Wandelen op Landgoed Loenen De drie Nationale landschappen van Rivierenland Kijkje in een geheimzinnige eendenkooi Boer maakt natuur in Stokebrandsweerd
16
magazine
rivieren winter 2006/2007
inhoud Rivierenmagazine is een gezamenlijke uitgave van Provincie Gelderland, Dienst Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat Directie OostNederland teksten Ria Dubbeldam, Grafisch Atelier Wageningen (
[email protected]) Jacqueline Beeren, Hugo Bouter, Francine Smink redactie Ria Dubbeldam (GAW) Wilma de Goede (Dienst Landelijk Gebied) Michel van der Maas (Rijkswaterstaat) Kees Pieters (provincie Gelderland) Roy Hendriks (provincie Gelderland)
4 Stokebrandsweerd: een project met een gezicht Hotsend en botsend rijdt Arend-Jan Breukink, boer uit Steenderen, in een oude Suzuki door de Stokebrandsweerd, een uiterwaard onder de rook van Zutphen. Hij laat zien hoe er een uniek voorbeeld van particulier natuurbeheer tot stand komt.
redactieadres Provincie Gelderland Ine Koenen-Wijers Postbus 9090, 6800 GX Arnhem 026 359 95 04 e
[email protected]
30
6 2
vormgeving Jeroen Brugman, Jelle de Gruyter, Grafisch Atelier Wageningen druk Drukkerij Modern b.v., Bennekom oplage 8500 ISSN 1388 - 1418 Het Rivierenmagazine verschijnt twee keer per jaar. De uitgave is voor mensen die in het Gelderse Rivierengebied wonen en/of werken. U kunt een gratis abonnement aanvragen bij het redactieadres.
20 Waalweelde: een beter plan voor de Waal De Waal niet alleen veiliger maar ook mooier maken. Dat is het streven van het project Waalweelde, dat op 23 november van start is gegaan. Over twee jaar presenteert de regio een alternatief aan het rijk dat het huidige plan van kribverlaging moet vervangen. Bewoners en maatschappelijke groepen worden uitgenodigd mee te denken.
De eendenkooi: het best bewaarde geheim van het Rivierengebied Aan de buitenkant zie je alleen een rechthoekig stukje bos in een open polderlandschap, maar binnen in ligt een verrassing: een eendenkooi. Wat daar allemaal gebeurt, weten maar weinig mensen. Het is meestal verboden terrein. Kooiker Bert Kooijmans maakt een uitzondering.
8 Pannerdensch Kanaal al 300 jaar hoofdkraan van Nederland Binnenkort bestaat het Pannerdensch Kanaal 300 jaar. Dat wordt gevierd, want het gaat niet om zomaar een kanaal. Het heeft heel wat voeten in aarde gehad om het te graven. Het was hard nodig voor de bevaarbaarheid van de rivieren, maar vooral om vijanden buiten de deur te houden.
Schoner water in het Rivierengebied Met de Kaderrichtlijn Water wil de Europese Unie de waterkwaliteit in alle stroomgebieden fors verbeteren. De richtlijn heeft zeker consequenties voor het Gelderse Rivierengebied. Het oppervlaktewater en ook het grondwater zijn nog niet schoon genoeg. Steven Visser van de Provincie Gelderland legt uit wat voor maatregelen er moeten worden getroffen.
En verder 10 De Gelderse Poort 12 Drie Nationale Landschappen, drie verschillende karakters 15 Rivierennieuws 17 Column 18 Mijn mooiste plek 20 Ruimte voor de rivier 24 Weer wonen op terpen 26 Fort Sint Andries 28 Het bezoeken waard 32 Werk in uitvoering 34 Rivierenboeken 35 www websites 36 Waargenomen
foto Programmabureau Rivierengebied
van de redactie
Spannende tijden voor rivier, uiterwaarden en achterland Kaderrichtlijn Water, Nationale Landschappen, PKB Ruimte voor de Rivier, en ga zo maar door. Vanuit de Europese Unie en nationale overheid wordt er allerlei beleid over het land en water uitgerold. Beleid dat provincies, gemeenten en waterschappen verder invullen en uitvoeren. Snapt u het allemaal nog? Natuurlijk is beleid best complex en niet altijd gemakkelijk te doorgronden, maar vaak zijn de hoofdlijnen en vooral de uitwerking en toepassing ervan best goed uit te leggen. Rivierenmagazine doet zijn best. In dit nummer treft u een artikel aan over de Kaderrichtlijn Water en een artikel over de nieuwe Nationale Landschappen. Abstract? Niet door heen te komen? Nee hoor. Beleidsmedewerkers en projectleiders van de provincie zetten een helder verhaal neer over wat dat concreet betekent voor het Rivierengebied.
– Projectorganisatie Ruimte voor de Rivier – is opgeheven. Met het kabinetsbesluit was haar de taak volbracht.
En dan hebben we de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier, waar het kabinet afgelopen zomer een positief besluit over heeft genomen. Hoe gaat het daar de komende tijd mee verder? Bestuursorganen als provincies, gemeenten en waterschappen zijn nu aan zet om de voorgenomen maatregelen samen verder uit te werken. Er gaat zoveel gebeuren, dat het Rivierenmagazine de pagina’s die het Kwartaalbulletin Ruimte voor de Rivier altijd vulde, blijft wijden aan ruimte voor de rivier. Het kwartaalbulletin is gestopt, omdat de club achter deze uitgave
Tussen van bovenaf bepaald beleid ontspruiten ook vele eigenzinnige particuliere initiatieven om het Rivierengebied mooi te houden of mooier te maken. In de Ooijpolder is het landschapsfonds Via Natura flink aan de slag. Familie Kooijmans houdt al generaties een bijzonder fraaie eendenkooi in stand en een boer, Arend-Jan Breukink, legt in de Stokebrandsweerd onder de rook van Zutphen twee geulen aan voor natuur en recreatie.
Het wordt best spannend rondom die PKB-maatregelen. Het laatste woord is wat betreft provincie, regio’s, gemeenten en belangengroepen nog niet gezegd. 2 Miljard euro voor kribverlaging lang de Waal? Dat is toch geld in het water gooien? Waar blijft de ruimtelijke kwaliteit, de tweede doelstelling van de PKB? Er moet veel meer ‘weelde langs de Waal’ komen. Daar gaat de hele regio de komende jaren aan werken. Iets soortgelijks gebeurt ook langs de IJssel. Bij Zutphen denken de provincie en drie gemeenten met een geul door de Zutphense Uiterwaard twee omstreden dijkverleggingen bij Voorster Klei en Cortenoever te kunnen schrappen.
Namens de redactie, Ria Dubbeldam
3
Stokebrandsweerd Hotsend en botsend rijden we in een oude Suzuki over zandopgravingen in de Stokebrandsweerd, de uiterwaard aan de Zutphense kant van de IJssel. Aan het stuur zit Arend-Jan Breukink, boer uit Steenderen
en trotse eigenaar van een groot gedeelte van deze uiterwaard. Onder zijn handen groeit het project Natuurontwikkeling Stokebrandsweerd. ‘Maar goed dat het nu zo droog is, anders zaten we
Stokebrandsweerd: een project met een gezicht bord. Het is dan ook Arend-Jan Breukink zelf die als particulier verantwoordelijk is voor de natuurontwikkeling. Hoe dat zo gekomen is, vertelde hij eerder die dag, op een comfortabeler locatie in Zutphen.
ling. Dat betekent een rem op het masterplan, maar niet op de plannen voor het deelproject Stokebrandsweerd. Omdat Breukink er al grond bezit, vraagt de gemeente of híj daar met natuurontwikkeling aan de slag wil. Die uitdaging gaat Breukink in nauwe samenwerking met DLG graag aan. ‘Er is lang gedacht dat particulieren dit soort projecten niet uit zouden kunnen voeren, al verandert die houding wel. Wat vaak gebeurde was dat DLG grond van een boer kocht, die grond na inrichting vervolgens om niet aan een natuurbeschermingsorganisatie
Uitdaging Het begint in 2000, als de Zutphense gemeenteraad het Masterplan Zutphense Waarden vaststelt. In samenwerking met Dienst Landelijk Gebied (DLG) en Rijkswaterstaat gaat de gemeente de uiterwaarden omvormen tot een gebied voor waterberging en nieuwe natuur. In 2003 komt het ambitieuze plan echter stil te liggen, omdat DLG en Rijkswaterstaat de gevolgen afwachten van het nieuwe beleid voor Ruimte voor de Rivier. Bovendien bepaalt ‘Den Haag’ in 2003 dat overheden nog maar mondjesmaat gronden mogen verwerven voor natuurontwikke-
Natuurontwikkelingsproject Stokebrandsweerd is een uniek voorbeeld van particulier natuurbeheer. De agrariër Arend-Jan Breukink legt in de Zutphense Uiterwaard twee geulen aan: een kleine aan de kant foto’s Wim van Hof/bvBeeld
4
En er ligt wat klei en zand in de Stokebrandsweerd. Om twee geulen aan te kunnen leggen moet er een paar honderdduizend kuub grond verzet worden, bestaande uit zand en klei. Veel klei. Inmiddels is zo’n 40.000 kubieke meter afgegraven en afgevoerd per schip naar een dijkverbeteringproject bij Venlo. Daarvoor is een laad- en losponton aangelegd in de IJssel. Op de zonnige dag dat wij over de zandhopen crossen, rijden er maar liefst vijf dumpers (kiepkarren) en drie kranen rond. Met iedere schep van een kraan verdwijnt er vijf kuub zand uit de Stokebrandsweerd, waardoor het binnendijkse zanddepot met één tot tweeduizend kubieke meter per dag groeit. Wat de opmerkzame bezoeker bij de werkzaamheden zou kunnen opvallen: nergens is Rijkswaterstaat te bekennen. Geen logo op werkauto’s of bouwkeet, geen project-
van de stad en een grote langs de IJssel. Die wordt 1300 meter lang en 40 tot 70 meter breed en loopt onder de Nieuwe IJsselbrug door, waar de N348 naar Arnhem overheen loopt. De geul wordt aangesloten op een bestaande plas en via een duiker op de IJssel, zodat het water mee kan gaan bewegen met de standen van de rivier. De geulen dienen straks voor wateropvang, maar vooral voor natuurontwikkeling: meer broedgelegenheid voor watervogels en vissen en meer soorten vogels en vegetatie. Via draaipoortjes kunnen stedelingen de Stokebrandsweerd in, zodat het gebied ook een recreatieve functie krijgt. Voor de bewoners van de zuidwijken van Zutphen verbetert bovendien de woonkwaliteit.
gaf, die het weer aan iemand anders verhuurde, die dan weer bij de boer kwam met de vraag of hij wat koeien had om op die grond te laten grazen. Dat is omslachtig en kostbaar.’ Breukink koopt de resterende grond van de gemeente en wordt zo eigenaar van bijna de gehele Stokebrandsweerd. Dat één agrariër zijn grond niet wil verkopen, betekent geen streep door de plannen. Omdat in de voorgaande jaren al hard gewerkt is aan het ontwerp voor de Stokebrandsweerd, kan Breukink meteen aan de slag. ‘Toch heeft het nog wel even geduurd voor alle neuzen dezelfde kant op stonden. Rijkswaterstaat moest aan het idee wennen dat ik tussen de pijlers van hun Nieuwe IJsselbrug zou gaan graven. Maar vanaf het moment dat alle partijen het eens waren, heeft iedereen fantastisch meegewerkt.’
Het weer Wat tot nu toe niet meewerkt, is het weer. Je kunt alles nog zo strak plannen, leerde Breukink, je blijft afhankelijk van factoren waar je geen invloed op hebt. In juni konden ze niet starten vanwege hoogwater. De julimaand was zo droog dat de klei niet verwerkt kon worden. Vervolgens werd augustus de natste maand van de eeuw. Daardoor lagen ook de dijkverbeteringsprojecten nabij Venlo stil, zodat de klei uit de Stokebrandsweerd niet afgevoerd kon worden. Nu het project vordert, wordt die afhankelijkheid van afnemers minder groot. Als hoog-
water uitblijft, zo schat Breukink, dan kunnen de werkzaamheden dit jaar afgerond worden. Op die zonnige oktoberdag dat wij de Stokebrandsweerd bezoeken, is van natte grond geen sprake. De auto van Breukink komt niet vast te zitten, de werkwagens rijden af en aan en morgen meert er weer een boot aan om klei af te voeren. Breukink: ‘Zo’n project doe je er niet even bij, ik ben er dag en nacht mee bezig. Ik heb laatst op een zondag nog stroomgaten dichtgegooid vanwege plotseling opkomend hoogwater, om te voorkomen dat we stil kwamen te liggen.’
Moordend schema Vergunningen aanvragen, afzet van de grond regelen, een aannemer kiezen; het kost tijd en energie om een dergelijk groot project van de grond te krijgen. Breukink: ‘Voor ik begon had ik overal een beetje verstand van, je leert het meeste al doende. Wat ik doe is uniek, ik kan het nergens afkijken. Andere particulieren leggen wel eens een kikkerpoel aan of een halfnat grasland, maar een soortgelijk groot project vind je niet snel. Als er ooit een volgend project komt, zal ik meer tijd uittrekken voor de uitvoering. We hebben daar nu 1,5 jaar voor staan, inclusief vergunningaanvragen, en dat is moordend, heel intensief.’ Breukink heeft weer als voordeel dat hij zelf alle beslissingen kan nemen. ‘A la minute, als dat nodig is. Dat gaat sneller dan als je eerst een vergadering moet beleggen.’ Omdat hij samen met de gemeente van begin af via nieuwsbrieven en voorlichtingsbijeenkomsten de Zutphense bevolking bij de planvorming betrokken heeft, krijgt hij veel medewerking. Een aantal mensen tekende bezwaar aan bij de aanvraag van de – vele – vergunningen. Breukink: ‘Die mensen belde ik op of ik ging er op bezoek en vertelde wat precies de bedoeling was. Iedereen wilde dan alsnog meewerken. Veel mensen kennen mij inmiddels, dit is een project met een gezicht. Dat vinden mensen prettig.’
5
Aan de buitenkant ziet het eruit als een rechthoekig bos in een open polderlandschap, maar binnen in ligt een eendenplas. Wat daar allemaal gebeurt? Dat weten maar weinigen.
6
Het is verboden terrein, zeker in het winterseizoen. Kooiker Bert Kooijmans uit Maasbommel en zijn hondje Desi maken soms een uitzondering.
Eendenkooi: het best bewaarde geheim van het Rivierengebied ‘Bij mijn opa en vader kwam je er echt niet in. Dat was een doodzonde. Het was geheim wat er gebeurde’, vertelt Kooijmans aan de keukentafel over de kooi, die je door het keukenraam in de verte ziet liggen Maar vooral waren kooikers bang dat de eenden zouden schrikken van onbekende geluiden en geuren, en zouden wegvliegen. Dan miste je brood op de plank. Want laten we wel wezen, het kooien van eenden is een vorm van jacht. Hoe meer eenden je ving, hoe meer je verdiende. Zijn opa kwam in 1903 vanuit Dreumel naar Maasbommel om op de kooi van baron Rijckevorsel van Kessel te gaan werken. Een mooie kooi met een plas van 1 hectare omzoomd door 5 hectare bos en vangpijpen op elke windrichting. Die vangpijpen zijn slootjes met daarover heen een net gespannen. Het kooien zit zijn familie in het bloed, al eeuwen. Hun achternaam verwijst er overduidelijk naar. Kooiman is de Brabantse benaming voor kooiker. Vroeger was het een gewaardeerd beroep. ‘Je behoorde tot de
notabelen van het dorp. Later waren het juist de armeren.’ Maasbommel en omstreken telde in Kooijmans’ herinnering zo’n achttien, negentien kooien. Nu zijn het er nog acht en de meeste zijn in onbruik geraakt. Alleen die van hem, een mooie kooi in Dreumel en de bezoekerskooi van Staatsbosbeheer in Waardenburg worden nog onderhouden. ‘Gelukkig’, zegt Kooijmans, ‘heeft mijn zoon interesse om onze kooi over te nemen.’
materialen bewaard en kan op de kachel eten worden opgewarmd. ‘We roken hier ook wel paling die we in de plas vangen.’ In zijn jeugd sliep Kooijmans er in de winter. ‘In het weekend als het vroor mocht ik met vader mee om de plas open te houden. We waren de hele nacht op de been. Eén uur op de boot om het ijs te breken en één uur slapen. Dat vond ik prachtig. Tegenwoordig pomp je gewoon met een dieselpomp warmer grondwater in de plas.’
Onland
Turfje voor de mond
We gaan naar zijn kooi in De Zompen, een naam niets te raden overlaat. ‘Eendenkooien lagen altijd op onland, slechte grond. Deze ligt 1,5 meter hoger dan het omliggende land, want vroeger stond het hier in de winter blank. Je moest er met de boot naar toe. Al dat water was natuurlijk wel aantrekkelijk voor eenden.’ We komen aan bij het kooikerhuisje, een hans-en-grietje-huisje met mos op het dak en een waterput ervoor. Hier worden
Kooijmans geeft een demonstratie kooien met Desi, zijn raszuivere Nederlandse Kooikerhondje. We mogen niks meer zeggen. De eenden mogen ons ook niet ruiken en zeker niet zien. ‘Als ik echt vang, stook ik de kachel op om de windrichting te bepalen. Dan weet ik welke vangpijp ik moet gebruiken, zodat de eenden me niet ruiken. Verder houd ik een turfje voor de mond. Je mag geen deodorant gebruiken of niks. Mijn vader droeg zelfs altijd dezelfde jas.’
foto’s Hans Dijkstra/bvBeeld
wonen & werken
7
Uit een groot vat schept hij wat voer in een zakje en loopt naar de rand van de vijver, waar enkele honderden zelfopgefokte tamme eenden verblijven en zogenoemde staleenden, die ’s nachts naar de uiterwaarden trekken om eten te zoeken en op hun terugweg wilde eenden meenemen. Want daar gaat het uiteindelijk om: het vangen van die wilde eenden. Vanachter de rieten schermen langs de plas fluit Kooijmans één keer. Gelijk beginnen de tamme en staleenden te snateren. Ze weten precies wat er gaat gebeuren. Dan komt Desi achter een scherm tevoorschijn, laat zich even aan de eenden zien, en verdwijnt weer achter een volgend scherm. Ook dit is een teken dat het voertijd is. Kooijmans gooit een handje voer over het scherm aan het begin van de pijp. Dat de eenden naar het voer in de pijp zwemmen, zie je door de kijkgaatjes in de schermen. De kooiker herhaalt het ritueel nog een paar keer: fluiten, hondje en een handje voer. Telkens een stukje verder in de pijp. Als het echt op vangen aankomt, laat het
hondje en de kooiker de wilde eenden als ze ver genoeg de pijp in zijn, schrikken. Ze vliegen door en denken te ontsnappen. Mis. De eenden belanden aan het eind in het vanghok. De tamme en staleenden niet. Die schrikken niet, blijven gewoon zitten en gaan als het voer op is terug naar de vijver.
Minder eenden Hoeveel eenden zijn opa en vader vingen? Ook dat was vroeger geheim. Kooijmans is er wel heel open over. ‘Toen ik in 1980 begon ving ik er jaarlijks 1500 tot 2000. In vijftien jaar liep het terug naar zo’n 400 tot 600. Vorig jaar waren het er nog maar 92. Net genoeg voor familie en vrienden.’ Om de verdiensten hoeft het niet meer. Alleen al aan voer moet hij jaarlijks 2,5 ton graan kopen. Gelukkig krijgt hij subsidie voor landschapsonderhoud. Kooijmans komt bijna uit de kosten, doordat de oude baron weinig pacht rekent. Kooien is ook een tijdrovende passie. Zoveel tijd heeft Kooijmans niet naast
zijn baan. Daarom is hij erg in de nopjes met Bart van de Hurk, een gepensioneerde bedrijfsleider, die elke dag op de kooi is om eenden te voeren, rieten schotten te vlechten, hout te hakken. Elk jaar moet er bijna 1 hectare bos – vooral wilgen, elzen, essen en eiken – worden afgezet. Dan is er nog het vele maaiwerk. ‘Zonder die man zou ik nergens zijn’, zegt Kooijmans ‘Voor hem kwam Woutje Daanen. Een echte veldman, klein en ondeugend. Hij is vorig jaar overleden.’ Tijdens het rondlopen schiet een haas weg en vliegt er een fazant op. De eendenkooi is de laatste jaren meer natuur- dan jachtterrein. ‘Er zitten hier ontelbare vogelsoorten, wel vier uilensoorten.’ Van de natuur weet Kooijmans steeds meer te genieten. De stilte, de rust, de reeën op het pad. Hij zit geregeld uren voor het kooikerhuisje. ‘Als ik geen gezin had, zou ik hier best willen wonen.’
Lodewijk XIV trekt met zijn leger over de Rijn bij Lobith
Kaart 1680, toestand IJsselkop, Berliner Hauptarchiv, Brandenburg, nr 1645, archief Historische Kring Huessen.
In 2007 bestaat het Pannerdensch Kanaal 300 jaar. Dit kanaal - ook wel de hoofdkraan van Nederland genoemd - werd tussen 1706 en 1707 gegraven om een betere waterverdeling
over de Waal en de IJssel en Nederrijn te krijgen. Dat was hard nodig voor de bevaarbaarheid van de Nederrijn en IJssel, maar vooral om vijanden buiten de deur te houden.
8
Pannerdensch Kanaal al 300 jaar hoofdkraan van Nederland In het rampjaar 1672 was het nog flink misgegaan. Engeland, Frankrijk en de bisdommen van Keulen en Münster verklaarden de Republiek der Nederlanden de oorlog. De legers van Lodewijk XIV trokken bij Lobith het land binnen. Het water in de Rijn stond zó laag dat de soldaten er gewoon doorheen konden lopen. Wie goed heeft opgelet bij de geschiedenisles weet wat er daarna gebeurde. De Franse legers bezetten Utrecht, maar Holland en Amsterdam konden dat voorkomen. Zíj hadden de Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam om de legers te stoppen. Onder Willem III kwam in 1678 weer vrede, maar wel een broze. Mocht het misgaan, dan konden troepen zo weer de Rijn oversteken, want voor de verzanding bij Lobith was nog geen oplossing gevonden. Omdat de bestuurders van de Republiek te allen tijde een herhaling wilden voor-
komen, vroegen zij een groep wijze heren advies. Wat moest er aan het rivierstelsel gebeuren om een betrouwbare verdedigingslinie te krijgen? De wijze mannen kwamen al snel tot de conclusie dat de laagwaterverdeling tussen Waal en Rijn bij Schenkenschans –
de restanten van dit fort liggen nu Duitsland – moest worden aangepast. Ze lieten diverse opties de revue passeren, maar het resultaat was steeds onvoldoende of te duur. Om de rivierkundige verschijnselen te kunnen begrijpen, werden de wetenschappers Christiaen Huijgens en
Feestjaar 2007 Het jubileum wordt gevierd met diverse activiteiten, waaronder een fietsroute rond het Pannerdensch Kanaal, een gedenkboek en activiteiten bij Fort Pannerden en kasteel Doornenburg. Gemeenten zijn nog volop bezig met het programma. Activiteiten die al wel bekend zijn: - november 2006
Rijkswaterstaat markeert met borden de splitsingspunten bij het Pannerdensch Kanaal
- 9 juni 2007
open huis Rijkswaterstaat met aandacht voor het Pannerdensch Kanaal
- 19 augustus 2007
Historische sail over het Pannerdensch Kanaal
- 14 november 2007 Symposium Rijkswaterstaat over waterverdeling en splitsingspunten Meer informatie: www.pannerdenschkanaal.nl
foto Rijkswaterstaat
de Amsterdamse burgemeester Johan Hudde uitgenodigd. Samen met de ingenieurs Gerard Passavant en Hendrik Linden pakten zij het vraagstuk grondig op. Zij concludeerden dat de hele rivier moest worden aangepakt. Alleen dán kon er sprake zijn van een stabiel riviersysteem en een stabiele afvoerverdeling.
De Rijn een smal geultje Ondertussen verzandde de bovenmond van de Rijn gewoon verder. Aan het eind van de zeventiende eeuw stroomde bij laag water geregeld minder dan 5 procent van het water van de Rijn in de Nederrijn en Lek. Vrijwel alles ging via de Waal naar het westen. Hierdoor kreeg ook de Hollandse Waterlinie vanuit de Lek nog maar weinig water. Op 1 november 1680 was het zelfs zo erg, dat de bovenmond van de IJssel droog stond en de NederRijn maar een smal geultje was van ongeveer 15 centimeter diep. In die tijd ontstonden de eerste plannen voor de aanleg van een kanaal, maar havenstad Dordrecht en hanzestad Nijmegen zagen er niets in. Zij waren economisch afhankelijk van de Waal en wilden voorkomen dat er minder water door hun rivier zou stromen. Ze wisten de plannen tegen te houden. Maar toen kwam er in 1702 een nieuwe buitenlandse dreiging aan de grenzen. Nu bleek de Republiek wel een besluit te kunnen nemen. Nog datzelfde jaar werd een retranchement – een gracht met een wal erachter – aangelegd tussen de Waal bij Pannerden en de Rijn bij de Peppel-
Kop van Pannerden, waar de Rijn zich splitst in de Waal en het Pannerdensch Kanaal, dat weer overgaat in de Nederrijn
graaf (Angeren). Opvallend was dat de gracht precies in het tracé werd gegraven van het al eerder geplande kanaal door Passavant en Linden. Het wekte dan ook grote argwaan bij de bestuurders van Nijmegen en Dordrecht. Zij zagen het retranchement als een slim opzetje voor de aanleg van het Pannerdensch Kanaal. Hun vermoedens werden bewaarheid: tussen 1706 en 1707 werd het kanaal daadwerkelijk gegraven.
Waterverdeling nog steeds actueel Al snel bleek dat er meer nodig was om het rivierwater te sturen. Na de aanleg van het Pannerdensch Kanaal waren er opvallend veel dijkdoorbraken, vooral in het westen. De doorbraak in 1769 van de dijk binnen de enclave Huissen veroor-
Waterverdeling nog steeds cruciaal Vijf kilometer voorbij Lobith-Tolkamer splitst de Rijn bij het dorpje Pannerden. Ongeveer tweederde van het rivierwater gaat naar de Waal, de rest via het Pannerdensch Kanaal richting Westervoort. Daar splitst het water zich opnieuw in Neder-Rijn en IJssel. Samen
zaakte een grote watersnoodramp en een internationaal conflict met Pruisen. Want Huissen lag op Pruisisch grondgebied en Pruisen voelde zich niet geroepen om de dijk te repareren. Er ontstond een patstelling en een jaar later moest Nederland wel toegeven. Want door stuwing van het water stond het gebied rond Culemborg al een jaar onder water en dreigde de Lekdijk het te begeven. In 1770 en 1771 werden er conferenties met de Pruisen gehouden en werd afgesproken dat Nederland de splitsingspunten van het Pannerdensch Kanaal grondig zou herzien en de dijken zou repareren. Om erop toe te zien dat de waterverdeling ging zoals was afgesproken – tweederde naar de Waal en eenderde via het Pannerdensch Kanaal naar Nederrijn, Lek en IJssel – werd in 1798 Rijkswaterstaat opgericht en toegerust met twee personen: ir. Brunings en een boekhouder. In de loop der jaren heeft Rijkswaterstaat er veel taken bij gekregen, maar de zorg voor een goede waterverdeling over de Rijntakken is nog steeds actueel.
vormen deze rivieren – de Rijntakken – het belangrijkste rivierenstelsel van Nederland. Een verandering in afvoercapaciteit of waterberging in de ene Rijntak heeft invloed op de andere Rijntakken. Zo ook bij het project Hondsbroeksche Pleij op het splitsingspunt van IJssel en Rijn, waar de rivier door een dijkverlegging meer ruimte zal krijgen. Dat heeft invloed op de waterverdeling. Om ervoor te zorgen dat die toch niet wijzigt, komt er hier een regelwerk. Meer informatie: www.hondsbroekschepleij.nl
Met dank aan Henk Eerden, projectleider Hondsbroeksche Pleij bij Rijkswaterstaat en lid van de Historische Kring Huessen. Bron: Aan de wieg van Rijkswaterstaat (niet verkrijgbaar).
9
Via Natura heeft twintig projecten in petto Het landschapsfonds Via Natura voor versterking van het agrarisch landschap begint echt te draaien en een eigen gezicht te krijgen. In het kantoor van het voormalige dorpshuis van gemeente Ubbergen wordt hard gewerkt aan projectvoorstellen voor de Ooijpolder en Groesbeek. ‘Ja, we hebben het druk’, zegt
25 procent aan. De projecten kunnen alleen van start gaan als het gebied de resterende 25 procent opbrengt.
procesmanager Tiny Wigman, die ervoor
Bijzonder fonds
zorgt dat alles ‘aan elkaar wordt
Via Natura is een bijzondere organisatie. Het is een van de weinige landschapsfondsen die Nederland rijk is. Zo bestaat bijvoorbeeld nog zo’n fonds in het Gelderse Eem- en Valleigebied, in Noord-Brabant bij de Loonse en Drunense Duinen en in Midden-Delfland. Het is een nieuw Nederlands fenomeen en bedoeld om de kwaliteit van het agrarisch cultuurlandschap te behouden en mogelijk te versterken. Tegelijkertijd streven landschapsfondsen ernaar om meer mensen van de landschappen te laten genieten. Landschapsfondsen worden gevuld met middelen van bijvoorbeeld bedrijven en particulieren, gemeenten, provincies en waterschappen. Zo ook bij Via Natura, die in 2005 is opgericht. Maar lange tijd kon het fonds weinig ondernemen vanwege regelgeving uit Brussel. De Europese Unie zag een vergoeding voor het werk van boeren en andere grondeigenaren en grondbeheerders aan landschapsbeheer (groene en blauwe diensten) als inkomenssteun. Dat keurde de EU af.
geknoopt’. 10
De aanleg en onderhoud van een poel is een voorbeeld van een groene dienst voor grondeigenaren en -gebruikers.
Voorbeelden van projecten zijn onder meer een voetgangersbrug die de stuwwal van Nijmegen moet gaan verbinden met de Ooijpolder, landschapskunst op een historische locatie dichtbij de Duitse grens, het weer beleefbaar maken van het Romeinse Waterwerk op de grens van Groesbeek en Nijmegen, en het aanleggen van wandelvoorzieningen. Uiteindelijk moeten alle projecten ertoe leiden dat er in de Ooijpolder en Groesbeek een fijnmazig netwerk ontstaat van landschapselementen en wandelpaden langs voornamelijk grenzen van percelen. ‘Het moet een aantrekkelijke leefomgeving opleveren voor planten en dieren. Straks kunnnen de dassen, vleermuizen en andere dieren van de Duivelsberg de uiterwaarden intrekken en weer terug’, aldus Wigman. ‘We hebben in ons werkgebied nu 3 tot 4 procent natuur in het agrarisch cultuurlandschap, maar de gemeenten Groesbeek, Millingen aan de Rijn en Ubbergen streven naar 8 procent over tien jaar. Dat hebben ze vastgelegd in hun Landschapsontwikkelingsplan (LOP).’ Het ministerie van LNV draagt flink bij aan deze projecten. Ze heeft er dit jaar een half miljoen euro beschikbaar voor gesteld. De provincie vult dit bedrag met
Duidelijkheid over betaling Maar er zit verandering in de pijplijn. In januari komt Nederland met een lijst van diensten die Brussel in het vervolg wel toestaat en de maximale vergoedingen die daarvoor gelden: de zogenoemde Catalogus Groen-blauwe Diensten.
Groesbeek, Millingen aan de Rijn en Ubbergen hebben de invoering van die catalogus niet af willen wachten, omdat er nu grote belangstelling bestaat voor landschapsbeheer. Vooruitlopend op de nieuwe regelgeving hebben zij in 2005 een startsubsidie gegeven om het fonds op gang te krijgen. Het is de bedoeling dat bedrijven en particulieren aanhaken. Wigman: ‘We staan open voor specifieke en algehele sponsering of adoptie van projecten.’
Voorbeeldprojecten De provincie Gelderland draagt op verschillende manieren bij. Ze neemt voor twee jaar de proceskosten voor haar rekening. Daarnaast heeft ze een subsidie toegekend om zes jaar lang het beheer van vier voorbeeldprojecten te betalen. Op deze locaties kunnen geïnteresseerde grondeigenaren en -gebruikers zien hoe groene diensten en het openstellen van grond in de praktijk werken. Het moet hen warm maken om dit ook te gaan doen en daarvoor een contract afsluiten met Via Natura. In de voorbeeldprojecten zijn verschillende soorten landschapselementen aangeplant en is er een natuurvriendelijke oever ingericht. Wandelroutes ontsluiten de terreinen en bieden extra ommetjes vanuit de dorpen. Via Natura heeft dit najaar de eerste contracten afgesloten. Mocht achteraf blijken dat de EU niet alle groene diensten goedkeurt, dan draagt de provincie het financiële risico. Meer informatie: www.vianatura.nl
foto Via Natura
de gelderse poort
foto DLG
Persingense Veer in werking gesteld Het zelfbedieningspontje Persingense Veer is klaar. Eind september was de feestelijke opening. Hiermee is een oude verbinding over Het Meertje tussen Ubbergen en Persingen hersteld. Niet zover van deze plek is ooit een brug geweest en in het verre verleden een doorwaadbare plaats.
Buitenlandse experts verrast over De Gelderse Poort Tijdens een internationaal studiebezoek over grensoverschrijdende samenwerking rond hoogwaterbescherming uitten buitenlandse deskundigen hun bewondering over de Nederlandse aanpak. Hongaren, Spanjaarden, Belgen en Engelsen waren met name verrast over hoe Nederland natuur inzet als manier om overstromingen te voorkomen. De groep bezocht de Millingerwaard en de Klompenwaard, beide NURG-projecten langs de Waal. Net over de grens bekeken ze het Duitse uiterwaardenproject foto Henk Baron
Het Meertje is een oude loop van de Waal op de grens van de stuwwal bij Nijmegen en het vlakke rivierenland. Door het pontje kunnen wandelaars nu ook een rondje door beide gebieden maken: een rondje Ooijpolder, Nijmegen Oost en een rondje Beek-Ubbergen, Persingen. Het pontje was het sluitstuk van een omvangrijker project van Waterschap Rivierenland, gemeente Ubbergen, Stichting Platform Toerisme Ubbergen, IVN Rijk van Nijmegen en Via Natura. Waterschap Rivierenland heeft langs Het Meertje 1800 meter natuurvriendelijke oever aangelegd en de vistrap bij het Hollandsch Duitsch gemaal verbeterd. Voor wandelaars is in de buurt van het benzinestation een oversteek over de N325 gemaakt. Bij VVV-kantoren Beek en Nijmegen zijn diverse wandelroutes verkrijgbaar.
Emmericher Ward. Met name de instandhouding van het rivierlandschap door boomaanplant, houtkap en begrazing was nieuw voor de buitenlandse gasten. Maar ook het werk-met-werk-maken door natuuraanleg te financieren uit zand-, klei- en grindexploitatie, blijkt buiten Nederland niet gangbaar te zijn. Vooral de Hongaren en Spanjaarden raakten geïnspireerd. Ze zien beslist mogelijkheden voor ruimte-voor-de-rivierachtige maatregelen in eigen land. Hongarije heeft inmiddels een paar concrete ideeën voor ruimte voor de rivier geformuleerd. Een miniworkshop over grensoverschrijdend natuurbeheer in overstromingsgebieden, besloot de internationale kennisuitwisseling. De resultaten van de workshop worden verwerkt in een Europa-brede inventarisatie van goede voorbeelden van grensoverschrijdend samenwerken op het gebied van duurzaam hoogwaterbeheer in combinatie met natuurbeheer. Het studiebezoek valt onder het internationale programma Interreg FLAPP (Flood Awareness and Protection Policy) onder leiding van Euregio Maas-Rijn (Nederland). Aan dit project doen 37 organisaties uit dertien landen mee om kennis en ervaringen uit te wisselen over hoogwaterbeheer en overstromingen in grensgebieden. Vanuit Nederland zijn Rijkswaterstaat Directie Zuid, DLG, Waterschap Roer en Overmaas, onderzoeksbureau Stoa en Wetlands International betrokken. Het drie jaar durende project sluit augustus 2007 met een conferentie in Spanje.
11
Gelderland heeft zeven Nationale Landschappen. Daarvan liggen er liefst drie in het Rivierengebied: De Gelderse Poort, Rivierengebied en een deel van
De Gelderse Poort De cruiseboten op de Rijn in Duitsland varen bij Lobith direct het Nationale Landschap De Gelderse Poort binnen. Een mooier visitekaartje is bijna niet denk-
Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wat maar aangeeft hoe waardevol het gebied tussen de rivieren is. Maar wat betekent het om een Nationaal Landschap te zijn?
wal bij Nijmegen en Groesbeek. In De Gelderse Poort is de natuur al goed beschermd door pakweg vijftien jaar landschaps- en natuurbeleid. Waarom dan een extra status? ‘Een Nationaal
Wordt de natuur extra beschermd? Krijgt de landbouw nog wel ruimte? Mogen er nog nieuwe huizen en bedrijventerreinen komen?
wil ze vooral de “toeristische beleving” verbeteren. Waarmee de provincie bedoelt: kamperen bij de boer, nordic walking, paardrijden door de uiterwaarden en andere vormen van landschaps-
12
baar, want het predikaat Nationaal Landschap krijgt een gebied niet voor niets. Het moet volgens de overheid gaan om een gebied met ‘internationaal unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten’. Zo bezien is De Gelderse Poort zeker een Nationaal Landschap. De Rijn die zich hier vertakt in de Waal, Nederrijn en IJssel, heeft in de loop der tijd het gebied geboetseerd tot een gevarieerd landschap. Naast oeverwallen en uiterwaarden omvat het de hoefijzervormige stuw-
Landschap houdt veel meer in dan natuur beschermen’, zegt Annemarie Heinhuis, projectleider De Gelderse Poort bij de provincie Gelderland. ‘Het gaat om het héle landschap. Eigenlijk alles wat je buiten ziet. Dus ook wegen, dijken, karakteristieke dorpen, verkavelingpatronen en watergangen.’ De provincie wil die mooie combinatie van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische elementen in stand houden en ook beter benutten. Daarom
toerisme. Het is ook de bedoeling dat er een bezoekerscentrum komt, waar je informatie kunt krijgen over het landschap en de cultuurhistorie. Bed & breadfast Aan grote groepen nieuwe toeristen zit de provincie niet te denken. ‘De Gelderse Poort wordt vooral bezocht door stedelingen uit Arnhem en Nijmegen, en dat willen we zo houden. We willen kleinschalig toerisme. Grote bungalowparken
Drie Nationale Landschappen: (links, 3 delen) Hollandse Waterlinie, (midden) Rivierenland en (rechts) de Gelderse Poort.
© Provincie Gelderland
Drie Nationale Landschappen,
foto’s Programmabureau Rivierengebied
Het Gelderse deel van de waterlinie ligt ten zuiden van de Lek tussen CulemborgVianen, en Loevestein-Zaltbommel. De meeste inundatievelden hebben het open karakter behouden. ‘Het is mooi om enkele van die vlakten in ere te herstellen’, zegt projectleider Henk de Jong van Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie, ‘zoals we nu oppakken bij de A2 bij Everdingen. We zien ook mogelijkheden om aan te haken bij projecten in het kader van Ruimte voor de Rivier. Als we ergens waterberging kunnen realiseren met een voormalige inundatievlakte, slaan we twee vliegen in één klap.’ De Bizonbaai in de Ooypolder
drie verschillende karakters passen niet in een Nationaal Landschap, bed & breakfast-gelegenheden wel. Inwoners kunnen meer drukte verwachten, maar waarschijnlijk op een bescheiden schaal’, verwacht Heinhuis. Toerisme krijgt alléén een kans als je ook gemakkelijk het gebied in kunt komen en kunt doorkruisen. Daarom steekt de provincie de komende jaren in op een betere toegankelijkheid door bijvoorbeeld nieuwe fiets-, wandel- en ruiterpaden, toeristische routes en verbetering van het wegennetwerk. Heinhuis: ‘Er is nu erg veel verkeer op de dijken. Dat moet meer verspreid worden over het achterland.’ Sommige boeren zijn bang voor nieuwe regels, bovenop de beperkingen die er al zijn door bijvoorbeeld de Vogel- en Habitatrichtlijn en het streekplan. ‘Er komen met de toewijzing als Nationaal Landschap geen nieuwe regels of beperkingen bij’, benadrukt Heinhuis. Daarentegen zal De Gelderse Poort haar open karakter met vrije uitzichten vanaf dijken en stuwwallen behouden. Hier en daar mag gebouwd worden, maar op zo’n schaal dat het past in het landschap. Er is zeker geen ruimte voor industrie of grote nieuwbouwwijken. Wat dat betreft volgt het Nationale Landschap het huidige streekplan. Het predikaat Nationaal Landschap biedt ook nieuwe mogelijkheden. Zo wil de provincie de cultuurhistorie beter herkenbaarder maken, zoals het Romeinse verleden. Bij Groesbeek ligt een enorm
Romeins waterleidingtracé onder de grond. Er zijn prille ideeën voor een bezoekerscentrum of themaroute langs Romeinse relicten.
Nieuwe Hollandse Waterlinie In het cultuurhistorisch militair landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie juist wél. De linie bestaat uit een aaneenschakeling van inundatievelden vanaf Muiden aan het IJsselmeer tot aan de Biesbosch, die vroeger onder water gezet konden worden om vijanden tegen te houden. Met dijken, kanalen, stuwen en dammen werd het water gereguleerd. Op zwakke plekken in de inundatievelden kwamen forten, bunkers en schootsvelden om de linie te kunnen verdedigen.
Fort Nieuwe Steeg
Sneller meer cultuurhistorie Er wordt overigens al heel veel gedaan om de waterlinie (zie Rivierenmagazine 15, juni 2006) rond 2020 weer helemaal zichtbaar te krijgen en toeristisch aantrekkelijk te maken. Welk nut heeft dan de status Nationaal Landschap bovenop die van Nationaal Project en wellicht straks ook Unesco-werelderfgoed? De Jong: ‘Bijzonder is dat in dit Nationale Landschap de cultuur bóven de natuur staat en we er nu extra budget voor krijgen. Grote projecten, zoals de restauratie van Fort Asperen, kunnen nu sneller worden uitgevoerd. In plaats van in dertig jaar is de restauratie wellicht in tien jaar te realiseren. Verder gaan er meer forten open voor publiek, zoals fort Everdingen
13
Gellicum gezien vanaf de Linge
14
met wandel- en fietsroutes eromheen. Er komt daar waarschijnlijk ook een fiets- en voetveer over de Lek naar fort Honswijk. De landbouw zal overigens weinig merken van het predikaat Nationaal Landschap. ‘Het belangrijkste is dat de komgronden open blijven’, reageert De Jong. ‘Dus als een fruitteler een koelcel hoger wil maken in plaats van langer, moet hij daar wel een heel goede reden voor hebben.’
Nationaal Landschap Rivierengebied Een ogenschijnlijk vreemde eend in de bijt is Nationaal Landschap Rivierengebied, een overwegend agrarisch gebied met water en dijken. Veel mensen vinden het er misschien wat gewoontjes, maar waar in Europa vind je elders zo’n landschap? Nergens. Dus is het meer dan de moeite waard om het te koesteren en om te voorkomen dat het dichtslibt en verstedelijkt. Om het landschap open te behouden, is het voortbestaan van met name de melkveehouderij, akkerbouw en fruitteelt heel belangrijk. De landbouw wordt dus weinig in de weg gelegd. Bouwen kan niet zomaar. Martin Bons van provincie Gelderland: ‘Met het Nationale Landschap willen we de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten overeind houden. Een nieuw industrieterrein of Vinex-wijk past hier niet bij.’ De provincie en ook het rijk willen in het Rivierengebied in ieder geval voorkomen wat er in het Groene Hart is gebeurd: eerst besluiten het open te houden en dan op verscheidene fronten hierin falen. Bons benadrukt dat de bouwbeperkingen
overigens niet zozeer zijn vastgesteld met de aanwijzing als Nationaal Landschap. ‘Daar is het streekplan voor.’ Wel bevestigt het Nationale Landschap de koers voor het gebied. De vrees van gemeenten voor nieuwe beperkingen heeft er uiteindelijk wel toe geleid dat een deel van de Tielerwaard uit de begrenzing is geschrapt. De gemeente Tiel breidt ten zuiden van de A15 een industrieterrein uit. Omdat dit een voldongen feit is, is dit niet meer te stoppen. Maar in het vervolg zijn dit soort uitbreidingen niet zomaar meer mogelijk. Terpjes Het Nationaal Landschap Rivierengebied lijkt op De Gelderse Poort, maar verschilt er ook van door de uitgestrektere komgronden en relatief veel aanwezige cultuurhistorie. Het Rivierengebied weerspiegelt de strijd tegen het water en de menselijke vijand. Bons. ‘Je loopt tegen allerlei dijkjes aan die vertellen over de waterschappen en de oorlogen tussen bijvoorbeeld hertogdommen.’
Echter ligt veel van die historie verscholen in het landschap of verstopt in bebouwing. Zo zijn sommige dorpen in het verleden op kleine terpen gebouwd. Ook zijn er restanten van dijken die soms stammen uit de Middeleeuwen. Bij dorpsuitbreiding kan dit gemakkelijk worden vernield. Veel zomerdijken direct aan de rivier en meer landinwaarts gelegen slaperdijken zijn al grotendeels afgegraven. Een betere toegankelijkheid van het gebied is ook een belangrijk punt voor de provincie. Het verkeer is hier net als in De Gelderse Poort een probleem. De dijkjes langs de Linge worden platgereden. ‘We hebben zowel positieve als negatieve reacties gekregen op de plannen voor het Nationaal Landschap’, zegt Bons. ‘Natuuren milieuorganisaties en recreatieondernemers zijn erg positief. Maar boerenorganisaties zijn huiverig. Ik denk dat ze de voordelen onderschatten. Want met zo’n aanduiding als Nationaal Landschap geef je duidelijkheid over de planologische intenties voor een lange termijn. Grootschalige functieveranderingen zijn niet meer aan de orde. Daar is de landbouw bij gebaat. Op die basis kun je een toekomst bouwen en investeren.’ De provincie zal de landbouw zonodig financieel ondersteunen, zodat deze economisch gezond blijft en hiermee ook het landschap haar karakter behoudt. Bons: ‘Tegen de bewoners van het gebied kan ik dit zeggen. We koersen niet op een goedkoop overloopgebied voor de Randstad, maar op kwaliteit. We willen de landschappelijke kwaliteiten behouden en zo mogelijk versterken en, in samenhang daarmee, een hoogwaardig woon-, werk- en recreatieklimaat ontwikkelen.’ Meer informatie: www.gelderland/ nationalelandschappen
Vooral recreanten trekken Het rijk heeft vorig jaar 20 Nationale Landschappen benoemd. De provincies kregen de taak ze definitief te begrenzen en voor elk landschap een plan (uitvoeringsprogramma) op te stellen voor behoud en versterking van het landschap, de natuur en de toegankelijkheid voor toeristen en recreanten. Omdat het budget beperkt is, hebben de provincies keuzes moeten maken. Zo wil Gelderland met de 12,1 miljoen euro aan rijksgeld voor de komende zeven jaar vooral recreatie en kleinschalig toerisme in haar zeven Nationale Landschappen stimuleren. In De Gelderse Poort moet dit gebeuren door een verdere versterking van natuur en landschap, in De Nieuwe Hollandse Waterlinie door sneller cultuurhistorisch erfgoed zichtbaar te maken en in het Rivierengebied door het karakteristieke open landschap met dijken en water veilig te stellen.
foto: Hans Dijkstra/BvBeeld
gen zijn getoetst op onder meer hoogte en stabiliteit bij een hoge water-afvoer van 15.000 kuub water per seconde bij Lobith. De planvoorbereidingen voor de dijkverbeteringen in Gelderland zijn inmiddels gestart. De daadwerkelijke verbeteringen vinden de komende jaren plaats. De tekortkomingen moeten bij de volgende toetsronde in 2011 zijn opgelost. Meer informatie over de toestand van waterkeringen in Nederland: www.waterkeren.nl
Nieuw subsidiekader plattelandsontwikkeling
Meeste Gelderse dijken in orde
De Gelderse Smalspoor Stichting heeft grote ambities. Op haar nieuwe plek, Steenbakkerij Randwijk in Heteren, wil ze op den duur een ambachtencentrum over de baksteenindustrie openen. Dat educatieve museum moet het verhaal vertellen van de oorsprong en groei van steenfabrieken, en met name de bijdrage van het smalspoor daaraan. Het uiteindelijke streven is dat bezoekers met een smalspoortreintje een ritje om de steenfabriek kunnen maken en daarbij op verschillende locaties een uitleg krijgen. Voorlopig hebben de vrijwilligers hun handen nog vol aan de verhuizing van al het smalspoormaterieel en attributen van hun oude stek bij Erlecom naar Heteren. Geïnteresseerden zijn op zaterdage van harte welkom in Heteren. Meestal is een voormalig medewerker van een steenfabriek aanwezig die een rondleiding kan verzorgen. De stichting organiseert ook open dagen op Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en monumentendag. Dan draaien de machines en kan er een ritje gemaakt worden over het smalspoor. Meer informatie: www.smalspoor.nl
De Gelderse dijken beschermen vrijwel overal goed tegen hoogwater van Maas, Rijn, Waal en IJssel. Van de bijna 600 kilometer dijk blijkt dat voor 25 kilometer (4%) verbeteringen nodig zijn. Een goede prestatie als je het landelijke gemiddelde bekijkt: van de in totaal 3599 kilometer dijk voldoet 19% niet. Dit blijkt uit de cijfers die de waterschappen bij de provincie hebben ingeleverd voor de vijfjaarlijkse toets op de veiligheid van dijken en kunstwerken. De waterkerin-
15
foto Gelderse Smalspoor Stichting
Museum baksteenindustrie op komst
In januari 2007 stelt de provincie Gelderland het nieuwe subsidiekader voor plattelandsontwikkeling vast, het Provinciaal Meerjarenprogramma (PMJP). Op grond van deze regeling kan bij de provincie subsidie van de EU, het rijk en de provincie worden aangevraagd. Het PMJP omvat drie delen: het beleidskader, een regionale vertaalslag en het subsidiekader met de spelregels. Er is onder andere subsidie mogelijk voor natuurontwikkeling, landbouwverbetering, herstel en ontsluiting van het landschap, kleinschalige recreatie en verbetering van de leefbaarheid van het platteland. Met ingang van 1 januari 2007 krijgt de provincie de zeggenschap over de beste-
nieuws
rivieren
foto: Pogrammabureau Rivierengebied
rivieren nieuws ding van de middelen van het rijk voor plattelandsontwikkeling (Investeringsbudget Landelijk Gebied, ILG). In het PMJP wordt dit budget aangevuld met Europese middelen voor plattelandsontwikkeling (POP) en provinciale middelen. In totaal gaat het voor Gelderland om ongeveer 700 miljoen voor zeven jaar. De afgelopen vier jaar is in het Rivierengebied ruim 20 miljoen euro subsidie verstrekt aan 250 projecten. Voor meer informatie, advies en subsidieaanvraag: Programmabureau Rivierengebied, www.rivierengebied.nl, t 026 359 8030.
Zuiderklip op weg naar getijdennatuur sen, met name de grote modderkruiper, weggevangen uit de sloten die in de geul en onder de gronddepots zullen verdwijnen. Het graafwerk begint hierna. In 2007 komen de deelpolders Lepelaar en De Plomp klaar en in 2008 mogelijk Moordplaat. Als het hele gebied ingericht is, worden de dijkopeningen gemaakt. Dan kan het rivierwater het gebied instromen. De Zuiderklip heeft al een nieuwe aanlegsteiger voor natuurliefhebbers die een wandeling over de dijken willen maken. Andere recreatievoorzieningen volgen de komende jaren. Meer informatie: www.dezuiderklip.nl, of DLG regio Zuid, t 013 5950595.
‘Betuwse Bloem’ bundelt tuinbouw
Modderkruipers: in november gevangen en verplaatst. foto: DLG
16
Het 300 hectare grote gebied Zuiderklip in de Brabantse Biesbosch bij Drimmelen wordt omgevormd in een zoetwater getijdengebied met opvang voor overtollig rivierwater. In de jaren tachtig is de Zuiderklip aangelegd als waterspaarbekken voor Rotterdam. Toen het klaar was, bleek het daarvoor niet meer nodig. Nu wordt het een natuurgebied dat past bij het oorspronkelijke, dynamische karakter van de Biesbosch. Er komen geulen in lage natte terreinen die geleidelijk oplopen naar drogere stukken grond. De geulen zorgen ervoor dat bij piekafvoeren in de Bergsche Maas en de Nieuwe Merwede het water de Biesbosch in kan. Hierdoor daalt het rivierwater op bedreigde plekken met enkele centimeters. In september heeft gedeputeerde Moons van Noord-Brabant het startsein voor het project gegeven. In november zijn de vis-
Gelderland gaat onder de naam ‘Betuwse Bloem’ de komende twee jaar 700.000 euro extra besteden aan projecten die de Betuwse tuinbouw versterken: het eerste jaar 400.000 euro, het tweede jaar 300.000 euro. Verder stelt de provincie menskracht en bestuurlijke inzet ter beschikking. Het is de bedoeling dat via de Betuwse Bloem de glastuinbouw en champignon-, laanbomen- en fruitteelt meer gaat samenwerken op het gebied van ondernemerschap, transport, logistiek, bedrijfsvoering, marketing en kennisoverdracht. Ook een betere samenwerking met kennisinstellingen, brancheorganisaties en overheden zal de tuinbouwsector een impuls moeten geven. Daarnaast krijgen de productiegebieden een efficiëntere inrichting.
Gedeputeerde Staten heeft in november een bijeenkomst georganiseerd met ondernemers, gemeenten, transportsector, handel, dienstverleners en kennisinstellingen over de besteding van het budget en de bijdragen die de belanghebbenden zelf in geld en tijd willen leveren. Zo gaan tuinders uit de Bommelerwaard ervaringen uitwisselen met collega’s in Lingewaard over hoe ze burgers bij de teelt kunnen betrekken en over hoe de politiek bij de ontwikkeling van tuinbouwgebieden. De gemeenten Geldermalsen en Maasdriel pakken het initiatief op van Neder-Betuwe die publiek-private samenwerking bij lokale projecten stimuleert. Op regionaal niveau komt er een overleg tussen lokale groepen, provincie en kennisinstellingen over bijvoorbeeld gezamenlijke projecten en imago-opbouw. Meer informatie: Provincie Gelderland, Bas Nijenhuis, t 026 359 9554.
Natuur en veiligheid in Watermuseum Het landschap langs de rivier is in 25 jaar ingrijpend veranderd. De tentoonstelling ‘Natuur en veiligheid in het rivierengebied’ maakt duidelijk dat dit consequenties heeft voor de veiligheid. Op veel plaatsen is het vertrouwde cultuurlandschap met gras, koeien en schapen veranderd in nieuwe natuur met bijvoorbeeld Galloway-runderen en Konikspaarden. Die nieuwe natuur biedt ruimte bij hoge waterstanden. Maar niet altijd. Soms houden opgeschoten bomen, struiken en gras juist water tegen. Om de
rivieren nieuws rivier natuurlijk én veilig te houden blijft goed onderhoud en beheer noodzakelijk. De tentoonstelling is ingericht door Rijkswaterstaat en gebaseerd op het programma ‘Stroomlijn’ (zie Rivierenmagazine 15) om natuur en veiligheid langs de rivieren met elkaar in evenwicht te brengen. De tentoonstelling is tot en met februari 2007 te zien in het Nederlands Watermuseum in Arnhem, t 026 4452548, i www.watermuseum.nl
en een vrijgekomen pachtboerderij omgevormd tot paardenpension en informatiecentrum over de waterlinie en de directe omgeving. De Kooise minicamping en zorgboerderij in Acquoy heeft een groot stuk bos van Staatsbosbeheer gepacht, waar een bijzondere wandel- en paardenroute zal komen. De &-Route wordt door kunstenaars ontworpen en moet plezier opleveren voor alle leeftijden. Het route past in het landschap en haakt aan bij bestaande cultuurhistorische toeristische attracties.
&-Route in de startblokken Het begin van de &-Route Rivierenland voor wandelaars & fietsers & ruiters & menners & skaters & skeeleraars is er. Komend voorjaar komt er bij tien inundatievelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie een inundatiebankje te staan. Ze geven aan hoe hoog het water staat als je de velden laat onderstromen. Ook is er bij het bankje informatie over de linie en de locatie ter plekke. Verder wordt op landgoed Mariënwaerdt een bijzondere paardenroute aangelegd
Tentoonstellingen Rivierenland 1900 | 2000 In het kader van het festival Gelderland 1900 | 2000 zijn er overal in de provincie culturele activiteiten, waaronder ook tentoonstellingen in het Rivierengebied. Ze duren tot 7 januari. Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland gaat in de tentoonstelling ‘Gestroomlijnd water’ in op waterbeheersing en wateroverlast
in het Land van Maas en Waal. In streekmuseum De Roode Toren is een tentoonstelling over de 120 kilometer lange IJssellinie tijdens de Koude Oorlog. De tentoonstelling ‘Levende Liemers, leve de Liemers’ in het Liemers Museum behandelt de schoonheid en het leefklimaat van de Liemers in verleden en heden. In het kader van het festival is ook een boek verschenen over een eeuw Gelderland (zie de rubriek Rivierenboeken p. 34.) Adressen en informatie: Streekhistorisch Museum Tweestromenland, Beneden-Leeuwen, t 0487-595002, www.museumtweestromenland.nl, di, wo. en zo 13.30-16.30 uur, toegang € 3,00. Streekmuseum De Roode Toren, Doesburg, t 0313 474265, di-zo 13.30-16.30 uur, gratis. Liemers Museum,, 6901 Zevenaar. t 0316 581830, www.liemersmuseum.nl, di-vr en zo 14.00-17.00 uur, toegang € 2,50.
Verpaarding verknold?
17
Tegen de tijd dat congresbureaus zich ermee
hippische sector’ lijkt mij wel wat veel. Maar
andering van het aanzien van het buiten-
gaan bemoeien, hebben we te maken met een
goed, we kunnen niet ontkennen dat er iets
gebied wel. Menig weiland wordt verknold
serieus probleem. Want congresbureaus zijn
aan de hand is in het buitengebied.
door gestalde trailers en paardenschuilplaatsen van haastig gestapelde betonblokken met
trendwatchers. En een probleem waarover bestuurders zich langzamerhand zorgen gaan
Onze weilanden worden anders bevolkt. De
golfplaten. Overal zie je paardenzandbakken,
maken, is een probleem waar geld uit valt te
Geert Mak-idylle van melkende boerinnen op
springweides, paardenmolens en oefenbakken.
peuren. Binnenkort is er zelfs een ‘landelijke
kleine krukjes onder koeien en rammelende
En met het weiland verandert ook de omhei-
studiedag’ over ‘de ruimtelijke en economische
melkbussen op een boerenkar op weg naar de
ning: grijze schriklinten, ruwhouten omheinin-
aspecten van de verpaarding van Nederland’.
boterfabriek was al wreed verstoord door de
gen, hoge hekwerken, kunststof buizen. Alsof
Een hele dag! Met borrel toe weliswaar, maar
komst van de melkrobot, maar nu blijkt ook
men het niet eens kan worden over de wijze
een dag lang praten over de ‘potentie van de
nog eens dat de koeien zelf er niet meer zijn.
waarop paarden het beste kunnen worden
Althans niet in de wei. Wellicht nog in de stal,
tegengehouden. Ik vind het allemaal geen
maar ook daar neemt hun aantal af.
gezicht. Hoewel ik in zijn algemeenheid
Zoals het met het varken gegaan is, zo vergaat
onderschrijf dat er minder regels moeten
het nu de koe. Van buiten naar binnen. Buiten
komen voor het buitengebied, zou ik de
wordt de plaats van de gezellig herkauwende,
verpaarding best willen opzadelen. met een
schonkige dames ingenomen door vrolijk
paar nieuwe regeltjes. En dáár dan een
dravende pony’s en briesende paarden. Boeren
hippische studiedag over houden.
column
verhuren hun weilanden aan de vaders van paardminnende pubermeisjes. Er zijn ineens veel paardenpensions. Waar eerst de koe stond, wordt nu de stadsmens uitgemolken. Nederland verpaardt en ontkoeit, zegt men. Wat is daarvan het probleem? De verandering van beestensoort is niet zo erg, maar de ver-
Paul Wilbers, burgemeester van Ubbergen
mijn mooiste plek
18
‘Een dijk van een kroeg vo ‘Je ziet ze nog maar zelden, zo’n kroeg voor jong en oud.... Waar de gastvrijheid om de barman draait. Zijn muziek het bier verwarmt....’ Erwin Velders en Rob Duvivier bezingen op hun nieuwste cd Helder Heden de kroeg van hun vriend Erik Ruijsink: Morrison’s Pub aan de Waal in Rossum. Daar begon hun carrière als zingend duo aan een oude piano, waarvan de klep nauwelijks omhoog kan en waarover vele liters drank zijn gevloeid. ‘....Een dijk van een kroeg, voor jou en voor mij. Daar aan de dijk. Een plek voor vermoeide helden, een plaats voor muziektalent. Waar elk verhaal zich al vertelde. Waar de piano is ontstemd....’
Hoe waar dat is, hebben ze bij hun debuut gemerkt. Overigens verliep die start allesbehalve glansrijk. ‘Een ramp. We waren pas twee maanden bezig en hadden nog maar drie nummers, eigenlijk 2,5. Niemand die luisterde. Of je stopt radicaal of je probeert het nog een keer.’ Dat laatste deden ze, twee weken later in Leerdam. ‘Mensen werden stil, sommigen huilden. Vanaf dat moment is het gebeurd.’ Ze zijn goed en wel drie jaar bezig en er liggen al twee cd’s. ‘Wereldberoemd tussen Zaltbommel en het café in het dorp Rossum’, schreef de Volkskrant. Afgelopen zomer tijdens hun
foto’s Hans Dijkstra/bvBeeld
19
oor jou en voor mij’ pubsessies, een soort openbare repetities waar ze hun liedjes uitprobeerden, zat Morrison’s stampvol. Het duo maakt inmiddels landelijk een opmars en is steeds vaker te horen op radio en tv. ‘Het is net een jongensboek’, zegt Velders. Binnenkort neemt Herman van Veen een nummer van hen op voor zijn nieuwe cd met Hollandse liedjes, waarvoor ook Frank Boeijen, De Kast, Paul de Leeuw en andere Nederlandse groten zijn gevraagd. Hun uiteindelijke doel: het theater in. Veel liedjes zijn ontstaan aan de vleugel in de opkamer van het dijkhuis van Duvivier. Hoekje om bij Morrison’s Pub en je bent
er. ‘We zaten er wel vijf, zes uur non-stop te werken. We maakten na het eten wel ommetjes over de dijk om dan toevallig uit te komen bij Morrison’s.’ Duvivier zocht ook geregeld met zijn notitieboekje de dijk op. ‘Om me door de omgeving te laten inspireren. Hier krijg je de ruimte.’ Tegenwoordig woont Duvivier in Den Bosch, maar Velders en Duvivier hebben blijvend een stempel op Rossum gedrukt. Bij sluitingstijd klinkt in Morrison’s Pub steevast: ‘....Je vind ze nog maar zelden, zo’n kroeg met een kloppend hart. Waar je thuis bent als je binnen komt. De muziek je heeft geraakt....’
ruimte
voor de
rivier
Waalweelde: een beter plan voor
Hoe is het idee voor Waalweelde ontstaan?
20
‘Twee jaar geleden waren we in dit deel van het land met een grote groep van vijftig bestuurders bezig met de voorbereidingen voor de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Deze stuurgroep deed de grote lijnen en dat was al moelijk genoeg. Wij waren intussen met een kleine club binnen de stadsregio op zoek naar gebiedsdelen,
waar we een schepje kwaliteit er bovenop zouden kunnen doen. Want we hebben nú de kans om meer te doen dan alleen veiligheid waarborgen.’
Hoe ging het verder? ‘In een strategische bijeenkomst met een kleine groep bestuurders, actiegroepen, wethouders en ontgronder Delgromij concludeerden we dat we op twee plekken het PKB-plan sterk kunnen verbeteren: bij het splitsingspunt van Pannerdensch Kanaal en IJssel (IJsselkop) en langs de Waal tussen de Duitse grens en Gorinchem, waar op een traject van 60 kilomter kribverlaging is gepland. Voor dat laatste is het project Waalweelde onstaan. Want het is niet erg verstandig om de gereserveerde miljoenen euro’s belastinggeld alleen maar aan kribverlaging uit te geven. We kunnen ook wat doen aan ecologie, economie en esthetica. Het lijkt erop dat wij voor dezelfde of lagere prijs dezelfde veiligheid kunnen garanderen én meer kwaliteit kunnen krijgen dan met de PKB-plannen.’
Is er wel tijd voor een nieuw plan voor de Waal? ‘Ja, we hebben alle tijd, want het gaat om maatregelen voor de langere termijn. Die tijd had het PKB-traject Ruimte voor de Rivier niet, wat ertoe heeft bijgedragen om alleen maar kribverlaging voor te stellen. Wij kunnen nu twee jaar lang in alle rust met de grootste zorgvuldigheid betere plannen maken, die ook aan de veiligheidsdoelstelling voldoen. Want aan de doelstelling dat de Waal in 2050 18.000 kuub water per seconde bij Lobith moet kunnen verwerken, tornen we niet.’
Wie doen er allemaal mee aan Waalweelde? ‘Alle twintig gemeenten langs de Waal tussen de Duitse grens en Loevestein, actiegroepen, natuur- en milieuorganisaties, een ontwerpbureau, onderzoeksbureau, Radboud Universiteit, de provincie Gelderland en anderen. Een de charmantste trekken van dit project is dat niet alleen bestuurders en ambtenaren ermee bezig zijn. Ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en maatschapfoto Provincie Gelderland
De Waal niet alleen veiliger maar ook mooier maken. Dat is het streven van de deelnemers van het project Waalweelde, dat op 23 november van start is gegaan. Over twee jaar presenteert de regio een alternatief aan het rijk dat het huidige plan van kribverlaging moet vervangen. De inbreng van bewoners en maatschappelijke groepen is meer dan welkom. ‘Zij kennen vaak als geen ander de plaatselijke situatie’, zegt initiatiefnemer Jaap Modder. De voorzitter van het college van bestuur van Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) is ook voorzitter geworden van het consortium dat de kar gaat trekken.
voor de
rivier
de Waal
foto Provincie Gelderland
ruimte
pelijke organisaties zijn lid van het consortium dat het meeste werk gaat doen. Allemaal mensen met een sterke betrokkenheid en kritische blik.’
Hoe doen burgers mee? ‘Op verschillende manieren. Op een interactieve site kan iedereen voorstellen gaan indienen. Ook toetsen wethouders er hun ideeën, waarover iedereen (anoniem) kan stemmen. Er komen ook gewone bijeenkomsten en inloopavonden bij gemeenten. Anders dan bij gewone inspraakavonden ligt er geen plan dat al bijna af is.’
Maakt een alternatief plan kans? ‘Natuurlijk, maar alleen als bewoners en bestuurders langs de Waal ervan overtuigd raken dat het kan en ook meewerken aan het ontwikkelen van betere ideeën en plannen voor dit deel van ons riviersysteem. In Den Haag krijgen we zeker medewerking. Dat heb ik wel begrepen van Ingwer de Boer, de nieuwe directeur van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier.’
Karakteristieke Hanzesteden zoals Zutphen moeten hun authenticiteit behouden
IJssel als proef voor ruimtelijke kwaliteit Meer informatie: www.waalweelde.nl
Bakens aan het water Een lint van spraakmakende kunstobjecten langs de rivieren. Als bakens aan het water. Dat is de ambitie van het gelijknamige project en prijsvraag van de gemeenten in Regio Rivierenland en de provincie Gelderland. De komende jaren zullen er maatregelen langs de grote rivieren worden uitgevoerd om de veiligheid bij hoogwater te waarborgen. Dat betekent op veel plaatsen een ingrijpende verandering van het aanzien van rivieren en uiterwaarden. Andries Heidema, burgemeester van de gemeente Neder-Betuwe en voorzitter van de stuurgroep die de prijsvraag Bakens aan het Water begeleidt: ‘Het mag geen kaalslag worden. Integendeel. De noodzakelijke veranderingen in uiterwaarden moeten leiden tot nieuwe kwaliteit; een nieuw uiterwaardenlandschap dat aantrekkelijk is om naar te kijken en waar ruimte is voor allerlei gebruik. Denk
aan recreatie, landbouw, natuur en soms zelfs wonen en werken. Anders dan wat we nu kennen, maar zeker zo aantrekkelijk.’ ‘Aansprekende kunstobjecten nabij de rivier kunnen een extra dimensie toevoegen aan deze nieuwe kwaliteit. Met een prijsvraag nodigen we kunstenaars uit om voorstellen in te dienen. Je kan bijvoorbeeld denken aan een beeld, maar ook aan landschapskunst of aan het omvormen van een bestaand object zoals een oude steenfabriek. De beste inzendingen zullen o.a. in een reizende expositie en in boekvorm worden gepresenteerd.’ Het project en kunstproject is op 23 november van start gegaan, gelijk met de officiële aftrap van het project Waalweelde. Meer informatie: Centrum Beeldende Kunst Gelderland, Hermelinde van Xanten, t 026-3771344, i www.ckbgelderland.nl
In de PKB Ruimte voor de Rivier is afgesproken dat de rivierverruimende maatregelen niet alleen bedoeld zijn om de veiligheid te garanderen. Ze moeten ook een betere ruimtelijke kwaliteit opleveren.
21
ruimte
voor de
rivier
Alles op alles voor de IJsselsprong’ Rijkswaterstaat zet aan de linkeroever van de IJssel bij Zutphen in op twee dijkverleggingen om de rivier meer ruimte te geven. Het gaat om het noordwestelijk gelegen gebied Voorster Klei en zuidwestelijk gelegen Cortenoever. Deze voorgenomen maatregelen uit de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier stuit echter op verzet bij de bevolking. Maar ook de provincie en betrokken gemeenten zijn er niet blij mee. ‘Dijkverleggingen verbeteren niet echt de ruimtelijke kwaliteit’, vindt gedeputeerde Theo Peters van de Provincie Gelderland. ‘We hebben een veel beter alternatief: de IJsselsprong.’
22
Omdat dit lastig in woorden is uit te drukken, komt er nu een proef langs de IJssel. Deze proef moet uiteindelijk een ‘handreiking ruimtelijke kwaliteit’ opleveren, waarmee ontwerpers, plannenmakers en dergelijke aan de slag kunnen. De handreiking is een hulpmiddel voor het maken van inrichtingsplannen. En dan niet alleen voor de PKB-maatregelen maar ook voor andere ontwikkelingen in het gebied, zoals ontgrondingen en stedenbouw. De handreiking beschouwd de IJssel als één groot samenhangend geheel. Het initiatief voor de handreiking komt voort uit de PKB Ruimte voor de Rivier, dat dit jaar door het kabinet en de Tweede Kamer is vastgesteld. Provincie Overijssel trekt de proef. Als het een succes wordt, komt er een voorstel om ook voor de overige riviertakken een dergelijke handreiking te maken. De handreiking moet in ieder geval opleveren dat de identiteit van de verschillende trajecten van de IJssel gewaarborgd blijft. Het kan niet zo zijn dat de IJssel als De stuurgroep IJsselsprong is een samenwerkingsverband van de gemeenten Brummen, Voorst en Zutphen, regio Stedendriehoek, provincie Gelderland en Waterschap Veluwe. De stuurgroep heeft als taak alle ontwikkelingen aan de westzijde van de IJssel in één keer goed aan te pakken: de woningbouwopgave uit de Regionale Structuurvisie 2030, de riviermaatregelen uit de PKB, het oplossen van de regionale verkeersproblematiek, de aandacht voor de cultuurhistorische waarden én het bieden van extra ruimte voor natuur en landschap. Om alles goed op elkaar te kunnen afstemmen komt er één Intergemeentelijke Structuurvisie voor het hele gebied ten westen van de IJssel tussen Cortenoever en de Voorster Klei.
groene rivier met zijn karakteristieke Hanzesteden zijn authenticiteit gaat verliezen. Het is de uitdaging om die identiteit van de huidige IJssel op te zoeken. Zo moet de handreiking voor iedereen die actief is langs de IJssel een startpunt en een inspiratiebron worden. Meer informatie bij Peter van Wijk, e
[email protected] ‘Recht tegenover de stad Zutphen liggen kansen. Hier kunnen we naast de doelstellingen voor ruimte voor de rivier tegelijkertijd ook woningbouw (3000 woningen) realiseren, het landschap versterken, de cultuurhistorie benadrukken en de infrastructuur verbeteren.’ Hier valt dus heel wat aan ruimtelijke kwaliteit te winnen, is de overtuiging van gedeputeerde Theo Peters, tevens voorzitter van de stuurgroep IJsselsprong. Hij geeft een paar voorbeelden: ‘We kunnen een hoogwatergeul aanleggen. Daarvoor gaan we een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren. Het is de uitdaging om van de toch al geplande woningbouw
meer te maken dan een Vinex-locatie. We kunnen de nieuwe wijk inpassen in het landschap en verbinden aan de cultuurhistorie, zodat de ruimtelijke kwaliteit toeneemt. De infrastructuur kunnen we verbeteren door onder meer de drukke N345 tussen de IJssel en het plaatsje De Hoven tegenover Zutphen, meer landinwaarts te leggen.’ Peters’ visie dat de IJsselsprong beter is voor de regio dan de twee dijkverleggingen wordt ook gedragen door de gemeenten Zutphen, Brummen en Voorst, Waterschap Veluwe én de Tweede Kamer. Ook staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen en het ministerie van VROM staan open voor een regionaal alternatief. Peters: ‘We gaan alles op alles zetten om een goed alternatief neer te leggen. We willen een plan dat minstens gelijkwaardig is aan de voorgestelde dijkverleggingen. Per saldo moet het extra winst opleveren voor de waterstandsdaling en de ruimtelijke kwaliteit.’
Samenspraak Hoe het regio-alternatief eruit gaat zien, is nog niet precies bekend. ‘Daar gaan we juist komend jaar in samenspraak met de bevolking heel hard aan werken. Er komt een klankbordgroep van belangenorganisaties onder voorzitterschap van Wim Burgering, oud-burgermeester van gemeente Barneveld. Om het klankbord echt invloed te geven is hij tevens advi-
voor de
rivier foto Gemeente Deventer
ruimte
Deventer ontwikkelt eigen nevengeul
‘Zo kunnen we zo goed mogelijk de belangen van de bewoners behartigen en meer namens de bewoners een projectvoorstel doen’, zegt Pim Nijssen, projectleider van de maatregel bij De Worp. ‘Het ministerie van Verkeer en Waterstaat vindt het een goed idee dat de gemeente zelf de plannen maakt.’ Als aftrap is er op 16 oktober een uiterwaardenavond georganiseerd. Bijna driehonderd mensen discussieerden in een bomvolle zaal over de kansen en bedreigen van de rivierverruimende maatregelen in hun woonomgeving. ‘Het was een succes. We gaan dit zeker vaker doen. Er waren bewoners met kritische opmerkingen maar ook bewoners die in rivierverruiming juist mogelijkheden zien om dingen te verbeteren. Het gaat om hun achtertuin, dus we willen de wensen graag horen.’
Overigens wil de gemeente alleen onder bepaalde randvoorwaarden zelf met de bewoners het plan ontwikkelen. Het beschermde stadsgezicht moet worden behouden. Ook het bijzondere Worpplantsoen aan de overkant van de IJssel met het statige IJsselhotel moeten blijven functioneren. Verder wil de gemeente de padenstructuur uitbreiden, zodat mensen een rondje vanuit de binnenstad naar de overkant van de rivier en weer terug kunnen maken. Dat de nevengeul geen technische strook water wordt maar een zorgvuldige inpassing krijgt, staat voor de gemeente buiten kijf.
Verkeer en Waterstaat is akkoord gegaan met de voorwaarden die de gemeente heeft gesteld. Op 20 december 2006 wordt de overeenkomst tussen gemeente, ministerie en provincie getekend. Nijssen: ‘Dan begint het pas. De gemeente moet een planstudie en diverse geulvarianten ontwikkelen. Voor input komen diverse bewonersavonden en we stellen een klankbordgroep in.’ Medio 2008 bieden gemeente en provincie hun voorkeursvariant aan de staatssecretaris aan. Meer informatie bij Pim Nijssens, e
[email protected] of www.deventer.nl. Zoek op ‘bewoner’, ‘leefomgeving’, of ‘water’.
23
De nevengeul is gepland tegenover het stadsfront aan de IJssel foto Gemeente Deventer
Bij Deventer komen twee maatregelen: een nevengeul bij de Keizers- en Stobbenwaarden en een nevengeul tegenover de binnenstad in de Bolwerkersplas, de strook voor het Worpplantsoen en de Ossenwaard. Voor de Keizers- en Stobbenwaard neemt provincie Overijssel het initiatief. Gemeente Deventer is de trekker voor de andere geul.
Weer wonen op terpen In de Klompenwaard bij Doornenburg ligt een ‘snuffelterp’, een terp waaraan iedereen kan snuffelen hoe het is om te wonen en te leven op een terp. Biedt dit 6000 jaar oude Hollandse concept nu uitkomst
24
voor de grote hoeveelheden vervuilde baggerslib? En is het een aantrekkelijke en veilige nieuwe vorm van wonen? ‘Ja’, vindt Jan Dirk van Duijvenbode van het Waterbouw Innovatie Steunpunt (WIS) van Rijkswaterstaat.
Het was deze zomer een vrolijke bedoening bij de terp. Op een afgezet stukje – om de koeien, paarden en konijnen buiten te houden – zaaiden kinderen van twee basisscholen uit Doornenburg zonnebloempitjes in de moestuin en werden er rode koolplantjes en andere groenten geplant. De bedoeling was te kijken of je op zo’n terp van baggerspecie veilig groenten kunt verbouwen. Om de kwaliteit van het grondwater te meten, zijn er peilbuizen de grond in geslagen. Op de terp staat ook een houten huisje, voor het idee. Want een echt huis was niet haalbaar vanwege allerlei regels en wetten. Jan Dirk van Duijvenbode vond dat jammer. Hij zou zelf graag op zo’n unieke plek in de uiterwaarden willen
wonen. ‘Het is hier toch prachtig! En je zit veilig op deze hoogte. De jaarlijkse kans op een overstroming is hier 1 op 50.000. Dat is vergelijkbaar met de kans dat je met zes dobbelstenen zes zessen gooit, terwijl je maar een keer per jaar mag gooien. In de rest van het Rivierengebied is die kans 1 op 1250, dus ongeveer 40 keer zo groot. Het verschil lijkt groot, toch ligt het hoge deel van de terp maar 1.40 meter hoger dan de bestaande dijken.’
Grote belangstelling Van Duijvenbode staat niet alleen in zijn wens om op zo’n terp te kunnen wonen. Veel bezoekers van de snuffelterp heeft hij daar ook naar gevraagd. Wat blijkt? Liefst 80 procent zou wel op een terp
Kinderen van twee basisscholen in Doornenburg tussen de zonnebloemen die ze zelf zaaiden.
wonen, ook al is de terp gebouwd op verontreinigde grond, afgedekt met een “leeflaag” schone grond. ‘Met die vervuiling valt het uiteindelijk ook wel mee omdat het vervuilde deel van de uiterwaardengrond bij het afgraven is vermengd met een dun laagje van de schone grond die daaronder zit.’ Hoe stond het uiteindelijk met de groenten? De rode kool die in de schone leeflaag wortelde, kwam vlekkeloos door de analyse. De kolen bleken helemaal aan de wettelijke normen te voldoen. Er zaten evenveel zware metalen in als in de rode kool uit de supermarkt. Maar bij de zonnebloemen was het een ander verhaal. De zaadjes waren direct in de vervuilde grond gezaaid. De geoogste zonnebloempitten bevatten iets te veel lood, maar de zonnebloempitten uit de supermarkt iets te veel cadmium! Het grondwater was in orde.
Wedstrijd Alweer drie jaar geleden is het idee van een terp van baggerspecie waarop je kunt wonen ontstaan. Om het idee aansprekend te maken en onder de aandacht te brengen schreef Rijkswaterstaat een ontwerpwedstrijd uit voor scholieren én voor ontwerpteams. De belangstelling was groot: 13 klassen en 38 bedrijven deden mee. Van Duijvenbode: ‘Het was de bedoeling dat het team met winnende plan het ook echt gaat uitvoeren. Maar er zijn zoveel regels die de uitvoering belemmeren, dat dit helaas nog niet is gelukt. Er zijn wel veel iniatieven en we denken dat in 2007 de eerste nieuwe terp van bagger echt gebouwd gaat worden.’ Van Duijvenbode wilde niet langer wachten en is zelf maar op zoek gegaan naar
foto’s Rijkswaterstaat
De snuffelterp ligt op het punt waar de Rijn zich splitst in de Waal en het Pannerdensch Kanaal.
25 een plek om het innovatieve idee van wonen op een terp uit te voeren. En opeens was daar de Klompenwaard, een buitendijks natuurgebied waar sinds 1999 130.000 kuub verontreinigde uiterwaardengrond ligt opgeslagen onder een laag schone grond. Het is één van de weinige plekken in Nederland waar verontreinigde uiterwaardengrond als een verhoging – een terp – in het landschap ligt. Een ideale vluchtplaats bij hoogwater voor de Galloway-runderen en Koninkpaarden. En daar was hij ook voor bedoeld. Na overeenstemming met de beheerder Staatsbosbeheer, de provincie en de gemeente Lingenwaard kon een gedeelte van de terp ingericht worden als proeftuin.
Mening van omwonenden De vervuilde grond is afkomstig van de uiterwaard zelf. Bij de omvorming van de waard in natuur is namelijk veel grond vrijgekomen. Er is een meestromende nevengeul en een watergeul gegraven, en de waard is verlaagd tot op de schrale zandgronden om meer wilde planten te
krijgen. Een deel van die vrijgekomen grond is vervuild door rivierslib met zware metalen. En dat is dus nu in de terp opgeslagen en geïsoleerd. Behalve dat de terp ideaal is voor de proef van Van Duijvenbode, ligt hij dicht bij de bewoonde wereld. Een prima plek om 15 omwonenden naar hun mening te vragen. Belangrijkste conclusie is dat bewoners het belangrijk vinden dat de terp is gemaakt van grond uit de “eigen” uiterwaard. Grond van elders roept weerstand op, omdat ze ervan uitgaan dat andere grond viezer is dan die uit hun eigen uiterwaard. Verder vinden de om-
wonenden de terp goed in het landschap passen. Ze denken dat nieuwe terpen goed gebruikt kunnen worden als uitkijkpost of als een vestigingsplaats voor bedrijven. Volgens Van Duijvenbode is het ook goedkoper om vervuild slib in het gebied zelf te verwerken. Hij concludeert: ‘Het lijkt erop dat terpen een nuttige, veilige en duurzame bestemming zijn voor baggerspecie en dat ze een veilige plek zijn om te wonen.’ Voor meer informatie over terpen: www.rijkswaterstaat.nl/terpen of het werk van het WINN: www.waterinnovatiebron.nl
Wat te doen met 10 miljoen kuub bagger en vervuilde grond? Jaarlijks komt er bij Lobith en Eijsden 10 miljoen kuub bagger met het rivierwater ons land in, genoeg om een nieuwe dijk van 64 kilometer aan te leggen. Bij het geven van ruimte aan onze rivieren komt nog eens evenveel grond vrij: uiterwaarden worden afgegraven, nevengeulen gegraven en dijken opgehoogd, versterkt of verlegd. Wat te doen met deze gigantische hoeveelheden slib en grond? Nu nog krijgt het grootste deel een herstemming als bouw- of grondstof voor wegen, dijken of grondstof. Als de verontreiniging te sterk is wordt het geborgen in baggerdepots. Rijkswaterstaat zoekt ook nieuwe toepassingen, zoals terpen van baggerspecie.
fort sint andries
Weinig inspraakreacties op MER Hurwenense Uiterwaard De inspraak op het Milieueffectrapport (MER) voor de Hurwenense Uiterwaard heeft slechts zes bezwaarschriften opgeleverd. Ook van de inspraakavond in oktober hebben maar een beperkt aantal mensen gebruik gemaakt. Gezien de omvang van de plannen is dit opvallend.
26
De reactie van de aanwezigen op de inspraakavond ging vooral over het waarom van verandering. De uiterwaard is toch al zo mooi? Bewoners hebben liever niet dat er gegraven wordt. Ook leefden er vragen over de relatie met de PKB Ruimte voor de Rivier. In de PKB kiest de overheid voor kribverlaging langs de Waal om de veiligheidsdoelstelling te realiseren. Dan zijn de maatregelen in de Hurwenense Waard toch niet meer nodig? Hans Kreuwel van de Dienst Landelijk Gebied erkent dat dit lastig is uit te leggen. Hij benadrukt dat de geplande ingrepen in de uiterwaard niet alleen gericht zijn op het verlagen van de waterstand. Ook om ruimte te maken voor nieuwe natuur en om bestaande natuur uit te breiden, moet er gegraven worden.
Wel of geen nevengeul Schriftelijke inspraakreacties zijn ingediend vanuit de betrokken adviesgroep, door een bewoner, een boer, de gemeente Maasdriel en de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). De adviesgroep heeft een voorkeur uitgesproken voor MER-alternatief 2 met maaiveldverlaging. Ze is tegen grootschalige ingrepen en wil in ieder geval geen meestromende nevengeul, omdat die op een onlogische plek komt te liggen en een deel van de uiterwaard ontoegankelijk zou maken voor wandelaars en strandbezoekers. Gemeente Maasdriel ondersteunt deze reactie van de adviesgroep. Volgens de Dienst Landelijk Gebied is het verschil in toegankelijkheid tussen de drie alternatieven beperkt. In alle alternatieven blijft de stroomrug langs de Waal aan één zijde toegankelijk, met uitzondering van perioden met hoog water. Staatsbosbeheer, als toekomstig beheerder, vindt het juist wenselijk dat zo een natuurlijke zonering van het recreatief gebruik ontstaat. Het ROB vraagt om uitgebreider onderzoek in de uiterwaard te doen. De agrariër met grond in de uiterwaard heeft het liefst niet dat alles
in één keer op de schop gaat, zodat hij zijn bedrijf zo lang mogelijk kan voortzetten. Als alle inspraakreacties zijn verwerkt neemt de provincie als coördinerend bevoegd gezag in de mer-procedure een besluit over de voortgang van de herinrichting van deze uiterwaard.
De Kil Weinig discussie bestaat er over de noodzaak om de inrichting en het beheer van het bestaande natuurreservaat De Kil in de zuidwesthoek van de uiterwaard met voorrang aan te pakken. De natuurwaarden in deze oude meander van de Waal zijn sterk achteruit gegaan door met name veranderingen in de waterhuishouding. De provincie bekijkt nu de mogelijkheden om voor dit gebied een deelplan uit te werken. Meer informatie bij OLG, Hans Kreuwel, t 026 3781260 of e
[email protected]
In het MER zijn drie alternatieven gepresenteerd, waarvan de effecten op onder andere milieu, natuur en landschap zijn onderzocht. Die varianten zijn: (links) het voorkeursalternatief met een relatief kleine nevengeul,(midden) het meest milieuvriendelijk alternatief 1 met een brede geul en (rechts) het meest milieuvriendelijk alternatief 2 met maaiveldverlaging. Alle alternatieven gaan uit van een verdeling van de uiterwaarden in drie deelgebieden voor water, natuur en landbouw.
foto Delgromij
Het pilotproject van Natuurmonumenten in de Hemelrijksewaard bij het Brabantse Lith is in september begonnen. Door kleiwinning zal hier een nieuw riviermoeras ontstaan met drijvende waterplanten en in de oever planten als gele lis, rietgras, lisdodde en riet. De nieuwe natuur moet zo aantrekkelijk worden, dat met name de karekiet en de roerdomp zich er weer willen vestigen. Over vijf jaar is het gebied klaar en wordt het door een wandelpad toegankelijk. Om de start van de natuurontwikkeling te vieren heeft gedeputeerde Annemarie Moons van Noord-Brabant het project in november officieel geopend. Enkele hectaren zijn al voor kleiwinning afgegraven tot op de onderliggende zandlaag. De keramische klei is bedoeld voor de keramische industrie en wordt per schip afgevoerd, aldus Iwan Reerink van Delgromij In totaal gaat het om 27 hectare te vergraven uiterwaard en om circa 50 hectare nieuw moerassig natuurgebied, waar de oude geulpatronen van rond 1800 weer enigszins zichtbaar worden gemaakt. Vervolgens zal op de vrijgekomen zandlaag
de natuur zich spontaan ontwikkelen. Het project maakt deel uit van het grote initiatief Meer Maas van Vereniging Natuurmonumenten, die van alle Maasuiterwaarden een aaneengesloten natuurgebied wil maken. Ook hoort het project bij de natuurontwikkeling in Fort Sint Andries, waarbij Rijkswaterstaat voor de hele Hemelrijksewaard (230 hectare) natuurontwikkelingsplannen maakt. Natuurmonumenten is vooruitlopend op die plannen begonnen om te kijken of de natuurdoelen die Rijkswaterstaat stelt te halen zijn.
Nieuwe fietsbrug over sluis De sluis St. Andries, die de Waal en de Maas verbindt, krijgt in december een nieuwe fietsbrug. De oude was aan het eind van zijn levensduur. De draagkracht was niet meer voldoende, zeker niet voor speciale diensten zoals ambulances die de brede fietsbrug ook gebruikten. Twee dagen is de brug voor de scheepvaart gestremd geweest. Tijdens het plaatsen van de nieuwe fietsbrug gaan de fietsers over één baan van de autobrug, en heeft het gemotoriseerd verkeer de beschikking over de andere baan. Eind december is de fietsbrug over de sluis klaar.
27
foto Hans Dijkstra/bvBeeld
Graven voor riviermoeras in Hemelrijksewaard
het bezoeken waard
28
Een groene oase lang Landgoed Loenen ligt ten westen van het dorp Slijk-Ewijk aan de Waal. Het ademt een weldadige rust uit en je kunt er prettig wandelen. Maar er ligt meer in het verschiet. Het is de bedoeling drie wandelEen man rust even uit op een bankje aan de Waaldijk. Hij kijkt uit over de uiterwaarden, waar net een familie met jonge kinderen terugkomt van een struintocht langs de rivier. De schepen zie je vanaf deze hoge plek prachtig langs varen en op de imposante Waalbrug zoeft het verkeer op de A50 voorbij. Onder aan de dijk, precies achter hem, begint iets wat lijkt op een bos. “Heerlijkheid Loenen” staat er in zwarte letters op het witte toegangshek. Het landgoed is een plek die in het najaar, winter en voorjaar beschutting biedt tegen gure wind en in de zomer tegen de hete zon, zegt de man op de dijk. Hij komt daar dan ook regelmatig. Want verder is hier in de directe omgeving geen bos. Daarvoor moet je de
routes aan te leggen en een moerassig gebied dat het landgoed met strandpark SlijkEwijk verbindt. Dan ontstaat één groot recreatief gebied van 300 hectare om te wandelen, te fietsen en te verpozen. Waal of de Neder-Rijn over. Het meest opvallend aan het landgoed is de Grote Allee, de lange laan met mooie oude beuken en eiken. Je loopt er over een bed van eikeltjes en beukennootjes. Links en rechts geeft de laan je doorkijkjes naar weilanden, akkers met maïsstoppels, een enkele landgoedboerderij en de dijk. Ook al loop je hier tussen de dikke bomen door, de rivier is altijd dichtbij. Ganzen vliegen over en je hoort de schepen. Het is een gezellige laan waar mensen joggen, fietsen, wandelen en hun hondje uitlaten.
Landhuis Hoogtepunt is het landhuis uit 1825 midden op het landgoed, dat momenteel
helemaal wordt gerenoveerd. Hier stoppen mensen om te kijken door het hek. ‘Kijk het koetshuis is helemaal opgeknapt en het huis heeft een serre gekregen.’ Vanaf het huis loop je makkelijk even naar de dijk om te genieten van een prachtig uitzicht over de uiterwaarden met daarin een grote kolk. Terug naar de allee. Loop je die helemaal af, dan kom je uit bij landgoedboerderij De Grote Doorn van familie Bunt met fruitteelt en geitenhouderij. De boerderij dateert uit 1771 en is daarmee het oudste gebouw van het landgoed. Op vrijdagen (13.00-20.00 uur) en zaterdagen (9.00-16.00 uur) kun je er in de winkel terecht voor lekkere verse geitenzuivel en streekproducten van andere bedrijven uit de omgeving.
Uitbreiding wandelpaden Het landgoed is veel beter te ontsluiten en te verbinden met het aangrenzende Strandpark Slijk-Ewijk. Dat vinden ook de gemeente Overbetuwe, Recreatiemaatschappij Rivierengebied, Staatsbosbeheer en Zandwinmaatschappij Dekker van der Kamp. Ze zijn van plan om een spannen-
foto’s Hans Dijkstra/bvBeeld
gs de Waal de vlonderroute naar de achterkade aan te leggen. Daarmee verbinden ze de zuidelijke kant van het strandpark en het landgoed met elkaar. Bij dit deel krijgt de natuur volop ruimte met moerassige oeverzones, slikplaten, struweel en bos.
Landgoed Heerlijkheid Loenen bestaat al meer dan duizend jaar. Op de plaats waar tegenwoordig het adellijke huis Loenen staat, was vroeger een kasteel. Landgoed Loenen is ook wat betreft natuur bijzonder. Het herbergt een zeldzaam Nederlands bostype: een nat essen- en eikenbos. Verder vind je er afwisselend landbouwgrond, park, lanen en een stuk uiterwaard. Het landgoed is in 2002 grotendeels gekocht door Dienst Landelijk Gebied en in 2005 in eigendom gekomen van Staatsbosbeheer, die sindsdien het beheer uitvoert. Alleen het hart van het landgoed, het landhuis met omliggende grond en gebouwen, is nog in particulier eigendom.
Er komen ook bewegwijzerde routes van ongeveer 3,7, 7 en 7,5 kilometer lang, met informatiepanelen, bankjes, picknicktafels, klaphekjes en overstapjes. Als alles doorgaat beslaat het wandelgebied straks niet meer alleen de 200 hectare van het landgoed maar ook de 100 hectare van het strandpark. Aan de rand van het landgoed komt een kleine parkeervoorziening. De provincie heeft voor de aanleg subsidie gegeven. Wanneer de paden klaar zullen zijn, is nog lastig te zeggen. De vergunningen, en dat zijn er veel, moeten nog worden aangevraagd.
Landschapsvisie Overigens is de gemeente nog veel meer van plan in het gebied. Samen met de diverse organisaties die in het gebied werkzaam zijn en met bewoners met gebiedskennis, zijn de wensen verwoord in de landschapsvisie Slijk-Ewijk/Landgoed Loenen. De uiterwaarden zijn nu maar op enkele plekken toegankelijk. Om dit te verbeteren bestaat het idee om een struinpad over de zomerkade tussen het
29
dorp Slijk-Ewijk naar het landgoed aan te leggen. In het plan staat dat in de toekomst ook twee oude veerstoepen in ere worden hersteld. Bij een van de veerstoepen komt dan een voet- en fietsveer, zodat mensen aan de overkant bij Beuningen makkelijker het landgoed kunnen bereiken. Het oorspronkelijke besloten karakter van de oeverwallen wil de gemeemte versterken door op veel plaatsen langs de wegen bomen te planten, door particulieren te stimuleren hun erf te beplanten of houtwallen te zetten. Het is de bedoeling het stelsel van wandel- en fietspaden nog verder uit te breiden en een oud kerkpad te herstellen. Maar zover is het allemaal nog niet. Voorlopig kunnen wandelaars toe met de mooie allee, de achterkade en de uitwijkmogelijkheden naar het strandpark, de dijk en de uiterwaarden. Bekijk ook even het mooie witte dijkkerkje en Slijk-Ewijk, het knusse dorpje erachter op de oude stroomruggrond.
Met de Kaderrichtlijn Water wil de Europese Unie de waterkwaliteit in alle stroomgebieden fors verbeteren. De richtlijn heeft zeker consequenties voor
het Gelderse Rivierengebied. Het oppervlaktewater en ook het grondwater zijn nog niet schoon genoeg.
foto Hans Dijkstra/bvBeeld
Schoner water in het Rivierengebied
30
Door de Europese richtlijn die in 2000 in werking is getreden, is het beheer van de waterkwaliteit minder vrijblijvend geworden. Waterbeheerders krijgen te maken met strenge normen voor verscheidene gevaarlijke stoffen in het grondwater. Nederland moet regelmatig rapporteren aan Brussel en zal goede argumenten moeten hebben als doelen niet gehaald worden. In 2015 moeten de lidstaten de waterkwaliteit op orde hebben. Ook in het Rivierengebied kunnen we uitzien naar schoner water. ‘Weliswaar zie je in het gebied niet altijd aan het water dat het vervuild is. Het water kan helder zijn, maar toch kunnen er gemene stoffen in zitten zoals bestrijdingsmiddelen en zware metalen’, zegt Steven Visser, coördinator van de Europese Kaderrichtlijn Water bij de Provincie Gelderland.
Ecologisch gezond De Kaderrichtlijn stelt twee doelen: de chemische én de ecologische toestand van de Europese wateren moeten verbeteren. Dit met het oog op bijvoorbeeld schoon zwemwater, viswater of grondwater dat wordt opgepompt voor drinkwater. Het betekent niet te hoge gehalten aan gevaarlijke stoffen (zoals zware metalen, fosfaat en nitraat) en een gevarieerd waterleven met vissen en planten. Want als gevolg van kanalisatie en vervuiling van de rivieren komt nu nog maar een handjevol soorten voor; soorten die geen hoge eisen stellen aan het ecosysteem. De Rijn en Maas zijn weliswaar niet ‘biologisch dood’, zoals in de jaren zeventig bijna het geval was, en de waterkwaliteit is de afgelopen twintig jaar een stuk verbeterd, maar het zijn verre van natuurlijke rivieren. In 2005 kwam een uitgebreide analyse van de waterkwaliteit en vervuilingsbronnen in het Rijnstroomgebied en onder
foto Programmabureau Rivierengebied
meer ook het Maasstroomgebied gereed. De conclusie was dat als er niets wordt gedaan, er bijna geen oppervlaktewater in 2015 de Europese normen zal halen. Dit geldt ook voor het Gelderse Rivierengebied. De Rijntakken, Maas en een aantal zijwateren zijn nog te veel vervuild met vooral zware metalen (waaronder koper en zink), PAK’s en nitraat. In het Rivierengebied moeten daarom maatregelen worden getroffen. De zuivering van het water wordt verbeterd, er komen minder overstorten van het riool en minder industriële lozingen en nitraatuitspoeling door de landbouw. Daarnaast zullen rivieren en beken zich ecologisch moeten herstellen.
Actieplannen Voor dit alles worden momenteel actieplannen opgesteld, net als voor de andere Nederlandse stroomgebieden als Schelde en Eems. Deze stroomgebiedbeheersplannen die in 2009 klaar moeten zijn, worden in samenwerking met andere landen opgesteld. Want de Kaderrichtlijn onderstreept, dat waterbeheer niet meer mag ophouden bij lands- of andere administratieve grenzen. Visser: ‘Gelderland stemt bijvoorbeeld af met waterbeheerders uit Nordrhein-Westfalen. De methoden die we kiezen om het water schoner te maken kunnen verschillen, maar we praten dankzij de Kaderrichtlijn wel over dezelfde doelen en hetzelfde tijdpad. Dat is waardevol.’ Overigens komen de provinciale waterhuishoudingsplannen niet te vervallen. Het Gelderse Waterhuishoudingsplan bijvoorbeeld bevat veel punten die aansluiten op de Kaderrichtlijn. Tegen 2009 zal het Gelders waterhuishoudingsplan wel worden geactualiseerd. Of de waterkwaliteit in veel wateren in 2015 aan de Europese normen voldoet, is
de vraag. Want met de uitvoering van de stroomgebiedbeheersplannen kan pas op zijn vroegst in 2009 een begin worden gemaakt, en herstel van een watersysteem gaat niet snel. Lidstaten kunnen wel respijt krijgen tot 2021 of uiterlijk 2027, mits ze dit goed kunnen onderbouwen. In ieder geval heeft de Kaderrichtlijn al een hoop in gang gezet, waaronder een uitgebreider meetnetwerk voor de waterkwaliteit, zegt Visser. ‘En niet alleen de provincie, Rijkswaterstaat en waterschappen denken mee, ook gemeenten die bijvoorbeeld overstorten willen aanpakken.’ Verbetering van de waterkwaliteit in het Rivierengebied is net als in diverse andere regio’s moeilijk te realiseren met alleen lokale maatregelen. ‘Emissies door het verkeer moeten we op landelijk niveau terugdringen. Het oppervlaktewater in het Rivierengebied is sterk vervuild met uit het verkeer afkomstige PAK’s.’ Duidelijk is inmiddels ook dat aanpak van de vervuilingsbronnen voor het grondwater een grote opgave is. In Gelderland zijn honderden locaties met verontreinigde bodems. De provincie bekijkt welke ze het eerst wil aanpakken. Drinkwaterbronnen zijn niet zozeer in gevaar, maar op de lange termijn is dit niet uitgesloten. De Kaderrichtlijn is een goede stimulans om tijdig iets te doen aan bepaalde verontreinigingen.
Investeringen Waterschap Rivierenland beheert de vele watergangen tussen de grote rivieren en heeft een ‘Globale verkenning Kaderrichtlijn Water’ uitgevoerd. Naar verwachting is de komende tien jaar circa 300 miljoen euro aan investeringen nodig voor onder meer baggeren, herinrichting van watergangen en verbetering van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Dit zal de waterkwaliteit verbeteren, hoewel het niet de
Inspraak en informatie De EU heeft inspraak bij de uitwerking van de stroomgebiedsplannen verplicht gesteld. Daarom overleggen waterbeheerders in Nederland met zogeheten klankbordgroepen, waarin vertegenwoordigers zitten van onder meer waterleidingbedrijven, LTO en maatschappelijke organisaties, zoals de Milieufederatie en ANWB. Gemeenten nemen deel aan bestuurlijk overleg met waterbeheerders per deelstroomgebied. Inspraakbijeenkomsten voor bewoners van het Rivierengebied zijn nog niet gepland, maar provincie Gelderland en Rijkswaterstaat zullen in 2008 of op zijn laatst in 2009 organiseren. Waterschap Rivierenland houdt al algemene informatieavonden om knelpunten in het waterbeheer te bespeken en waar mensen suggesties kunnen doen. Komend jaar volgen nog nieuwe informatieavonden. Meer informatie: Provincie Gelderland, Stefan Visser, t 026 3598814.
problemen oplost voor de ecologie en stoffen zoals zware metalen. Rijkswaterstaat, die de hoofdwateren beheert, heeft doorgerekend wat nodig is om de Rijntakken en Maas weer ecologisch gezond te maken. Met Ruimte voor de Rivier is Nederland al op de goede weg. ‘Door dijken terug te leggen en nevengeulen aan te leggen, pak je een stuk ecologie terug’, zegt Visser. Doordat het gebied weer regelmatig overstroomt, keren karakteristieke plantensoorten terug en wellicht ook typische watervogels. Feit is dat diverse stukken rivier er ecologisch slecht aan toe zijn. Bijvoorbeeld bij Lobith heeft de Rijn een erg kunstmatig karakter en is de ecologische toestand slecht. Rivierverruiming is niet overal haalbaar, maar er zijn andere opties. Zo zal Rijkswaterstaat waarschijnlijk het stuwbeheer aanpassen en vistrappen verbeteren, zodat trekvissen gemakkelijker de rivier op kunnen zwemmen. Nederland krijgt met de rivieren ook vervuiling uit Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland. Hoe gaan we daar mee om? Visser: ‘Als we zien dat het water bijvoorbeeld erg vervuild is met zink dat ook uit Duitsland afkomstig moet zijn, dan zullen we met dit land af moeten spreken hoe we dit probleem gaan aanpakken.’ Natuurlijk zal een land als Duitsland ook op eigen initiatief bijvoorbeeld lozingen aanpakken, en daarvan profiteren we benedenstrooms.’
31
foto Delgromij
Palen markeren nieuwe dijk Na jarenlange voorbeiding begint in het voorjaar van 2007 nu echt de uitvoering van het rivierverruiming- en natuurontwikkelingsproject Hondsbroeksche Pleij bij Westervoort. Langs de Neder-Rijn en de bovenmond van de IJssel komt landwaarts een nieuwe dijk om ruimte te maken voor een hoogwatergeul met een regelwerk. Dit regelwerk verbetert de verdeling van het water over Rijn en IJssel, wat vooral bij hoogwater van belang is. Op de plaats waar straks de nieuwe dijk komt, zijn tijdelijke paaltjes in het landschap geslagen. Meer informatie: www.hondsbroekschepleij.nl
Waal op goede vaardiepte Maasuiterwaard De Coehoorn
Herstel maasheggenlandschap
32
In de maasuiterwaard De Coehoorn verandert ongeveer 10 hectare landbouwgrond langzamerhand in een kleinschalig landschap met maasheggen en natuur. De omvorming is in mei begonnen en zal ongeveer vijf jaar duren. Elk jaar wordt een deel opgeleverd. De Coehoorn ligt bij Nederasselt aan de noordoever van de Maas. Delfstoffenwinner en natuurontwikkelaar Delgromij (onderdeel van Dekker Van De Kamp), tevens eigenaar van de grond, heeft het plan samen met Stichting Menno van Coehoorn, Stichting Cultuurlandschap Nederland (voorheen Das en Boom) en Staatsbosbeheer ontwikkeld. Iwan Reerink van Delgromij: ‘We graven voor elke fase eerst de bovenste laag, de teeltaarde, af. Dan winnen we de eronder gelegen klei, die bestemd is voor een steenfabriek. Tenslotte wordt de teeltaarde teruggeplaatst in taluds en oevers.’ Het gebied komt grotendeels ongeveer 1,30 meter lager te liggen dan nu en wordt kleinschalig ingericht met maasheggen en vochtig grasland voor dassen. Daar is het met name de Stichting Cultuurlandschap Nederland om te doen. Er zijn al twee dassenburchten in de omgeving. Staatbos-
beheer is bij het plan betrokken omdat de organisatie al veel natuurgebieden in de omgeving beheert. De Stichting Menno van Coehoorn is geïnteresseerd in het voormalige vestingwerk, dat beter zichtbaar wordt, en de voormalige schootsvelden, die weer lager komen te liggen zoals dat voorheen ook het geval was.
De baggerwerkzaamheden in de vaargeul van de Waal zijn afgerond. De geul voldoet sinds de zomer weer overal aan de minimumeisen (1,50 meter breedte en 2,50 meter diepte), én zelfs meer dan dat. Er is gelijk gebaggerd voor de nieuwe norm van 2,80 meter diepte, die volgend voorjaar in zal gaan. Baggeren was vooral nodig in bochten en op plaatsen met natuurlijke verzanding. De Tweede Kamer heeft tot een nieuwe
Markering in de Hondsbroeckse Pleij
in uitvoering
werk
vaardiepte besloten om tegemoet te komen aan de wensen van de scheepvaart. Binnenschippers kunnen daardoor in perioden waarin de rivier minder water heeft, extra beladen. De vaardieptes zijn gebaseerd op de zogenoemde ‘overeengekomen lage rivierwaterstand’ (OLR) van 7,52+NAP bij Lobith, een waterstand die theoretisch niet vaker dan tien keer per jaar voorkomt. De brancheorganisatie van binnenschippers Schuttevaer is tevreden dat ze eerder de nieuwe vaardiepte heeft gekregen. Omdat ook Duitsland mee heeft gedaan, is de Waal van Rotterdam tot Duisburg nu optimaal bevaarbaar. Overigens heeft ook de Boven-Rijn overal de gegarandeerde minimale geuldiepte van 2,80 meter.
Werk in uitvoering op het Olasfaterrein bij Olst
Bodemsanering Olst vordert De eerste fase van de bodemsanering op het voormalige terrein van de Olster Asfalt Fabriek (Olasfa) in de uiterwaard van Olst is bijna afgerond. Het heeft ruim een half jaar geduurd om de bovenste laag van het 3,5 hectare grote terrein te ontdoen van funderingen, zwaar vervuilde grond, verhardingen en roestende vaten teerafval. Olasfa heeft tussen 1913 tot in de jaren tachtig onder meer asfaltpapier voor daken en kleefmaterialen voor de wegenbouw geproduceerd. Het daarbij ontstane teerafval met onder meer PAK’s en naftaleen is in de bodem weggelekt en gestort. ‘Voor de omgeving is het afgraven geen pretje’, zegt projectleider Herman de Jager van provincie Overijssel. ‘Stankoverlast door vrijkomend naftaleen hebben we zoveel mogelijk proberen te voorkomen door de grond nat te houden of met folie af te dekken. Maar in de bak van kraanwagens kwamen vanzelfsprekend toch stoffen vrij. Mensen kennen de geur nog van vroeger. Vaak kon de was niet buiten worden opgehangen.’ De kosten van de eerste fase worden grotendeels betaald met de 5 miljoen euro van Rijkswaterstaat. Zij hecht grote waarde aan sanering, omdat ook de oeverstrook langs de IJssel sterk was verontreinigd en een haventje was gedempt met verontreinigde grond, puin en teerafval. Dit vormde een directe bedreiging voor het oppervlaktewater, evenals het sterk verontreinigde grondwater dat naar de IJssel sijpelt. Er is 70.000 ton grond afgegraven en
voor reiniging afgevoerd naar de Botlek. De vaten zijn naar Duitsland gegaan. De tweede fase is het verwijderen van de verontreiniging in de ondergrond tot 12 meter diepte. Er zijn aanwijzingen dat Olasfa ook teerafval heeft geïnjecteerd. Dit gaat maximaal drie jaar duren. De derde fase, maximaal 15 jaar, bestaat uit de sanering van het grondwater. Na fase 2 zal het terrein opnieuw worden ingericht voor het bedrijf Solvay dat op het voormalige Olasfa-terrein is gevestigd. Het bedrijf wil uitbreiden en nieuwe parkeerplaatsen aanleggen. Verder komen er in de uiterwaard ook recreatieve voorzieningen. De operatie kost 25-30 miljoen euro. Het bedrag wordt opgebracht door de betrokken overheden en Solvay.
Natuurlijke oevers in Loonse Waard De oever van de Loonse Waard aan de
Maas bij Wijchen krijgt een andere aanblik. Het voormalige weiland en maïsland wordt natuur. ‘Op deze strook van circa 2 kilometer lang en 100 meter breed zijn we sinds januari vorig jaar volop bezig met het winnen van keramische klei’, zegt Wenda de Wit van Delgromij. ‘We hebben ongeveer één jaar te gaan, om daarna het gebied helemaal te kunnen inrichten.’ Door het graven van een nevengeul en het verlagen van het maaiveld zal er een natuurvriendelijke oever ontstaan, waar de natuur meer zijn gang kan gaan. Op de verlaagde vooroever mogen de wilgen blijven staan. Het inrichtingsplan voor deze oeverstrook die in eigendom is van Domeinen, heeft Delgromij samen met Rijkswaterstaat gemaakt. Na de inrichting gaat Staatsbosbeheer de oevers beheren. Rijkswaterstaat is voornemens om meer natuurvriendelijke oevers langs de Maas te realiseren.
33
Vergeten trekvaart
34
Tussen Culemborg en Zaltbommel ligt een trekvaart. Vrijwel vergeten, en dat terwijl het tracé er nog ligt en zichtbaar is. Huub van Heiningen haalt nu die trekvaart uit de vergetelheid. Niet alleen is de 17e eeuwse trekvaart bijzonder omdat hij dwars op de loop van de rivieren loopt, maar ook omdat hij maar kort heeft gefunctioneerd door gekonkel, list en bedrog, vechtparttijen en ga zo maar door. De bedoeling om een nieuwe scheepvaartverbindig te maken tussen Amsterdam en de Zuidelijke Nederlanden is dus grandioos mislukt. Een practtig boekje met mooie prenten, gravures, officiële documenten, kaarten en foto’s. Graaf Floris’ dubbelrol – in 17e eeuwse plannen voor een Amsterdam-Rijnkanaal Huub van Heiningen. Uitgave: Recreatiemaatschappij Rivierenland. Het boekje verschijnt binnenkort of is net verschenen. ISBN-13: 9789081106528, prijs circa € 10,–
Strategisch Laagland Een boekje en cd-rom met fantastische kaarten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waaronder een topografische kaart
uit 1870 en van nu. Maar ook zijn er kaarten van inundatiestelsels, plattegronden van forten en dergelijke. In eerste instantie is de atlas een naslagwerk voor professionals, zoals ontwerpers en bestuurders die aan het werk gaan in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Maar voor mensen die in het gebied wonen of grote interesse hebben in de linie, is deze uitgave ook om te smullen. Strategisch Laagland – Digitale atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie Clemens Steenbergen en Johan van der Zwart. Uitgave: Uitgeverij 010. ISBN 9064506078,prijs € 24,50.
lende planten en dieren. Of er veel soorten voorkomen hangt af van beheer, inrichting, afstand tot andere boomgaarden en omringend landschap. Eigenaren van hoogstamboomgaarden die meer ruimte willen bieden aan planten en dieren, vinden in dit rapport tips hoe dat kan. De hoogstamboomgaard natuurlijk Jessie Baten. Uitgave: Wetenschapswinkel Wageningen UR. Rapport is te downloaden van www.wewi.wur.nl (Publicatielijst - rapport 229).
Een duik in de bodem Waarom komen de lekkerste kersen uit de Betuwe? Wat verklaart de ijzerfabrieken langs de IJssel?Bodem onder het landschap geeft antwoord op deze vragen. Het is een naslagwerk boordevol leuke weetjes, waarmee iedere liefhebber van natuur en boerenland zijn hart kan ophalen. Het boek voert de lezer langs de prachtige landschappen die Nederland rijk is. Bodem onder het landschap Jan Bokhorst. Uitgave: Uitgeverij Roodbont. ISBN 9789075280944, prijs € 22,50. Ook te bestellien via www.roodbont.nl
Hoogstam goed voor natuur Stichting IJsselboomgaarden vermoedde dat Nederlandse hoogstamboomgaarden waardevol zijn voor de natuur. Of dat echt zo is, was niet bekend. Uit recent onderzoek blijkt nu dat de Nederlandse hoogstamboomgaarden een aantrekkelijke leefomgeving kunnen zijn voor verschil-
Groen boekje voor water Naast een groen boekje voor taal is er nu ook een groen boekje voor (hoog)water. De uitgave staat vol voorbeelden van hoe je op een andere manier dijken en het buitendijkse gebied kunt gebruiken en hoe je het Rivierengebied veilig kunt houden. Hoewel er al veel innovatiefs is bedacht, is er nog veel meer denkbaar. Daarom is het boekje geen einddocument maar een
boeken
rivieren
www.regionaalarchiefrivierenland.nl De site van het Regionaal Archief Rivierenland, het historisch archief- en documentatiecentrum voor de gemeenten Tiel, Buren, Culemborg en Neder-Betuwe, geeft een overzicht van de archieven en collecties die ze beheert. Vind je iets wat je interesseert, dan kun je het archief raadplegen in een van de studiezalen van de gemeente. In de webwinkel van de site zijn allerlei uitgaven, kaarten, ansichtkaarten en prenten te koop. Bijvoorbeeld een reproductie van de “IJsopkruijing voor de stad Thiel” uit 1799.
continu vernieuwend document. Het is uitdrukkelijk de bedoeling het boekje geregeld te verversen met nieuwe ideeën. Wellicht ook met het idee van u. (Hoog)water als uitdaging – meervoudig gebruik van de dijk en het buitendijkse gebied: wie durft? Producte H+N+S landschapsarchitecten. Uitgave: Waterbouw Innovatie Steunpunt, Rijkswaterstaat. Bestellen of contact: Jan Dirk van Duijvenbode, j.d.vdduijvenbode@ bwd.rws.minvenw.nl, t 030 2857378.
Balans tussen natuur en veiligheid
Monumentaal Gelderland Bijna zeshonderd pagina’s over een eeuw Gelderland en een dvd. Daar is vast niet door te komen. Niets is minder waar. Iedereen vindt in dit boek herkenbare verhalen en prachtige foto’s over zijn streek, de mensen, de bedrijvigheid. Elk hoofdstuk begint met een concrete gebeurtenis ergens in de provincie, om vervolgens een verbinding te leggen met bredere historische ontwikkelingen in de provincie en daarbuiten. Zo komt de opkomst van de fruitveilingen aan bod, maar ook de doorbraak van de Maasdijk in 1925, de start van de Flipjesstrip, de Tweede Wereldoorlog, de economische ontwikkeling van het Rivierengebied in de jaren vijftig en ga zo maar door. Tot natuurlijk het hoogwater van 1995 en de strijd om de Betuwelijn. Gelderland 1900 | 2000 Opdrachtgever: provincie Gelderland eindredactie Dolly Verhoeven Uitgave: Waanders Uitgevers ISBN 9040082685, prijs: € 39,95 Te koop in de boekhandel en te bestellen via www.waanders.nl
Cyclisch beheer in uiterwaarden geeft nieuwe kansen voor natuurontwikkeling én hoogwaterbescherming. In de Millingerwaard (De Gelderse Poort) wordt deze nieuwe vorm van beheer al toegepast. Hoewel het boek vooral een handboek is voor professionals, kunnen ook nietdeskundigen er veel van opsteken. De auteurs hebben geprobeerd de lastige materie zo begrijpelijk mogelijk te maken en te verduidelijken met foto’s en tekeningen. Zo geeft het boek inzicht in de kracht van de rivier en hoe we er zo natuurlijk mogelijk mee om kunnen gaan. Cyclisch beheer in uiterwaarden – Natuur en veiligheid in de praktijk Bart Peters e.a. Uitgave: Staatsbosbeheer e.a. ISBN 9081058614, prijs € 29,95 (incl. btw en verzendkosten). Bestellen via wwww.cyclischbeheer.nl of bij uw boekhandel
www.waterlinieroute.nl Er bestaan al veel sites over de Nieuwe Holandse Waterlinie, maar deze is weer wat anders van opzet. Het is echt een site om je te oriënteren op een kort of langer bezoek aan de linie. Naast de forten en toeristische routes staan er ook attracties, enkele hotels, cafés en een camping op. Het leukst is de kaart van de linie, waar je steeds verder op kunt inzoomen en steeds meer gedetailleerde informatie krijgt. http://members.lycos.nl/lexicografie/ lexspreek.html De taal van het water. Een leuke site om in te snuffelen. Het bevat uitsluitend woorden, spreekwoorden en gezegden over water, schepen, schippers en het leven op het water. Zo staat bij de kont tegen de krib gooien: dwars gaan liggen ofwel letterlijk de kont (achterkant van het schip) tegen een strekdam (krib) zetten in een rivier en daardoor niet verder kunnen maar ook de rest blokkeren.
35
Tuinieren met water Water is geen zaak van de overheid alleen. Elke Nederlander met een tuin kan zijn steentje bijdragen om water de ruimte te geven. Met een minimoeras, waterlopen, waterdoorlatende tuintegels of een ouderwetse regenton. Ook het spaarzaam omgaan met sproeien in droge perioden komt aan bod. Een gids over hoe water op een speelse en praktische manier een plek kan krijgen, hoe je muggen voorkomt en de natuur stimuleert. Water in de tuin – Gids voor creatief gebruik van water in de tuin Jan Willem Driessen Uitgeverij Roodbont ISBN 9075280645, prijs ? 11,50 Ook te bestellien via www.roodbont.nl
www.waterbond.nl De Stichting Nederlandse Waterbond is een onafhankelijke consumentenorganisatie. Op hun site geeft de stichting nieuws en informatie over alle mogelijke soorten water: van riool- tot rivierwater. Ook vind je er onderzoeksrapporten en uitgaven. Het aardigst is dat je er als burger terecht kunt met vragen, opmerkingen en klachten over beleid, plannen, tarieven of producten van alle Nederlandse waterinstanties zoals waterschappen, drinkwaterbedrijven, zuiveringsschappen of gemeenten.
websites
www
Bezoekerscentra
foto Kees Berends
Bezoekerscentrum De Grote Rivieren Langestraat 38, 6624 AB Heerewaarden t 0487 57 28 31 e
[email protected] i www.bcdegroterivieren.nl Open: april t/m okt op di t/m vr en zo van 10.00 - 17.00 uur. Buiten deze tijden: groepen op afspraak.
Bezoekerscentrum Huis Aerdt Molenhoek 2, 6914 KM Herwen t 0316 24 65 05 e
[email protected] Open: april t/m okt. do t.e.m. zo: 11.00 16.00 uur. Groepen op afspraak.
Natuurinformatiecentrum Grenspost Gelderse Poort Rijndijk 5-6, 6566 CG Millingen a/d Rijn t 0481 43 41 76 Open: di 14.00 - 17.00 uur, wo t/m zo 12.00 - 17.00 uur
Infocentrum Keeken ‘De Gelderse Poort’ Spicker 45, 47533 Kleve, Duitsland t +49 (0)2821 89 68 79 Open: april t/m okt. di t/m vr 14.00 18.00 uur; za en zo 11.00 - 18.00 uur
36
Besucherzentrum De Geldersche Poort De hoogstamfruitboom in een ander licht. Dat is wat Kees Berends in zijn fotoreportage wil uitdrukken. Letterlijk door de grenzen in de belichting op te zoeken en figuurlijk door te laten zien dat die gewone boom in het rivierenlandschap toch iets bijzonders is. ‘Door mijn selectieve scherpte en overbelichting krijgen de foto’s een speciaal aquarelachtig effect en worden de bomen opeens iets anders.’ Met zijn aparte kijk benadrukt de fotograaf de landschappelijke waarde. Een waarde die moet blijven, vindt hij. In zijn jeugd zag hij hoe rondom Kesteren de hoogstamfruitboomgaarden één voor één gekapt en verbrand werden. Voor de reportage bezocht Berends, tegenwoordig woonachtig in Elspeet, elke maand de boomgaard van Henk Baars in Wadenoijen. Het leverde een serie op van de boom in bloesem, in zomertooi, in nazomergeel, in herfstig rood en tot een hoopje as in de winter, dat niet alleen het einde van het seizoen symboliseert, maar ook de vele hoogstammen die verloren zijn gegaan of nog verdwijnen. De fotoserie is mogelijk gemaakt door het Steunpunt Hoogstamfruit en fotovaklaboratorium Cees Romijn in Huissen.
genomen
waar
Bahnhofstrasse 15, 47559 Kranenburg t +49 (0)2826 920 94 Open: ma t/m vr 10.00 - 16.00 uur, za, zo en feestdagen 10.00 - 18.00 uur i www.besucherzentrum-kranenburg.de
Natuurmuseum Nijmegen Gerard Noodtstraat 121, 6511 ST Nijmegen t 024 329 70 70 i www.natuurmuseum.nl Open: ma t/m vr 10.00 - 17.00 uur; zo 13.00 - 17.00 uur