“Ruimte voor jongeren” Appendix Speelruimte Beleidsplan 2009
Gemeente Helmond
“Ruimte voor jongeren”
Appendix Speelruimte Beleidsplan 2009
Vastgesteld: 21 juli 2009
Samenvatting In het Speelruimtebeleidsplan deel I (SBP) zijn de basisvoorwaarden voor spelen vastgelegd. Voor bijzondere speelvoorzieningen, die doorgaans voor jongeren vanaf een jaar of 13 bedoeld zijn, is hierin geen beleid opgenomen. Om deze ontwikkelingen in de speelruimtevoorzieningen mogelijk te maken, wordt het vigerende beleidsplan aangevuld met een Appendix Speelruimte Beleidsplan (ASBP). De doelstelling van de appendix is: “Een gespreid patroon van kwalitatief goede voorzieningen in de openbare ruimte tot stand te brengen dat op de behoefte van jongeren is afgestemd en evenwichtig is verdeeld over de stad.” De Appendix Speelruimte Beleidsplan gaat na de evaluatie van 2010 een integraal onderdeel vormen van het nieuwe Speelruimte Beleidsplan. Beleidsuitgangspunten Naast de beleidsuitgangspunten in hoofdstuk 5 van het SBP, die grotendeels blijven bestaan, zijn er gewijzigde, dan wel nieuwe beleidsuitgangspunten naar boven gekomen: Behoefte gerelateerd De doelgroep 13+ wil graag in eigen wijk spelen en houdt van afwisseling, waarbij activiteiten belangrijk worden gevonden. Inrichtings gerelateerd • De speelplek moet uitdagend zijn; door variatie en verschillende moeilijkheidsgraden blijft het spannend en kan men blijven leren. • Er moet een combinatie zijn van sport, spel, verblijven en ontmoeten, waarbij de activiteit voorop staat. • Rekening wordt gehouden met afwisseling en trendgevoeligheid en als hulpmiddel kunnen tijdelijk beschikbare terreinen worden gebruik. • Het terrein moet zo worden ingericht dat het multifunctioneel gebruikt kan worden en mogelijkheden biedt bijzondere speelvoorzieningen te ‘rouleren’. • De behoefte moet duidelijk zijn en er moet draagvlak zijn bij betrokkenen voor voorzieningen op de meest wenselijk geachte locatie. Basisuitgangspunten • Voorzieningen zijn vandalismebestendig en er is synergie met bestaande voorzieningen waardoor meervoudig gebruik mogelijk is. • De voorzieningen zijn fysiek en sociaal veilig, waarbij er een afweging is gemaakt omtrent de capaciteit, voldoende ruimte en gelegenheid om de activiteit uit te voeren. • Op de locatie is ruimte voor aanvullende voorzieningen zoals bankjes, prullenbakken, fietsenrekken. Beheer en onderhoud Naast het fysieke beheer en onderhoud (zoals bepaald in § 6.2 van het SBP) is bij bijzondere speelvoorzieningen sociaal beheer belangrijk om te zorgen dat alle leeftijdsgroepen aan bod komen en om eventuele overlast tot een minimum te beperken. Voor het welslagen van de voorziening is essentieel: a. draagvlak bij omwonenden, b. regels vanuit de betrokkenen, c. organisatie achter de aanvraag, d. organisatie van activiteiten. Financiering Bij nieuw te ontwikkelen gebied worden speelruimte en bijbehorende voorzieningen gefinancierd in de grondexploitatie. In bestaand gebied zijn voor de herinrichting en de aanschaf van bijzondere speelvoorzieningen geen middelen beschikbaar; er worden alleen regels gesteld waaraan anders gefinancierde voorzieningen en activiteiten worden getoetst. Voor het organiseren van activiteiten zijn in sommige gevallen gemeentelijke middelen beschikbaar. Leidraad zijn de Nadere regels subsidie versterking jongerencultuur Helmond 2009. Stappenplan bij beoordelen van aanvragen Om aanvragen goed en integraal te kunnen beoordelen is er een stappenplan gemaakt met wie verantwoordelijk is voor welke activiteiten.
1. Aanleiding In 2003 is het Speelruimtebeleidsplan deel I (SBP) vastgesteld. In dit plan zijn de basisvoorwaarden voor spelen vastgelegd. Het gaat om de leeftijd 0 tot 18 jaar onderverdeeld naar 3 gelijke leeftijdscategorieën. In 2005 volgde het Speelruimtebeleidsplan deel II: Uitvoering 2005-2010 en de bijlagen bij deel II. Hierin staan concrete voorstellen voor het aanpassen van bestaande of aanleg van nieuwe speelplekken. 1
+
Voor bijzondere speelvoorzieningen , die doorgaans voor de 13 groep bedoeld zijn, is in het SBP geen beleid opgenomen. Er komen incidenteel aanvragen binnen voor zulke bijzondere speelvoorzieningen, zoals skatebanen, dirt- en fietscrossbanen, multifunctionele speelvelden, pannakooien en laolaveldjes. Deze bijzondere speelvoorzieningen vragen niet alleen speciale aandacht (t.a.v. beleid) op het gebied van technisch beheer, maar met name ook op het gebied van sociaal beheer. Om deze ontwikkelingen in de speelruimtevoorzieningen mogelijk te maken, wordt het vigerende beleidsplan aangevuld met een Appendix Speelruimte Beleidsplan (ASBP). Dit is nodig om een toetsingskader te realiseren voor deze nieuwe ontwikkelingen, zodat een integrale afweging kan worden gemaakt op ondermeer niveau, noodzakelijkheid, spreiding, leeftijd en locatiemogelijkheden. Aan dit beleid is vervolgens, in overleg, een taakschema en stappenplan gekoppeld, zodat bij een aanvraag binnen de organisatie duidelijk is wie, wat, wanneer, en hoe moet handelen om integrale afweging te waarborgen. De Appendix Speelruimte Beleidsplan gaat na de evaluatie van 2010 een integraal onderdeel vormen van het nieuwe Speelruimte Beleidsplan. 2. Beleidsmatige context De ASRB heeft een relatie met het Jeugdbeleid en het is een onderdeel van het SBP. De overeenkomsten en wijzigingen in doelen en beleidsuitgangspunten zullen in de volgende hoofdstukken worden behandeld. Ook heeft de ASRB een relatie met de doelstellingen zoals verwoord in prestatieveld 1 van het beleidskader de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) subsidiekader 2010 en met de Nota Sport in Beweging, waarin een actiepunt is geformuleerd om in 2010 onderzoek te doen naar de (verruiming van de) sportmogelijkheden in de openbare ruimte. 3. Beoogd effect De ASRB is er in de eerste plaats om invulling te geven aan de leemte in het SBP voor wat betreft de bijzondere speelvoorzieningen. Daarnaast levert ASBP een bijdrage aan diverse relevante beleidsdoelstellingen uit de Wmo zoals daar bijvoorbeeld zijn: meer betrokkenheid en binding van jongeren aan de stad, de aantrekkelijkheid van de stad voor jongeren stijgt en de beleefde jongerenoverlast neemt af. 4. Huidige beleidsuitgangspunten 4.1 Doelstelling In het SBP is in hoofdstuk 3 de doelstelling vastgelegd. Voor deze appendix wordt de doelstelling als volgt verwoord: “Een gespreid patroon van kwalitatief goede voorzieningen in de openbare ruimte tot stand te brengen dat op de behoefte van jongeren is afgestemd en evenwichtig is verdeeld over de stad.” 4.2 Visie en basisvoorwaarden In hoofdstuk 3 en 4 van het SBP zijn respectievelijk de visie en basisvoorwaarden voor spelen vastgelegd. De visie is nog steeds actueel en ook van toepassing op bijzondere speelvoorzieningen 2 voor tieners en jongeren. De basisvoorwaarden zijn voor het overgrote deel nog van toepassing , zij het dat bijvoorbeeld bereikbaarheid voor de 13+ groep mogelijk minder belangrijk wordt. De behoefte van de doelgroep is in het SBP op pagina 8 verwoord.
1
Voorzieningen die maatwerk vragen en waar per geval de situatie beoordeeld wordt.
2
Basisvoorwaarden als veiligheid constructies, verkeersveiligheid, integratie, spreiding, zichtbaarheid, herkenbaarheid, beschutting, intimiteit en betrokkenheid blijven belangrijk. De basisvoorwaarde bereikbaarheid kan ruimer ingevuld worden.
-1-
4.3 Uitgangspunten Ook aan de in hoofdstuk 5 van het SBP genoemde uitgangspunten en beleidsvoornemens zijn geen veranderingen. De koppeling aan de woningdichtheid blijft gehandhaafd. 5. Nieuwe beleidsuitgangspunten Naast de beleidsuitgangspunten in hoofdstuk 5 van het SBP zijn er gewijzigde, dan wel nieuwe beleidsuitgangspunten naar boven gekomen specifiek voor de doelgroep. Deze hebben enerzijds met de behoefte van de doelgroep te maken, anderzijds met de inrichting van de speelplek. Als laatste zijn er enkele aanvullende basisuitgangspunten geformuleerd. 5.1 Behoefte doelgroep 5.1.1 Doelgroep 13+ wil in eigen wijk spelen In het SRB staat:”de afstand tot huis is bij deze groep minder belangrijk en afstanden tot circa 1 kilometer vormen geen probleem”. Jongeren zelf geven aan dat zij graag in de eigen wijk spelen en verblijven; ze willen niet de hele stad 3 doorkruisen om te kunnen spelen . 5.1.2 Activiteiten De doelgroep heeft behoefte aan activiteiten. Als de jongeren hiermee komen kan dat door de gemeente gestimuleerd worden. Het motto is hierbij: “Voor en door Jongeren”. De zogenaamde 4 “combinatiefunctionaris ” kan de jongeren hierbij mogelijk helpen. 5.2 Inrichting speelplek Voor de inrichting van de speelplekken zijn er, op basis van gesprekken met de doelgroep en wijkraden, nieuwe inzichten voor de 13+ groep. 5.2.1 Creëer uitdaging / meer variatie / hogere moeilijkheidsgraad Door verschillende moeilijkheidsgraden in te bouwen blijft het spannend en kan men blijven leren. Bovendien ontstaat er hierdoor een natuurlijke scheiding tussen de doelgroepen. Doordat vaardigheidsniveaus doorgaans variëren per leeftijdsgroep, vindt er als vanzelfsprekend een selectie plaats. Dit vereenvoudigt het sociale beheer, kleine kinderen worden niet zo snel weggestuurd door de groteren. 5.2.2 Combinatie van sport, spel, verblijven en ontmoeten De activiteit staat voorop en ontmoeten wordt mogelijk gemaakt. Voor de doelgroep is de activiteit/het spel belangrijker en heeft een grotere aantrekkingskracht dan verblijfs- en ontmoetingsplekken . Ontmoeten als zelfstandige activiteit, dus om elkaar te zien, om te kletsen of om samen te komen, wordt daarom niet nader uitgewerkt in het kader van de het speelruimtebeleid. 5.2.3 Afwisseling en trendgevoeligheid Bijzondere speelvoorzieningen zijn vaak trendgevoeligheid. Bovendien wil de doelgroep afwisseling. Het geniet daarom de voorkeur om de terreinen in te richten/ te ontwikkelen waar de bijzondere voorzieningen “tijdelijk” kunnen worden uitgestald, maar ook kunnen worden gewisseld met bijzondere voorzieningen van andere terreinen. Roulatie van voorzieningen en mobiele voorzieningen zijn hierbij mogelijkheden. 5.2.3 Tijdelijk beschikbare terreinen Voor het realiseren van meer bespeelbare ruimte kan het uitkomen tijdelijke terreinen (zoals braakliggende stukken grond) te gebruiken of de beschikbare terreinen (zoals schoolpleinen of belijnen beschikbare buitenruimte) beter te gebruiken. Dit altijd in samenspraak met de omgeving. Bijkomend voordeel van het gebruik van tijdelijk beschikbare terreinen is dat kan worden beoordeeld of iets een het een trend is of een meer structurele behoefte. Bovendien kan worden gekeken of er voldoende animo is en of er door de aanvrager wordt voldaan aan de randvoorwaarden.
3
Uitkomst uit de workshop met HJ2G. In dit geval zou de combinatiefunctionaris iemand kunnen zijn die overdag leerkrachten ondersteunt met het lesgeven in sport op school en daarnaast de jongeren helpt met het organiseren van activiteiten.
4
-2-
5.2.4 Behoefte duidelijk De aanvraag mag geen gevolg zijn van onvrede of slecht gebruik van andere voorzieningen in Helmond. Het is daarom belangrijk door te vragen en te zoeken naar de vraag achter de vraag. Als er een aanvraag komt voor een multifunctioneel kunstgrasveld omdat de kleine kinderen door de oudere kinderen worden weggestuurd van het JC Court, dan is de oplossing gelegen in het oplossen van de randvoorwaarden bij het JC Court en niet in het creëren van een nieuwe voorziening. 5.2.5 Multifunctionaliteit De terreinen moeten voor diverse soorten bijzondere voorzieningen geschikt zijn, met name omdat afwisseling belangrijk is. Voorbeelden zijn: het is geschikt om te voetballen, maar met wat baskets erop kan er gebasketbald worden. Tevens kan er een ramp of klimwand worden geplaatst, maar er kan ook zand opgegooid worden waardoor (fiets)crossen mogelijk wordt. En omdat er een rand omheen ligt kan er in de winter worden geschaatst. Soms staan er alleen maar lijnen op waardoor er weer andere activiteiten gedaan kunnen worden zoals, skaten, rolschaatsparcours, handbalveld, enz. 5.3 Basisuitgangspunten 5.3.1 Vandalisme bestendig De bijzondere voorzieningen moeten in goede mate bestand zijn tegen vandalisme en graffitibestendig. 5.3.2 Synergie met bestaande voorzieningen De bijzondere voorzieningen bij voorkeur plaatsen bij bestaande beheerde voorzieningen als scholen, sportverenigingen, speeltuinen of jongerencentra. Door de synergie is er meervoudig gebruik mogelijk. Ook de sportvereniging kan dan bijvoorbeeld gebruik maken van de bijzondere voorziening. Door de combinatie met een beheerde voorziening zijn ook andere randvoorwaarden ingevuld zoals daar mogelijk zijn: sleutelbeheer, toiletten, mogelijkheid tot het nuttigen van een consumptie en toezicht (sociaal beheer). De bijzondere voorziening is eventueel afsluitbaar. Logische locaties; proberen aan te sluiten bij de plekken die nu al gebruikt worden en passen bij de doelgroep. 5.3.3 Fysieke en sociale veiligheid De voorzieningen moeten fysiek veilig zijn. Daarnaast moet ook de sociale veiligheid gegarandeerd zijn, zowel voor de gebruikers als voor de passanten/ omwonenden. Zicht op de voorzieningen vanaf de woningen kan hierbij van invloed zijn. Bij sociale veiligheid gaat het overigens vaak om een gevoel, dat niet, zoals bij fysieke veiligheid, uit te drukken is in technische eisen en controles. 5.3.4 Capaciteit Gelet op de vraag wordt de benodigde ruimte en gelegenheid (bijv. voldoende voorzieningen) bepaald om de activiteit uit te voeren. De benodigde ruimte en gelegenheid is afhankelijk van de betreffende activiteit en het aantal deelnemers. Hierbij wordt ook naar de toekomst en de ontwikkelingen gekeken. 5.3.5 Aanvullende voorzieningen Bij de inrichting van de terreinen voor de bijzondere speelvoorzieningen moet rekening worden gehouden met zaken als ruimte voor aanvullende voorzieningen zoals bankjes, prullenbakken en fietsenrekken.
-3-
6. Beheer en onderhoud Het fysieke beheer en onderhoud is voor de bijzondere speelvoorzieningen conform het bepaalde in § 6.2 van het Speelruimte beleidsplan. 6.1 Sociaal beheer Bij bijzondere speelvoorzieningen is sociaal beheer belangrijk om te zorgen dat alle leeftijdsgroepen aan bod kunnen komen en om overlast te voorkomen. Voor het welslagen van de voorziening is essentieel: • Draagvlak bij omwonenden De komst van de voorziening moet zijn besproken met de omwonenden/ betrokkenen en in principe moet er ook bij de bewoners draagvlak zijn voor het realiseren van de bijzondere voorzieningen. • Regels vanuit de betrokkenen Regels vanuit de betrokkenen zelf worden veel beter nageleefd dan “opgelegde regels” en dragen daarmee bij tot het creëren van draagvlak. • Organisatie achter de aanvraag Voor realisatie van een voorziening moet er nader te bepalen organisatiegraad zijn bij de gebruikers, om de verantwoordelijkheden in beeld te krijgen en te verankeren. Dit kan in de vorm van een vereniging of een groep ouders die bepaalde zaken wil regelen, zoals aanleg, onderhoud, toezicht en gebruik. • Organiseren van activiteiten Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vraag vanuit de doelgroep en bovendien heeft het een regulerende werking. Het motto van de gemeente Helmond hierbij is: “Voor en door jongeren”. 7. Financiering Nieuwe ontwikkelingen Bij nieuw te ontwikkelen gebied gelden de uitgangspunten zoals verwoord in § 6.1 van het Speelruimte beleidsplan; speelruimte en bijbehorende voorzieningen worden meegenomen in de grondexploitatie binnen de afgesproken marge per m2. Bestaande stad In bestaande bebouwing zijn voor de herinrichting en de aanschaf van bijzondere speelvoorzieningen geen middelen beschikbaar waardoor er alleen incidenteel reactief kan worden opgetreden, want er zijn geen reguliere middelen voorhanden. Per aanvraag moet de haalbaarheid onderzocht worden en gezocht worden naar (financiële) middelen. Organisatie van activiteiten Voor het organiseren van activiteiten zijn gemeentelijke middelen beschikbaar als wordt voldaan aan de criteria gesteld in de “Nadere regels subsidie versterking jongerencultuur Helmond 2009”. Belangrijk zijn hierbij de versterking van de jongerencultuur en de activiteiten voor en door jongeren te stimuleren.
-4-
8. Beoordelen van aanvragen Om aanvragen goed en integraal te kunnen beoordelen is er een goede samenwerking nodig tussen de verschillende afdelingen en teams binnen de gemeente. De volgende structuur is daarom vastgesteld om de aanvragen te beoordelen: Stappenplan appendix speelruimte beleidsplan Activiteit Verantwoordelijk Beleid maken werkgroep 1 Aanvraag toetsen op beleid werkgroep 1 Toetsen op ruimtelijke mogelijkheden werkgroep 1 Creëren draagvlak werkgroep 2 en initiatiefnemer Ontwerpen werkgroep 2 en initiatiefnemer Kostenraming maken SB.BOR.GA of SB.IBH en initiatiefnemer Financiën regelen In bestaande stad: werkgroep 1 (er zijn geen reguliere middelen) e en initiatiefnemer (zoekt in 1 instantie naar middelen), Bij nieuwe ontwikkelingen en activiteiten: werkgroep 1 Aanleg voorziening(en) SB.BOR.GA of SB.IBH en initiatiefnemer 5 Bekend maken voorziening in SMIP Werkgroep 1 Onderhoud en vervanging SB.BOR.GA of gebruiker (afhankelijk van gekozen constructie) Sociaal beheer SE.MOD.JE en organisatie initiatiefnemer Organiseren activiteiten SE.MOD.SP en initiatiefnemer Evalueren Werkgroep 1 Voortrekkersrol De eindverantwoordelijkheid, dan wel trekkersrol, ligt bij MOD.JB. Hiervoor is gekozen omdat zij al verantwoordelijk zijn voor het jeugdbeleid, eventuele combinatiefunctionarissen en subsidiestromen. Verklaring Werkgroep 1 Landschapsarchitect (SB.ROV), Beleidsmedewerker Groen (SB.BOR.GA), Technisch Medewerker Speelvoorzieningen (SB.BOR.GA) Adviseur wijk- en buurtorganisaties (SB.WE.WIJ), Beleidsmedewerker Jeugdbeleid (SE.MOD.JB), Medewerker Jeugd en Veiligheid (SE.MOD.JE), Beleidsmedewerker Sport (SE.MOD.SP). Werkgroep 2 Werkgroep 1 aangevuld met deelnemers uit Wijkorganen, HJ2G en iemand van jongerenwerk. Mogelijk worden er nog meerdere partijen hierbij uitgenodigd. Denk hierbij aan politie, belangenverenigingen en/of woningbouwverenigingen. Deze werkgroep is zo omvangrijk omdat meedenken, mee oplossen, samen ontwikkelen mede bijdraagt aan het draagvlak bij betrokkenen.
5
Sociaal Maatschappelijk InfrastructuurPlan
-5-