat werkt? Ruimte voor Contact is voortgekomen uit grote bezorgdheid over toenemende concentratie van eenzijdig samengestelde bevolkingsgroepen in bepaalde wijken en toenemende segregatie binnen de stad. Toenemende concentratie en segregatie belemmeren de integratie van individuele mensen en groepen. Nu is concentratie en Welkom in de wijk
65
segregatie niet per definitie problematisch. Verschillende onderzoekers (NICIS 2009, Fenne M. Pinkster 2009) wijzen erop dat in concentratiewijken bewoners van elkaars netwerken en sociaal kapitaal gebruik kunnen maken bij het oplossen van sociale problemen, het vinden van werk en het opzetten van eigen ondernemerschap. Andere onderzoekers beweren dat de voordelen van de eigen netwerken in de wijk niet opwegen tegen de nadelen van concentratie, zoals het ontbreken van voldoende positieve rolmodellen, het ontbreken van een liftfunctie in de wijk en versterking van het buurteffect. Deze effecten treden sterker op als er sprake is van grootschalige concentratie en segregatie, als de gesegregeerde wijk groter wordt, als er veel werkloosheid is in de wijk en geschikte arbeid in de buurt ontbreekt. Volgens de onderzoekers worden deze effecten versterkt als mensen hun eigen wijk niet meer uitkomen voor onderwijs, arbeid, vrije tijd en sociale netwerken. Daarmee ontstaat het risico dat buiten de wijk, op scholen en op het werk, geen interetnische ontmoeting plaatsvindt. Mensen leren daardoor mensen met andere culturen en andere sociaalmaatschappelijke klassen niet kennen en kunnen zich niet optrekken aan positieve rolmodellen. Deze overwegingen hebben een rol gespeeld in de toenemende aandacht voor menging als belangrijke reden voor herstructurering.
© VoorUit
66
Ruimte voor Toekomst
Menging als doel In talloze wijken en gemeenten vindt herstructurering plaats. Vaak heeft dit te maken met factoren als een verouderd woningbestand, afnemende vraag naar bepaalde woningtypen, een verouderde en daarmee belemmerende stedenbouwkundige opzet van een wijk en met hardnekkige sociale en veiligheidsproblemen. Voor gemeenten en corporaties is er in toenemende mate een overkoepelend doel wat zij met herstructurering willen bereiken: menging. Daarmee wordt bedoeld: mening van functies, menging van prijsklassen van woningen en menging van bevolkingsgroepen. Via sloop en nieuwbouw willen de corporaties en gemeenten gemengde wijken creëren. Bij menging streeft men naar het aantrekken van middeninkomensgroepen door nieuwbouw in wijken met vooral lage inkomensgroepen. Impliciet wordt ervan uit gegaan dat er door menging makkelijker contacten en ontmoetingen tot stand komen in de openbare ruimte en in voorzieningen tussen etnische bevolkingsgroepen. Bijkomend voordeel is dat bestedingen van middeninkomensgroepen in de wijk zouden kunnen bijdragen aan een beter draagvlak voor voorzieningen in de wijk. Ze zouden zich ook kunnen inzetten voor de wijk en als rolmodel fungeren.
Effecten De laatste jaren wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van menging. Uit deze onderzoeken blijkt dat in gemengde wijken interetnische ontmoetingen niet vanzelf sprekend tot stand komen. Door menging neemt de binding van bestaande groepen met de buurt af en sloop en menging kunnen bestaande sociale netwerken in de wijk juist kapot maken. Door de combinatie van herstructurering, sloop en menging neemt de kans op interetnische ontmoeting misschien zelfs af, inclusief de kans om via netwerken in de wijk vooruit te komen. In door herstructurering gemengde wijken zullen nieuwe netwerken moeten ontstaan en het is de vraag of deze nieuwe netwerken voor bestaande groepen de werking van de oude netwerken zullen compenseren (Fenne M. Pinkster, 2009). Onderzoekers pleiten daarvoor voor het begeleiden van het onthechtingproces in de oude wijk en het opbouwen van nieuwe netwerken in de nieuwe wijk. Daarmee krijgen bewoners die moeten verhuizen de tools mee om nieuwe zinvolle netwerken op te bouwen en hun bestaande netwerken te verbreden. Ook pleiten zij voor de ontwikkeling en inzet van werkmethodieken voor behoud van netwerken in de te herstructureren wijk. Op dit punt kan geprofiteerd worden van de kennis die is opgedaan binnen Ruimte voor Contact. De uitdaging is om die kennis in wijkbeleid en herstructurering in te zetten. Tegelijkertijd kan Ruimte voor Contact haar projecten voortzetten en verbreden, ook al loopt het landelijke financieringsprogramma ten einde.
Welkom in de wijk
67
VoorUit in Amsterdam Het Amsterdamse project VoorUit zet studenten in om de integratie van allochtone bewoners van de wijken Osdorp, Slotervaart en Geuzenveld te bevorderen. In ruil voor gratis huisvesting doen de studenten vrijwilligerswerk in de wijk. Voor de activiteiten wordt samengewerkt met buurthuizen, scholen en woningcorporaties. De woningcorporaties zorgen voor woon- en activiteitenruimte, de Vrije Universiteit levert de studenten en zorgt voor docenten die de studenten begeleiden. Concreet helpen de studenten kinderen met hun huiswerk en geven computerles en Nederlandse les aan de ouders. Er zijn sport- en knutselactiviteiten en kooklessen waarin kinderen leren over gezond eten. Veel projecten sluiten aan bij bestaande activiteiten en worden georganiseerd in samenwerking met diverse partners. Zo wordt de huiswerkbegeleiding in het buurthuis gegeven. Samen met VoorUit organiseert de woningcorporatie portiekportiers: kinderen die samen met de huismeester een schoonmaakactie houden en zo leren om netter om te gaan met hun omgeving. Met de basisschool en de woningcorporatie wordt het portiekcafé georganiseerd: een rijdend café, gerund door leerlingen van de basisschool, waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en kinderen kunnen laten zien dat ze iets goeds en leuks doen voor de buurt. Daarnaast maken de studenten met de kinderen uitstapjes naar musea en universiteit. Achterliggende gedachte is dat dit de drempel verlaagt voor kinderen die normaliter zelden buiten hun wijk komen. Zij zien nu bijvoorbeeld dat op een universiteit ook meisjes met een hoofddoek rondlopen. Studente Adinda Boeren heeft veel mensen in de buurt leren kennen en wil er niet meer weg. “Uniek aan dit project is dat de studenten in deze buurt wonen en leven. Dat is integratie van twee kanten.” Boeren ziet dat allerlei veranderingen in gang worden gezet. “Bewoners zijn beter bekend met de Cito-toets waardoor kinderen minder nerveus zijn. Door de huiswerkbegeleiding gaat het met veel kinderen beter op school. Ze hebben, net als hun moeders die conversatieles volgen, meer zelfvertrouwen gekregen.” Het project laat zien dat er niet alleen interetnische, maar ook intergenerationele en klassenoverstijgende contacten ontstaan, vindt projectleider Liora Eldar. Kinderen en bewoners komen met studenten in contact, maar ook onderling met elkaar. En de studenten leren weer van bewoners. “Integratie is het doel van dit project, maar ook de tool. Integratie is de ontmoeting zelf, maar ook een middel dat gebruikt wordt om bijvoorbeeld regels te leren over samen spelen. Het gaat er niet alleen om dat de mensen elkaar ontmoeten, maar ook om de processen die hiermee van start gaan.”
68
Ruimte voor Toekomst
Witte en zwarte vlucht Er is nog een reden voor herstructurering: hiermee kunnen bepaalde nieuwe en bestaande groepen aan een wijk en stad worden gebonden. Het gaat om mensen die een bijdrage kunnen leveren aan het sociaal kapitaal in de wijk. Mensen die meer inkomen in de wijk te besteden hebben, die een voorbeeldfunctie hebben of een rolmodel zijn voor buurtgenoten. Een deel van deze mensen vertrekt uit de wijk omdat ze wooncarrière willen maken. Herstructurering kan zo’n wooncarrière in de eigen wijk mogelijk maken waardoor de groep in de wijk blijft. Het vasthouden van mensen aan stad en wijk heeft niet alleen met een witte vlucht te maken, maar ook steeds vaker met een zwarte vlucht. De allochtone middenklasse groeit in omvang en is voor een deel jong en hoger opgeleid. Ze kiezen er niet meer voor om in de nabijheid van hun ouders te wonen, maar kiezen soms heel bewust voor gemengde en soms zelfs witte wijken. Een aantal jaren geleden deed het NIZW onderzoek naar de woonwensen van deze allochtone middenklasse. Daaruit blijkt dat een toenemend deel de stad verlaat omdat er geen geschikte woningen en woon milieus beschikbaar zijn. De combinatie van witte en zwarte vlucht heeft belangrijke (nadelige) consequenties voor de leefbaarheid van kwetsbare wijken in de stad. In toenemende mate wordt dan ook nagedacht over de beleidsvraag hoe de allochtone middenklasse aan de stad te (blijven) binden.
©Marc Bolsius Welkom in de wijk
69
Bewonersatelier Heistraat in Helmond Allochtone en autochtone ondernemers in Helmond proberen nieuw leven te blazen in hun winkelstraat. Ze werken daarbij samen met bewoners en andere organisaties en krijgen ondersteuning van het opbouwwerk. Ondernemers uit de Heistraat en de gemeente Helmond verkeren eind 2006 in een patstelling over de toekomst van de straat. Het Wijkontwikkelingsprogramma legt in de ogen van de ondernemers te eenzijdig de nadruk op de wijkfunctie van de straat, terwijl de ondernemers liever een bovenwijkse functie zien en het multiculturele karakter willen benadrukken. In dezelfde periode organiseert het opbouwwerk met enig succes bewonersateliers, bedoeld om ook allochtone bewoners te betrekken bij de herstructurering. De ondernemers zien deze aanpak als manier om nieuw leven te blazen in hun zieltogende ondernemersvereniging, maar ook om meer allochtone ondernemers te betrekken. Met geld van Ruimte voor Contact wordt een project opgezet, gericht op ontmoeting en samenwerking van allochtone en autochtone ondernemers. Zo ontstaat het idee van het bewonersatelier Heistraat: een interactieve werkvorm waarbij ondernemers van diverse culturele achtergronden zelf hun beeld van de toekomst van de straat bepalen. Ze geven ook zelf aan wat zij daar aan kunnen bijdragen en wat ze van anderen vragen. De opbouwwerker is de verbindende schakel en werkt met stille regie: het gestaag achter de schermen masseren van gevoelens van onmacht, onwil en apathie bij alle betrokkenen. Zo worden langzaam de voornaamste barrières geslecht en in het voorjaar van 2008 gaat het ondernemersatelier Heistraat van start, met Bureau Seinpost als inhoudelijk deskundige. Vijf jonge ondernemers vormen het nieuwe bestuur en gaan, ondersteund door het opbouwwerk, aan de slag met de uitkomsten.
70
Ruimte voor Toekomst
Resultaten Begin 2009 is ongeveer tachtig procent van de bonafide ondernemers lid van de ondernemersvereniging, waaronder veel allochtone ondernemers. Het spanningsveld met de gemeente is verbeterd. Er is periodiek positief overleg met de wethouders over de ontwikkelingen in de straat. De ondernemersvereniging speelt hierbij een leidende rol. Belangrijk zijn ook de opbouwwerker en de instelling die de neerwaartse spiraal wisten om te buigen en inzagen dat ondernemersparticipatie net zo belangrijk is voor de leefbaarheid als bewonersparticipatie. Wel staat de verbinding tussen ondernemers- en bewoners participatie nog in de kinderschoenen en zijn de belangen van beide groepen, zeker op korte termijn, nogal eens verschillend. Inmiddels zijn drie voorheen huiverige ondernemers fors aan het investeren in de straat en is in de zomer van 2009 met veel succes een braderie georganiseerd. Onder leiding van een extern bureau wordt inmiddels gewerkt aan een herijking van de gemeentelijke visie op de Heistraat naar die van de ondernemers: naast de wijkfunctie een multiculturele specialiteitenstraat. Dit zal de basis worden voor een nieuw bestemmingsplan.
© Marc Bolsius Welkom in de wijk
71
Aandacht voor ondernemerschap Een laatste aspect van herstructurering is de moeizame relatie tussen fysiek, sociaal en economie. Herstructurering is in eerste instantie ingezet vanuit een fysieke invalshoek: stenen stapelen. Uit onderzoek blijkt echter dat ondoordachte herstructurering meer ongunstige neveneffecten oplevert dan de bedoelde positieve effecten. Langzaamaan is in de plannen meer aandacht gekomen voor participatie van bewoners en wordt er geïnvesteerd in nieuwe methodieken en werkwijzen. Toch is participatie van kinderen, jongeren, ouderen en allochtone groepen bij herstructurering nog problematisch vanwege het langetermijnperspectief, ook al zijn er genoeg methodieken en aanpakken die het tegendeel bewijzen. Toenemende aandacht voor participatie processen brengt ook aandacht met zich mee voor sociale projecten en sociaalmaatschappelijke processen in en achtergronden van de wijk.
Hoe kunnen we de allochtone middenklasse aan de stad binden?
© Marc Bolsius 72
Ruimte voor Toekomst
Kortom, aandacht voor de verbinding tussen het fysieke en het sociale neemt toe in debat en praktijk. De verbinding van het fysieke en het economische komt echter moeilijker tot stand. Een van de redenen is dat er bij herstructurering en wijkaanpak weinig aandacht is voor ondernemersparticipatie. Aandacht voor ondernemerschap op wijkniveau is interessant en belangrijk omdat: • er veel nieuw, deels etnisch, ondernemerschap in de wijk ontstaat en zichtbaar wordt • ondernemerschap bijdraagt aan diversiteit in de wijk en aan leefbaarheid • ondernemers er belang bij hebben te participeren in de wijk, mits ze op dat belang ook door de gemeente en wijk worden aangesproken. De economische groei van de afgelopen decennia is zichtbaar in het toenemend aantal startende ondernemers en zzp’ers. Inmiddels overstijgt het aantal allochtone starters het aantal autochtone starters. Niet alleen in de traditionele sectoren (winkels), maar ook in dienstverlening, onderzoek en advisering. Er vindt de laatste jaren steeds meer onderzoek plaats naar etnische ondernemerschap en wijkeconomie. Toch is er nog een grote afstand tussen de etnische ondernemers, de gemeente en de economische infrastructuur. Wel zijn er veel allochtone ondernemersverenigingen (vaak stedelijk), al werken ze anders en is de samenwerking met de ondernemersvereniging en Kamers van Koophandel nog moeizaam. Deze etnische ondernemers zijn ook van belang voor nieuwe werkgelegenheid en banen. Zij hebben hun eigen wervingsmethoden binnen de eigen netwerken. Hoe verbinden we deze netwerken met de bestaande en nieuwe economische hulpstructuren voor wijkeconomie? Een project in Helmond biedt hiervoor interessante mogelijkheden (zie kader).
Tot slot Het sleutelwoord bij Ruimte voor Contact is: interetnische ontmoeting. Het sleutel woord bij het stimuleren van interetnische ontmoeting via wijkontwikkeling is: nieuwe verbindingen. Nieuwe verbindingen doordat individuele bewoners vooruit willen komen en doordat door samenwerking perspectief lonkt op betere woningen, meer veiligheid en meer binding met de buurt. Nieuwe verbindingen zorgen voor nieuwe sociale netwerken die kunnen helpen bij het oplossen van persoonlijke problemen en bij het vinden van werk bij de opleiding van de kinderen. Nieuwe verbindingen zijn ook belangrijk vanwege het werken aan verbetering van de woon- en leefomgeving, dit levert brandstof voor duurzame contacten en samen werking. Tot slot biedt herstructurering kansen voor het realiseren van nieuwe voorzieningen op strategische plekken in de wijk.
Welkom in de wijk
73
Met Ruimte voor Contact is veel ervaring opgedaan met activiteiten, methodieken en vormen van samenwerking voor het realiseren van interetnische ontmoeting. Deze kennis kan worden ingezet voor de wijkgerichte aanpak en bij herstructurering. Andersom bieden wijkontwikkeling en herstructurering nieuwe mogelijkheden voor het benutten van de kennis van Ruimte voor Contact en is daarmee een nieuwe uitdaging. In Helmond krijgen (etnische) ondernemers ondersteuning van het opbouwwerk om hun winkelstraat nieuw leven in te blazen. De ondernemers werken hierbij samen met bewoners en hun organisaties. Het is een van de weinige Ruimte voor Contactprojecten waarin (etnische) ondernemers een belangrijke rol spelen, en tegelijkertijd een erkenning van het belang van ondernemerschap in de versterking van sociale relaties in de wijk, en tussen de wijk en de stad: het aantrekken van nieuw publiek van buiten de wijk. In de wijze waarop het opbouwwerk opereert, ontstaan ook steeds meer contacten tussen ondernemers en bewoners. Door studenten goedkope en betaalbare huisvesting aan te bieden in ruil voor het voor langere tijd verrichten van vrijwilligers werk in de wijk komen nieuwe en onverwachte verbindingen tot stand: tussen de universiteit en de wijk, jongeren en ouderen, en hoger- en lager opgeleiden. De studenten worden begeleid en getraind vanuit de universiteit die ook onderzoek verricht naar de ontwikkeling van het project. De aanname is dat studenten als rolmodel fungeren voor kinderen en buurtbewoners. Deze praktijkvoorbeelden zijn mooie illustraties van nieuwe verbindingen tussen groepen en wijk en stad (andere wijken). Een nieuwe generatie integratieprojecten wordt des te interessanter en belangrijker wanneer zij – hoe moeilijk ook – aandacht weet te besteden aan: • vooruitkomen, dus niet alleen ontmoeten. • verbindingen tussen bewoners en ondernemers. • verbindingen tussen mensen uit verschillende sociaaleconomische klassen. • verbindingen tussen individu en institutie (zoals universiteiten, hogescholen, Kamer van Koophandel). • verbindingen tussen mensen uit verschillende wijken in wijkoverstijgende voorzieningen.
74
Ruimte voor Toekomst
•
Welkom in de wijk
75
76
Ruimte voor Toekomst
© Kunstenaars&Co
8 Verankeren vraagt lef Jel Engelen en Vera Marinelli Jel Engelen is sociale wetenschapper en werkt bij MOVISIE als senior adviseur op het gebied van welzijn en ouderen. Ze is projectleider van het landelijk loket Ruimte voor Contact. Vera Marinelli is beleidsmedewerker bij FORUM en neemt deel aan het landelijk loket Ruimte voor Contact. In de vorige hoofdstukken heeft u gelezen hoe de Ruimte voor Contactprojecten op diverse terreinen hebben gewerkt aan duurzame interetnische ontmoetingen. Dit hoofdstuk gaat in op de verankering van resultaten. Wanneer zijn interventies effectief? En waar moeten de resultaten worden verankerd?
Zes ankerplaatsen De Ruimte voor Contactprojecten zijn gericht op duurzame interetnische ontmoetingen. Met het stoppen van de stimuleringsregeling wordt de vraag cruciaal: is het resultaat van duurzame interetnische ontmoetingen bereikt? En in het verlengde daarvan, als aangetoond kan worden dat mensen elkaar vaker ontmoeten: is het project klaar? Vaak blijkt dit niet het geval te zijn. Veel projecten willen verdergaan, uitbreiden of de kennis overdragen. Vervolgens dringt zich de vraag op: bij wie moet het project verankerd worden? De Ruimte voor Contactprojecten maken gebruik van zes ankerplaatsen. We beschrijven per ankerplaats hoe projectresultaten mogelijk verankerd kunnen worden. We putten daarbij uit de kennis en ervaringen die zijn opgedaan in Ruimte voor Contact. Bij de projecten van Ruimte voor Contact is duidelijk geworden dat het bij de vraag of de resultaten duurzaam zijn, gaat om een zestal categorieën van verankering: 1 Verankering bij de profijtgroep 2 Verankering in de wijk 3 Verankering in de organisatie 4 Verankering bij professionals 5 Verankering bij de overheid 6 Verankering in de sector zelf
Verankeren vraagt lef
77
Jalan Jalan in Amsterdam KunstWerkt in de Indische Buurt is een community art-project waarin buurtbewoners via creatieve activiteiten samen toewerkten naar het Jalan Jalan Festival. In de aanloop naar het festival boden Studio K, Stichting ACCU en Kunstenaars&Co buurtbewoners en buurtorganisaties activiteiten en workshops. Doel van het project: het stimuleren van ontmoeting, uitwisseling en samenwerking tussen buurtbewoners, verenigingen en organisaties. Andere doelen: het opbouwen en uitbreiden van een sociaal-cultureel netwerk in de wijk met Studio K als laagdrempelige centrale locatie en programmeur, het inzetten van kunstenaars met een cultureel diverse achtergrond uit de wijk voor buurtbuilding, talentontwikkeling en voorbeeldfunctie voor talenten, het stimuleren en erkennen van bijzondere kwaliteiten van bewoners en artistieke talenten uit de wijk. Tijdens de looptijd van het project is een effectmeting gehouden zodat er een gefundeerde uitspraak gedaan kan worden over de effectiviteit op het stimuleren van interetnische contacten. De effectmeting is gericht op twee doelgroepen: de actieve en passieve deelnemers aan het project. De actieve deelnemers zijn de buurtbewoners die meedoen aan de workshops. De passieve deelnemers zijn de bezoekers van het Jalan Jalan Festival. Via een enquête zijn vragen gesteld over buurtverbondenheid en persoonlijke ontwikkeling. De enquête is uitgevoerd door studenten Cultureel Maatschappelijke Vorming en verwerkt door TNO: • Passieve deelnemers: op het Jalan Jalan Festival zijn 91 buurtbewoners mondeling geïnterviewd door de studenten. Die vulden de vragenlijsten in. • Actieve deelnemers: de vragenlijsten zijn klassikaal afgenomen bij kinderen. De vragenlijst bevatte vragen over de gegevens van de respondent, de activiteiten van Jalan Jalan, het contact met buurtgenoten en de eigen ideeën. Het proces van ontmoeting, uitwisseling en talentontwikkeling is beschreven en vastgelegd in: -- een videoreportage over Jalan Jalan -- de publicatie Kunstenaars en buurtbewoners werken aan een betere buurt -- een procesbeschrijving (methodiekbeschrijving) -- een onderzoekrapport, te downloaden via www.kunstenaarsenco.nl.
78
Ruimte voor Toekomst
1 Verankering bij de profijtgroep De Ruimte voor Contactprojecten bestaan vaak uit het organiseren van een samen hangende reeks van activiteiten rond koken en eten, fietsen, recreatieve activiteiten, verhalen vertellen, sporten, festivals en feesten. Ook projecten rondom binnen- en buitenruimtes, kunst en cultuur en scholen zijn goedgekeurd door het ministerie. De vraag of de ontmoetingen duurzaam zijn geworden, is lastig te beantwoorden. De laatste jaren wordt steeds meer geprobeerd de effecten van interventies op het sociale terrein te meten. Er is behoefte aan evidenced based methoden. Financiers willen beter aangetoond krijgen of de resultaten zijn bereikt. De vraag naar effectiviteit speelt ook een rol bij de projecten van Ruimte voor Contact. De projecten hebben verschillende manieren gevonden om aan te tonen dat ze duurzame interetnische ontmoetingen tot stand hebben gebracht bij de profijtgroep: de bewoners, ouders, kinderen, ouderen, sociaal geïsoleerden et cetera. Impuls in Amsterdam heeft dat gedaan door eerst een nulmeting te houden onder bezoekers en vrijwilligers en later opnieuw te tellen of de samenstelling van bezoekers en vrijwilligers is veranderd. Kunstenaars & Co heeft in haar project Jalan Jalan in samenwerking met TNO onderzocht of er op het individuele niveau van de deelnemers (retrospectieve meting) en van de bezoekers (enquête) een verandering in gedrag te meten is. Oberon heeft door middel van een kwalitatief onderzoek gekeken of projecten aan kunnen tonen dat zij sociaal geïsoleerde groepen hebben bereikt. Scala Hengelo toont aan dat er netwerken zijn ontstaan van vrouwen in de buurt. Houden de behaalde resultaten ook stand? Om te weten te komen of netwerken en groepen op eigen kracht in stand blijven, moet er aan het begin van een project een nulmeting gehouden zijn, aan het eind van het project een tussenmeting en moet een jaar na het project een nameting worden gehouden. De meeste projecten laten het daar niet bij en zoeken naar verankering in één van de volgende categorieën.
2 Verankering in de wijk Organisaties stellen vaak dat de sociale cohesie in de buurt wordt bevorderd door het organiseren van ontmoetingen. Projecten van Ruimte voor Contact lijken erin te slagen een verandering te bewerkstelligen in de wijken met een gemengde allochtone en autochtone bevolking. Zij tonen aan dat ze andere, nieuwe bezoekers en vrijwilligers van een buurthuis of cultuurhuis hebben aangetrokken. Ook kent een deel van de buurtbewoners elkaar beter. De publieke familiariteit, zo belangrijk voor het tot stand brengen van interetnisch contact in stad en buurt, is volgens de projectleiders en deelnemers toegenomen. Mensen herkennen elkaar, groeten elkaar op straat en zoeken elkaar als buren gemakkelijker op. Om het resultaten na de projectperiode vast Verankeren vraagt lef
79
te houden, probeert men deze te verankeren in bestaande wijkorganisaties: de welzijnsorganisaties, de bewonersplatforms, bewonersgroepen, de school, de winkeliersvereniging, de woningcorporatie en de cultuurorganisatie. Dat zijn ook de organisaties die de duurzaamheid zouden kunnen faciliteren. De afgelopen jaren is ontdekt dat de beoogde verankering in de wijk alleen wordt bereikt als de partijen waarmee in de wijk wordt samengewerkt vanaf het begin mede-eigenaar worden gemaakt. Zo zijn de projectleiders van de Pleinen terug aan de buurt, werkend met de methodiek Fijn op het plein, van TOS (Thuis op straat) vanaf het begin bezig het project te verankeren. Er worden pleincomités gevormd door de jeugd, ouders en omwonenden die elkaar in het project leren kennen, er wordt een steun in de rug georganiseerd door samen te werken met politie, opbouwwerk, corporatie en gemeente, en men volgt het pleincomité nog een jaar. Ook laat TOS regelmatig onderzoek uitvoeren, bijvoorbeeld door de Erasmus Universiteit en het Verwey Jonker Instituut. Bij het theaterproject 220 Volt in het project Scoren in de wijk van FC Twente lag in het plan van aanpak al vast dat de gemeente en de bewoners verantwoordelijk waren voor de spin-off van de theaterproductie.
3 Verankering in de organisatie Organisaties op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling (welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, sportclubs, burgerinitiatieven) kunnen niet meer rekenen op een vaste stroom geld. Integendeel. Verwacht wordt dat zij op een ondernemende wijze
© Impuls 80
Ruimte voor Toekomst
te werk gaan en hun financiën op allerlei manieren bij elkaar halen. Dat leidt ertoe dat organisaties steeds meer te maken krijgen met projectenstapeling. Zij moeten een werkwijze ontwikkelen waarbij projecten niet los van elkaar staan maar geïntegreerd worden in het eigen meerjarenbeleid. Organisaties die voor het eerst willen gaan werken aan het tot stand brengen van duurzame interetnische ontmoetingen hebben ruimte nodig om te experimenteren. Deze organisaties hebben juist behoefte aan een tijdelijk project, met een afgebakende tijd en een afgesproken fasering. Men wil namelijk uitzoeken of de gewenste richting haalbaar is en onder welke omstandigheden deze verandering succesvol is. Pas daarna wil de organisatie het resultaat uitrollen in de hele organisatie. Een mooi voorbeeld is de aanpak van de Vereniging de Zonnebloem. De Zonnebloem is een van de grootste vrijwilligersorganisaties in Nederland. Om eenzaamheid te voorkomen en te bestrijden, organiseert de Zonnebloem voor chronisch zieken en ouderen activiteiten en ontmoetingen. De Zonnebloem bereikt daarbij geen allochtonen. Men karakteriseert zichzelf als een door en door Nederlandse organisatie. De Zonnebloem wil in de toekomst een afspiegeling zijn van de samenleving, zowel wat betreft vrijwilligers als bezoekers. Daarom is in de G4-steden het project Vrijwillige Inzet Migranten gestart waarin geprobeerd wordt om het vrijwilligersbestand meer kleur te geven door specifiek onder migranten(vrouwen) te werven. De Zonnebloem kiest ervoor dit project te laten uitvoeren door de eigen regionale districtshoofden in de vier steden. Samen met de regionale besturen worden de pilots uitgevoerd. Een lid van het managementteam is eindverantwoordelijk voor het project. Dat betekent dat de resultaten van meet af aan op het niveau van de directie worden opgepakt. De Zonnebloem is niet uit op tijdelijk resultaat maar op een werkwijze die straks in de hele Zonnebloem kan worden uitgerold.
4 Verankering bij de professional In de projecten van Ruimte voor Contact is gebleken dat de professional een belangrijk ankerpunt is bij het verduurzamen van projectresultaten. De populatie van ouder organisaties, bewonersgroepen, vrijwilligersgroepen, speeltuinkinderen, buurtkamers, jongerenwerk en sporters is vaak eenzijdig autochtoon. Professionals die ten behoeve van deze groepen werken, zijn niet altijd in staat om interetnische contacten met andere groepen tot stand te brengen. De projecten van Ruimte voor Contact hadden meestal niet tot doel om de competenties van professionals te verbeteren. Toch is dit wel een goed neveneffect gebleken. Radboud Engbersen noemt bijvoorbeeld de behoefte aan subtiele regie (De mixfactor, 2007). Hij pleit voor contactleggingskunde als gewenste competentie van professionals zodat zij in staat zijn om interetnische Verankeren vraagt lef
81
contacten tot stand te brengen. Ook kennis van de diverse participatieladders, ontmoetingsladders en contactladders kan voor de professional een handvat zijn om doelstellingen op het gebied van duurzame interetnische ontmoetingen te kunnen operationaliseren. Verder blijkt dat beroepskrachten competenties nodig hebben om burgers en bewoners te empoweren. Hoe kan men ervoor zorgen dat de profijtgroep steeds meer zelf in staat is om verantwoordelijkheid te dragen? Socioloog Nanne Boonstra van het Verwey Jonker Instituut noemt dit: kunnen meebewegen met de straat. Een professional moet vooraf goed nadenken over hoe hij zijn inzet kan afbouwen en de verantwoordelijkheid terug kan geven aan de burger.
Hoe meer ankerpunten, hoe groter de kans op blijvend succes Ook pedagogische en psychologische competenties zijn nodig. Een mooie voorbeeld is natuurspeeltuin de Speeldernis in Rotterdam. Een combinatie van psychologische en pedagogische vaardigheden en fysieke aanpassingen hebben de natuurspeeltuin veranderd van een speeltuin waar voornamelijk autochtonen gebruik van maakten naar een speeltuin voor autochtone en allochtone bewoners en kinderen. Een ander voorbeeld is het project Bewonersatelier Heistraat in Helmond waar de opbouwwerker competenties heeft verworven om met ondernemers te kunnen werken. Deze compe tentie is nodig om de winkeliersvereniging te betrekken bij de herstructurering van de wijk en om allochtone winkeliers te betrekken. De professional blijkt dus een belangrijk element in de verankering van resultaten. Bij de Zonnebloem zijn de ervaringen die de regionale districtshoofden hebben opgedaan cruciaal om het project te verankeren in de eigen districten en uit te rollen naar andere regios.
5 Verankering bij de overheid De projecten van Ruimte voor Contact worden per definitie uitgevoerd op lokaal niveau. Het ligt voor de hand om aan het eind van het project de gemeente het project te laten overnemen om tot duurzame resultaten te komen. Gemeenten hebben echter te maken met een carrousel of stapeling. Vanuit de rijksoverheid en de provincie lopen er op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling meerdere vernieuwingstrajecten. Voor organisaties die een project in het kader van Ruimte voor Contact uitvoeren, is het 82
Ruimte voor Toekomst
© Kunstenaars&Co
van belang goed op de hoogte te zijn van het meerjarenbeleid van de gemeente en van verschillende deelterreinen. Pas als een Ruimte voor Contactproject een oplossing kan aantonen voor een beleidsprobleem van de gemeente, is er een kans om het project te verankeren in het gemeentebeleid. Duurzame interetnische ontmoetingen zijn meestal geen hoofddoel van gemeentelijk beleid. Wel kunnen ze een belangrijk element zijn binnen de wijkaanpak, ouderenbeleid, generatiebeleid, welzijnsbeleid en Wmo.
6 Verankering in de sector Als projecten succesvol zijn, komt de uitrol in de sector bijna vanzelf tot stand. Blijkbaar speelt het project in op een behoefte of vraag die er al ligt en biedt het een aantrekkelijke aanpak voor de sector. Een voorbeeld in de sportwereld is het programma Scoren in de wijk van FC Twente, waarbij de club haar support voor de wijk Barflo Es (Hengelo) uitsprak en het Twentse noaberschap in de praktijk bracht. Inmiddels hebben alle belangrijke voetbalorganisaties zich gecommitteerd aan het verbeteren van de wijken. Eredivisiebreed loopt het project Scoren door gezondheid waarbij eredivisiespelers basisschoolleerlingen aanzetten tot een gezonde leefstijl. En spelers van Vitesse worden onder de vlag Scoren door Scholing ingezet als leercoach voor kansarme jongeren. Ook de inzet van kunst is overgenomen door kunst instellingen en –koepels. En in het onderwijs zien we dat ouderinitiatieven door andere ouders of scholen worden overgenomen. Verankeren vraagt lef
83
Multicultureel Ontmoetingscentrum in Amsterdam Impuls, een organisatie voor maatschappelijke ondersteuning en kinderopvang, heeft het project Multicultureel Ontmoetingscentrum uitgevoerd. Hiermee wil Impuls een bestaand buurtcentrum omvormen tot multicultureel ontmoetingscentrum. Dit wil men primair bereiken door een kerngroep van vrijwilligers en sleutelfiguren uit de buurt te trainen en op te leiden en die vervolgens de leiding te geven aan de activiteiten in de buurt. Verder richt het project zich op het uitbreiden van de kennis bij beroepkrachten om activiteiten te kunnen organiseren die duurzaam sociaal contact tussen de buurtbewoners kunnen bewerkstelligen. Tijdens het project zijn methodieken ontwikkeld om structurele multiculturele samenwerking op buurtniveau plaats te laten vinden. Op diverse niveaus zijn effecten te zien: -- Individueel niveau: gedurende het project neemt het vertrouwen toe, evenals het aantal bezoekers; vrijwilligers zijn nauw betrokken bij de organisatie. -- Wijkniveau: bewoners zoeken elkaar op en organiseren verschillende projecten met elkaar. -- Professional: methodisch worden linken gelegd tussen activiteiten en de doelgericht heid ervan. Verder is een training opgezet waarin men leert te ontmoeten. Dit is namelijk niet voor iedereen vanzelfsprekend. -- Beleidsniveau: het stadsdeelbestuur wil het project continueren en voortzetten in andere delen van de stad. Verankering -- Beschrijven van de methodiek. -- Het onderhouden van de website zodat bewoners gemakkelijk inzicht kunnen krijgen in het project. -- Aanstellen van extra personeel. -- Trainen van de andere personeelsleden. -- Meten: het belang van meten moet worden onderstreept, dit is een belangrijk aandachtspunt in de verankering. -- Herdefiniëren van de rol van projectleider: vanaf de start bezig met verankeren. -- Zorgen voor draagvlak in de lokale politiek. -- Bij elkaar brengen van werelden: de systeemwereld (van de organisaties) afstemmen op de leefwereld (van bewoners). Website: www.multicultureelschalkwijk.nl
84
Ruimte voor Toekomst
Tot slot Ieder Ruimte voor Contactproject heeft een eigen invulling gegeven aan de begrippen duurzaam, interetnisch en ontmoetingen, al naar gelang de context van het project. In de loop van de stimuleringsregeling zijn zes ankerplaatsen naar boven gekomen. We hebben geprobeerd de kluwen van mogelijke ankerpunten wat uit elkaar te rafelen. Organisaties die meerdere van deze ankerplaatsen benutten, slagen er beter in om de resultaten vast te houden. Checklist: waar kan mijn project verankerd worden? Ankerpunt 1 Profijtgroep
Elementen Benoem de elementen van duurzame interetnische ontmoeting
Hoe? Nulmeting Tellen en vertellen Straatinterviews Enquêteren Enquêtes opvolgen Logboeken
Waar verankeren? In de profijtgroep zelf Zelfstandige groepen Of toch: In de wijk Bij professionals In organisaties
2 Wijk
Operationaliseren sociale cohesie en publieke familiariteit
Nulmeting Enquêteren Enquêtes opvolgen Logboeken
Wijkorganisaties Bewonersorganisaties Welzijnsorganisaties
3 Organisatie Operationaliseren gewenste interetnische ontmoetingen
Voortgangsmonitor Projectoverleg en intervisie
Directie Personeel Beleid Werkmethodiek/handboek Werkconferenties Publicaties
4 Professional
Benoem de gevraagde competenties
Intervisie Logboek Scholing
Beleggen in de organisatie
5 Overheid
Benoem de verwante beleidsterreinen
Contacten leggen met verantwoordelijk ambtenaar Aantonen van resultaten
Meerjarenbeleid gemeente
6 Sector
Successen uitdragen
Voorlichting Publiciteit
Convenanten aangaan
Verankeren vraagt lef
85
86
Ruimte voor Toekomst
© Kunstenaars&Co
9 Ter afsluiting De Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact is gestopt. Tussen 2006 en 2010 zijn ruim tweehonderd projecten uitgevoerd. In heel Nederland is en wordt nog steeds hard gewerkt aan het stimuleren van duurzame ontmoetingen tussen allochtonen en autochtonen. En niet voor niets: in deze publicatie heeft u kunnen lezen wat de ervaringen, leerpunten en successen zijn.
Succesfactoren Met plezier samen een concreet doel bereiken, dat is de insteek van de projecten rond sport en kunst. De projecten laten zien dat deze ingrediënten belangrijk zijn voor succesvolle interetnische ontmoetingen. Tegelijkertijd blijkt dat de kans op succes groter is als er impliciet rekening wordt gehouden met cultuurverschillen en als er sprake is van subtiele regie. De projecten over onderwijs tonen aan dat onderwijs het terrein bij uitstek is waar duurzame interetnische contacten tot stand komen. Duidelijk is dat vrijwel alle scholen zich kwijten aan de taak om burgerschap en integratie te bevorderen, ongeacht de samenstelling van de schoolbevolking. De Ruimte voor Contactprojecten in het onderwijs laten een diversiteit aan mogelijkheden zien in zowel basisonderwijs, voortgezet onderwijs als universitair onderwijs. En dat geldt ook voor de projecten op het gebied van openbare ruimte en wijken.
Vier randvoorwaarden Vier randvoorwaarden dragen bij tot het succes van een project. De eerste factor is tijd. Binnen Ruimte voor Contact zijn meerjarenprojecten uitgevoerd. Dit blijkt organisaties de perfecte gelegenheid te geven om de resultaten te verankeren. Anders gezegd: de term ‘duurzaam’ in de regeling heeft goed gewerkt. Vrijwel ieder project heeft hier vanaf het begin op gefocust. De tweede factor is professionele ondersteuning. In de projecten komen we vele goede professionals tegen: psychologen, opbouwwerkers, welzijnswerkers, regionale districtshoofden, sportdeskundigen en kunstenaars. Zij vergroten de slaagkans van een project. Ze zorgen ervoor dat er meer oog is voor de competenties die nodig zijn bij duurzame interetnische ontmoetingen. Zij zijn ook de aangewezen personen om subtiele regie te voeren en verbindende schakels te leggen tussen allerlei partijen. De derde factor is het belang van de fysieke ruimtes: de projecten in Ruimte voor Contact laten zien hoe belangrijk het gevoel van ‘publieke familiariteit’ is en hoe dit bevorderd wordt door ingrepen in deze ruimtes. Projecten op dit terrein, mits goed Ter afsluiting
87
georganiseerd, kunnen heel gemakkelijk buurtbewoners, ouders en kinderen betrekken en tot concreet resultaat leiden. Ook hier blijkt dat het uitgaan van een gezamenlijk belang de sleutel is. En dan de vierde en laatste factor: het kunnen aansluiten bij vernieuwingen en nieuwe ontwikkelingen. Dit kan gaan om nieuwe trends in de sport, om de mogelijkheden die professionele sportclubs hebben bij maatschappelijke betrokkenheid, om nieuwe verbindingen tussen partijen in de wijken, om ’community art’ als element van wijkopbouw. Ook het ministerie speelde tijdens Ruimte voor Contact in op nieuwe ontwikkelingen, door halverwege te besluiten wél te gaan investeren in ‘community art’ en meer aan te sluiten bij de wijkaanpak.
En nu? Ruimte voor Contact is uitgevoerd in een periode waarin in Nederland een geëngageerd en bij tijd en wijle scherp debat is gevoerd over de multiculturele samenleving. De Ruimte voor Contactprojecten laten zien dat er in Nederland veel creativiteit is om interetnische ontmoetingen tot stand te brengen op veel verschillende manieren. We hopen dat deze publicatie een bijdrage levert aan dit debat en u als lezer inspireert om zelf aan de slag te gaan met het creëren van duurzame interculturele ontmoetingen.
© Impuls 88
Ruimte voor Toekomst
Ter afsluiting
89
90
Ruimte voor Toekomst
© Marc Bolsius
10 Productenoverzicht De projecten binnen Ruimte voor Contact hebben een keur aan producten opgeleverd. Hier vindt u een greep uit de producten inclusief verwijzing naar waar u ze kunt vinden. Publicaties: Titel/project
Organisatie
Verkrijgbaar via
Methodiekbeschrijving Opstapweek voor ouderen
Stichting Voorbeeld
www.stichtingvoorbeeld.nl/ opstapweek
Kookboek Koken met Kleuren
Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk
www.pix4profs.nl
Folder Ontdek elkaars wereld
ANBO
www.anbo.nl
Films: Naam
Project/organisatie
Te zien via
Modeshow Stuijvenburgh
Traverse
http://vimeo.com/5715717
Hatert presenteert
Hatert Jong, Gemeente Nijmegen
www.youtube.com
Dag van de dialoog
Verbinding, SCALA
www.hengeloindialoog.nl
Productenoverzicht
91
Websites: Naam
Project/organisatie
Webadres
Capoeira Kids
Diversion
www.capoeira-kids.nl
De Wereld in de Wijk
Zebra
www.transvaalkwartier.nl
Fietsvriendinnen
Landelijk Steunpunt Fiets
www.fietsvriendinnen.nl
Ouderkamers
Gemeente Boxmeer
www.kinderkenniscentrumtbolwerk
De VoorleesExpress
Platform VoorleesExpress
www.voorleesexpress.nl
Ontmoeting 2007
Nederlandse Moslim Raad
www.nmronline.nl
Pendrecht Universiteit
Stichting Vitaal Pendrecht
www.vitaalpendrecht.nl
Verbinden en Samenwerken
Taekwon-do school Best of the Best
www.verbindenensamenwerken.nl
Buitenruimte voor Contact
Stichting de Wending
www.buitenruimtevoorcontact.nl
Ontdek Elkaars Wereld
Pluspunt Rotterdam
www.pluspuntrotterdam.nl
Buurtzorg
PUNT Welzijn
www.puntwelzijn.nl/buurtzorg
Samen West
Welzijnsorganisatie Push
www.stichting-push.nl
Wat
Organisatie
Meer informatie / via
Informatieboxen Nederland maak je samen
INOP
www.nederlandmaakjesamen.nl
Weblog Ruimte voor Contact Leeuwarden
Sinne Welzijn
http://rvcleeuwarden.blogspot.com
Receptenpaal
Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk
www.restaurantblend.nl
Overig:
92
Ruimte voor Toekomst
Bronnen
93
94
Ruimte voor Toekomst
© Marc Bolsius
Bronnen Hoofdstuk 2 Wat zeggen de onderzoekers? Blokland-Potters, T. (2006). Het sociaal weefsel van de stad: cohesie, netwerken en korte contacten. Rotterdam: Erasmus Universiteit. Geugjes, C.J. (2009). Het zijn ook gewoon mensen: een onderzoek naar de werking van interetnisch contact. Enschede: Universiteit Twente. Eenheid, verscheidenheid en binding: over concentratie en integratie van minderheden in Nederland (2005). Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Gijsberts, M. & Dagevos J. (Red.) (2007). Interventies voor integratie: het tegengaan van etnische concentratie en het bevorderen van interetnisch contact. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Niet langer met de ruggen naar elkaar: een advies over verbinden (2005). Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Putnam, R.D. (2000). Bowling Alone. New York: Simon and Schuster. Snel, E. & Boonstra, N. (2005). De waarde van interetnisch contact. Een onderzoek over initiatieven en beleidsprojecten om interetnische contacten te bevorderen. In Niet langer met de ruggen naar elkaar: een advies over verbinden. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Stimuleringsregeling Ruimte voor Contact (2006). Regeling van de Minister van Vreemdelingenzaken en integratie van 22 september 2006.
Hoofdstuk 3 Sport als lichte interventie Boonstra, N. & Stolk, A (2007). De kracht van sport in de wijk: advies over het smeden van sportieve coalities voor stadswijken. Rotterdam: Sociaal Platform Rotterdam Breeveld, K. et al. (2007). Maatschappelijke waarde sport en bewegen. Bennekom: NISB. Breedveld, K., Kamphuis, C. & Tiessen-Raaphorst, A. (2008). Rapportage sport 2008. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Bronnen
95
Bottenburg, M. van & Schuyt, K (1996). De maatschappelijke betekenis van sport. Arnhem: NOC*NSF. Duyvendak, J.W. et al. (1998) Integratie door sport?: een onderzoek naar gemengde en ongemengde sportbeoefening van allochtonen en autochtonen. Rotterdam: Sociale vernieuwing Bestuursdienst Rotterdam.
Hoofdstuk 4 De kracht van kunst Amateurkunstbeleid OK: een handreiking voor gemeenten (2008). Utrecht: VNG & Kunstfactor. Brouwer, J. & Thomsen, M. (2007). Cultuurimpuls Stedelijke Vernieuwing, opgave 2008 – 2012. z.pl.: ABF Research. HeArt & Society (2009). Thema Kunst in de wijk. nr. 3. Trienekens, S.J. (2009). Kunst in het hart van de samenleving: over burgerschap en culturele dynamiek. Amsterdam: HvA Publicaties Trienekens, S.J. & Miltenburg, L., van (2009). De zingende stad: sociale en culturele effecten van een kunstproject (2009). Amsterdam: Praktijk- en onderzoekscentrum De Karthuizer, Lectoraat Burgerschap en Culturele Dynamiek. Twaalfhoven, M. (2009). Kunst in de wereld. Arnhem: Artez Press/De Jonge Hond.
Hoofdstuk 5 Ontmoetingen in de openbare ruimte Aansprekend burgerschap: de relatie tussen de organisatie van het publieke domein en de verantwoordelijkheid van burgers (2000). Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Blokland, T. (2008). Ontmoeten doet er toe: een essay. Rotterdam: Vestia. Blokland, T. (2009). Oog voor elkaar: veiligheidsbeleving en sociale controle in de grote stad. Amsterdam: Amsterdam University Press. Contact met Talja Blokland (2007, december). E-zine Ruimte voor Verdieping, nr. 2. Contact met Nanne Boonstra ( 2009, september). E-zine Ruimte voor Verdieping, nr. 8.
96
Ruimte voor Toekomst
Niet langer met de ruggen naar elkaar, een advies over verbinden (2005). Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Publieke ruimte: naar een nieuwe balans tussen beeld, belang en beheer (2009). Den Haag: VROM-raad.
Hoofdstuk 6 Scholen staan sterk Bakker, J. et al. (2007). De houding jegens klasgenoten: etnisch gekleurd? Een onderzoek naar de factoren van invloed op de attitude van basisschoolleerlingen jegens klasgenoten van verschillende etnische herkomst. Nijmegen: Radboud Universiteit. FORUM (2007). Gemeenten in actie tegen segregatie in het basisonderwijs: een inventarisatie bij de G-31 en vier andere gemeenten. Utrecht: FORUM. Gijsberts, M. & Dagevos, J. (2005). Uit elkaars buurt: de invloed van etnische concentratie op integratie en beeldvorming. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Peters, D. (2006). Tot elkaar veroordeeld: een analyse van de vooralsnog vrijblijvende aanpak van etnische segregatie in het basisonderwijs. Enschede: Universiteit Twente. Pettigrew, T.F. (1998). Intergroup contact theory. Annual Review of Psychology, 49, 65-85. Rutten, S. & Westerbeek, K. (2008). Contact op school: hoe bevorder je interetnische contacten in het onderwijs? Den Haag: Ministerie van Wonen, wijken en integratie, Directie inburgering en integratie. Verbindende schoolcultuur: hoe kan een gezamenlijke schoolcultuur verschillen overbruggen?(2007). Den Haag: Onderwijsraad. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2007). Identificatie met Nederland. zz.pl.: Amsterdam University Press.
Hoofdstuk 7 Welkom in de wijk Berkers, D. & Veldhuysen, C. (2009). Opbouwwerk en de economische revitalisering in een herstructureringswijk. MO Samenlevingsopbouw, 28, nr. 220, 10-13. Bosch, E. & Pennen, T., van der (2009). Een alledaagse doener in de Gildebuurt. MO Samenlevingsopbouw, 28, nr. 222, 4-9. Bronnen
97
De wijk nemen: een subtiel samenspel van burgers, maatschappelijke organisaties en overheid (2009). Amsterdam: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Kromwijk, M. (2009). De buurt als catwalk voor integratie, FORUM-jaarlezing. Utrecht: FORUM. Manshanden, J. et al. (2009). Haal meer uit de wijkgerichte aanpak. MO Samenlevings opbouw, 28, nr. 222, 44-51. Pinkster, F.M. (2008). De sociale betekenis van de buurt: een onderzoek naar de relatie tussen het wonen in een arme wijk en sociale mobiliteit. Amsterdam: Amsterdam University Press. Rozema, N. & Oude Groeniger, B. (2009). Ondernemersparticipatie bij wijkontwikkeling en stedelijke vernieuwing. MO Samenlevingsopbouw, 28, nr. 220, 6-9. Ruimte voor Contact in de krachtwijken (2008). Utrecht: Oberon. Sociaal en fysiek verbonden: verbinding door confrontatie bij sociaal-fysieke wijkaanpak (2008). z.pl.: KEI en G27, Stad en wijk verweven: schakelen, verbinden, verankeren in de stad (2009). Den Haag: VROM-raad. Tonkens, E., Broeke, J. van den & Hoijtink, M. (2008). Op zoek naar weerkaatst plezier: samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers en cliënten in de multiculturele stad. Den Haag: NICIS Institute. Uyterlinde, M. & Sprinkhuizen, A. (2009). Samensmeden: over buurtbetrokkenheid, overbruggende contacten, methodische interventies en effectiviteit. MO Samenlevings opbouw, 28, nr. 222, 22-25. Veldboer, L. et al. (2008). Helpt de middenklasse? Op zoek naar het middenklasse-effect in gemengde wijken. Den Haag: NICIS Institute. Vertrouwen in de buurt: rapporten aan de regering 72 (2005). Den Haag, Amsterdam: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Wal, J. van der & Lammers, B. (2009). Atelierboek 2: Wijken op stand: nieuwe ideeën voor wijkaanpak en diversiteit. Utrecht: FORUM.
98
Ruimte voor Toekomst
Hoofdstuk 8 Verankeren vraagt lef Boonstra, N. & Wonderen, R. van (2009). Het goede voorbeeld, leefbare buurten door inzet van jongeren op straat. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Dautzenberg, M., Kolner, C. &, Soomeren, P. van (2008). Sociale samenhang: mythe of must? Misvattingen, discussies en beleidsimplicaties. Amsterdam: DSP-groep. E zine Ruimte voor Verdieping nr 8, (september 2009). Ruimte voor Contact. Ravensbergen, J.& Zandvliet, J. (2006). Dat verandert de zaak! Geleerde implementatielessen van Zon. Mw. Assen: Van Gorcum. Sociaal geïsoleerde en Ruimte voor Contact-projecten: kwalitatieve deelstudie (2007). Utrecht: Oberon. Uyterlinde, M. et al. (2007). Contactleggingskunde. In: Veldboer, L. Duyvendak, J.W. & Bouw, C. (red.), De mixfactor: integratie en segregatie in Nederland. Amsterdam: Boom.
Bronnen
99
100
Ruimte voor Toekomst
Binnen het project Ruimte voor Contact zijn vier jaar lang ruim tweehonderd projecten op lokaal niveau uitgevoerd om duurzame interetnische ontmoetingen tot stand te brengen. Dit met als doel dat hierdoor duurzame contacten ontstaan, zodat mensen elkaar ook in nieuwe situaties weten te vinden. Per 1 januari 2009 is de toekenning van nieuwe projecten stopgezet. In deze publicatie maken we de balans op van wat Ruimte voor Contact heeft bereikt. Dat doen we via een inhoudelijke benadering vanuit de projecten. We bundelen de ervaringen, leerpunten en successen. Een inspiratiebron voor welzijnswerkers, corporatiemedewerkers, beleidsmedewerkers en andere professionals op lokaal niveau.
Ruimte voor Contact is een landelijke stimuleringsregeling van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Directie Inburgering en Integratie. Ruimte voor Toekomst is tot stand gekomen door het landelijk loket Ruimte voor Contact, bestaande uit: MOVISIE, FORUM, Sardes en Oberon.
Auteurs: Jel Engelen, MOVISIE Vera Marinelli, FORUM Sjak Rutten, Sardes Met bijdragen van: Claudia Marinelli, Kunstfactor Jamila Achahchah, MOVISIE Ard Sprinkhuizen, MOVISIE Chris Veldhuysen, MOVISIE Maria Smits, FORUM Karin Westerbeek, Sardes
Foto omslag: © Marc Bolsius Publicatienummer: VROM 9314 Datum publicatie: Februari 2010
Eindredactie: Annemies Gort, Tekstburo Gort
Met dank aan: Nelleke Vedelaar Maaike Jongepier Thomas Hessels Hanna Rouah Bas Kroeske
Productie: Vijfkeerblauw.nl
© Ruimte voor Contact, 2009