Hoofdstuk 8
Rol trajectplan bij uitvoeringsorganisaties
8.1
Inleiding
Wat politiek aanvaardbaar is (politieke rationaliteit) blijkt bij de re-integratie uit de functies die het trajectplan volgens de wetgever moet vervullen. De vervulling van deze functies is daarom een belangrijke eis voor de mate waarin het instrument trajectplan als geschikt kan worden beoordeeld. In hoofdstuk vijf zijn de functies van het instrument trajectplan besproken. Daar is vastgesteld dat het instrument trajectplan in de ogen van de wetgever bij kan dragen aan een effectieve en efficiënte re-integratie van cliënten. Ook normen van de sociale en democratische rechtsstaat kunnen volgens de wetgever worden gerealiseerd door gebruik te maken van het trajectplan. De wijze waarop met het trajectplan inhoud aan de verschillende normen kan worden gegeven, is in hoofdstuk vijf aangemerkt als drieledig:592
door gebruikmaking van het trajectplan kan invulling worden gegeven aan de werkwijze die de wetgever bij re-integratie wenselijk acht. door gebruikmaking van het trajectplan kan het evenwicht in rechten en plichten worden hersteld. door gebruikmaking van het trajectplan kan het gedrag van de cliënt en het uitvoeringsorgaan beïnvloed worden.
Op grond van de voordelen die de wetgever aan het gebruik van het instrument verbindt, valt het uitvoeringsorganen aan te raden dit instrument te gebruiken bij re-integratie. In het vorige hoofdstuk is beoordeeld in hoeverre in juridisch opzicht aan de functies wordt voldaan. De functies roepen evenwel niet alleen juridische vragen op. In hoeverre berusten de ideeën van de wetgever namelijk op realiteitszin? Kan het zetten van een handtekening zorgen voor commitment? En kan een instrument als het trajectplan mensen aan een baan helpen, indien het slecht gaat met de economie? In de praktijk zijn het de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid, de re-integratiebedrijven en de cliënten die samen een trajectplan moeten opstellen en uitvoeren. Zijn het talent en de werklust van 592. Zie hoofdstuk 5 paragraaf 5.6.2.
232
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
deze drie partijen niet meer bepalend voor de vraag of re-integratie werkt dan het instrument trajectplan? De mate waarin het instrument trajectplan als een geschikt instrument kan worden aangemerkt om te gebruiken bij re-integratie hangt ook af van de antwoorden op dit soort vragen. In dit hoofdstuk en het volgende hoofdstuk zal daarom worden onderzocht of het trajectplan in de praktijk de door de wetgever beoogde functies vervult. Om vast te kunnen stellen of het trajectplan in de praktijk de functies vervult, worden in dit hoofdstuk de gegevens besproken die in 2004 zijn verkregen uit interviews met de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid en reintegratiebedrijven (hierna gezamenlijk aangeduid als: de uitvoeringsorganisaties). De interviews zijn gehouden met casemanagers van UWV, gemeenten en re-integratiebedrijven. Medewerkers van het CWI zijn niet geïnterviewd, omdat dit uitvoeringsorgaan in de praktijk weinig invloed had op de inhoud van het trajectplan. Het CWI gaf slechts een re-integratieadvies op grond waarvan het UWV en de gemeenten besloten of ze een trajectplan opstelden of niet. In het onderzoek dat in 2004 plaatsvond, is tevens aan cliënten gevraagd welke ervaringen zij hebben met het trajectplan. Op de gegevens die van de cliënten zijn verkregen, wordt in het volgende hoofdstuk nader ingegaan. Het hoofdstuk is als volgt ingedeeld. In paragraaf 8.2 wordt een korte toelichting gegeven op de probleemstelling en de opzet van het onderzoek dat is uitgevoerd in 2004. Daarna worden in de paragrafen 8.3 tot en met 8.5 de uitkomsten gepresenteerd van het onderzoek bij het UWV, de gemeenten en de reintegratiebedrijven. In paragraaf 8.6 zullen op basis van de gepresenteerde gegevens conclusies worden getrokken.
8.2
Probleemstelling en opzet onderzoek
8.2.1
Probleemstelling
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van re-integratie en reintegratieinstrumenten. Vreemd genoeg wordt er zelden onderzoek gedaan naar de rol van het trajectplan in het re-integratieproces.593 Het trajectplan stond wel centraal in het onderzoek dat in 2004 is uitgevoerd.De probleemstelling luidde:
593. Er zijn slechts twee onderzoeken bekend waarin het plan wel voorwerp van onderzoek is. In Tilburg wordt het trajectplan een polis genoemd. De tevredenheid van de gebruikers van de polis is onderzocht door adviesbureau Mede in opdracht van de gemeente Tilburg in 2003. Zie
. Daarnaast is in Nederland in de gemeente Rotterdam onderzoek gedaan naar de wijze waarop in die gemeente gebruik van het trajectplan wordt gemaakt. Zie Westerveld & Faber 2005. In dit onderzoek is voornamelijk aan de hand van de inhoud van de trajectplannen gekeken welke rol het plan bij re-integratie speelt.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
233
‘In hoeverre vervult het trajectplan in de praktijk de door de wetgever beoogde functies?’ Besloten is alle actoren die een rol spelen bij de opstelling, vaststelling en uitvoering van trajectplannen in het onderzoek te betrekken. Dit zijn de gemeenten, het UWV, de re-integratiebedrijven en de cliënten. Zoals hiervoor is aangegeven, wordt in het volgende hoofdstuk nader ingegaan op de gegevens die van de cliënten zijn verkregen. Gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven kunnen verschillend oordelen over het rechtskarakter van het trajectplan. Het begrip trajectplan is daarom in het onderzoek zo ruim mogelijk gedefinieerd. Het trajectplan is in het onderzoek gedefinieerd als ‘schriftelijk vastgelegde afspraken tussen cliënt, re-integratiebedrijf, gemeente en/of UWV in het kader van de WW of WWB’. De afspraken in het trajectplan zijn gericht op re-integratie van de cliënt. In het inleidende hoofdstuk van dit proefschrift is vermeld dat de WWB geen bepaling bevat waarin de gemeente de bevoegdheid wordt gegeven een trajectplan op te stellen. Dit betekent niet dat het instrument niet meer gebruikt kan worden door gemeenten. De wetgever laat het onder de WWB aan de gemeenten over of ze het instrument trajectplan willen gebruiken en hoe ze aan het instrument invulling geven. De gemeenten waarbij interviews zijn afgenomen in 2004 hadden er allemaal voor gekozen om het trajectplan onder de WWB te blijven gebruiken. De Wet WIA was ten tijde van het afnemen van interviews nog niet in werking getreden. Voor de re-integratie van de werknemers met een uitkering op grond van een werknemersverzekering is uitgegaan van de re-integratiebepalingen zoals die in 2004 waren opgenomen in de WW en de Wet REA, waaronder de bepalingen over het trajectplan zoals die toen golden. De zinsnede ‘in hoeverre vervult’ geeft aan dat niet alleen onderzocht is welke functies wel en welke niet worden vervuld, maar ook waarom bepaalde functies niet worden vervuld. Een functie wordt niet vervuld, indien het trajectplan in de praktijk niet wordt gebruikt, zoals de wetgever aangeeft dat het moet worden gebruikt. De reden voor de onjuiste toepassing van het instrument kan gelegen zijn in een gebrek aan kennis van de functies bij de casemanagers. Ook kan het zijn dat casemanagers niet de mogelijkheid hebben om in de praktijk het trajectplan de functies te laten vervullen. Het is tevens denkbaar dat de casemanagers niet bereid zijn om het plan zijn functies te laten vervullen. Een functie wordt tot slot niet vervuld als het plan niet een valide instrument is om de door de wetgever beoogde functies te vervullen. Op het moment dat het onderzoek plaats vond, was hoofdstuk vijf nog niet gereed. De inhoud, alsmede de namen van de functies die in het onderzoek zijn gebruikt, wijken daardoor enigszins af van die van hoofdstuk vijf. De namen die in hoofdstuk vijf aan de functies zijn gegeven, zullen in dit hoofdstuk worden gebruikt bij de beschrijving van de bevindingen. Dit omdat de verschillen klein
234
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
zijn tussen de in het onderzoek onderscheiden functies en de functies in hoofdstuk vijf. Tevens wordt daarmee verwarring bij de lezers voorkomen. 8.2.2
Onderzoeksmethode
Om de praktijk bij gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven in beeld te kunnen brengen, zijn casemanagers van deze organisaties mondeling geïnterviewd aan de hand van vragenlijsten.594 De vragenlijsten zijn steeds door twee onderzoekers afgenomen. Daarbij voerde de één het gesprek en de ander noteerde de antwoorden. De vragenlijsten bestonden uit open vragen en waren opgedeeld in vier onderdelen: ‘persoonlijke gegevens casemanager’, ‘de praktijk’, ‘de functies van het trajectplan’ en ‘mening casemanager’. In de vragenlijsten van de casemanagers van de gemeente en het UWV is onderscheid gemaakt tussen de situatie waarin deze casemanagers zelf het plan opstellen en de situatie waarin gemeente en UWV dit aan de reintegratiebedrijven overlaten.595 Alle functies kwamen in de vragenlijsten aan de orde. 8.2.3
De respondenten: populatie en steekproef
Er is gesproken met casemanagers van gemeenten, UWV en reintegratiebedrijven. Uit praktische overwegingen is het onderzoek beperkt tot gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven uit de drie noordelijke provincies. Daarbij zijn de gemeenten geselecteerd op grootte en werkgelegenheid. De reintegratiebedrijven zijn, met behulp van de gemeenten en het UWV, geselecteerd op: – – –
het aantal cliënten dat de gemeenten en het UWV bij de bedrijven aanmelden, de cliënten die zij re-integreren (in het onderzoek zijn bedrijven vertegenwoordigd die cliënten uit fase 2, 3 en/of 4 re-integreren), grootte.
UWV-Noord, vijf gemeenten en één samenwerkingsverband van vijf gemeenten (hierna: de zes gemeenten), waren bereid om mee te werken aan het onderzoek. Het samenwerkingsverband dat aan het onderzoek heeft deelgenomen heeft één sociale dienst. Per gemeente zijn drie tot vijf casemanagers geïnterviewd. In totaal zijn 24 gesprekken met casemanagers van gemeenten gevoerd. Bij het
594. De inhoud van de vragenlijsten kunnen bekeken worden op . 595. Gemeenten en UWV konden ten tijde van het onderzoek zelf het trajectplan opstellen, maar ze konden de opstelling van het plan ook overlaten aan re-integratiebedrijven. Zie artikel 70 Abw (oud) en 29 WW (oud).
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
235
UWV zijn negen casemanagers geïnterviewd. De casemanagers waarmee is gesproken, zijn voorgedragen door het UWV en de gemeenten. Vijftien re-integratiebedrijven (van een aantal bedrijven meerdere vestigingen) waarmee de gemeenten en het UWV tussen januari 2001 en december 2004 een contract hadden, zijn in het onderzoek betrokken. Met zes bedrijven had het UWV een contract. Per gemeente zijn drie tot vijf bedrijven geselecteerd. In totaal zijn 34 casemanagers van deze re-integratiebedrijven mondeling geïnterviewd. In elke vestiging is met minimaal één en maximaal drie casemanagers gesproken. De casemanagers waarmee is gesproken, zijn door de bedrijven geselecteerd.
8.3
De praktijk bij het UWV
8.3.1
Verloop re-integratieproces bij het UWV
Het stellen van een diagnose Er is gesproken met negen casemanagers WW van het UWV. Deze casemanagers zijn binnen het UWV bevoegd een diagnose vast te stellen. Om tot een diagnose te komen, gebruiken de casemanagers het re-integratieadvies en de fase-indeling van de CWI. Indien het advies en/of de fase-indeling door de casemanagers niet wordt overgenomen, koppelen zij dit terug aan het CWI. Om tot een diagnose te komen, vindt er tevens een gesprek met de cliënt plaats van (ongeveer) een uur. Dit is het introductiegesprek. Het UWV hanteert voor dit gesprek een speciale vragenlijst. Na het gesprek wordt de diagnose gesteld. Vier casemanagers overleggen bij twijfel met collega’s of een casemanager van het CWI.596 Wie stelt het trajectplan op? Ten tijde van het onderzoek mocht het UWV op grond van de WW zelf beslissen of zij het instrument trajectplan ging gebruiken bij de re-integratie van fase 2, 3 en 4-cliënten. Ook mocht het UWV bepalen of zij zelf een trajectplan voor haar cliënten ging opstellen, of dat zij dit over zou laten aan derden.597 In het onderzoek is vastgesteld dat het UWV in 2004 de re-integratiebedrijven de opdracht gaf om een trajectplan voor een cliënt op te stellen.598 De casemanagers van het UWV die werden geïnterviewd, waren degenen die de bevoegdheid
596. Eén casemanager heeft geen collega’s en gaat daarom in overleg met een casemanager van de CWI. 597. Inmiddels is dit veranderd. Indien ondersteuning wordt verleend bij re-integratie dient een plan opgesteld te worden. Dit dient te allen tijde door een re-integratiebedrijf te geschieden. Zie ook hoofdstuk 4, paragraaf 4.2.2. 598. Het UWV noemt een trajectplan een plaatsingsplan als het wordt ingezet voor werkloze werknemers. Indien het gaat om arbeidsgehandicapten noemt het UWV het een arbeidsintegratieplan.
236
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
hadden om te besluiten voor welke cliënten een plan noodzakelijk was (en dus doorgestuurd moeten worden naar een re-integratiebedrijf). Alle geïnterviewde casemanagers besloten wel eens geen plan voor een client op te laten stellen. De redenen die de casemanagers hadden om af te zien van de opstelling van een plan, worden in tabel 8.1 genoemd. Sommige casemanagers hebben meer dan één reden genoemd. Tabel 8.1 Redenen casemanagers UWV om geen trajectplan op te laten stellen REDEN OM GEEN PLAN OP TE LATEN STELLEN Reële kans op werk voor cliënt Persoonlijke omstandigheden cliënt Fase 4 cliënt Hoge leeftijd cliënt Gebrek aan motivatie cliënt Externe factoren: arbeidsmarkt (N=9)
AANTAL MALEN GENOEMD 5 (56%) 4 (44%) 2 (22%) 2 (22%) 1 (11%) 1 (11%)
De belangrijkste reden voor de casemanagers om geen plan op te stellen, was een reële kans op werk voor de cliënt. Het is in die situatie volgens de casemanagers zonde om voorzieningen in te zetten, omdat de cliënt zonder de inzet van voorzieningen wel een baan kan vinden. Bijna de helft van de casemanagers stelde geen plan op in geval de persoonlijke omstandigheden van de cliënt daartoe aanleiding gaven. Zo stelde men geen plan op bij zwangerschap, ontslag na een lang dienstverband, privéproblemen of bij mensen met trauma’s. De gedachte hierachter is dat de cliënt dan (nog) niet toe is aan een re-integratietraject. De cliënt kon in de ogen van de casemanagers beter eerst een rustperiode worden gegeven. Keuze re-integratiebedrijf en keuzevrijheid cliënt Bij het UWV zijn er voor de cliënten korte beschrijvingen beschikbaar van de re-integratiebedrijven waarmee het UWV een contract heeft. Op grond van deze beschrijvingen kunnen cliënten een bedrijf uitkiezen dat het trajectplan met hen zal opstellen en uitvoeren. Voor elke fase/doelgroep zijn er een aantal bedrijven waaruit de cliënt kan kiezen. Vier casemanagers stellen dat de cliënten inderdaad zelf een bedrijf uit kunnen kiezen. Uit de antwoorden van de overige casemanagers blijkt dat de keuzevrijheid van de cliënten beperkt is. Zij geven aan dat de cliënten slechts een voorkeur voor een bedrijf kunnen uitspreken, omdat de Afdeling Inkoop UWV uiteindelijk beslist naar welk bedrijf de cliënt gaat.599 599. Bij het UWV is er een afdeling die verantwoordelijk is voor het sluiten van contracten met reintegratiebedrijven. Deze afdeling controleert ook of de contracten worden nageleefd. In dit hoofd-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
237
Wijzen op rechten en plichten Het UWV wijst de cliënten in een bijlage bij de uitkeringsbeschikking op de aan de uitkering verbonden plichten.600 Zes van de negen geïnterviewde casemanagers wijst de cliënten daarnaast mondeling op de rechten en plichten. Ook worden de cliënten er door een zelfde meerderheid van de casemanagers op gewezen, dat zij gekort kunnen worden op hun uitkering, als zij niet meewerken aan de re-integratie. De casemanagers die cliënten wijzen op de rechten, plichten en sancties, doen dit bijna altijd in het eerste gesprek met de cliënt. Slechts één casemanager brengt het onderwerp ter sprake nadat het plan is opgesteld door het re-integratiebedrijf.601 De casemanagers die cliënten niet wijzen op hun rechten, plichten of de mogelijkheid van een sanctie, geven hiervoor drie redenen. Allereerst het ontbreken van een bevoegdheid van de casemanager om te sanctioneren (dit doet een andere afdeling binnen het UWV). De casemanagers gaan er bovendien vanuit dat cliënten gemotiveerd zijn om mee te werken. Tot slot vinden zij dat met het ter sprake brengen van de rechten, plichten en sancties een verkeerd signaal aan de cliënt wordt gegeven. Eisen UWV aan de inhoud trajectplan Op grond van het modelcontract dat het UWV gebruikt bij het sluiten van contracten met re-integratiebedrijven, moet in het trajectplan de diagnose, het doel, de kosten, de voorzieningen en de handtekening van de cliënt worden opgenomen. Ook dient in het plan een tijdpad te worden vermeld. Per voorziening moeten de start- en einddatum worden genoemd. De rechten en plichten hoeven op grond van het contract niet in het trajectplan vermeld te worden. De handtekening van het UWV en het re-integratiebedrijf zijn eveneens geen verplichte onderdelen van het plan. Goedkeuring en ondertekening trajectplan De casemanagers die zijn geïnterviewd, keuren de plannen niet goed. Dit doet de Afdeling Inkoop UWV. Afdeling Inkoop UWV ondertekent ook de plannen. 602 De handtekening betekent dat de Afdeling akkoord gaat met het voorgestelde traject. De cliënt en het re-integratiebedrijf hebben het plan al getekend voordat de Afdeling Inkoop UWV dit plan krijgt. Uit de contracten die het UWV met de re-integratiebedrijven sluit, blijkt dat de cliënt dient te tekenen voor akkoord. stuk zal deze afdeling bij het UWV als ‘Afdeling Inkoop UWV’ worden aangeduid. Deze afdeling zal in de paragraaf over de praktijk bij de gemeenten ‘Afdeling Inkoop’ worden genoemd. 600. Het gaat hier in deze subparagraaf niet om de vraag of in het trajectplan de rechten en plichten worden opgenomen. Hierop zal in paragraaf 7.3.1.6 worden ingegaan. 601. De vragenlijsten voor het introductiegesprek en het startgesprek van het UWV vermelden dat cliënten gewezen moeten worden op hun verplichtingen omtrent re-integratie. 602. Indien een cliënt een Individuele re-integratieovereenkomst (IRO) heeft zijn de casemanagers wel bevoegd het plan goed te keuren en te ondertekenen. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de IRO, zie paragraaf 4.2.2. In dit hoofdstuk wordt de IRO verder niet behandeld.
238
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Het UWV accepteert geen handtekening onder een document waarin slechts de voorzieningen worden opgesomd die zullen worden ingezet.603 Na goedkeuring van het plan wordt volgens zes casemanagers door het reintegratiebedrijf een afschrift van het trajectplan aan de cliënt verstrekt. De overige casemanagers van het UWV weten niet van wie de cliënt een afschrift ontvangt.604 Bijstelling plan Vijf van de negen casemanagers geven aan dat af en toe bijstelling van het plan plaatsvindt. Afdeling Inkoop UWV moet de wijziging of, als een heel nieuw plan wordt opgesteld, het nieuwe plan goedkeuren. Bijstelling vindt bijvoorbeeld plaats als besloten wordt dat de cliënt moet worden geschoold of wanneer de termijnen uit het plan moeten worden bijgesteld. Vier van de negen casemanagers melden dat het plan bij hun weten nooit wordt bijgesteld. Eén casemanager geeft aan dat plannen niet worden bijgesteld, omdat de re-integratiebedrijven in financiële moeilijkheden zitten en scholing door de bedrijven voorgefinancierd moet worden. Een andere casemanager verklaart dat de plannen allemaal standaard zijn en dus niet bijgesteld kunnen worden. Controle en handhaving De casemanagers voeren een startgesprek met de cliënten, nadat het plan is opgesteld. In dit gesprek wordt gesproken over de inhoud van het plan. Acht van de negen casemanagers vermelden dat zij daarna nog regelmatig gesprekken met de cliënten voeren om de voortgang van het trajectplan in de gaten te houden. Het aantal gesprekken na het startgesprek verschilt per casemanager. Voor zowel het startgesprek als de vervolggesprekken, zijn door het UWV vragenlijsten ontwikkeld. De casemanagers gaven aan de voortgangsrapportages, die de reintegratiebedrijven aan de Afdeling Inkoop van het UWV sturen, sinds een aantal maanden zelf te ontvangen.605 Deze rapportages gebruiken zij nu om de voortgang van de trajecten in de gaten te houden. De casemanagers beoordelen of een cliënt zijn verplichtingen nakomt. Indien zij van oordeel zijn dat de cliënt zich niet aan zijn verplichtingen houdt, moeten 603. Dit contract is verkregen van de casemanagers van het UWV. In het (model) contract van 2005 wordt aan de handtekening een andere betekenis toegekend. Er wordt gesteld dat de klant met het plaatsen van een handtekening onder het trajectplan zich committeert aan het voorgestelde reintegratietraject en daarmee ook aan de plicht om zich maximaal in te zetten om het reintegratietraject succesvol te laten verlopen, < www.aanbestedingreintegratie.nl>. 604. Dit is opmerkelijk aangezien in het contract van het UWV met de re-integratiebedrijven de bepaling is opgenomen dat het UWV zorg draagt voor kennisgeving van besluiten in de zin van artikel 1:3 Awb aan belanghebbenden. Het trajectplan is volgens de CRvB een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Zie hoofdstuk 6. 605. De interviews zijn gehouden in november 2004. Medio 2004 ontvingen de casemanagers dus reeds de voortgangsrapportages.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
239
zij dit rapporteren aan de Afdeling WW. Deze afdeling is bevoegd een sanctie op te leggen. De casemanagers gaan zeer verschillend om met klachten van cliënten over het re-integratiebedrijf. Indien het re-integratiebedrijf zijn afspraken niet nakomt, wijzen vier van hen de cliënten op hun klachtrecht bij het bedrijf. Twee geven aan dat Afdeling Inkoop UWV de afspraken met de bedrijven handhaaft. Zij melden daarom aan deze afdeling de klachten. Afdeling Inkoop UWV moet de klachten dan verder afhandelen. De overige drie casemanagers zeggen dat zij het re-integratiebedrijf het liefst zelf aanspreken. Desnoods met de cliënt die de dupe is, naast zich. 8.3.2
De casemanagers over de functies van het trajectplan
Algemeen De wetgever kent het trajectplan een aantal functies toe. Maar kunnen de casemanagers beamen dat het trajectplan deze functies in de praktijk vervult? In deze paragraaf wordt bezien welke functies de geïnterviewde casemanagers van het UWV het trajectplan toedichten. Actieve kennis functies Om te achterhalen hoe het trajectplan in de praktijk werkt, hebben we in de eerste plaats gekeken of de casemanagers op de hoogte zijn van de functies die de wetgever aan het trajectplan toeschrijft. Dit door hen te vragen welke functies zij het trajectplan toedichten. Onze bevindingen staan in tabel 8.2 vermeld. Voor zover de functies die de casemanagers noemden inhoudelijk overeenkwamen met de functies die de wetgever onderscheidt, staan in tabel 8.2 de namen van deze functies vermeld. Waar de casemanagers slechts een aspect van een bepaalde functie onderschrijven, worden de specifieke bewoordingen die de casemanagers voor de functies gebruikten achter de functies vermeld.
240
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Tabel 8.2 Actieve kennis functies trajectplan casemanagers FUNCTIES TRAJECTPLAN Bevorderen snelle re-integratie: trajectplan zorgt ervoor dat doelen worden gehaald (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk) Bevorderen planmatig handelen: trajectplan zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Versterken verplichtende karakter re-integratie: trajectplan waarborgt ondersteuning bij re-integratie door UWV en reintegratiebedrijf Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten beter zelfbeeld geven en zelfstandiger maken Verduidelijkingsfunctie: trajectplan biedt duidelijkheid over de rechten en plichten van partijen tijdens traject Bevorderen motivatie cliënt Overig: erkenning voor cliënt dat deze een probleem heeft
AANTAL MALEN GENOEMD 6 (67%)
3 (33%)
2 (22%)
2 (22%) 1 (11%) 1 (11%) 1 (11%)
(N=9)
De casemanagers vinden het snel weer aan het werk helpen van cliënten overduidelijk de belangrijkste functie van het trajectplan (‘bevorderen snelle reintegratie’). Na de functie ‘bevorderen snelle re-integratie’ worden de functies het ‘bevorderen van planmatig handelen’ en het ‘versterken van het verplichtende karakter van re-integratie’ regelmatig door de casemanagers genoemd. In hoofdstuk vijf zijn de tien functies genoemd waarvan de wetgever meent dat het trajectplan deze in de praktijk moet vervullen. Op de functie ‘bevorderen van een snelle re-integratie’ na, wordt geen enkele functie die de wetgever onderscheidt door een meerderheid van de casemanagers genoemd. Een aantal functies worden zelfs in het geheel niet genoemd. Dit geldt onder meer voor de functies ‘het leveren van maatwerk’, ‘het benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten’ alsmede ‘het vergemakkelijken van de controle en handhaving’. Op grond hiervan kunnen we vaststellen dat de casemanagers niet goed geïnformeerd zijn over de functies die met het trajectplan moeten worden vervuld. Het lijkt er op dat het trajectplan vooral door de casemanagers wordt gebruikt, omdat het UWV dit aan de casemanagers en re-integratiebedrijven voorschrijft. Passieve kennis functies Aan de casemanagers zijn vervolgens de functies uitgelegd die de wetgever het plan toedicht. Daarna is aan hen gevraagd of ze deze functies kunnen onderschrijven. Dan blijkt dat de casemanagers veel meer functies van het plan kunnen onderschrijven dan op grond van de vorige subparagraaf verwacht kon wor-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
241
den. Zelfs functies die spontaan niet werden genoemd, worden na het voorleggen van de functies door de casemanagers onderschreven. In tabel 8.3 staat welke functies de casemanagers het plan toedichten, nadat aan hen de functies van de wetgever zijn voorgelegd. Tabel 8.3 Passieve kennis functies trajectplan FUNCTIES TRAJECTPLAN
Versterken verplichtende karakter re-integratie: trajectplan waarborgt ondersteuning bij re-integratie door UWV en reintegratiebedrijf (6) en maakt re-integratie voor cliënt verplichtend (4) Bevorderen motivatie cliënt Bevorderen snelle re-integratie: trajectplan zorgt er voor dat doel (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk) langs kortste weg wordt gehaald Verduidelijkingsfunctie Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten worden betrokken bij invulling plan, cliënten krijgen een beter zelfbeeld en cliënten worden zelfstandiger gemaakt Bevorderen planmatig handelen: trajectplan zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan Benadrukken samenhang rechten en plichten Vergemakkelijken controle en handhaving Overig: erkenning voor cliënt dat deze een probleem heeft (N=9)
AANTAL MALEN GENOEMD
9 (100%)
8 (89%) 7 (78%)
6 (67%) 5 (56%)
5 (56%)
4 3 2 2
(44%) (33%) (22%) (22%)
De casemanagers vinden na voorlegging van de functies, de functie ‘het bevorderen van een snelle re-integratie’ nog steeds één van de drie belangrijkste functies. Het ‘bevorderen van de motivatie’ en het ‘versterken van het verplichtende karakter van re-integratie’ zijn evenwel functies die het meest frequent door hen worden onderschreven. Nu deze twee laatste functies door bijna alle casemanagers worden onderschreven, lijkt het er op dat de casemanagers vinden dat het instrument trajectplan mensen positief stimuleert werk te maken van re-integratie. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat de meeste casemanagers bij de functie ‘het versterken van het verplichtende karakter van re-integratie’ aangeven dat het plan waarborgt dat het UWV of het re-integratiebedrijf ondersteuning biedt. Kijken we naar de functies die niet, of maar door enkele casemanagers worden onderschreven, dan wordt bovenstaande constatering bevestigd. De functies die niet of nauwelijks worden onderschreven zijn, behalve de functie ‘het leve-
242
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
ren van maatwerk’, vooral gericht op het wijzen van de cliënt op de plichten en het houden van de cliënten aan hun plichten. De functies waaruit zogezegd meer het obligatoire karakter van re-integratie blijkt. Zo wordt opnieuw de functie ‘het vergemakkelijken van de controle en handhaving’ alsmede de functie ‘het benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten’ door maar weinig casemanagers onderschreven. Sommige casemanagers dichten het plan een bepaalde functie toe, maar voegen vervolgens er meteen een ‘mits’ of een ‘maar’ aan toe. We zullen hieronder ingaan op de redenen waarom sommige casemanagers vinden dat bepaalde functies in de praktijk in het geheel niet of niet ten volle worden vervuld. Redenen waarom functies in de praktijk niet (geheel) worden vervuld De casemanagers van het UWV zijn kritisch. Ze noemen veel redenen waarom het trajectplan in de praktijk niet de door de wetgever beoogde functies vervult. Als wordt gekeken naar de problemen die de casemanagers in meerderheid onderschrijven, valt allereerst op dat bij de functie ‘het leveren van maatwerk’ er werkelijk een groot probleem bestaat. Alle casemanagers van het UWV zijn van mening dat in de plannen geen maatwerk wordt geboden. De cliënten krijgen volgens hen bij de re-integratiebedrijven een standaardpakket aan voorzieningen aangeboden en worden in groepen begeleid naar werk. De casemanagers geven aan dat door deze gestandaardiseerde werkwijze niet de voorzieningen worden ingezet die de cliënten nodig hebben. Ook worden er soms voorzieningen ingezet die de cliënt niet nodig heeft. Hierdoor is het traject onnodig duur. Door de groepsgewijze begeleiding krijgen cliënten volgens hen niet altijd de begeleiding die ze nodig hebben om weer aan het werk te komen. Ondanks dat de casemanagers aangeven dat het trajectplan de functie heeft een snelle re-integratie te bevorderen, zijn de casemanagers van mening dat het gebruik van het trajectplan in de praktijk er niet toe leidt dat mensen snel reintegreren. De casemanagers van het UWV zijn pessimistisch over de resultaten die met de plannen worden behaald. Zeven van de negen casemanagers stellen dat in minder dan 30% van de gevallen, het doel van het plan wordt behaald. Twee zijn iets positiever en stellen dat tussen de 30 en 60% van de gevallen het doel wordt behaald. Een kleine meerderheid (56%) heeft voor de slechte resultaten een verklaring. Zij stellen dat weinig cliënten re-integreren, omdat een snelle re-integratie te zeer afhankelijk is van de economische situatie. Het derde meest genoemde probleem doet zich voor bij de functie ‘benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten’. Zes casemanagers stellen dat het plan niet de eigen verantwoordelijkheid benadrukt, omdat de eigen verantwoordelijkheid aan de orde komt in de gesprekken die men met de cliënt heeft. De gesprekken maken het plan op dit punt overbodig. Zoals tabel 8.3 reeds doet vermoeden, ziet maar een enkele casemanager problemen bij de ‘verduidelijkingsfunctie’ en de functie ‘versterken verplichten-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
243
de karakter re-integratie’. Ook bij de functie ‘bevorderen planmatig handelen’ worden weinig problemen geconstateerd. Over de functies die hierboven nog niet zijn genoemd, vallen nog enkele opmerkingen te maken. Bij de behandeling van de goedkeuring en ondertekening van het plan, is reeds gemeld dat de Afdeling Inkoop UWV het plan ondertekent. Vijf casemanagers stellen daarom dat de handtekening bij hen niet voor het benodigde commitment kan zorgen, omdat zij niet degenen zijn die het plan ondertekenen. De casemanagers geven aan dat bij hen commitment wel aanwezig is. De commitment ontstaat bij hen door de gesprekken met de cliënt en de motivatie van de cliënt om te re-integreren. Niet zozeer door het plan zelf. Hoewel veel casemanagers aangaven dat het trajectplan de motivatie van de cliënt bevordert, meent een meerderheid dat deze motivatie niet door de inspraak of keuzevrijheid tot stand komt. Vijf casemanagers stellen dat de motivatie bij de cliënten wordt bevorderd doordat men hulp krijgt. Daarnaast is de begeleiding die men krijgt bepalend voor de motivatie. Kan men goed opschieten met de casemanager en is de casemanager doortastend, dan is er meer motivatie om mee te werken. Een meerderheid (56%) merkt op dat cliënten in de praktijk moeite hebben met het uitkiezen van een re-integratiebedrijf. Cliënten kennen de bedrijven niet en kiezen daarom of voor het dichtstbijzijnde re-integratiebedrijf, of vragen de casemanager om advies. Tot slot valt te vermelden dat vier van de negen casemanagers geen zicht hebben op wat de re-integratiebedrijven doen. Ze kunnen niet controleren of re-integratiebedrijven hun afspraken nakomen en of cliënten zich aan hun afspraken houden. Conclusie over visie casemanagers op functies trajectplan Als je de casemanagers op de man af vraagt welke functies het trajectplan heeft, weten zij maar weinig functies te noemen. Voor de casemanagers zelf heeft het gebruik van het instrument trajectplan bij re-integratie blijkbaar weinig meerwaarde. Zodra aan de casemanagers de functies worden voorgelegd die de wetgever onderscheidt, blijkt dat de casemanagers wel enkele functies onderschrijven. Vooral de functies (of aspecten van functies) waaruit blijkt dat het trajectplan een re-integratie stimulerend instrument is, worden onderschreven. Zo vinden de casemanagers dat het trajectplan de motivatie van de cliënt bevordert en waarborgt dat de cliënt ondersteuning van het UWV krijgt (‘versterken verplichtende karakter van re-integratie’). De meeste casemanagers geven evenwel later aan dat de motivatie niet zozeer door het plan ontstaat, als wel door de begeleiding die wordt gegeven en het feit dat cliënten ondersteuning krijgen. De functie die niet wordt onderschreven en in de praktijk volgens de casemanagers niet wordt vervuld, is de functie ‘het leveren van maatwerk’. De casemanagers stellen dat deze functie niet kan worden vervuld, omdat de reintegratiebedrijven geen maatwerk leveren. De tweede functie die volgens veel casemanagers niet wordt vervuld, is de functie ‘benadrukken van samenhang
244
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
tussen rechten en plichten’. Deze wordt in de praktijk niet gerealiseerd doordat de casemanagers in gesprekken met cliënten op de samenhang tussen rechten en plichten wijzen. Het vermelden van de rechten en plichten in het trajectplan heeft daardoor weinig toegevoegde waarde. De functie waarvan eveneens een grote meerderheid meent dat deze niet wordt vervuld, is de functie het ‘bevorderen van een snelle re-integratie’. De casemanagers geven aan dat een snelle reintegratie zeer afhankelijk is van de economische situatie. Dat deze functie niet wordt gerealiseerd, is van grote betekenis. De casemanagers merken de functie ‘bevorderen van een snelle re-integratie’ aan als één van de belangrijkste functies van het plan.
8.4
De praktijk bij de gemeenten
8.4.1
Verloop re-integratieproces bij de gemeenten
Het stellen van een diagnose Uit de interviews met de 24 casemanagers van de gemeenten blijkt dat casemanagers van vijf gemeenten bevoegd zijn zelfstandig een diagnose te stellen. Bij één gemeente wordt de diagnose nog door een leidinggevende beoordeeld en goedgekeurd. Indien het onduidelijk is welke diagnose gesteld moet worden, overlegt overigens meer dan de helft van de casemanagers (58%) met collega’s. De casemanagers gebruiken bij het stellen van de diagnose, evenals de casemanagers van het UWV, het re-integratieadvies en de fase-indeling die de CWI hen toestuurt. Om tot een diagnose te komen, worden door de casemanagers tevens gesprekken met cliënten gevoerd. De casemanagers voeren meestal één of twee gesprekken. Een meerderheid van de casemanagers (63%) geeft daarbij aan dat het aantal gesprekken dat nodig is om tot een diagnose te komen, per cliënt verschilt. Meestal zijn er meer gesprekken nodig als een cliënt een ‘rusttraject’606 in moet of een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft.
606. Een rusttraject houdt in dat de cliënt vrijgesteld wordt van het volgen van een traject naar werk. Bij een aantal gemeenten en het samenwerkingsverband leidt dit tot de opstelling van een plan, een zogenaamd rustplan.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
245
Wie stelt het trajectplan op? De gemeenten lieten evenals de casemanagers van het UWV de opstelling van trajectplannen hoofdzakelijk over aan de re-integratiebedrijven.607 Bij twee gemeenten werden naast de plannen die deze bedrijven met de cliënten opstelden, plannen opgesteld door de casemanagers van de gemeente.608 Deze plannen zullen hierna als gemeentelijke plannen worden aangeduid. Op de verschillen tussen de plannen van deze twee gemeenten en de plannen van de re-integratiebedrijven, alsmede op de verhouding tussen de beide plannen, zal bij de behandeling van de inhoud van het trajectplan worden teruggekomen. In de rest van dit hoofdstuk wordt enkel gesproken over de trajectplannen van de reintegratiebedrijven. De casemanagers besluiten of een trajectplan voor een cliënt wordt opgesteld en uitgevoerd. De overgrote meerderheid (83%) besluit wel eens geen plan voor een cliënt op te (laten) stellen.609 In tabel 8.4 staan de redenen vermeld waarom deze casemanagers besluiten geen plan op te stellen. Tabel 8.4
Redenen voor casemanagers van de gemeente om geen plan op te (laten) stellen.
REDEN OM GEEN TRAJECTPLAN OP TE (LATEN) STELLEN Persoonlijke omstandigheden cliënt Gebrek aan motivatie cliënt Ongunstig beroep Reële kans op werk Externe factoren
AANTAL MALEN GENOEMD 14 (70%) 2 (10%) 1 (5%) 1 (5%) 1 (5%)
(N=20; missing = 4)
Uit de antwoorden van de casemanagers blijkt dat de persoonlijke omstandigheden van de cliënt verreweg de belangrijkste reden vormt om geen plan voor een cliënt op te stellen. De casemanagers besluiten onder andere geen plan op te stellen, indien de cliënt van zijn partner gaat scheiden, een trauma moet verwer607. Er zijn een paar uitzonderingen. Zo stellen de casemanagers van één gemeente altijd de plannen op die als doel sociale activering hebben. Daarnaast is er een gemeente die kansrijke jongeren door casemanagers van de gemeente laat ondersteunen. Bij één gemeente stelt de casemanager in 5% van de gevallen zelf een plan op. Dit gebeurt, indien overduidelijk is, wat er moet gebeuren om de cliënt te re-integreren. Bij een andere gemeente zijn de middelen uitgeput en stellen de casemanagers daarom zelf soms plannen op. 608. De plannen van de gemeente met de cliënt noemen de casemanagers trajectplan of gemeentelijk reintegratieplan. De plannen van de re-integratiebedrijven worden door hen aangeduid als activiteitenplan, stappenplan of re-integratieplan. 609. Daarnaast zijn er twee casemanagers die altijd voor cliënten een plan op laten stellen, maar aangeven er soms voor te kiezen om niet meteen een plan in te zetten. De persoonlijke problemen van de cliënt moeten dan eerst worden opgelost.
246
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
ken, in afwachting is van een rechterlijke uitspraak, zieke kinderen thuis heeft, schulden heeft, of verslaafd is. De persoonlijke omstandigheid die het meest door de casemanagers wordt genoemd, is de slechte gezondheid van de cliënt. Voor de casemanagers van het UWV waren de persoonlijke omstandigheden van de cliënt eveneens een belangrijke reden om niet tot opstelling van een plan over te gaan. Voor de casemanagers van het UWV was een reële kans op werk de meest genoemde reden om af te zien van de opstelling van een plan. Dat deze reden bij de casemanagers van de gemeente door maar één casemanager wordt genoemd, zal velen waarschijnlijk niet verwonderen. De cliënten van het UWV en de gemeenten zijn zeer verschillend. Zo hebben de cliënten van het UWV allemaal recent nog gewerkt, waardoor hun kansen op werk door de casemanagers die hen begeleiden vaker als goed wordt beoordeeld. Keuze re-integratiebedrijf en keuzevrijheid cliënt Alvorens een trajectplan kan worden vastgesteld, moet worden besloten welk reintegratiebedrijf het plan gaat opstellen en/of uitvoeren. Per gemeente, en per casemanager, verschillen de factoren die uiteindelijk bepalen welk bedrijf wordt gekozen. Alle casemanagers hebben aangegeven welke factoren voor hen van belang zijn bij het maken van een keuze. Daarbij noemden vele casemanagers meer dan één factor. De factoren die genoemd zijn, zijn vastgelegd in tabel 8.5. Tabel 8.5 Factoren van belang bij keuze re-integratiebedrijf FACTOREN VAN BELANG BIJ KEUZE RE-INTEGRATIEBEDRIJF Wensen cliënt Fasering cliënt Voorzieningen re-integratiebedrijf gelet op capaciteiten cliënt Vestigingsplaats re-integratiebedrijf Specialisatie re-integratiebedrijf in specifieke doelgroepen Begeleiding cliënt door personeel re-integratiebedrijf (N=24)
AANTAL MALEN GENOEMD 15 (63%) 14 (58%) 6 (25%) 2 (8%) 2 (8%) 1 (4%)
In tegenstelling tot bij het UWV kan de cliënt bij een gemeente niet standaard uit een aantal bedrijven zelf een keuze maken c.q. een voorkeur voor een bedrijf aangeven. Desondanks spelen net als bij het UWV de wensen van de cliënt naast de fase-indeling de belangrijkste rol bij de keuze van een bedrijf.610 De fase-indeling is voor de casemanagers van belang, omdat de gemeenten per fase meestal een aantal bedrijven hebben gecontracteerd. Daarnaast worden er soms contracten gesloten met bedrijven die zich in de re-integratie van bepaalde 610. Of de wil of mening van de cliënt een rol speelt bij het bepalen van de keuze voor een reintegratiebedrijf is aan de casemanagers expliciet gevraagd. De andere factoren hebben de casemanagers uit eigen beweging genoemd. Hierdoor kan een vertekend beeld ontstaan.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
247
doelgroepen hebben gespecialiseerd, zoals nieuwkomers of personen met een handicap. In hoeverre de wensen van de cliënt van invloed zijn op de keuze van een bedrijf varieert bij de gemeenten per casemanager. In tabel 8.6 wordt de mate waarin de casemanagers cliënten betrekken bij de keuze van een bedrijf weergegeven. Tabel 8.6
Mate waarin cliënt door casemanager gemeente wordt betrokken bij keuze re-integratiebedrijf.
MATE WAARIN CLIËNT BETROKKEN WORDT BIJ KEUZE RE-INTEGRATIEBEDRIJF Cliënt wordt niet betrokken bij keuze Cliënt wordt niet betrokken bij keuze, tenzij… Cliënt wordt altijd betrokken bij keuze: – cliënt kan voorkeur aangeven – in overleg met cliënt wordt keuze gemaakt – cliënt kiest (N=24)
AANTAL CASEMANAGERS 9 (38%) 6 (25%) 9 (38%) 1 (4%) 3 (13%) 5 (21%)
De mate waarin de cliënten betrokken worden bij de keuze voor een bedrijf varieert sterk. Een derde van de casemanagers betrekt de cliënten niet bij de keuze van een re-integratiebedrijf. Zij besluiten zelf naar welk bedrijf de cliënt gaat. Deze casemanagers betrekken de cliënt veelal niet bij de beslissing, omdat de cliënt geen goed zicht zou hebben op wat de re-integratiebedrijven doen. Eveneens een derde van de casemanagers betrekt de cliënt altijd bij de keuze van een re-integratiebedrijf. Indien cliënten de keuze wordt gelaten, is dat overigens nooit een ongeclausuleerde keuze. De cliënten mogen veelal kiezen uit de bedrijven die gespecialiseerd zijn in de fase waarin de cliënt is ingedeeld en waarmee de gemeente een contract heeft. Reden om de cliënt te betrekken bij de besluitvorming, is het motiveren van cliënten en het gebruik maken van de ervaring van cliënten met re-integratiebedrijven. Tot slot stelt een kwart van de geïnterviewden in principe zelf het bedrijf uit te kiezen. Zij betrekken cliënten pas bij de besluitvorming als er meerdere reintegratiebedrijven zijn waar de cliënt kan worden heen gestuurd. Ook als de cliënt specifieke wensen heeft of goede argumenten aandraagt om het traject bij een bepaald re-integratiebedrijf te volgen, wordt de cliënt bij de besluitvorming betrokken. De mondigheid van de cliënt is bij deze casemanagers van invloed op het al dan niet betrekken van de cliënt bij de besluitvorming. Wijzen op rechten en plichten Net als het UWV stellen de gemeenten de cliënt schriftelijk op de hoogte van de plichten die zijn verbonden aan de uitkering. Deze plichten worden als bijlage
248
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
bij de uitkeringsbeschikking gevoegd.611 Een meerderheid van de casemanagers (58%) wijst daarnaast de cliënten mondeling op hun rechten en plichten. Tevens wijst een zelfde percentage casemanagers de cliënten mondeling op de sanctie die kan worden opgelegd, indien de cliënten niet meewerken aan de opstelling en uitvoering van het trajectplan.612 Niet iedere casemanager stelt in een gesprek nogmaals de rechten, plichten en sancties aan de orde. De redenen hiervoor staan in tabel 8.7. Het gaat hierbij om de antwoorden van twaalf casemanagers.613 Tabel 8.7
Redenen casemanagers gemeente om cliënt niet te wijzen op rechten, plichten en sancties
REDENEN OM NIET TE WIJZEN OP RECHTEN, PLICHTEN EN SANCTIES Cliënt bekend met rechten, plichten en sancties Motiveert niet Ga uit van medewerking cliënt/positieve insteek (N=12)
AANTAL MALEN GENOEMD 6 (50%) 4 (33%) 3 (25%)
Bekendheid van de cliënt met de rechten, plichten en sancties is voor de casemanagers van de gemeenten de belangrijkste reden om de cliënt niet mondeling nogmaals op de rechten, plichten en sancties te wijzen. De cliënt zou volgens de casemanagers bekend zijn met de rechten, plichten en sancties, omdat deze in de wet staan, in de bijlage bij de uitkeringsbeschikking of in de folders die gemeenten verspreiden. Eisen gemeente aan inhoud trajectplannen De contracten die de gemeenten met de re-integratiebedrijven sluiten, zijn van de gemeenten verkregen.614 Uit de contracten blijkt dat aan de re-integratiebedrijven eisen worden gesteld met betrekking tot de in het trajectplan op te nemen gegevens. In tabel 8.8 is aangegeven wat de gemeenten van de bedrijven verlangen. Tabel 8.8
Gegevens die op grond van de contracten tussen gemeenten en re-integratiebedrijven in het trajectplan moeten worden opgenomen
611. Het gaat hier in deze subparagraaf niet om de vraag of in het trajectplan de rechten en plichten worden opgenomen. Hierop zal in paragraaf 7.4.1.6 worden ingegaan. 612. De veertien casemanagers die cliënten wijzen op de rechten en plichten wijzen cliënten niet altijd op de sanctie die kan worden opgelegd, indien men niet meewerkt aan de opstelling en uitvoering van een trajectplan. Andersom wijzen sommige casemanagers cliënten wel op de sanctie, indien zij niet meewerken, maar niet op de rechten en de plichten. 613. Een enkeling noemde meer dan één reden om cliënten niet te wijzen op de rechten, plichten of sancties. 614. Deze contracten zijn door de casemanagers verstrekt tijdens de interviews.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
GEGEVENS DIE IN HET TRAJECTPLAN MOETEN WORDEN OPGENOMEN Rechten en plichten Diagnose Doel Kosten Voorzieningen Tijdpad: – startdatum traject – einddatum traject – totale duur traject – per voorziening start- en einddatum Handtekening cliënt Handtekening re-integratiebedrijf Handtekening opdrachtgever/gemeente (N=6)
249
AANTAL GEMEENTEN 1 (17%) 5 (83%) 5 (83%) 4 (67%) 6 (100%) 4 (67%) 2 2 1 3 5 (83%) 4 (67%) 5 (83%)
Het formuleren van de rechten en plichten van partijen in het trajectplan, wordt in de contracten in principe niet voorgeschreven. Slechts één gemeente doet dit. Deze gemeente schrijft tevens voor welke rechten en plichten de gemeente, het re-integratiebedrijf en de cliënt, op grond van het plan hebben.615 Over het algemeen moeten in de plannen de diagnose, het doel, een begroting van de kosten, de voorzieningen en een tijdpad worden opgenomen. Het tijdpad dat gemeenten in de plannen opgenomen wensen te hebben, verschilt. Een gemeente kiest meestal of voor de opname van start- en einddatum van het traject in het plan, of voor de opname van de start- en einddatum van de afzonderlijke voorzieningen. Tot slot eisen de gemeenten onderaan de trajectplannen meestal de handtekening van cliënt, re-integratiebedrijf én gemeente. Hiervoor is aangegeven dat twee gemeenten naast de plannen die de reintegratiebedrijven opstellen, zelf nog trajectplannen opstellen voor hun cliënten. Het re-integratiebedrijf is bij deze plannen geen partij. Kijken we naar deze gemeentelijke plannen dan moet het standpunt dat in trajectplannen geen rechten en plichten worden vermeld, worden genuanceerd. De gemeentelijke plannen zijn juist bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de verplichtingen van de gemeente en de cliënt. In de gemeentelijke plannen staan de rechten en plichten 615. In het plan moet staan dat de gemeente verantwoordelijk is voor de daadwerkelijke uitvoering van het programma en de kosten daarvan. Het re-integratiebedrijf dient zich in het plan te verplichten tot het organiseren en uitvoeren van het plan. De cliënt wordt verplicht deel te nemen aan de voorzieningen die in het plan worden vermeld en dient tevens gehoor te geven aan de uitnodigingen die hij ontvangt om te verschijnen. Ook omstandigheden die van belang zijn voor de uitvoering van het traject dient de cliënt te melden (denk aan ziekte, vakantie en verhuizing). De cliënt wordt ten slotte gewezen op de gevolgen van het niet meewerken aan het plan voor zijn uitkering.
250
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
van beide vermeld.616 Naast de rechten en plichten staan in deze plannen het doel van de re-integratie en een tijdpad vermeld. Zowel de gemeente als de client verklaren in de plannen in te kunnen stemmen met de rechten en plichten uit het plan en moeten het plan ondertekenen (er wordt dus voor akkoord getekend). In de gemeentelijke plannen staan niet de voorzieningen die voor de cliënten moeten worden ingezet. Dit dient bij deze gemeenten door re-integratiebedrijven in een apart plan te worden uitgewerkt. Bij deze twee gemeenten hebben de plannen van de re-integratiebedrijven dus een andere functie dan hun eigen plannen, namelijk inzicht geven in de concrete stappen die moeten worden gezet om re-integratie te realiseren.617 Goedkeuring en ondertekening trajectplan Bij vijf gemeenten wordt het plan van het re-integratiebedrijf, na ondertekening van het plan door het bedrijf en de cliënt, opgestuurd naar de casemanagers van de gemeente. De casemanagers van deze vijf gemeenten zijn bevoegd om de plannen goed te keuren en te ondertekenen. Bij één gemeente verloopt de procedure anders. De casemanagers van deze gemeente keuren het plan telefonisch inhoudelijk goed. De Afdeling Inkoop ondertekent vervolgens de plannen. Driekwart van de casemanagers stelt dat het re-integratiebedrijf na goedkeuring aan de cliënt een afschrift van het plan verstrekt. De rest van de casemanagers weet niet of en zo ja, van wie de cliënt een afschrift ontvangt.618 Uit de contracten die de gemeenten met de re-integratiebedrijven sluiten, blijkt welke betekenis de gemeenten aan de handtekening toedichten. Drie gemeenten stellen in de contracten met de re-integratiebedrijven dat de cliënt dient te tekenen voor akkoord. Een gemeente doet dit niet, maar eist wel dat een reintegratiebedrijf samen met de cliënt een plan opstelt en dat de cliënt zich conformeert aan de gemaakte afspraken. In de contracten van vier gemeenten tekenen de gemeenten eveneens voor akkoord. Zonder dit akkoord kan het traject niet worden uitgevoerd. Tot slot zijn er drie gemeenten die ondertekening (tevens) van belang achten in verband met de controles die worden uitgevoerd. Er worden ondermeer controles uitgevoerd om te kijken of terecht aanspraak is gemaakt op de middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Met de handte616. De opsomming van rechten en plichten opsomming in één plan is vrij uitgebreid. De andere bevat een vrij korte opsomming van rechten en plichten. Beide gemeenten verplichten zich in de plannen tot het betalen van de kosten van het te volgen traject. De cliënten dienen zich in te zetten om het traject met succes af te ronden. Het plan met een uitgebreide opsomming van rechten en plichten vermeldt tevens dat de cliënt het recht heeft te vragen om wijziging van een plan. In dit plan wordt de cliënt ook geïnformeerd over de mogelijke sancties bij niet-nakoming van de afspraken uit het plan. 617. Omdat de voorzieningen niet in het gemeentelijk plan hoeven te worden opgenomen, is het niet verwonderlijk dat tevens de diagnose en kostenbegroting in het gemeentelijk plan ontbreken. 618. Dit is opmerkelijk aangezien uit (onder andere) de contracten met de re-integratiebedrijven blijkt dat zeker vier gemeenten zelf een afschrift van het plan aan cliënten verstrekken. Minimaal 75% van de casemanagers zouden dus aan moeten geven dat de gemeenten aan de cliënten een afschrift verstrekken.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
251
kening geeft de cliënt toestemming aan de controlerende instanties om zijn dossier in te zien. Al met al is bij gemeenten dus een grotere diversiteit aan betekenissen die men de handtekening toedicht dan bij het UWV. Bijstelling trajectplan Anders dan bij het UWV stellen alle casemanagers van de gemeenten plannen wel eens bij. De redenen om tot bijstelling over te gaan, staan in tabel 8.9.619 Tabel 8.9 Redenen bijstelling trajectplan casemanagers gemeente REDEN BIJSTELLING PLAN Persoonlijke omstandigheden cliënt Termijnen uit trajectplan worden niet gehaald Doel van plan onjuist Externe factoren Aanvullende voorzieningen moeten worden ingezet om doel te bereiken Trajectplan bevat geen concreet traject Re-integratie verloopt sneller dan verwacht Motivatie cliënt ontbreekt (N=24)
AANTAL MALEN GENOEMD 16 (67%) 12 (50%) 8 (33%) 7 (29%) 4 (17%) 1 (4%) 1 (4%) 1 (4%)
De casemanagers van de gemeente noemen veel verschillende redenen om tot bijstelling van het plan over te gaan. De persoonlijke omstandigheden van de cliënt worden door de casemanagers van de gemeente het vaakst als reden genoemd om tot bijstelling van het plan over te gaan. Bijstelling vindt bijvoorbeeld plaats in geval de cliënt zwanger is, het slecht met zijn of haar gezondheid is gesteld of familieproblemen heeft. Het plan moet daarnaast vaak worden bijgesteld, omdat de termijnen in het plan niet gehaald worden of omdat het doel van het plan niet klopt. Indien bijstelling van het doel van het plan plaats vindt, was het gestelde doel voor de cliënt te hoog gegrepen. Volgens de casemanagers wordt het doel soms te hoog gesteld, omdat de re-integratiebedrijven de cliënten verkeerd diagnosticeren. Een groot aantal casemanagers stelt dat externe factoren vaak aanleiding zijn om tot bijstelling over te gaan. Met externe factoren doelen de casemanagers op de situatie op de arbeidsmarkt of praktische belemmeringen, zoals het verdwijnen van de opleiding die de cliënt zou volgen. Indien het plan bijgesteld moet worden, moet de wijziging of het nieuwe plan worden goedgekeurd. Controle en handhaving Bij het UWV was de cliënt de voornaamste bron om te kunnen beoordelen of het trajectplan correct wordt uitgevoerd. Bij de gemeenten belt slechts één casema619. Casemanagers noemen soms meer dan één reden om een plan bij te stellen.
252
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
nager met de cliënt over het verloop van het traject. Om te kunnen controleren of het plan wordt uitgevoerd maken de casemanagers van de gemeenten gebruik van de voortgangsrapportages van de re-integratiebedrijven. Een kwart van de casemanagers neemt daarnaast af en toe contact op met het bedrijf om te horen of alles volgens plan verloopt. De casemanagers van drie gemeenten zeggen dat zij beslissen over de oplegging van sancties aan cliënten. Bij de overige gemeenten adviseert de casemanager aan anderen binnen de organisatie over de oplegging van een sanctie. Op één casemanager na hebben alle casemanagers wel sancties opgelegd of hiertoe geadviseerd. Vijf casemanagers melden dat er vaak sancties worden opgelegd. Negen casemanagers stellen dat er zelden wordt gesanctioneerd. Indien de re-integratiebedrijven hun afspraken niet nakomen, neemt de meerderheid van de casemanagers contact op met het re-integratiebedrijf. Een minderheid geeft aan de nalatigheid te rapporteren aan de Afdeling Inkoop. Deze afdeling neemt dan zelf contact op met het bedrijf of registreert de klachten, zodat bij het sluiten van nieuwe contracten hiermee rekening kan worden gehouden. 8.4.2
De casemanagers over de functies van het trajectplan
Actieve kennis functies Om te achterhalen welke actieve kennis de casemanagers bezitten over de functies van het trajectplan, zijn de casemanagers van de gemeenten gevraagd welke functies het plan heeft. In tabel 8.10 staat aangegeven, welke functies de casemanagers noemden.620 Voor zover zij slechts bepaalde aspecten van een functie benoemden, wordt dit eveneens in de tabel vermeld.
620. De onderzoeker heeft de antwoorden van de casemanagers geïnterpreteerd en vervolgens vastgesteld welke functies de casemanagers het plan toedichten.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
253
Tabel 8.10 Actieve kennis functies trajectplan casemanagers FUNCTIES Verduidelijkingsfunctie: plan vermeldt de rechten en plichten van partijen en geeft daardoor tevens houvast tijdens het re-integratietraject Versterken verplichtende karakter re-integratie: nakoming afspraken verplicht voor alle betrokkenen en mogelijkheid om elkaar aan te kunnen spreken Bevorderen snelle re-integratie: zorgt ervoor dat doelen worden gehaald (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk). Ook worden de termijnen beter bewaakt Vergemakkelijken controle en handhaving Bevorderen planmatig handelen: zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten beter zelfbeeld geven en mondiger maken Bevorderen motivatie cliënt Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan: handtekening zorgt voor commitment bij cliënt
AANTAL 11 (46%) 8 (33%)
7 (29%)
2 (8%) 1 (4%)
1 (4%) 1 (4%) 1 (4%)
N=17, missing = 7
De casemanagers van de gemeenten vinden dat het trajectplan er vooral toe bijdraagt dat iedereen op de hoogte is van zijn rechten en plichten (verduidelijkingsfunctie). Vervolgens vinden zij ‘het versterken van het verplichtende karakter van re-integratie’ alsmede ‘het bevorderen van een snelle re-integratie’ belangrijke functies van het plan. De casemanagers van de gemeenten hebben duidelijk een ander oordeel over de rol van het trajectplan in de praktijk dan de casemanagers van het UWV. De casemanagers van het UWV vinden de functie ‘bevorderen snelle re-integratie’ het belangrijkst. Het aantal casemanagers dat deze functie noemt, is relatief gezien ook veel groter bij de casemanagers van het UWV dan bij de gemeenten. De casemanagers van de gemeenten onderschrijven, net als de casemanagers van het UWV niet of nauwelijks de functie ‘leveren van maatwerk’, de functie ‘verkrijgen van commitment van cliënt en uitvoeringsorgaan’ en de functie ‘benadrukken samenhang rechten en plichten’. Geen enkele functie werd overigens door een meerderheid van de casemanagers onderschreven. Een kwart van de casemanagers van de gemeenten wist zelfs in het geheel geen functie te noemen (missing =7). Net als bij het UWV kan vastgesteld worden dat de actieve kennis van de functies bij de casemanagers beperkt is. Het trajectplan lijkt ook door deze casemanagers vooral gebruikt te worden, omdat het gebruik van het plan is voorgeschreven. Niet omdat men zelf de meerwaarde hiervan inziet. Passieve kennis functies
254
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Als de functies die de wetgever heeft onderscheiden aan de casemanagers worden voorgelegd, blijken de casemanagers vele functies toch te kunnen onderschrijven. In tabel 8.11 staat vermeld welke functies de casemanagers onderschrijven, nadat ze van de functies kennis hadden genomen. Tabel 8.11 Passieve kennis functies trajectplan FUNCTIES TRAJECTPLAN Verduidelijkingsfunctie: rechten en plichten voor iedereen duidelijk door vastlegging afspraken in plan Leveren van maatwerk Versterken verplichtend karakter re-integratie: vastlegging afspraken maakt re-integratie verplichtend voor betrokkenen Bevorderen planmatig handelen: zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld. Ook is plan gemakkelijk bij te stellen Bevorderen snelle re-integratie: plan zorgt ervoor dat doelen worden gehaald (cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk). Door termijnen in en structuur van plan wordt re-integratie versneld Vergemakkelijken controle en handhaving: afspraken goed controleerbaar en evalueerbaar Bevorderen emancipatie: cliënten krijgen zoveel mogelijk inspraak, door plan krijgt cliënt beter zelfbeeld en wordt hij mondiger genaakt Benadrukken samenhang rechten en plichten Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan: handtekening zorgt voor commitment bij cliënt en casemanager Bevorderen motivatie cliënt (N=24)
AANTAL MALEN GENOEMD 23 (96%) 17 (71%) 17 (71%) 16 (67%)
15 (63%)
15 (63%) 13 (54%)
11 (46%) 9 (38%) 7 (29%)
Na voorlegging van de functies vinden de casemanagers van de gemeente nog steeds de verduidelijkingsfunctie en de functie ‘versterken van verplichtende karakter re-integratie’ het belangrijkst. Opvallend genoeg neemt de functie ‘leveren van maatwerk’ nu een derde plaats in. Deze functie werd spontaan niet genoemd. In de ogen van de casemanagers zijn ‘bevorderen van de motivatie’, ‘verkrijgen van commitment cliënt en uitvoeringsorgaan’ en ‘benadrukken van de samenhang rechten en plichten’ de minst belangrijke functies. Deze functies veronderstellen dat het trajectplan het gedrag van cliënten en casemanagers kan beïnvloeden. De casemanagers geloven blijkbaar niet dat een instrument als het trajectplan dat kan bewerkstelligen. De functies die zij onderschrijven zijn voornamelijk de functies waarmee het proces van re-integratie effectiever en effici-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
255
enter kan verlopen. Zij hebben dus een andere insteek dan de casemanagers van het UWV die juist de positieve stimulans die van het trajectplan uitgaat benadrukken. Redenen waarom functies niet worden vervuld Een groot probleem doet zich voor bij de functie ‘bevorderen snelle reintegratie’. De casemanagers geven aan dat te weinig mensen gere-integreerd worden. Van de vierentwintig casemanagers menen zestien (67%) dat het doel van een trajectplan in niet meer dan 30% van gevallen wordt behaald. Zes casemanagers zijn iets positiever. Volgens hen wordt in 30 tot 60% van de gevallen het doel behaald. De casemanagers hebben aangegeven waarom de doelen in de plannen niet worden behaald. In tabel 8.12 staan de oorzaken die de casemanagers noemden, vermeld. Tabel 8.12 Redenen slechte resultaten volgens casemanagers gemeente REDEN SLECHTE RESULTATEN Kenmerken doelgroep Economie Re-integratiebedrijf Politiek Voorziening wordt niet meer aangeboden Cliënt plaatsgebonden Opstelling werkgevers (N=24)
AANTAL MALEN GENOEMD 17 (71%) 13 (54%) 3 (13%) 1 (4%) 1 (4%) 1 (4%) 1 (4%)
De casemanagers van de gemeenten noemen meer redenen voor het niet behalen van de doelen dan de casemanagers van het UWV. De casemanagers van de gemeente zijn het eens met de casemanagers van het UWV dat de slechte economische situatie vaak debet is aan het mislukken van een traject. De resultaten worden volgens hen evenwel in de eerste plaats bepaald door de kenmerken van de doelgroep. De casemanagers geven aan dat de resultaten met fase 4 cliënten over het algemeen slechter zijn dan met fase 2 en 3 cliënten. De stappen van de fase 4 cliënten richting arbeidsmarkt zijn zeer klein. Verder is voor het slagen van het traject de motivatie van de cliënt van belang, het opleidingsniveau en de leeftijd van de cliënt. Het één na grootste probleem zien de casemanagers bij de functie ‘bevorderen emancipatie’. Een meerderheid van 67% zegt dat deze functie in de praktijk niet of nauwelijks wordt vervuld, omdat er geen inspraak en keuzevrijheid is voor cliënten. In de ogen van de casemanagers van de gemeenten is er tevens een groot probleem bij de functie ‘leveren van maatwerk’. Maatwerk wordt volgens een meerderheid van de casemanagers van de casemanagers (63%) niet
256
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
geleverd doordat de re-integratiebedrijven standaardpakketten aanbieden en de uitvoering van de plannen in groepen doen laten plaatsvinden. Relatief de minste problemen worden ondervonden bij de functie ‘bevorderen motivatie cliënt’, ‘vergemakkelijken van controle en handhaving’, en ‘versterken verplichtende karakter re-integratie’. Voor zover er problemen zijn, zijn dit grotendeels dezelfde problemen die de casemanagers van het UWV aandroegen. Zo vindt bijvoorbeeld 38% van de casemanagers dat men geen goed zicht kan krijgen op wat de re-integratiebedrijven voor de cliënten doen. Er doen zich tot slot een aantal opvallende problemen voor. Een meerderheid van de casemanagers (58%) vindt dat het plan niet de eigen verantwoordelijkheid benadrukt. Net als de casemanagers van het UWV menen de casemanagers van de gemeente dat dit wel gebeurt door de gesprekken die men met cliënten voert. In tegenstelling tot de casemanagers van het UWV tekenen de casemanagers van de gemeente vaak het plan. Desondanks zegt de helft van hen dat de handtekening niet zorgt voor commitment. De casemanagers geven aan dat het hun taak is om cliënten te begeleiden naar werk en dat de handtekening dus geen toegevoegde waarde heeft. Daarnaast geeft nog 41% aan dat de samenwerking met het CWI en de re-integratiebedrijven beter kan. Er is teveel onduidelijkheid over wie wat moet doen of heeft gedaan voor de cliënt. Conclusie over visie casemanagers De casemanagers van de gemeenten zijn relatief onbekend met de functies. Nadat aan hen de functies zijn voorgelegd, achten zij de verduidelijkingsfunctie, de functie ‘versterken verplichtende karakter re-integratie’ en ‘leveren van maatwerk’ de belangrijkste functies. De functies van het plan die beogen het proces van re-integratie effectiever en efficiënter te laten verlopen worden duidelijk het vaakst door de casemanagers onderschreven. De functies waarbij een gedragsverandering van de cliënt en casemanager wordt verwacht door gebruik van het plan, onderschrijven de casemanagers het minst. De casemanagers zijn blijkbaar van oordeel dat met een instrument als het trajectplan dit niet kan worden bewerkstelligd. De functie ‘bevorderen snelle re-integratie’ wordt volgens veel casemanagers niet vervuld. Dit hangt volgens hen te zeer af van de economische situatie, maar vooral van de kenmerken van de doelgroep die zij moeten re-integreren. De functie ‘bevorderen emancipatie’ wordt niet vervuld, omdat cliënten te weinig invloed wordt gegeven bij de totstandkoming van het plan. Tot slot menen de casemanagers dat in de praktijk met het plan geen maatwerk wordt geboden. De oorzaak hiervoor is gelegen in het feit dat de re-integratiebedrijven standaardpakketten aan cliënten aanbieden en cliënten geen individuele begeleiding krijgen. Dat de casemanagers dit probleem bij de functie ‘leveren van maatwerk’ constateren is van betekenis nu zij dit zelf als een belangrijke functie van het plan hebben aangeduid.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
8.5
De praktijk bij de re-integratiebedrijven
8.5.1
Verloop re-integratieproces bij de re-integratiebedrijven
257
Het stellen van een diagnose In totaal zijn 34 casemanagers van re-integratiebedrijven geïnterviewd. Uit de interviews komt naar voren dat bij enkele re-integratiebedrijven onderscheid wordt gemaakt tussen casemanagers die trajectplannen opstellen en casemanagers die trajectplannen uitvoeren. De casemanagers van de re-integratiebedrijven die de trajectplannen opstellen, stellen over het algemeen zelf een diagnose. Slechts twee casemanagers geven aan dat ze de diagnose van de gemeente of het UWV overnemen. Zo gaat één casemanager in ieder geval uit van de juistheid van de fasering.621 De andere casemanager gaat uit van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt, zoals deze door de gemeente zijn vastgesteld. Deze casemanager beoordeelt enkel of de cliënt op zijn plaats is bij het reintegratiebedrijf waar hij werkzaam is. Samen met de gemeente bepaalt hij vervolgens hoe het traject voor de cliënt er concreet uit moet komen te zien. Bij de diagnose wordt gebruik gemaakt van de informatie die de gemeente of het UWV heeft verzameld. Daarnaast voeren de casemanagers gesprekken met cliënten. Het eerste gesprek noemen zij allen ‘het intakegesprek’. Acht casemanagers vertellen dat de bedrijven een limiet hebben gesteld aan het aantal gesprekken dat mag worden gevoerd. Deze casemanagers moeten (als het kan) in één gesprek de diagnose stellen. Keuzevrijheid cliënt De casemanagers van de re-integratiebedrijven voeren plannen niet alleen uit, maar stellen ze ook op. Hierdoor hebben zij in de hand welke ideeën en wensen van cliënten in het plan worden opgenomen. In hoeverre wordt er in de praktijk naar de wensen van de cliënt geluisterd?
621. Het bedrijf van deze casemanager werkt alleen met fase 2 cliënten. Of een cliënt terecht naar zijn bedrijf is gestuurd voor een traject, gaat hij niet opnieuw beoordelen.
258
Tabel 8.13
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Mate waarin casemanagers re-integratiebedrijven cliënten betrekken bij opstelling plan
BETROKKENHEID CLIËNT BIJ OPSTELLING TRAJECTPLAN Cliënt wordt niet betrokken bij vaststelling inhoud trajectplan Cliënt wordt betrokken bij vaststelling inhoud trajectplan, maar mag slechts meedenken Cliënt wordt betrokken bij vaststelling inhoud trajectplan, en mag niet alleen meedenken, maar ook meebeslissen (N=34)
AANTAL MALEN 2 (6%) 24 (71%) 8 (23%)
De casemanagers betrekken veelal cliënten bij de opstelling van een plan. Zo laat drie kwart van de casemanagers cliënten meedenken bij de vaststelling van het plan. Zij houden bij de invulling van het plan rekening met de wensen en voorkeuren van de cliënten voor zover dat mogelijk is. Deze casemanagers laten cliënten om diverse redenen niet meebeslissen. Zo vinden zij dat cliënten hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt niet goed in kunnen schatten en dat het contract met de opdrachtgever beperkingen stelt aan de voorzieningen en gelden die ingezet kunnen worden. Daarnaast stelt de arbeidsmarkt beperkingen aan de mogelijkheden voor cliënten om te re-integreren. Bijna een kwart van de casemanagers laat cliënten wel meebeslissen. De inhoud van de trajectplannen wordt volgens deze casemanagers volledig in samenspraak met de cliënt vastgesteld. Van alle casemanagers die zeggen cliënten bij de vaststelling van de inhoud van het plan te betrekken, vermeldt 44% dat zij dit doen, omdat zij belang hechten aan het betrekken van de cliënt bij de opstelling van het plan. Hierdoor is de kans groter dat het traject slaagt. Een aantal casemanagers vindt bovendien dat de cliënt het eens moet zijn met de inhoud van het plan. Tot slot zijn een paar casemanagers van mening dat de cliënt zijn eigen toekomst moet kunnen vormgeven. Wijzen op rechten en plichten Een overgrote meerderheid (76%) wijst cliënten mondeling op hun rechten en plichten. Slechts een minderheid (38%) geeft aan cliënten mondeling te wijzen op de mogelijkheid van een sanctie. Redenen die de casemanagers noemen om cliënten niet op de rechten, plichten of sancties te wijzen, zijn opgenomen in tabel 8.14. Casemanagers hebben soms meer dan één reden genoemd.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
259
Tabel 8.14 Reden om cliënten niet op rechten, plichten en sancties te wijzen REDEN OM NIET OP RECHTEN, PLICHTEN EN SANCTIES TE WIJZEN Redenen m.b.t. visie casemanager op eigen taken: – Informeren taak UWV/gemeente – Casemanager geen politieagent Redenen m.b.t. visie casemanager op middel sanctie: – Middel werkt niet – Middel inzetten op juiste moment Redenen m.b.t. visie casemanager op relatie met cliënt: – Schaadt vertrouwen cliënt/werkt averechts – Cliënten zijn gemotiveerd – Deelname aan traject voor cliënt vrijblijvend (N=24)
AANTAL MALEN GENOEMD 14 (41%) 2 (6%) 1 (3%) 3 (9%) 7 (21%) 1 (3%) 1 (3%)
De redenen van casemanagers om cliënten niet te wijzen op de rechten, plichten en sancties, vallen in drie categorieën uiteen. De redenen hangen of samen met de visie van de casemanagers op hun eigen taak, hun visie op het instrument sanctie of hun visie op de relatie met de cliënt. De belangrijkste reden om niet te wijzen op de rechten, plichten en sancties is nauw verbonden met de visie van de casemanagers op hun eigen taak. De casemanagers vinden dat zij cliënten niet op de rechten, plichten of sancties hoeven te wijzen, omdat dit de taak van het UWV en de gemeente is. Inhoud trajectplannen Van tien bedrijven zijn modellen van trajectplannen ontvangen. Welke elementen de plannen van deze bedrijven bevatten wordt in figuur 8.15 vermeld.
260
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Tabel 8.15 Inhoud trajectplannen re-integratiebedrijven INHOUD TRAJECTPLAN Rechten en plichten Diagnose Doel Voorzieningen Kosten Tijdpad: – startdatum traject – einddatum traject – duur volledige traject – start- en einddatum per voorziening Handtekening cliënt Handtekening re-integratiebedrijf Handtekening opdrachtgever (N=10)
AANTAL MALEN IN MODELLEN 2 (20%) 10 (100%) 10 (100%) 10 (100%) 5 (50%) 10 (100%) 7 (70%) 9 (90%) 2 (20%) 6 (60%) 9 (90%) 8 (80%) 7 (70%)
De rechten en plichten worden zelden in de plannen opgenomen. De bedrijven die in hun modelplannen de rechten en plichten vermelden, werken bovendien allemaal met een gemeente die dit in de contracten met de bedrijven verplicht heeft gesteld. In een aantal modellen wordt aan het eind van het plan wel een zin opgenomen, waarin de cliënt belooft aan de uitvoering van het voorgestelde traject mee te zullen werken. Twee bedrijven regelen de rechten en plichten ten opzichte van de cliënt in een contract dat los van het trajectplan wordt opgesteld. Dit noemen zij het ‘startcontract’. Wat altijd in de plannen is terug te vinden, is de diagnose, het doel van het plan, de voorzieningen die zullen worden ingezet en de termijnen waarbinnen het traject moet worden uitgevoerd. Een aantal bedrijven formuleert geen harde termijnen, maar noemt een vermoedelijke datum waarop de cliënt het doel zal bereiken. Onder de meeste plannen staat de handtekening van de cliënt, het reintegratiebedrijf en de opdrachtgever. De casemanagers is gevraagd of ze aan de cliënten een standaardpakket aan voorzieningen bieden of per individu bepalen welke voorzieningen moeten worden ingezet. In tabel 8.16 worden de antwoorden van de casemanagers weergegeven.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
261
Tabel 8.16 Standaardpakket of per individu voorzieningen bepalen? STANDAARD OF INDIVIDUEEL PAKKET Geen gebruik van standaardpakketten Gebruik standaardpakketten, maar afwijking van pakketten is mogelijk Gebruik standaardpakketten (N=34)
AANTAL MALEN 15 (44%) 3 (9 %) 16 (47%)
Een meerderheid maakt gebruik van standaardpakketten (met al dan niet de mogelijkheid om hiervan af te kunnen wijken). Behalve de casemanagers die af kunnen wijken van de standaardpakketten, lijkt het voor deze casemanagers onmogelijk om maatwerk te leveren. Een aantal van de casemanagers die gebruik maken van de standaardpakketten zegt wel maatwerk te kunnen leveren. De plannen worden volgens hen heel persoonlijk ingevuld en de pakketten sluiten volgens hen aan bij de behoefte van de cliënten. Goedkeuring en ondertekening trajectplan Als de inhoud van het plan is vastgesteld, moet het worden goedgekeurd en worden ondertekend. Het plan wordt veelal eerst ondertekend door cliënt en reintegratiebedrijf en daarna door de opdrachtgever. Alvorens te tekenen dient de opdrachtgever het plan goed te keuren. Bij twee bedrijven tekent niet de casemanager, maar een leidinggevende voor akkoord. De cliënten moeten bijna altijd ‘voor akkoord’ tekenen. Tabel 8.17 Partijen die het trajectplan ondertekenen PARTIJEN DIE HET TRAJECTPLAN ONDERTEKENEN Cliënt, re-integratiebedrijf en opdrachtgever tekenen Cliënt en re-integratiebedrijf tekenen Niemand tekent (N=34)
AANTAL MALEN 31 (91%) 2 (6%) 1 (3%)
Een overgrote meerderheid (79%) verstrekt een afschrift van het plan aan de cliënt. In een klein aantal gevallen (12%) gebeurt dit pas als de cliënt hierom vraagt. De cliënt vraagt volgens één casemanager, die werkt voor een reintegratiebedrijf die deze werkwijze hanteert, nooit om een afschrift. Bij het bedrijf waar deze casemanager werkt tekent en ontvangt de cliënt wel een akkoordverklaring, waarin staat welke voorzieningen onderdeel uitmaken van het traject van de cliënt. Bijstelling plan
262
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Als een plan wordt bijgesteld dan wordt aan de gemeente of het UWV meestal een nieuw, aanvullend of aangepast plan toegestuurd. Deze moet door iedereen worden ondertekend. Een klein percentage van de casemanagers zegt de wijziging aan de opdrachtgever in een voortgangsrapportage te melden. Bijstelling vindt volgens de meerderheid van de casemanagers (68%) regelmatig plaats. De redenen om tot bijstelling van het plan over te gaan, zijn divers. In tabel 8.18 worden de redenen vermeld. De casemanagers die plannen wel eens bijstellen, hebben soms meer dan één reden genoemd. Tabel 8.18 Reden bijstelling plan casemanagers re-integratiebedrijven REDEN BIJSTELLING PLAN Persoonlijke omstandigheden cliënt Doel plan onjuist Termijnen uit trajectplan worden niet gehaald Functioneren cliënt in (vrijwilligers)werk of cursus Aanvullende voorzieningen moeten worden ingezet om doel te bereiken Externe factoren (N=23)
AANTAL MALEN GENOEMD 17 (74%) 10 (43%) 9 (39%) 7 (30%) 6 (26%) 2 (9%)
Net als voor de casemanagers van de gemeenten zijn de persoonlijke omstandigheden van de cliënt voor de casemanagers van de re-integratiebedrijven de belangrijkste reden om tot bijstelling over te gaan. Hieronder verstaan de casemanagers onder andere: ziekte, trauma, psychische problemen en gezinsproblemen. Soms wijzigen de persoonlijke omstandigheden van de cliënt gedurende het traject, maar soms komen de problemen pas tijdens het traject aan het licht. Ook de andere twee meest genoemde redenen voor bijstelling komen overeen met de redenen die de casemanagers van de gemeenten noemden. Zo moet het plan vaak worden bijgesteld, omdat het doel van het traject onjuist is. Het doel in het trajectplan is soms te hoog gesteld, maar soms blijkt iemand ook meer te kunnen dan verwacht en moet het doel hoger worden gesteld. De derde meest belangrijke reden om het plan bij te stellen is het feit dat de termijnen uit het plan niet worden gehaald. Controle en handhaving Alle casemanagers controleren de voortgang van de plannen. Over de uitvoering van de trajectplannen wordt gerapporteerd aan de gemeente of het UWV. Dit gebeurt in voortgangsrapportages die doorgaans eens in de drie of zes maanden aan de opdrachtgevers moeten worden toegestuurd. De controle van de voortgang van de trajectplannen levert nauwelijks problemen op. Slechts drie casemanagers ondervinden problemen bij de controle. Een aantal stelt zelfs dat de trajectplannen makkelijk kunnen worden gecontroleerd, ook al zijn de afspraken
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
263
niet tot in detail in het plan vastgelegd. De plichten kunnen ondanks de globale inhoud eenvoudig van het plan worden afgeleid. 8.5.2
De casemanagers over de functies van het trajectplan
Actieve kennis functies De casemanagers van de re-integratiebedrijven zijn gevraagd welke functies het trajectplan in de praktijk vervult. In tabel 8.19 staan de functies die de casemanagers noemden. Indien slechts een aspect van een functie werd onderschreven, staat dit achter de functie vermeld. Tabel 8.19 Actieve kennis functies trajectplan casemanagers FUNCTIES TRAJECTPLAN Verduidelijkingsfunctie Bevorderen planmatig handelen: zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Bevorderen snelle re-integratie: zorgt ervoor dat doelen worden gehaald: cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk Vergemakkelijken controle en handhaving Overig: opbouwen van vertrouwensband en samenwerkingsrelatie Overig: document tot verlening opdracht Versterken verplichtende karakter re-integratie: elkaar kunnen houden aan de gemaakte afspraken Bevorderen emancipatie: cliënten zelfstandiger maken Benadrukken samenhang rechten en plichten: cliënt moet eigen verantwoordelijkheid nemen Bevorderen motivatie cliënt Bevorderen commitment: handtekening zorgt voor commitment bij cliënt Overig: erkenning probleem cliënt (N=34)
AANTAL MALEN GENOEMD 20 (59%) 15 (44%)
9 (26%)
8 (24%) 6 (18%) 3 (9%) 2 (6%) 1 (3%) 1 (3%) 1 (3%) 1 (3%) 1 (3%)
Net als de casemanagers van de gemeenten en het UWV, vinden veel casemanagers van het re-integratiebedrijf dat het weer aan het werk krijgen van mensen een belangrijk doel van het plan is (‘bevorderen snelle re-integratie’). In tegenstelling tot de casemanagers van het UWV, vinden zij dit niet het hoofddoel. Belangrijker vinden zij dat het trajectplan het planmatig handelen bevordert en
264
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
dat het trajectplan duidelijkheid schept over de rechten en plichten van een ieder. De meeste functies worden maar door enkele casemanagers genoemd. Dit geeft aan dat bij de re-integratiebedrijven men onbekend is met de meerwaarde die het gebruik van het trajectplan in de praktijk kan hebben. De functies die het minst vaak worden genoemd, zijn de functies ‘verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan’, ‘bevorderen motivatie cliënt’en ‘leveren van maatwerk’. Passieve kennis functies Als de functies die de wetgever heeft onderscheiden aan de casemanagers worden voorgelegd, blijken de casemanagers een aantal functies toch te kunnen onderschrijven. In tabel 8.20 staat vermeld welke functies de casemanagers onderschrijven, nadat ze van de functies kennis hadden genomen. Tabel 8.20 Passieve kennis functies trajectplan casemanagers FUNCTIES TRAJECTPLAN Verduidelijkingsfunctie Bevorderen planmatig handelen: zorgt ervoor dat je actief nadenkt over de vormgeving van de re-integratie, nadat mogelijkheden en beperkingen cliënt zijn vastgesteld Vergemakkelijken controle en handhaving Leveren van maatwerk Versterken verplichtende karakter re-integratie: elkaar kunnen houden aan de gemaakte afspraken Bevorderen snelle re-integratie: zorgt ervoor dat doelen worden gehaald: cliënten activeren of laten uitstromen naar (vrijwilligers)werk Benadrukken samenhang rechten en plichten: cliënt moet eigen verantwoordelijkheid nemen Bevorderen emancipatie cliënt: cliënten zelfstandiger maken Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan: handtekening zorgt voor commitment bij cliënt Bevorderen motivatie cliënt Overig: opbouwen van vertrouwensband en samenwerkings relatie Overig: document tot verlening opdracht Overig: erkenning probleem cliënt (N= 34)
AANTAL MALEN GENOEMD 29 (85%) 25 (74%)
24 (71%) 21 (62%) 21 (62%) 18 (53%)
15 (44%) 11 (32%) 11 (32%) 9 (26%) 7 (21%) 4 (12%) 1 (3%)
Na voorlegging van de functies zijn de verduidelijkingsfunctie en de functie ‘bevorderen van planmatig handelen’ nog steeds de functies die de casemanagers het meest onderschrijven. De functie het ‘bevorderen van een snelle re-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
265
integratie’ staat niet meer in de top drie van belangrijkste functies. In plaats van deze functie vindt men de functie ‘het vergemakkelijken van de controle en handhaving’ de derde meest belangrijke. De functies die de casemanagers het minst onderschrijven zijn de functies ‘bevorderen motivatie cliënt’, ‘verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan’ en ‘bevorderen emancipatie’. Net als de casemanagers van de gemeente menen de casemanagers van de re-integratiebedrijven dat met het trajectplan het gedrag van cliënt en casemanager niet of nauwelijks kan worden beïnvloed. Net als de casemanagers van de gemeente onderschrijven zij voornamelijk de functies die het proces van re-integratie effectiever en efficiënter beogen te laten verlopen. Redenen waarom de functies niet worden vervuld De grootste problemen ondervinden de casemanagers bij het stellen van een diagnose (bevorderen planmatig handelen). In tabel 8.21 worden de problemen bij gebruikmaking van de door gemeente en UWV gestelde diagnose, op een rij gezet. Tabel 8.21
Problemen casemanagers re-integratiebedrijven bij gebruik diagnose gemeente of UWV
PROBLEMEN BIJ GEBRUIKMAKING DIAGNOSE GEMEENTE OF UWV Diagnose wordt niet (altijd) toegestuurd Diagnose vaak fout Diagnose summier Fasering geen werkbaar instrument (N=34)
AANTAL MALEN GENOEMD 12 (35%) 10 (29%) 10 (29%) 3 (9%)
De casemanagers noemen vier problemen. Allereerst stelt een grote groep casemanagers niet altijd een diagnose te ontvangen. Een aantal ontvangt alleen de fasering van de cliënt. Anderen geven aan dat juist de fase-indeling veelal ontbreekt. Het tweede probleem is dat de diagnose vaak niet klopt. Indien de cliënt in de verkeerde fase is ingedeeld, kan dit volgens de casemanagers er toe leiden dat het doel van het re-integratietraject te hoog wordt gesteld. Een grote groep casemanagers vindt de diagnose te summier. Deze casemanagers ontvangen veelal alleen de personalia van de cliënt en de fase-indeling.622 Tot slot vindt een aantal casemanagers het indelen van cliënten in fasen lastig. Ook zegt de faseindeling volgens hen niets over het traject dat een cliënt zou moeten volgen. Behalve de problemen met het verkrijgen van een diagnose van de gemeente of 622. Er zijn dus casemanagers die zeggen dat de diagnose te summier is. Ook zijn er casemanagers die aangeven de diagnose niet altijd te ontvangen. De klacht van beide groepen casemanagers is verschillend, maar beide groepen vinden dat er te weinig informatie door gemeenten en UWV wordt verstrekt.
266
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
het UWV en de inhoud van deze diagnose, vindt 21% dat het stellen van een goede diagnose moeilijk is. Het plan zorgt volgens een meerderheid van 62% niet voor een snelle reintegratie. Volgens de casemanagers wordt de snelheid van de re-integratie bepaald door andere factoren dan het plan. In tabel 8.22 staan de factoren die volgens de casemanagers van invloed zijn op het slagen van het plan. Tabel 8.22 Reden slechte resultaten volgens casemanagers re-integratiebedrijven REDEN SLECHTE RESULTATEN Kenmerken doelgroep Doel niet realistisch Termijn niet realistisch Economie (N=25)
AANTAL MALEN GENOEMD 12 (48%) 8 (32%) 3 (12%) 2 (8%)
Als het doel uit het plan niet gehaald wordt, dan ligt dat volgens de meeste casemanagers aan de kenmerken van de doelgroep. Fase 4 cliënten zijn moeilijker te helpen dan fase 2 en 3 cliënten. Ook een handicap kan van invloed zijn op de resultaten. Een belangrijke reden waarom het doel niet gehaald wordt, is dat het doel in het plan veelal niet realistisch wordt gesteld. In veel gevallen zou het doel lager moeten worden gesteld. Er wordt nu teveel op betaald werk ingezet. Opmerkelijk genoeg zijn de casemanagers niet zo negatief over het aantal cliënten dat re-integreert als de casemanagers van de gemeenten of het UWV. Ze zijn eerder optimistisch te noemen. Een groot aantal (41%) stelt dat in 30% tot 60% van de gevallen het doel wordt behaald. Daarnaast is er nog een redelijk grote groep casemanagers (26%) van mening dat het doel in meer dan 60% van de gevallen wordt behaald. Het derde, meest klemmende probleem ondervinden de casemanagers bij het leveren van maatwerk. Een kleine meerderheid stelt dat er geen (21%) of slechts beperkte (35%) mogelijkheden zijn om maatwerk te leveren. De redenen waarom niet, of slechts in beperkte mate, maatwerk kan worden geleverd, staan in tabel 8.23 vermeld. De belangrijkste reden dat er geen maatwerk kan worden geboden, is omdat de contracten die de bedrijven sluiten met de opdrachtgever, beperkingen stellen aan de voorzieningen en middelen die mogen worden ingezet.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
Tabel 8.23
267
Beperkingen die casemanagers re-integratiebedrijven zeggen te ondervinden bij het leveren van maatwerk
BEPERKINGEN OM MAATWERK TE LEVEREN Contract stelt beperkingen aan in te zetten voorzieningen en middelen Instroom cliënten hoog/achterstand Re-integratie moet snel gerealiseerd worden Re-integratiebedrijf wil geen maatwerk (N=19)
AANTAL MALEN GENOEMD 18 (95%) 3 (16%) 1 (5%) 1 (5%)
De minste problemen doen zich voor bij de verduidelijkingsfunctie, de functie ‘vergemakkelijken van controle en handhaving’ en de functie ‘verkrijgen van commitment van cliënt en uitvoeringsorgaan’. Hoewel bij de functie het bevorderen van de motivatie zich niet de grootste problemen voordoen, is vermeldenswaardig dat, net als de casemanagers van de gemeenten en het UWV, bijna de helft (47%) van de casemanagers meent dat de motivatie niet door het plan wordt bevorderd. Volgens hen bepalen andere factoren de motivatie van de client. De cliënten zijn volgens de casemanagers voornamelijk minder gemotiveerd om te re-integreren als ze beseffen dat ze niet aantrekkelijk zijn voor werkgevers om in dienst te nemen, bijvoorbeeld omdat ze te weinig werkervaring hebben of de juiste scholing missen. De casemanagers zien mogelijkheden om cliënten te enthousiasmeren door de juiste begeleiding te geven. Ook hebben de casemanagers de ervaring dat cliënten gedurende het traject het nut van een traject gaan inzien. Het beeld dat de casemanagers schetsen van de motivatie van cliënten om mee te werken, is wisselend. Dertien casemanagers (38%) stellen dat de cliënten in de regel wel gemotiveerd zijn om mee te werken. Tien daarentegen (29%) vinden dat de motivatie bij cliënten veelal ontbreekt. Elf casemanagers (32%) geven aan dat het per cliënt verschilt of men bereid is om mee te werken. Conclusie over visie casemanagers De casemanagers van de re-integratiebedrijven zijn relatief onbekend met de functies. Nadat aan hen de functies zijn voorgelegd, achten zij de verduidelijkingsfunctie, de functie ‘bevorderen van planmatig handelen’ en de functie ‘vergemakkelijken van controle en handhaving’ de belangrijkste. Dit zijn de functies van het plan die beogen het proces van re-integratie effectiever en efficiënter te laten verlopen. De functies waarbij een gedragsverandering van de cliënt en casemanager wordt verwacht door gebruik van het plan, onderschrijven de casemanagers het minst. De casemanagers geven aan dat bij de vervulling van de functies het bevorderen van planmatig handelen, het leveren van maatwerk en het bevorderen van een snelle re-integratie in de praktijk zich de grootste problemen voordoen. Voor de functie ‘bevorderen planmatig handelen’ is dit
268
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
een belangrijke constatering nu de casemanagers aan deze functie een groot gewicht toekennen.
8.6
Conclusies
In dit hoofdstuk wordt een antwoord gezocht op de vraag: vervult het trajectplan in de praktijk de door de wetgever beoogde functies? En zo niet, waarom dan niet? Deze vraag is gesteld, omdat tot op heden er geen duidelijkheid is over het nut van het instrument voor de re-integratie van cliënten. In bijna alle onderzoeken waarin de re-integratie centraal staat wordt dit instrument niet geëvalueerd. Aan de hand van de gegevens die zijn verkregen van de casemanagers van de verschillende uitvoeringsorganisaties, en die in de voorgaande paragrafen zijn gepresenteerd, kan de vraag gedeeltelijk worden beantwoord.623 Hieronder zullen voor de beantwoording van de vraag de functies en de bevindingen naast elkaar worden gezet. Tevens zullen tegenstrijdigheden in de verklaringen van de verschillende uitvoeringsorganisaties getracht verklaard te worden. Voordat zal worden vastgesteld in welke mate de functies in de praktijk worden vervuld, kan er reeds een aantal conclusies worden getrokken. Ten eerste kan geconcludeerd worden dat de casemanagers van de uitvoeringsorganisaties onbekend zijn met de functies van het trajectplan. Mochten de functies in de praktijk niet worden vervuld, dan zal dit kennisgebrek daarvan waarschijnlijk een belangrijke oorzaak zijn. Het zijn immers de casemanagers die in belangrijke mate invulling aan de functies moeten geven. De benodigde kennis van de functies is daarvoor onontbeerlijk. Kennisgebrek is niet de enige reden waarom de functies niet altijd in de praktijk worden vervuld. Na voorlegging van de functies aan de casemanagers hebben de casemanagers op diverse praktische problemen in het re-integratieproces gewezen. De casemanagers gaven bovendien aan dat de wetgever een aantal verkeerde aannames heeft gedaan bij de formulering van de functies. De casemanagers van de verschillende uitvoeringsorganisaties dragen niet altijd dezelfde oorzaken aan voor het feit dat functies in de praktijk niet worden vervuld. De visie van de casemanagers op de rol die het plan zou moeten vervullen, lijkt een belangrijke rol te spelen bij de problemen die de casemanagers noemen. De casemanagers van het UWV zien het trajectplan met name als een instrument om mensen positief te prikkelen werk te maken van re-integratie. De casemanagers van het UWV ondersteunen vooral de functie ‘bevorderen motivatie cliënt’ en ‘versterken verplichtende karakter re-integratie’. Gemeenten en re-integratiebedrijven zien het trajectplan daarentegen meer als middel om het re-integratieproces beter te laten verlopen. Zij stellen dat het plan vooral een verduidelijkingsfunctie vervult en de het planmatig handelen bevordert. Hieron623. Een compleet beeld van de functies die het plan in de praktijk vervult, kan pas worden gegeven als de ervaringen van de cliënten met het plan bekend zijn. Deze gegevens zullen, zoals reeds aangekondigd, in het volgende hoofdstuk worden behandeld.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
269
der zal per functie naar de oorzaken worden gekeken voor het feit dat de functie niet wordt vervuld. Tabel 8.24 Passieve kennis casemanagers van functies FUNCTIE Bevorderen planmatig handelen Verduidelijkingsfunctie Leveren van maatwerk Bevorderen snelle reintegratie Versterken verplichtende karakter re-integratie Benadrukken samenhang rechten en plichten Vergemakkelijken controle en handhaving Bevorderen emancipatie Bevorderen motivatie cliënt Verkrijgen commitment cliënt en uitvoeringsorgaan (N=65)
UWV
GEMEENTE
BEDRIJF
GEMIDDELD
56%
67%
74%
66%
67% 0% 78%
96% 71% 63%
85% 62% 53%
83% 44% 65%
100%
71%
62%
78%
33%
46%
44%
47%
22%
63%
71%
52%
56% 89% 44%
54% 29% 38%
32% 26% 32%
47% 48% 38%
De casemanagers van het UWV vinden het bevorderen van planmatig handelen niet een zeer belangrijke functie van het plan, in tegenstelling tot de casemanagers van de gemeenten en de re-integratiebedrijven. Ondanks dat de casemanagers van het UWV deze functie niet belangrijk vinden, verloopt het reintegratietraject bij het UWV over het algemeen wel planmatig. Er wordt altijd eerst een diagnose gesteld. Indien zinvol wordt er vervolgens een plan opgesteld waarin de voorzieningen zijn opgenomen. Het plan wordt daarna uitgevoerd. Wat misgaat in de praktijk bij het UWV bij de vervulling van deze functie, is dat er bij het UWV vaak niet de mogelijkheid is om een plan bij te stellen. De onmogelijkheid een plan bij te stellen, is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat de re-integratiebedrijven standaardtrajectplannen opstellen en niet trajecten op maat leveren, zoals de casemanagers zelf aangeven. Bij de gemeenten en re-integratiebedrijven bestaat er, hoewel deze uitvoeringsorganisaties de functie ‘bevorderen planmatig handelen’ een belangrijke functie van het plan vinden, in de praktijk een groot probleem die een goede vervulling van de functie in de weg staat. Zowel de gemeenten als de reintegratiebedrijven geven aan dat het doel in het plan regelmatig te hoog voor de cliënt is gegrepen. Dit leidt ertoe dat het plan in de loop van de tijd moet worden bijgesteld of dat het plan mislukt.
270
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
Volgens de casemanagers van de gemeenten worden de doelen te hoog gesteld, omdat de casemanagers van de re-integratiebedrijven een verkeerde diagnose stellen. De casemanagers van de re-integratiebedrijven kunnen dit oordeel van de casemanagers van de gemeenten deels beamen. De doelen worden volgens hen ook regelmatig te hoog gesteld, omdat het UWV en de gemeenten alleen betaald werk als doel accepteren. De re-integratiebedrijven moeten dit doel in de plannen opnemen, hoewel dit voor een individuele cliënt niet altijd reëel te noemen is. Ten aanzien van de diagnose merken de casemanagers op dat de diagnose soms onjuist is, omdat niet altijd op voorhand duidelijk is wat iemand werkelijk kan. Soms is de foute diagnose te wijten aan de gemeenten en het UWV. De gemeenten en het UWV verstrekken de re-integratiebedrijven vaak een verkeerde diagnose of delen cliënten in een te hoge fase in. Het gevolg daarvan is dat de cliënt in een verkeerd traject terecht komt. De verduidelijkingsfunctie is net als de functie ‘bevorderen planmatig handelen’ voor de gemeenten en re-integratiebedrijven veel belangrijker dan voor de casemanagers van het UWV. Uit de werkwijze van de verschillende uitvoeringsorganisaties blijkt dat de gemeenten en re-integratiebedrijven vaker inhoud geven aan deze functie. Zo wordt bij gemeenten in 50% van de gevallen expliciet de rechten en plichten vermeld en bij re-integratiebedrijven in 20% van de gevallen. Bij het UWV behoeven de rechten en plichten in het geheel niet te worden vermeld. Over het algemeen wordt bij de uitvoeringsorganisaties evenwel dus geen invulling gegeven aan deze functie zoals de wetgever dat wenst. Bovendien laat geen van uitvoeringsorganisaties cliënten het plan voor gezien tekenen. Alle organisaties laten cliënten tekenen voor akkoord. Mogelijk is dit de reden dat bij de gemeenten een groot aantal casemanagers (41%) aangeeft niet te weten wie wat voor de cliënt heeft gedaan of doet. Maatwerk is volgens de casemanagers van de gemeenten en de reintegratiebedrijven een functie van het trajectplan, maar ze zijn het met de casemanagers van het UWV eens dat dit lang niet altijd wordt geleverd. Alle uitvoeringsorganisaties geven aan dat de re-integratiebedrijven standaardpakketten met voorzieningen aan cliënten aanbieden, waardoor de kans dat het aanbod voor de individuele cliënt als passend kan worden beoordeeld bijzonder klein is. De re-integratiebedrijven zijn zelf ook niet blij met de aanbieding van standaardpakketten, maar kunnen niet anders. De middelen en de voorzieningen die ze in kunnen zetten voor cliënten, zijn op grond van de contracten met de opdrachtgevers volgens hen te beperkt. Wel hebben cliënten volgens reintegratiebedrijven de mogelijkheid om mee te denken of mee te beslissen bij de vaststelling van het eigen trajectplan. Hoe de casemanagers inspraak vorm denken te kunnen geven, indien de inhoud van het trajectplan vooraf vaststaat, is echter onduidelijk.
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
271
Opvallend is dat de casemanagers van het UWV veel negatiever zijn over het maatwerk dat wordt geleverd dan de casemanagers van de gemeenten en de reintegratiebedrijven. Mogelijk kopen gemeenten voor hun cliënten een gedifferentieerder aanbod in bij de re-integratiebedrijven dan het UWV. De functie ‘bevorderen snelle re-integratie’ wordt door veel casemanagers onderschreven. Deze functie komt ook in de plannen tot uitdrukking. De meeste uitvoeringsorganisaties nemen in de plannen een tijdpad op. Slechts bij een klein aantal gemeenten is een tijdpad niet als verplicht onderdeel van een plan voorgeschreven. Daar de gemeenten bijna altijd een plan door de re-integratiebedrijven laten opstellen en de re-integratiebedrijven altijd een tijdpad in het plan hebben opgenomen, mag worden aangenomen dat bij alle cliënten in het plan uiteindelijk een tijdpad zal zijn opgenomen. Het tijdpad in de plannen is volgens de casemanagers vaak te krap, waardoor bijstelling van het plan noodzakelijk is. Los van de moeilijkheid om correct in te schatten welke tijd benodigd is om het plan te doorlopen, geven de casemanagers in groten getale aan dat een tijdpad niet een snelle re-integratie kan bewerkstelligen. Andere factoren zijn meer bepalend voor de realisatie van de reintegratie. Over de factoren die van invloed zijn op het welslagen van een traject, bestaat verschil van mening. Het UWV en de gemeenten menen dat de economie van grote invloed is op het slagen van een traject. De casemanagers van re-integratiebedrijven dichten de economie nauwelijks een rol toe. Zij menen net als de gemeenten dat vooral de kenmerken van de persoon een grote rol spelen. De functie ‘versterken verplichtende karakter van re-integratie’ blijkt voor de casemanagers een belangrijke functie te zijn en is één van de weinige functies waarbij geen problemen worden ondervonden. Opvallend is dat de casemanagers van het UWV benadrukken dat het trajectplan hen ertoe beweegt om werk te maken van re-integratie, terwijl de casemanagers van de gemeenten en de reintegratiebedrijven het trajectplan als een stok achter de deur voor de cliënten beschouwen. Het benadrukken van de samenhang tussen rechten en plichten is een functie die volgens de meeste casemanagers niet wordt vervuld. De casemanagers van het UWV en de gemeenten geven aan dat dit komt, doordat cliënten al in gesprekken op de hoogte worden gebracht van hun rechten en plichten. Het trajectplan heeft daardoor weinig toegevoegde waarde. Uit de werkwijze van de uitvoeringsorganisaties blijkt dat het trajectplan deze functie tevens niet kan vervullen, daar de rechten en plichten niet in het plan staan opgenomen. Het trajectplan wordt bovendien niet als bijlage bij de uitkeringsbeschikking gevoegd. In de regel zorgen de re-integratiebedrijven ervoor dat de cliënt een afschrift van een trajectplan krijgt, niet het uitvoeringsorgaan dat de uitkeringsbeschikking aan de cliënt doet toekomen. De functie ‘vergemakkelijken van controle en handhaving’ wordt door de casemanagers van het UWV niet als een belangrijke functie gezien. Dit komt
272
RE-INTEGRATIE VOLGENS PLAN
waarschijnlijk doordat deze casemanagers nog maar net de voortgangsrapportages van de re-integratiebedrijven ontvangen en zij zowel richting de cliënt als de re-integratiebedrijven niet het mandaat hebben om sancties op te leggen. Ook veel casemanagers van de gemeenten geven aan dat het zeer lastig is om zicht te houden op wat er bij de re-integratiebedrijven gebeurt. De re-integratiebedrijven ervaren daarentegen geen problemen in de communicatie met de gemeenten en het UWV. Dit is evenwel niet verwonderlijk nu tijdens de uitvoering van een trajectplan de regie in hun handen ligt. Het ‘bevorderen van motivatie cliënt’ wordt vooral door het UWV als een belangrijke functie van het trajectplan ervaren. De helft van alle casemanagers geeft aan dat het trajectplan niet de motivatie bevorderen kan. De motivatie wordt volgens hen vooral door de begeleider gestimuleerd. Daarnaast zijn er ook cliënten die in het geheel niet te motiveren zijn. Het ‘verkrijgen van commitment cliënt en uitvoeringsorgaan’ is evenmin een belangrijke functie in de ogen van de casemanagers. De casemanagers voelen zich, indien zij het plan moeten ondertekenen, door ondertekening van het plan niet gehouden om het plan na te leven. Zij voeren het plan uit, omdat het hun werk is. Dat is hun drive. De handtekening blijkt bij de uitvoeringsorganisaties een geheel andere functie te vervullen dan de wetgever voor ogen had. Bij één gemeente en het UWV tekent de Afdeling Inkoop voor akkoord. Dit is de afdeling die de contracten met de re-integratiebedrijven sluit en de naleving hiervan controleert. De handtekening wordt bij deze gemeenten en het UWV dus als een opdrachtbevestiging aan het re-integratiebedrijf beschouwd. Een aantal casemanagers van de reintegratiebedrijven beamen dit uitdrukkelijk bij de bespreking van de functies van het plan. De functie ‘bevorderen emancipatie’ wordt door geen enkele uitvoeringsorganisatie aangewezen als een belangrijke functie. Aan de functie wordt door het UWV en gemeenten ook maar beperkt inhoud gegeven. De casemanagers van het UWV geven aan, indien mogelijk, rekening te houden met de voorkeur van een cliënt voor een re-integratiebedrijf. Bij de gemeenten houdt maar een derde rekening met de wensen van de cliënt. Bij beide instanties geeft een groot aantal casemanagers aan dat cliënten geen keuzevrijheid hoeven te krijgen. In de regel vinden cliënten het volgens hen moeilijk om een re-integratiebedrijf uit te kiezen. Hoewel de re-integratiebedrijven de emancipatie van de cliënt niet hoog in het vaandel hebben staan, menen de re-integratiebedrijven dat het goed is cliënten te betrekken bij de vaststelling van de inhoud van het plan. Zij laten vrijwel altijd cliënten meedenken bij de opstelling van een plan en soms zelfs meebeslissen. Naar hun oordeel helpt deze betrokkenheid bij het bereiken van het doel van het traject. Daar het UWV en de gemeenten veelal de opstelling van de plannen aan de re-integratiebedrijven overlaten, wordt aan de functie bevorderen van de emancipatie in de praktijk wel inhoud gegeven. Zonder kennis van de ervaring van cliënten is het echter op voorhand onduidelijk of cliënten zelf kun-
ROL TRAJECTPLAN BIJ UITVOERINGSORGANISATIES
273
nen inschatten welk traject voor hen geschikt is. Op deze en andere vragen zal in het volgende hoofdstuk een antwoord worden gegeven.