vakblad voor schoolleiders
Robert Pinter voorzitter CNV Schoolleiders ‘Be the change you want to be’
Gevolgen Nationaal Onderwijsakkoord U-theorie: leren van de toekomst Beëindigen van arbeidsovereenkomsten Neem de regie op uw loopbaan
7
oktober 2013, 7e jaargang
inhoud
08
rubrieken 04 Korte berichten 07 CNVStandpunt 13 Open Mind 14 Mijn school 16 Vraag & antwoord 21 Boeken 27 Column Dirk van Boven 30 Column Chris Lindhout 31 Korte berichten 2
oktober 2013
08 10 15 18 22 24 28
Robert Pinter als nieuwe voorzitter aan het roer van CNV Schoolleiders Het nieuwe boegbeeld van de vakvereniging stelt zich aan u voor. Gevolgen Nationaal Onderwijsakkoord voor voortgezet onderwijs Wat betekent de inhoud voor de onderwijspraktijk? Recensie: Help kinderen hun boosheid te hanteren Training voor reactief agressieve kinderen. Grip op uw toekomst Neem de regie op uw loopbaan met de loopbaanscan. De U-theorie: leren van de toekomst Hoe krijg je je team mee de toekomst in? Snoeien doet bloeien Over de gevolgen van het onderwijsakkoord voor het basisonderwijs. Debat: Cito-eindscores openbaar Schoolleiders discussiëren over het openbaren van de Cito-scores.
22 18 24
colofon
Direct is een uitgave van CNV Schoolleiders en is bestemd voor leidinggevenden in het primair en voortgezet onderwijs. Hoofdredactie: Robert Pinter Redactie: Martin de Kock, Fokke Rosier, Henk Andeweg, Chris Lindhout Eindredactie: Froukje Meerman Secretariaat: Sonia Piccirillo E-mail:
[email protected] Bureau CNV Schoolleiders Postbus 2510 3500 GM Utrecht E-mail:
[email protected] Directieadvies leden CNV Schoolleiders: Ed Weevers (030) 751 10 04 E-mail:
[email protected] Advertenties: Recent BV (020) 330 89 98
[email protected] CNV Schoolleiders Ledenadministratie
[email protected] (030) 751 10 03 Opmaak: FIZZ marketing & communicatie, Meppel Druk en afwerking: Ten Brink, Meppel (0522) 24 61 62
directief
Voor u ligt Direct nummer 7 met daarin een bonte mix van actualiteit en achtergrond voor en door schoolleiders. In deze editie kijken we terug naar het Nationaal Onderwijsakkoord en natuurlijk naar Prinsjesdag. Ook is er ruimte voor de vaste rubrieken, zoals u dat van ons gewend bent. In de actualiteit spelen arbeidsrechtelijke zaken een belangrijke rol. Daarom gaan we in op het ontslagrecht in het primaire onderwijs. Met in het vooruitzicht onze bijeenkomst over het thema ‘Pedagogisch Leiderschap: van controle naar visie’ op donderdag 7 november in Utrecht, hebben we voldoende leesvoer om met elkaar in debat te gaan. Wij hopen dat u veel leesplezier heeft bij een opnieuw bonte mengeling aan thema’s in Direct. Als u net zo veel plezier heeft bij het lezen als wij bij het maken ervan, dan is die missie geslaagd. Graag ontmoet ik u op 7 november tijdens de themadag van CNV Schoolleiders! Namens de redactie, Robert Pinter
Direct is het officiële orgaan van CNV Schoolleiders. Sinds november 2010 is er de mogelijkheid om een los abonnement te nemen op Direct. De kosten zijn € 46,00 per jaar voor 8 nummers. Hiervoor is geen lidmaatschap van CNVS vereist. Bij een lidmaatschap van CNV Schoolleiders is toezending van het blad inbegrepen.
oktober 2013
3
korte berichten Nieuw toezichtkader voortgezet onderwijs De Inspectie van het Onderwijs maakt bij het beoordelen van de onderwijskwaliteit op een school of instelling gebruik van een toezichtkader. Daarin staat hoe de inspectie werkt, wat zij beoordeelt en wanneer het onderwijs van voldoende kwaliteit is. Zo weten scholen en besturen wat ze van de inspectie kunnen verwachten. Voor de sector voortgezet onderwijs is het toezichtkader per 1 januari 2013 vernieuwd. De vernieuwingen hebben betrekking op de werkwijze en de indicatoren. In het toezicht kader is onder meer het waarderingskader opgenomen, opgebouwd uit de domeinen opbrengsten, onderwijsproces en condities, die vervolgens uiteengelegd zijn in aspecten en indicatoren. De indicatoren beschrijven wat de inspectie verstaat onder voldoende kwaliteit van het betreffende aspect. Bij iedere indicator is
een toelichting geformuleerd. De toelichtingen bieden ondersteuning aan de inspecteur om tot een oordeel op de indicator te komen. De indicatoren zijn verdeeld in kleuren. De rood genummerde (kernkader) zijn de indicatoren die de inspectie altijd allemaal wil onderzoeken in een kwali teitsonderzoek. De blauwe (aanvullend kader) zijn indicatoren die de inspectie aan een onderzoek kan toevoegen als op basis van het bureauonderzoek er reden is de kwaliteit van de betreffende indicator te beoordelen. De groene (verdiepend kader) zijn indicatoren die de inspectie kan onderzoeken om dieperliggend zicht te krijgen op oorzaken van achterblijvende kwaliteit. Het kan ook gaan om indicatoren die de inspectie voor themaonderzoeken wil beoordelen, of omdat ze aansluiten bij ambities van de school.
Discussieforum schoolleiders op LinkedIn Via de groep CNV Schoolleiders op de zakelijke netwerksite LinkedIn kunnen schoolleiders en andere geïnteresseerden
meepraten over thema’s die op scholen spelen. Ook bestaat de mogelijkheid om zelf discussies te starten of peilingen te houden.
Volg ons op Twitter CNV Schoolleiders is actief op Twitter. Volg @schoolleiders om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws van CNV Schoolleiders.
4
oktober 2013
Hernieuwde aandacht voor maatschappelijke stage
Pilotproject zomerscholen groot succes
Op verzoek van het CDA gaat premier Rutte opnieuw kijken naar de maatschappelijke stage. Het kabinet is voornemens deze af te schaffen. Met de maatschappelijke stage leveren leerlingen in het voortgezet onderwijs een onbetaalde bijdrage aan de samenleving. Rutte beloofde CDA-leider Buma het gesprek te voeren over zijn wensen om de stage in stand te houden. Hij waarschuwde wel dat er problemen zijn in de uitvoering en dat het kabinet ‘niet teveel bevoogding’ wil vanuit de overheid. De maatschappelijke stages zijn volgens Rutte prima opgepikt door scholen en het maatschappelijk middenveld. Buma is het daar niet mee eens. Hij wil meer participatie in de samenleving. Rutte wees Buma er vervolgens op dat die weliswaar steeds pleit voor een kleinere overheid, maar hier nu toch weer een taak voor die overheid ziet.
CNV Onderwijs heeft samen met de VO-Raad en met financiering vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opdracht gegeven aan consultancyfirma BMC om het pilotproject zomerscholen uit te voeren. Dit project is afgelopen zomer van start gegaan en wordt gezien als een groot succes. CNV Onderwijs heeft zeer veel aandacht in de media gekregen voor dit innovatieve onderwijsproject. Het heeft zelfs de onderhandelaars van het begrotingsakkoord bereikt, waardoor er structureel geld is gereserveerd voor de voortzetting van de zomerscholen na de pilotfase. Het eerste jaar van de pilot is een groot succes. Van de 241 deelnemende leerlingen hebben 204 het volgende leerjaar alsnog gehaald. Dat is een score van 85 procent. Op dit moment werkt CNV Onderwijs met de VO-Raad aan de afronding van de evaluatie en de voorbereiding van het tweede pilotjaar.
ate cies d e h t Save1 dag - 12 provin
5 april
CNV Onderwijs komt naar je toe met de
-factor Talent in beweging
CNV Onderwijs komt met wat nieuws! Op 5 april 2014 organiseren wij de O-factor in alle 12 provincies. Dit evenement staat in het teken van talent in het onderwijs. Zorg dat je 5 april vast in je agenda noteert. Blijf op de hoogte via onze website: www.cnvo.nl/O-factor of Facebook pagina: www.facebook.nl/cnvonderwijs. Inschrijven kan vanaf 1 januari 2014.
0297 OFACTOR ADVHALF.indd 1
18-09-13 13:37
oktober 2013
5
Cursussen
Maak gebruik van individuele coaching en begeleiding!
Annemieke Schoemaker is werkzaam als adviseur en coach bij CNV Onderwijs Academie. Ze vertelt: ‘De behoefte aan coaching kan ontstaan uit verschillende situaties. Een veelgeziene is natuurlijk werkdruk. Soms gaan mensen daar bijna aan onderdoor. Er worden steeds meer eisen aan onderwijspersoneel gesteld en ook moeten er meer uren worden gemaakt. Die ervaren werkdruk heeft niet alleen te maken met de opgelegde taken, maar kent ook een persoonlijke kant. Hoe komt het dat je moeilijk “nee” kunt zeggen, niet in staat bent grenzen te
Dan is individuele begeleiding of coaching wellicht iets voor u. Samen met uw persoonlijk begeleider/coach brengt u in kaart wat uw leerwensen zijn en stelt u een programma op. De duur van de begeleiding is afhankelijk van de leerwensen die u heeft. Heeft u vragen of wilt u zich aanmelden? Neem dan contact op met CNV Onderwijs Academie: (030) 751 17 47.
stellen en dus ook nooit stopt met werken? Dan kan het fijn zijn om daar in persoonlijke gesprekken met iemand over na te denken. Een andere situatie waarin je aan coaching zou kunnen denken, is bij loopbaanvraagstukken. Wil je dit werk blijven doen? Hoe kan ik me ontwikkelen de komende jaren? Hoe kun je in een andere schaal terecht komen? Ook dan kan het nuttig zijn om met een coach te sparren.
a ‘t Hart
Wilt u uw werk graag anders invullen, maar weet u niet op welke manier? Heeft u er moeite mee om uzelf te profileren of weet u niet goed hoe u dat aanpakt? Heeft u last van werkdruk of
werkstress? Of neemt het plezier in het werk af?
Foto: Tja rd
Er gebeurt veel in het onderwijs, bij besturen en op scholen. CNV Onderwijs stimuleert goed personeelsbeleid met als kenmerken employability (je leven lang goed aansluiten op de vraag naar arbeid), leven lang leren en talentontwikkeling.
Uw partner in training en advies
CNVStandpunt Prinsjesdag 2013 Edzo Meerman, bestuurslid CNV Schoolleiders
27 september 2013. De eerste dag van de Algemene Beschouwingen zit erop. Premier Rutte kreeg de prijs van de beste debater, maar de standpunten lagen nog ver uit elkaar. Mijn oog viel op de ministers, die de schijn probeerden op te houden het debat belangstellend te volgen. Onder hen ook de drager van het koffertje, minister Dijsselbloem. Mijn gedachten gingen als vanzelf terug naar het schooljaar 2007-2008. Voor het eerst in mijn onderwijspraktijk vond een grondig parlementair onderzoek plaats naar de manier waarop de overheid onderwijsvernieuwingen had ingevoerd. Lessen trekken voor de toekomst was de moraal. De Tweede Kamer stemde unaniem voor. Diezelfde Dijsselbloem, nu als minister van Financiën verantwoordelijk voor de miljoenennota, werd voorzitter van de commissie. Ook Halbe Zijlstra maakte er deel van uit namens de VVD. Na veel literatuurstudie, gesprekken met mensen uit diverse geledingen, ja, ook uit het onderwijs, werkbezoeken, ja, ook op scholen, kwam in 2008 de apotheose. De samenvatting begon met ‘de overheid heeft haar kerntaak’, ‘het zeker stellen van deugdelijk onderwijs’, ‘ernstig verwaarloosd’ en ‘politiek trad in vrijheid van scholen’. De belangrijkste conclusies waren ‘verantwoordelijke bewindslieden vertoonden een tunnelvisie’ en ‘politiek draagvlak werd belangrijker geacht dan draagvlak in het onderwijs’. Ook over het draagvlak van de onderwijsvertegenwoordigers werden kritische noten gekraakt. ‘Overeenstemming met het onderwijsveld werd bereikt met de beroepsvertegenwoordigers van belangenorganisaties. Zij leken daarbij dichterbij de politiek te staan, dan bij hun eigen achter-
ban.’ Met andere woorden: er is onvoldoende geluisterd naar docenten, ouders en leerlingen. Na nog wat conclusies volgden aanbevelingen. Voorop stond dat de overheid moet gaan over de onderwijsinhoud en daarop moet sturen in de vorm van een kerncurriculum, examens en toezicht en dat scholen moeten gaan over de inrichting van het onderwijs, het pedagogisch-didactisch klimaat. Dan volgt de beroemde zin dat ‘de politiek zelfbeheersing moet tonen en focus aanbrengen in het beleid’. Ik heb bij het onderwijs mensen snel zien verouderen, maar de Dijsselbloem die in 2008 het rapport ‘Tijd voor onderwijs’ presenteerde en de minister die het koffertje torste anno 2013 leken totaal verschillende personen. Ook in de politiek is snelle veroudering dus mogelijk. Maar is de situatie met betrekking tot de conclusies in de afgelopen vijf jaar ook ingrijpend veranderd? Heeft de overheid de conclusies overgenomen en in praktijk gebracht? Heeft het onderwijs de hand in eigen boezem gestoken? Zeker, er wordt focus aangebracht, extra middelen die vorige kabinetten investeerden in meer vormende aspecten van het onderwijs (maatschappelijke stage) zijn met een pennenstreek afgebouwd. Nieuwe investeringen (zeker niet kinderachtig!) worden ingezet om ‘hardere resultaten’ te verbeteren (taal en rekenen, wiskunde, opbrengstgericht werken). Het op niveau brengen van leerlingen uit achterstandswijken (Leerplusgelden) is omgeruild voor extra investeringen in de 20 procent best presterende vwo-leerlingen. ‘Politieke
‘Politieke zelfbeheersing lijkt eerder nog verder weg dan in 2008’ zelfbeheersing’ lijkt eerder nog verder weg dan in 2008. Met het veranderen van de regeringspartijen verandert het beleid. Het gemak waarmee het beleid van minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker het beleid van onderwijsminister Van Bijsterveldt van tafel veegt, is onthutsend. Visie is er wel, alleen de houdbaarheid lijkt beperkt tot een kabinetsperiode, waar de Finnen een beleidstermijn van tien jaar zijn overeengekomen. Maar laten we de hand ook in eigen boezem steken. De extra middelen die dit kabinet beschikbaar stelt, lenen zich ervoor om in te zetten in de dagelijkse onderwijspraktijk: in lessen en in professionalisering van medewerkers. Dit in tegenstelling tot vorige subsidies, die nog al eens verzanden in het inrichten van structuren. Het is aan ons om de brede doelstelling van het onderwijs, vorming en cognitieve ontwikkeling niet uit het oog te verliezen en ons niet alleen te storten op de harde resultaten.
oktober 2013
7
Robert Pinter als nieuwe voo aan het roer van CNV School Het bestuur van CNV Schoolleiders heeft bestuurslid Robert Pinter benoemd tot voorzitter. Het nieuwe boegbeeld van de vakvereniging is directeur van een praktijkschool in Helmond. In Direct schrijft hij een brief aan u als lid én collega-schoolleider om zichzelf voor te stellen.
H
et is mij een eer en genoegen om binnen onze club CNV Schoolleiders de voorzittershamer te mogen overnemen. Ik doe dat vanuit het motto ‘be the change you want to see’, zoals Ghandi deze woorden ooit zo mooi heeft weergegeven. Ik behoor tot de categorie van mensen die vindt dat de stuurlui vooral niet aan de wal moeten staan staren, maar daadwerkelijk het schip moeten sturen.
Vanuit dat commitment ben ik vorig schooljaar toegetreden tot het bestuur van CNV Schoolleiders en van daaruit wil ik graag mijn voorzitterschap vormgeven. Een voorzitterschap waaraan ik graag invulling geef samen met collegaschoolleiders en -leidinggevenden binnen het onderwijs. Op dit moment werk ik als schoolleider in het praktijkonderwijs, binnen een bestuur dat buiten praktijkonderwijs ook nog een school voor speciaal basisonderwijs onder haar vleugels heeft. Deze boeiende combinatie geeft mij basale informatie over twee takken van sport binnen het primair en voortgezet onderwijs. Uiteraard geeft dat, ondanks mijn betrokkenheid bij de invoering van passend onderwijs in de organisatie
‘Be the change you want to see’ en daarbuiten, onvoldoende beeld over wat er zich in het onderwijs in de volle breedte afspeelt. Ik zal me dan ook in de komende tijd gaan oriënteren op die volledige breedte en hoop op een persoonlijke ontmoeting met een aantal van jullie om mijn verbeelding te voeden. Voor mij is deze ontmoeting met schoolleiders een voorwaarde om mijn rol als voorzitter van onze club goed te kunnen vormgeven. Adaptief In mijn rol als schoolleider streef ik ernaar om de bij het onderwijs betrokken professionals, vrijwilligers, leerlingen en ouders een plek te geven in een adaptieve omgeving. Waarbij adaptief
8
oktober 2013
rzitter leiders voor mij twee primaire bewegingen impliceert: enerzijds betrokkenheid en eigenaarschap bij de invulling van het onderwijs, anderzijds het vermogen om adaptief (veranderbereid) te zijn. In mijn optiek geeft de 21ste eeuw ons binnen het onderwijs een aantal uitdagingen, waarbij het noodzakelijk is dan wel wordt om in beweging te komen en te blijven. Welke beweging daarbij gevraagd gaat worden, is nog gedeeltelijk toekomstmuziek. Onzekerheden en daarmee om leren gaan, vraagt van iedereen binnen de sector flexibiliteit, ruimte en tijd… En dat terwijl wij allen vinden dat de werkdruk al aan de hoge kant is. Toch zie ik, ondanks een aantal zorgen, voldoende kansen om onderwijsontwikkeling op een positieve manier vorm en inhoud te geven. Van ons schoolleiders en leidinggevenden binnen de scholen wordt in toenemende mate leiderschap verwacht op velerlei gebied. Dat maakt onze baan boeiend, intensief en innovatief. De keerzijde daarvan is dat wij op velerlei gebied actief zijn, doch niet op al die gebieden specialist zijn. De schoolleider als duizendpoot, manusje van alles en alwetende entiteit behoort in praktische zin tot de verleden tijd. Wat mij betreft, hoeven leidinggevenden in het onderwijs geen eiland in een organisatie te zijn. Een aantal verantwoordelijkheden behoren toe aan de school als collec tief en roepen dus een collectieve verantwoordelijkheid op. Die collectieve verantwoordelijkheid gaat veel verder dan een positief rapport van de onderwijsinspectie. Ik kan als schoolleider in de 21ste eeuw niet alleen of met een beperkt aantal mensen de school in de lucht houden. De morele grenzen van de onderwijsorganisatie is een collectief
bezit van alle participanten, ergo een collectieve verantwoordelijkheid van allen. Identiteit Met bovenstaande gedachte in het achterhoofd hecht ik er waarde aan dat alle ouders, leerlingen en professionals moeten kunnen kiezen binnen welke identiteit zij het liefst onderwijs volgen, dan wel als professional werkzaam willen zijn. Ik hecht er bijzonder aan dat er in ons land een keuze mogelijkheid is, die mij de gelegenheid biedt om binnen het CNV werkzaam te willen zijn en niet bij een andere vakbond. Het blijft voor mijzelf een individuele keuze om vanuit mijn geloofsovertuiging te kiezen voor een bepaalde kleur of identiteit, zonder daarbij de ander te willen kwalificeren of nog erger te diskwalificeren. Veel kleur en veel smaak geeft iedereen de gelegenheid om daar deel te nemen waar hij of zij zich het beste thuis voelt. Het belangrijkste voor mij persoonlijk is dat ik geloof in deelname van allen in de maatschappij. Als kind van politieke vluchtelingen weet ik het belang van deelname in de maatschappij als geen ander te duiden en als voornaamste speerpunt voor mijzelf te zien. Lauweren In deze brief heb ik geprobeerd in een notendop een aantal thema’s de revue te laten passeren, die naar mijn mening de komende jaren centraal zullen staan in de ontwikkeling van ons vak. Leidinggeven aan professionals is iets dat constant
‘Op de lauweren rusten zal er de komende jaren niet bij zijn’ aan verandering onderhevig is en zal zijn. Concreet betekent dat voor ons vak als schoolleiders/leidinggevenden dat op de lauweren rusten er de komende jaren niet bij zal zijn. Maar laten wij eerlijk zijn, zouden wij de lauweren prefereren boven de uitdagingen die ons te wachten staan? Ik hoop u, mijn collega’s, de komende dagen, weken en maanden te ontmoeten in de diverse overleggen, forums, studie dagen, netwerkbijeenkomsten en conferenties. Uiteraard hoop ik u ook te treffen tijdens onze jaarlijkse ontmoeting op 7 november aanstaande, zodat ik u ook persoonlijk kan leren kennen. Ik wil afscheid nemen van u met een kleine overpeinzing, die wat mij betreft een submotto zou kunnen zijn voor mijn voorzitterschap. “Don’t let what you cannot do interfere with what you can do” - J.Wooden Robert Pinter
oktober 2013
9
Gevolgen Nationaal Onderwijsakkoord voor het voortgezet onderwijs Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 2 september op haar website het bericht ‘Principeakkoord over investering €689 miljoen in onderwijs’ gepubliceerd, waarin ze melding maakt van een principeakkoord over een Nationaal Onderwijsakkoord. Die ‘investering van €689.000.000’ is overigens gevonden met schuiven en bezuinigen op andere posten binnen het regeerakkoord. Van een echte extra impuls ter grootte van dat bedrag in het onderwijs lijkt daarom geen sprake te zijn, stelt redacteur Fokke Rosier. Hij gaat in op de gevolgen voor het voortgezet onderwijs.
M
inister Bussemaker en staatssecretaris Dekker hebben een principeovereenkomst ‘uitgepolderd’ met de PO-Raad, VO-Raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, VSNU, CNV Onderwijs, CNV Publieke Zaak en FvOv, verenigd in de Stichting van het Onderwijs. Opvallend is dat enkele belangenorganisaties het akkoord niet ondertekenden. De AOb haakte lopende de onderhandelingsrit voor de zomer al af en de LIA gaf aan niet eens uitgenodigd te zijn voor de besprekingen en daarover verbolgen te zijn. Op de website van LIA staat: ‘Ondertekenaar CNVO mag maar wat graag hoog van de toren
‘Bij een aantrekkelijk beroep horen aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden’ blazen als het gaat om de belangen van leraren, maar laat collega-bonden als de AOb en LIA met het grootste gemak vallen. Samen met FvOv een cao ondertekenen is voor CNVO geen enkel probleem en representativiteit is daarbij ondergeschikt aan machtspolitiek. Mede-ondertekenaar FvOv heeft eigenlijk alleen maar een vakbondstak om de bijbehorende vakbondssubsidie op te kunnen strijken. Een perverse situatie.’ Daarmee krijgt vooral CNVO onderuit de zak. De LIA bespaart hierin AOb als wegloper bij de onderhandelingen. Het niet mee
10
oktober 2013
mogen doen van de LIA was overigens voor de AOb geen reden om na de zomer niet terug te keren aan de onderhandeltafel. Op het moment van publicatie van het persbericht door OCW en de reacties daarop van de bestuurlijke koepels was er eigenlijk niet veel meer bekend dan dat het Nationaal Onderwijsakkoord de aantrekkelijkheid van het beroep van docent beoogt te vergroten, de positie van leraren versterkt en de werkdruk van deze beroepsgroep tegelijk verlaagt. Naar buiten toe ontbrak de onderbouwing van deze beweringen. Het gesloten akkoord was wat OCW betreft voorwaardelijk voor het vrijmaken van intensiveringsmiddelen voor het onderwijs. Het bedrag wat hiermee gemoeid was en is, kan oplopen tot 689 miljoen euro. Omdat een en ander direct samenhangt met de begroting voor 2014, die het zittende kabinet op Prinsjesdag openbaar maakte, spraken de betrokken partijen op 2 september slechts in algemene termen over de inhoud van het Nationaal Onderwijsakkoord. Nu weten we echter meer! Of niet? Wat betekent de inhoud van het akkoord voor het onderwijs? Wat lijken we er als onderwijs op vooruit te gaan? Beschrijvend De gemaakte afspraken zijn binnen het akkoord in vijf thematische paragrafen ondergebracht: de inhoud en kwaliteit van het onderwijs, de beste onderwijs-
gevenden (blijven) interesseren voor het onderwijs, arbeidsvoorwaarden, verhouding tussen overheid en het onderwijs en de besturing van en binnen het onderwijs. Het totale akkoord beslaat tien pagina’s tekst, de elfde pagina is voor de handtekeningen en pagina twaalf laat de financiële onderbouwing zien. De eerste paragraaf is beschrijvend. De onderwijsdoelen worden in algemene termen beschreven. ‘Onderzoekende houding’, ‘burgerschap’ en ‘verbinding en samenwerking’ zijn kopjes boven de subparagrafen. De tekst zou ook van tien jaar geleden kunnen zijn. De zinsnede ‘Het bijdragen aan de civil society moet geleerd en aangemoedigd worden’ had best wat pittiger gesteld kunnen worden. Bijvoorbeeld: aan jongeren moet geleerd worden een flinke, opbouwende bijdrage te leveren aan de maatschappij. Zeggenschap In de tweede paragraaf wordt het concreter. Docenten krijgen meer zeggenschap over de vormgeving en invulling van het onderwijs. De ondertekenaars van het akkoord zien de vergroting van hun werkplezier als belangrijke motivatie om de zeggenschap en regel mogelijkheden voor onderwijsgevenden te vergroten. Partijen spreken af dat ook in het primair en voortgezet onderwijs (in het middelbaar beroepsonderwijs is dat al zo) een professioneel statuut komt, waarmee de zeggenschap van teams een wettelijke
verankering krijgt. De werkdruk en de administratieve verplichtingen voor de leraar moeten verminderen. Er komt een onder zoek naar de administratieve rompslomp in het onderwijs. Bijvoorbeeld die rondom de handelingsplannen en de eindeloos lijkende reeks verantwoordingen die de leraren daarbij moeten schrijven. In de tweede paragraaf komt ook de vermaledijde onderwijstijd aan bod. Er komt een eenduidige onderwijsnorm van duizend klokuren. Het onderscheid daarbij tussen onderwijstijd en zogenoemde maatwerkuren komt te vervallen. Een uitzondering vormt het examenjaar. De onderwijstijd wordt gemeten over de hele schoolloopbaan van de leerling. Bij realisatie van dit onderdeel uit het akkoord is het voortgezet onderwijs’ in elk geval verlost van allerlei kunstgrepen en kan het ophokken definitief afgeschaft worden. Professionalisering In 2017 is elke onderwijsgevende bevoegd en gekwalificeerd voor het onderwijs dat hij verzorgt. Alleen om lesuitval te voorkomen, kan een onbevoegde of niet voldoende bevoegde docent (tweedegraads in plaats van eerstegraads) het onderwijs tijdelijk verzorgen. Deze ambitie vraagt ruim baan voor verdere professionele ontwikkeling van de docent. Nascholing is daarom een recht. Voor werkgevers en werknemers betekent dit dat ze in nieuw af te sluiten cao’s concrete afspraken maken over tijd en faciliteiten voor bij- en nascholing. De bereidheid onder docenten om deel te nemen aan activiteiten als intervisie gaat deel uitmaken van de beoordeling van individuele docenten. Het lerarenregister wordt in het Nationaal Onderwijsakkoord gezien als het sluitstuk van het proces van verdere deskundigheidsbevordering. Zo snel mogelijk, maar uiterlijk in 2017 staat elke bevoegde docent verplicht geregistreerd in het lerarenregister. Om de vier jaar vindt dan herregistratie plaats. Wat het niet geregistreerd zijn betekent voor de (continuering) van de arbeidsrelatie, wordt vastgelegd in de cao. De afnemende partijen van nascholing beoordelen kwalitatief het nascholingsaanbod. Er wordt op korte termijn gestreefd
oktober 2013
11
naar een geaccrediteerd aanbod van opleidingen. Professionalisering is er niet alleen voor de docent, maar wordt ook als noodzakelijk gezien voor de onderwijsondersteuner, schoolleider, bestuurder en interne toezichthouder. Daarbij wordt een kwaliteitscultuur gevraagd van leslokaal tot bestuurstafel. Deze moet ertoe leiden dat elke professional binnen de school een kritische houding ontwikkelt, naar zichzelf en naar anderen. Arbeidsvoorwaarden Bij een aantrekkelijk beroep horen aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden, stelt het akkoord. Sinds 2010 zijn de primaire arbeidsvoorwaarden bevroren. Vanwege de crisis stelde de overheid geen extra middelen beschikbaar voor het aanpassen van salarissen. Dat gaat vanaf 2015 wel gebeuren. Voor 2014 worden aan werkgevers middelen beschikbaar gesteld om een voorschot te kunnen nemen op de financiering van 2015. Zodoende kan er in 2014 al een eerste stap gezet worden in de richting van salarisverhoging. Daarvoor is wel een nieuwe cao nodig. Werkgevers en werknemers moeten zich inspannen om een nieuwe cao te maken die op zijn laatst ingaat per 1 augustus 2014.
‘Een kwaliteitscultuur die ertoe leidt dat elke professional een kritische houding ontwikkelt’ Wat de secundaire arbeidsvoorwaarden aangaat, zijn de partijen overeengekomen dat ingezet moet worden op regelingen gericht op duurzame inzetbaarheid van alle medewerkers binnen de scholen, oud en jong. Daarom wordt de huidige BAPO-regeling afgeschaft. De daarbij vrijkomende middelen worden via cao-onderhandelingen opnieuw ingezet op andere arbeidsvoorwaarden. Voor de huidige gebruikers van de BAPO worden overgangsregelingen afgesproken. Het afschaffen van de huidige BAPO kan een heilzame werking hebben op schoolorganisaties die gebukt gaan onder de zware BAPO-lasten. De vergrijzing heeft ervoor gezorgd dat scholen een vermogen kwijt zijn aan het betalen van vrije tijd voor oudere medewerkers. Dit heeft al langere tijd een verlammende werking op de innovatieve slagkracht van onderwijsorganisaties gehad. Het onderwijsakkoord geeft aan uit te gaan van een stabiele verhouding tussen overheid en onderwijsveld. Hoge ambities en bekostiging moeten daarom met elkaar in evenwicht zijn. Daarom krijgen scholen voor primair en voortgezet onderwijs samen een incidenteel bedrag van 150 miljoen euro om jonge docenten te kunnen aannemen en in dienst te houden om straks onder andere de lege, moeilijk vervulbare vacatures die na 2015 ontstaan, te gaan invullen. Met deze maatregel kunnen drieduizend jonge docenten aan het onderwijs gebonden worden en blijven. Vanaf 2015 zullen deze incidentele middelen die in 2013/2014 verstrekt worden wel structureel ter beschikking komen. Dat zal dan via de reguliere lumpsum vergoeding moeten blijken. Een verminderde regeldruk valt ook binnen deze paragraaf. De partijen spreken af dat ze zich gezamenlijk inspannen om
12
oktober 2013
regeldruk en administratieve lasten binnen het onderwijsveld terug te dringen. Ook het toezicht van de inspectie wordt hierbij betrokken. Scholen en docenten moeten optimaal in staat gesteld worden om zich te kunnen richten op hun hoofdtaak. Deze wordt in het akkoord kort en bondig genoemd: het verzorgen van goed onderwijs. Verantwoordelijkheid Het onderwijs heeft een zeer grote maatschappelijke betekenis. Dat vraagt van alle medewerkers binnen schoolorganisaties dat ze een grote mate van professionaliteit aan de dag leggen en dat houdt ook in dat het moreel kompas geraadpleegd wordt, waardoor het doel van het onderwijs voorop blijft staan. Wie is het daar nu niet mee eens? De afgelopen jaren hebben aangetoond dat het niet allemaal zo vanzelfsprekend is. In een aantal gevallen schoten de professionaliteit, het morele kompas, het bestuur en het interne toezicht tekort. Bestaande codes voor goed bestuur moeten daarom voortdurend gecontroleerd worden op relevantie en misschien nog belangrijker nageleefd worden. In de eerste plaats door de verantwoordelijke bestuurders en het intern toezicht. Het Nationaal Onderwijsakkoord sluit af met de tekst dat onderwijs om mensen gaat. Het gaat in de eerste plaats om leerlingen, scholieren en studenten die opgeleid moeten worden tot hoogwaardige beroepsbeoefenaars, die later als verantwoordelijke en verantwoording dragende leden van onze samenleving kunnen functioneren. Hen zover te brengen, is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van allen die in de onderwijssector werkzaam zijn. Bent u ook zo benieuwd naar de resultaten van het Nationaal Onderwijsakkoord op de korte en de langere termijn? We zijn nu met z’n allen aan de beurt om er vanuit onze eigen, individuele verantwoordelijkheid aan te werken. We zijn dat verplicht aan onze leerlingen. Ook om ons best ervoor te doen om een eigen inkleuring te geven aan de uiteindelijke resultaten van de verdere onderhandelingen en uitwerkingen daarvan. Fokke Rosier
Open mind Het heeft alle schijn ervan dat ons onderwijslandschap als gevolg van krimp fors verandert. In allerlei regio’s zijn schoolbesturen met elkaar in gesprek om een gemeenschappelijk beeld te vormen over de feiten en over de uitdagingen die uit die feiten voortvloeien. En niet alleen met het oog op krimp zijn strategische heroriëntaties nodig, ook teruglopende middelen en hogere kosten van voorzieningen nopen tot mogelijk ingrijpende maatregelen. Zijn besturen in staat om elkaar te vinden in een gemeenschappelijke opdracht? Of gaat ieder voor zich? En hoe belangrijk is identiteit in dit verband? Is identiteit een barrière? Of schept een actuele visie op identiteit nieuwe ruimte voor samenwerking? Ja, ik weet het. Er is vigerend overheids-
en primair een aangelegenheid is tussen school en ouders. De school heeft een eigen identiteit die wordt geconstitueerd in een samenhangend geheel van levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige inzichten en deze staan in actieve wisselwerking met de sociale identiteit van de omgeving van de school. Het is om deze reden dat elke school zich terecht uniek mag noemen. Elke school heeft immers per definitie een eigen identiteit; klonen bestaan niet. De erkenning van dit inzicht maakt het mogelijk om op bestuursniveau te denken in ruimte voor diversiteit, zeker in grootschalige omstandigheden. In kleine situaties per definitie en in grotere besturen van oudsher evenzeer was er altijd een congruentie tussen grondslag van het bestuur/rechtspersoon en grondslag/identiteit van elke school. Nu zien we steeds vaker ‘brede’ besturen scholen beheren met verschillende identiteiten, levensbeschouwelijk en/of pedagogisch-didactisch. Natuurlijk, dit heeft beleidsmatig allerlei implicaties, zoals op het vlak van personeelsbeleid, maar daar valt vaak goed uit te komen. Waar het me om gaat, is dat het een-op-eenprincipe van grondslagen niet langer als een noodzakelijke voorwaarde wordt ervaren voor identiteitsbeleving en -invulling op de
Zinvol veranderen van onderwijslandschap beleid dat niet alles mogelijk maakt. Er is een fusietoets, er zijn opvattingen over de menselijke maat en over het overeind houden van keuzemogelijkheden voor ouders. Ik treed hier niet in de vraag of dit beleid ontwikkelingen, zoals hierboven bedoeld, bevordert of belemmert – daarom is het me even niet te doen. Nee, het is me hier te doen om de vraag of identiteitsverschillen noodzakelijk tot extra belemmeringen leiden. En wat ik in de praktijk constateer, is dat de dialoog van de direct betrokkenen tot verfrissende inzichten en conclusies blijkt te leiden. Iets scherper geformuleerd: in een goed en diepgaand gesprek blijkt meer mogelijk dan vanuit (noem het maar even) ideologische hoek vaak wordt aangenomen. Ik heb het in diverse situaties in het primair onderwijs bij de hand gehad. Het stemt mij tot optimisme. Voor een goed gesprek tussen (noem eens wat) openbaar en christelijk onderwijs over samenwerking blijken in mijn bescheiden ervaring twee zaken erg nuttig. A de Paulinische deugd van het goed onderscheiden en b het scheppen van nieuwe realiteit door het gebruik van andere taal. Het klinkt wellicht wat filosofisch, maar dat mag de lezer van een filosoof verwachten, toch? Wat dat ‘goed onderscheiden’ betreft, doel ik op twee belangrijke inzichten. Het eerste inzicht is dat identiteit per definitie
eenheid van onderwijs: de school. Dit creëert veel ruimte. Het tweede inzicht betreft de gedachte dat onderwijs onderwijs is en een eigen domein heeft. Toch zien we vaak dat de levensbeschouwelijke grondslag van de vereniging of stichting gelinkt is aan kerkelijke (belijdenis-)geschriften. Van oudsher en zeker tegen de achtergrond van de oprichting van de vereniging of stichting, vaak vele decennia terug, is dit begrijpelijk. Hele stromen van scholen zijn immers het resultaat van kerkelijk handelen – zo zit onze nationale geschiedenis van het onderwijs in elkaar. Maar een erkenning van een eigen domein van (ook levensbeschouwelijk geïnspireerd) onderwijs maakt het mogelijk om op schoolniveau met ouders de nuttige en constructieve dialoog te voeren over de invulling van identiteit op precies deze school. En dat alles zonder dat onderscheiden kerkelijke (belijdenis)geschriften als normatieve referentie leiden tot onoverbrugbare inzichten betreffende onderwijskundige praktijken. De dialoog die tussen de (traditionele) richtingen wordt gevoerd, is verder te brengen als taal gebruikt wordt die onbelast is met historische betekenis. De taal die we gebruiken is zo vaak belast met woorden die scheiden in plaats van verbinden, met woorden die afzonderen in plaats van uitnodigen. Dat is niet de schuld van de taal, want woorden kunnen moeilijk anders. Nee, het zit in ons eigen vermogen om voor nieuwe situaties woorden en beelden te gebruiken die passen bij het nieuwe. Niet de taal, maar wijzelf moeten loskomen van onze routines en van de sjablonen waarin we geneigd zijn te denken. Ik heb geleerd en ervaren dat nieuwe taal het snelst tevoorschijn komt als de gesprekspartners in de dialoog dicht blijven bij hun persoonlijke gevoel en ervaringen. Daarvoor royaal oog hebben en ruimte geven aan de uitwisseling hiervan zonder de woorden van de ander onmiddellijk te toetsen aan de eigen normen en waarden – daar gaat het om. En dan ontstaan prachtige, U kunt reageren op inspirerende processen die nieuwe toekomst creëren. deze column via harm.
[email protected]. Harm Klifman
oktober maand 2013 2011
13
mijn school De school is van iedereen…. Frank is directeur van een praktijkschool in het voortgezet onderwijs. Hij deelt zijn ervaringen als schoolleider uit de praktijk. Kijk mee over zijn schouder.
Wij zijn alweer weken aan het werk. Van de zomervakantie en al het gevoel daarbij is niet veel meer over. Als ik over het schoolplein kijk, zie ik een drukte van belang. Het is maandagmorgen en een nieuwe week lonkt. Een nieuwe week, waarin het een en ander aan vervanging geregeld moet worden, u kent het wel een griepje hier, een verkoudheidje daar. Vervanging betekent bij ons in de organisatie onrust, omdat wij de eerste vervanging zelf doen. Zodra de teamleider het vervangingsrooster ophangt in de docentenkamer, neemt de onrust zichtbaar toe. Geen enkele reactie is ons daarbij vreemd; de een vervangt zonder problemen, de ander kan ternauwernood de emoties de baas (en natuurlijk alle variaties op deze exponenten van gedrag). Het is en blijft op de een of andere manier moeilijk om buiten de vaste routine te treden als je als docent anders wordt ingezet. Op momenten dat er vervangen moet gaan worden, benijd ik mijn teamleider zeker niet. Alle ogen prikken in haar rug als zij het vervangingsrooster ophangt. Ik zie dat zij zichzelf weer ruim ingeroosterd heeft, dit om vooral anderen zoveel mogelijk te ontzien. Vaak komt dit vervangingsthema terug in het managementteam, waarbij ik constateer dat de teamleiding teveel zaken overneemt zonder daarvoor apart te worden gefaciliteerd. “Neemt het middenmanagement haar eigen taken wel serieus genoeg?”, zo vraag ik mij hardop af. Ik ben een tegenstander van het praten in faciliteiten of in uren, ik vind het alleen wel van belang dat al het werk in en om
14
oktober 2013
de school serieus genomen wordt, dus ook dat van het management. Er wordt vanaf de werkvloer (ook al zo’n bijzondere term) vaak met het vingertje gewezen naar het management van de school, alsof deze een separate entiteit is met een speciale opdracht, namelijk
het pesten en frustreren van de docent. Ik verzet mij hevig tegen dit soort goedkope stemmingmakerij en voel mij in mijn eer aangetast, als wie dan ook beweert dat de school zonder management weer een echte school zou zijn. Ik vraag mij dan ook oprecht af waar het respect is gebleven voor de andere functies dan die van docent binnen de school.
Mijn definitie van een school is een andere dan die ik terugvind in de dagelijkse realiteit. Mijn dagelijkse realiteit is het dat ik ten behoeve van ons onderwijs onze organisatie zo probeer in te richten dat docenten, onderwijsondersteuners, conciërges, administratief medewerkers en leerlingen samen met hun ouders dat krijgen waarop zij recht hebben. Voor de medewerkers een leuke baan in een goed ingericht gebouw en onderwijs dat kansen en perspectief biedt aan de leerlingen. Natuurlijk realiseer ik mij dat bij het bovenstaande de euro’s voor een deel de mogelijkheden en onmogelijkheden voor het realiseren van dit ideaal beperken. Het menselijk handelen en het respect hebben voor elkaars werk hoeft wat mij betreft niets extra’s te kosten. Hoe mooi zou het zijn voor mijn teamleider als zij zonder aarzeling het vervangingsrooster kan ophangen? Hoe mooi zou het zijn als iedereen al van tevoren meedenkt over mogelijke oplossingen? Wij zijn met elkaar aan het werken en kijken hoe wij dit soort concrete zaken samen kunnen oplossen. Eigenaarschap is daarbij van het allergrootste belang. Ik zie alle medewerkers van school dan ook als mede werkers, als een club mensen die werken aan een gemeenschappelijk doel. Hoewel wij dit ideaal nog niet volledig hebben bereikt, zie ik gelukkig wel dat wij daarnaar toe onderweg zijn. Net als alle processen gaat dit met vallen en opstaan, in ons geval gelukkig met meer opstaan dan vallen. Morgen als er weer een vervangingsrooster wordt opgehangen, hoop ik dat mijn teamleider geen ogen in haar rug hoeft te voelen en hoop ik dat zij mij ook voor een aantal uren heeft ingeroosterd…
recensie Help kinderen hun boosheid te hanteren Training voor reactief agressieve kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs Hoe kunnen we juist voor leerlingen bij wie emoties als boosheid overheersen tot andere omgangswijzen komen, waardoor ze weer hanteerbaar worden in de school situatie? Het boek ‘Help kinderen hun boosheid te hanteren’ gaat in op deze vraag.
H
et gaat in principe om een kleine groep leerlingen die zeer bepalend kan zijn in een groep en op de school. Gedragsspecialisten, IB’ers en orthopedagogen, maar ook de (geïnteresseerde) leerkrachten vinden een schat aan wetenschappelijke informatie en praktische aanpakken in dit boek. Ook de transfer van kennis naar de leerkracht/klassensituatie komt uitgebreid aan de orde. Training Na een wetenschappelijk theoretische inleiding (hoofdstuk een tot drie) introduceren de auteurs het zogenoemde Anger Coping Programme. Het is de basis voor de training. In hoofdstuk 8 staat de training beschreven. Hierbij gaat het om kleine groepen leerlingen die ‘geleerd’ worden om te gaan met hun boosheid en inzicht krijgen in wat hen overkomt. Ook ouders spelen een rol in deze training. Zie bijvoorbeeld op bladzijde 212, waar ouderbrieven zijn afgedrukt. Op bladzijde 112-113 staan de resultaten van het programma. Het gebruikte praktijkvoorbeeld is heftig. Wegrennende leerlingen als de begeleider die gaat ophalen uit de groep. Het geeft het idee dat het inderdaad gaat om een groep die we onhandelbaar noemen. Kinderen die dingen ‘bewust’ kapotmaken en andere leerlingen fysiek en mentaal pijn doen. Het geeft het idee dat het vooral een boek is voor het speciaal onderwijs, maar met passend onderwijs op komst… Deze publicatie biedt ook ruimte aan antwoorden op veelgestelde vragen.
gewone basisonderwijs nauwelijks te hanteren zijn. Een uitdaging voor de inclusieve school en daar zal dit boek zeker een waardevolle bron kunnen zijn. Het werken met poppen is een discussie waard. Een aanrader voor scholen die te maken (willen) hebben met deze categorie leerlingen. Chris Lindhout
help kinderen hun boosheid te hanteren Training voor reactief agressieve kinderen Jim Larson, John E. Lochman ISBN 9789088502958 Uitgeverij SWP Amsterdam € 44,90
Oordeel ‘Help kinderen hun boosheid te hanteren’ is een boek dat je kunt gebruiken voor een kleine groep leerlingen, die in het
oktober 2013
15
vraag & antwoord
Ontslag, dat gaat toch zomaar niet? Het beëindigen van een arbeidsovereenkomst lijkt vrij eenvoudig: je kijkt in de cao hoe lang de opzegtermijn is, neemt die in acht en er kan niets meer fout gaan. Formeel is dat natuurlijk zo, maar de praktijk wijst uit dat het toch lang niet altijd goed gaat. Daarom alle spelregels over het beëindigen van de arbeidsovereenkomst in het primair onderwijs nog eens op een rij.
De cao onderscheidt feitelijk twee arbeidsovereenkomsten: die voor bepaalde tijd bij een tijdelijk dienstverband en voor onbepaalde tijd bij een vast dienstverband. Een tijdelijke arbeidsovereenkomst kan alleen worden aangegaan in situaties die in de cao expliciet zijn vastgelegd. De meest bekende daarvan zijn de eerste indiensttreding en de vervangingsbetrekking. Maar ook bij de bevordering van leraar naar directeur of bij een herintreder die (nog) niet voldoet aan de bekwaamheidseisen uit de Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO), kan sprake zijn van een tijdelijk dienstverband. De maximumtermijn voor een tijdelijk dienstverband is twaalf maanden. Bij een tijdelijk dienstverband in het kader van een
16
oktober 2013
project, waarvoor additionele bekostiging beschikbaar is, kan het tijdelijke dienst verband langer duren dan twaalf maanden. Een tijdelijk dienstverband eindigt automatisch op de laatste dag van de benoeming en hoeft dus niet opgezegd te worden. Maar als het gaat om een tijdelijke benoeming van twaalf maanden met uitzicht op een vaste benoeming, dan moet de werkgever wel actie ondernemen. Minstens twee maanden voor de einddatum moet hij aan de werknemer mededelen of hij de tijdelijke benoeming omzet in een vaste benoeming, hij deze verlengt met een nieuwe tijdelijke benoeming of dat hij de tijdelijke benoeming niet voortzet. Als de werkgever dit niet (tijdig) doet, heeft de
werknemer recht op een verlengde tijdelijke benoeming voor twaalf maanden vanaf het moment waarop de benoeming eindigt. Zo’n verlengde tijdelijke benoeming kan ook van toepassing zijn als de werkgever in het eerste jaar onvoldoende in staat is geweest een oordeel te geven over het functioneren, bijvoorbeeld omdat de werknemer lange tijd ziek is geweest. Dienstverband beëindigen Hoe beëindig je een dienstverband? Er zijn verschillende manieren. De meest voorkomende situatie is dat de benoeming automatisch eindigt als de periode waarvoor de (tijdelijke) benoeming is aangegaan eindigt, of nadat de functie van de werknemer met een vast dienstverband een jaar in het risicodragend deel van de formatie (rddf) heeft gestaan. Maar een arbeidsovereenkomst kan ook op een andere manier, zonder opzegging, eindigen. Bijvoorbeeld door ontslag op staande voet als daarvoor een dringende reden is, maar ook wanneer een werknemer en werkgever
samen besluiten de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Dit komt met name voor als er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid of als de werknemer een andere baan heeft en de werkgever geen belang heeft om de opzegtermijn in acht te nemen. Andere manieren voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder opzegging: als de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, door ontbinding van de overeenkomst door de rechter, door overlijden van de werknemer en als door een rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het geven van onderwijs is vervallen. Als ontbinding of beëindiging in overleg voor de werknemer leidt tot recht op een werkloosheidsuitkering, kent het UWV over de niet in acht genomen opzegtermijn geen uitkering toe. Opzeggen Hoe zeg je de arbeidsovereenkomst op? Bij de opzegging moet een aantal formaliteiten in acht genomen worden. Voordat de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk wordt opgezegd, moet de werkgever het voornemen om tot ontslag over te gaan kenbaar maken. Dat gebeurt via een aangetekende brief, waarin hij ook vermeldt dat de werknemer binnen drie weken een mondelinge of schriftelijke zienswijze kan geven. Als de werkgever na deze procedure het ontslag handhaaft, moet hij de arbeidsovereenkomst definitief opzeggen. Opzegging dient schriftelijk te gebeuren. Dat kan via een aangetekende brief of door overhandiging van de schriftelijke opzegging, waarbij de werknemer een ontvangstbewijs moet tekenen. Er moet een opzegtermijn van een aantal hele kalendermaanden worden gehanteerd. Afhankelijk van de duur van het dienstverband is dat één maand bij een dienstverband van maximaal twaalf maanden, twee maanden bij een dienstverband dat langer dan twaalf maanden, maar minder dan vijf jaar heeft geduurd en drie maanden als het dienstverband vijf jaar of langer heeft geduurd. Voor de werknemer die op 1 januari 1999 tenminste 45 jaar was, en die op dat moment dertien of meer dienstjaren had, geldt een opzegtermijn die gelijk is aan het aantal dienstjaren op dat moment, met een maximum van 26 weken (zes maanden). Deze overgangsregeling is alleen van toepassing in het bijzonder onderwijs en geldt dus niet in het open-
baar onderwijs. Als het een ontslag een formatieve reden betreft, dan geldt bij een werknemer met een vaste benoeming dat voorafgaande aan het ontslag de functie waaruit betrokkene wordt ontslagen, gedurende een schooljaar in het rddf moet zijn geplaatst. Ook voor de aankondiging van de plaatsing in het rddf gelden vergelijkbare formaliteiten als bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Een andere formaliteit is dat het dienstverband eindigt bij opzegging op de laatste dag van een maand. Als het gaat om bijzonder onderwijs, moet in de schriftelijke opzegging vermeld worden op welke wijze beroep kan worden ingesteld tegen het aangezegde ontslag. Daartoe moeten worden vermeld de beroepstermijn van zes weken en de adresgegevens van de commissie van beroep. Ook tegen een tussentijds ontslag uit een tijdelijke benoeming en bij plaatsing in het rddf kan beroep worden ingesteld door de werknemer in het bijzonder onderwijs.
Vervolgens vraagt de commissie de werkgever via een verweerschrift te reageren op het beroep dat de werknemer heeft ingesteld. Daarna wordt een zitting gehouden, waarin werkgever en werknemer hun zaak kunnen bepleiten. Aan de hand van de ingediende stukken en de argumenten die naar voren worden gebracht in de mondelinge zitting, neemt de commissie een besluit over het bezwaar. De commissie bepaalt alleen of de werkgever in redelijkheid het besluit tot ontslag/rddf-plaatsing mocht nemen. Er is dus geen sprake van het toekennen van een schadevergoeding. Invloed werkgelegenheidsbeleid Als een werkgever werkgelegenheidsbeleid toepast, hebben de werknemers met een vaste benoeming een werkgelegenheidsgarantie. Als de werkgever om formatieve reden of vanwege reorganisatie de werkgelegenheid van vaste werknemers wil verminderen, dan moet hij daarover met de vakbonden overleggen in het Decentraal
‘Minstens twee maanden voor de einddatum moet de werkgever mededelen of hij de tijdelijke benoeming omzet in een vaste’ Ongeacht of een ontslag is aangevochten bij de commissie van beroep, kan de werk nemer tegen het ontslag ook een juridische procedure starten bij de kantonrechter (bijzonder onderwijs) of de bestuursrechter (openbaar onderwijs). In tegenstelling tot de procedure bij de commissie van beroep kan in zo’n juridische procedure ook een schadevergoeding worden gevraagd en/of toegekend. Beroepsprocedure Tegen een ontslag, anders dan op eigen verzoek of met wederzijdse instemming, of bij rddf-plaatsing kan de werknemer in het bijzonder onderwijs in beroep bij de commissie van beroep, waarbij de werkgever is aangesloten. Daartoe moet hij binnen zes weken, nadat de werkgever het ontslag/de rddf-plaatsing formeel mededeelt, een beroepsschrift indienen bij de commissie. In dat beroepsschrift motiveert de werknemer waarom hij van mening is dat het ontslag/ de rddf-plaatsing geen stand kan houden.
Georganiseerd Overleg (DGO). Dat leidt tot een sociaal plan, waarin onder meer is vast gelegd wat de omvang van de formatiereductie is, op welke wijze wordt geprobeerd gedwongen ontslagen te voorkomen en, voor zover dat noodzakelijk is na de vrijwillige fase, op welke wijze werknemers worden aangewezen die met ontslag worden bedreigd. Ook in deze situatie geldt dat de functie van de met ontslag bedreigde werknemer gedurende een jaar in het rddf geplaatst moet worden alvorens ontslag mogelijk is. De werkgelegenheidsgarantie biedt geen garantie tegen ontslag om andere redenen dan formatiedaling of reorganisatie. Ook voor andere specifieke situaties, zoals het ontslag bij het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd en ontslag wegens arbeidsongeschiktheid gelden specifieke voorwaarden. Ook is er in specifieke situaties sprake van een opzegverbod. Daarover meer in een volgend artikel. Jan Damen, CNV Onderwijs
oktober 2013
17
Grip op uw toekomst Hoe lang werkt u al in het onderwijs? Hoe bevlogen bent u? Wat vindt u het leukste aan uw werk? Wat is uw grootste talent? Wilt u dit werk over vijf jaar nog doen? Welke vaardigheden wilt u ontwikkelen? Allemaal vragen die te maken hebben met wie u bent en wat u wilt in uw werk. Sta even stil bij uw loopbaan, zodat u weer weet wat u wel en niet wilt en dus opnieuw een bewuste keuze maakt. Blijft u doen wat u doet of wilt u wat anders? Welke taken maken uw werk leuker? En hoe behoudt of krijgt u plezier in uw werk? Neem de regie op uw loopbaan en krijg daarmee grip op uw toekomst.
Z
ijn uw energiebronnen op peil? Uit onderzoek over werkbelasting en welzijn (Bakker, Demerouti & Euwema, 2005) blijkt dat plezier in uw werk te maken heeft met een goede balans tussen werkdruk en energiebronnen. We weten allemaal dat de werkdruk vandaag de dag toeneemt, dus zult u ervoor moeten zorgen dat uw energiebronnen op orde zijn. Energiebronnen zijn volgens het ‘Werkeisen en Energiebronnenmodel’ (ontwikkeld door Demerouti, Bakker en Schaufeli): sociale steun, ontplooiing, autonomie en feedback. Laten we aan de hand van een voorbeeld eens kijken hoe we dit model kunnen toepassen. Energiebron opgedroogd Karel (58) is sinds jaar en dag vakdocent in de techniek. Hij beklaagt zich vaak over de veranderingen in het onderwijs die maar voortgaan. Vroeger … toen was alles anders en vooral veel beter. Zijn collega’s trekken zich weinig meer aan van het
‘De werkdruk neemt toe, dus zult u ervoor moeten zorgen dat uw energiebronnen op orde zijn’ gemopper van Karel en gaan hun eigen weg en zijn leerlingen noemen hem een zeurpiet. En Karel? Karel probeert zijn werk vol te houden en baalt ervan dat de pensioenleeftijd steeds hoger komt te liggen. Gelukkig heeft hij in ieder geval zijn BAPO-dagen... Zoals u ziet, zijn de energiebronnen van Karel opgedroogd. Het contact met collega’s en leerlingen is verminderd, waardoor
18
oktober 2013
zijn sociale steun is afgenomen. Hij houdt vast aan het oude en is daardoor niet meegegaan met de verwachtingen van de huidige tijd. Zijn ontplooiing is jaren geleden gestopt. Hij doet de dingen op zijn eigen manier. Daarmee ervaart hij nog autonomie. En wat betreft feedback, wordt het leven van Karel zwaarder, want sinds kort is er een functioneringssysteem ingevoerd. Zijn directeur en teamleider hebben hem gemeld, dat hij niet voldoende functioneert. Hoge productiviteit Een ander voorbeeld. Ingrid (42) is sinds kort teamleider van de onderbouw van de havo. De digitalisering in het onderwijs gaat haar aan het hart en voor de leerlingen die buiten de boot dreigen te vallen, vindt ze bijna altijd een oplossing die werkt. Ze is actief in verschillende werkgroepen en kan goed opschieten met de schooldirectie en haar collega’s. Ze vraagt hen regelmatig om tips en zet hen in om haar ideeën te toetsen. Aan het begin van het schooljaar is duidelijk met haar afgesproken wat haar taken zijn en welke vrijheid ze zich mag veroorloven. Zoals u ziet, zijn de energiebronnen van Ingrid op orde. Ze heeft voldoende sociale steun, kent de kaders, waarbinnen ze veel autonomie ervaart, ze ontwikkelt zich in nieuwe taken en in werkgroepen én ze regelt haar feedback door ideeën met anderen door te spreken en om tips te vragen. Daardoor zit ze goed in haar vel en levert ze een hoge productiviteit. Loopbaanscan Beide docenten krijgen van hun directie de kans om een loopbaanscan te doen. Deze bestaat uit het maken van een aantal testen en een gesprek met een
loopbaancoach. Het doel van de directie is dat ze zich bewust worden of blijven van hun kwaliteiten, houding en gedrag en dat ze de regie (blijven) nemen op hun loopbaan. De loopbaanscan begint met een telefonische kennismaking om de loopbaanvraag helder te krijgen. Daarna volgen verschillende testen, waaronder de persoonlijkheid in het werk test, de drijfverentest en een loopbaanvragenlijst tot nu toe. Vervolgens is er een loopbaancoachinggesprek en tot slot een verslag met een advies. Regie Uit de test van Karel blijkt dat hij energie krijgt van zekerheid en stabiliteit, dat hij graag anderen helpt en concrete resultaten wil boeken. Hij vindt het fijn als hij zich gewaardeerd voelt voor zijn bijdrage. Qua persoonlijkheid komt Karel uit de test als iemand die van structuur en regelmaat houdt, dat hij een hekel heeft aan vernieuwing, dat zijn zelfvertrouwen laag is en dat hij zorg-
‘Neem de regie op uw loopbaan’ zaam is en goed kan werken binnen vastgestelde kaders. Uit de loopbaanvragenlijst blijkt dat hij zijn beste herinneringen heeft aan de tijd dat hij jongeren het vak kon leren door hen werk te laten maken, dat de jongeren zelf verzonnen. Tijdens het gesprek met de loopbaancoach werd Karel zich bewust van zijn verlangen naar stabiliteit. De loopbaancoach liet hem inzien dat hij niet geleerd heeft om te gaan met verandering én dat dit wel te leren is. Al pratend realiseerde hij zich dat de manier waarop hij vroeger werkte, eigenlijk nog steeds goed past bij de huidige vorm van projectonderwijs in zijn school. En dat hij juist daar concrete resultaten kan boeken. De loopbaancoach adviseerde Karel om samen met zijn teamleider
Regie Wat wil ik? Wat kan ik? Hoe kan ik zorgen dat ik doe wat ik kan? Wat heb ik daarvoor nodig? Wie kan me daarbij helpen? Welke actie ga ik ondernemen?
oktober 2013
19
vormgeven. Tegelijkertijd ziet ze in dat haar beperkte ordelijkheid en hekel aan administratieve klussen, lastig kan zijn in haar functie. Daarom besluit ze een training timemanagement te gaan volgen en deelt ze sommige taken bewust toe aan anderen die daarin beter zijn. Zo voorkomt ze op termijn onvrede bij de mensen om haar heen én ze kan haar doelen nog sneller bereiken, omdat de noodzakelijke administratie op orde is. Zo houdt ze haar energiebronnen op de lange termijn gevuld. Grip op je toekomst Neem de regie op uw loopbaan. Zorg dat u mee kunt gaan met de huidige ontwikkelingen in het onderwijs. Wees u bewust van wat u kunt toevoegen en zorg dat belangrijke anderen dat te weten komen. Maak tijd voor bezinning. Praat eens met uw collega’s of vrienden. Doe wat testen via het internet of doe een loopbaanscan. Maak de keuze voor wat u morgen wilt en overmorgen… Gerda Bos na te gaan, hoe hij zijn kwaliteiten beter kan inzetten dan nu. Daarnaast heeft Karel nog drie extra gesprekken gevoerd met de loopbaancoach om beter met veranderingen te leren omgaan en weer meer contact te krijgen met collega’s en leerlingen. Inmiddels zit Karel beter in zijn vel. Hij heeft weer regie op zijn leven en daarmee meer vertrouwen in de toekomst. Meer weten Bent u geïnteresseerd in de loopbaanscan of wilt u een loopbaanscan inzetten? Neem dan contact op met Loes Valk van Menea via 030 - 360 20 00 of
[email protected]. Meer informatie vindt u op www.menea.nl.
20
Energie Uit de test van Ingrid blijkt dat zij energie krijgt van een zinvolle bijdrage leveren, samenwerken, analyseren en beïnvloeden. Qua persoonlijkheid blijkt Ingrid zich makkelijk te profileren, is ze sociaal vaardig en hartelijk en houdt ze van vernieuwing. Haar score op ordelijkheid is vrij laag. Uit de loopbaanvragenlijst blijkt dat ze vroeger actief was in de organisatie van haar studievereniging en dat ze administratieve taken het liefst vermijdt of uitstelt. Tijdens het gesprek met de loopbaancoach realiseert Ingrid zich dat ze al van jongs af aan op zoek is geweest naar invloed. In haar huidige functie kan ze deze behoefte daadwerkelijk
oktober 2013
Gerda Bos is coach, psycholoog en trainer. Ze schreef onder meer Loopbaanstappen met LEF, waarin ze de door haar ontwikkelde LEF-methode beschrijft. Ze begeleidt regelmatig teams binnen en buiten het onderwijs bij samenwerking, regie nemen en loopbaanvraagstukken. Meer lezen? Zie haar profiel op LinkedIn: http://nl.linkedin.com/in/gerdabos
LITERATUUR Bakker, A.B., Demerouti, E. & Euwema, M.C. (2005). Job resources buffer the impact of job demands on burnout. Journal of Occupational Health Psychology. 10(2): 170-180.
boeken
De maatschappelijke en politieke druk om de onderwijskwaliteit te verbeteren stijgt. Tegelijkertijd wordt de schoolomgeving complexer en hebben leer krachten minder tijd om zich te verdiepen in situaties. Geen wonder dat er behoefte is aan praktische informatie die snel toegankelijk is over een breed scala aan onderwerpen rond het lesgeven op de basisschool. ‘Praktijk wijzer basisonderwijs’ voorziet hierin. Het boek is een hulpmiddel met tools voor effectief handelen in veel situaties voor directies, leerkrachten en andere professionals in de onderwijspraktijk. De tools zijn gecategoriseerd in zeven hoofdthema’s met informatie, tips, handelingsadviezen, checklists, stappen plannen, schema’s en modellen. De informatie die op dat moment nodig is, is zo snel voorhanden en de materialen sluiten aan bij de bekwaamheidseisen van de leerkracht. De praktijkwijzer is ook een handig instrument bij functio neringsgesprekken.
In de samenleving, maar ook op school zorgt het gedrag van leerlingen voor problemen. Korte lontjes, weinig respect voor gezag. Het mondige, individualistische gedrag staat soms lesgeven in de weg. De school wordt als vanzelfsprekend een rol toebedacht in de ‘oplossing’ hiervan. Onderwijs heeft immers een rol in de maatschappelijke vorming van jeugdigen. Sinds 2006 zijn scholen verplicht om iets te doen aan burgerschapsvorming. Onderzoek laat zien dat burgerschapsonderwijs stagneert. Er is weinig sprake van een samenhangend aanbod en ook het beeld van de opbrengsten is niet florissant. Wat vermag de school als het gaat om de persoonlijke en maatschappelijke vorming van haar leerlingen? Hoe verhoudt de invloed van school zich tot die van de ouders of de buurt? Wat weten we over hoe burgerschapsvorming moet plaatsvinden? In dit boek staan die vragen én de antwoorden centraal.
Een zwak werkgeheugen leidt tot leer problemen bij bijvoorbeeld kernvakken. Dit hebben de auteurs van deze gids aangetoond. Problemen met het werkgeheugen worden vaak niet opgemerkt, of worden geduid als gebrek aan concentratie of motivatie. De capaciteit van het werkgeheugen is doorslaggevend voor het leveren van goede leerprestaties. Kinderen met een zwak werkgeheugen beginnen vaak goed aan een opdracht, maar vergeten vervolgens belangrijke informatie die nodig is om de taak af te ronden. Dit kan het directe gevolg zijn van fouten van het werkgeheugen en dat gedrag kan worden verminderd door effectief klassenmanagement. Interventie op het juiste moment kan het kind aan het werk houden. Dit boek maakt duidelijk welke rol het werkgeheugen speelt en hoe kinderen baat kunnen hebben bij het implementeren van theoretisch onderbouwde interventies en strategieën die zorgen voor een sterk raamwerk van geheugensteunen.
Praktijk wijzer basisonderwijs Snel en doeltreffend handelen Joke Gerritsen-Swart, Corine Klapwijk-Kiela ISBN 9789046903506 Uitgeverij Coutinho € 27,50
De Vreedzame School Onderwijs en de maatschappelijke vorming van de leerling Leo Pauw ISBN 9789088504341 Uitgeverij SWP € 24,90
De invloed van het werkgeheugen op het leren Handelingsgerichte adviezen voor het basisonderwijs Susan E. Gathercole, Tracy Alloway ISBN 9789088503993 Uitgeverij SWP € 16,90 oktober 2013
21
De U-theorie: leren van Er is wellicht één ding waarover alle schooldirecteuren zich zorgen maken. De onbegrijpelijke zaak dat veranderingen zich zo moeizaam en af en toe zelfs helemaal niet voltrekken. U kent het wel. Als directeur ziet u het helemaal zitten. Een aantal teamleden is ook overtuigd van uw denkwijze en dan traineren een paar anderen het proces. Wat voor u, als leidinggevende, gesneden koek is, lijkt voor anderen een brug, zeg maar een snelweg, te ver. Hoe krijg je ze mee de toekomst in?
H
oe krijgt je jouw visie tussen hun oren? Hoe krijg je hun ogen gericht op de toekomst? Natuurlijk kun je zeggen: ‘niks mee te maken, ze hebben het maar gewoon te doen’, maar een beetje ervaren directeur weet dat dit leidt tot schijngedrag en schijnresultaten. Ook zet het de werksfeer onder druk en zie je het vertrouwen (in jou?) afnemen. Op een keer ontploft de zaak en zit je met de brokken en komt er van de zo gewenste verandering helemaal niks terecht. Hopeloze zaak dus? Nee, driewerf nee. Alles verandert Veranderingen zijn niet alleen in het onderwijs aan de orde van de dag. Alle bedrijfstakken hebben ermee te maken. Ieder in zijn eigen kleur. Dat biedt dus de kans om van elkaar te leren. Of het nu de IT-wereld is met Steve Jobs als exponent, de Bijenkorf of de marketing van Marlies Dekkers. Overal zijn veranderingen nodig en onafwendbaar. “Het enige dat niet verandert, is dat alles veranderd”, zei een wijsgeer. Leerkrachten en directeuren die blijven bij het oude, zijn gedoemd eenmaal het onderwijs gedesillusioneerd te verlaten. Dat was hen ook overkomen als ze elders gewerkt hadden. Meebewegen is de boodschap. Een taoïstische boodschap of een menselijke boodschap? De toekomst vraagt om andere aanpakken dan het heden. Kijk dus vooruit met het team. De U-theorie In de huidige wereld is alles met alles verbonden. Niets staat op zichzelf. Dat is een uitgangspunt, ik weet het, maar er is voor mij geen andere conclusie te trekken. Door het internet is de wereld
22
oktober 2013
zo klein geworden dat een terroristische aanval in Jemen gevolgen heeft voor Wallstreet en een uitspraak van een Egyptische leider kan leiden tot een opstand in een ander land. Een simpele UMTS-mast brengt volkstammen op de been en gif in Azië gekweekte tilapia veroorzaakt ziekte in Europa. Alles is met alles verbonden. Geen mening, maar een feit. Peter Sense schreef het boek ‘Presence’ (2009). Otto Scharmer bouwde daarop voort met de U-theorie en ook Gardner, Fullan en Covey horen in dit rijtje thuis. Allemaal denkers/veranderingsstrategen die kansen bieden om onze vraag van het begin te kunnen beantwoorden. Waarom krijg ik ze niet mee de toekomst in? De U-theorie is de eerste van alle denkrichtingen die verbinding als gemeenschappelijk idee heeft. Om het Bijbels te zeggen: niets gebeurt bij toeval. Was Luther echt de eerste die de misstanden in de katholieke kerk bestreed? Nee, de Kartharen deden dat al, maar Luther kreeg (later) de credits. Het is een simpel voorbeeld om aan te geven dat er wereldwijd veranderingstrajecten lopen, waarvan we later denken dat ze alleen in de school, het land of het werelddeel voorkwamen. We zien bijvoorbeeld allerlei systemen omvallen. Toeval of is er iets gaande? Ook in het onderwijs zien we iets. Een starre blik op opbrengsten, maar als je verder kijkt zie je dat de ommekeer gaande is. Over vijftien jaar lachen we
de toekomst om die opbrengstgerichtheid. De Utheorie zet alles in een breder perspectief. We leven niet in onze school, ons land of ons werelddeel… Ergens is er iets ‘boven ons hoofd gaande’ waar we aan zullen moeten beantwoorden. U-theorie verder bekeken Bent u als directeur in staat om verder te kijken dan vandaag en vanuit uw kantoor naar buiten te kijken om te zien wat er in de wereld gebeurt? In uw buurt of dorp? Kunt u met een frisse blik uzelf telkens heroriënteren op de toekomst? Of blijft u hangen in wat was en is? De fase van de open mind in de U-theorie ‘seeing’ genoemd. ‘Elk individueel perspectief opent een uniek uitzicht op een grotere realiteit. Als ik de wereld door jouw ogen en jij de wereld door mijn ogen ziet, zullen we beiden iets ontdekken, wat we alleen nooit ontdekt hadden.’ – Peter Senge Dan ontdek je dat we onderdeel zijn van een (universeel?) systeem. Wat jou en je school gebeurt, gebeurt ook bij anderen. Ook in andere landen. Het is de fase van ‘sensing.’ ‘Dingen kunnen in die staat helder worden en zich aan je tonen. Je rationele geest jaagt, bereidt zich voor. Je niet-rationele geest ontvangt.’ – Ervin Lazlo
gezien hebt en wat onderdeel uitmaakt van een groter geheel te verbinden met je persoonlijke missie? In de vierde fase ga je het avontuur aan. Gewoon doen. Loskomen van angsten en belemmeringen. De ‘crystallizing’. Uiteindelijk kom je terecht bij de fase, waarin je nieuwe ideeën vorm krijgen. Dit heet prototyping. Je verbindt hoofd, hart en handen. Ik ben me ervan bewust dat dit erg algemeen overkomt bij directeuren die gewend zijn alles direct in acties om te zetten. Het boek van Esther de Haan en Eva Beerends ‘Organisatieontwikkeling met Theory U’ zit vol met praktische voorbeelden. Zorgvuldig en in rust (kent u dat nog?) de fasen met je team en jezelf doorlopen, levert een echte verandering op.
‘Het enige dat niet verandert is dat alles verandert’ In een volgend artikel kan ik fase voor fase met (eigen) praktijkvoorbeelden illustreren. Jan Jutte, de man het systeemdenken, omarmt deze theorie. Als er iemand is die de praktijk kent, is hij het wel. Keerpunt Het onderwijs staat op een keerpunt. De overheid ziet dat nog niet (seeing), voelt niet dat er wat gaande is (sensing) en verbindt bijna niets aan de bron (precensing), want bij de politieke partijen ontbreken duidelijke bronnen. Omdat er steeds een andere visie is, komt het niet tot het uitwerken van nieuwe ideeën (crystallizing / prototyping). Maar het (wat is het?) laat zich niet tegenhouden door angst en beheersbaarheid. Een nieuw soort onderwijs komt eraan! Meer informatie vindt u op www.natuurlijkleren.org.
In de derde fase, ‘presencing’, verbind je met je bron waaruit je leeft. Is wat je
Organisatieontwikkeling met Theory U Esther de Haan, Eva Beerends Uitgeverij Boom/ Nelissen EAN: 9789024400850
Chris Lindhout
oktober 2013
23
Snoeien doet bloeien Over het onderwijsakkoord en de ruimte voor uw vak terugkrijgen 24
oktober 2013
Van harte gefeliciteerd: uw salaris gaat omhoog. En beter nog: u krijgt de ruimte voor uw vak terug! We hebben allemaal kunnen genieten van het enorme enthousiasme, waarmee CNV Onderwijs het Nationaal Onderwijsakkoord aanprijst. De verwachtingen waren vooraf hoog gespannen. Het grote nieuws van een onderwijsakkoord was er al voor Prinsjesdag, de exacte inhoud kwam pas na de troonrede. Wat zou het betekenen? Auteur Rijk van Ommeren bekijkt de gevolgen voor het primair onderwijs.
A
ls ik de onderwijsbond moet geloven, lijkt het bijna een kinderfeestje te worden. Juist die toonzetting heeft op mij een averechts effect. Ik word wat argwanend ervan. ‘Meer salaris’ snap ik wel: maar ik ga gelijk op zoek naar waar we dan moeten inleveren. En ‘ruimte voor het vak terugkrijgen’, is dat wel mogelijk in een akkoord met een overheid die gericht is op cijfers en getallen? OCW-begroting 2014 Wie goed naar de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) kijkt ziet dat de overheid inderdaad heen en weer geslingerd wordt tussen de begrippen ‘ruimte en vertrouwen’ en het willen tellen van prestaties. Ik geef een paar voorbeelden. De OCW-begroting 2014 geeft voor het primair onderwijs twee opvallende indicatoren. De algemene doelstelling gaat over leerlingen die hun talenten maximaal kunnen ontplooien, over goede aansluiting op het vervolgonderwijs en de basis leggen voor deelname aan de samenleving. Nog op dezelfde pagina staan vervolgens als indicatoren genoemd dat de gemiddelde Cito-eindscore van 535,5 in 2012 omhoog gaat naar 537 in 2015 en dat het aantal opbrengstgerichte scholen van 35 procent in 2010-2011 naar 60 procent in 2015 en 90 procent in 2018 moet. Ik vraag me af wat er gebeurd is tussen het formuleren van de algemene doelstelling en het opstellen van indicatoren. Is het denken veranderd in tellen? Troonrede Zelfs in de drie zinnen die in de troonrede aan het onderwijs werden gewijd, is die spagaat te bemerken. Lees maar mee. ‘Het Onderwijsakkoord beoogt drieduizend extra banen te creëren om jonge leraren aan het werk te helpen of te houden. Het Techniek pact zorgt voor een betere aansluiting
tussen onderwijs en arbeidsmarkt en bestrijdt het tekort aan technisch geschoolde vakmensen.’ Op het eerste gehoor klinkt dat uitstekend, maar er zitten wat cijfermatige addertjes onder het gras. Voor het gemak vergeet men te vertellen dat de dekking van die drieduizend banen uit de onderwijsbegroting zelf komt. Een sigaar uit eigen doos, dus. Ook vind ik het opvallend dat het Techniekpact in een adem genoemd wordt met het onderwijsakkoord. Of zou dat per ongeluk zo in de troonrede gekomen zijn? De acties in het Techniekpact geven scholen behoorlijk gedetailleerd de opdracht om meer leerlingen klaar te stomen voor techniek, daarop het onderwijs in te richten en daarvoor het personeel klaar te stomen. Ik heb twee bezwaren. Ten eerste: we kunnen veel, maar niet alles. Deze voorgeschreven acties staan volgens mij op enigszins gespannen voet met de hoge verwachtingen op de indicatoren ‘opbrengstgerichtheid’ en ‘verhogen van de gemiddelde Cito-eindscore’. Maar belangrijker: u krijgt de ruimte voor uw vak terug, dat beloofde het Onderwijsakkoord toch? Het lijkt mij dat dit eerder
‘De overheid wordt heen en weer geslingerd tussen ruimte en vertrouwen en het willen tellen van prestaties’ ten koste gaat van de professionele ruimte van scholen. Niet alleen maatschappelijke vraagstukken, maar nu ook economische vraagstukken worden vakkundig over de glazen schutting van de school geworpen. Onderwijsakkoord Dat brengt me terug bij het Nationaal Onderwijsakkoord. Dat is, allereerst, een tekst waarin volzinnen over elkaar heen buitelen met betrekkelijk weinig inhoud. Neem deze zin: ‘De kwaliteitscultuur is de essentie van de professionaliteit binnen onderwijsinstellingen en de belangrijkste voorwaarde om te komen tot een professionele leergemeenschap’. Er staan dingen in die ik niet helemaal kan volgen: om de beste onderwijsgevenden te (blijven) interesseren voor het onderwijs krijgt zeggenschap van teams een wettelijke verankering. Begrijpt u dat? Volgens mij is het met de medezeggenschap van werknemers in het onderwijs zo slecht nog niet gesteld. En om dat dan ook ‘dicht’ te regelen… het geeft mij in ieder geval niet het gevoel dat ik er meer ruimte van krijg voor het vak.
oktober 2013
25
Andere afspraken uit het akkoord zijn onduidelijk of nietszeggend. Bijvoorbeeld waar het gaat om werkdruk en de vermindering van regeldruk. Er worden verschillende onderzoeken aangekondigd met de bedoeling voorstellen uit te werken, beloofd wordt daarbij bestaand onderzoek mee te nemen. Verderop worden nog projecten aangekondigd om knelpunten in kaart te brengen. Eerlijk gezegd, geloof ik niet dat ik op deze onderzoeken en uitwerkingen zit te wachten. Het is allemaal al wel zo’n beetje bekend. Het is meer dan jammer dat het Onderwijsakkoord grotendeels moeilijk te interpreteren is. Daardoor zal het geen gemakkelijke klus worden om de beloften uit het akkoord te verzilveren. Kortom, als ik kritisch kijk naar het Nationaal Onderwijsakkoord met de economische en cijfermatige blik die inmiddels standaard geworden lijkt te zijn, dan word ik niet direct heel blij.
nog niet exact is ingevuld op welke wijze dat ‘terugkrijgen van ruimte voor je vak’ er dan uit ziet. Begrijp me goed: ik geloof geen minuut dat we echt de ruimte voor ons vak gaan terugkrijgen, maar we kunnen natuurlijk wel elke beschikbare ruimte nemen. En we kunnen laten zien dat waar wij onderwijs vormgeven vanuit onze passie voor leren en ontwikkelen opbrengsten volgen. Dat is een opbrengstgerichtheid die niet begint bij het verhogen van Cito-resultaten, maar die begint bij ruimte geven aan de professionele leraar die zich met hart en ziel inzet voor de kinderen in zijn klas.
Onderwijsakkoord als statement Is dat dan alles wat er overblijft? Het loslaten van de nullijn en verder onduidelijkheid en ontgoocheling? Nee – dat is helemaal niet de blik, waarmee ik wil kijken. Ik wil kijken met de blik van een schoolleider die een eigen koers kiest voor goed onderwijs in het belang van de leerlingen. En laten we wel wezen: ‘een akkoord is altijd beter dan geen akkoord’. Bovendien, terwijl ik langer over het Onderwijsakkoord nadenk, word ik steeds positiever gestemd. Het is eigenlijk een geweldig statement dat
Waar zijn de schoolleiders? In het hele onderwijsakkoord komen schoolleiders vrijwel niet voor. Ondertussen is allang bekend dat, naast de leerkracht, (de) schoolleiding even cruciaal is voor het realiseren van goed onderwijs. Wat mij betreft, zit CNV Schoolleiders aan tafel bij het gesprek over de vraag hoe gerealiseerd wordt dat ‘je de ruimte voor je vak terugkrijgt’. Laten we het onderwijsakkoord een kans geven. En er bij de uitwerking zelf bij zijn. Wat mij betreft, is ‘snoeien doet bloeien’ een mooi principe. Voor de uitwerking volgens dit principe geef ik vast een voorzet: ‘voor het streven naar excellent onderwijs moeten concrete afspraken gemaakt worden over doelen die in 2020 bereikt zijn’. Mijn voorstel: 35 procent van de lestijd curriculumvrij. Dat is pas ruimte geven aan professionaliteit van leraren. Tellen kan dan weer denken worden, de eigen professionaliteit krijgt een centrale plek in het dagelijks werk met kinderen. Reken maar op werkplezier en tel uit je opbrengsten!
advertenties
www.rapportomslagen.nl voor rapportomslagen en meer!
Vraag vrijblijvend een proefmodel aan. 050 - 549 11 05
[email protected]
26
oktober 2013
Minder ingewikkeld Koning Willem-Alexander zei aan het eind van de troonrede: ‘De vraagstukken zijn complex en ingrijpend’. Misschien moeten we het gewoon iets minder ingewikkeld maken? Met de koning wens ik alle betrokkenen wijsheid en bid ik om kracht en Gods zegen! Rijk van Ommeren Rijk van Ommeren is schoolleider van een grote school in Woerden. Daarnaast werkt hij als zelfstandig organisatieadviseur in het primair onderwijs. www.rijkadvies.nl
column
Oudervenijn Net voor de zomervakantie heb ik een miniconferentie bijgewoond over pesten op school. De film ‘Spijt’ naar het boek van Carry Slee vulde een groot deel van de conferentie. Die film hakte er wel in. Hoewel het verhaal zich niet op een basisschool afspeelt, is het verhaal goed voor te stellen in de bovenbouw van een basisschool. Dat bleekt ook wel uit de eerste reacties na de film van de aanwezige personeelsleden van scholen voor primair onderwijs. Een commercieel bedrijf dat een methode heeft ontwikkeld om pesten uit te bannen op school, heeft de miniconferentie georganiseerd. Kort gezegd komt hun
in de klas willen zitten. En als een kind zich gepest voelt, vormen wij een supportgroep die het ongelukkige kind helpt zich beter in zijn of haar vel te voelen. Over het algemeen werkt dit goed, omdat de pester op een natuurlijke wijze bewust gemaakt wordt van het onbewuste pestgedrag. Ons bestuur heeft voor de directie en de IB-ers een studiemiddag georganiseerd, waarvan ze geen spijt zullen krijgen, die afgesloten wordt met de film ‘Spijt’. In eerste instantie wil ik er niet heengaan, maar als ik het er met mijn IB-er over heb, weet zij mij te overtuigen toch te gaan. Ze vertelt dat wij in de nieuwe
‘Van alle kanten krijg ik folders en brochures die mij zeggen te helpen pesten op school uit te roeien’ werkwijze erop neer dat iedereen meldt. Wanneer kinderen weten dat ze niets stiekem kunnen doen, zullen ze ook niet pesten, want iedere pester weet dat zijn gedrag niet juist is. Ik krijg het gevoel van ‘big brother is watching you’ en zie er niet veel heil in. Anderen daarentegen denken dat dit de methode is die de oplossing brengt. In de weken die volgen krijg ik van alle kanten folders en brochures die mij zeggen te helpen pesten op school uit te roeien. Op zich ben ik met onze oplossingsgerichte manier van werken tevreden. Wij kijken niet naar wat er misgegaan is, maar naar hoe we met elkaar
groep 7 een probleem hebben, wat ze meidenvenijn noemt. Het is een probleem dat in groep 6 begon en waar de supportgroep aanpak niet lijkt te werken. Op de studiemiddag wordt ook bij een workshop stilgestaan bij een oplossingsgerichte methode met de naam ‘meidenvenijn’. Ik kom enthousiast terug en besluit samen met de IB-er om de methode aan te schaffen en te gaan gebruiken. Mijn IB-er breidt de methode uit en gaat ouders erbij betrekken. Dat spreekt mij aan, omdat ik dit schooljaar aandacht wil besteden aan ouderbetrokkenheid. Na een studiemoment voor ons team, nodigt de IB-er de ouders uit voor een kringgesprek met
kinderen en ouders. De uitnodiging ziet er mooi uit en de kinderen zijn al enthousiast voor er een les meidenvenijn geweest is. Bij de meeste ouders lijkt de uitnodiging ook goed te vallen. Maar niet bij allemaal. Van een van de ouders krijg ik een onaangename brief, met de mededeling dat haar kind bij ons op school zit om rekenen en taal te leren. Ze geeft geen toestemming om haar dochter mee te laten doen en komt zelf zeker niet. Moeder weet ons te vertellen dat haar dochter nergens problemen mee heeft. Wij weten op school wel beter. Ik ben me aan het beraden op een gepaste reactie, samen met het bestuur, aangezien het bestuur ook door deze ouder is benaderd. Ik ben benieuwd wie er nog meer benaderd is. Met het bestuur samen zoek ik op internet naar een programma ‘oudervenijn’. De oplossingen die wij vinden komen allemaal neer op ouderbetrokkenheid, maar ik heb juist het idee dat de betrokkenheid hier juist verkeerd is. We kiezen er uiteindelijk voor om samen met de ouder in gesprek te gaan en te vertellen dat haar kind met het volledige lesprogramma mee moet doen en dat zij als ouder de keuze heeft of ze wel of niet meedoet. Het gesprek duurt tweeënhalf uur en onze suggestie om een andere school te kiezen als ze moeilijk blijft doen, heeft tot gevolg dat ze als eerste zich aanmeldt voor het kringgesprek dat wij willen voeren. Ik ben benieuwd wat haar inbreng daar zal zijn. Dirk van Boven
oktober 2013
27
Debat
Cito-eindscores openbaar Twee schoolleiders gaan in Direct met elkaar in debat over actuele thema’s in het onderwijs. In deze editie discussiëren ze over de Cito-eindscores, die vanaf nu openbaar zijn.
Beste Wim, De kogel is door de kerk. Alle Cito-eindscores worden vanaf nu openbaar gemaakt. Aan de andere kant wordt er van alles gedaan, zo zegt men, om de werkdruk in het onderwijs te verminderen. Het betekent in elk geval dat ook jouw school nu mee moet gaan doen, want wat je openbaar maakt, moet er ook daadwerkelijk zijn. Dus geen vervangende toetsen meer, maar allemaal aan de Cito. Ik denk dat de helft van jouw collega’s niet eens meer weet dat het een afkorting is en dat het gewoon een instituut is dat van alles maakt, onder meer een eindtoets met mooie tabellen. Ik vind dat jij ervoor moet pleiten dat het Centrale Instituut voor Toets Ontwikkeling (hun echte naam dus) ook de creativiteit van kinderen moet meten. Jij bent iemand die graag de kennis vanuit de wetenschap benut en hier ligt een kans voor je. Wetenschappelijk is namelijk aange-
Eelco de Vries: ‘Het Cito moet ook de creativiteit van kinderen meten’ toond dat creatieve leerlingen ook beter zijn in lezen en taal. Verder blijkt ook dat ze zich beter kunnen concentreren en meer plezier hebben in schoolse vakken. Ik pleit dus voor een Cito-toets die daarop een beroep doet. Hoe? Dat is de uitdaging voor de schoolleider van nu, vind ik. Maar laat ik je een beetje helpen. Kinderen zijn van
28
oktober 2013
nature creatief, maar het wordt hen ontnomen door ons onderwijssysteem. Dus naast een breder onderwijsaanbod in creatieve vakken, vragen we leerlingen in een toets naar hun ervaringen. Ik weet zeker dat er wat moois gaat komen, samen met Cito. En de inspectie zal ook met meer plezier de scholen bezoeken. Er valt weer wat te beleven, in plaats van te bekritiseren. Eelco de Vries
Dan die creativiteit. Je plan is leuk bedacht, maar je denkt toch niet dat het Cito zo creatief is dat ze creativiteit kan meten? Geen wetenschapper gaat zich daaraan branden. Het is overigens wel apart dat Finland, dat zo geprezen wordt door de politiek, erg veel nadruk legt op de creatieve ontwikkeling. Alleen bewijzen doen ze het niet. Alleen op de testen scoren ze prima. Nee, we moeten een list verzinnen, Tom Poes.
Beste Eelco, We zijn het voor de verandering nu eens eens. Dat mag wel in de krant, in plaats van die onzinnige RTL-lijstjes. En als je dan ook nog weet dat ik me als RTL-school profileer (je weet wel: rekenen, taal en lezen), nou dan snap je dat ik die afkorting nooit meer in de mond neem. Het waren goede tijden (voor de goede scoorders), slechte tijden (voor de onvoldoendes). Grappig dat de excellente scholen van vorig seizoen helemaal niet bovenaan het RTLlijstje stonden. Om maar aan te geven wat een kul die lijstjes zijn.
Laten we alle overbodige leerstof eens overboord zetten. Geen verkeer meer, geen burgerschapskunde meer, geen tweetalig onderwijs meer vanaf groep 1, geen projecten over ziek, zwak, dik en misselijk. Geen extra dit en nog meer dat. Gewoon de core business. En dat losgekoppeld van de politiek. Die moet een plan maken voor vijftien jaar en dan… opdoeken dat ministerie. Dan kunnen wij het onderwijssysteem eindelijk passend maken op het kind van nu. Passend onderwijs, maar dan anders. Maar ja, met de huidige politieke handjes-klapperij (het lijkt de paardenmarkt wel) zal er wel weer een paar jaar voorbij gaan, voordat het kind weer in beeld komt.
Wim Woudsma: ‘Laten we alle overbodige leerstof eens overboord zetten’ Nogmaals, ik ben het met je eens, maar de werkelijkheid is harder dan het ideaal. Of…..misschien weet ik nog iets…. Scholen die én creatief zijn én scoren op Cito krijgen een financiële beloning. Die mogen een extra, natuurlijk jonge, leerkracht een jaar lang in dienst nemen. Is dat niet creatief bedacht? Wim Woudsma
oktober 2013
29
column door Chris Lindhout
Ik zie het ZAT bijeen. Tenminste… ZAT, zeg maar het nieuwe SOT. Ik, als voorzitter, hoor daarbij. Het HGW kent zijn plek in school, net als het HIA en dat doet me deugd. Natuurlijk spelen GO en GP een rol bij de input. De verslagen van GB, KC van voornamelijk de IB-ers en het overleg met CC zijn cruciaal. Tenslotte is 85 procent van de leerlingen gebaat bij een gedifferentieerd,
Afkorting naar passend onderwijs krachtig basisaanbod en 15 procent vindt zijn weg via het SOT, toch? Dan volgt zo’n 2 procent een HIA-weg. Ook niet verkeerd. Dat staat in het SOP, niet te verwarren met het SOP op schoolniveau, beter benoemd als het SJOP. De IB’ers en de stuurgroep WSNS wijzen mij op de afspraak in het HGW-model. Niet te vergeten het OPP te schrijven alvorens een beslissing over het kindje Mirjam (groep vijf) te nemen. En het E&D-team te raadplegen. Met het advies van de SOVAtrainer kan het leiden tot een juiste diagnose van Mirjam. Al die andere zieners die hun licht willen laten schijnen, zoals AMWD, CJG, JGGZ, MEE, Isa enz. maken het nodeloos ingewikkeld. Sorry, vind ik. Ik houd me maar aan de basisondersteuning, zoals verwoord in het nieuwe visiedocument. Blijft het HDD, dat de AD erg belangrijk vindt. Maar ja, waar ligt mijn verantwoordelijkheid? In het MO/DO besproken en goedgekeurd. Vanuit het OT is geen duurzaam resultaat te verwachten. De school, de ouders en het kind moeten het maken. Gelukkig is er een trajectbegeleider aangesteld, die samen met het SOT-HIA overleg en de IB-er een uitnodiging voor een gesprek maakt. Ach, ik heb een open mind, open will en open heart voor veranderingen, maar dit is best veel. Passend onderwijs. Past het mij wel? Als ik dan ook nog het ondersteuningsjeugdzorgarrangement (o ja) bekijk, zinkt de moed in mijn schoenen. Passend onderwijs een zegen voor de leerlingen? Het zal best,
30
oktober 2013
want ik ken vele integere mensen die zich druk maken voor deze zaken. Maar of het voor mij passend is? Ik vraag na de voorlichtingsbijeenkomst wanneer het doel behaald zou zijn. Het antwoord is schokkend. Als de bezuinigingsdoelstelling behaald is en de 2 procent doelstelling voor het Sbao is bereikt. De Tweede en misschien Eerste Kamer zal juichen. Ik niet. De hele discussie lang hoor ik het woord kind niet vallen. Daar gaat het toch om en dan … … dan stap ik in mijn VW, voorheen een BMW, en stop voor een VOP. Een kind steekt over en herkent mij. Hij zwaait uitbundig en wijst zijn moeder erop dat ik het ben. Ook zij zwaait en lacht even kort. Ik rijd door, in zijn twee, langzaam, omdat ik wil genieten van dit moment. Heel lang genieten.
korte berichten Gedicht Luisteren Luisteren is meer dan je mond houden. Het is: geen mening vormen geen oplossing verzinnen geen antwoord bedenken geen vooroordeel hebben geen oordeel maken Het is: Meeleven Meevoelen Mededogen Jezelf wegcijferen Jezelf ontkennen Over jezelf heen springen
Gedichtenbundels Wilt u uw team verrassen met een gedichtenbundel van Chris Lindhout? Mail voor meer informatie of om de gedichten bundels te bestellen naar
[email protected].
Wilt u iets doen voor CNV Schoolleiders? Het bestuur van CNV Schoolleiders zoekt leden die vanuit de praktijk een bijdrage willen leveren, bijvoorbeeld door een bijeenkomst willen bijwonen met de Onderwijs inspectie of leden die een keer een netwerkbijeenkomst willen participeren in de regio. Heeft u interesse? Mail dan naar
[email protected].
advertenties
Wil je adverteren in Direct?
Luisteren is: stil worden, in hart, hoofd en ziel je leeg maken om ruimte te maken het moeilijkste dat er is het meest verbindende dat er is In de voetsporen van Hem. Chris Lindhout 020-3308998 |
[email protected] | www.recent.nl
Assenrode Groep zoekt voor Hervormde Schoolvereniging te Nijkerk,
Directeur PO: Krachtige leider met visie! > www.assenrode.nl
oktober 2013
31
Werf een nieuw CNV-lid en ga er samen op uit! Gunt u anderen óók de voordelen van het CNV-lidmaatschap? Meld dan een nieuw CNV-lid aan en ontvang als dank een cadeaubon. Zo kunt u samen met het nieuwe lid iets leuks gaan doen! En elke keer iets anders als u dat wilt! Wilt u een Dinerbon, een Theaterbon of doet u samen liever iets spectaculairders? U kunt zoveel nieuwe leden aanmelden als u wilt en voor elk lid ontvangt u een nieuwe cadeaubon.
VOORDELEN VAN HET CNV-LIDMAATSCHAP: • • • • • • • • •
Geïnformeerd worden over de ontwikkelingen in de sector waarin u werkt Meepraten over uw CAO Professionele rechtsbijstand. Verzekerd van rechtshulp bij arbeids-kwesties en in privézaken Samen opkomen voor betere afspraken Individuele hulp en begeleiding met betrekking tot werk Deskundige hulp bij de belastingaangifte Korting op verzekeringen Toegang tot de vraagbaak van het CNV Loopbaan- en beroepsinhoudelijk advies
U KUNT KIEZEN UIT DE VOLGENDE CADEAUBONNEN T.W.V. €25,- : • Dinerbon • Snowworld Zoetermeer • Theaterbon VVV Cadeaubon • • Bioscoopbon Deze actie geldt niet in combinatie met andere ledenwerfacties. Kijk voor meer voorwaarden, informatie en aanmelding op: www.cnv.nl/actie of bel met (030) 751 10 40
Aanmeldbon
CNV Onderwijs, t.a.v. Ledenadministratie, Antwoordnummer 51053, 3501 VC Utrecht
[email protected]
Gegevens nieuw lid
Uw gegevens
Naam en voorletters
M/V
Adres
Naam en voorletters Tel.nr. Woonplaats
Postcode
Woonplaats
Postcode
Tel. nr. overdag Geboortedatum
Tel. nr. ‘s avonds Emailadres
Relatie tot het nieuwe lid:
Sector waarin u werkzaam bent
M/V
Adres
Collega
Familie
Vriend/in
Anders, namelijk:
Hierbij machtig ik het CNV de contributie automatisch maandelijks af te schrijven van mijn rekening
Ik ben lid van:
ACP
CNV Dienstenbond
CNV Vakmensen
CNV Publieke Zaak
CNV Onderwijs
Lidnummer: Bank/gironummer Als aanbrenger van een nieuw lid ontvang ik graag de volgende cadeaubon: Datum
Handtekening
Dinerbon
Theaterbon
Bioscoopbon
Snowworld
VVV Cadeaubon Het CNV zal na ontvangst van de aanmelding telefonisch contact opnemen voor aanvullende gegevens om de inschrijving definitief te maken. De contributie verschilt per bond (volledige info vindt u op www.cnv.nl) maar bedraagt gemiddeld 15 euro per maand. Studenten, werklozen, gepensioneerden en arbeidsongeschikten betalen een aangepast tarief.
U als aanbrenger van het nieuwe lid ontvangt uw gekozen aanbrengcadeau op uw privé-adres. Toezending kan pas plaatsvinden nadat de gegevens van het nieuwe lid telefonisch zijn gecontroleerd en een eerste contributie is geïnd.
Aanmelden kan ook via: www.cnv.nl/actie