Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu
RWS ONGECLASSIFICEERD
beschikking 1 4 APR. 2076
Datum Nummer Onderwerp
RWS-2016/16225 T Vergunning op grond van de Ontgrondingenwet, ten behoeve van het aanleggen van een nieuwe kade nummer 9 bij het bedrijf Koole Tankstotage Minerals in de Nieuwe Maas. Zaaknummer RWSV2O15-00005971
Inhoud: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Aanhef Besluit Voorschriften Aanvraag Overwegingen naar aanleiding van de aanvraag Procedure Conclusie Ondertekening Mededelingen Bijlagen
1.
Aanhef
De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 23 oktober 2015 een aanvraag ontvangen van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. voor een vergunning ingevolge artikel 8, eerste lid van de Ontgrondingenwet juncto artikel 4, eerste lid van het Besluit ontgrondingen in rijkswateren. Het te ontgronden gebied (Nieuwe Maas te Rotterdam) is gelegen binnen het beheergebied van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid. De aanvraag heeft betrekking op het verdiepen van de waterbodem ter plaatse van een nieuw aan te leggen kade nummer 9 bij het bedrijf Koole Tankstorage Minerals. Dit bedrijf heeft behoefte aan extra overslagcapaciteit voor minerale olieproducten. Een nieuwe kade met bijbehorende voorzieningen zoals een laadplatform en een gangway-tower draagt hier aan bij. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSV2O15-00005971, met kenmerk RWS-2015/26222. Op 2 november2015 is de aanvrager per brief, met kenmerk RWS-2015/46724, op de hoogte gesteld dat de aanvraag voldoende gegevens bevat om deze in behandeling te kunnen nemen. Op 30 oktober is de aanvraag per e-mail aangevuld met een aangepaste versie van een eerder ingediende tekening en een uitleg over de maximale diepte van de waterbodem na oplevering. RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 1 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
De aanvraag omvat de volgende stukken: • het aanvraagformulier fomgevingsioket en RWS); • bijlage 1, aandachtspunten aanvraag ontgronding kade 9 Koole te Rotterdam, ongenummerd en ongedateerd; • bijlage 2, plattegrond kadastrale gegevens toekomstige kade, ongenummerd en ongedateerd; • bijlage 4a, tekening vergunningen baggerwerk fase 2 Koole Tankstorage Minerals Havenbedrijf Rotterdam N.V., tekeningnummer R1780.27.3071, ongedateerd; • bijlage 4b, tekening bestek baggerwerk fase 2 Koole Tankstorage Minerals Havenbedrijf Rotterdam N.V., Witteveen en Bos, tekeningnummer RT780.27.3032, definitief; d.d. 21-10-2015, aangepaste versie digitaal aangeleverd, d.d. 30-10-2015 en 12-11-2015; • bijlage 5, Waterbodemonderzoek NEN5720 kade 8 en 9 bij Koole en 2e Petroleumhaven te Rotterdam, projectnummer 1227972, Kenmerk R004-1227972CB1-nnc-V02-NL, Tauw, d.d. 10-07-2015; • bijlage 6a, e-mail met informatie archeologisch onderzoek door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek (BOOR); • bijlage 6b, e-mail met informatie archeologisch onderzoek door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek (BOOR); • bijlage 6c, Rotterdam Koole kade 9, Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van een grondboring, BOORrappoften 602, BOOR, december 2015; • bijlage 7, plattegrond kabels en leidingen, ongenummerd en ongedateerd; • bijlage 8, plattegrond opsporing conventionele explosieven in diverse gebieden in de gemeente Rotterdam onderdeel vrijgave DP 5: Argos glooiing, tekeningnummer 10371-DP5-005, Van den Henk Sliedrecht, d.d. 10-04-2013; • bijlage 9a, memo beoordeling van effect op ecologisch potentieel KRW, Havenbedrijf Rotterdam N.V., status/actie: ter goedkeuring, d.d. 16-10-2015; • bijlage 9b, memo Aanvullende informatie KRW-beoordeling Koole kade 8, Havenbedrijf Rotterdam N.V., status/actie: ter informatie, d.d. 16-10-2015; • e-mail toelichting maximale opleverdiepte, d.d. 30-10-2015 en 12-11-2015.
Nummer
RWS-2016/162251
De leges zijn op 23 december 2015 ontvangen en geregistreerd onder zaaknummer RWSV2O15-00005971. 2.
Besluit
Gelet op de bepalingen van de Ontgrondingenwet, het Besluit ontgrondingen in Rijkswateren, de Regeling ontgrondingen in Rijkswateren, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: 1. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 8 van de Ontgrondingenwet te verlenen voor het ontgronden van maximaal 223.000 m3 bodemmateriaal uit de Nieuwe Maas, ter plaatse van kade 9 van het bedrijf Koole Tankstorage Minerals te Rotterdam. II. De vergunning te verlenen tot 31-03-2017. III. Voorschrift 11.1 blijft gedurende 5 jaar nadat de vergunning haar gelding heeft verloren van kracht. IV. Aan de vergunning de navolgende voorschriften te verbinden.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 2 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Voor een toelichting op de in deze vergunning vermelde begrippen wordt verwezen naar bijlage 1 van deze vergunning. 3.
Voorschriften
3.1
Algemene voorschriften
Nummer Rws2016/16225 1
Voorschrift 1 Algemeen 1.1 1.2 1.3
1.4
De vergunninghouder zorgt ervoor dat het uitvoeren van werkzaamheden door of namens de waterbeheerder ongehinderd kan plaatsvinden. De vergunninghoudet dient de werkzaamheden zodanig uit te voeten dat beschadigingen van het waterstaatswerk worden voorkomen. Indien op enigerlei wijze door gebruik te maken van deze vergunning schade ontstaat aan het waterstaatswerk, is de vergunninghouder aansprakelijk voor de herstelkosten. De vergunninghouder dient degene die in zijn opdracht werkzaamheden verricht, op de hoogte te brengen van de gestelde voorschriften. Voorschrift 2 Wingebied
2.1
Het te ontgronding gebied is aangegeven op de bij deze vergunning behorende tekening: vergunningen baggerwerk fase 2 Koole Tankstorage Minerals Havenbedrijf Rotterdam N.V., tekeningnummer RT780.27.3032, 21-10-2015. De ontgronding dient plaats te vinden binnen het op deze tekening aangegeven gebied. Voorschrift 3 Contactpersoon
3.1
3.2
De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezien op de naleving van het gestelde in vergunning, waarmee door of namens de waterbeheerder in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. Wijzigingen moeten binnen 14 dagen schriftelijk door de vergunninghouder worden gemeld aan de waterbeheerder. Voorschrift 4 Peilingen
4.1 4.2
De peilingen moeten conform de Nederlandse Normen voor hydrografische opnamen (Norm A) te worden uitgevoerd. De in- en uitpeilingen (x-, y-, z-coördinaten) moeten als een Ascii file van alle gevalideerde meetpunten, bijbehorende metadata en op tekening aan de waterbeheerder worden aangeleverd. Hierbij moet de datum van uitvoering vermeld worden en welke apparatuur en meetconfiguratie zijn gebruikt.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 3 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
4.3
De peiling dient een gebied te bestrijken waarbij zowel de ontgrondinglocatie alsmede een deel van de aanliggende omgeving is meegenomen, aangeduid als lodinggebied (zie begrippenlijst).
Nummer Rws2016/162251
Voorschrift 5 Calamiteiten 5.1
(Milieu-)calamiteiten en gebreken en andere onvolkomenheden moeten zo spoedig mogelijk worden gemeld via het calamiteitennummer 0800 023 62 00 en aan het Haven Coördinatie Centrum via VHF 11. In de hiervoor bedoelde gevallen dient de vergunninghouder in nauw overleg met de waterbeheerder zo spoedig mogelijk alle maatregelen te treffen die, zowel in het belang van een vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart als in het belang van de instandhouding van het betrokken waterstaatswerk en het beperken/voorkomen van milieuschade, noodzakelijk zijn.
3.2
Voorschriften voor start ontgronding
Voorschrift 6 Werkplan 6.1
Uiterlijk 2 maanden voordat met een ontgronding wordt begonnen, moet de vergunninghouder schriftelijk een uitgewerkt werkplan indienen bij de watetbeheerder waarin onder meet is opgenomen: de uitvoetingsmethode en het uitvoeringsontwerp van de te realiseren ontgronding; het compensatieplan ecologisch areaal; de inpeiling conform de eisen gesteld in voorschrift 4 van het lodinggebied. De inpeiling mag niet ouder zijn dan 3 maanden; planningsoverzicht van de werkzaamheden (in. startdatum en einddatum); naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van degene(n) die door of vanwege de vergunninghoudet is (zijn) aangewezen als contactpersoon; de wijze waarop de monitoring van het te verwijderen bodemmateriaal (in insitu kuubs) wordt uitgevoerd; de naam, type, laadvermogen en registratiegegevens van de te gebruiken vaartuigen; een omschrijving van de wijze waarop met calamiteiten wordt omgegaan; de resultaten van het detectieonderzoek naar niet gesprongen explosieven en eventueel te treffen maatregelen; de wijze waarop de medewerkers dan wel onderaannemers op de hoogte worden gesteld van de gestelde voorschriften; een machtiging van het feit dat een (onder)aannemer mag ontgronden namens de vergunninghouder (indien van toepassing). Het werk dient overeenkomst het werkplan uitgevoerd te worden. Met een ontgronding mag alleen worden begonnen nadat het werkplan schriftelijk is goedgekeurd door de waterbeheerder. Het besluit omtrent goedkeuring staat open voor bezwaar en beroep. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6.2
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 4 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
6.3
3.3
Zonder schriftelijke toestemming van de waterbeheerder mag niet van het goedgekeurde plan worden afgeweken.
Nummer
RWS-2016/16225 1
Voorschriften tijdens ontgronding Voorschrift 7 Uitvoering
7.1
Grondlagen beneden 17,15 meter minus NAP mogen niet worden verstoord. Voorschrift 8 Bodem vondsten
8.1
8.2
8.3
8.4
3.4
De vergunninghouder moet zich ervan op de hoogte stellen of zich op of nabij de plaats(en) waar, krachtens deze vergunning toegestane werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, kabels en/of leidingen bevinden. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien bij de uitvoering van de in het eerste lid genoemde werkzaamheden belangen zijn betrokken van derden die krachtens verkregen rechten of krachtens vergunning werken of eigendommen hebben binnen het gebied waarin de ontgronding wordt uitgevoerd en waarover het Rijk het beheer heeft. Indien tijdens het ontgronden onverhoopt niet gesprongen explosieven worden aangetroffen, dient de vergunninghouder de ontgronding terstond te (laten) stoppen en de vondst onmiddellijk te melden bij de politie, voor zover nodig worden (veiligheids)maatregelen getroffen. Indien tijdens de ontgronding voorwerpen, sporen of overblijfselen worden aangetroffen welke, naar redelijkerwijs kan worden vermoed, van historisch, oudheidkundig of wetenschappelijk belang zijn, dient de vergunninghouder de ontgronding te (laten) stoppen en de vondst onmiddellijk te melden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 033 421 74 21 of
[email protected], aan het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam, 010 489 85 00 of
[email protected] en de waterbeheerder. Voorschriften na afloop ontgronding Voorschrift 9 Uitpeiling
9.1
Uiterlijk 10 werkdagen na beëindiging van de werkzaamheden dient de vergunninghouder, overeenkomstig voorschrift 4, een uitpeiling te verrichten van het lodinggebied. De uitpeiling dient binnen 1 maand na beëindiging van de werkzaamheden ter beoordeling aan de waterbeheerder te worden overlegd.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 5 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Voorschrift 10 Oplevering
Nummer RWS2016/16225 1
10.1 Uiterlijk 1 maand na beëindiging van de werkzaamheden moeten ter beoordeling aan de waterbeheerder, lengte- en dwarsprofielen, een plattegrondtekening en een overzichtstekening op voldoende duidelijke schaal worden overlegd, waarin de gerealiseerde ontgronding is uitgezet in het uitvoeringsontwerp zoals in voorschrift 6.1 is aangegeven. De plattegrondtekening dient tevens in een Ascii file aangeleverd te worden. 10.2 Uiterlijk 1 maand na beëindiging van de werkzaamheden moeten ter beoordeling aan de waterbeheerder de hoeveelheden ontgrond bodemmateriaal, conform de monitoring opgenomen in het werkplan, worden voorgelegd. Voorschrift 11 Cornpenserende maatregelen ecologisch areaal 11.1 De maatregelen ten behoeve van compensatie van ecologische areaal (vis en macrofauna), vastgelegd in een compensatieplan zoals in voorschrift 6.1 is aangegeven, dienen voor 22 december 2021 gerealiseerd te zijn. 4.
Aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op het verdiepen van de waterbodem ter plaatse van een nieuw aan te leggen kade nummer 9 bij het bedrijf Koole Tankstorage Minerals. Met de voorgenomen werkzaamheden versterkt het bedrijf zijn concurrentiepositie en wordt de overslagcapaciteit waar het bedrijf behoefte aan heeft vergroot. De nieuwe kade wordt voorzien van een laadplatform en een gangway-tower. Voor de huidige kade is een watervergunning verleend (kenmerk 028.0975.A.wtw1649-ARE/201 1.4290 1, d.d. 10-05-2011). Een wijziging van deze vergunning is aangevraagd. Het baggervak is gelegen in de kadastrale percelen: • Pernis sectie A, perceel 1345 • Pernis sectie A, perceel 0974 Het perceel Pernis sectie A, perceel 1345 is eigendom van de gemeente Rotterdam. Het eigendom is belast met recht van erfpacht verleend aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Het perceel Pernis sectie A, perceel 0974 is eigendom van de Staat (Rijksvastgoedbed rijf). De hoekcoördinaten van het te Punt 1 X 84371,2165 Y Punt 2 X 84580,9485 Y Punt 3 X 84567,6397 Y Punt 4 X 84301,3435 Y
RWS ONGECLASSIFICEERD
ontgronden gebied zijn: 434941,0079 434934,9711 434813,0417 434795,3055
Pagina 6 van 18
RWS ONGECLASSXFICEERD Datum
De aanvraag en daarmee het te ontgronden gebied heeft betrekking op het ontg ronden van maximaal 223.000 m3 bodemmateriaal, over een oppervlakte van circa 3,2 hectare.
Nummer Rw52016/16225 T
De huidige landbodem is gelegen op ca. 3,60 m +NAP (kruinlijn), waarna de glooiing/oevertalud afloopt tot ca. 0,25 m -NAP (teenhijn). In de nieuwe situatie wordt circa 15 meter ten noorden van het kruinlijn een zeevaartkade geplaatst. De waterbodem aan de waterzijde wordt tot 16,10 meter minus NAP afgegraven, vervolgens overgaand in een talud (ca. 1: 3,5) tot 15,00 meter minus NAP en uiteindelijk tot de huidige diepte van 14,50 meter minus NAP in de Nieuwe Maas. De maximale roerdiepte bedraagt 17,15 meter minus NAP. Op de kegel van het talud aan het uiteinde van de ligplaats wordt een bodembescherming (circa 1,0 meter dik) met, naar verwachting, een standaard gradering stortsteen aangebracht. De ontgraving vindt naar verwachting plaats met baggerschepen (bakken), sleephopperzuigers en/of mechanische werktuigen. De werkzaamheden dienen nog aanbesteed te worden. De werkzaamheden starten naar verwachting in augustus 2016 en nemen in totaal vier maanden in beslag. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft verzocht een ruime geldigheidsduur van de ontgrondingenvergunning, zodat eventuele uitloop in werkzaamheden is geborgd. De vergunning blijft derhalve tot 31 maart 2017 van kracht. 5.
Overwegingen naar aanleiding van de aanvraag
Bij een aanvraag voor het verlenen van een vergunning voor een ontgronding, dienen alle bij de ontgronding betrokken belangen te worden afgewogen. Wettelijk kader Op grond van de Ontgrondingenwet is het verboden zonder vergunning te ontgronden. Voor het verlenen, wijzigen en intrekken van een vergunning voor een ontgronding gelegen in de Rijkswateren is de minister ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet het bevoegde gezag. Voor welke wateren de minister bevoegd gezag is, is vastgelegd in de Regeling ontgrondingen in Rijkswateren. De ontgrondinglocatie in de Nieuwe Maas te Pernis/Rotterdam valt overeenkomstig deze regeling, binnen de bevoegdheid van de minister van Infrastructuur en Milieu. Het betreft hier het zomerbed van de Nieuwe Maas. Ter zake van de behandeling van een aanvraag om een vergunning of wijziging van een vergunning voor ontgrondingen in krachtens artikel 8, eerste lid, van de Ontgrondingenwet aangewezen rijkswateren, wordt een recht geheven. De aanvrager heeft het verschuldigde recht (leges) betaald op 23 december 2015.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 7 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Rijksbeleid De minister van Verkeer en Waterstaat (thans minister van Infrastructuur en Milieu) heeft op 20 september 2010, met kenmerk VENW/BSK-2010/127556, de nieuwe Beleidsregels ontgrondingen in Rijkswateren vastgesteld. De beleidsregels zijn vanaf 1 oktober 2010 van kracht. De beleidsregels hebben als doel een nadere invulling te geven aan de wijze waarop Rijkswaterstaat omgaat met aanvragen, de wijze van beoordelen hiervan en het stellen van voorwaarden.
Nummer RWS2016/16225 1
De aanvraag is getoetst aan de uitgangspunten van de Beleidsregel ontgrondingen in Rijkswateren. De beleidsregels leggen voor onderhavige situatie geen aanvullende beperkingen op ten aanzien van het voornemen tot ontgronden. Ter plekke van de ontgronding zijn conform de bij de aanvraag gevoegde tekening geen kabels en/of leidingen aanwezig. Voor aanvang van de werkzaamheden dient de aannemer zich altijd volgens de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) op de hoogte te stellen over de locatie en aard van in de grond aanwezige netwerken. Deze informatie dient voor de gehele ontgrondinglocatie opgevraagd te worden via een aantal graafmeldingen. De opgevraagde kabel- en leidinginformatie moeten op locatie aanwezig zijn wanneer de ontgronding plaatsvindt. Algemeen De voorliggende aanvraag heeft betrekking op het verdiepen van de waterbodem ter plaatse van een nieuw aan te leggen kade nummer 9 bij het bedrijf Koole Tankstorage Minerals, gelegen in de Nieuwe Maas te Rotterdam. Op de situatietekening in bijlage 2 is de locatie weergegeven. De aanvraag heeft betrekking op een zogenaamde secundaire ontgronding aangezien de aanvraag gericht is op de realisatie van bodemverlaging ten behoeve voor een bepaalde functie, in dit geval het creëren van nautische diepte, waarbij mineralen vrijkomen. Het primaire doel van de ontgronding is dan ook niet de winning van mineralen. Op de situatietekening in bijlage 2 is het baggeroppervlak opgenomen. De waterbodem aan de waterzijde wordt tot 16,10 meter minus NAP afgegraven, vervolgens overgaand in een talud (ca. 1: 3,5) tot 15,00 meter minus NAP en uiteindelijk tot de huidige diepte van 14,50 meter minus NAP in de Nieuwe Maas. De maximale roerdiepte bedraagt 17,15 meter minus NAR Milieueffect beoordeling De ontgronding van locatie Koole kade 9 valt niet onder een activiteit in lijst C van het Besluit Milieueffectrapportage. Dit betekent dat er geen m.e.r.- procedure verplicht is. De activiteit is tevens niet genoemd in lijst D van het Besluit milieueffectrapportage. Dit betekent dat een m.e.r.-beoordelingsplicht ook niet van toepassing is op de voorgenomen ontgronding.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 8 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Ruimtelijke plannen Op grond van artikel 10 van de Ontgrondingenwet is op 2 november 2015 aan de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland per brief (kenmerk RWS-2015/46731 en 46727) gevraagd of de ontgrondingenvergunningaanvraag in overeenstemming is met de ruimtelijke plannen voor dit gebied.
Nummer
RWS-2016/16225 1
De gemeente Rotterdam heeft op 11 november 2015 (per mail) laten weten dat de gemeente Rotterdam geen planologische opmerkingen heeft ten aanzien van de ontgronding. De beoogde ontgronding is in overeenstemming met het bestaande planologisch regime. De provincie Zuid-Holland heeft op 25 november 2015 (kenmerk RWS-2015/ 51068) laten weten dat de ontgronding past binnen het provinciaal beleid. Het provinciale beoordelingskader is de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en de Verordening ruimte 2014. De aanvraag voor onderhavige ontgronding is conform het provinciaal beleid. Waterhuishoudkundige en watertechnische belangen Op 2 november 2015 (kenmerk RWS-2015/47632) is een verzoek om advies ingediend bij het waterschap Hollandse Delta. Het waterschap heeft op 26 november 2015 (met kenmerk RWS-2015/51373) laten weten dat het waterschap bij deze ontgrondingenwerkzaamheden geen waterhuishoudkundige, waterkeringtechnische en/of wegentechnische belangen heeft. Waterstaatkundige aspecten Op grond van het ruime afwegingskader van artikel 3, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, kunnen bij de verlening van een ontgrondingenvergunning alle betrokken belangen worden meegewogen. Deze betrokken belangen omvatten mede de waterstaatkundige aspecten van de voorgenomen ontgronding. Bij de toetsing op deze aspecten wordt de systematiek gevolgd zoals deze gebruikelijk is onder de Waterwet, welke reeds een algemeen kader bevat om waterstaatkundige aspecten te beoordelen. Bij de beoordeling van onderhavige vergunningaanvraag zijn de belangen die samenhangen met het waterstaatskundig aspecten meegenomen. Daarbij is getoetst of aangevraagde vergunning verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. Bij toetsing is beoordeeld of de ontgronding de vervulling aan het waterstaatswerk toegekende functies(s) nadelig beïnvloedt. Watervergunning Naast de ontgronding wordt tevens een nieuwe kade met bijbehorende voorzieningen aangelegd. Deze nieuwe werken maken geen deel uit van onderhavige vergunning. Voor de huidige kade is een watervergunning verleend (kenmerk 028.0975.A.wtw649-ARE/2011.4290 1, d.d. 10-05-2011). Een wijziging van deze vergunning is op 2 oktober 2015 aangevraagd en geregistreerd onder zaaknummer RWSV2O15-00005438. Op 23 december is de wijzigingsvergunning verleend, met kenmerk RWS-2015/55809 1.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 9 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
In de ontgrondingenvergunning zijn alleen de belangen opgenomen, welke betrekking hebben op de ontgronding, welke hieronder zijn uitgesplitst en toegelicht.
Nummer RwS2016/16225 1
Veiligheid en waterkwantiteit De werkzaamheden waar de aanvrager de ontgronding wil realiseren zijn van dien aard dat deze geen gevaar opleveren voor de veiligheid van het waterstaatswerk en leveren geen waterstaatskundige bezwaren voor belangen van de beheerder Rijkswaterstaat. Morfologie Uit de interne toetsing van het aspect morfologie is geconcludeerd dat de voorgenomen ontgronding door zijn geringe omvang en verdieping weinig tot geen invloed op de morfologische ontwikkelingen in het betreffende gebied (vaargeul en oever) heeft. Morfologische effecten worden derhalve niet verwacht. Rivierkundig beheer Met betrekking tot de ontgronding blijkt uit interne toetsing dat rivierkundig geen dermate grote effecten worden verwacht op gebied van erosie(trends) en verzilting van de waterbodem. Aanvullende maatregelen hoeven derhalve niet te worden genomen. Omdat de daadwerkelijke uitvoeringsmethode bij de aannemer ligt, is in de voorschriften omtrent het werkplan opgenomen dat de uitvoeringsmethode de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder behoeft. Tevens zijn in het werkplan voorwaarden opgenomen omtrent de afwerking en aansluiting op de bestaande waterbodem, door het aanleveren van het uitvoeringsontwerp. Dergelijke voorwaarden zijn ter voorkoming van verondiepingen in de vaargeul en hiermee in het belang van het veilig en vlot gebruik kunnen maken van de va a rweg. In onderhavig geval worden voorwaarden om morsverlies tegen te gaan in het bestek voor de aannemer gesteld. Gezien de locatie en omvang is er geen aanvullend voorschrift met betrekking tot morsverlies in de vergunning opgenomen. Wel dient de vergunninghouder zich tevens te houden aan de zorgplicht opgenomen in artikel 6.15 van het Waterbesluit, respectievelijk artikel 6.8 en 6.9 van de Waterregeling. Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem Voor zover de aanvraag gevolgen heeft voor de ecologie, is in het kader van deze vergunning getoetst aan de ecologische doelstellingen van het relevante waterlichaam. Hierbij is gebruik gemaakt van de “Uitwerking biologie” van het toetsingskader voor individuele besluiten uit het BPRW 2016-2021 (bijlage 5). Uit deze toetsing is naar voren gekomen dat er geen effecten zullen optreden naar aanleiding van aangevraagde ontgronding.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 10 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Bij de onderhavige werkzaamheden wordt geconstateerd dat de afname van het potentiele areaal van de biologische waterkwaliteitselementen vis en macrofauna circa 0,57 hectare bedraagt. Ten opzichte van het totale potentiële areaal in het oppervlaktewaterlichaam is dit worstcase respectievelijk 0,56% en O,50% voor oppervlakte. De afname aan biologische waterkwaliteitselementen is kleiner dan 1% en daarmee niet significant.
Nummer RWS-2016/16225 t
Gezien de oppervlaktes meer bedragen dan 0,01%, worden deze opgenomen in het Cumulatieregister KRW-toetsingen. Cumulatie De volgende projecten zijn in het Cumulatieregister opgenomen: • Heliplatform t.p.v. de Brienenoordbrug: 0,09 Ha (macrofauna); • Aanbrengen van een vooroever t.p.v. de Brienenoordbrug: 0,01 Ha (vis en macrofauna); • Baggeren en aanbrengen steiger in de Oude Maas (Cetem): 0,7 Ha (vis en macrofauna); • Argos Terminals kade 8 (thans Koole): 0,48 Ha (vis en macrofauna); • Uitbreiding kade 8 (Koole): 0,08 Ha (vis en macrofauna). In de door het Havenbedrijf aangeleverde memo’s over ecologisch areaal wordt gesteld dat de vergunde oppervlaktes aan verlies van ecologisch areaal voor de projecten Cetem en Argos Terminals (beide vergunt aan het Havenbedrijf) worstcase zijn en dat deze oppervlaktes aan afname van ecologisch areaal in werkelijkheid kleiner zijn. Bij deze beschouwing zijn echter de effecten van de kade, het nieuwe talud, de ligplaats en het af- en aanmeren niet meegenomen. Wanneer deze effecten worden meegenomen blijkt dat cumulatief meet dan 1% van het ecologisch areaal aan vis en macrofauna verloren is gegaan. Het Havenbedrijf dient daarom een compensatieplan op te stellen waarin de nieuwe verliezen aan areaal gecompenseerd worden. Dit plan dient bij het werkplan gevoegd te worden. Alleen na goedkeuring op het werkplan mag met de ontgronding aangevangen worden. Compensatie ten behoeve van het verlies aan ecologisch areaal is om deze reden aan de orde. Gezien het Havenbedrijf en RWS momenteel in overleg zijn over dit onderwerp, is in de voorschriften opgenomen dat voor 22 december 2021 de compensatie uitgevoerd dient te zijn. Dit komt overeen met de looptijd van het BPRW 2015-2021. Voor zover de aanvraag verdere gevolgen heeft voor de chemische kwaliteit van watersystemen, worden die gevolgen getoetst in het kader van algemene regels zoals het Besluit lozingen buiten inrichtingen (Blbi) en/of het Besluit bodemkwaliteit (Bbk).
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 11 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Maatschappelijke functievervulling Het Nationaal Waterplan kent aan de Rijkswateren verschillende gebruiksfuncties toe die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende rijkswater. De functies zijn nader uitgewerkt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren. Voor de Nieuwe Maas waar de ontgrondingactiviteit in plaats gaat vinden, gelden de volgende functies: • Natuur • Drinkwater • Koelwater • Energie • Scheepvaarl: • Watersport en oeverrecreatie • Beroeps- en sportvisserij • Oppervlaktedelfstoffen • Archeologie, cultuurhistorie en landschap
Nummer RwS-2016/;6225 1
Bij de toetsing van de vergunningaanvraag is beoordeeld of de voorgenomen ontgronding de vervulling van de aan het oppervlaktewater toegekende functies(s) nadelig beïnvloedt. Niet is gebleken dat de ontgronding tot een nadelige beïnvloeding van de functies leidt. Archeologische belangen Op basis van het Verdrag van Valletta zijn de Europese lidstaten ertoe verplicht om archeologische belangen in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de besluitvorming. Vertaling van het verdrag in Nederlandse wetgeving heeft geleid tot de Wet op de archeologische monumentzorg (1 september 2007). Archeologische waarden dienen door diegene die de bodem verstoort onderzocht te worden. In opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam heeft de afdeling Onderzoek en Rapportage van het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) in augustus en september 2015 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Koole kade 9 te Rotterdam. Het onderzoek bestond uit het verrichten, beschrijven en analyseren van één mechanische boring. Er is geboord tot 22,43 m NAP (26,0 m mv); tot in de top van de afzettingen die gerekend kunnen worden tot de Formatie van Kreftenheye (Eenheid 1). Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het plangebied een bureauonderzoek uitgevoerd. Op grond van het bureauonderzoek en het verkennend inventariserend veldonderzoek luidt de aanbeveling voor het plangebied Koole kade 9 te Rotterdam dat er geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Zonder verder archeologisch onderzoek kan worden gestart met de voorgenomen werkzaamheden. De conclusie van het BOOR is voorgelegd aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De RCE stemt in met dit advies. -
RWS ONGECLASSIFICEERD
-
Pagina 12 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Op basis van dit advies is in onderhavige vergunning de voorwaarde opgenomen dat indien tijdens de ontgrondingenwerkzaamheden zaken, in het bijzonder oude scheepsresten, worden aangetroffen waarvan het vermoeden bestaat dat deze een archeologische waarde hebben, deze onmiddellijk te melden aan de RCE en het BOOR. Vervolgens dienen voor de omgang met deze vondsten de archeologische protocollen zoals die voor de aanleg tweede Maasvlakte zijn ontwikkeld te worden gevolgd.
Nummer RwS-2o16/16225 T
Niet gesprongen explosieven Het te ontgronden gebied is verdacht voor Niet gesprongen explosieven. Een klein deel van het te ontgronden gebied is nog niet vrijgegeven na detectie. Het resterende detectieonderzoek vindt plaats in de periode december 2015 tot en met januari 2016. De resultaten van dit onderzoek en mogelijk te treffen maatregelen dienen bij het werkplan aangeleverd te worden. Na tuurbelangen Gezien de locatie van het plangebied, de beperkte omvang van de werkzaamheden, zijn significant negatieve effecten niet aan de orde. Een Natuurbeschermingswetvergunning is daarom niet benodigd. Tevens is een Flora- en Faunawetontheffing niet benodigd. De zorgplichtbepalingen uit deze wet beschermen de natuurbelangen voldoende en derhalve zijn in deze vergunning geen aanvullende voorwaarden opgenomen.
6.
Procedure
De aanvraag is ingeboekt op 23 oktober 2015 onder kenmerk RWS-2015/26222. Op grond van artikel 10 van de Ontgrondingenwet is advies gevraagd aan de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam. Hierop is door genoemde adviseurs een positief advies ontvangen. Deze adviezen worden bij de stukken gevoegd die ter inzage worden gelegd. Tevens is aan het waterschap Hollandse Delta advies gevraagd. Voornoemde adviezen zijn betrokken bij het opstellen van onderhavig besluit. In artikel 10 van de Ontgrondingenwet is opgenomen welke procedure bij de totstandkoming van een vergunning (beschikking) van toepassing is. Deze procedure is geregeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat in eerste instantie een ontwerpvergunning wordt opgesteld. Tegen deze ontwerpvergunning kan een ieder zienswijzen indienen. De zienswijzen worden bij het opstellen van het besluit betrokken. De aanvraag en de ontwerpvergunning zijn toegezonden aan het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, waterschap Hollandse Delta, het Rijksvastgoedbedrijf, Omgevingsdienst Haaglanden en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De aanvraag en de ontwerpvergunning hebben van 11 februari 2016 tot en met 23 maart 2016 voor het brengen van zienswijzen ter inzage gelegen.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 13 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Naar aanleiding van de terinzagelegging van de ontwerpvergunning zijn geen zienswijzen ingebracht. De vergunning is daarom ongewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerp. 7.
Nummer RWS-2016/16225 1
Conclusie
Niet is gebleken dat enig bij de voorgenomen ontgronding betrokken belang op dusdanige wijze wordt geschaad dat op grond daarvan de gevraagde vergunning zou moeten worden geweigerd. Gelet op het belang dat de aanvrager heeft bij de ontgrondingen kan de vergunning onder daaraan te verbinden voorschriften worden verleend. 8.
Ondertekening
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 14 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
9.
Mededelingen
Nummer
RWS-2016/16225 1
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Ontgrondingenwet kunnen belanghebbenden met ingang van de dag na die waarop de vergunning ter inzage is gelegd gedurende zes weken beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroepschrift moet in elk geval bevatten: • de naam en adres van de indiener; • de dagtekening van het beroep; • een opgave van de reden waarom u zich met het besluit niet kunt verenigen; • de melding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en kenmerk van het besluit. Het beroepschrift moet worden gericht aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, onder overlegging van een afschrift van deze vergunning. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze over het ontwerp van deze vergunning naar voren heeft gebracht. Voor de behandeling van het beroepschrift wordt een bedrag van griffierecht geheven. De griffier van de Raad van State wijst de indiener van het beroepschrift na de indiening op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de indiener binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan. II.
Vergunninghouder dient er tekening mee te houden dat er naast de onderhavige vergunning voor de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft andere vergunningen en/of ontheffingen vereist kunnen zijn dan wel meldingsplichten van toepassing kunnen zijn.
III.
Voor het verkrijgen van nadere inlichtingen kan contact worden opgenomen met de heer Pabbruwee van Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, afdeling Vergunningverlening (telefoon 06 10 92 89 48).
1111.
Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan: • Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, Postbus 6575, 3002 AN te Rotterdam; • Het college van gedeputeerde staten van de Provincie Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP te Den Haag; • Waterschap Hollandse Delta, Postbus 4103, 2980 GC te Ridderkerk; • Rijksvastgoedbedrijf, Postbus 2222, 4800 CE te Breda; • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Postbus 1600, 3800 BP te Amersfoort. • Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB te Den Haag.
RWS ONGECLASSIFICEERD
Pagina 15 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
10.
Bijlagen Bijlage 1: Begrippenhijst Bijlage 2: Situatietekening
RWS ONGECLASSIFICEERD
Nummer Rws2016/16225 1
Pagina 16 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Bijlage 1: Begrippenhijst
Nummer RWS-2016/16225 1
Behorende bij de vergunning van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr. RWS-2016/16225 1. In deze vergunning wordt verstaan onder: 1. ‘vergunninghouder’: Havenbedrijf Rotterdam N.V., Postbus 6622, 3002 AP te Rotterdam; 2. ‘waterbeheerder’: de minister van Infrastructuur en Milieu, per adres: Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam, per e-mail
[email protected]; 3. ‘beëindigen werkzaamheden’: benoemde einddatum in het door de vergunninghouder opgestelde werkplan; 4. ‘wingebied’: gebied waar de ontgronding plaatsvindt; 5. ‘lodinggebied’: gebied waar de ontgronding plaatsvindt inclusief een deel van de omringende omgeving van minimaal 20 meter aan alle zijden van het te ontgronden gebied.
RWS ONGECLASSIFXCEERD
Pagina 17 van 18
RWS ONGECLASSIFICEERD Datum
Bijlage 2: Situatietekening
Nummer RWS-2016/16225 1
Behorende bij de vergunning van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nr. RWS-2016/16225 1. Ter illustratie is onderstaande tekening opgenomen, de bescheiden bestaan uit: • tekening: vergunningen baggerwerk fase 2 Koole Tankstorage Minerals Havenbedrijf Rotterdam N.V., tekeningnummer RT780.27.3032, 21-10-2015.
RWS ONGECLASSIFXCEERD
Pagina 18 van 18