RUIMTE VOOR INITIATIEF
Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE Foto’s: Ron Stam
Als de veranderende relatie tussen overheid en samenleving ergens zichtbaar is, dan is het in krimp- en anticipeerregio’s. Burger- en overheidsparticipatie zijn er allang geen abstracte concepten meer. Dorpsbewoners weten er dat niet alle heil uit het gemeentehuis komt, maar dat de leefbaarheid vooral van henzelf afhangt. De gretigheid waarmee initiatieven tot stand komen laat zien dat het aan wilskracht niet ontbreekt. Neem Johan Timmermans, die in het Friese dorp Garyp een melkfabriek omtoverde tot een multifunctionele zorgvoorziening (pagina 12). Of de voetbalclub van het Groningse Leens, die het verenigingsleven in het dorp opnieuw organiseert en ondertussen ook mogelijkheden ziet voor het activeren van mensen (pagina 26). Of de bewoners van Slenaken, die ontdekten dat ze meer verstand hebben van hun eigen dorp dan de gemeente (pagina 52). Er zijn interessante lessen te trekken uit al die activiteit in krimp- en anticipeerregio’s, zowel voor bewoners als voor overheden. Bewoners moeten bijvoorbeeld nieuwe democratische mechanismen uitvinden. Ben van Essen heeft daar vanuit zowel de analyse als de praktijk een sterk verhaal bij (pagina 6). De bestuurders van dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht ondervinden aan den lijve dat het nog niet meevalt om ‘het dorp’ te vertegenwoordigen (pagina 66). Tegelijkertijd hebben ze te maken met een ander democratisch fenomeen: veranderde politiek-bestuurlijke verhoudingen in de gemeente Emmen (pagina 60). Minstens zo belangrijk zijn de lessen voor overheden. Van Essen wijst erop dat overheden zich bewust moeten zijn van hun verschillende rollen. Loslaten bevordert absoluut zelfredzaamheid, maar expliciteer de taken die de gemeente nu eenmaal heeft (handhaving, vergunningverlening), zo luidt zijn boodschap. Loslaten betekent soms ook: door de zure appel heen bijten. De Groningse Gedeputeerde Marianne Besselink en wethouder Herwil van Gelder van de gemeente De Marne stellen dat er mooie dingen ontstaan wanneer de overheid zich er niet mee bemoeit, maar wijzen erop dat het proces pijnlijk kan zijn (pagina 20). Tot slot maken gemeenten zelf een groeiproces door. De werkgroep Burgerschap Regionaal van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling concludeert op grond van eigen onderzoek in de gemeente Sluis dat de kern Hoofdplaat heel anders in elkaar zit dan de kern Cadzand (pagina 38). Dat vergt gedifferentieerd beleid van de gemeente. De gemeente Gulpen-Wittem zet zich in voor ‘zelfsturing’, maar realiseert zich dat ze zelf nog een slag moet maken om zaken daadwerkelijk aan de dorpskernen over te laten (pagina 46). Deze publicatie gaat over de wijze waarop in krimp- en anticipeerregio’s nieuwe verhoudingen ontstaan tussen bewoners en gemeenten. Hierin worden niet alleen successen, dromen en ambities beschreven, maar ook de weerbarstige praktijk. Want juist daar waar het schuurt, valt wat te leren. Jan Andries Wolthuis en William Segers
5
19
33
ROLLEN ZOEKEN
OVERHEIDSPARTICIPATIE
DE STIMULERENDE GEMEENTE
> Wennen aan nieuwe verhoudingen > Van zuivelfabriek tot zorgcomplex
> Niet mee bemoeien > De Open Club
> Dorpsraden verleiden > Burgerschap in Cadzand en Hoofdplaat
Jan Andries Wolthuis Afdelingshoofd Interactie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
William Segers Programmaleider Bevolkingsdaling Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
45
59
DORPEN STUREN ZICHZELF
ECHT LOSLATEN?
> Sturen op zelfsturing > ‘Bewoners Slenaken weten het beter’
> Een onsje minder overheidsparticipatie > Dorpscoöperatie in zwaar weer
1
ROLLEN ZOEKEN > > Wennen aan nieuwe verhoudingen > > Van zuivelfabriek tot zorgcomplex
Overheden en burgers zoeken naar nieuwe verhoudingen tot elkaar. Bestuurders en ambtenaren vinden dat moeilijk, omdat ze zich veel bewuster moeten zijn van de verschillende rollen die ze hebben. Soms is de gemeente dominant en moet dat zo blijven, soms kan ze beter loslaten, betoogt Ben van Essen. Johan Timmermans blies bijna in zijn eentje het krimpdorp Garyp nieuw leven in. Hij ontmoette scepsis totdat hij het schier onmogelijke had gerealiseerd. Hij wenst zich een meedenkende en samenwerkende gemeente.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 5
De verhouding tussen overheden, professionals en burgers verandert in hoog tempo en de zoektocht naar bijbehorende omgangsvormen is in volle gang. Dat gaat niet zonder slag of stoot, weet Ben van Essen uit ervaring. ‘Juist in krimpgebieden doen zich in die zoektocht naar nieuwe verhoudingen interessante ontwikkelingen voor, omdat daar de noodzaak het grootst is.’
Wennen aan nieuwe verhoudingen
6 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Als iemand de initiatiefrijke burger een warm hart toedraagt, is het wel Ben van Essen. Hij was tot aan zijn pensioen strateeg bij de provincie Limburg, is voorzitter van de Vereniging van Kleine Kernen Limburg en bovenal ‘nestor’ van het krimpdebat. Maar van ronkende collegeprogramma’s en gelikte beleidsnota’s waarin de loftrompet wordt gestoken over de participatiesamenleving krijgt hij enigszins de kriebels. ‘Ze verklaren de burger de liefde, maar bepaald niet onvoorwaardelijk. Mooie begrippen als participatie en eigen kracht krijgen iets verdachts, wanneer het eigenlijk om
bezuinigingen gaat.’ Dat is jammer, want ondertussen doen zich dermate mooie en interessante ontwikkelingen voor, dat cynisme misplaatst is, vindt Van Essen. Hij is er al jaren bij betrokken, bijvoorbeeld als adviseur van gemeenten en bewonersorganisaties die zich in het licht van zowel krimp als burgerinitiatief geconfronteerd zien met de vraag hoe ze zich tot elkaar moeten verhouden. Van Essen herinnert zich nog goed hoe de bewoners van het dorpje Heide (450 inwoners, gemeente Venray) tegen het schoolbestuur en de gemeente te hoop liepen, omdat die had besloten dat de
‘Het is moeilijk om te schakelen tussen die handhavende, besluitvormende en faciliterende rollen’
basisschool dicht moest. ‘Vanwege herindelingsverkiezingen zat ik een debatavond voor, met negen politieke partijen waarvan de bewoners maar één ding wilden horen: de school blijft open. En dat zeiden die politici dus ook. Maar helaas, politieke partijen maken geen kindjes en dus moest die school twee jaar later alsnog dicht. Toen gebeurde er iets moois. De bewoners kropen bij elkaar en vroegen zich af: wat gaan we doen? Gaan we allemaal verhuizen omdat de ramp ons nu toch is overkomen? Of steken we de handen uit de mouwen en maken we er iets van?’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 7
DE LESSEN VAN BEN VAN ESSEN - Initiatiefrijke bewoners krijgen te maken met tegenslagen. Het overwinnen daarvan geeft energie en vergroot de creativiteit. - Niet alle bewoners denken of willen hetzelfde. Lokale gemeenschappen moeten democratische principes heruitvinden. - De gemeente heeft verschillende rollen. Richting bewoners moet ze expliciet maken wanneer ze loslaat, maar ook wanneer ze controleert en handhaaft. - De gemeente is niet altijd probleemeigenaar. Dat besef moet ze niet alleen uiten richting bewoners, maar moet zich ook vertalen naar de ambtelijke organisatie en naar politiek en bestuur.
Verantwoordelijkheid Dat laatste gebeurde. Ze vonden voor het schoolgebouw een maatschappelijk ondernemer, die het ombouwde tot multifunctioneel centrum De Hei, waar een lunchroom is gevestigd, een bibliotheek, een VVV-punt en een bakker. De voormalige klaslokalen zijn nu kinderspeelzalen en ruimten voor andere dorpsactiviteiten. ‘Nu zegt het dorp: er had ons niets beters kunnen overkomen dan sluiting van de school. Dus vanuit de urgentie die krimp met zich meebracht, hebben mensen de verantwoordelijkheid genomen voor de kwaliteit van hun eigen leefomgeving. Dat is fantastisch.’ In 2014 ontstonden plannen om ook de naastgelegen kerk een nieuw leven te geven. En om De Hei, de kerk en het gemeenschapshuis De Gelderkoel op te laten gaan in een dorpscoöperatie. Rollen Zo zijn er meer voorbeelden, maar dat wil niet zeggen dat er geen wrijving is. In hetzelfde Heide bijvoorbeeld, zijn er sinds eind 2014 strubbelingen tussen de huidige uitbater van
ving zelf het beste kan oplossen. Daar kan de gemeente bij helpen, maar is ze geen probleemeigenaar. Het is moeilijk om te schakelen tussen die handhavende, besluitvormende en faciliterende rollen. De gemeente kan een initiatief van bewoners om zelf een gezondheidscentrum te realiseren van harte toejuichen, maar die initiatiefnemers moeten toch langs het vergunningenloket. Dat leidt natuurlijk tot fricties.’ Teleurgesteld En dan hebben bestuur en politiek ook nog eens hun eigen dynamiek. Van Essen weet
nog van een bijeenkomst in een dorp, waar gesproken werd over de oprichting van een dorpsoverleg. Daarbij waren ook twee wethouders aanwezig, om te luisteren. ‘De één lukte dat, de ander kwam niet los van zijn rol als de bepaler. Er was een bewoner die zei dat ze in het dorp nog veel aan duurzaamheid kon doen. Daar waren de aanwezigen het roerend mee eens. Maar de wethouder wilde het laatste woord. Hij was teleurgesteld dat de mensen vonden dat er op het gebied van duurzaamheid van alles niet goed zou zijn. “Venray is een hartstikke duurzame gemeente!” Zijn eerste fout was
‘De gemeenschap moet een aantal democratische principes heruitvinden’
‘Doordat de wethouder zich ging verdedigen, zei hij eigenlijk: jullie praten over mijn probleem’ De Hei (die het gebouw huurt van de gemeente) en de pas opgerichte dorpscoöperatie (die eigenaar van de voormalige school wil worden). Het lastigst is volgens Van Essen dat alle betrokken partijen – de gemeente, de bewoners, de professionele wereld van zorg en welzijn – op zoek moeten naar hun rol in de nieuwe verhoudingen. ‘Voor de gemeente is dat ingewikkeld, omdat ze meerdere rollen heeft. Soms treedt ze op als het bevoegd gezag: de ambtenaar die gelukkig verstand heeft van bouwen en checkt of je niet de
8 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
verkeerde balken doorzaagt als je gaat verbouwen. Die handhavende rol hoort bij uitstek het exclusieve domein van de overheid te zijn. Daarnaast zijn er onderwerpen waarbij de gemeente wel wil weten wat bewoners ervan vinden, maar waar de gemeenteraad uiteindelijk beslist. Moet op deze locatie de natuur of de woningbouw voorrang krijgen? Op dat soort onderwerpen moet de overheid de afweging maken. Dan resteert een grote en diffuse categorie van vraagstukken die de gemeente wel aangaan, maar die de samenle-
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 9
‘Een wethouder die een nota schrijft over dingen die de gemeente gaat doen om burgers meer initiatief te geven; dat is vreemd’
Na aanvankelijk protest tegen sluiting van de school zette de dorpsgemeenschap van Heide zich in voor transformatie tot multifunctioneel centrum.
dat die bewoners helemaal niet zeiden dat de gemeente het fout deed. En doordat de wethouder zich ging verdedigen, zei hij eigenlijk: jullie praten over mijn probleem. Het illustreert hoe moeilijk het ook voor bestuurders is om te schakelen tussen hun verschillende rollen.’
de raad mee weg? Die wethouder wordt door de gemeenteraad op pad gestuurd met de boodschap: gij zult creëren. Hij wordt aangesproken op zijn regelgedreven rol. Ik snap dat volkomen, ik ben zelf ook wethouder geweest, maar zo werkt het natuurlijk niet.’
Loslaten En dan is er nog de gemeenteraad. Van Essen: ‘Niet zelden wil die van de wethouder een nota waarin staat wat hij allemaal gaat doen. Komt die ermee weg als hij opschrijft: “Ik ga loslaten?” Ik sprak eens een wethouder die piekerde over de vraag hoe hij meer initiatief aan burgers moest geven. Dat moest namelijk volgens het coalitieprogramma. Hij schreef er vervolgens persoonlijk een nota over. Een wethouder die een nota schrijft over dingen die de gemeente gaat doen om burgers meer initiatief te geven; dat is vreemd. Mijn advies was om het niet vanuit zijn systeemwereld te benaderen, maar om aansluiting te zoeken bij wat al in de samenleving leeft. Ik zag hem denken: leuk en aardig, maar kom ik daar in
Democratische principes Niet alleen gemeenten, maar ook bewoners moeten groeien in hun nieuwe rol, meent Van Essen. ‘In zekere zin moeten ze de democratie opnieuw uitvinden. In de vorige eeuw creëerden gemeenten wijk- en dorpsraden, vooral om geluiden uit de samenleving te integreren in het overheidssysteem. Je ziet nu nog steeds dat dorpsraden niet zelden met het gezicht naar de gemeente staan en met de rug naar hun eigen dorp. Dat verandert nu snel: je ziet overal overleggen van dorpsbewoners ontstaan, om zonder tussenkomst van de gemeente zelf dingen mogelijk te maken. Maar hoe neem je als dorpsoverleg of dorpscoöperatie besluiten? Hoe zorg je dat iedereen meedoet, zodat het geen exclusief feestje wordt
10 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
van de mensen die altijd al voorop lopen? Vraagstukken als het gelijkheidsbeginsel schuiven daarmee terug van de overheid naar de samenleving. De gemeenschap moet een aantal democratische principes heruitvinden.’ Ook daarbij kan de gemeente overigens een prima rol spelen, herinnert Van Essen zich van het dorp Koningslust (1200 inwoners, gemeente Peel en Maas), dat zelf een gemeenschapshuis gingen bouwen. De gemeente gaf een zak geld mee, maar liet de realisatie over aan de mensen zelf. ‘Dat ging prima, totdat de jeugdclub zei: we doen toch niet mee. De gemoederen in het dorp liepen hoog op. Waarop de bewoners de gemeenteraad opriepen om in te grijpen. Ze gaven in feite dus dit democratische vraagstuk – wie hakt de knoop door – terug aan de gemeenteraad. Maar wat zei die gemeenteraad? Het is jullie vraagstuk. We kunnen wel iemand meegeven om te bemiddelen – dat was ik dus – maar het is jullie probleem. Dat vond ik ijzersterk. Niet terugnemen, maar het lerend vermogen van de lokale gemeenschap aanspreken, juist als het moeilijk wordt.’
OVERHEIDSPARTICIPATIETRAP Eind 2012 presenteerde de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) het rapport ‘Loslaten in vertrouwen’. Daarin introduceerde de raad de ‘overheidsparticipatietrap’. ‘Aan de rolverandering van de overheid ligt niets minder dan een paradigmashift ten grondslag’, schreef de Rob. ‘De omslag begint door ervan uit te gaan dat wat nodig is in de eerste plaats groeit in de samenleving en haar gemeenschappen. Daarop volgend ontstaat vanuit die samenleving mogelijk de behoefte aan ondersteuning vanuit de overheid. Het particuliere initiatief is leidend en daarbij moet worden geëxpliciteerd welke rol de overheid moet of wenst te spelen. Om te helpen in het kiezen van de passende rol introduceert de Raad in dit advies de overheidsparticipatietrap met vijf treden: loslaten, faciliteren, stimuleren, regisseren, reguleren. Voor de overheid bestaat niet één ideale of beste rol. Per situatie en per onderwerp zullen politiek en bestuur moeten bepalen én expliciteren welke rol zij voor de overheid zien weggelegd. Tegelijk betekent de genoemde omslag wel dat politici en bestuurders vaker voor een bescheiden profilering zullen kiezen. Ruimte geven aan de vitaliteit van de samenleving krijgt meer kans als de overheid de overheidsparticipatietrap zo min mogelijk beklimt.’
REGULEREN REGISSEREN STIMULEREN FACILITEREN LOSLATEN Vijf rollen van de overheid Bron: Raad voor het openbaar bestuur
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 11
Niemand had verwacht dat zoiets mogelijk was in een krimpregio, maar timmerman Johan Timmermans deed het. Hij transformeerde zuivelfabriek De Eendracht in Garyp (1900 inwoners, gemeente Tytsjerksteradiel) tot zorgcomplex. Van hem mag de overheid nog wel wat meer meedenken en meebewegen.
Van zuivelfabriek tot zorgcomplex De inwoners van Garyp konden eind 2014 hun ogen nauwelijks geloven, toen de voormalige zuivelfabriek De Eendracht de deuren officieel heropende. Niet om melk en kaas te produceren, maar als onderdak voor een huisartsenpraktijk, de thuiszorg, een kinderopvang, een fysiotherapiepraktijk, een pedicure en een peuterspeelzaal. En niet te vergeten: zes appartementen voor mensen die zorg behoeven. Toen minister Blok voor Wonen en Rijksdienst een paar weken later op werkbezoek kwam, verbaasde hij zich erover dat de zorgappartementen als sociale huurwoningen
12 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
worden verhuurd. ‘Woningcorporaties zeggen steeds dat zoiets helemaal niet kan’, zegt Johan Timmermans. ‘Toch gek, want nu blijkt een particulier het wel voor elkaar te krijgen.’ Timmermans is niet alleen timmerman, maar ook de grote gangmaker achter het initiatief. Vanwege zijn uitzonderlijke prestatie werd hij uitgeroepen tot ‘Garyper van 2014’. De zes zorgappartementen kon hij realiseren voor 65 duizend euro per stuk, waardoor de huren laag blijven. ‘Dat zouden corporaties toch ook moeten kunnen. Maar die doen hetzelfde als banken, namelijk niets.’
‘Eerst zien en dan geloven. Dat gold voor de gemeente, maar ook voor de meeste bewoners hier’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 13
Bron: De social enterprise als businesspartner van de gemeente www.social-enterprise.nl
SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP Sociale ondernemingen zijn bedrijven die primair het maatschappelijk belang dienen en die in hoge mate financieel zelfvoorzienend zijn. Ze kunnen een sterke bondgenoot zijn van gemeenten bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Social Enterprise NL, een landelijk platform dat de belangen van sociale ondernemingen vertegenwoordigt, heeft voor gemeenten zes aanbevelingen geformuleerd om de sociale onderneming meer als partner te omarmen. 1. Constructief passief Sociaal ondernemers komen niet voort uit overheidsbeleid, maar uit de intrinsieke motivatie van de ondernemer. Van de gemeente vraagt dit een ‘constructief passieve’ houding. De gemeente kan proactief communiceren en intenties uitspreken, maar moet zich vervolgens tegennatuurlijk opstellen: wachten tot de juiste personen uit de gemeenschap opstaan. 2. Betrouwbare businesspartner Een ondernemer verwacht van de gemeente geen douceurtjes die hem afhankelijk maken, maar een betrokken en betrouwbare business partner die dezelfde waarde hecht aan een maatschappelijke missie. Eén aanspreekpunt op ambtelijk niveau, en een directe betrokkenheid van een wethouder zijn belangrijke succesfactoren. 3. Beleidscoherentie Sociaal ondernemers streven vaak meerdere maatschappelijke doelen na. Dus én minder milieuvervuiling én meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk én sociale binding. Sociaal ondernemers begrijpen niet dat de gemeente niet op dezelfde integrale manier kijkt en opereert. Hierdoor wordt de potentie van een goede samenwerking tussen de gemeente en een sociale onderneming niet benut. Een duidelijk uitgesproken intentie vanuit de gemeenteraad en het college van burgemeesters en wethouders kan helpen. Slapeloze nachten In 2010 kocht Timmermans, toen pas 28 jaar oud, de leegstaande fabriek. Hij vestigde er zijn eigen timmerbedrijf, maar een jaar later wist hij wat hij er echt mee wilde: een nieuwe bestemming geven als zorgcentrum. Timmermans mag dan nu een gevierd man zijn, hij weet nog goed dat hem destijds vooral scepsis ten deel viel. ‘Eerst zien en dan geloven. Dat gold voor de gemeente, maar ook voor de meeste bewoners hier.’ Van de gemeente zegt hij wel een paar slapeloze nachten te hebben gehad. ‘Ze konden er de vinger niet achter krijgen wat ik nu precies van plan was. Bij herbestemming van cultureel erfgoed krijg je ontheffingen voor allerlei bouwregels die wel gelden bij nieuwbouw. Daar had de gemeente moeite mee.’ Die had één troef: voor de realisatie van het zorgcentrum moest het bestemmingsplan worden
‘Zeker in krimpgebieden moeten gemeenten hun best doen om mensen die iets willen ondernemen niet af te schrikken’
14 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
gewijzigd. ‘Dus zei de wethouder dat ik er wel gemakkelijk over kon praten, maar dat de gemeente bepaalde of het ging gebeuren of niet. Ik heb toen gezegd dat ik er ook een autosloperij in kon beginnen, die paste namelijk wel binnen het bestemmingsplan. Uiteindelijk is de gemeente 180 graden gedraaid en heeft ze alle medewerking verleend. Maar in het begin was het wel huiveringwekkend.’ De herontwikkeling kostte 1,4 miljoen euro, een relatief lage prijs omdat Timmermans zelf als ontwikkelaar optrad en er dus geen geld aan de strijkstok van tussenpersonen bleef hangen. Verder zette hij in op duurzaamheid en op een zorgconcept waarbij echtparen bij elkaar kunnen blijven wonen wanneer een van hen zorgbehoevend wordt. De appartementen hebben zelfs een logeerkamer voor bijvoorbeeld een mantelzorgend familielid.
Financiering De allergrootste drempel was de financiering. De banken weigerden Timmermans een lening. Uiteindelijk was het Nationaal Restauratiefonds bereid om verder te kijken dan alleen naar het commerciële belang. Tussen de lening en de ontwikkelingskosten gaapte nog wel een gat. De provincie Friesland sprong eenmalig bij met 100 duizend euro voor de aankoop van het gebouw. En de gemeente Tytsjerksteradiel nam de kosten voor de inrichting van het terrein voor haar rekening. ‘Ik vind dat een prima manier om zo’n project uiteindelijk mogelijk te maken. Er zijn genoeg van dit soort projecten waar ieder jaar een ton bij moet. Dat wil ik helemaal niet. Een eenmalig bedrag is bij zoiets bijzonders logisch, maar als het project zichzelf daarna niet kan bedruipen, doe je iets niet goed.’
4. Sociale innovatie-arena’s Door een vraag uit te zetten en verschillende partijen samen te brengen (een mix van ambtenaren, ondernemers, actieve burgers, kunstenaars en welzijnswerkers) kan de gemeente het denken over nieuwe, lokaal passende oplossingen en netwerken stimuleren. In de innovatie-arena’s die zo ontstaan gaat het om het proces van verbinden van partijen. De gemeente heeft een natuurlijke positie om de rol van verbinder op zich te nemen. 5. Financieringsmogelijkheden Daar waar de sociale onderneming een goede bijdrage levert aan de maatschappelijke doelen van de gemeente, bijvoorbeeld door oplossingen te realiseren op een betere of goedkopere manier dan in de bestaande situatie, moet de gemeente bereid zijn om de sociale onderneming financieel te stutten. Dat kan op allerlei manieren, van zachte leningen of waarborgen tot het beschikbaar stellen van middelen in natura. 6. Maatschappelijk aanbesteden Gemeenten kunnen de maatschappelijke waarde van hun inkoop- en aanbestedingsbeleid vergroten door met sociale ondernemingen te werken. Inkoop wordt nog vaak benaderd vanuit het perspectief van kostenbesparing terwijl door inkoop ook maatschappelijke doelen bereikt kunnen worden. Bijvoorbeeld door de schoonmaak te laten doen door een bedrijf dat werkt met mensen met een arbeidsbeperking en de catering in te kopen bij een cateraar die gebruikt maakt van lokale duurzame producten. Binnen de aanbestedingsregels is veel mogelijk.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 15
Foto: Reinder Herder
‘Ondernemers willen de dingen graag de volgende dag geregeld hebben, maar zo werkt het nu eenmaal niet’
‘Een gemeente die meedenkt en meebeweegt, niet een gemeente die vooral wil laten zien wie er de baas is’ Met zijn nieuwe project ‘Boerespul’ probeert Johan Timmermans lege boerderijen te transformeren. ‘Wij denken graag mee over rendabele herbestemming.’
Boven: Johan Timmermans in de apotheekhoudende huisartsenpraktijk van dokter Veldhuizen in De Eendracht. Links: In november 2014 bracht minister Blok van Wonen een bezoek aan De Eendracht in Garyp, waar hij door Johan Timmermans en zijn moeder werd ontvangen in een zorgwoning.
Traag Uiteindelijk sprak Timmermans het plan door met een paar gemeenteambtenaren aan wie hij zijn idee succesvol kon overbrengen. Een van hen was beleidsmedewerker Karel Boelstra. Die herinnert zich niet dat het bestemmingsplan een probleem was. ‘Maar het is natuurlijk wel een procedure die tijd kost. Ondernemers willen de dingen graag de volgende dag geregeld hebben, maar zo werkt het nu eenmaal niet. Met Johan Timmermans hebben we hierover volgens mij geen gedoe gehad. Wat wel irriteerde was de trage reactie van de provincie op het subsidieverzoek. Als gemeente hebben we het uiteindelijk tot aan de Gedeputeerde moeten bepleiten.’ Naast steun aan het subsidieverleningsproces en een bijdrage in de inrichtingskosten van het terrein rondom De Eendracht, heeft de gemeente volgens Boelstra ook op andere fronten alle medewerking verleend. ‘De zorg was voor Timmermans onbekend terrein, dus wij hebben de lijntjes gelegd met die wereld. En we hebben hem ook geholpen bij het verkrijgen van een laagrentende lening bij het Restauratiefonds. Elke ondernemer die met een idee bij de gemeente komt dat ten
16 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
dienste staat van de samenleving, krijgt onze steun. We zouden wel gek zijn als we dat niet deden. Zeker in krimpgebieden moeten gemeenten hun best doen om mensen die iets willen ondernemen niet af te schrikken.’ Meer openheid Ondertussen broedt Johan Timmermans op nieuwe initiatieven. Zijn volgende project is al van start gegaan en heet ‘Boerespul’: het transformeren van leegkomende boerderijen, bijvoorbeeld tot starters- of seniorenwoningen. ‘De komende jaren zal de leegstand van boerderijen toenemen. Wij denken graag mee over rendabele herbestemming’, zegt Timmermans. Zo zijn er nog wel meer waardevolle gebouwen die een andere functie moeten krijgen. Timmermans’ wens is dat de gemeente maatschappelijk ondernemers daar in een vroeg stadium bij betrekt. ‘Ik zou graag wat meer openheid willen. Je hoort in heel veel krimpgebieden dat leegstand dreigt, maar voor ondernemers is er geen goede databank waarin ze kunnen zoeken naar kansrijke herbestemmingsprojecten. De gemeente zou daar het voortouw in kunnen nemen. Die kan zeggen: dit zijn onze speerpunten, wie
heeft er ideeën en wat is ervoor nodig om die te realiseren? De gemeente weet dat een oude school over een paar jaar gesloten wordt. Ik zou willen dat ze daar nu al met mij over zouden praten: kun je er iets mee? Ik kan dan meedenken en meerekenen. Een open gesprek over de kansen en risico’s. Ook over de mogelijkheid dat het mislukt, want het is natuurlijk niet zo dat alles wat ik doe in goud verandert. Waar het mij om gaat is dat we met z’n allen een manier vinden om, met minimale middelen van de overheid, een boost te geven aan de leefbaarheid in kleine kernen als Garyp. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier heel veel in beweging kunnen zetten. Dat vraagt om een gemeente die meedenkt en meebeweegt, niet een gemeente die vooral wil laten zien wie er de baas is. Tegelijkertijd weet ik ook wel dat het voor de gemeente ook niet gemakkelijk is. Die komt al snel in conflict met de aanbestedingsregels. Ze mogen mij niet op voorhand iets gunnen. Terwijl je tegelijkertijd weet dat de initiatiefnemers niet in de rij zullen staan. Daar zit een vreemde spanning tussen het algemeen belang dat ik wil behartigen en de gemeente die zich aan de regels moet houden.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 17
2
OVERHEIDSPARTICIPATIE > > N iet mee bemoeien > > D e Open Club
Inwoners van krimpgebieden zijn creatieve en initiatiefrijke mensen. Omdat ze prima in staat zijn zelf oplossingen te vinden voor leefbaarheidsvraagstukken, moet de overheid zich daar zo min mogelijk mee bemoeien. Betogen wethouder Herwil van Gelder van de gemeente De Marne en Gedeputeerde Marianne Besselink van de provincie Groningen. De bewoners van de kern Leens laten zien hoe de voetbalvereniging het dorp samenbrengt, vrijwel zonder gemeentelijke inmenging. Maar de kern Wehe-den Hoorn vindt dat de gemeente eerst aan zet is. Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 19
Gemeenten kunnen een batterij aan instrumenten inzetten om bewonersactiviteit te stimuleren. Maar is dat nodig en verstandig? ‘De beste dingen ontstaan wanneer de overheid zich er niet mee bemoeit’, menen de Groningse Gedeputeerde Marianne Besselink en wethouder Herwil van Gelder van de gemeente De Marne.
‘We moeten ambtenaren leren om het radicaal anders te doen’
Niet mee bemoeien
20 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Een mooi voorbeeld vindt Besselink het zwembad in Valthermond (3400 inwoners, gemeente Borger-Odoorn). De gemeente zag geen mogelijkheden het te blijven exploiteren. De bewoners waren eerst in alle staten, om vervolgens te laten weten dat ze de boel wel wilden overnemen. ‘Daar hebben mensen zich enorm voor ingezet’, zegt Besselink. ‘Er kwam zoveel energie en creativiteit vrij. Om een gat in de begroting te dichten deden ze de prijs van het entreekaartje wat omhoog en de temperatuur van het badwater wat omlaag. Verder bekortten ze de openingstijden. Nu is het een schoolvoorbeeld van burgerinitiatief
en draait het zwembad als een trein. Ik ben ervan overtuigd dat het komt doordat de bewoners zelf de oplossingen hebben bedacht. Want stel je voor dat de gemeente had gezegd: het entreekaartje wordt duurder, het water kouder en het bad is minder vaak open. Dan was er vooral woede geweest over de gemeente in plaats van trots over het zelfoplossend vermogen.’ ‘We zijn bezig met een zoektocht naar nieuwe verbindingen tussen samenleving en overheid’, zegt wethouder Herwil van Gelder. ‘Ook in relatie tot krimpvraagstukken denken we nog te vaak dat de overheid er de oorzaak
van is dat dingen al dan niet tot stand komen. Maar wanneer je meer met een helikopterblik kijkt, zie je waar de echte energie ontstaat. Is daar dan nog een overheid bij nodig? Vaak niet. Of sterker nog: soms gebeuren de mooiste dingen door tegenwerking van de overheid. Ik vind dat er rondom bewonersinitiatieven in krimpgebieden een nogal klef jargon van “samen de goede dingen doen” is ontstaan. Wanneer dorpbewoners tegenover de overheid komen te staan, gebeurt er wat. Een dorpsopstand omdat de gemeente – of de onderwijskoepel – besluit een schooltje te sluiten, levert heel veel saamhorigheid op. Die
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 21
moeten we herkennen en de ruimte geven, ook wanneer dat niet oplevert dat het schooltje openblijft.’ Testcase Toch is dit niet de enige vorm van gemeentelijke betrokkenheid bij bewonersinitiatieven, vindt Van Gelder. ‘Daarnaast kunnen we als overheid natuurlijk onze kennis en ervaring inbrengen. Wanneer bewoners daar behoefte aan hebben, kunnen we fungeren als klankbord.’ En een financiële bijdrage blijkt toch ook vaak wel gewenst. ‘Maar laat het initiatief bij de bewoners’, zegt Besselink. Een mooie testcase is het dorp Ulrum (1450 inwoners), eveneens in De Marne. Besselink: ‘De gemeente besloot voorzieningen te concentreren, waardoor de bibliotheek en het schooltje in Ulrum dichtgingen. Het dorp zei: we kunnen nu heel boos worden, maar daar krijgen we die voorzieningen niet mee terug. Er stond een groep bewoners op die een complete visie neerzette voor de toekomst van het dorp. Met niet alleen leuke dingen, maar ook bijvoorbeeld een sloopopgave en zorg. In dit geval hebben we daar als provincie ook een budget voor beschikbaar gesteld, al ben ik daar meestal huiverig voor, omdat je dan alweer snel een initiatief naar je toetrekt. Maar dat risico bestond hier niet. De bewoners willen het allemaal zelf regelen. In goed overleg met de gemeente De Marne
hebben we daarom ook een financiële bijdrage geleverd.’ Voor de troepen uit Nu de bal bij de bewoners ligt, blijken die voor nieuwe vragen te komen staan. Van Gelder beschrijft waarmee de actieve bewoners worstelen om hun visie ‘Ulrum 2034’ vorm te geven en welke rol de gemeente speelt. ‘Je merkt dat ze te ver voor de troepen
‘Je ziet een soort dorpsleiding ontstaan die eenzelfde gedrag gaat vertonen als de gemeente’ Wethouder Herwil van Gelder
uitlopen. Zo vonden veel inwoners van het dorp dat de initiatiefnemers er maar voor moest zorgen dat de school openbleef. Waarmee die inwoners eigenlijk aangaven dat ze de mensen van Ulrum 2034 als een soort nieuwe overheid beschouwden. En daar hebben ze niet geheel ongelijk in, want je ziet inderdaad een soort dagelijkse leiding ontstaan die eenzelfde gedrag gaat vertonen als de gemeente. Terwijl ze dat natuurlijk juist niet willen! Dan kan het geen kwaad om daar met de gemeente het gesprek over te hebben. Al moeten wij ook oppassen: gemeenteprofessionals en deze professionele bewoners spreken dezelfde taal. Waardoor wij de ideeën van Ulrum beter herkennen dan wanneer ze komen van bewoners die het overheidsjargon niet spreken. In Lauwersoog bijvoorbeeld, woont een ander slag mensen. We nodigden hen een keer uit om te praten over de vraag hoe je onderlinge zorg zou kunnen organiseren. Toen zeiden ze: “Maar daar hebben wij de mensen helemaal niet voor. Als iemand bijvoorbeeld naar het ziekenhuis moet, dan rijdt Rieks altijd. Wanneer iemand thuis hulp nodig heeft, doen we dat zus en als er medicijnen opgehaald moeten worden zo. Die mensen beschreven dus zonder het zelf in de gaten te hebben dat ze alles prima hebben geregeld. Alleen in een andere taal dan die van de professionals. Daar moeten we als overheid alert op zijn.’
Voetbalvereniging Om diezelfde reden was Van Gelder op zijn hoede toen in het dorp Leens de voetbalvereniging vond dat ze aan de leefbaarheid moest gaan werken. Daar was een professionele organisatie bij betrokken en Van Gelder vroeg zich af: ‘Is die organisatie hier iets aan het doordrukken waarop de bewoners
‘Ook in relatie tot krimpvraagstukken denken we nog te vaak dat de overheid er de oorzaak van is dat dingen al dan niet tot stand komen’
INITIATIEVEN UIT EEN KRIMPENDE SAMENLEVING Masterstudent Bas Snoeker onderzocht negen gemeenten in krimpregio’s naar hun omgang met initiatieven van bewoners. Hij trekt een paar opvallende conclusies. 1. Geen enkele onderzochte gemeente heeft een vastgestelde visie op bottom-up initiatieven. Hoe een gemeente met een initiatief omgaat, hangt vooral af van de ambtenaar die ermee wordt geconfronteerd. 2. Procedures en regels remmen bottom-up initiatieven af. Wel zijn de betrokken gemeenten bereid om beleid aan te passen als een goed initiatief zich aandient. 3. Voor de krimpgemeenten is een idee of een gedachtegang van de initiatiefnemer vaak al voldoende om in gesprek te gaan en verdere ondersteuning te verlenen. 4. Hoe meer de gemeente openstaat voor bottom-up initiatief en hoe directer ze een initiatief kan ondersteunen, hoe meer initiatieven er in die gemeente ontstaan. Intermediairs die als schakel fungeren tussen de initiatiefnemers en de gemeentelijke organisatie, werken uitnodigend. 5. Gemeenten zijn intern sterk in beweging, omdat ze zoekende zijn naar de rol en de omgangsvormen die horen bij burgerinitiatieven. 6. De zelfredzaamheid in kleine kernen is groter dan in grote kernen. In kleine kernen ontstaan ook meer bottom-up initiatieven. Bas Snoeker, Initiatieven uit een krimpende samenleving; Een analyse van de omgang van krimpgemeenten met bottom-up initiatieven, 2014
Wethouder Herwil van Gelder 22 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 23
‘DE GEMEENTE MOET EERST DE ROTZOOI OPRUIMEN’ Het gaat niet goed met het dorp Wehe-den Hoorn (850 inwoners, gemeente De Marne). De boel verloedert en volgens René Leber van de vereniging Dorpsbelangen doen de gemeente en de woningcorporatie er niets aan. ‘Ze vertellen ons niks.’ Toch denkt hij dat het wel goed komt. Negentien huizen zou de woningcorporatie slopen, om er acht voor terug te bouwen. Drie jaar geleden al begon het dichtspijkeren, maar gesloopt is er tot op heden niet. ‘Ze zeggen dat het niet mag omdat er vleermuizen inzitten’, zegt Leber. ‘Maar ik vraag me af waarom die huizen eigenlijk weg moeten. Ze waren allemaal bewoond. De mensen die eruit zijn gegaan, werden het dorp uitgejaagd. Dat komt de leefbaarheid natuurlijk niet ten goede. De twee basisscholen die we hadden zijn al samengevoegd.’
helemaal niet zitten te wachten? Ik vind dat een voetbalvereniging er in de eerste plaats is om het voetbal te organiseren. Zodra die zich gaat bezighouden met zoiets abstracts als leefbaarheid, zit het bestuur voor je het weet beleidsplannen en toekomstvisies te schrijven. Maar ik had het fout. Ik heb navraag gedaan bij de Vereniging Dorpsbelangen Leens. En ook bij de vitaliteitscoördinator van onze gemeente, die er vaak komt. Ze zeiden allemaal: nee, dit komt echt van de mensen zelf. Die professionele organisatie is er later bijgekomen.’
Katholieke school Leber noemt nog veel meer voorbeelden van verloedering. Het oude gebouw van de Sint Josephschool – de oudste katholieke school van Groningen – en het naastgelegen parochiehuis staan al jaren leeg. ‘Totdat de boel bijna instortte. Toen is het wind- en waterdicht gemaakt, maar het staat nog steeds leeg.’ In het dorp bevindt zich nog een middelbare school, met tweehonderd leerlingen. Die maakten tot voor kort gebruik van de sportzaal, maar dat mag niet meer, want de zaal is zwaar verouderd. ‘Dus dan zegt de gemeente: dat moet dan ook maar tegen de vlakte. Of jullie mogen het kopen, voor 1 euro. Dat klinkt leuk, maar dan zitten wij dus met een oud gebouw. Wat moeten we ermee? Fondsen aanschrijven om subsidie binnen te halen, zeggen ze dan. Maar ja, dan moet je wel eerst een plan hebben. Je krijgt niet zomaar geld.’
Ambtenaren Als er meer slaagt wanneer de overheid zich er niet of nauwelijks mee bemoeit, wat is dan nog wél de rol van provincies en gemeenten? ‘De ruggengraat moet heel goed in elkaar zitten’, zegt Besselink. ‘Ik zie niet dat bewoners afstemmen waar specialistische zorg komt of hoe een weg moet gaan lopen. Dat zijn de basisdingen waarvoor je als overheid moet staan. Daarnaast kun je ondersteunend zijn. Om goed te ondersteunen hebben we zelf ook nog wel wat te doen. Wanneer ambtenaren enthousiaste bewoners aan hun bureau
24 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
krijgen, helpt het natuurlijk niet wanneer die zeggen: “Nee, dat kan niet, want het geld is op of het past niet in het beleid of het mag niet vanwege artikel 16, lid 4 sub d. Dan is de motivatie meteen weg. Dat verwijt ik die ambtenaren overigens niet, die zijn jarenlang getraind en geprezen om het zo te doen. We moeten dus ambtenaren leren om het radicaal anders te doen.’ Van Gelder denkt dat gemeenten ook nog wel een rol te spelen in dorpen of wijken waar eigen initiatief niet ‘vanzelf’ tot stand komt. ‘In Ulrum, Lauwersoog en Leens gebeurt het wel, in Wehe-den Hoorn niet.
Afstand Het gebouw tegenover Lebers huis was eerst een hotel en later een opvang voor gastarbeiders. Maar het pand ging van hand tot hand, met als eindresultaat dat het nu leegstaat. ‘Je loopt er zo naar binnen. Het koper is er allemaal uit gesloopt. En zo takelt het dorp steeds verder af.’ Leber is navraag gaan doen bij de gemeente, maar volgens hem weigert die informatie te geven. ‘Ik wil weten van wie dat gebouw is, maar de gemeente zegt: dat is privé. Daar heb je toch niets aan?’ Volgens Leber is de afstand tussen de gemeente en het dorp te groot. ‘We hebben als vereniging Dorpsbelangen wel contact met de gemeente, maar ze weten nooit iets. Die wethouders en raadsleden hebben helemaal geen binding met ons, omdat ze van elders komen.’
Woningen worden er gesloopt, de school staat leeg evenals een aantal andere markante gebouwen. Het is allemaal een beetje triest. De vraag is nu of we kleine netwerkjes zo kunnen stimuleren dat de negatieve spiraal daar wordt doorbroken. Kunnen we met ervaringen in andere kernen iets op gang krijgen in Weheden Hoorn? Kunnen we in het algemeen iets met de ervaringen van dorpen met een initiatiefrijke bevolking voor dorpen waar dat initiatief niet vanzelfsprekend is? Dat vind ik bij uitstek iets waarmee we ons als gemeente moeten bezighouden.’
Spirit Toch heeft Leber zijn dorp niet opgegeven. Hij heeft niet voor niets zitting genomen in het bestuur van de vereniging Dorpsbelangen. ‘In de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond hier ook veel leegstand. Er kwamen gezinnen uit de stad naar het platteland en kunstenaars kochten huizen voor een prikkie. En zo loste zich dat op. Nu gaan we tijdelijk de andere kant op. Het gebied is niet ten dode opgeschreven, maar de spirit is er een beetje uit. Maar dat komt wel weer goed. We hebben nu ook twee jongeren in het bestuur van Dorpsbelangen. De speeltuin en de ijsvereniging, dat draait allemaal nog goed. Maar voordat wij echt iets kunnen doen, moet de gemeente eerst de rotzooi opruimen. En ons vertellen wat er gaande is, want nu weten wij niks.’
‘Er stond een groep bewoners op die een complete visie neerzette voor de toekomst van het dorp’ Gedeputeerde Marianne Besselink
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 25
De Open Club ‘Ik hoefde niemand bewust te maken van de noodzaak om over de grenzen van de eigen club heen te kijken’ Jack Kamminga
Moet een voetbalvereniging ervoor zorgen dat er gevoetbald kan worden? Of kan ze meer betekenen? In Leens (1700 inwoners, gemeente De Marne) vormt FC LEO het bruisende hart van het complete verenigingsleven. En dat niet alleen. Samen met de vereniging Dorpsbelangen zetten de voetbal- en andere clubs zich in voor de leefbaarheid. De gemeente? ‘Je moet er niet afhankelijk van willen zijn.’ Arjen Fledderman zette zich altijd al in voor zijn eigen vertrouwde voetbalclub: FC LEO, met 150 leden de grootste vereniging van Leens. Maar toen hij in 2013 terugkeerde na er een paar jaar tussenuit te zijn geweest, merkte hij dat er wel wat was veranderd. ‘Er waren minder leden. En de nieuwe generatie was op een andere manier betrokken. De basis waarop FC LEO draaide, was smaller geworden.’ Fledderman realiseerde zich dat de afkalving nog niet voorbij was. De krimp, de vergrijzing, maar ook de aanstaande gemeentelijke herindeling waarna de nieuwe
26 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
fusiegemeente misschien wel zou aansturen op een samengaan van voetbalclubs. ‘Het was de hoogste tijd om de koppen bij elkaar te steken.’ Fledderman organiseerde een bijeenkomst voor het complete verenigingsleven van Leens. ‘De timing bleek goed. Vroeger was het vrij lastig om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Iedere vereniging deed nu eenmaal haar eigen ding. Maar dit keer was er veel belangstelling.’ Zo kwam begin 2014 een flink aantal verenigingen bij elkaar in de voetbalkantine – van de ijsvereniging tot de jeugdsoos en van de twee koren en de
muziekvereniging tot de sinterklaascommissie. Om te praten over de huidige situatie, de toekomst, de bedreigingen en vooral de kansen. ‘We bleken dezelfde ervaringen en toekomstbeelden te delen: moeite om de vereniging draaiende te houden, dus betere samenwerking. Er was een besef dat we veel meer voor elkaar kunnen betekenen. Iedereen was daar enthousiast over.’ Huis voor de Sport Een enthousiaste bijeenkomst is één ding, om er een concreet vervolg aan te geven is
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 27
iets anders. De Leense verenigingen zochten contact met het Huis voor de Sport Groningen en dat deden ze precies op het juiste moment. Vanuit NOC/NSF bleek namelijk een visie op de ‘open club’ te zijn ontwikkeld, waarbij de sportvereniging fungeert als motor voor het in standhouden van de leefbaarheid. Het Huis voor de Sport Groningen, een van de twaalf provinciale organisaties die zich bezighoudt met het bevorderen van een gezonde leefstijl, nam de ‘open club’-gedachte over, met name om die in krimpgebieden in te zetten voor een bredere kijk op de rol
van de sportvereniging. Iets waarmee Leens dus al begonnen was. De provincie Groningen stelde 20 duizend euro beschikbaar om verenigingsadviseur Jack Kamminga van het Huis voor de Sport te laten aanschuiven in Leens. ‘Fantastisch dat het initiatief in Leens spontaan tot dezelfde gedachtegang kwam als die wij uitdragen’, zegt Kamminga. ‘Ik hoefde niemand bewust te maken van de noodzaak om over de grenzen van de eigen club heen te kijken. Mijn rol was – en is – vooral om daar concreet handen en voeten aan te geven.’
‘Werken met een uitkering, zelfs onbetaald, is lastig. Daar moeten we met de gemeente zien uit te komen’ Arjen Fledderman
Dorpsbelangen Nieuwe verbindingen ontstonden. Bijvoorbeeld met Dorpsbelangen. Kamminga: ‘Nogal wat kernen kennen verenigingen Dorpsbelangen, maar vaak zijn het enigszins reactieve organisaties. Als ergens een stoeptegel los ligt, gaan zij bij de gemeente voor elkaar proberen te krijgen om dat ding weer op de juiste plek te krijgen. Dat schiet niet op.’ De verenigingen van Leens organiseerden zich tot de Stuurgroep Verenigingen Leens, die weer onder de paraplu van Dorpsbelangen valt. ‘Samen stellen we nu een dorpsvisie op waarin de leefbaarheid en ieders bijdrage daaraan centraal staat.’ Samenwerking heeft meer voordelen, waarvan de inwoners van Leens zich nog niet zo bewust waren, zegt Kamminga. ‘Zo kun je gemakkelijker fondsen binnenhalen. Wanneer je met je voetbalclub een barbecue organiseert, is dat voor geldschieters niet zo interessant. Maar als je er echt een complete dorpsactiviteit van maakt, dan ontstaan er nieuwe mogelijkheden. Daar hadden ze niet aan gedacht.’ Verder bedenkt Kamminga wat hij noemt ‘sausjes’. ‘Om de jeugd aan het volleyballen te krijgen,
Arjen Fleddermans (links) langs het voetbalveld van FC LEO in Leens.
ONDERTUSSEN IN LIMBURG Het Huis voor de Sport Limburg werkt, net als hun verre neef in Groningen, aan sportverenigingen die verder kijken dan het belang van hun eigen sport. Om hen bewust te maken van de gevolgen die krimp heeft op het verenigingsleven ontwikkelde het Huis voor de Sport Limburg ‘Doktor Krimp’ (www.drkrimp.nl), een digitaal instrument waarmee elke Limburgse vereniging direct kan zien hoe het ledental zich tussen nu en 2030 ontwikkelt als ze blijven doen wat ze nu doen. In de praktijk zitten ook de Limburgse verenigingen niet stil. MVC’19 in Maasbree (gemeente Peel en Maas) ging ongeveer dezelfde weg als FC LEO in het Groningse Leens. De voetbalclub zag de ontgroening, vergrijzing en
28 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
krimp al geruime tijd geleden aankomen en zocht samen met het Huis voor de Sport Limburg naar een vereniging ‘nieuwe stijl’ die zich, ondanks de demografische ontwikkeling, staande kon houden. Tegelijkertijd startte de gemeente het project ‘Hart van Maasbree’, in een poging een plek te creëren voor ontmoeting, ontwikkeling en ontspanning. Eén en één was ook in Maasbree twee – of zelfs meer. De twee initiatieven gingen op in de Stichting Bree, die niet alleen de belangen behartigt van het verenigingsleven, maar ook samenwerking zoekt met bijvoorbeeld het onderwijs en de kinderopvang. Zo werd ook MVC’19 meer dan een voetbalvereniging. Bijkomend voordeel: het ledental groeit als kool.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 29
Rob de Waard directeur van het Huis voor de Sport Groningen
‘Er ontstaan waardevolle verbindingen, waar de gemeente vooral buiten moet blijven’ Jack Kamminga
Verenigingen in krimpgebieden hebben één voordeel: ze zijn vaak al verder in het denken over hun rol dan verenigingen elders. Het verenigingsleven en de gemeente samen kunnen heel concreet de leefbaarheid versterken, meent Rob de Waard.
WAAROM DE ‘OPEN CLUB’? ‘Traditionele sportverenigingen, met bestuur en leden, hebben vaak een vastomlijnde manier van werken. Je traint twee keer in de week en in het weekend heb je een wedstrijd. Daarna gaat de deur op slot en op maandag komt een ploegje vrijwilligers de boel schoonmaken. Over het algemeen heeft zo’n vereniging verder niet zoveel binding met haar omgeving. Onze filosofie is dat ze de ramen en deuren moeten openzetten, richting bewoners, bedrijven, scholen. De sportvereniging heeft accommodatie, kracht, een actieve organisatie en kan die inzetten om de omgeving leefbaarder te maken. Daar wordt die vereniging zelf ook toekomstbestendiger door.’
IS DE ‘OPEN CLUB’ VOORAL IETS VOOR KRIMPGEBIEDEN? ‘Ik denk dat het concept overal aanslaat. Maar je ziet wel dat verenigingen in krimpgebieden verder zijn in hun denken. Teruglopende ledenaantallen, teruglopende belangstelling voor bestuursfuncties, een terugtredende gemeente, bezuinigingen, andere voorzieningen die ook afkalven – de mensen zien het gewoon gebeuren. En tegelijkertijd is er een enorme drive om er iets aan te doen.’
MOET JE SPORTCLUBS BELASTEN MET ZOIETS ABSTRACTS ALS LEEFBAARHEID?
heb ik de vrouwen van eredivisieclub Lycurgus eind 2014 naar Leens gehaald, voor een clinic. Een week later hadden we een schoolvolleybaltoernooi georganiseerd. Door dit soort verbindingen zie je de boel tot leven komen.’ Combinaties maken De ideeën reiken verder. De accommodatie van FC LEO kan veel beter worden benut. ‘Wij hebben faciliteiten die eigenlijk maar mondjesmaat worden gebruikt’, zegt Fledderman. ‘Ik heb al een gesprek gehad met de buitenschoolse opvang, die een plek zoekt om kinderen te laten bewegen. En er zijn ouderen die betalen om in de sporthal van een commerciële uitbater te bewegen, terwijl wij ook de ruimte en de voorzieningen hebben. Er zit bij ons een klaverjasvereniging, waar vooral ouderen graag naartoe gaan en we proberen nu een combinatie te maken met ouderen in het verzorgingshuis, die graag volk over de vloer krijgen.’ Er leven zelfs ideeën om via het verenigingsleven de sociale activering van mensen zonder werk ter hand te nemen. Niet lang geleden is
‘We bleken dezelfde ervaringen en toekomstbeelden te delen: moeite om de vereniging draaiende te houden, dus betere samenwerking’ Arjen Fledderman
vlakbij Leens een grote garnalenleverancier failliet gegaan, waardoor meerdere inwoners hun baan kwijtraakten. En uiteraard zijn ook nogal wat bouwvakkers de afgelopen jaren werkloos geraakt. Fledderman: ‘Er is momenteel een verbouwing gaande bij FC LEO die wordt uitgevoerd door vrijwilligers. Dat loopt als een trein. Je zou kunnen kijken of mensen die geen baan meer hebben op een andere manier iets kunnen betekenen voor het dorp. Dat is nog niet gemakkelijk, want werken met
30 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
een uitkering, zelfs onbetaald, is lastig. Daar moeten we ook met de gemeente zien uit te komen.’ Waarmee de vraag op tafel ligt: waar heeft Leens de gemeente voor nodig? Via Dorpsbelangen waren er al contacten met de vitaliteitscoördinator van de gemeente De Marne en nu de Stuurgroep Verenigingen Leens draait is het goed dat die meedenkt, vindt Fledderman. ‘Natuurlijk zouden we van de gemeente graag
wat meer financiële ondersteuning ontvangen, maar het geld is er gewoon niet. Het voordeel daarvan vind ik dat we gedwongen zijn om het als verenigingen echt anders aan te pakken.’ Kamminga denkt dat de bewoners van Leens de gemeente niet voor meer nodig hebben dan wat ‘hand- en spandiensten’. ‘Natuurlijk, een activiteitensubsidie is altijd welkom, maar daar moet je gewoon niet afhankelijk van willen zijn. Nu hebben de verenigingen Leens met Oudjaar gezamenlijk een feest georganiseerd. De jongeren bakten hamburgers en de opbrengst was voor hun jeugdsoos. Zo ontstaan waardevolle verbindingen, waar de gemeente vooral buiten moet blijven. Maar natuurlijk moet ze even niet moeilijk gaan doen over een evenementenvergunning. Ik heb de indruk dat de gemeente De Marne dat goed begrijpt. Ook op andere terreinen, zoals de zorg. Als bewoners elkaar kennen en bijvoorbeeld weten wie aan welke zorg behoefte heeft, dan is dat ook interessant voor het Centrum voor Jeugd en Gezin. Door het te laten gebeuren, met een klein beetje professionele ondersteuning, bereiken we heel veel.’
‘Ik deel de mening dat je sportverenigingen niet verantwoordelijk moet maken voor alle problemen waarmee de samenleving kampt. Sport kan een bijdrage leveren, maar is niet de panacee voor alles. Dus moet je wel oppassen met zo’n begrip als leefbaarheid. Je moet het heel concreet maken. Wat is er gaande met de vereniging en met de omgeving? Wie maken er geen gebruik van de faciliteiten van de vereniging, terwijl die dat wel zouden willen? Bijvoorbeeld om weer onder de mensen te komen? Of om wat klusjes te doen? Dat is allemaal leefbaarheid. Dergelijke activiteiten gaan niet ten koste van het voetballen – of van welke andere sport dan ook. Integendeel, de vereniging wordt er zelf ook sterker van. Maar inderdaad, een begrip als leefbaarheid zegt de mensen niks. Je moet het vertalen, dat is essentieel.’
WAT MOET DE GEMEENTE DOEN? ‘Ik denk dat de gemeente zich allereerst moet realiseren dat ze niet vaak eigenaar is van een sportaccommodatie en dat ze die vaak ver onder de kostprijs verhuurt aan de vereniging. Dan is het niet handig om te zeggen: dat is een voetbalvereniging, die is drie keer per week open en verder is het hek op slot. Het is een maatschappelijke voorziening, net als een school, een bibliotheek of een welzijnsorganisatie. Die moet je ook maatschappelijk uitnutten. Gemeenten moeten verder kijken dan alleen hun rol van huisbaas.’
IS DAT EEN VOORWAARDE OM DE ‘OPEN CLUB’ TOT EEN SUCCES TE MAKEN? ‘Ik vind in ieder geval dat gemeenten een rol moeten spelen. Je kunt niet verwachten dat de verenigingen het allemaal even zelf regelen, vooral omdat het idee is om juist ook andere sectoren – zorg, onderwijs – erbij te betrekken. Ik vind dat de gemeente een stimulerende, faciliterende rol moet spelen. Al komt de wethouder maar eens een keer bij zo’n bijeenkomst. En er hoort ook een beetje geld bij, met de nadruk op een beetje. Het is een investering in de leefbaarheid.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 31
3
DE STIMULERENDE GEMEENTE > > D orpsraden verleiden > > B urgerschap in Cadzand en Hoofdplaat
In nogal wat krimpregio’s vormen dorpsraden de ogen en oren van de gemeente. De dorpsraad is voor bewoners het gemeentelijke aanspreekpunt en de gemeente geeft richting aan burgerparticipatie door dorpsraadvisies al dan niet te honoreren. In Sluis (Zeeuws-Vlaanderen) bijvoorbeeld koppelt de gemeente subsidies aan plannen voor leefbaarheid. ‘Als mensen met goede plannen komen, is er geld om het eigen voorstel uit te voeren.’ Het ene dorp (Hoofdplaat bijvoorbeeld) lukt dit beter dan het andere dorp (Cadzand bijvoorbeeld). De themagroep Burgerschap Regionaal van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling zocht uit waarom. Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 33
Sluis kampt met vergrijzing en ontgroening. De gemeente verlangt participatie van de burgers om de leefbaarheid te versterken. Dorpsraden met visie en concrete plannen krijgen meer subsidie dan dorpsraden zonder. ‘De rolverdeling tussen de gemeente en de bewoners van Sluis verandert’, zegt wethouder Albert de Bruijn, met onder meer participatie in zijn portefeuille.
Dorpsraden verleiden
34 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
De gemeente verwacht meer participatie van burgers en zal hen stimuleren meer verantwoordelijkheid te nemen voor de leefbaarheid. Sluis behoort tot de dunst bevolkte gebieden van Nederland. De gemeente bestaat uit zeventien dorpen met tezamen een kleine 24 duizend inwoners. Volgens provinciaal onderzoek daalt het aantal inwoners al sinds 1981. De verwachting is dat dit tussen 2010 en 2030 verder zal afnemen met 10 procent, tot 21.500 inwoners. ‘De komende jaren hebben we 30 procent minder basisschoolkinderen. Een andere zorg
is vereenzaming onder ouderen’, zegt De Bruijn. In 2014 is nieuw beleid op poten gezet. In het coalitieakkoord ‘Sluis verbindt – het geheel is meer dan de som der delen’ zet de gemeente in op meer participatie van bewoners en het zoeken van verbindingen tussen economie, zorg, wonen, onderwijs, maatschappelijke voorzieningen en infrastructuur. Het college en de vijftien stads- en dorpsraden stellen in het najaar van 2015 een nieuw convenant op, waarin de afspraken voor het stimuleren van de participatie en leefbaarheid worden vastgelegd.
‘We koppelen subsidie aan leefbaarheid’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 35
Wethouder Chris van de Vijver van de gemeente Sluis
Groep 1 en 2 van basisschool De Hoge Plaat in Hoofdplaat telt nog een handjevol leerlingen.
BOZE DORPSRAAD, BOZE WETHOUDER
‘Hoe is het mogelijk dat na alle communicatie richting dorpsraad zo’n brief binnenkomt’
Subsidiesystematiek Motor voor verandering is een andere subsidiesystematiek. Tot nu toe stelde de gemeente voor elke bewonerskern een vast basisbedrag plus een bedrag per inwoner beschikbaar. Verenigingen en raden konden voorstellen indienen die de gemeente al dan niet honoreerde met een subsidie. ‘Dat automatisme verdwijnt’, zegt De Bruijn. ‘Die voorstellen leidden tot los zand. We hebben besloten de subsidies te koppelen aan leefbaarheid.’ Hij noemt een voorbeeld. ‘We
subsidiëren niet de hobby’s van mensen Maar naarmate de fanfare vaker in een verzorgingshuis of op de basisschool speelt, als ze meer verbindingen maakt met ouderen en jongeren, groeit het recht op subsidie.’ De Bruijn is benieuwd naar plannen die bewoners ontwikkelen voor leegstand, het beheer van het dorpshuis, mantelzorg of het opzetten van een boodschappendienst. ‘Ik zou het prachtig vinden als een werkloze straks koffie schenkt in het dorpshuis of een eenzame oudere helpt.’ Het nieuwe beleid zet
36 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
twee bewegingen in werking, meent De Bruijn. ‘Als gemeente zullen we enerzijds meer regie nemen en sturing geven aan het proces. Maar als mensen met goede plannen komen die de leefbaarheid verbeteren, is er, afhankelijk van de noodzaak en de inzet, ook geld om het eigen voorstel uit te voeren. We zijn als gemeente de partner van bewoners. Tevens zijn we bemiddelaar, stimulator en inspirator.’ Overleg Het nieuwe beleid is voor Sluis nogal een cultuuromslag, zegt de Bruijn. ‘Die bereiken we alleen door veel te communiceren.’ In zijn agenda staan veel sessies genoteerd. Zo legt hij kernbezoeken af om met dorpsraden en bewoners te spreken. ‘Voorafgaand komt een opzichter langs om met iemand van de dorpsraad praktische zaken te regelen, zodat we tijdens het kernbezoek niet eindeloos over stoeptegels en laaghangende takken
hoeven te praten.’ De gesprekken gaan over visies op leefbaarheid, welke wensen er leven en hoe de verbinding tussen jong en oud kan worden bevorderd. De Bruijn betrekt ook het toerisme erbij, een belangrijke sector in Sluis. ‘Weet je als dorp iets te organiseren waardoor toeristen niet in hun bungalow aan de kust blijven maar bijvoorbeeld ook naar IJzendijke komen? Als het theater van Oostburg avonden organiseert voor jongeren die ook toeristen weten te trekken, dan scoort dat punten op de lijst.’ Waar ligt de grens tussen de verantwoordelijkheden van gemeente en van bewoners? ‘Dat is de vraag die mij ook bezighoudt’, zegt wethouder De Bruijn, zonder een concreet antwoord te geven. ‘Dit is mijn eerste periode als wethouder. Ik ben apetrots op al die vrijwilligers die zich inzetten. Als ik word uitgenodigd om activiteiten van bewoners bij te wonen, denk ik: tjonge, die zetten er echt de schouders onder.’
De communicatie tussen dorpsraad en gemeente verloopt niet altijd vlekkeloos, zo bleek in januari 2015, toen Sluis een brief kreeg van de dorpsraad van Cadzand, omdat het college van Sluis naar zijn smaak onvoldoende met het dorp communiceert en vragen onbeantwoord laat. Dat schoot wethouder Chris van de Vijver in het verkeerde keelgat. ‘Hoe is het mogelijk dat na alle communicatie richting dorpsraad zo’n brief binnenkomt’, zei ze in een commissievergadering waarin de brief werd besproken. ‘Ambtenaren werken heel hard om alles zo goed mogelijk naar de zin van de mensen te regelen. Maar je kunt niet alles regelen.’ Een raadslid probeerde het nog op te nemen voor de dorpsraad. ‘Het gaat in de brief niet om inhoudelijke puntjes, het gaat erom dat er vragen gesteld zijn waarop geen antwoord is gekomen. De voorzitter van de dorpsraad geeft toe dat hij niet in alles gelijk kan krijgen. Maar hij wil wel antwoord hebben. Dat lijkt mij een logische en terechte vraag. Dus u kunt als college wel het idee hebben dat u heel hard gewerkt en alles gedaan heeft, maar uiteindelijk is dit het gevoel dat leeft bij in elk geval de voorzitter van deze dorpsraad.’ Van de Vijver zei dat ze de dorpsraadvoorzitter zou bellen. ‘Ik wil dit uit de wereld hebben, want hier heb ik geen zin in.’ Ze zegde een brief toe waarin ze zou opsommen wat het bestuur allemaal voor het dorp heeft gedaan. ‘En dan zult u zeggen: mevrouw Van de Vijver, u had toch gelijk. Als er weer zulke brieven komen zal ik anders reageren. En dat is niet positiever.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 37
Actief burgerschap in Cadzand en Hoofdplaat
De themagroep Burgerschap Regionaal van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling onderzocht wat actief burgerschap betekent in de dorpen Cadzand-dorp en Hoofdplaat van de gemeente Sluis. De onderzoekers spraken met vertegenwoordigers van de gemeente Sluis en van maatschappelijke instellingen en met bewoners en dorpsraden van beide dorpen. Met 770 inwoners zijn de dorpen vrijwel even groot. Toch zijn er grote verschillen.
De kaders voor actief burgerschap heeft Sluis vastgelegd in het Bestuursconvenant Stads- en Dorpsraden. Het convenant geeft invulling aan de relaties tussen gemeente en stads- en dorpsraden en maakt afspraken over zaken als communicatie, contactmomenten, informatievoorziening, advisering en financiële middelen vast te leggen. Op deze manier gelden voor alle kernen dezelfde bestuurlijke kaders waarbinnen burgerparticipatie zijn lokaal bepaalde vorm kan krijgen. De gemeente stimuleert dorpsraden om dorpsvisies op te stellen, met daarop gebaseerde jaarlijkse activiteitenplannen. In deze dorpsvisies beschrijven de raden hoe zij de leefbaarheid in hun kern planmatig willen aanpakken. Dorpen met dorpsvisies krijgen extra subsidie. Een contactambtenaar fungeert als scharnier tussen gemeente en dorpsraden. Coöperatief Hoofdplaat De bewoners van Hoofdplaat zijn volgens de onderzoekers erg te spreken over de inzet van de dorpsraad, die regelmatig spreekuren houdt. Dat is opmerkelijk, omdat deze volledig bestaat uit niet-oorspronkelijke Hoofdplaters. Een bewoner zei tegen de onderzoekers dat de bewoners liever concreet
38 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 39
vrijwilligerswerk doen en dat ze blij zijn dat anderen invulling geven aan het bestuurlijke werk binnen de dorpsraad van Hoofdplaat. De dorpsraad zelf is helder over haar rol: zij vertegenwoordigt de inwoners van Hoofdplaat en zorgt voor verbinding met de gemeente en met andere instanties. Daarbij laat de dorpsraad het ‘eigendom’ van initiatieven bij de bewoners zelf. De dorpsraad bepleit initiatieven, maar neemt ze niet over. De onderzoekers concluderen dat de dorpsraad van Hoofdplaat ‘autonoom, verstandig en geduldig opereert’. De dorpsraad zorgt voor kant-en-klaar uitgewerkte voorstellen. Hij houdt rekening met stroperige besluitvorming binnen een ambtelijke organisatie. De dorpsraad stoort zich er weliswaar aan dat het lang duurt voordat er resultaten worden geboekt, maar heeft er vertrouwen in dat processen dankzij de gemeentelijke contactambtenaar sneller verlopen. De dorpsraad realiseert zich dat het vertrouwen dat de gemeente in het dorp en zijn vrijwilligers stelt niet vanzelfsprekend is en probeert dit vertrouwen niet te beschamen, schrijven de onderzoekers.
Verzuild Cadzand De dorpsraad van Cadzand-dorp zit anders in elkaar. Op twee kilometer afstand van Cadzand-dorp ligt Cadzandbad, dat door de bouw van recreatiewoningen de afgelopen jaren enorm is gegroeid. Deze ontwikkeling heeft invloed op Cadzand-dorp. Het dorp is de afgelopen jaren steeds meer in trek geraakt bij kapitaalkrachtige mensen uit Brabant en België. Terwijl de woningprijzen elders in het land daalden, stegen ze in Cadzand. De sterk gestegen woningprijs maakt het voor starters en jonge gezinnen lastig een woning te kopen. Dit wordt versterkt doordat ook de woningcorporatie huurwoningen verkoopt als vakantiewoningen. De gemeenschap van Cadzand bestaat ruwweg uit drie groepen: de oorspronkelijke inwoners, nieuwkomers die elkaar vooral herkennen in een culturele belangstelling en nieuwkomers die vooral als recreant naar het dorp zijn gekomen. De dorpsraad bestaat vooral uit oorspronkelijke Cadzandtenaren. Ze vrezen dat het karakter van hun dorp verloren gaat. Nieuwkomers die zich wel actief willen inzetten, worden toch gezien als ‘mensen van
Glenn Priester, lid van de dorpsraad van Hoofdplaat.
‘SOMS DOORZETTINGSVERMOGEN NODIG’ Glenn Priester, lid van de dorpsraad van Hoofdplaat, is trots op zijn dorp. ‘We hebben er zelf voor gezorgd dat de huisartsen hier spreekuur konden blijven houden’, zegt hij. De dorpsraad maakte een plan voor bouwkundige aanpassing van het dorpshuis en legde het voorstel aan de gemeente voor. ‘De gemeente ging akkoord en zou de verbouwing betalen, maar was wel verplicht offertes op te vragen bij aannemers. Dan ben je al gauw een half jaar verder. Maar het spreekuur loopt nu. Ouderen kunnen gewoon met de rollator naar het gebouw komen.’ De dorpsraad bestaat uit zes vrijwilligers. Het is prettig als de leden het goed met elkaar kunnen vinden, zegt Priester. Ook al betekent dat niet dat ze over alles eenzelfde mening moeten hebben. ‘Dat is de dood in de pot’, vindt hij, er moet wel discussie zijn. De leden bespreken de gang van zaken bij de sportclubs, de sluiting van de basisschool dit jaar, problemen met internet en mobiele telefonie, ouderenzorg en het strandje waar het wegspoelende zand werd aangevuld met vervuilde grond. Er is soms doorzettingsvermogen voor nodig om uit te
40 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
vinden welke instantie een probleem moet oplossen, maar het lukt. Vrijwel alle dorpsraadsleden zijn ‘import’. Ook Priester zelf, die kunstenaar is en acht jaar geleden vanuit Den Haag naar Hoofdplaat kwam. Als de handen uit de mouwen gestoken moeten worden, zijn er genoeg oorspronkelijke Hoofdplaters om te helpen, maar in vergaderen hebben ze geen zin, zegt hij. Priester zelf bezoekt niet alleen dorpsraadbijeenkomsten, maar gaat ook naar vergaderingen van politieke partijen en de provincie. De relatie met de gemeente is goed, zegt Priester. Hij omschrijft die als een ‘partnerschap’ dat erop gericht is om voor ‘optimale leefbaarheid’ in het dorp te zorgen. Hoofdplaat heeft de gemeente nodig voor juridische zaken, informatie en veiligheid. De gemeente heeft hiervoor een speciale contactpersoon. ‘Gelukkig hoeven we niet eerst vele loketten langs. Als we iets melden bij de contactpersoon is het snel bij de ambtenaar die er over gaat. Als dorpsraad proberen we op een fatsoenlijke manier onze wensen naar voren te brengen. We sturen ook dankbriefjes als iets goed is gegaan.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 41
‘ALERT BLIJVEN OP EEN GOEDE RELATIE’ buiten’. Dat maakt het voor de dorpsraad moeilijk om het dorp als geheel te vertegenwoordigen en te betrekken bij een gemeenschappelijke toekomst. In de ogen van de cultureel geïnteresseerde nieuwkomers bestaat de dorpsraad vooral uit dorpsautochtonen die weinig hebben met cultuur. Een groep die helemaal buiten beeld blijft in de dorpsdemocratie zijn de Vlamingen, terwijl zij bijna twintig procent van de bevolking uitmaken. De onderzoekers concluderen dat Cadzand tekenen vertoont van ‘verzuiling’. ‘De dorpsraad is een betrouwbare en capabele gesprekspartner van de gemeente’, schrijven de onderzoekers. Maar het kanaliseren van alle contact tussen de dorpsraad en de gemeente via de dorpscontactambtenaar lukt niet altijd en de tevredenheid onder de bewoners is ook niet optimaal. ‘Waar de dorpsraad vooral met de gemeente communiceert via de contactambtenaar vanuit maatschappelijke zaken, doet de culturele commissie zaken met een ambtenaar van de afdeling ruimte. Tijdens het groepsgesprek werd opgemerkt dat de gemeente beloftes niet na komt; bijvoorbeeld waar het gaat om huisvesting voor ouderen.’
Formele kaders Sluis heeft ‘een duidelijke behoefte om via formele kaders, gevestigde instituties en bestaande instrumenten te werken’, concluderen de onderzoekers. De gemeente bijvoorbeeld kiest er bewust voor alleen samen te werken met een stads- of dorpsraad. De stads- en dorpsraden zijn verantwoordelijk voor het opstellen en
42 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
realiseren van stads- en dorpsvisies. Burgers die initiatieven willen ontplooien en daarvoor geld nodig hebben, worden geacht zich tot hun stads- of dorpsraad te wenden voor ondersteuning en financiering. ‘De gemeente kiest hier dus voor de formele lijn en probeert de losse initiatieven “met zachte dwang” bij formele instituten onder te brengen. Het
initiatief van de stads- of dorpsraad zelf wordt financieel “afgedwongen”. Geen plan betekent geen geld.’ Dit betekent volgens de onderzoekers niet dat er geen ruimte is voor eigen invulling. ‘De planmatige aanpak moet juist leiden tot een gedifferentieerder beleid. De details van de plannen worden in onderling overleg ingevuld.’
Een toeristische trekpleister zijn heeft ook zijn nadelen, weten ze in Cadzand. ‘De natuur is machtig mooi. Onze kustlijn is zeer in trek bij mensen die de drukte ontvluchten. Ze nemen veel euro’s mee’, zegt dorpsraadvoorzitter Jan Voerman. De keerzijde is dat woningen zo duur zijn dat de lokale bevolking ze niet kan betalen. ‘Ze worden door anderen ingepikt’, zegt hij. Het woord ‘inpikken’ laat hij herhaaldelijk vallen. Sluis wil Cadzand verder uitbouwen als badplaats. ‘Daar is de gemeente blij mee vanwege inkomsten uit toeristenbelasting en bouwleges. Maar ook mijn bouwbedrijf pikt een graantje mee. Maar het gaat wel ten koste van de leefbaarheid.’ Voerman vreest dat zijn Cadzand over enkele jaren nog slechts voor 10 à 20 procent uit oorspronkelijke Cadzandtenaren zal bestaan. ‘Het is een verontrustende ontwikkeling. In de winter is het al een spookdorp dat voor de helft leeg staat.’ Voerman zag de lokale middenstand en het openbaar vervoer grotendeels verdwijnen. ‘Mijn moeder van 82 had alleen de bus om zelfstandig op pad te kunnen gaan.’ Maar de nieuwe belbus sluit niet aan op ander openbaar vervoer, waardoor zijn moeder ‘haar vrijheid kwijt is’. De verhoudingen met de gemeente zijn niet altijd even goed. In januari 2015 schreef Voerman een scherpe brief, waarin hij erop wees dat de dorpsraad geen antwoord kreeg op vragen en geen reacties op klachten. ‘Die brief was bedoeld als prikkel. Het ging om het gebrek aan communicatie. We zagen hoe zaken telkens vooruit werden geschoven. Maar op zich hebben we een goede relatie met de gemeente. Wel hoop ik dat de gemeente oog blijft houden voor de leefbaarheid van Cadzand. Daar zijn we als dorpsraad alert op.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 43
4
DORPEN STUREN ZICHZELF > > Sturen op zelfsturing > > ‘Bewoners Slenaken weten het beter’
Dorpsgemeenschappen die zichzelf sturen en de gemeente die waar nodig een handje helpt. Dat is de zelfsturingsfilosofie die met name in krimpregio’s in Limburg populair is onder gemeenten. De gemeente Gulpen-Wittem stimuleert zelfsturing. Waar dat niet goed van de grond komt, grijpt de gemeente in. ‘Ik wil meer sturing geven aan het proces’, zegt wethouder Philip Laheij. In Slenaken is dat niet nodig. Daar hebben bewoners een visie op hun eigen toekomst ontwikkeld. ‘Als bewoners weten we beter wat we met het dorp willen dan de ambtenaren.’ Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 45
‘Als kind mocht ik pas gaan voetballen als ik de boodschappen voor de buurvrouw had gedaan’ Wethouder Philip Laheij
Sturen op zelfsturing
De Limburgse gemeente Gulpen-Wittem bestaat uit tien kernen, waar de inwoners zelf de verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving krijgen. En wel door zelfsturing. De redenen voor deze omslag: bevolkingsdaling, vergrijzing, bezuinigingen en de overtuiging dat dit model adequate oplossingen biedt. Zelfsturing is de participatiesamenleving in optima forma. Maar de invoering ervan verloopt niet overal even soepel.
‘Het is onontkoombaar dat burgers meer verantwoordelijkheid gaan nemen. Er komt nogal wat op ons af ’, zegt Philip Laheij, wethouder van Gulpen-Wittem met onder meer leefbaarheid en zelfsturing in zijn portefeuille. De gemeente telt momenteel zo’n 14.500 inwoners, volgens berekeningen van regionaal economisch onderzoeksbureau Etil zijn dat er in 2030 ongeveer 1500 minder, al blijft het aantal huishoudens voorlopig nog op peil. Het aantal (zorgbehoevende) ouderen zal flink toenemen. ‘Voor al die mensen moet gezorgd worden, terwijl we kampen met bevolkingskrimp en onze budgetten hetzelfde blijven’, aldus Laheij, die
46 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
zelf de pensioengerechtigde leeftijd ruimschoots is gepasseerd. De burger is aan zet om taken van de overheid over te nemen, stelt hij. Ontwikkelingsplan Gemeentelijk beleidscoördinator leefbaarheid Leonard Keulemans had zich al geruime tijd in zelfsturing verdiept, toen bovenop de Limburgse toekomstvraagstukken ook nog eens de economische crisis en de bezuinigingen kwamen. In 2011 besloot de gemeenteraad tot zelfsturing in de tien kernen waaruit Gulpen-Wittem bestaat. ‘Zelfsturing betekent dat inwoners zelf verantwoordelijk zijn voor
hun leefomgeving. Niet de gemeente, maar de inwoners zelf bepalen wat ze belangrijk vinden, bij zaken als verkeer, infrastructuur, zorg, onderwijs, jeugd en ouderen’, zegt Keulemans. De gemeente organiseert in de kernen een introductieavond over zelfsturing waarna geïnteresseerde inwoners zitting kunnen nemen in een ‘Kernoverleg’ of ‘Initiatiefgroep Zelfsturing’. Vervolgens geven zij samen met de coördinator leefbaarheid van de gemeente vorm aan zelfsturing. Zo wordt er een stichting opgericht om bijvoorbeeld makkelijker subsidies te kunnen verwerven. In het ideale geval vormt een aantal bewoners samen een zelfsturingsgroep
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 47
die met de rest van de kern een ontwikkelingsplan opstelt. Daarin geven ze aan hoe hun dorp er over vijf of tien jaar uit moet zien en wat er de komende tijd moet gebeuren om dat te bereiken. De dorpen kunnen voor projecten bij de gemeente en bij fondsen aankloppen voor subsidie. Laheij: ‘Denk bijvoorbeeld aan dagbesteding voor licht dementerenden in een mooie zaalaccommodatie met gecertificeerde verzorgers. Waarmee tegelijkertijd de mantelzorgers worden ontlast. Zo’n plan kan aan de gemeenteraad worden aangeboden, waarna het college van B&W de opdracht kan geven om het project met voorrang uit te voeren.’
probleem moeten zijn. ‘We hebben hier een heel rijk verenigingsleven en men vindt het normaal om zich daar kosteloos voor in te zetten. Als het om de zorg voor anderen gaat, vinden mensen het opeens lastig’, zegt Laheij. Hoe anders heeft hij het nog meegemaakt. ‘Als kind mocht ik pas gaan voetballen als ik de boodschappen voor de buurvrouw had gedaan. Toen hadden we in onze buurt een zwaar demente oudere die telkens wegliep. Als kinderen werden wij erop afgestuurd om hem terug te brengen. We maakten niet alleen ons eigen pad schoon als het sneeuwde, maar ook dat van de oudere buurman.’
Eigen kracht Zelfsturing betekent een flinke cultuurverandering. ‘Het moet van de mensen zelf komen. Ze moeten hun eigen kracht organiseren’, aldus de wethouder. Dat zelfsturing neerkomt op vrijwilligerswerk dat inwoners er naast hun banen en gezinnen bij moeten doen, zou geen
Ad hoc In zes van de tien kernen is de gemeente in gesprek gegaan om zelfsturing bij de inwoners te introduceren. De andere kernen komen nog aan de beurt. Slenaken is het grote voorbeeld. Actieve bewoners hebben daar de initiatiefgroep zelfsturing opgericht. Als enige kern hebben inwoners er het
cruciale dorpsontwikkelingsplan opgesteld – met visie, doelen en activiteiten. Zelfsturing wil niet overal even goed vlotten. In Reijmerstok bijvoorbeeld wonen relatief veel werkende jonge gezinnen. ‘Zij hebben weinig tijd. Voorlopig zie ik daar geen dorpsontwikkelingsplan ontstaan’, zegt Keulemans. ‘Wel houden ze zich bezig met actuele zaken die zich voordoen. Als de voetbalclub dichtgaat, stappen bewoners met een plan voor het terrein naar de gemeente.’ Keulemans is de contactpersoon tussen de kernen en het ambtelijk apparaat. Hij kan ervoor zorgen dat inwoners worden bijgestaan door vakinhoudelijke ambtenaren. Dat verschillen gaan ontstaan tussen de kernen is geen probleem. ‘Als ze in Slenaken nostalgische straatverlichting krijgen, zien andere dorpen hoe het ook kan’, zegt Keulemans.
‘Als ze in Slenaken nostalgische straatverlichting krijgen, zien andere dorpen hoe het ook kan’ Beleidscoördinator leefbaarheid Leonard Keulemans
Sluiting scholen Er zijn echter kwesties die inwoners zeer aan het hart gaan, maar waar zelfsturing geen
Wethouder Philip Laheij bij de presentatie van de eerste versie van het dorpsontwikkelingsplan door bewoners van Slenaken.
LIMBURGSE DORPEN EN ZELFSTURING Zelfsturing is vooral in Limburg een fenomeen dat de afgelopen jaren in nogal wat dorpen furore heeft gemaakt. De provincie speelde daarbij een stimulerende rol, door in 2009 de Proeftuin Leefbaarheid en Zelfsturing in Limburg te beginnen. De toenmalige gemeente Helden (in 2010 opgegaan in Peel en Maas) speelde een belangrijke rol bij het op gang brengen van de zelfsturingbeweging. De dorpskern Koningslust begon er al halverwege de jaren negentig mee. Peel en Maas geldt nog steeds als lichtend voorbeeld van zelfsturing. De gedachte is het stimuleren van gemeenschapszin bij burgers aan de ene kant en het loslaten van sturing op maatschappelijke ontwikkelingen door de overheid en maatschappelijke instellingen aan de andere kant. Dat gaat uiteraard met vallen en opstaan. De gemeente Valkenburg aan de Geul begon er in 2009 mee en kwam in 2012 onder meer tot de conclusie dat zelfsturing niet alleen gedragsverandering bij burgers vereist, maar ook bij de ambtelijke organisatie. Aanstelling van een ‘ambtenaar zelfsturing’ bleek niet te werken. Daarna kregen alle kernen van de gemeente een kernambtenaar. Dat werkte beter, maar eind 2013 riepen de Valkenburgse ambtenaren op hun beurt naar de
48 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
bestuurders: ‘Durf los te laten.’ In een evaluatie uit 2014 schrijft de gemeente dat burgerparticipatie en zelfsturing ‘niet meer te stoppen’ zijn. ‘Als wij kijken naar de afgelopen jaren waarin wij burgerparticipatie en zelfsturing een plekje hebben gegeven, kunnen wij concluderen dat met vallen en opstaan toch heel wat initiatieven vanuit de burgerij , met en zonder ondersteuning van de gemeente, zijn gerealiseerd. Een aantal initiatieven zou zelfs nooit tot stand zijn gekomen als de burgers ze niet hadden opgepakt.’ Andere Limburgse gemeenten ontdekten eveneens het fenomeen zelfsturing. In 2011 namen raadsleden van de gemeente Venlo een kijkje in Peel en Maas. Leden van de dorpsraad van Lomm (gemeente Venlo) besloten mee te gaan. In 2012 kwam Venray met de nota ‘Stimuleren zelfsturing dorpen en wijken, 2013-2018’. Hier werd zelfsturing stevig aangestuurd door de gemeente, die dorpskernen ‘gereed voor zelfsturing’ vond wanneer ze met ‘een voldragen initiatief’ kwamen. Eind 2014 maakten vijf van de zeven kerkdorpen van Sint Anthonis kennis met zelfsturing, de andere twee – Westerbeek en Landhorst – waren er al mee bezig.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 49
oplossing voor kan bieden. In Gulpen-Wittem hadden vrijwel alle kernen een basisschool. Door de afname van leerlingen konden de schoolbesturen de exploitatie niet langer rond krijgen en besloten tot sluiting. Van de acht scholen zijn er twee al dicht en tot 2020 volgen er nog meer. ‘Dat is heel fors’, vindt beleidsmedewerker onderwijs Jo Martens. De gemeente heeft de hulp van een bureau en andere instanties ingeroepen om het proces te begeleiden. ‘Op zulke momenten is het belangrijkste dat je in gesprek gaat met de inwoners. Uiteindelijk was men het eens dat niet de locatie, maar de kwaliteit van het onderwijs het belangrijkste is’, zegt Martens. Het onderbrengen van leerlingen van de nog te sluiten scholen is een hele puzzel. Gulpen-Wittem bespreekt vraag en aanbod met andere gemeenten, maar er kunnen zich altijd onverwachte ontwikkelingen voordoen. Zo herinnert Laheij zich dat de gemeente zich in eerste instantie inspande de school in Slenaken open te houden. ‘Maar midden in mijn vakantie bereikte mij het bericht dat twaalf kinderen opeens door hun ouders waren ingeschreven op de basisschool in Epen. Zij deden daarmee in feite zelf de school in Slenaken dicht, want plots waren er niet genoeg leerlingen meer, waarna het schoolbestuur besloot tot versnelde sluiting van de school.’
kernen die achterlopen met zelfsturing. ‘In enkele dorpen wordt iets te lang over bepaalde punten gepraat. Ik ben er voor om nu piketpalen te slaan en deze dorpen iets minder vrijheid te geven. Ik wil meer sturing aan het proces geven en druk op de ketel zetten om meer snelheid te maken.’ Oost-Duitsland Het vergt tijd voordat zelfsturing optimaal functioneert. Wethouder Laheij vergelijkt het
met Oost-Duitsland, waar alles van bovenaf was georganiseerd. ‘Toen de Muur viel moesten burgers eigen initiatief tonen. Nog steeds is dat een levensgroot probleem. Ook hier moet de burger geactiveerd worden om mee te denken. We zullen realistischer moeten worden over wat de overheid nog wel en niet meer kan. Het kan niet zo zijn dat burgers de gemeente bellen wanneer de vuilniswagen langs is geweest en er toch iets is blijven liggen. Ze moeten het zelf oprui-
LOKALE BINDING Dorpsbewoners in krimpgebieden nemen iets vaker het initiatief voor lokale doelen dan dorpsbewoners in groeigemeenten. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in het onderzoek ‘Dichtbij huis. Lokale binding en inzet van dorpsbewoners’.
‘Als de gemeente iets wil, moeten we kijken of het past in het dorpsplan van de inwoners’ Beleidscoördinator leefbaarheid Leonard Keulemans
Wennen Zelfsturing betekent ook dat de overheid moet veranderen. ‘Als de gemeente iets wil, moeten we kijken of het past in het dorpsplan van de inwoners. Het is een proces waar ambtenaren aan moeten wennen. De wensen van de inwoners worden leidend. We gaan van een aanbod- naar een vraaggerichte organisatie’, legt Keulemans uit. Hij erkent dat het de nodige moeite kost om ambtenaren en bestuurders ervan te doordringen dat ze anders moeten denken. Het is de vraag of dat gaat lukken. ‘Als bestuurder probeer je zo veel mogelijk te sturen’, stelt Laheij. ‘In Slenaken hoeft dat niet. De burger is zich aan het ontwikkelen en wij moeten daar afblijven.’ Hij ergert zich echter aan
50 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
‘De burger is zich aan het ontwikkelen en wij moeten daar afblijven’ Wethouder Philip Laheij
SCP-onderzoeker Lotte Vermeij laat zien hoe hedendaagse dorpsbewoners met hun lokale omgeving verbonden zijn en wat deze lokale binding betekent voor de vrijwillige inzet van bewoners voor lokale doelen. De sociale binding van dorpsbewoners vertoont een dubbel beeld: het sociale netwerk van de meeste dorpsbewoners bevindt zich overwegend buiten het dorp, maar toch hebben de meeste bewoners tientallen bekenden in het dorp. Groepen met minder sociale binding dan anderen zijn jongeren, nieuwe bewoners, hoger opgeleiden en bewoners met financiële beperkingen. Naast sociale zijn culturele en landschappelijke binding factoren van betekenis. Groepen met een sterke culturele binding zijn lager opgeleiden en oorspronkelijke dorpsbewoners. Landschappelijke binding is juist sterk onder hoger opgeleiden en nieuwe bewoners. Wie veel sociale binding heeft met dorpsgenoten, zet zich vaker in voor verschillende lokale doelen. Van de groep bewoners met de sterkste sociale binding zet 61 procent zich actief in voor de leefbaarheid van het dorp, van de groep bewoners met de minste sociale binding 19 procent. De mensen met een sterke sociale binding zijn ook aanzienlijk vaker bereid buren en buurtgenoten te helpen. Verder blijkt dat bewoners van de kleinste dorpen (tot 1000 inwoners) zich vaker inzetten voor de leefbaarheid dan bewoners van iets grotere dorpen (tot 3000 inwoners). Dichtbij huis. Lokale binding en inzet van dorpsbewoners, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, Lotte Vermeij, 2014.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 51
‘Het aardige van zelfsturing is dat je door samen bezig te zijn nieuwe talenten van mensen ziet en ontdekt hoeveel professionals we hier eigenlijk hebben’ Henk van Empel, Slenaken
‘Bewoners Slenaken weten het beter’
De Goudkust, zo worden Slenaken en Reijmerstok wel genoemd. De dorpjes liggen in het schilderachtige Limburgse Heuvelland. Maar jonge mensen vertrekken en de vergrijzing heeft toegeslagen. Scholen en andere voorzieningen sluiten. Het zijn vooral de oorspronkelijke bewoners die zich inzetten voor de leefbaarheid. Kan zelfsturing een oplossing zijn?
52 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
‘We zijn het wel gewend om als dorp zelf veel werk te verzetten’, zegt René Sangers, voorzitter van de zelfsturing Slenaken, een dorp van 630 inwoners met ruim twintig verenigingen. ‘Mensen zitten vaak in wel vier verenigingen, waardoor er in het dorp cohesie is. Maar tegenwoordig hebben we daarmee niet zo maar alle kwesties opgelost’, stelt secretaris zelfsturing Henk van Empel. Twee jaar geleden organiseerde de gemeente in de fanfarezaal van Slenaken een bijeenkomst om zelfsturing in het dorp van de grond te krijgen. ‘Die handschoen hebben we opgepakt’, zegt Sangers. ‘Het klinkt misschien wat arrogant, maar als bewoners weten we beter wat we met het dorp willen dan de ambtenaren. Ik ben voormalig raadslid.
Indertijd dacht ik zelf ook dat ik de wijsheid in pacht had. Nu weet ik beter.’ Dorpsvisie Na de oprichting heeft de initiatiefgroep zelfsturing de dorpsgenoten gevraagd naar hun opvattingen, ideeën, zorgen en oplossingen. ‘Veel mensen komen dan met de problemen van vandaag. We ontdekten dat er geen visie was voor de toekomst. De afgelopen maanden hebben we daar hard aan gewerkt’, aldus Sangers. In april legt de initiatiefgroep de conceptvisie aan de bewoners voor. ‘Zij moeten er dan over oordelen. We willen dat het een visie is door en voor het dorp’, zegt Van Empel. Naast het officiële document, heeft de initiatiefgroep
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 53
Eigenlijk hebben we de indruk dat ambtenaren niet zo met zelfsturing bezig zijn René Sangers, Slenaken
(die uit zeven personen bestaat) zelfs een populaire versie van de visie gemaakt. Als het concept is vastgesteld, wordt het aangeboden aan het college van B&W van Gulpen-Wittem. Bij akkoord komt de gemeente met financiering voor projecten over de brug. ‘We willen beginnen met projecten die niet duur en snel uit te voeren zijn’, legt Van Empel uit. In de visie worden drie domeinen onderscheiden: fysiek/infra (woningen, renovatie en verfraaiing), sociaal (zorg, verenigingen en saamhorigheid) en communicatie. Het overkoepelende thema is leefbaarheid. Inmiddels zijn er twee werkgroepen met ieder tien leden die zich bezighouden met de domeinen fysiek en sociaal. Lakmoesproef Zelfsturing is vrijwilligerswerk. Dat lukt niet met alleen de oorspronkelijke bewoners, ook
Basisschool St. Fransiscus in Reijmerstok telt nog 38 leerlingen. Dit is groep 5 t/m 7.
de nieuwkomers zullen zich moeten inzetten. Van Empel: ‘We gaan daarom met de nieuwkomers aan de slag om hen wegwijs te maken in het sociale leven en hen te laten participeren. Samen zullen we ons voor ons dorp moeten inzetten. Het aardige van zelfsturing is dat je door samen bezig te zijn nieuwe talenten van mensen ziet en ontdekt hoeveel professionals we hier eigenlijk hebben.’ De lakmoesproef wordt het opknappen van de ‘Ankerplaats’. Deze parkeerplaats is vernoemd naar de Friese advocatentweeling Wim en Hans Anker, die tijdens de zomerkermis van Slenaken de botsautokampioenschappen van commentaar voorzien en door het dorp trekken met de fanfare. Het plan om het terrein te verfraaien staat op de lijst met projecten die bij de gemeente zal worden ingediend.
De Ankerplaats in Slenaken. Sinds jaar en dag verzorgt de advocatentweeling Anker hier op de zomerse kermis commentaar bij botsautowedstrijden.
Op de vraag hoe de relatie met de gemeente is, antwoordt Sangers: ‘Voorheen maakte de ambtenarij de plannen. Maar nu gaat het andersom. Ambtenaren moeten er nog aan wennen om aan burgers te vragen: wat willen jullie? Eigenlijk hebben we de indruk dat ambtenaren niet zo met zelfsturing bezig zijn.’ Donderslag Over de basisschool van Slenaken, die vorig jaar werd gesloten, hebben de twee Slenakers het niet meer. Het is een gepasseerd station. De kinderen gaan naar scholen in de omgeving. Maar voor Ingrid Wouters, een actieve bewoner van Reijmerstok (600 inwoners), speelt de schoolkwestie nog volop. ‘Twee jaar geleden kregen we, als donderslag bij heldere hemel, te horen dat onze basisschool zou gaan sluiten. Het wordt je door het schoolbestuur en de gemeente gewoon meegedeeld. We hebben als bewoners en ouders niet kunnen meedenken’, zegt Wouters. Het is een klap voor de kleine gemeenschap. ‘Samen opgroeien is er niet meer bij. Ouders treffen elkaar niet meer bij het schoolplein.’ Een groep ouders heeft een denktank gevormd, die voor elkaar kreeg dat de school, die nu 38 leerlingen telt, in principe tot 2016 openblijft. Het is echter de vraag of straks bij de telling in het najaar het
54 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
‘Samen opgroeien is er niet meer bij. Ouders treffen elkaar niet meer bij het schoolplein’ Ingrid Wouters, Reijmerstok
vereiste minimum wordt gehaald en sluiting niet alsnog zal plaatsvinden, zegt Wouters. Als de school dichtgaat, wil ze dat er busjesvervoer komt naar scholen elders, want de wegen in het gebied zijn voor jonge fietsers te gevaarlijk. Ze vraagt zich overigens wel af wáár de kinderen onderwijs moeten gaan volgen, want de basisscholen in Gulpen-Wittem zijn op toekomstige krimp gebouwd en momenteel overvol. Er wordt intensief contact gezocht met andere gemeenten, maar gemeentelijke grenzen zijn barrières, ook voor schoolbesturen in de regio. Verjonging Tegelijk hoopt Wouters op nieuw beleid dat inzet op verjonging van het dorp. De gemeente Gulpen-Wittem moet dan bereid zijn het besluit landelijk wonen, dat nieuwbouw tegenhoudt, aan te passen. Vervolgens
zouden er betaalbare woningen voor jonge Reijmerstokkers moeten komen, zodat ze niet hoeven weg te trekken. Wouters kijkt naar de toekomst en wil vooruit. Met de leefbaarheid is het in Reijmerstok nu nog redelijk gesteld. Het dorp kent een bloeiend verenigingsleven met vier koren, de voetbalclub, fanfare, en carnavalsvereniging. Eens in de twee jaar organiseren de bewoners De Poorten van Reijmerstok, een vermaarde kunstroute langs boerderijen waar kunstenaars werk exposeren. ‘Het hele dorp werkt er aan mee. Maar het komt vaak op dezelfde mensen neer. Als zij wegvallen, wordt het moeizamer. Vroeger werden veel dorpszaken bij de fanfare geregeld. Nu wordt het geformaliseerd in de zelfsturing. Maar er is weinig respons. Iedereen heeft het druk. Veel mensen willen wel iets concreets doen, maar niet in een bestuur zitten.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 55
‘BRENG JONG EN OUD SAMEN’ ‘De jeugd heeft ervoor geleerd, wij hebben het netwerk. Als wij de contacten onderhouden en de jeugd het werk doet, ontstaan de mooiste dingen.’ Dat zegt Wim Weijs (69) van de dorpsraad van het dorp Lomm (1000 inwoners, gemeente Venlo). Het leven is goed in Lomm, maar zo zegt Weijs ‘de krimp gaat ook aan ons dorp niet voorbij’. Telde de harmonie tot voor een paar jaar 55 leden, nu zijn er nog 40 over. ‘Dat kun je niet tegenhouden. Dus moet je je wel afvragen of die zich zelfstandig kan handhaven’, zegt Weijs. Hetzelfde geldt voor de voetbalclub. De Lommse jongeren voetballen nu al in één elftal met jongeren uit Arcen, maar het eerste is nog zelfstandig. ‘Hoelang gaat dat nog goed?’ Daar bovenop komen bezuinigingen van de gemeente. Er zijn zorgen over de subsidie voor gemeenschapshuis Pastoorshof. ‘We leggen nu zonnepanelen op het dak, om de kosten te drukken.’ Desondanks noemt Weijs de relatie tussen zijn dorpsraad en de gemeente ‘zeer goed’. Lastiger vindt hij dat het verenigingsleven van Lomm nog eigen wegen zoekt om met de gemeente in contact te komen. ‘We zijn in 2010 heringedeeld en de ambtenaren zijn toen ook naar Venlo overgegaan. Maar de oude lijntjes tussen hen en het verenigingsleven van Lomm zijn er nog. Ze werken alleen niet goed meer. Het moet eruit slijten, niet alleen bij de mensen hier in het dorp, maar ook bij de ambtenaren. Het is verstandiger om alle contact met de gemeente via de dorpsraad te laten verlopen.’ Ondertussen doet de dorpsraad zijn best om jongeren aan zich te binden. ‘De meeste mensen zitten te lang in een bestuur. Ook ik maak me daar schuldig aan’, erkent Weijs. ‘Tegelijkertijd merk je dat jongeren niet zo’n zin hebben in vergaderen. Daarom proberen we hen op een andere manier te betrekken: door ze te benaderen voor concrete projecten.’ Daarmee heeft Lomm volgens Weijs al behoorlijk veel succes geboekt. ‘Jongeren gaan weliswaar voor studie naar elders, maar in het weekend komen ze vaak weer thuis. Als je hen dan iets vraagt, willen ze wel.’ Hét succesvoorbeeld is de betrokkenheid van jongeren bij het realiseren van een ‘rivierpark’. Omdat Rijkswaterstaat ter hoogte van Lomm een hoogwatergeul aanlegt om het water in de Maas meer ruimte te geven, ontstaat er ruimte voor natuur en recreatie. Weijs: ‘Een jongen studeert in Wageningen, een ander aan een hogeschool voor landschapsarchitectuur. Vanuit hun eigen vriendengroep hebben ze er nog vijf bijgehaald en samen hebben ze een compleet plan uitgewerkt. Dat is door alle procedures heen gekomen, tot en met Rijkswaterstaat aan toe. Die jongeren kunnen dingen waar wij ouderen geen weet van hebben. Tegelijkertijd zorgen wij voor de continuïteit en de contacten. Dat is een prima vorm van samenwerken.’
56 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 57
5
ECHT LOSLATEN? > > Een onsje minder overheidsparticipatie > > Dorpscoöperatie in zwaar weer
Zoals bewoners die het heft in handen willen nemen draagvlak nodig hebben in hun eigen gemeenschap, zo heeft de gemeente die wil loslaten draagvlak nodig van politiek en bestuur. Geen van beide zijn vanzelfsprekend. Tot frustratie van de dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht lijkt de gemeente Emmen – van oudsher vooraanstaand vernieuwend – na de bestuurswisseling in 2014 niet mee te gaan in haar ambities om het dorp ‘over te nemen’. Tegelijkertijd ontmoet het bestuur van de dorpscoöperatie weerstand bij bewoners zelf. ‘Vrijwilligers haken af, omdat ze zich niet gesteund voelen.’ Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 59
Ruimschoots voordat woorden als ‘burgerinitiatief’ en ‘participatiesamenleving’ in zwang raakten, deed Emmen het al
Een onsje minder overheidsparticipatie Met de spraakmakende aanpak ‘Emmen Revisited’ behoort Emmen sinds jaar en dag tot de voorhoede van gemeenten die het zelfoplossend vermogen van lokale gemeenschappen vooropstellen. Juist nu het in het land overal gonst van ‘overheidsparticipatie’, is er in Emmen aarzeling. Moet de gemeente meer het voortouw nemen?
60 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Alle ballen op Ed van den Akker. Vraag iets aan actieve inwoners van bijvoorbeeld NieuwDordrecht over het gemeentebeleid ten aanzien van burgerparticipatie en ze verwijzen naar hem. Vraag er iets over aan ambtenaren van de gemeente Emmen zelf en ook zij zeggen dat je bij hem moet zijn. Terwijl hij er in zijn huidige ambtelijke functie niet zo veel meer mee te maken heeft. ‘Maar ik word telkens aangesproken. Mijn baas is daar niet altijd even blij mee’, verontschuldigt Van den Akker zich. Maar hij snapt het wel. Van den Akker is al sinds 2010 nauw betrokken bij de Emmense manier om de leefbaarheid in de dorpen en stadswijken te verbeteren. De Drentse stad heeft op dit punt sinds jaar en dag de reputatie van koploper. Ruimschoots voordat woorden als ‘burgerinitiatief’ en ‘participatiesamenleving’ in zwang raakten, deed Emmen het al: samenwerken met bewoners en andere partijen om dorpen en wijken tot aangename woon- en leefplekken
te maken. Al in de jaren zeventig ontstonden de ‘erkende overlegpartners’ (EOP’s). Het zijn er inmiddels 35: dorps- en wijkorganisaties die tot op de dag van vandaag de communicatiekanalen vormen tussen bewoners en gemeente. In de loop van de jaren negentig ontstond in Emmen een bijzondere combinatie van ‘sociale vernieuwing’ en ‘grotestedenbeleid’: de gemeente besefte dat de fysieke en sociale aanpak twee kanten waren van dezelfde medaille. Dit inzicht leidde in 1997 tot het gedachtegoed ‘Emmen Revisited’: een gebiedsgerichte werkwijze, waarin wijkteams (avant la lettre) en dorpsteams de bewoners van de Emmense dorpen en stadswijken zelf in stelling brachten bij het verbeteren van de leefbaarheid. Tien jaar later stond Emmen Revisited aan de wieg van ideeën over ‘bewonerseigenaarschap’ en wat in het hedendaagse jargon ‘eigen kracht’ heet.
Experimenten Eind 2012 kreeg deze vooruitstrevende manier van denken en doen een nieuwe impuls. De bestuurlijke toekomstvisie ‘Meer van de samenleving, een andere overheid’ moest de omslag inluiden van burger- naar overheidsparticipatie. Van den Akker: ‘Daarbij speelde een belangrijke rol dat de levensvatbaarheid van sommige dorpen door de bevolkingskrimp onder druk staat. En dat tegelijkertijd de gemeente vanwege financiële beperkingen minder kan bijdragen aan bijvoorbeeld het voorzieningenniveau. Die twee factoren leidden tot de vraag of alle dorpen in de toekomst nog wel bestaansrecht hebben. De gemeente liet een waarschuwend geluid horen: denk erom, wil je als dorp een toekomst hebben, dan zul je daar zelf aan moeten werken.’ Het toenmalige college van B&W van Emmen besloot tot zeven innovatie-experimenten, gedurende een periode van twee jaar, om uit
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 61
‘De naam Emmen Revisited bestaat nog. Maar de website wordt allang niet meer bijgehouden’
‘Het college moet nog een standpunt innemen over de vraag in hoeverre ze doorgaat op de lijn van overheidsparticipatie’ Kim de Vries
Ed van den Akker
te vinden wat wel en niet van bewoners mag worden verwacht en hoe de nieuwe relatie tussen gemeente en gemeenschap eruit kan zien. Het ging om ‘het realiseren van wezenlijke veranderingen in de verhouding tussen gemeente, bewoners en woningcorporaties als het gaat om de aanpak op wijk- en/of dorpsniveau’, zo schreef het Emmense college. Bewoners werken aan hun samenleving, ‘de gemeente sluit daar op aan’. Begeleid door gemeentelijke dorpscoördinatoren, die opereerden vanuit het kantoor van Emmen Revisited, gingen de experimenten van start. Zoals de oprichting van een dorpscoöperatie in Nieuw-Dordrecht. Aardverschuiving Twee factoren maakten het lastig. Allereerst bestuurde het Emmense college enigszins over zijn eigen periode heen: de experimenten duurden tot begin 2015, terwijl de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden in maart 2014. Die zorgden voor een politieke aardverschuiving. Ook het nieuwe bestuursak-
62 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
koord ‘Aanpakken en Doen!’ van mei 2014 beschrijft het belang van ‘overheidsparticipatie in plaats van inwonersparticipatie’, maar tegelijkertijd benadrukt het college de rol van de gemeente als beslisser en kadersteller. De gemeente heeft ‘een leidende en regisserende rol’ en wil ‘inwoners en maatschappelijke organisaties betrekken bij de totstandkoming van beleid’. Wat deze woorden precies betekenen voor het gemeentebeleid richting actieve dorps- en wijkbewoners is nog niet duidelijk. Ook de begroting voor 2015 laat in het midden hoe het verder gaat. Wel zullen de zeven innovatie-experimenten ‘in het licht staan van afronding’, zo schrijft het college. En ‘met de concrete resultaten die zijn en nog worden behaald, bouwen wij verder aan de ontwikkeling van onze gemeente’. Wethouder Bouke Durk Wilms, die het contact met de overlegpartners in zijn portefeuille heeft, kan volgens woordvoerder Kim de Vries van de gemeente nog niet meer zeggen. ‘Het college moet nog een standpunt innemen over de vraag in hoeverre ze doorgaat op de
lijn van overheidsparticipatie’, zegt ze. ‘Het vorige college heeft daar sterk op ingezet. Aan de evaluatie van de zeven innovatie-experimenten wordt nog geschreven. Het gedachtegoed ‘meer van de samenleving’ heeft zeker ook bij het huidige college de aandacht, maar op welke manier het daar invulling aan geeft, daarover moet de discussie nog plaatsvinden.’ Gemeentelijke regie Een tweede complicerende factor is dat het vorige college een paar maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen besloot tot een nieuwe invulling van het gedachtegoed Emmen Revisited, maar aan de uitwerking niet meer toekwam. Dit verklaart eveneens het vacuüm waarin het Emmense denken over burger- en overheidsparticipatie zich momenteel bevindt. Daar komt nog bij dat het huidige college de handen vol heeft aan andere kwesties. Allereerst moest het de decentralisaties in het sociale domein in goede banen leiden. Daarnaast zit Emmen met een paar omvangrijke hoofdpijndossiers,
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 63
‘De gemeente liet een waarschuwend geluid horen: denk erom, als je als dorp een toekomst wilt hebben, dan zul je daar zelf aan moeten werken’ Ed van den Akker
waaronder de vernieuwing van het stadscentrum, die alle aandacht vergen. Desondanks heeft het college tot 2018 in totaal 5 miljoen euro vrij weten te spelen voor een Stimuleringsfonds Dorpen & Wijken, dat bedoeld is om verpaupering in wijken en dorpen tegen te gaan. De gemeente heeft daarbij een leidende rol. ‘Wij willen hierbij de regie op ons nemen om samen met derden te komen tot renovatie en vernieuwing’, schrijft het college. Nieuwe werkwijze Tegelijkertijd is de kwart miljoen euro die Emmen jaarlijks uittrok voor Emmen Revisited sinds de begroting 2015 niet meer beschikbaar. Het kantoor van Emmen Revisited is gesloten, externe begeleiders zijn verdwenen, de wijk- en dorpscoördinatoren zijn of weg of terug naar het gemeentehuis. Beleidsadviseur Financiën André Bosma van de gemeente bevestigt dat Emmen Revisited ‘oude stijl’ weliswaar uit de meerjarenbegroting is geschrapt, maar dat een even groot bedrag is vrijgemaakt voor een andere
invulling. ‘De methode heeft zich bewezen, we willen nu toe naar een modernere manier van werken’, zegt Bosma. Voor meer informatie over die nieuwe werkwijze verwijst hij naar Ed van den Akker. Maar die weet het bij gebrek aan een standpunt van college en gemeenteraad ook niet. De naam Emmen Revisited bestaat nog, ook bij het huidige college. Maar de website wordt allang niet meer bijgehouden. Dat hij nog zo nauw betrokken is bij onder meer de ontwikkelingen in NieuwDordrecht, komt doordat de dorpscoördinator met pensioen is. De gemeente heeft ervoor gekozen zijn functie niet meteen weer in te vullen. Een voormalig extern betrokkene is niet al te optimistisch over de koers van de gemeente. ‘Op de golven van een burgerkrachtbeweging die in Emmen al sterk is, kan de gemeente veel meer aan bewoners zelf overlaten. Maar in plaats daarvan zie je dat de raad en het college van Emmen juist het initiatief weer naar zich toe willen trekken, vanuit het idee dat de gemeente het beste weet wat goed is voor de mensen. Dat is juist funest voor die burgerkrachtbeweging.’
DE ‘BELEIDSGESTUURDE STAATSVRIJWILLIGER’ De overheid gebruikt het participatiejargon om bezuinigingen te legitimeren. Dat meent Martin van der Maas, wijkmanager in Den Helder dat deel uitmaakt van de anticipeerregio Kop van Noord-Holland. ‘Het is jammer dat die twee discussies met elkaar vermengd zijn geraakt.’ Van der Maas is voorstander van burgerinitiatieven en vindt het goed dat de overheid terugtreedt. ‘Maar voordat bewoners echt zonder overheidsbemoeienis in het publieke domein verantwoordelijkheid nemen, zijn we tien, twintig jaar verder. De overheid is dat niet gewend en burgers zijn dat ook niet.’ Van der Maas weet uit eigen praktijk dat bewoners die initiatief nemen al heel snel de overheid tegenkomen. ‘Of ze nu een straat willen opleuken of een zorgcoöperatie willen beginnen, ze krijgen met de gemeente te maken. Die is vanzelfsprekend van goede wil, want burgerinitiatieven zijn aaibaar. Dus gaat die gemeente veel tijd steken in het begeleiden, faciliteren en vergaderen. En soms nog een stapje verder: in het verlenen van subsidie aan de
64 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
initiatiefnemers of het verleggen van regelgeving. Geleidelijk aan ontdekt die gemeente dat het allemaal een behoorlijk intensieve klus is om een burgerinitiatief te laten slagen. En zonder al die steun blijkt het initiatief al snel te stranden. Vermoedelijk was het allemaal een stuk sneller, gemakkelijker en goedkoper geweest wanneer de gemeente het zelf had gedaan.’ Dan treedt een volgend mechanisme in werking: de gemeente gaat zich dwingender opstellen. ‘In het idioom van de overheid sluipt een verplichting: burgers móeten taken overnemen en wel op de manier die de gemeente wenst’, zegt Van der Maas. ‘Ik las ergens op internet een hele mooie uitspraak: de gemiddelde Nederlander dreigt een ‘beleidsgestuurde staatsvrijwilliger’ te worden. De overheid doet het niet meer, je moet het zelf doen, maar op onze voorwaarden.’ Van der Maas vindt dat bestuurders moeten stoppen met ‘wensdenken’. ‘Laten we een zuivere discussie voeren over participatie en burgerinitiatief. Los van de bezuinigingsopgave. Dan kan er op termijn misschien iets moois ontstaan.’
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 65
De dorpscoöperatie NieuwDordrecht behoort tot de meest aansprekende experimenten van burgerinitiatief. Maar in het dorp groeide de twijfel. Het bestuur van de coöperatie voelde zich niet serieus genomen door de gemeente Emmen. En de bewoners rekenden af met het coöperatiebestuur. De bosschage waar de dorspcoöperatie woningen wilde bouwen, tot verdriet van de bewoners er tegenover. Het nieuwe gebouwtje is van een glasvezelkabelbedrijf en staat in de weg.
Dorpscoöperatie in zwaar weer
Een krimpdorp van 1650 inwoners dat zelf verantwoordelijkheid wil nemen voor de kwaliteit van de woonomgeving, de lokale woningmarkt en de zorg. Nieuw-Dordrecht draait er zijn hand niet voor om. In nauwe samenwerking ontwikkelden Plaatselijk Belang Nieuw-Dordrecht, de gemeente Emmen en woningcorporatie Lefier eind 2012 een dorpsprogramma. Dat vormde de opmaat tot de status van gemeentelijk innovatieexperiment, met als inzet de oprichting van een dorpscoöperatie. Na de inspanningen om de toekomst van Nieuw-Dordrecht op papier te schetsen, was de dorpscoöperatie in maart 2014 een feit, onder gelijktijdige opheffing van Plaatselijk Belang. Met geld van de gemeente kon de nieuwe coöperatie aantrekkelijk leden werven: inwoners die zich aanmeldden kregen als dank 25 euro op hun bankrekening gestort. De coöperatie kreeg als ‘erkend overlegpartner’ van de gemeente een startkapitaal. Na al het voorwerk kon de aandacht eindelijk uitgaan naar praktische zaken. Groene Kruisgebouw Belangrijkste wapenfeit in 2014 was de aankoop en sloop van het voormalige Groene Kruisgebouw, dat al jaren stond te verloederen en een toevluchtsoord was geworden voor junks en ongedierte. Door zijn pontificale ligging was het gebouw een doorn in het oog van veel dorpsbewoners. De coöperatie
66 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
‘We zijn bijna fulltime in een bureaucratisch gevecht verwikkeld om iets voor elkaar te krijgen’ Bennie Grimberg
zag een verdienmodel: het gebouw tegen een bescheiden bedrag kopen en slopen en daarna het perceel ruilen tegen een beter gelegen stuk gemeentegrond elders in het dorp, met woonbestemming. De gemeente Emmen had al een paar jaar eerder plek: een groenstrook vlak naast het verloederde gebouw. Maar daar was protest tegen gekomen van bewoners die hun vrije uitzicht dreigden kwijt te raken. Omdat er toch geen belangstelling was voor de bouwkavels, was het plan in een la beland. Hoewel de koop van het Groene Kruisgebouw nog niet rond was, ging het bouwval in het najaar tegen de vlakte, tot vreugde van veel bewoners. Een trots spandoek bij de
slooplocatie meldde: ‘Dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht, dit gebouw wordt door ons gesloopt op 10 oktober 2014.’ Het moest het begin zijn van veel meer activiteiten. Om onder meer het onderhoud aan groen en aan wegen te kunnen overnemen, of om zelf zorgvoorzieningen te kunnen realiseren, wilde de coöperatie weten wat de gemeente precies aan Nieuw-Dordrecht uitgaf op deze terreinen. De dorpscoöperatie wilde een zogeheten burgerbegroting, die de bewoners inzicht geeft in de gemeentelijke uitgaven aan hun wijk of dorp (zie kader). Als dat inzicht er is, kunnen gemeentelijke budgetten aan de dorpscoöperatie worden overgedragen.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 67
De fundering van het verloederde Groene Kruisgebouw ligt er nog. De dorpscoöperatie wilde graag bouwen in het groen daarachter.
Auteur: Thomas Hessels DG Wonen en Bouwen, Ministerie BZK
‘NEVER WASTE A GOOD SHRINKING MUNICIPALITY’
Bitter Februari 2015. Wat is er sinds oktober 2014 gebeurd? ‘Bijna niks’, aldus voormalig bestuurder van de dorpscoöperatie Wim Hassink. ‘De gemeente beschouwt het experiment als beëindigd, het was immers maar voor twee jaar. Maar je gaat toch geen dorpscoöperatie oprichten voor twee jaar? We hebben keihard gewerkt om de boel georganiseerd te krijgen en eindelijk zijn we in het stadium dat we echt kunnen beginnen. En dan stelt de gemeente dat het klaar is. Wij hebben het als een zeer negatief signaal ervaren.’ Hassink weet dat de gemeente bezig is met een evaluatie van het experiment. ‘Maar gek genoeg is aan ons niets gevraagd. Hoe serieus word je dan genomen?’ Het groenonderhoud gaat de dorpscoöperatie voorlopig niet overnemen. Begin 2015 sloot de gemeente een tweejarige overeenkomst met het werkvoorzieningschap, dat werk biedt aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Met de burgerbegroting wil het vooralsnog niet erg vlotten. ‘Het is maar zeer de vraag of het overhevelen van budgetten naar het dorp echt gaat gebeuren.’
68 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
‘Het is maar zeer de vraag of het overhevelen van budgetten naar het dorp echt gaat gebeuren’ Wim Hassink
Er ontwikkelt zich een stroom van bewoners die daadwerkelijk vrij willen zijn in hun plannen, hun eigen ideeën willen realiseren, zelf de bijbehorende broek willen ophouden. Een wijkhuis geheel op eigen ondernemersrisico exploiteren bijvoorbeeld. Of zelf panden opkopen om te slopen, zodat de waarde van het omringend vastgoed behouden blijft. Het zijn de voorboden van een omgekeerde beweging: van de overheid terug naar de burger. Kinderopvang, een bibliotheek, een gezondheidspost, een buurtcentrum, het lijkt zo vanzelfsprekend dat de overheid daar een vinger in heeft, maar het kan ook zonder. Vooral na de wederopbouw trok de overheid het sociale domein naar zich toe. Talloze maatschappelijke organisaties lieten dat graag gebeuren, want het gaf een garantie op duurzame exploitatie. Het leidde er wel toe dat veel voorzieningen bij bewoners werden weggeregeld. Professionalisering ging samen met bureaucratisering, niemand voelde zich er persoonlijk bij betrokken. Nu neemt de participatiesamenleving de weg terug. Deels uit noodzaak (de overheid kan het niet meer betalen), deels uit behoefte (burgers willen het zelf doen). Zo’n reshuffling van taken en verantwoordelijkheden vraagt tijd. Voor een wethouder of een gemeenteraad voelt het onwennig dat niet alles langs het gemeentehuis gaat. ‘Dient het burgerinitiatief wel de publieke zaak? Wie vertegenwoordigen georganiseerde burgers eigenlijk?’ Van de andere kant bezien: ook burgers moeten weer leren omgaan met eigen verantwoordelijkheid, inclusief de risico’s. Toch lijkt dit de beweging die stapje voor stapje verder gaat: een participatiesamenleving die zijn eigen weg baant. Gelukkig bepleit niemand een overheidsloze samenleving – er blijven genoeg publieke taken te vervullen – maar de tijd dat nagenoeg het hele sociale en culturele voorzieningenstelsel langs overheidsorganen moest is voorbij. Krimpgemeenten vormen als het ware de kopgroep van die nieuwe beweging. In krimpgemeenten is de druk om tot nieuwe vormen van organiseren te komen het grootst. Dáár worden gestolde verhoudingen weer vloeibaar. In slecht Engels: never waste a good shrinking municipality.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 69
‘Je begint vol enthousiasme aan zoiets en daarna krijg je altijd de ontnuchteringsfase’ Bennie Grimberg
Voor het onderhouden van de begraafplaats van Nieuw-Dordrecht verzamelen zich elke maandag twaalf vrijwilligers. ‘Het is hier nog nooit zo levendig geweest’, grapte een van de initiatiefnemers tijdens een vergadering van de dorpscoöperatie.
Vergaderen Zowel Hassink als Grimberg vindt het frustrerend dat de dorpscoöperatie nu toch weer vooral in vergader- en beleidscircuits actief is in plaats van in het dorp. ‘Ik vraag me wel geregeld af wat we nu eigenlijk aan het doen zijn’, verzucht Hassink. ‘We willen de dingen zelf aanpakken. Dat is goed voor het dorp én voor de gemeente, want die kunnen we werk uit handen nemen tegen lagere kosten. Dat zou voor een gemeente die het financieel zo zwaar heeft toch een aantrekkelijke optie moeten zijn. Maar ondertussen zijn we bijna fulltime in een bureaucratisch gevecht verwikkeld om iets voor elkaar te krijgen. De energie raakt op. Als dit niet snel ophoudt, dan gaat de stekker uit de dorpscoöperatie en gaan we weer terug naar het aloude Plaatselijk Belang.’ Ook Grimberg wordt moe van het overleggen, maar probeert het meer van een afstand te bekijken. ‘Je begint vol enthousiasme aan zoiets en daarna krijg je altijd de ontnuchteringsfase. Daar zitten we nu in. We praten veel, we produceren veel papier. We passen ons aan aan het tempo van de gemeente. Dat
is lastig, omdat wij dit allemaal naast ons werk moeten doen. Terwijl we tegenover ons altijd mensen hebben die hun boterham verdienen met al dat vergaderen.’ Financiering Pijnlijk genoeg dreigt ook de zaak met de grondruil mis te lopen. De dorpscoöperatie heeft een koopcontract getekend voor het Groene Kruisgebouw en de onderliggende grond, onder voorbehoud van financiering. Het idee dat ze moeiteloos een lening bij de bank zou krijgen, omdat er immers dankzij ruil met gemeentegrond geld verdiend kon worden op bouwkavels, bleek een misvatting. De Rabobank weigerde te lenen, omdat ze het plan naar speculatie vond ruiken: grond kopen en direct weer doorverkopen. De dorpscoöperatie heeft nu bij de gemeente aangeklopt voor een lening, maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Ambtelijk wordt de boel wel voorbereid en dat is veel werk. De gemeente is immers geen bank en bovendien moeten er nogal wat juridische zaken worden geregeld. En als de ambtenaren eruit zijn, moet het college nog akkoord gaan.
70 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
Kinderen van Nieuw-Dordrecht verkopen bloemen aan de deur om geld op te halen voor het jeugdwerk.
‘We willen kleinere dingen aanpakken. Het onderhoud van één parkje, niet van al het groen’ Jeroen Karstenberg
Grieven Juni 2015. Het wordt nog lastiger voor de dorpscoöperatie. De hele grondaankoop heeft een bijsmaak gekregen onder een behoorlijk deel van de inwoners van Nieuw-Dordrecht. De commentaren van dorpsbewoners op de Facebookpagina van de dorpscoöperatie zal ook de bestuurlijke wil geen goed doen. Bewoners willen wel vertellen wat er mis is met de dorpscoöperatie, maar anoniem: ‘Het is toch een dorp.’ Ze
hebben grieven, maar niet allemaal dezelfde. De ene wijst erop dat de lokale slager belangstelling had om in het Groene Kruisgebouw zijn zaak te vestigen. Hij zou zelfs medewerking hebben toegezegd gekregen van de gemeente. In het dorp werd een handtekeningenactie gehouden, met als resultaat een overweldigende meerderheid van bewoners die de slager het pand gunde. Geen sloop dus. ‘Maar de dag voordat de handtekeningen aan de gemeente zouden worden aangeboden, haastte de dorpscoöperatie zich om de boel tegen de vlakte gooien.’ De sloopwerkzaamheden begonnen op 8 oktober 2014, twee dagen eerder dan het spandoek van de dorpscoöperatie vermeldde. Een andere bewoner stelt dat bewoners ‘natuurlijk’ liever tegen een slager aankijken dan tegen een afbraakpand. ‘Maar als je nu een enquête houdt, dan zul je zien dat de overgrote meerderheid blij is dat dit vreselijke gebouw weg is. Alleen vraag ik me af waarom de dorpscoöperatie er allemaal zo geheimzinnig over heeft gedaan. “Je leest het wel in de krant”, kreeg ik te horen toen ik vroeg wat de bedoeling was.’
Communicatie Veel boosheid is er over de grondruil die de dorpscoöperatie wil. Pas na de sloop bleek dat ze bouwplannen heeft op dezelfde groenstrook waartegen bewoners een paar jaar geleden al bezwaar maakten. Een bewoner: ‘Vroeger hadden we Plaatselijk Belang, dat in de volksmond Eigen Belang werd genoemd: er gingen mensen in het bestuur zitten die iets van de gemeente gedaan wilden krijgen. Nu hebben we de dorpscoöperatie en die is nog erger. Vrijwilligers haken af, omdat ze zich totaal niet door het bestuur gesteund voelen. We hebben als leden nog nooit een financieel verslag gezien. Over plannen hoor je pas iets als ze al helemaal in kannen en kruiken zijn. Het ontbreekt aan elke vorm van communicatie.’ Zo lijkt het bestuur van de dorpscoöperatie zich in een lastig parket te bevinden. Aan de ene kant probeert het met man en macht de gemeente te bewegen tot meer daadkracht, maar ondertussen dreigt het de steun van het dorp te verliezen.
Onoverbrugbaar Juli 2015. De ledenraad van de dorpscoöperatie wijst Bennie Grimbergen wegens ‘autoritair gedrag’ de deur. ‘Er werden dingen voor het dorp bedacht, vooral achter de schermen’, zegt de ledenraadvoorzitter Jeroen Karstenberg tegen RTV Drenthe. De rest van het bestuur trekt zijn conclusies en treedt eveneens af. ‘Door een aantal recente gebeurtenissen een onoverbrugbare kloof tussen de ledenraad en het bestuur ontstaan.’ ‘We willen kleinere dingen aanpakken. Meer zichtbaar in het dorp’, aldus ledenraadvoorzitter Jeroen Karstenberg. ‘We hadden vaak het idee dat we achter het bestuur aanliepen. We willen laten zien dat wij het ook wel kunnen.’ Als voorbeeld noemt hij het groenonderhoud. ‘Wij willen als coöperatie het onderhoud doen van één parkje. Het bestuur wilde al het groen in Nieuw-Dordrecht doen. Dat is voor ons een stap te ver en dat botste.’ Eind september 2015. Het nieuwe bestuur dat aan deze koers vorm gaat geven is compleet.
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 71
MEER INFORMATIE VERENIGINGEN VOOR KLEINE KERNEN Elf provinciale Verenigingen voor Kleine Kernen ondersteunen bewonersinitiatieven, dorpsbelangenorganisaties en dorpsraden. Ze maken deel uit van de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen. Voor alle contactadressen: www.lvkk.nl RAAD VOOR HET OPENBAAR BESTUUR In het advies ‘Loslaten in vertrouwen’ (2012) stelt de Rob dat de vitale samenleving al bestaat en dat het juist de overheid is die moet veranderen. Het rapport is te vinden op de site van de Rob. www.rob-rfv.nl DE EENDRACHT De ‘Timmermanstsjoender’ (‘timmermanstovenaar’), zo heet het bedrijf van Johan Timmermans, die in Garyp melkfabriek De Eendracht transformeerde. Meer over zijn werk (en zijn nieuwe project ‘Boerespul’) op: www.detsjoender.nl
SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP Social Enterprise NL is een platform dat sociaal ondernemers vertegenwoordigt, verbindt en ondersteunt. www.social-enterprise.nl KERNEN VAN DE MARNE Meer informatie over activiteiten in kernen Ulrum (2034), Leens en Wehe-den Hoorn: www.project2034.nl www.leensonline.nl www.wehe-denhoorn.nl HUIS VOOR DE SPORT Het Huis voor de Sport Groningen is, net als het Huis voor de Sport Limburg, lid van de koepel Sportkracht12, waaraan ook tien sportorganisaties in de andere provincies deelnemen. www.sportkracht12.nl www.huisvoordesportgroningen.nl www.hvdsl.nl
72 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s
NATIONAAL NETWERK BEVOLKINGSDALING Het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling (NNB) wil door kennisdeling en samenwerking een actieve aanpak bevorderen van de gevolgen van bevolkingsdaling. De werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen schreef het rapport ‘Krimp als uitdaging, de kracht van Sluis’. Te vinden op: www.vanmeernaarbeter.nl/nnb HOOFDPLAAT EN CADZAND Meer over de dorpen Hoofdplaat en Cadzand (beide gemeente Sluis): www.dorpsraadcadzand.nl www.hoofdplaat.com SOCIAAL EN CULTUREEL PLANBUREAU Het rapport Dichtbij huis. Lokale binding en inzet van dorpsbewoners van het SCP (geschreven door Lotte Vermeij) is te vinden op: www.scp.nl
LOMM Alle activiteiten van de dorpsraad van Lomm (gemeente Venlo) op: www.dorpsraadlomm.nl DORPSCOÖPERATIE NIEUW-DORDRECHT Informatie over het beleid van de gemeente Emmen en van de dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht op de websites: www.emmenrevisited.nl www.facebook.com/dorpscooperatienieuwdordrecht DOE-DEMOCRATIE Platform voor initiatiefnemers, overheden en experts over de veranderende verhoudingen tussen overheid en samenleving. www.doedemocratie.net
Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s | 73
COLOFON Tekst: Tjitske Lingsma, Jos Moerkamp, Public Creation Fotografie: Jan Vonk Grafisch ontwerp: Rob Wickerhoff, GAZmedia, digital media design
74 | Ruimte voor initiatief - Nieuwe verhoudingen tussen bewoners en gemeenten in krimpregio’s