REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR TENTAMENS EN EXAMENS (behorende bij de onderwijs- en examenregelingen biomedische wetenschappen Bachelor en Master curriculum 2005, laatstelijk per 1 september 2008). Regels en richtlijnen voor tentamens en examens REGELS met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens. RICHTLIJNEN EN AANWIJZINGEN met betrekking tot beoordeling van de student en met betrekking tot de vaststelling van de uitslag van de tentamens en examens van de Bachelor en Masteropleidingen BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 1 – begripsbepalingen In deze regels wordt verstaan onder: 1. Onderwijs- en examenregeling (OER): de Onderwijs- en Examenregelingen Bachelor en Master biomedische wetenschappen Curriculum 2005 aan de Radboud Universiteit Nijmegen, laatstelijk gewijzigd en vastgesteld per 1 september 2008. 2. Tentamen of bloktoets: het onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. 3. Examen: het geheel aan tentamens dat conform de OER behoort tot de propedeutische, bachelor of de masteropleiding, in voorkomende gevallen aangevuld met een eigen onderzoek door de daartoe bevoegde examencommissie. 4. Toets: een test of proefwerk in het kader van een tentamen/bloktoets of examen waarmee vastgesteld kan worden of de in het onderwijsprogramma geformuleerde doelstellingen door de student zijn gerealiseerd. 5. Studieleiders: de door de Raad van Bestuur van het UMC St. Radboud benoemde eindverantwoordelijken voor de in artikel 14 lid 1 van de Master OER genoemde hoofdvakken. 6. Ad valvas: openbare mededelingen over de organisatie van het onderwijs en de examens die aan het begin van het studiejaar bekend worden gemaakt d.m.v. publicatie in de studiegidsen en gedurende het studiejaar d.m.v. publicatie in blokboeken en onder “belangrijke mededelingen” op de WEB-site van het UMC St. Radboud (bij de informatie voor studenten). 7. Fraude: het handelen of nalaten van een student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel omtrent haar of zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Hieronder wordt tevens verstaan het overnemen van bestaande teksten uit gedrukte of digitale informatiebronnen bij het maken van werkstukken, verslagen of scripties. 8. Studenten Informatie Punt (StIP): balie van de afdeling Onderwijs en Studentenzaken van het UMC St. Radboud 9. KISS: RU Nijmegen Internet Studenten Services, internet toegang voor studenten waarmee studenten zich kunnen opgeven voor tentamens, en behaalde uitslagen kunnen raadplegen. Artikel 2 - werkwijze van de examencommissie 1. De examencommissie komt meerdere malen per jaar bijeen om zich zonodig op de hoogte te stellen van de studievoortgang van de studenten en besluiten te nemen over de door studenten ingediende studieplannen. 2. Bij zittingen ter vaststelling van uitslagen van examens zijn minstens aanwezig de voorzitter of één van de vice-voorzitters en twee van de leden. De examencommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. 3. Voorzitter en vice-voorzitter zijn belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 4. De studieleiders stemmen in met de, door studenten voorgestelde, studieplannen zoals bedoeld in het artikel 14 lid 11 van de Master OER. De studieleiders kunnen deze bevoegdheid alleen uitoefenen ten aanzien van studieplannen van studenten die voor hun hoofdvak hebben gekozen. Het studieplan wordt na ondertekening door de studieleider ter goedkeuring gezonden aan de examencommissie. Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 1
Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 2
De examencommissie beoordeelt stagebeschrijvingen van stages in de master groter dan 23 ECstudiepunten(16 weken), hoofdvakstages 31,5(20 weken), 38,0(26 welen) en 48,0(32 weken) ECstudiepunten. Kleine stages met een studielast van 17 (12 weken) en 23(16 weken) EC-studiepunten en bachelorstages van 18,5 en 24 EC studiepunten mogen worden goedgekeurd door de studieleider. De examencommissie beoordeelt individuele aanpassingen in het curriculum. 5. Studenten dienen er voor te zorgen dat goedkeuring van onderdelen of het complete studieplan tijdig plaatsvindt. Dat wil zeggen: - Onderdelen welke door de examencommissie goedgekeurd dienen te worden: uiterlijk in de examencommissie vergadering 2 maanden voor start van het onderdeel. - Het complete studieplan (minimaal 120 studiepunten), of wijzigingen van het studieplan: uiterlijk in de examencommissie vergadering 2 maanden voor de vergadering waarin het masterexamen wordt aangevraagd. De plannen moeten voor akkoord zijn ondertekend door de betrokken studieleider. Bespreking van de plannen vindt plaats tijdens de reguliere vergaderingen van de examencommissie, waarvan de data ad valvas bekend zijn gemaakt. De door de studieleider ondertekende plannen moeten uiterlijk twee weken voor de vergadering van de examencommissie zijn ingeleverd bij het StIP. Artikel 3 – taal Het onderwijs in de bacheloropleiding wordt in het Nederlands gegeven en de examens worden in het Nederlands afgenomen. Een andere taal, bij voorkeur Engels, kan worden gebezigd: a. bij onderwijs in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent, of: b. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het College van Bestuur vastgestelde gedragscode.
De Masteropleiding Biomedische Wetenschappen is een Engelstalige opleiding. Het onderwijs en de tentamens van alle onderdelen zijn in het Engels, tenzij de examencommissie anders beslist. Dit overeenkomstig een door het College van Bestuur vastgestelde gedragscode. Door de examencommissie BMW zijn er op de regel drie structurele uitzonderingen gemaakt, namelijk de onderdelen 5AM06, 5 OZBC en 5ECWO (alle verplichte profielblokken voor het communicatief en maatschappelijk profiel). Artikel 4 - het afnemen van een tentamen 1. De examenonderdelen zoals genoemd in de artikelen 13 en 15 van de OER Biomedische wetenschappen Bachelor Cur. 2005 en in artikel 14 van de OER Biomedische wetenschappen Master Cur. 2005 worden beoordeeld door middel van een tentamen. 2. Een tentamen kan bestaan uit een theoretische of praktische toets, theoretische of praktische oefeningen of een combinatie van oefening en toetsing. 3. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens wijst de examencommissie examinatoren aan. De examinatoren/ blokcoördinatoren worden, op voorstel van het Onderwijs Management Team, benoemd namens de examencommissie. De examencommissie blijft echter formeel verantwoordelijk voor de benoeming en behoudt dus het recht af te wijken van het voorstel van het OMT en eventueel benoemingen te herroepen. Blokcoördinatoren en hun waarnemers kunnen functioneren als examinatoren en waarnemend examinatoren in hun blok. 4. Ingeval in hetzelfde tentamen al dan niet te zelfder tijd door meer dan één docent het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarvan wordt beoordeeld, ziet de examencommissie erop toe, dat de docenten beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst zij een voor het examineren eerst verantwoordelijke examinator aan. 5. De vaststelling of voldaan is aan de voorwaarden met het oog op de toelating tot het afleggen van een examen of tentamen geschiedt door of namens de examencommissie of examinator(en).
Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 3
Artikel 5 - vrijstelling van een tentamen 1. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt schriftelijk met redenen omkleed ingediend bij de examencommissie. 2. In voorkomende gevallen kan de examencommissie advies inwinnen bij de betreffende blokcoördinator(en) of docent(en) alvorens over het verzoek te beslissen. 3. De examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek. De student wordt van het besluit zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 6 - dispensatie van passieve deelname aan praktische oefeningen Wanneer een student vanwege godsdienstige of dringende persoonlijke redenen principiële bezwaren heeft tegen een verplichting om als proefpersoon op te treden tijdens praktisch onderwijs, dan kan zij of hij via de studieadviseur om dispensatie vragen van deze verplichting. Artikel 7 - datum, tijd en plaats van reguliere toetsen Plaats en tijdstip van de reguliere schriftelijke toetsen worden vastgesteld door het Onderwijs Management Team en ad valvas bekendgemaakt. Voor zover data niet aan het begin van een studiejaar bekend zijn, vindt bekendmaking uiterlijk een maand vóór de betreffende toets plaats. Wijzigingen van vastgestelde toetsdata kunnen slechts in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de voorzitter of vice-voorzitters van de examencommissie worden vastgesteld. Is bekendmaking van een wijziging niet tijdig geschied, dan dient de bekendmaking te geschieden aan het laatste, bij de studentenadministratie bekende, studieadres van de student. Artikel 8 - bijzondere toetsen 1. Indien de examencommissie besluit tot een bijzondere toetsgelegenheid, dan worden de betrokken student(en) en blokcoördinator(en) hiervan schriftelijk door de examencommissie op de hoogte gesteld. 2. De blokcoördinator kan voor een bijzondere toets docenten uit zijn blok aanwijzen om het onderzoek naar kennis en/of vaardigheden te verrichten. De blokcoördinator is verantwoordelijk voor bepaling van de uitslag van het onderzoek. 3. De student die kan deelnemen aan een bijzondere toetsgelegenheid, wordt door de blokcoördinator tenminste veertien dagen vóór de betreffende toets geïnformeerd over datum, tijd, plaats en vorm van de toets. Bij afname van de toets door meerdere docenten, kunnen datum, tijd, plaats en vorm worden gepresenteerd in de vorm van een rooster. Artikel 9 - aanmelding reguliere toetsen 1. Wie door de studentenadministratie wordt ingedeeld voor een blok, wordt ingedeeld voor zowel het onderwijs als de toetsing van een blok. Afzonderlijke aanmelding voor de toetsen in dat blok is niet meer nodig. 2. Studenten die alleen toelating wensen tot de toetsing in een blok en de studenten die willen deelnemen aan de herhaling van een toets, dienen zich via KISS aan te melden voor deze tentamens. Ad valvas wordt meegedeeld op welke data toetsen worden afgenomen en binnen welke termijnen aanmelding moet geschieden. Artikel 10 - de orde tijdens een schriftelijke toets 1. De student is gehouden zich bij deelname aan een toets te legitimeren met een geldig bewijs van inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen (stamkaart en registratiekaart).
Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 4
2. De student is verplicht de aanwijzingen van de surveillanten te volgen. 3. Het is de student verboden boeken, dictaten, aantekeningen en dergelijke mee te nemen in de ruimte waarin de toets wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Het is ook niet toegestaan om mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur waarmee communicatie of toegang tot bestanden mogelijk is, mee te nemen in de ruimte waar de toets wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. 4. Het gebruik van boeken, dictaten, aantekeningen en dergelijke of van mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur wanneer dit niet is toegestaan, wordt aangemerkt als fraude. 5. Een student die later dan een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip verschijnt, is van deelname aan de toets uitgesloten. 6. Het is niet toegestaan de ruimte, waarin de schriftelijke toets wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten. 7. Het is niet toegestaan te roken tijdens het afleggen van de toets. 8. In gevallen van overmacht kan door de verantwoordelijke examinator voor de toets met betrekking tot lid 1 en lid 5 van dit artikel anders worden beslist. 9. Indien een student niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de leden 1, 2, 3, 6 en 7 van dit artikel, dan kan de betrokken student door de desbetreffende examinator uitgesloten worden van verdere deelname aan de toets. De uitsluiting is slechts van toepassing op de toets, tijdens welke de onrechtmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van deze toets wordt vastgesteld. Artikel 11 – fraude 1. Wanneer bij het afleggen van een tentamen of examen, dan wel bij beoordelingen van ander werk van een student, fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit de student zo spoedig mogelijk medegedeeld. Tevens wordt de examinator hiervan op de hoogte gesteld evenals de Examencommissie Biomedische wetenschappen. Bij het constateren van fraude tijdens een schriftelijk tentamen wordt dit terstond door de surveillant in het bijzijn van de student op het antwoordblad aangetekend. De surveillant kan de student verzoeken eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld dat door de surveillant na afloop van het tentamen wordt opgemaakt. De student wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag van de surveillant en het eventuele schriftelijke commentaar van de student worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de betrokken examinator en de examencommissie.
2. De student kan worden opgeroepen voor een gesprek met de voorzitter en/of vicevoorzitter om een mondelinge toelichting te geven op de zaak. Tevens kan er informatie worden ingewonnen bij surveillant of examinator. 3. Alle partijen gehoord hebbende besluit de Examencommissie Biomedische wetenschappen vervolgens over de op te leggen sanctie, met vermelding van deze sanctie in het persoonlijke dossier van de student. De volgende sancties zijn mogelijk: - berisping; - ongeldig verklaring van het betrokken tentamen (dan wel van de beoordeling voor de onderwijseenheid of het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had), ook wanneer inmiddels het behaalde cijfer is vrijgegeven; - uitsluiting van het desbetreffende tentamen (dan wel van de beoordeling voor de onderwijseenheid of het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had), voor maximaal één jaar;
Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 5
- uitsluiting van het afleggen van tentamens en examens gedurende een periode van ten hoogste één jaar. Artikel 12 - examens en getuigschriften 1. Voor de vaststelling van de uitslag van de examens zoals vermeld in artikel 20 van de OER Biomedische wetenschappen Bachelor Cur. 2005 en artikel 19 van de OER Biomedische wetenschappen Master Cur. 2005 en de afgifte van getuigschriften moeten een aantal formaliteiten vervuld worden, vastgelegd door het College van Bestuur van de universiteit. Uitvoering van deze regeling vereist dat de student vóór de vaststelling van de uitslag een persoonlijk ondertekende examenaanvraag indient. 2. De aanmelding voor het examen dient te geschieden bij het Studenten Informatie Punt (StIP) door inlevering van het daartoe bestemde aanmeldingsformulier, uiterlijk een maand voor de uitslagvergadering van de examencommissie. De data van de uitslagvergaderingen worden ad valvas bekend gemaakt. 3. Voor de vervaardiging van getuigschriften is een uittreksel uit het bevolkings- of geboorteregister vereist. De studentenadministratie controleert bij de aanmelding voor een examen of er reeds een uittreksel uit het bevolkings- of geboorteregister aanwezig is en kan zonodig de student verzoeken dit uittreksel en eventuele andere bescheiden aan te leveren. 4. Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee door de examencommissie aan te wijzen leden. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de examencommissie in bijzondere gevallen anders heeft bepaald. 5. Op een bijlage bij het getuigschrift worden de tot het examen behorende onderdelen vermeld. Daarenboven worden vermeld niet tot het examen behorende onderdelen waarin, voordat over de uitslag van het examen is beslist, op verzoek van de student is geëxamineerd, mits die tentamens met goed gevolg zijn afgelegd. Op de bijlage van het master getuigschrift wordt het gekozen profiel vermeld. Op de bijlage wordt bovendien de studielast en het behaalde resultaat vermeld. Artikel 13 - Judicia 1. Aan de uitslag van het propedeutisch examen dat wordt afgelegd conform het programma zoals vermeld in artikel 13 van de OER Biomedische wetenschappen Bachelor Curriculum 2005, wordt het predicaat: -“Bene meritum” verbonden indien aan de volgende eisen is voldaan: a. voor de onderdelen 1 t/m 8 en 10 t/m 11 ligt het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers tussen 7,5 en 8. b. voor het onderdeel 9; oriënterende onderzoeksstage, en 12; oriëntatie op studie en beroep 1, is een voldoende resultaat behaald. -“Cum laude” verbonden indien aan de volgende eisen is voldaan: a. voor de onderdelen 1 t/m 8 en 10 t/m 11 is het eindcijfer 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers ligt tussen 8,0 en 9; b. voor het onderdeel 9; oriënterende onderzoeksstage, en 12; oriëntatie op studie en beroep 1, is een voldoende resultaat behaald. -“Summa cum laude” verbonden indien aan de volgende eisen is voldaan: a. voor de onderdelen 1 t/m 8 en 10 t/m 11 is het eindcijfer 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers bedraagt 9,0 of hoger. b. voor het onderdeel 9; oriënterende onderzoeksstage, en 12; oriëntatie op studie en beroep 1, is een voldoende resultaat behaald.
Regels en richtlijnen voor tentamens en examens; OER Biomedische wetenschappen Bachelor en Master Cur. 2005
pag. 6
2. Aan de uitslag van het bachelorexamen dat wordt afgelegd conform het programma zoals vermeld in artikel 15 van de OER Biomedische wetenschappen Bachelor Curriculum. „05, wordt het predicaat: -“Bene meritum”verbonden indien aan de volgende eisen is voldaan: a. voor de onderdelen 1 t/m14 en 16 ligt het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers tussen 7,5 en 8. b. voor het onderdeel 15; portfolio rapportagevaardigheden, en 17; oriëntatie op studie en beroep 2, is een voldoende resultaat behaald. -“Cum laude” verbonden indien: a. voor het onderdeel bachelorstage het eindcijfer 8 of meer en voor de onderdelen 1 t/m14 en 16 het eindcijfer 7 of meer is behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers ligt tussen 8,0 en 9, b. voor het onderdeel 15; portfolio rapportagevaardigheden, en 17; oriëntatie op studie en beroep2, is een voldoende resultaat behaald. -“Summa cum laude” verbonden indien: a. voor het onderdeel bachelorstage het eindcijfer 8 of meer en voor de onderdelen 1 t/m14 en 16 het eindcijfer 7 of meer is behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers bedraagt 9,0 of hoger. b. voor het onderdeel 15; portfolio rapportagevaardigheden, en 17; oriëntatie op studie en beroep2, is een voldoende resultaat behaald. 3.Aan de uitslag van het masterexamen dat wordt afgelegd conform het programma zoals vermeld in artikel 14 van de OER Biomedische wetenschappen Master Curriculum. 2005, wordt het predicaat; -“Bene meritum” verbonden indien het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van alle onderdelen die volgens het besluit van de examencommissie over het studieplan van de uitslag vragende student deel uitmaken van het examenprogramma tussen 7,5 en 8 ligt; -“Cum laude” verbonden indien voor het onderdeel hoofdvakstage(s) het eindcijfer 8 of meer is behaald en alle onderdelen die volgens het besluit van de examencommissie over het studieplan van de uitslag vragende student deel uitmaken van het examenprogramma, het eindcijfer 7 of meer is behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers ligt tussen 8,0 en 9; -“Summa cum laude”verbonden indien voor het onderdeel hoofdvakstage(s) het eindcijfer 8 of meer is behaald en alle onderdelen die volgens het besluit van de examencommissie over het studieplan van de uitslag vragende student deel uitmaken van het examenprogramma, het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers bedraagt 9,0 of hoger. 4. De examencommissie kan, ten voordele van de examinandus, bij haar beslissingen afwijken van de in dit artikel gegeven richtlijnen. De examencommissie beslist tevens in gevallen waarin dit artikel niet voorziet, met name waar het examinandi betreft met van de standaard afwijkende examenprogramma‟s. 5. Het predicaat “Bene meritum”, “cum laude”, “Summa cum laude” wordt aangetekend op het getuigschrift. Artikel 14 - wijzigingen van deze regels en richtlijnen Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, vinden in principe niet plaats. Indien dergelijke wijzigingen onvermijdelijk zijn, dan wordt er op toegezien dat de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 15 – inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september 2008. Aldus vastgesteld bij besluit van de Examencommissie Biomedische Wetenschappen op 27 augustus 2008.