Regels en Richtlijnen voor tentamens en examens van de opleiding Geneeskunde
De Regels en Richtlijnen vormen een aanvulling op en een verdere uitwerking van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Zij zijn van toepassing op het propedeutisch examen, het bachelor examen, het doctoraal examen en het artsexamen van de opleiding geneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 1: Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de tentamens en examens van de opleiding geneeskunde, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door het Universitair Medisch Centrum St Radboud. Artikel 2: Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb 1992, 593). b. Universiteit: Radboud Universiteit Nijmegen. c. UMC St Radboud of UMC: Universitair Medisch Centrum St Radboud, waarin zijn opgegaan de voormalige Faculteit der Medische Wetenschappen en het Academisch Ziekenhuis Nijmegen St Radboud. d. Raad van Bestuur: de Raad van Bestuur van het UMC St Radboud zoals bedoeld in artikel 5 van de structuurregeling UMC en artikel 16A van de structuurregeling universiteit. e. Examencommissie: de door de Raad van Bestuur ingestelde commissie die is belast met het afnemen van examens en met de organisatie en coördinatie van de tentamens. f. Student: zij of hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van een opleiding. g. Opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken. h. Onderwijseenheid: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Iedere onderwijseenheid is verbonden met één of meer programmaonderdelen. i. Programmaonderdeel: een thematisch samenhangend geheel van studieactiviteiten (zelfstudie én contactonderwijs). Programmaonderdelen kunnen worden aangeboden in de vorm van blokken, stages, co-assistentschappen en episodes. Een episode bestaat uit één of meer co-assistentschappen of stages én uit daaraan gekoppeld centraal klinisch onderwijs. De duur van programmaonderdelen wordt aangegeven in weken. Ieder programmaonderdeel is verbonden met één of meer onderwijseenheden. j. Studiepunten: de uitdrukking van de studielast van de opleiding en van onderwijseenheden, waarbij een studiepunt gelijk is aan 28 uren studie. De studielast van een studiejaar bedraagt 60 studiepunten. De studielast van de opleiding bedraagt 360 studiepunten. k. Propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van verwijzing en selectie aan het einde van die fase. l. Postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeuse en voorbereidt op het afsluitend examen. m. Tentamen: het onderzoek binnen een onderwijseenheid naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
1
n. Praktische oefeningen: onderwijsleeractiviteiten die vooral zijn gericht op het trainen van de in de opleiding beoogde vaardigheden en op vergroting van inzicht. Als praktische oefening kunnen ook worden aangemerkt: het individueel of in groepsverband maken van werkstukken of proefontwerpen, het uitvoeren van onderzoeksopdrachten, het deelnemen aan veldwerk of excursies en het maken van scripties. o. Toets: een proefwerk of test waarmee kan worden vastgesteld of de in de opleiding beoogde doelstellingen door de student zijn gerealiseerd. p. Voortgangstoetsen: theoretische toetsen die gedurende de gehele opleiding verscheidene keren per jaar worden gehouden om het niveau van integrale kennis van de geneeskunde te bepalen. q. Toetsingsregeling: de beschrijving van de vorm van een tentamen, van de vereisten om aan onderdelen van een tentamen zoals praktische oefeningen en toetsen te kunnen deelnemen en van de wijze waarop het eindresultaat wordt vastgesteld. r. Attitude: het geheel van gedragingen en gedragslijnen die kenmerkend zijn voor de voorbereiding op het beroep van arts. s. Regels en richtlijnen: regels voor de goede gang van zaken tijdens de tentamens en richtlijnen voor de beoordeling van de student en de vaststelling van de uitslag van de tentamens en examens van de opleiding geneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Regels en richtlijnen worden vastgesteld door de examencommissie en tezamen met de onderwijs- en examenregeling bekend gemaakt. Artikel 3: Samenstelling Examencommissie Geneeskunde a. Ten behoeve van het afnemen van examens en ten behoeve van de organisatie en de coördinatie van de tentamens is een Examencommissie ingesteld. De Raad van Bestuur UMC St Radboud benoemt de leden van de Examencommissie uit de leden van het wetenschappelijk personeel. b. De commissie bestaat uit 11 leden en heeft een vaste voorzitter en vice-voorzitter. De voorzitters van de Commissie Professioneel Gedrag en de Voortgangstoetscommissie maken qualitate qua deel uit van de Examencommissie Geneeskunde. c. De Examencommissie Geneeskunde wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. Artikel 4: Werkwijze Examencommissie Geneeskunde a. De Examencommissie Geneeskunde komt regelmatig bijeen om zich op de hoogte te stellen van de studievoortgang van studenten. b. Bij zittingen ter vaststelling van uitslagen van examens zijn tenminste aanwezig de voorzitter of vice-voorzitter en twee van de leden. De Examencommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. c. De voorzitter en vice-voorzitter zijn belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de Examencommissie. d. In gevallen betreffende de tentamens en examens waarin de OER of de Regels en richtlijnen niet voorzien, beslist de Examencommissie. e. Bij de beoordeling van individuele verzoeken betrekt de commissie overwegingen die betrekking kunnen hebben op het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een tentamen of examen en tevens kijkt zij naar doelmatigheidseisen. De doelmatigheidseisen komen tot uitdrukking in een streven om tijdverlies voor studenten tijdens de studie zoveel mogelijk te beperken en studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken als het slagen voor tentamens onwaarschijnlijk is geworden.
2
Artikel 5: Taal Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. Een andere taal kan worden gebezigd: a. bij onderwijs in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent, of: b. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het College van Bestuur vastgestelde gedragscode. Artikel 6: Het afnemen van een tentamen a. De onderwijseenheden zoals genoemd in de OER worden beoordeeld door middel van een tentamen. b. Een tentamen kan bestaan uit een theoretische of praktische toets, theoretische of praktische oefeningen of een combinatie van oefening en toetsing. c. Ten behoeven van het afnemen van tentamens wijst de Examencommissie examinatoren aan. Opdat blokcoördinatoren en hun waarnemers ook kunnen functioneren als examinatoren in hun blok, zal over hun benoeming tot (waarnemend) blokcoördinator overleg worden gevoerd met de Examencommissie. d. In het geval dat in hetzelfde tentamen al dan niet tegelijkertijd door meer dan één docent het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarvan wordt beoordeeld, ziet de Examencommissie erop toe dat de docenten beoordelen aan de hand van dezelfde normen. Daartoe worden de desbetreffende normen tevoren schriftelijk vastgelegd. Zo nodig wijst de commissie een voor het examineren eerst verantwoordelijke examinator aan. e. Of is voldaan aan de voorwaarden met het oog op de toelating tot het afleggen van een tentamen of examen wordt beoordeeld door de Examencommissie. Artikel 7: Inhoud tentamen a. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek b. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekendgemaakte bronnen waaraan de stof ontleend is niet te buiten. Deze worden bij aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt bekendgemaakt. Uiterlijk een maand voor het afnemen van het tentamen wordt de precieze omvang van de stof definitief bekendgemaakt. c. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. Uit de vraagstelling wordt duidelijk hoe gedetailleerd het antwoord van de student moet zijn. d. De beoordeling van tentamens geschiedt op basis van normen die tevoren zijn vastgesteld of eventueel aan de hand van normen, die op grond van de beoordeling en de resultaten zijn bijgesteld. e. De wijze van beoordeling is zodanig dat een student kan nagaan hoe de uitslag van het tentamen tot stand is gekomen. f. Tijdens een inzage van een afgelegde toets is er een antwoordmodel aanwezig, dat door studenten kan worden ingezien, maar niet mag worden meegenomen Artikel 8: Vrijstelling van een tentamen a. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt schriftelijk met redenen omkleed en voorzien van bewijsstukken ingediend bij de Examencommissie Geneeskunde.
3
b. In voorkomende gevallen kan de Examencommissie advies inwinnen bij de betreffende blokcoördinator(en) of docent(en) alvorens over het verzoek te besluiten. c. De Examencommissie neemt een gemotiveerd besluit binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek. De student wordt van het besluit zo spoedig mogelijk in kennis gesteld, waarna schriftelijke bevestiging volgt. d. Een verzoek tot vrijstelling dient voor 1 november van het nieuwe studiejaar te worden ingediend Artikel 9: Dispensatie van passieve deelname aan praktische oefeningen Wanneer een student vanwege godsdienstige of dringende persoonlijke redenen principiële bezwaren heeft tegen een verplichting om als proefpersoon op te treden tijdens praktisch onderwijs, dan kan de student via de Examencommissie Geneeskunde om dispensatie vragen van deze verplichting. Artikel 10: Datum, plaats en tijdstip van reguliere tentamens De datum, plaats en tijdstip van de reguliere schriftelijke tentamens worden vastgesteld door het Onderwijs Management Team en Ad Valvas bekend gemaakt. Voor zover data niet aan het begin van het studiejaar bekend zijn, vindt bekendmaking uiterlijk een maand vóór het betreffende tentamen plaats. Wijzigingen van vastgestelde toetsdata kunnen slechts in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de voorzitter of vice-voorzitter van de Examencommissie worden vastgesteld. Is bekendmaking van een wijziging niet tijdig geschied, dan dient de bekendmaking te geschieden aan het laatste bij de studentenadministratie bekende studieadres van de student. Artikel 11: Bijzondere tentamens a. Als de Examencommissie besluit tot een bijzondere tentamengelegenheid, dan worden de betrokken student(en) en blokcoördinator(en) hiervan schriftelijk door de commissie op de hoogte gesteld. b. De blokcoördinator kan voor een bijzonder tentamen docenten uit zijn blok aanwijzen om het onderzoek naar kennis en/of vaardigheden te verrichten. De blokcoördinator is verantwoordelijk voor de bepaling van de uitslag van het onderzoek. c. De student die kan deelnemen aan een bijzonder tentamen, wordt door de blokcoördinator tenminste veertien dagen vóór het betreffende tentamen geïnformeerd over datum, tijd, plaats en vorm van de toets. Bij deelname van meerdere docenten aan het tentamen kunnen datum, tijd, plaats en vorm worden gepresenteerd in de vorm van een rooster. Artikel 12: Aanmelding reguliere tentamens a. Wie door de studentenadministratie wordt ingedeeld voor een blok, wordt ingedeeld voor zowel het onderwijs als de toetsing van een blok. Afzonderlijke aanmelding voor de toetsen in dat blok is niet nodig. b. Studenten die alleen toelating wensen tot de toetsing in een blok en studenten die willen deelnemen aan de herhaling van een tentamen, dienen zich aan te melden bij de studentenadministratie. Ad Valvas zal worden meegedeeld op welke wijze en binnen welke termijnen deze aanmelding moet geschieden. c. Voor ieder gevolgd blok heeft een student vier tentamenmogelijkheden binnen twee jaar. Als het blok niet wordt behaald binnen de vier tentamenpogingen of binnen twee jaar, dan dient het gehele blok opnieuw te worden gevolgd. d. Voor ieder gevolgd praktisch klinisch blok heeft een student één tentamenmogelijkheid. Als het blok niet wordt behaald dan dient het gehele blok
4
opnieuw te worden gevolgd. De opleiding verplicht zich tot het faciliteren van maximaal twee tentamenpogingen voor een praktisch klinisch blok. Bij het uitblijven van voldoende resultaat zal student het advies krijgen de opleiding geneeskunde per direct te staken. Artikel 13: De orde tijdens het afnemen van een schriftelijk tentamen a. De student moet zich bij deelname aan een toets legitimeren met een geldig bewijs van inschrijving aan de Radboud Universiteit Nijmegen (collegekaart = studentenkaart EN registratiekaart). b. De student is verplicht aanwijzingen van surveillanten te volgen. c. Het is de student verboden boeken, dictaten, aantekeningen en dergelijke mee te nemen in de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. Het is ook niet toegestaan om mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur waarmee communicatie of toegang tot bestanden mogelijk is, mee te nemen in de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan. d. Het gebruik van boeken, dictaten, aantekeningen en dergelijke of van mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur wanneer dit niet is toegestaan, wordt aangemerkt als fraude. e. Bij de voortgangstoets wordt de student geacht om 10 minuten vóór aanvang van het officieel vastgestelde aanvangstijdstip in de toetszaal aanwezig te zijn en worden de zaaldeuren precies op het tijdstip van aanvang gesloten. De student die op dat tijdstip niet aanwezig is, wordt van deelname aan de toets uitgesloten. f. Een student die later dan een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip van een ander schriftelijk tentamen dan de voortgangstoets verschijnt, is van deelname uitgesloten. g. Het is niet toegestaan om de ruimte, waarin het tentamen wordt afgenomen, binnen een half uur na het officieel vastgestelde aanvangstijdstip te verlaten. h. Tijdens het afleggen van tentamens wordt niet gerookt. i. In gevallen van overmacht kan door de verantwoordelijke examinator voor de toets met betrekking tot de leden a en f van dit artikel anders worden besloten. j. Als een student niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de leden a, b, c, g en h van dit artikel, dan kan de betrokken student door de desbetreffende examinator of door de Examencommissie uitgesloten worden van verdere deelname aan de toets. De uitsluiting is slechts van toepassing op de toets, tijdens welke de onregelmatigheid is geconstateerd. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van deze toets wordt vastgesteld. Artikel 14: Fraude a. Wanneer bij het afleggen van een tentamen of examen, dan wel bij beoordelingen van ander werk van een student, fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt dit de student zo spoedig mogelijk medegedeeld. Tevens wordt de examinator hiervan op de hoogte gesteld evenals de Examencommissie Geneeskunde. Bij het constateren van fraude tijdens een schriftelijk tentamen wordt dit terstond door de surveillant in het bijzijn van de student op het antwoordblad aangetekend. De surveillant kan de student verzoeken eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Een weigering hiertoe wordt in het schriftelijk verslag vermeld dat door de surveillant na afloop van het tentamen wordt opgemaakt. De student wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de surveillant te voegen. Het schriftelijk verslag van de surveillant en het eventuele schriftelijke commentaar van de
5
student worden zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de betrokken examinator en de examencommissie. b. De student kan worden opgeroepen voor een gesprek met de voorzitter en/of vicevoorzitter om een mondelinge toelichting te geven op de zaak. Tevens kan er informatie worden ingewonnen bij surveillant of examinator. c. Alle partijen gehoord hebbende besluit de Examencommissie Geneeskunde vervolgens over de op te leggen sanctie, met vermelding van deze sanctie in het persoonlijke dossier van de student. De volgende sancties zijn mogelijk: - berisping; - ongeldig verklaring van het betrokken tentamen (dan wel van de beoordeling voor de onderwijseenheid of het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had), ook wanneer inmiddels het behaalde cijfer is vrijgegeven; - uitsluiting van het desbetreffende tentamen (dan wel van de beoordeling voor de onderwijseenheid of het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had), voor maximaal één jaar; - uitsluiting van het afleggen van tentamens en examens gedurende een periode van ten hoogste één jaar. Artikel 15: Beroepsregeling a. In eerste instantie kan een student bezwaar maken bij de Examencommissie Geneeskunde tegen besluiten van examinatoren (zoals een beoordeling voor een toets). b. Tegen besluiten van de Examencommissie Geneeskunde kan een student in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). Gronden voor beroep zijn: strijdigheid met geldende regelingen, zoals de OER en/of strijdigheid met redelijkheid en billijkheid. De beroepstermijn is vier weken na de uitslag van het omstreden besluit. Het beroep moet schriftelijk worden ingediend bij: Het College van Beroep voor de Examens (CBE) Postadres: Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen Artikel 16: Examens en getuigschriften a. Voor de vaststelling van de uitslag van examens en de afgifte van getuigschriften moeten een aantal formaliteiten worden vervuld, vastgelegd door het College van Bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen. Uitvoering van deze regeling vereist dat de student vóór de vaststelling van de uitslag een persoonlijk ondertekende examenaanvraag indient. b. De aanmelding voor het examen dient te geschieden bij het Studenten InformatiePunt van de studentenadministratie door inlevering van het daartoe bestemde aanmeldingsformulier, uiterlijk een maand voor de uitslagvergadering van de Examencommissie Geneeskunde. De data van de uitslagvergaderingen worden Ad Valvas bekendgemaakt. c. Voor het vervaardigen van getuigschriften is een uittreksel uit het bevolkings- of geboorteregister vereist. De studentenadministratie controleert bij de aanmelding voor een examen of er reeds een uittreksel aanwezig is en kan zo nodig de student verzoeken dit uittreksel en eventuele andere bescheiden aan te leveren. d. Als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie Geneeskunde een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door tenminste twee door de Examencommissie aan te wijzen leden. De uitreiking geschiedt in het openbaar, tenzij de Examencommissie in bijzondere gevallen anders besluit.
6
e. Op de bijlage bij het getuigschrift worden de tot het examen behorende tentamens vermeld met het daarbij behaalde resultaat (de zogenaamde cijferlijst). Artikel 17: Judicia Bene Meritum, Cum Laude en Summa Cum Laude a. Aan de uitslag van het propedeutisch examen wordt het predicaat ‘Bene Meritum’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan: 1. Voor alle tentamens die met een cijfer worden afgesloten is het resultaat 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 7.5 tot 8.0. 2. Voor de verpleegstage en blokoverstijgend onderwijs is het resultaat ‘voldoende’ behaald en voor het voortgangstentamen het resultaat ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan het desbetreffende tentamen is deelgenomen. b. Aan de uitslag van het propedeutisch examen wordt het predicaat ‘Cum Laude’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan. 1. Voor alle tentamens die met een cijfer worden afgesloten is het resultaat 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 8.0 of hoger. 2. Voor de verpleegstage en het blokoverstijgend onderwijs is het resultaat ‘voldoende’ behaald en voor het voortgangstentamen het resultaat ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan de betreffende tentamens is deelgenomen. c. Aan de uitslag van het doctoraal examen wordt het predicaat ‘Bene Meritum’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan. 1. Voor de onderdelen van thematische kennis en vaardigheden, van praktisch klinische kennis, vaardigheden en attitude, van onderzoekskennis, -vaardigheden en –attitude en van keuzevakken is het eindcijfer 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 7.5 tot 8.0. 2. Voor de onderdelen van integrale kennis zijn de resultaten: ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan de betreffende tentamens is deelgenomen. d. Aan de uitslag van het doctoraal examen wordt het predicaat ‘Cum Laude’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan: 1. Voor de onderdelen van thematische kennis en vaardigheden, van praktisch klinische kennis, vaardigheden en attitude, van onderzoekskennis, -vaardigheden en –attitude en van keuzevakken is het eindcijfer 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 8.0 of hoger. 2. Voor de onderdelen van integrale kennis zijn de resultaten: ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan de betreffende tentamens is deelgenomen. e. Aan de uitslag van het bachelor examen wordt het predicaat ‘Bene Meritum’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan: 1. Voor alle tentamens die met een cijfer worden afgesloten is het resultaat 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 7.5 tot 8.0. 2. Voor het blokoverstijgend onderwijs is het resultaat ‘voldoende’ en voor het voortgangstentamen is het resultaat ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan de betreffende tentamens is deelgenomen.
7
f. Aan de uitslag van het bachelor examen wordt het predicaat ‘Cum Laude’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan 1. Voor alle resultaten die met een cijfer worden afgesloten is het resultaat 7 of meer behaald en het rekenkundig gemiddelde van deze cijfers is 8.0 of hoger. 2. Voor het blokoverstijgend onderwijs is het resultaat ‘voldoende’ en voor het voortgangstentamen is het resultaat ‘goed’. 3. Alle onder 1 en 2 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan de betreffende tentamens is deelgenomen. g. Aan de uitslag van het artsexamen wordt het predicaat ‘Bene Meritum’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan: 1. Het doctoraal examen is behaald met het predicaat ‘Bene Meritum’ of ‘Cum Laude’. 2. Het rekenkundig gemiddelde voor alle onderwijseenheden (PKO2, alle co-schappen en de onderzoeksstage) is 7.5 tot 8.0 (alle resultaten vanaf PKO2 worden betrokken bij de beoordeling, ook wanneer deze onderdelen in het programma van het doctoraal waren opgenomen. Op deze wijze zijn de criteria voor het predicaat ‘Bene Meritum’ bij het afstuderen op hoofdpunten voor iedereen gelijk). 3. Voor de onderdelen van integrale kennis zijn de resultaten: ‘goed’. 4. Voor (vrije) keuzevakken, zover behorend tot het artsexamen, is het cijfer 8.0 behaald. 5. Alle onder 1, 2 en 3 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan het betreffende tentamen is deelgenomen. h. Aan de uitslag van het artsexamen wordt het predicaat ‘Cum Laude’ verbonden als aan de volgende eisen is voldaan: 1. Het doctoraal examen is behaald met het predicaat ‘Bene Meritum’ of ‘Cum Laude’. 2. Voor alle onderwijseenheden (PKO2, alle co-schappen en de onderzoeksstage) is het cijfer 8.0 of hoger behaald (alle resultaten vanaf PKO2 worden betrokken bij de beoordeling, ook wanneer deze onderdelen in het programma van het doctoraal waren opgenomen. Op deze wijze zijn de criteria voor het predicaat ‘Cum Laude’ bij het afstuderen op hoofdpunten voor iedereen gelijk). 3. Voor de onderdelen van integrale kennis zijn de resultaten: ‘goed’. 4. Voor (vrije) keuzevakken, zover behorend tot het artsexamen, is het cijfer 8.0 of hoger behaald. 5. Alle onder 1, 2 en 3 genoemde cijfers en resultaten zijn behaald bij de eerste keer dat aan het betreffende tentamen is deelgenomen. i. Als er aan de eisen genoemd in b, d, f of h is voldaan en het rekenkundig gemiddelde is 9.0 of hoger, dan wordt het predicaat ‘Summa Cum Laude’ verbonden aan het betreffende examen. j. De Examencommissie Geneeskunde kan in het voordeel van de student afwijken van de regelgeving. k. Het predicaat ‘Bene Meritum’, ‘Cum Laude’ of ‘Summa Cum Laude’ wordt aangetekend op het getuigschrift.
8
Artikel 18: Wijziging van deze Regels en Richtlijnen Wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, vinden in principe niet plaats. Indien dergelijke wijzigingen onvermijdelijk zijn, dan wordt er op toegezien dat de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 19: Inwerkingtreding Deze Regels en Richtlijnen treden in werking op 1 september 2008 en zijn laatstelijk gewijzigd, bij besluit van de Examencommissie Geneeskunde in juni 2008.
9