HAN000529
Bulletin M308/3-9 Nl
VXT/VXT-C Koeltorens VXI/VXI-C Industriële vloeistofkoelers VXC/VXC-C Verdampingscondensors
Richtlijnen voor bedrijf en onderhoud
D
e Baltimore Aircoil VX-toestellen zijn ontworpen voor een langdurige probleemloze werking, indien ze op de juiste manier geïnstalleerd, bediend en onderhouden worden. Om een optimaal rendement en een maximale levensduur te verkrijgen moet een onderhoudsprogramma opgesteld en uitgevoerd worden. Deze richtlijnen zijn bedoeld als handleiding bij het opstellen van een dergelijk programma. In deze brochure vindt U de voorgeschreven handelingen voor het starten, het bedrijf en het uitschakelen alsook de tijdstippen waarop dit moet gebeuren. De aanbevolen frekwentie van de onderhoudsbeurten is minimaal. Apparaten die in ongunstige omstandigheden werken hebben meer onderhoudsbeurten nodig. Volg voor alle onderhoudswerkzaamheden de richtlijnen aangegeven in de «onderhoudsvoorschriften» verder in dit bulletin. Op blz. 2 en 3 is een doorsnede van de VXT, VXI en VXC modellen afgebeeld waarop de voornaamste inspectie- en onderhoudspunten zijn aangeduid. Het is nuttig een kopie van de matenschets van het toestel ter beschikking te hebben aangezien hiernaar verwezen wordt. Als U geen kopie van deze tekening hebt of indien U vragen over onderhoud en werking van de B.A.C. toestellen hebt, die niet in deze brochure behandeld worden, kunt U steeds bij onze lokale vertegenwoordigers terecht. De naam en het telefoonnummer van de vertegenwoordiger vindt U op de laatste bladzijde.
Inhoud
Blz
Constructiedetails ...................................................... 2 Bedrijfs- en onderhoudsschema .............................. 4 Bedrijf en onderhoud ................................................ 5 Eerste en tussentijdse inbedrijfstelling ............... 5 Na 24 uur ............................................................ 5 Werking ................................................................ 5 Tussentijds stilleggen ........................................... 5 Onderhoudswerkzaamheden .................................... 6 Koudwaterbak ...................................................... 6 Suppletieklep ....................................................... 6 Lagers ................................................................. 8 Bevestigingskragen ............................................. 8 Verstelbare motorbasis ....................................... 8 Ventilatoraandrijving ............................................. 8 Sproeiers en warmtewisselaarsectie .................. 9 Corrosiebescherming .......................................... 9 Door fabriek goedgekeurde onderdelen ................... 9 Waterbehandeling......................................................10 Spuien ..................................................................10 Scheikundige behandeling...................................10 Winterbedrijf ..............................................................11
Baltimore Aircoil
Constructiedetails VXT Koeltorens Warmtewisselaarssectie WATERVERDEELSYSTEEM SPROEIBUIS DRUPPELVANGERS
SPROEIERS
WATERINLAAT
VULPAKKET
OMKASTING
Vergaarbak
AFVOERKAPPEN OP DE VENTILATORRUIMTEN
SUPPLETIEKLEP
TOEGANGSLUIK REGELBARE VLOTTER FILTER WATER UITLAAT
VENTILATORHUIS VENTILATOR & AANDRIJVING
VENTILATORSCHERM VENTILATOREN
MOTORHUIS EN STELSCHROEF
LUCHTINLAAT LEIPLATEN VENTILATORAS EN LAGERS
2
VXI Industriële vloeistofkoelers VXC Verdampingscondensors Warmtewisselaarssectie WATERVERDEELSYSTEEM DRUPPELVANGERS
BATTERIJINLAAT
OMKASTING
BATTERIJ UITLAAT
SPIRAAL
SPROEIERS
AFVOERKAPPEN OP DE VENTILATORRUIMTEN
Vergaarbak
SUPPLETIEKRAAN
TOEGANGSLUIK
FILTER
SPROEIWATERPOMP VENTILATORHUIS
WATERAFLAAT VENTILATORMOTOR
VENTILATORSCHERM
VENTILATOR & AANDRIJVING
VENTILATOREN LUCHTINLAAT LEIPLATEN
MOTORHUIS MET STELSCHROEF
VENTILATORAS EN LAGERS
3
Algemene informatie WERKINGSCONDITIES Verdampingsvloeistofkoelers Verdampingsvloeistofkoelers zijn ontworpen voor onderstaande gespecifieerde werkingscondities. De operator moet verzekeren dat deze condities niet worden overschreden wanneer het toestel in werking is. Vloeistofcompatibiliteit: Vloeistoffen die door de batterij(en) worden gecirculeerd moeten compatibel zijn met de constructiematerialen van de batterij., ttz. - zwart staal voor standaard batterijen, warm volbad verzinkt na constructie. - Roestvrij staal AISI 304L of AISI 316L (optioneel) - Gegalvaniseerd staal voor reinigbare batterij (optioneel) Ontwerpdruk : max. 10 bar Maximum inlaattemperatuur van de vloeistof : 82°C Minimum uitlaattemperatuur van de vloeistof : 10°C Verdampingscondensors Verdampingscondensors zijn ontworpen voor onderstaande gespecifieerde werkingscondities. De operator moet verzekeren dat deze condities nooit worden overschreden wanneer het toestel in werking is. Aanvaardbare koelmiddelen : R717, Halocarbon koelmiddelen en HFC’s. Ontwerpdruk van de batterij : 22 bar max. (Opmerking : hoge druk batterijen met een ontwerpdruk van 28 bar zijn beschikbaar op speciale vraag) Maximumtemperatuur van het oververhitte gas : 120°C Minimumtemperatuur van het koelmiddel in de batterij : 20°C
Pompen geleverd en geïnstalleerd door B.A.C. overschrijden deze druklimiet niet en vergen daarom geen bijkomende installatie van drukmeters aan de inlaat van het sproeiwaterverdeelsysteem. Voor pompen geleverd door derden (waterafloop door graviteit) is het aangeraden om drukmeters te installeren aan de ingang van het sproei-waterverdeelsysteem. VERBINDEND LEIDINGWERK Alle koelmiddelleidingen die zich aan de buitenzijde van de condensor(s) bevinden moeten onafhankelijk van het toestel worden ondersteund. In het geval waar de verdampingscondensor(s) geinstalleerd staan op vibratierails of veren, moeten de leidingen voorzien worden van compensatoren om trillingen, overgedragen door de koelmiddelleidingen, te elimineren. ONTLUCHTINGSVOORSCHRIFTEN De installateur van het toestel dient er voor te zorgen dat het systeem goed ontlucht wordt vooraleer men de installatie in bedrijf neemt. Lucht meegevoerd in het systeem kan de goede drainage van het vloeibare koelmiddel verhinderen, verlaagt de condensatiecapaciteit en zal resulteren in hogere werkdrukken dan deze van het ontwerp. Om de afwezigheid van niet-condenseerbare gassen in het systeem na te gaan, dienen de instructies zoals vermeld in de B.A.C. Evaporative Condenser Manual E115 gevolgd te worden. KOELMIDDELAANSLUITINGEN OP DE WERF
SPROEIDRUK De maximale druk aan de ingang van het sproeiwaterverdeelsysteem mag niet hoger zijn dan 14 kPa.
Alle aansluitingen van het externe leidingnetwerk (geïnstalleerd door derden) moeten lekvrij zijn en als dusdanig hierop getest worden.
Veiligheidsmaatregelen : Alle elektrische, mechanische en draaiende apparatuur betekenen een potentieel gevaar, voor al diegenen die niet vertrouwd zijn met het ontwerp, de constructie en de werking. Aansluitend moeten adequate veiligheidsmaatregelen (met inbegrip van beveiligde omheiningen) getroffen worden om het publiek (inclusief minderjarigen) te beschermen en schade te voorkomen aan het toestel, het aangesloten systeem en het pand. Afhankelijk van de locatie kan het ook noodzakelijk zijn om bodemluchtinlaat-schermen, ladders, veiligheidskooien, platformen en leuningen te installeren voor de veiligheid en het gemak van bevoegd bedienings- en onderhoudspersoneel. De toestellen mogen nooit in werking zijn zonder dat alle ventilatorschermen, toegangsluiken en -deuren zich op hun plaats bevinden. De bediening, het onderhoud en de herstellingen van deze toestellen mogen enkel geschieden door gekwalificeerd personeel. Dit personeel moet uitermate vertrouwd zijn met het toestel, het aangesloten systeem, de bediening en de procedures verder beschreven in dit handboek. Voorzichtigheid, de juiste procedures en goed gereedschap moeten gebruikt worden bij het bedienen, opheffen, installeren, in werking stellen, onderhouden en repareren van deze toestellen, om schade aan personen en/of eigendom te voorkomen. Voor de bescherming van gekwalificeerd bedienings- en onderhoudspersoneel, moeten elke ventilator- en pompmotor, die aangesloten zijn op deze toestellen, geïnstalleerd worden met een afsluitbare uitschakelknop, in zicht van de koeltoren, verdampingscondensor of vloeistofkoeler. Geen onderhoudswerkzaamheden mogen uitgevoerd worden zonder na te gaan of de ventilator- en pompmotoren afgekoppeld en uitgeschakeld zijn. Het gereciculeerde water kan chemicaliën of biologische vervuiling, inclusief Legionella, bevatten wat schadelijk kan zijn bij inneming of inademing. Daarom moet personeel dat blootgesteld kan zijn aan de luchtuittrede en de bijgaande verstuiving, aan de nevel die tijdens de werking van het waterdistributiesysteem en/of ventilatoren ontstaat, of aan de nevel opgewekt door water onder hoge druk of geperste lucht als deze gebruikt wordt om delen van het systeem te reinigen, gezichtsmaskers met luchtfilters dragen. Waarschuwing : PVC druppelvangers, aangebracht bij sommige toestellen, dienen niet voor ondersteuning van personen of als opslagplaats of werkoppervlak van gereedschap en apparatuur. Gebruik van de plastiek druppelvanger als wandel-, werk- of bewaaroppervlak kan leiden tot beschadiging van het apparaat en verwonding bij het personeel. Toestellen met PVC druppelvangers mogen niet bedekt worden met een helder plastiek zeil. Waarborg : Gelieve te steunen op de waarborgovereenkomst afgesloten op het ogenblik van de aankoop van de toestellen in kwestie. Bescherming tegen bevriezing : Deze toestellen moeten op mechanische en operationele wijze beschermd worden tegen beschadiging en/of rendementsvermindering ten gevolge van bevriezing. Raadpleeg hiervoor de «Richtlijnen voor winterbedrijf» (blz. 11) of vraag onze B.A.C. vertegenwoordiger de aanbevolen alternatieven tegen bevriezingsgevaar.
4
Bedrijf en onderhoud Na lange stilstand is het raadzaam de motorisolatie te controleren met een isolatietester alvorens de motor te herstarten. 15. Open de klep in de spuileiding (moet door anderen geleverd worden op de koeltorens), en stel de spui in op de aanbevolen hoeveelheid (zie ”Waterbehandeling”).
EERSTE EN TUSSENTIJDSE INBEDRIJFSTELLING Vooraleer het toestel voor de eerste maal in bedrijf gesteld wordt, of na een lange stilstandsperiode, dient het grondig te worden geïnspecteerd en gereinigd. 1. Verwijder alle onzuiverheden van de luchtinlaatroosters, ventilatoren, druppelvangers, warmtewisselaarssectie en koudwaterbak. 2. Spoel de verzamelbak door (zonder de zeefplaten eruit te nemen) en laat de bak leeglopen, om het verzamelde vuil te verwijderen. 3. Verwijder de zeefplaten, maak ze schoon en monteer de platen opnieuw. 4. Draai de ventilator met de hand om te verzekeren dat deze vrij draait. 5. Controleer, en indien nodig, regel de ventilatorriemspanning. 6. Voor de tussentijdse inbedrijfstelling, smeer de ventilator- en motorlagers. De lagers zijn reeds in de fabriek gesmeerd, maar moeten opnieuw gesmeerd worden als het toestel meer dan één jaar op de werf stond alvorens het opstarten. 7. Controleer de vrije werking van de suppletieklep. 8. Vul de koudwaterbak met zuiver water tot aan het overlooppeil. a) Bij de eerste, of bij een in herwerkingstelling, wanneer de vergaarbak compleet drooggelegd is : de eerste biocide behandeling moet nu plaatsvinden (zie sectie waterbehandeling) b) Volgend op een periode van stopzetting, wanneer de vergaarbak niet helemaal drooggelegd was : het is aanbevolen dat een eerste shock behandeling met biociden toegepast wordt bij een in herwerkingstelling. 9. Stel de vlotter van de suppletieklep zodanig in, dat de klep zich sluit zodra de vlotter ± 13 mm onder het overlooppeil komt. 10. Bij de VXI industriële vloeistofkoelers en de VXC verdampingscondensors : start de pomp en controleer of de rotatierichting overeenkomt met de pijl op het pomplichaam. Bij installaties waarbij de pomp niet geleverd is door onze fabriek, dient een afsluiter geïnstalleerd te worden in de pompafvoerleiding en het pompdebiet aangepast te worden aan het juiste waterdebiet. 11. Controleer de sproeiers en de warmtewisselaarssectie. 12. Controleer de sluitringen van elke ventilatorlager en zet deze terug vast indien nodig. 13. Start de ventilatoren en controleer of de draairichting overeenstemt met deze van de pijl op het ventilatorhuis. 14. Controleer de spanning en de stroom van de drie aansluitingen van de pomp- en de ventilatormotoren. De stroom mag de opgegeven waarde van de kenplaat niet overschrijden.
NA 24 UREN Na 24 uren werking onder belasting, de volgende werkzaamheden verrichten : 1. Nagaan of er zich geen ongewone geluiden voordoen. 2. Controleer het waterniveau in de koudwaterbak. Water bijvoegen indien nodig. 3. RIEMSPANNING BIJREGELEN. 4. Inspecteer de sproeiers en de warmtewisselaarssectie. WERKING Gedurende de werking moet het toestel geïnspecteerd worden, zuiver gemaakt en gesmeerd worden op een regelmatige basis. De nodige onderhoudsbeurten en aanbevolen frekwentie is voor elk toestel samengevat in Tabel 1 op bladzijde 4 van dit bulletin. Elektromotoren dienen gesmeerd te worden volgens de specifieke voorschriften van de motorleverancier. TUSSENTIJDS STILLEGGEN De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten worden verricht, wanneer het toestel voor langere tijd buiten bedrijf wordt gesteld. 1. Ledig de verzamelbak en alle aangesloten leidingen die aan temperaturen onder het vriespunt worden blootgesteld. 2. Reinig en doorspoel de verzamelbak met de zeefplaten op hun plaats. Laat de afvoerleiding open zodanig dat de regen en smeltende sneeuw uit het toestel kunnen weglopen. 3. Maak de zeefplaten schoon en monteer ze opnieuw. 4. Smeer de ventilator- en motorlagers, glijbanen van de motor en de motorbasisstelschroef. 5. Sluit de afsluitklep in de suppletieleiding en laat alle suppletiebuizen leeglopen, die aan vriestemperaturen worden blootgesteld. 6. Controleer de beschermingslaag op het toestel. Schoonmaken, en zo nodig, opschilderen. 7. Alleen voor de VXI koelers, volg de richtlijnen tegen bevriezing van de koelspiraal op blz. 11.
TABEL 1. Richtlijnen onderhoudsschema voor VX-toestellen Inbedrijfstelling
Maandelijks
Nazicht algemene toestand van het toestel
x
x
Onzuiverheden van het toestel verwijderen
x
x
x
5
Reinigen en doorspoelen van de vergaarbak
x
x
x
6
Reiniging van de bakfilter
x
x
x
6
Controle en instelling van waterniveau
x
x
6
Nazicht van de warmtewisselaarssectie
x
x
9 9
AARD VAN ONDERHOUD
6 maandelijks
Stilleggen
Jaarlijks
Zie Blz. 5
Nazicht van de sproeiers
x
x
Controle en instelling van de ventilatorriemspanning
x
x
8
Controle en instelling van de spuihoeveelheid
x
x
10
Nazicht van de suppletieklep
x
x
6
Nazicht op abnormaal geluid en trillingen
x
x
5
Controle v/d kraagbevestigingen v/d ventilatorlagers
x
x
Controle motorspanning en motorstroom
x
x
Smeren van lagers
x
x
x
7
Smeren v/d stelschroef v/d verstelbare motorbasis
x
x
x
8
Nazicht of ventilator vrij kan draaien
x
Controle van ventilator- en pompmotor
x
Aftappen van bak en leidingen Nazicht van de corrosiebeschermlaag
8 5
5 5 x
5 x
WAARSCHUWING : Vóór het uitvoeren van onderhoud of inspectie, ga na of het toestel volledig uitgeschakeld is.
9
5
Onderhoudswerkzaamheden VERZAMELBAK De verzamelbak moet regelmatig geïnspecteerd worden. Alle afval en vuil dat zich opgestapeld heeft in de bak of in de filter verwijderen. Iedere maand, de ganse verzamelbak ledigen, spoelen met vers water, om het slib en bezinksel dat normaal onderaan in de bak bijeenkomt te verwijderen. Dit bezinksel is mogelijk corrosief en kan de beschermlaag aantasten wanneer het niet regelmatig verwijderd wordt. Bij het reinigen van de verzamelbak de zeefplaten op hun plaats laten zodat geen vuil de installatie binnendringt. Nadat de verzamelbak doorgespoeld is, zeefplaten wegnemen, reinigen en opnieuw plaatsen alvorens de bak opnieuw te vullen met vers water. De zeefplaten worden uitgenomen door de platen met de daartoe bestemde handgrepen uit de glijrails te schuiven. Nota : Gebruik geen zuren om de zeefplaten te reinigen.
SUPPLETIEKLEP Een suppletieklep, die via een vlotter open en dicht gaat, wordt standaard op alle eenheden geleverd, tenzij het apparaat is besteld met een elektrische waterniveauregeling of een apart geïnstalleerde verzameltank. De vlotter waardoor de klep wordt bediend is bevestigd op een stang, voorzien van een schroefdraad, die op zijn plaats wordt gehouden door middel van vleugelmoeren, ter vereenvoudiging van de afstelling van het waterpeil.
Vlotter arm
Vlotterklep Vleugelmoeren Schroefdraad
Voor afstelling bij de installatie van de unit, dient men de vleugelmoeren zodanig te stellen, dat de suppletieklep geheel gesloten wordt als het waterpeil in de verzamelbak 13 mm onder het middelpunt van de overloop staat. Bij normale werkingscondities, zal deze afstelling een waterniveau opleveren als aangegeven in Tabel 2 en Figuur 1A. TABEL 2. WATERNIVEAU
MODEL Nr.
Werkingshoogte (gemeten van de bodem van de vergaarbak) (mm)
VXT-10 tot 135 VXI-9, 18, 27, 36 VXC-14 tot 135
340
VXT-150 tot 185 VXI-50 VXC-150 tot 205
420
VXT-N215 tot N535 VXC-C215 tot VXT-C395 VXI-70, 95, 145, 190, 290 VXI-C72, VXI-C108 VXC-221 tot 265 VXC-S288 tot S1010 VXC-C220 tot C425
430
VXT-315 tot 2400 VXI-180, 360 VXC-357 tot 454 VXC-562 tot 714 VXC-798, 908 1124 tot 1360
460
VXI-144, 215, 288, 430 VXC-495, 516, 715, 772 VXC-804, 990, 1032 VXC-1430 tot 1608
350
Het waterniveau dient elke maand te worden gecontroleerd, met de circulatiepomp in werking, en indien nodig moet de vlotter afgesteld worden. De klep zelf dient jaarlijks te worden gecontroleerd op lekken en/of klemmen. Indien nodig kan de klepzetting worden vervangen, zodat de klep vast sluit.
Vlotter OVERLOOP
Figuur 1 - Samenstelling Suppletieklep
BEDRIJFSPEIL WATER
Figuur 1A - Bedrijfspeil van het water
6
Onderhoudswerkzaamheden (vervolg)
VENTILATORLAGERS
SLUITRING
De ventilatoras wordt op de beide uiteinden gedragen door kogellagers (zie Figuur 2), elk uitgerust met een smeernippel en sluitring.
Iedere excentrische sluitring moet alle zes maanden nagezien worden om zeker te zijn dat de binnenlagerbaan vastzit tegen de ventilatoras. De sluitring kan op de volgende wijze geplaatst worden : 1. Los de stelschroef. 2. Gebruik makend van een verwijderingspen of kernstempel klopt men de ring (in de voorziene opening) tangentieel in de rotatierichting terwijl men de as vasthoudt. 3. Bevestig de stelschroef terug.
LAGERS Onder normale bedrijfscondities, moeten de lagers alle 2000 werkuren gesmeerd worden, of tenminste alle zes maanden. De lagers moeten tevens gesmeerd worden voor iedere inbedrijfstelling na een periode van tussentijdse stilstand. De lagers alleen smeren met één van de volgende waterbestendige smeermiddelen, De lagers alleen smeren met één van de volgende waterbestendige smeermiddelen (of gelijkwaardige vetten op basis van zeep). In geval van twijfel, neem contact op met uw leverancier van smeermiddelen.
VERWIJDERINGSPEN
Shell Texaco Klüber Mobil Total Fina Elf
Alvania grease RL3 Multifak Premium 3 Isoflex LDS Special A Mobilith SHC 100 Multis 3
-20°C to +120°C -30°C to +140°C -50°C to +120°C -40°C to +175°C -20°C to +120°C
Opmerking: Motoren met bouwgrootte >M200 (>30 kW) hebben smeernippels. - smeerinterval : zie naamplaat op motor - smeerproducten: zie bovenstaande lijst. De lagers alleen maar smeren met een handsmeerpistool. Gebruik geen hogedruk smeerpistool omdat het gebruik hiervan een breuk van de lagersluiting tot gevolg kan hebben. Bij het smeren, het oude smeermiddel tussen de lagers uitpurgeren door geleidelijk smeermiddel te blijven toevoegen totdat een laag nieuw smeermiddel verschijnt aan de afsluitring.
SLUITRING
(A)Klop de ring in de ventilator rotatierichting (B)Bevestig de stelschroef terug nadat de kraag is vastgezet.
ROTATIERICHTING
Figuur 3 - Sluitring samenstelling
VERSTELBARE MOTORBASIS De glijbanen van de motor en de stelschroef (zie Figuur 4) moeten tweemaal per jaar voorzien worden van een laag vet van het type, aanbevolen voor het smeren van de ventilatorlagers (zie blz. 7);
SMEERNIPPEL
GLIJBANEN VAN DE MOTOR
AFSTELSCHROEF
Figuur 2 - Kogellagers Figuur 4 - Regelbare motorbasis
7
Maintenance Procedures (continued)
VENTILATORAANDRIJVING De VENTILATORRIEMSPANNING dient elke maand nagekeken te worden en indien nodig bijgeregeld. De positie van de ventilatormotor kan hiervoor veranderd worden door de motorbasis-stelschroef, welke bereikbaar is langs de buitenzijde van het ventilatorgedeelte, te verdraaien.
TABEL : RIEMSPANNINGEN RIEMPROFIEL
Opmerking : Laat vooraleer na te meten de ventilatorriemschijf een halve toer ronddraaien om de spanning gelijk te verdelen.
DIAMETER (mm) DOORBUIGINGSKRACHT (kg) MOTORRIEMSCHIJF min. max.
XPA
80 tot 125 132 tot 200 > 200
1.5 2.0 2.5
2.5 3.0 3.5
SPA
100 tot 125 132 tot 212 > 212
1.5 2.0 2.0
2.0 2.5 3.0
De riemspanning is goed als aan de volgende twee voorwaarden voldaan is : a) de doorbuiging is 10 mm/m spanlengte (figuur 5) Vb. de doorbuiging is 8 mm voor een spanlengte van 0,8 m. de doorbuiging is 12 mm voor een spanlengte van 1,2 m. b) de doorbuigingskracht ligt tussen de min. & max. waarde van de bijgevoegde tabel voor het riemtype en de motorriemschijf die van toepassing is.
Nieuwe riemen dienen na 24 uur bedrijf opnieuw aangespannen te worden. De RIEMSCHIJFUITLIJNING moet jaarlijks nagezien worden om een maximale levensduur van de riemen te verzekeren. Om de uitlijning na te zien plaatst men een rechte lat langs de zijkanten van beide riemschijven. (zie figuur 6) Bij juiste uitlijning is de opening gemeten tussen een rechte lat en de riemschijfflank maximaal 0,5 mm per 100 mm schijfdiameter. VB.: motorriemschijf is ø 150 mm en ventilatorriemschijf is ø 500 mm Max. opening op motorriemschijf is 1,5 x 0,5 = 0,75 mm Max. opening op ventilatorriemschijf is 5 x 0,5 = 2,5 mm
MOTOR SCHIJF
VENTILATORSCHIJF
RECHTE LAT
Figuur 5 - Regeling ventilatorriemen
CONTACTPUNTEN
Figuur 6 - Controle van de riemuitlijning
8
Onderhoudswerkzaamheden (vervolg)
SPROEIERS EN WARMTEWISSELAARSSECTIE
CORROSIEBESCHERMING
De sproeiers en de warmtewisselaarssectie moeten iedere maand geïnspecteerd en gereinigd worden. De inspectie gebeurt als volgt :
Alle Low Profile Series VL toestellen zijn helemaal uit corrosiebestendige materialen opgebouwd. Het vulpakket van de VTL is opgebouwd uit inert synthetisch materiaal, hetgeen geen bescherming nodig heeft tegen rotting, roest of biologische afbraak. De warmtewisselaars van de VCL en VFL zijn thermisch verzinkt na fabricage. De constructie van het toestel bestaat uit gegalvaniseerd staal met ofwel Baltimore Aircoils BALTIPLUS Protetie of het BALTIBOND Corrosie Protectie Systeem.
1. Zet de ventilator stil, maar laat de pomp draaien. 2. Verwijder de druppelvangers. 3. Controleer of de sproeiers het goede sproeipatroon geven (zie Figuur 7/8). 4. Reinig de sproeiers die verstopt zijn. Indien nodig de sproeiers en rubberen dichting wegnemen voor reiniging. 5. Inspecteer de koelspiraal of het vulpakket. 6. Sommige VX-koelspiraalproducten zijn voorzien van gevinde batterijen. Tijdens de winter, als de omgevingstemperatuur ver beneden de nominale temperatuur ligt, kunnen apparaten met deze koelspiraal in werking zijn met een uitgeschakelde sproeiwaterpomp. De koelspiraal is ontworpen voor seizoengebonden droge werking, en niet voor veelvuldig omschakelen. Dit veelvuldig omschakelen kan leiden tot de opbouw van kalkafzetting. Nota : Geen stoom of water onder hoge druk gebruiken voor het reinigen van de vulpakketten, tenzij ze van staal zijn.
BALTIPLUS PROTECTIE Eénmaal per jaar de stalen gedeelten zorgvuldig inspecteren. Als er enige tekenen zijn van beschadiging of corrosie moeten deze plaatsen zorgvuldig zuiver geborsteld worden en vervolgens moet er opnieuw een beschermlaag aangebracht worden. De aangewezen werkwijze is gebruik te maken van een laag van ZRC (Zink Rich Compound). De buitenzijde van de toestellen kan worden behandeld met Zink Aluminium, indien noodzakelijk. Zowel ZRC als Zink Aluminium is verkrijgbaar bij uw plaatselijke B.A.C. vertegenwoordiger. BALTIBOND CORROSIE PROTECTIE SYSTEEM Het BALTIBOND Corrosie Protectie Systeem wordt als optie op het gehele toestel voorzien. Krassen en schuurplekken kunnen bijgewerkt worden met een tweevoudige reparatieset beschikbaar (B.A.C. onderdeel n° RK 1057). In het onwaarschijnlijke geval dat de schade groter is dan enkele kras- of schuurplekken, dient men de lokale B.A.C. vertegenwoordiger te contacteren.
Originele vervangstukken Figuur 7 - Waterverdeling : VXT sproeibeeld
Bij elke Baltimore Aircoil fabriek zijn onderdelen in voorraad. De onderdelen worden normaal binnen drie dagen na ontvangst van een bestelling verzonden. In noodgevallen is verzending binnen 24 uur mogelijk. Onderdelen kunnen worden besteld bij de vertegenwoordiger van Baltimore Aircoil in uw omgeving. Bij elke bestelling van onderdelen moet het serienummer van de machine worden vermeld. Ter vereenvoudiging van het onderhoud van de machine raden wij U echter aan om de volgende onderdelen bij de hand te houden :
Figuur 8 - Waterverdeling : VXI-VXC sproeibeeld
– – – – – – – –
Vlotterbal Klepzitting voor de suppletieklep Ventilatorlagers Ventilatorwiel Ventilatoras Sproeiers en dichtingen Dichtingen voor sproeidistributiepijpen Toegangsluikdichting
9
Waterbehandeling
De hoeveelheid te spuien water kan met de klep worden afgesteld en gemeten door een recipiënt (met bepaalde inhoud) te vullen en te controleren hoelang het duurt voordat de container vol is. Het spuidebiet dient regelmatig te worden gecontroleerd, om te zorgen dat het water schoon genoeg blijft. Nota : Bij alle VXT- koeltorenmodellen moet de spuileiding door derden geïnstalleerd worden.
In koeltorens verloopt het koelproces als volgt : een deel van het circulerend water verdampt. Terwijl water verdampt blijven onzuiverheden, die het water oorspronkelijk bevatte in de verzamelbak achter. De concentratie van onzuiverheden wordt snel groter en kan een onaanvaardbaar niveau bereiken. Bovendien worden dikwijls onzuiverheden van de lucht en biologische vervuilingen in het circulerend water ingevoerd. Indien de onzuiverheden en vervuilingen niet grondig worden gecontroleerd, kunnen ze ketelsteen, slik of biologische vervuiling veroorzaken, wat de warmtewisseling reduceert en de werkingskosten doet stijgen. Voor een optimale warmtewisselingsefficiëntie en een maximale levensduur, moet de kwaliteit van het gerecirculeerde water binnen de volgende normen gehouden worden : Richtlijnen voor gerecirculeerd water
BALTIBOND CORROSIE PROTECTIE SYSTEEM
BALTIPLUS PROTECTIE
pH
6.5 tot 9.0
7.0 tot 9.0
Hardheid als (CaCO3)
30 tot 500 ppm
30 tot 500 ppm
Alkaliniteit als (CaCO3)
500 ppm max.
500 ppm max.
Totaal opgeloste vaste deeltjes
1200 ppm max.
1000 ppm max.
Chloriden
250 ppm max.
125 ppm max.
Sulfaten
250 ppm max.
125 ppm max.
SCHEIKUNDIGE BEHANDELING Als de toestand van het water zodanig is, dat voortdurend spuien niet voldoende is om ketelsteenafzetting of corrosievorming tegen te gaan en de waterkwaliteit binnen de normen te houden, dient een chemische behandeling te worden toegepast. Indien men waterbehandeling toepast moet deze aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. De chemicaliën moeten geschikt zijn voor gegalvaniseerd (zink-bekleed) staal. Waterbehandelingschemicaliën welke geschikt zijn voor gegalvaniseerd staal zijn tevens aanvaardbaar voor de Zink Aluminium bekleding. 2. De chemicaliën moeten bij het circulerend water toegevoegd worden, maar niet rechtstreeks in de verzamelbak, op een gemeten continue basis om te grote concentraties te voorkomen welke op hun beurt oorzaak van corrosie zouden kunnen zijn. Deze chemicaliën worden normaal in de pompafvoerleiding toegevoerd. Het bijvoegen van de chemicaliën in partijen geeft geen adequate controle op de waterkwaliteit en is dus niet aanbevolen. 3. Zuur-waterbehandeling is niet aanbevolen voor toestellen die met Zink Aluminium afgewerkt zijn. Op VX-toestellen die met het BALTIBOND Corrosie Protectie Systeem behandeld zijn (aangeduid met een ”R” op het einde van het typenummer, VXT-400 R), mag een zuur-waterbehandeling toegepast worden, zolang punt 2 en de richtlijnen van de kwaliteit van het water gevolgd worden. BIOLOGISCHE CONTROLE
Om overmatige accumulatie van onzuiverheden in het water te voorkomen, wordt aanbevolen om een kleine hoeveelheid water uit het toestel af te tappen, tenminste evenveel als de hoeveelheid water dat verdampt (d.w.z. zoveel, dat de concentratie in het water van de vergaarbak ongeveer tweemaal de oorspronkelijke concentratie is). In veel gevallen zal, dankzij dit voortdurend spuien en verversen, de concentratie van onzuiverheden in de installatie op een aanvaardbaar peil blijven. De verdampte hoeveelheid water kan op één van de volgende wijzen bepaald worden : 1. De verdampte 1.000 kcal 2. De verdampte 4.180 kJ 3. De verdampte koeltraject (°C)
hoeveelheid bedraagt ca 1,8 l per hoeveelheid bedraagt ca 1,8 l per hoeveelheid = Waterdebiet (l/s) x x 0,0018
Voorbeeld : Bij een debiet van 10 l/s en een koeltraject van 10°C is de verdampte hoeveelheid : 0,18 l/s (10 l/s x 10°C x 0,0018 = 0,18 l/s). Nota : Voor VXI is het stromingsdebiet het debiet door de batterij.
10
Spuien met of zonder scheikundige behandeling voor kalkafzettings- of corrosiecontrole helpt niet voor de controle van biologische vervuiling. De groei van algen, slib en andere micro-organismen zal, mits het niet gecontroleerd wordt, de efficiëntie van het systeem doen afnemen en kan bijdragen tot de groei van potentieel schadelijke micro-organismen in het circulerende water, met inbegrip van Legionella. Dienovereenkomstig moet een behandelingsprogramma wat speciaal op biologische controle gericht is, pas ingevoerd worden als het systeem eerst gevuld is met water en regelmatig onderhouden wordt in overeenstemming met de instructies van de installateur. Vloeibare verdelgingsmiddelen mogen in verdunde vorm aan de vergaarbak van de koeltoren toegevoegd worden. Als het verdelgingsmiddel in vaste vorm gebruikt wordt, moet die via een voedingskabel aan het systeem worden toegevoegd. Voor specifieke aanbevelingen met betrekking tot behandeling voor kalkafzetting, corrosie of biologische controle, dient men een competente waterbehandelingsspecialist te contacteren.
Winterbedrijf De VX-apparatuur kan werken bij vriestemperaturen als de volgende maatregelen genomen worden : 1. Beveiliging tegen bevriezing van het bekkenwater als de installatie buiten werking is. 2. Capaciteitscontrole om ijsvorming te voorkomen in de warmtewisselaarssectie gedurende de werking. 3. Bescherming tegen bevriezing van de koelspiraal (VXI-Industriële vloeistofkoelers). Installaties in gebieden met koude weersomstandigheden moeten nagekeken worden door uw BACvertegenwoordiger om te verzekeren dat de keuze van het toestel, de locatie, controle en toebehoren voldoende zijn om een betrouwbare werking te verzekeren. De hiernavolgende richtlijnen moeten gevolgd worden om de kans op bevriezing te minimaliseren.
BEVEILIGING TEGEN BEKKENWATER
BEVRIEZING
VAN
HET
Wanneer het toestel buiten werking is gesteld en blootgesteld aan vriestemperaturen, kan het bekkenwater bevriezen. Een gescheiden bak geplaatst in een binnenruimte is de beste manier om bevriezing te voorkomen. Alternatief, kunnen bekkenverwarmers (elektrische dompelelementen, stoomspiraal of warmwaterspiraal) toegepast worden om de watertemperatuur van het bekken op een minimum temperatuur van 4°C te behouden. Afgezien daarvan moeten alle blootgestelde suppletieleidingen en waterpijpen die bij stilleggen van de toren niet leeglopen, met elektrische verwarmingskabels worden uitgerust en geïsoleerd.
CAPACITEITSCONTROLE Het is nodig het circulerende water tegen bevriezing te beschermen als de vriesperiode nadert, en de installatie onder belasting werkt. Soms is het toestel voor de capaciteitscontrole uitgerust met het Baltiguard-aandrijfsysteem. Een standaard motor en aandrijving zijn geïnstalleerd op een asuiteinde en een kleinere motor (met ongeveer 1/3 van het vermogen van de standaardmotor, met aandrijvingen om ongeveer 2/3 van het standaard toerental te leveren) op het andere asuiteinde. Dit laat toe de ventilatoren bij lagere omgevingstemperaturen op 2/3 van de snelheid te laten werken. Merk echter op dat ventilatorregelkleppen een meer nauwkeurige temperatuurscontrole toelaten dan het Baltiguard-aandrijfsysteem en/of in- en uitschakelen van de motoren.
BESCHERMING TEGEN BEVRIEZING VAN DE SPIRAAL (enkel VXI) De beste bescherming tegen bevriezing van de spiraal is gebruik maken van een antivriesoplossing. Een ethyleen-glycol-oplossing is aanbevolen voor de meeste installaties. Wanneer een antivries oplossing niet mogelijk is, moet het systeem dusdanig in werking gehouden worden, dat aan volgende voorwaarden wordt voldaan : 1. Behoud een minimum aanbevolen vloeistofdebiet in het toestel.
MODEL Nr. VXI-9, 18, 27, 36 VXI-50 VXI-70 VXI-C72 VXI-C108 VXI-95, 145 VXI-144, 215 VXI-180 VXI-190, 290 VXI-288, 430 VXI-360
Minimum debiet l/s) 3,5 5 7 7 8 8 13 11 16 26 22
2. Behoud een warmtebelasting, zodanig dat de temperatuur van de uitgaande vloeistof steeds meer bedraagt dan 10°C. Als de warmtebelasting niet voldoende is, of in gevallen waar de koeler buiten werking is gesteld, is het noodzakelijk een bijkomende belasting door de warmtewisselaar te sturen om de vloeistof op 10°C te behouden wanneer vriescondities bestaan.* Het leeglopen van de warmtewisselaar is niet aanbevolen als een goede methode tegen bevriezing. Het regelmatig aflaten van het proceswater werkt corrosie aan de binnenzijde van de koelspiraal in de hand. Niettemin is het aflaten van het proceswater in noodgevallen de enige mogelijke oplossing. De locale BAC-vertegenwoordiger dient geraadpleegd te worden voor richtlijnen bij het installeren van een noodaflaatsysteem van de spiraal. * Bij ”free cooling” toepassingen, kan de uitkomende wateruittredetemperatuur op ongeveer 8°C behouden blijven. Raadpleeg de locale BAC-vertegenwoordiger voor de nodige te nemen maatregelen.
Indien meerdere ventilatormotoren eenzelfde batterijsectie bedienen, dan moet gelijktijdig geschakeld worden. Met 2-toerentalmotoren moet men ervoor zorgen dat de tijd tussen het overschakelen van hoger naar lager toerental ca. 15 sec. bedraagt, dit om te vermijden dat de wikkelingen op laag toerental overbelast zouden worden.
11
Deze brochure bevat actuele informatie op het moment van publicatie, die moet herbevestigd worden op het moment van aankoop. In het belang van de verdere perfectionering van onze producten, behouden wij het recht, de maten en specificaties zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.
Baltimore Aircoil BALTIMORE AIRCOIL INTERNATIONAL N.V., Industriepark - Zone A, B-2220 Heist-op-den-Berg, Belgium BALTIMORE AIRCOIL ITALIA S.R.L., Località Giardini, 23030 Chiuro (Sondrio), Italy BALTIMORE AIRCOIL IBERICA, S.A., Avenida de Burgos 14, Bloque 3, 2°D, 28036 Madrid, Spain www.BaltimoreAircoil.com
[email protected] Printed in Belgium