Samenvatting van de lezing van F.Redeker
Een kijkje in de keuken van de brandweer Ik wil beginnen met de vraag: Heeft de brandweer nog een taak bij het ontwerpen, bouwen en opleveren van een gebouw of ligt de verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever, de architect, de aannemer, de installateur of bij de eigenaar of gebruiker van het gebouw? De titel van mijn lezing kan op twee manieren worden uitgelegd. Een beschrijving van de keuken van het brandweerpersoneel in de 24 uurdienst of inzicht in de manier van werken bij de verschillende afdelingen van het Haagse brandweerkorps. Afdeling repressie Om een duidelijk beeld hiervan te geven begin ik bij het meest bekende deel van de brandweer n.l. de bekende rode auto’s die zich soms als een waanzinnige door het steeds drukker wordende verkeer moeten worstelen. In Den Haag beschikken we over 8 blusvoertuigen, 7 operationele en 1 voor brandweermensen in opleiding. Om een blusvoertuig te bemannen zijn er per dag 6 man nodig in 24 uurdienst. Een brandweerman doet 24 uur dienst en is dan 48 uur vrij. De bezetting is dan voor 1 voertuig 3 x 6 + 2 man reserve = 20 man voor 1 voertuig, voor de 8 voertuigen is dit dus 160 man. Daarnaast zijn er voor de overige voertuigen voor hulpverlening, duiken, gevaarlijke stoffen nog ongeveer 40 man nodig. Alle werkzaamheden zijn zeer specialistisch en er moet dan ook dagelijks geoefend worden. Afdeling preparatie Om deze voertuigen redelijk door de stad te kunnen laten rijden is het van groot belang dat de verschillende wegen aan bepaalde eisen voldoen, denk hierbij maar aan de breedte van de rijbanen, de files, de verkeersdrempels en de doorrijhoogte van tunnels. Deze afdeling is mede verantwoordelijk voor het keuren van ontruimingsplannen, voor het aansluiten van directe meldlijnen ten behoeve van de brandmeldinstallaties, de bluswatervoorziening in de openbare weg en het in goede banen leiden van grote evenementen. Dit zijn b.v. de Koninginnenach op 29 april en de verschillende evenementen op Scheveningen. De bereikbaarheid van de verschillende gebouwen in deze stadsdelen is dan minimaal en er worden dan aanvullende maatregelen getroffen om te voldoen aan de normale inzetbaarheid. Afdeling preventie Dit is een beetje vreemde afdeling bij de brandweer is de afdeling preventie. De commandant heeft wel eens gekscherend tegen mij gezegd “Als ik een normaal bedrijf zou zijn zou ik de afdeling preventie als eerste opheffen”.
Maart 2006
1
De brandweer moet het hebben van grote branden om een keer te laten zien waartoe zij in staat is, de afdeling preventie zorgt dat de brand bijna altijd klein en beheersbaar blijft. In den Haag zijn de afdelingen preparatie en preventie onderdeel van de afdeling Bouwen en Infrastructuur. Den Haag heeft vijf afdelingen bouwen en infrastructuur, die ongeveer gelijk zijn aan de wijken van de dienst Stedelijke ontwikkeling, de politie e.d. Werkwijze afdeling preventie Ik zal een voorbeeld geven van de hand van een bouwplan. Het bouwplan wordt ingediend bij de projectinspecteur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling door aanvrager van de bouwvergunning volgens de regels die staan vermeld in de bouwverordening van de gemeente. Voor middelgrote en grote plannen volgt dan de ontvankelijkheidtoets, er wordt dan gekeken of de architect de brandwerendheden, de gebouwfuncties met de bijbehorende bezettingsgraden op zijn tekeningen heeft aangegeven. De projectinspecteur bepaalt de procedures die moeten worden gevolgd voor het bouwplan. Dit kan voor een oud pand de afdeling monumentenzorg, voor de schone grondverklaring de afdeling milieu of voor het toetsen van de omgeving de afdeling welstand zijn. Daarnaast zijn er nog een aantal toetsingen b.v. de toetsing aan het bestemmingsplan. Dit bouwplan wordt doorgezonden naar de afdeling bouwen en infrastructuur van de brandweer. Het hoofd en/of de medewerker van de desbetreffende sector bekijkt het bouwplan en geeft er binnen drie weken een schriftelijk advies over. Tevens geeft hij de technische brandveiligheidseisen aan voor dit bouwplan, dit zijn o.a. de technische eisen die voortkomen uit het bouwbesluit, de brandslanghaspels, brandweerlift, en de noodverlichting en uit de gemeentelijke bouwverordening de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Het door de brandweer gegeven advies met de bijbehorende eisen is bindend en wordt overgenomen in de af te geven bouwvergunning. De procedure lijkt ideaal, echter opdrachtgevers verzinnen altijd gebouwen die net niet onder de regelgeving vallen en ook de architecten met hun creatieve ideeën mogen niet vergeten worden. Welke regelgevingen zijn er eigenlijk? De meest bekende is het bouwbesluit, de tweede fase is van kracht geworden op 1 januari 2003 met een aanpassing van september 2005. In de laatste aanpassing worden bv de kinderdagverblijven geregeld. In het afgelopen jaren hebben de architecten hiermee kennisgemaakt. De eisen worden gesteld in de vorm van prestatie eisen, deze eisen zijn in de vorm van tabellen weergegeven. Het boek “Een brandveilig gebouw bouwen” heeft hiermee zijn oorspronkelijke functie verloren. Dit boek is wel in herdruk verschenen met de teksten van het deel brandveiligheid uit het bouwbesluit. De eisen ten aanzien van het gebruik van het gebouw zijn vastgelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Dit zijn de aanwezigheidseisen voor een brandmeld-, de ontruimingsalarminstallatie en de vluchtrouteaanduidingen.
Maart 2006
2
Uiteraard kan de brandweer de eisen die hierin genoemd zijn verhogen als hiervoor reden toe is. Een voorbeeld uit Den Haag is b.v. de Pier op Scheveningen. De Pier is eigenlijk een heel lang horizontaal trappenhuis met aan het eind twee restaurants en een amusementseiland. De loopafstand vanaf de boulevard bedraagt ca 350 meter. Indien het restaurant op de boulevard gebouwd zou zijn dan waren de normale eisen voor horecagebouwen uit het bouwbesluit en de bouwverordening van toepassing. Het restaurants en het bovengelegen casino zijn voor de brandweervoertuigen en het personeel moeilijk bereikbaar, daarom is het restaurant zelfredzaam gemaakt door een sprinklerinstallatie. Het probleem was echter het water voor de sprinkler. Zo moest onder de toren een sprinklerbassin worden gebouwd voor 135.000 liter water. Naast het bovengenoemde bouwbesluit zijn er nog de brandbeveiligingsconcepten. Deze zijn bedoeld voor het toetsen van b.v. een gelijkwaardigheid voor de eisen gesteld in het bouwbesluit. Het brandbeveiligingsconcept geeft voor de verschillende gebruiksfuncties een totaal beeld van het gehele brandveiligheidsgebeuren. De indiener van de bouwaanvraag moet een volledig bouwplan indienen en het vooroverleg bij de brandweer is verleden tijd geworden. Uiteraard zijn voor afwijkende situaties en vreemde constructies besprekingen mogelijk, dit voorkomt dan ook problemen bij de latere indiening. Met de bovengenoemde stukken op de tafel gaat de medewerker of het hoofd bouwen en infrastructuur aan het werk. Als het goed zou zijn zou een eenvoudige krul onder de plannen voldoende moeten zijn, echter het komt op dit moment nog steeds sporadisch voor dat een bouwplan zonder op- en/of aanmerkingen wordt afgehandeld. Er is in de bouwverordening geregeld dat de ontvankelijkheid bij de bouwaanvraag getoetst moet worden, maar door de grote werkdruk slippen er nogal eens plannen door waar b.v. de brandwerendheden ontbreken. Een dergelijk plan wordt op dit moment steeds vaker teruggestuurd naar de indiener of er wordt er in met de architect contact opgenomen voor uitwisseling van de tekeningen voor de bouwaanvraag. Dan zijn er nog de twijfelgevallen, denk hierbij b.v. aan de grens van 50 meter bij kantoren. Je zou je de vraag kunnen stellen of een kantoor van 49.99 meter veiliger is dan een gebouw van 50.01 meter, de eisen voor de ontvluchting worden zwaarder door de sluizen voor de trappenhuizen. Een aardige oplossing is het aansluitend terrein met 2 cm te verhogen, maar is het gebouw hierdoor dan veiliger geworden? In dit voorbeeld ligt de verantwoording bij de afdeling bouwen en infrastructuur om de eisen aan te passen aan de situatie, bij grote afwijkingen is overleg met de projectinspecteur van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling noodzakelijk. Hij zet n.l. de definitieve handtekening onder de bouwvergunning. Het kan dan ook gaan om verschillende afwegingen of prestatie eisen. De eenvoudigste is de gelijkwaardigheid voor het vergroten van het brandcompartiment door het toepassen van een sprinklerinstallatie. Dit moet ook worden gedaan voor een gebouw met een verblijfsruimte boven de 70 meter. Het bouwbesluit doet hier geen uitspraken over en geeft alleen aan dat de veiligheid moet overeenkomen in ieder geval met gebouwen tot 70 meter. Maart 2006
3
Op dit moment zijn er onderzoeken gaande om hiervoor de prestatie-eisen te regelen. De medewerkers van de afdeling Bouwen en Infrastructuur worden opgeleid voor hun taak door het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Naast de normale taken hebben de hoofden en medewerkers van grote gemeenten nog zitting in verschillende commissies voor de ontwikkeling van b.v. normen. Denk hierbij aan de ontwikkelingen in de parkeergarages en voor de veiligheidssignalering Er zit echter een groot gat tussen deze theoretische verhandelingen en de architect die deze nieuwe theorieën in zijn bouwplannen moet verwerken. De architect kan gebruik maken van een gespecialiseerd adviesbureau, die hem met raad en daad terzijde zal staan. Dan komt het probleem dat het plan moet worden getoetst aan het bouwbesluit. Dit gaat uit van prestatie eisen en het is voor een medewerker bij de gemeente moeilijk om een dergelijke gelijkwaardigheid goed te keuren. Er zal dus een goede begeleiding moeten komen voor de architecten en voor de verschillende medewerkers van de gemeenten. Wie kan dit doen: het ministerie van binnenlandse zaken, het ministerie van VROM, de Stichting Bouwresearch, het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Het ministerie van VROM heeft een praktijkboek bouwbesluit 2003 uitgebracht met de laatste wijzingen en uitleg van wat tot op heden onduidelijk was. Tevens is er door de Stichting Bouwresearch al een zeer goede start gemaakt met de geheel herziene publicatie “Brandveiligheid: Ontwerpen en toetsen”. Dit is een zeer praktisch handboek voor de architecten en een goed hulpmiddel bij het toetsen van plannen. Een nadeel van dit boek is dat de prijs relatief hoog is en een student bouwkunde of een architect op een klein bureau zal deze boeken niet zo snel aanschaffen. Ook verschijnen bij SBR een aantal publicaties over de ontvluchting vanuit gebouwen. Een aanvullende opleiding voor de verschillende belangengroepen is er niet of zeer beperkt. Dit voor wat betreft het bouwkundige gedeelte. Er zijn een aantal technische installaties die ook door de brandweer worden getoetst. Al deze installaties hebben te maken met de veiligheid van personen in het gebouw. De eisen worden gesteld door het bouwbesluit, zoals de brandblusinstallatie, de droge blusleidingen, de noodverlichting en de brandweerlift. De brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie worden geëist in de gemeentelijke bouwverordening. De aanwezigheid en omvang komen voort uit het gebruik van het gebouw. Hoe hoger de gebouwen hoe hoger de eisen, tevens heeft de zelfredzaamheid van de in het gebouw aanwezige mensen invloed op de omvang van de installaties. De brandmeldinstallatie wordt op dit moment al gecertificeerd en de ontruimingsalarminstallatie zal binnen niet al te lange termijn volgen. De eisen voor de brandbeveiligingsinstallaties staan vermeld in het door de bouwverordening aangestuurde boek “Brandbeveiligingsinstallaties” uitgegeven door het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. Het boek “Een brandveilig gebouw installeren” is voor de nieuw aan te leggen installaties vervallen. De adviseurs en installateurs hebben hetzelfde probleem als de architecten, er zijn bijna geen opleidingen voor brandveiligheidsinstallaties. Een uitzondering hierop zijn de brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties. Een installateur is voor een groot deel afhankelijk van een adviseur, die de bestekken schrijft.
Maart 2006
4
Uit ervaring is gebleken dat bij een aantal adviesbureaus de ervaring ten aanzien van de brandveiligheid voor de gemiddelde gebouwen wel aanwezig is, maar voor de specifieke gebouwen soms aangewezen is op de kennis bij de brandweer. Denk hierbij maar aan gebouwen met atria ed. Steeds vaker worden bouwkundige gelijkwaardigheden vertaald in technische oplossingen, denk hierbij aan de rook- en warmte afvoerinstallaties, die tot taak hebben de vluchtafstanden te verlengen of de staalconstructie te beschermen. In de toekomst zullen nieuwe technieken zoals het schilderen van staalconstructies met brandwerende verf vaker gaan voorkomen. Ik denk dat er in de toekomst steeds meer aanpassingen komen op de regelgeving en ook dat de verantwoording voor de verschillende bouwkundige en technische onderdelen steeds meer bij de verschillende adviseurs en installateurs zal komen te liggen.. Deze wijzigingen vereisen goede voorlichting, de regelgever en de brandweer zullen hierbij een belangrijke rol spelen om dit aan de desbetreffende personen kenbaar te maken. Er moet zeker tijd en geld worden gestopt in het vertalen van de relatief moeilijke regelgeving in gemakkelijk bruikbare regels met mogelijk een groot aantal praktijkvoorbeelden. Ook zal bij de brandweer en de verschillende bouwtoezichten een inspanning moeten worden gepleegd om een eenduidige toetsing van bouwplannen en installaties in heel Nederland te bewerkstelligen. Na het afronden van de bouwvergunning wordt er door de brandweer een gebruiksvergunning afgegeven aan de eigenaar en/of gebruiker van het gebouw. De gehele verantwoording voor het gebruik ligt dan bij de gebruiker van het gebouw. Helaas zullen er in de toekomst nog slachtoffers gaan vallen bij een brand, wij kunnen door een goede regelgeving en de uitvoering hiervan het aantal beperken.
Maart 2006
5