Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg
Onderwijs en examenreglement (OER) en Regels en richtlijnen tentamens van de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen Studiejaar 2002-2003
1.
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
TOEPASSELIJKHEID VAN DE REGELING
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verzorgd door het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg, dat vanaf 1 januari 2003 deel uitmaakt van het Erasmus MC. De Bacheloropleiding Gezondheidswetenschappen valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). ARTIKEL 2
BEGRIPSBEPALINGEN
In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); nadien gewijzigd; b. bachelor de bacheloropleiding gezondheidswetenschappen als bedoeld in artikel 1 welke wordt afgesloten met het behalen van het bachelorexamen; c. master de op de bacheloropleiding aansluitende initiële opleidingen van het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg; d. ongedeelde opleiding de opleiding Algemene gezondheidswetenschappen die voor 1 september 2002 door het Instituut Beleid en Management gezondheidszorg werd verzorgd en waarop het Onderwijs en Examenreglement Algemene Gezondheidswetenschappen van het betreffende Instituut betrekking heeft, zoals laatstelijk vastgesteld op 31 juli 2001 bij besluit van de Associate Dean iBMG (bij mandaat van de Decaan van de FGG); e. doctoraal de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg dat wordt afgesloten met het behalen van het doctoraalexamen; f. propedeuse de propedeutische fase van de bacheloropleiding of van de ongedeelde opleiding welke wordt afgesloten met het behalen van het propedeutisch examen; g. studiejaar de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus; h. student/kandidaat: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de bachelor of van de ongedeelde opleiding; i. voltijdstudent de student die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van dit Onderwijs en examenreglement was ingeschreven voor de voltijdse variant van de ongedeelde opleiding; j. deeltijdstudent de student die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van dit Onderwijs en examenreglement was ingeschreven voor de deeltijdse variant van de ongedeelde opleiding; k. ECTS de op grond van het European Credit Transfer System vastgestelde eenheid waarin de studielast van de bachelor wordt uitgedrukt; één ECTS staat gelijk aan 28 uren studie; l. studiepunt de eenheid waarin de studielast van de ongedeelde opleiding wordt uitgedrukt; één studiepunt staat gelijk aan 40 uren studie; m. onderdeel een onderwijseenheid, in de zin van de wet, van de bachelor of van de ongedeelde opleiding waarvoor ECTS of studiepunten worden toegekend; n. tentamen een schriftelijke of mondelinge toetsing van een onderdeel waarvoor bij het behalen van een voldoende resultaat ECTS of studiepunten worden toegekend; o. bachelorexamen het geheel der tentamens van de tot de bachelor behorende onderdelen; p. doctoraalexamen het geheel der tentamens van de tot het doctoraal behorende onderdelen;
2
q. r.
s.
t.
u.
v.
propedeutisch examen het geheel der tentamens van de tot de propedeuse behorende onderdelen; practicum een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: − het deelnemen aan groepsonderwijs, − het maken van een opdracht, − het verrichten van een leeronderzoek, − het deelnemen aan veldwerk of een excursie, − het doorlopen van een stage, − het deelnemen aan andere leeractiviteiten die gericht zijn op het bereiken van bepaalde vaardigheden; blokboek het document, verbonden aan een bepaald onderdeel, waarin in elk geval de wijze van tentaminering en de aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, is geregeld; examinator de aan het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg verbonden docent die bevoegd is om tentamens af te nemen; beschikking besluit van de Examencommissie of examinator inzake een bezwaar of verzoek van een student op grond van dit examenreglement; Regels en richtlijnen tentamens het reglement met betrekking tot de tentamens behorende bij dit examenreglement.
ARTIKEL 3
DOEL VAN DE BACHELOROPLEIDING
De bachelor is een wetenschappelijke opleiding tot gezondheidswetenschapper die kennis heeft van en inzicht heeft in beleid, organisatie en management van de gezondheidszorg. De bacheloropleiding heeft als doelstelling de student het volgende bij te brengen: − brede academische vorming; − multidisciplinair denken en handelen; − basiskwalificaties inzake kennis en vaardigheden benodigd bij analyse van beleids- en managementvraagstukken in de gezondheidszorg; − basiskwalificaties inzake gezondheidszorgonderzoek.
ARTIKEL 4
AANWIJZING AANSLUITENDE MASTEROPLEIDING
Wie het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd heeft toegang tot de volgende masteropleidingen van het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg: − De masteropleiding Zorgmanagement; − De masteropleiding Health Economics, Policy, and Law; − De masteropleiding Gezondheidszorgonderzoek / Health Services Research.
3
2.
OVERGANGSBEPALINGEN
ARTIKEL 5
TENTAMENS EN EXAMENS ONGEDEELDE OPLEIDING
5.1. Voor studenten die vanaf het studiejaar 1999-2000 of vanaf een eerder studiejaar zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding blijft het desbetreffende Onderwijs- en examenreglement, laatstelijk vastgesteld op 31 juli 2001, van kracht, onder de volgende voorwaarden: a. per 1 september 2002 heeft de student het propedeutisch examen behaald alsmede tenminste 60 ECTS (42 studiepunten) in de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding, waarbij ECTS verkregen uit vrijstellingen worden meegerekend; b. tot 1 september 2003 wordt aan de student die voldoet aan de onder a. gestelde voorwaarde, de gelegenheid geboden om de tentamens van het tweede jaar van de ongedeelde opleiding af te leggen; c. tot 1 september 2004 wordt aan de student die voldoet aan de onder a. gestelde voorwaarde, de gelegenheid geboden om de tentamens van het derde jaar en het vierde jaar van de ongedeelde opleiding af te leggen. 5.2. Voor studenten die direct voorafgaande aan het tijdstip van invoering van het Onderwijs- en examenreglement van de bacheloropleiding waren ingeschreven als deeltijdstudent voor de ongedeelde opleiding blijft het desbetreffende Onderwijs- en examenreglement, laatstelijk vastgesteld op 31 juli 2001, van kracht, onder de volgende voorwaarden: a. tot 1 september 2003 wordt aan de student de gelegenheid geboden het propedeutisch examen af te leggen b. tot 1 september 2003 wordt aan de student de gelegenheid geboden om de tentamens van het tweede jaar van de ongedeelde opleiding af te leggen; c. tot 1 september 2004 wordt aan de student de gelegenheid geboden om de tentamens van het derde jaar en het vierde jaar van de ongedeelde opleiding af te leggen. 5.3. De in het tweede lid genoemde deeltijdstudenten die per 1 september 2002 minder dan 128 ECTS (90 studiepunten) hebben behaald in de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding, waarbij ECTS verkregen uit vrijstellingen worden meegerekend, worden door het Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg in het studiejaar 2002-2003 eenmalig in de gelegenheid gesteld om via een schakelprogramma toegang te verkrijgen tot de aansluitende masteropleidingen. 5.4. Het onderwijs, dat voorbereidt op de in het eerste en tweede lid onder c. genoemde tentamens wordt voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2002-2003. 5.5. Begeleiding bij de uitvoering van het afstudeerproject, zoals omschreven in het Onderwijs- en examenreglement van de ongedeelde opleiding, wordt aan voltijdstudenten die voldoen aan de in lid 1 onder a. genoemde voorwaarden aangeboden tot 1 september 2004. Aan de in lid 2 genoemde deeltijdstudenten wordt afstudeerbegeleiding aangeboden tot 1 september 2005. 5.6. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie aan studenten als bedoeld in het eerste en tweede lid na de in het eerste en tweede lid genoemde tijdstippen toestemming verlenen tentamens af te leggen volgens het Onderwijs en examenreglement van de ongedeelde opleiding. 5.7. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestemming verlenen onderwijs te volgen en tentamens af te leggen volgens het Onderwijs en examenreglement van de bacheloropleiding, waarbij het behaalde resultaat geldt voor het overeenkomstige onderdeel van de ongedeelde opleiding.
4
ARTIKEL 6
OVERSTAP VAN DE ONGEDEELDE OPLEIDING NAAR DE BACHELOROPLEIDING
6.1. Studenten die vanaf het studiejaar 1999-2000 of vanaf een eerder studiejaar zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding en niet voldoen aan de in artikel 5.1 onder a. genoemde voorwaarde, alsmede studenten die in het studiejaar 2000-2001 voor het eerst zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding, nemen deel aan de bacheloropleiding krachtens dit Onderwijs- en examenreglement, onder de volgende voorwaarden: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1; b. studenten mogen niet deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van het tweede en derde bachelorjaar alvorens zij hun propedeuse hebben behaald; c. studenten die per 1 september 2002 hun propedeutisch examen hebben behaald en minder dan 40 ECTS (28 studiepunten) hebben behaald in de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding, worden uitsluitend toegelaten tot het onderwijs en de tentamens van de onderdelen van het tweede jaar van de bacheloropleiding; d. studenten die per 1 september 2002 hun propedeutisch examen hebben behaald en tenminste 40 ECTS (28 studiepunten) hebben behaald in de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding, worden toegelaten tot het onderwijs en de tentamens van de onderdelen van het tweede jaar en derde jaar van de bacheloropleiding. 6.2. Studenten die in het studiejaar 2001-2002 voor het eerst zijn ingeschreven als voltijdstudent voor de ongedeelde opleiding, nemen deel aan de bacheloropleiding krachtens dit Onderwijs- en examenreglement, onder de volgende voorwaarden: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1; b. uitsluitend studenten die in de propedeutische fase tenminste 40 ECTS (28 studiepunten) hebben behaald mogen deelnemen aan het onderwijs en de tentamens van het tweede bachelorjaar. 6.3. Studenten die voorafgaand aan het tijdstip van invoering van het Onderwijs- en examenreglement van de bacheloropleiding waren ingeschreven als voltijd- of deeltijdstudent voor de ongedeelde opleiding en niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in het eerste en tweede lid hebben recht op toetreding tot de bacheloropleiding, voorzover dit in overeenstemming is met hetgeen te dien aanzien in dit reglement is bepaald. Betreffende studenten moeten daartoe bij de examencommissie een verzoek indienen. De examencommissie neemt daarop een besluit, waarbij geldt dat: a. behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding gelden voor overeenkomstige onderdelen van de bachelor volgens de equivalentietabel in Bijlage 1 of worden door de examencommissie vastgesteld met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 23, 25 en 35. b. een eenmaal genomen besluit van de examencommissie, waarbij het verzoek van de student ongedeelde opleiding tot toetreding tot de bachelorsopleiding wordt ingewilligd, onherroepelijk is; c. er geen mogelijkheid bestaat tot het tegelijkertijd volgen van de ongedeelde opleiding en de bachelorsopleiding. 6.4. In studiejaar 2002-2003 komen de onderdelen van het curriculum van het derde jaar van de bachelor overeen met de onderdelen van het tweede jaar van de doctoraalfase van de ongedeelde opleiding; het onderwijs dat betrekking heeft op deze onderdelen en voorbereidt op de tentamens wordt voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2002-2003. 6.5. Tot 1 september 2004 wordt aan de student die voldoet aan de in lid 1onder d. gestelde voorwaarde, de gelegenheid geboden om de tentamens van de in lid 4 genoemde onderdelen van het bachelorcurriculum af te leggen.
5
3.
OPBOUW VAN DE BACHELOR
ARTIKEL 7
INDELING EN EXAMENS VAN DE BACHELOR
7.1. De bachelor bestaat uit een propedeutische fase (het eerste bachelorjaar) en een post-propedeutische fase (het tweede en derde bachelorjaar). 7.2. In de bachelor kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het afsluitend of bachelorexamen.
ARTIKEL 8
STUDIELAST
8.1. De bachelor heeft een studielast van 180 ECTS, waarbij één ECTS gelijk staat aan 28 uren studie. 8.2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS. 8.3. De studielast wordt uitgedrukt in hele of halve ECTS.
6
4.
VOOROPLEIDING
ARTIKEL 9
TOEGANG TOT DE BACHELOR
9.1.
Diploma's van de volgende opleidingen geven toegang tot de bachelor a. VWO alle profielen of VWO oude stijl met wiskunde (A en/of B, I en/of II) b. Propedeuse WO c. Propedeuse (vierjarige) HBO d. Tweejarige (deeltijdse) HBO: − Lerarenopleiding verpleegkunde − Kaderopleiding − MGZ opleiding − Operatieassistent − Radiodiagnostisch laborant
9.2.
Voor toegang tot de bachelor is een voldoende beheersing van de Nederlandse taal vereist.
9.3.
De Examencommissie beoordeelt, krachtens de wettelijke bepalingen, of een in het buitenland behaald diploma toegang geeft tot de bachelor.
ARTIKEL 10
VERVANGENDE EISEN DEFICIËNTIES VOOROPLEIDING
10.1. Deficiënties in de vooropleiding met betrekking tot het vak wiskunde op in artikel 9.1 aangegeven niveau moeten voor de aanvang van de opleiding worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van: − VWO wiskunde A (certificaat); − Wiskunde A, afgenomen door het James Boswell Instituut, Bijlhouwerstraat 6, 3511 ZC Utrecht (certificaat); − Albeda College, Workshop "wiskunde op maat", Breitnerstraat 92/94, 3015 XJ Rotterdam (certificaat); − Andere Wiskunde A certificaten, zulks ter beoordeling van de Examencommissie − Wiskunde-examen, afgenomen door de Erasmus Universiteit Rotterdam; of door het aantonen van voldoende wiskundige kennis. 10.2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands, afgenomen door de Colloquium Doctum Commissie van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg of een door de Commissie aan te wijzen instantie.
ARTIKEL 11
COLLOQUIUM DOCTUM
11.1. Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in de wet, behoort de kandidaat blijk te geven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en geschiktheid voor het volgen van onderwijs en het afleggen van examens in de studierichting Beleid en Management Gezondheidszorg. 11.2. Het onderzoek omvat een toets van: a. Passieve beheersing van de Engelse taal en van een andere moderne taal naar keuze door het maken van een Nederlandse samenvatting van een tekst uit een tijdschrift, krant of boek. Uit de vertalingen moet blijken dat de kandidaat de oorspronkelijke tekst naar inhoud en strekking heeft begrepen. Het gebruik van een woordenboek is toegestaan. b. Wiskundige kennis op het niveau van Wiskunde A van het VWO, getoetst door middel van een schriftelijk tentamen. Bij het tentamen Wiskunde A is het gebruik van een rekenmachine toegestaan. c. Voldoende beheersing van de Nederlandse taal en schrijfvaardigheid. De voldoende beheersing van de Nederlandse taal en schrijfvaardigheid wordt gecombineerd getentamineerd door middel van een aantal opdrachten. De kandidaat krijgt minimaal vijf opdrachten over algemene onderwerpen gepresenteerd. Twee door de student te kiezen opdrachten dienen nader te worden uitgewerkt. 11.3. De resultaten van de toets worden door de Examencommissie met de kandidaat besproken. Dit gesprek wordt mede bij de beoordeling van het toelatingsverzoek betrokken. 11.4. De eindbeoordeling zal worden uitgedrukt in "toegelaten" of "niet toegelaten". Voor alle onderdelen zal de
7
kandidaat een voldoende moeten behalen. De kandidaten ontvangen binnen vier weken na het afleggen van het colloquium doctum bericht omtrent de door hen bereikte resultaten. 11.5. Het colloquium doctum wordt één maal per jaar afgenomen, tenzij de Examencommissie, voor het onderzoek als geheel of voor onderdelen, anders beslist. 11.6. De Examencommissie is bevoegd om naar haar oordeel daarvoor in aanmerking komende personen desgevraagd vrijstelling te verlenen van één of meer van de onder artikel 11.2 a. tot en met c. genoemde onderdelen. 11.7. De Examencommissie beslist uiterlijk binnen vier weken na indiening van het verzoek over de eventueel te verlenen vrijstelling(en).
8
5.
PROPEDEUTISCH EXAMEN
ARTIKEL 12
SAMENSTELLING PROPEDEUTISCH EXAMEN
12.1. Het propedeutisch examen omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende ECTS: BACHELOR 1 (Eerste bachelorjaar) 1. Introductie in de gezondheidszorg 2. Stage Het primaire proces 3. Inleiding Methoden en technieken van onderzoek 4. Statistiek 5. Sociaal medische wetenschappen 6. Organisatiewetenschappen 7. Gezondheidsrecht 8. Algemene economie van de gezondheidszorg 9. Bedrijfseconomie van de gezondheidszorg 10. Skills lab I 3 ECTS 11. Skills lab II
8 ECTS 3 ECTS 6 ECTS 6 ECTS 7 ECTS 7 ECTS 7 ECTS 7 ECTS 5 ECTS 1 ECTS
12.2. De ECTS van de in lid 1 genoemde onderdelen worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat, met inachtneming van hetgeen in artikel 13.2 is bepaald. 12.3. De in lid 1 genoemde onderdelen van het propedeuse examen kunnen practica omvatten. De aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, zijn geregeld in het blokboek van het betreffende onderdeel. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in lid 1, kan alleen worden afgelegd dan nadat aan de gestelde eisen voor de bijbehorende practica is voldaan.
ARTIKEL 13
VEREISTEN VOOR HET BEHALEN VAN HET PROPEDEUTISCH EXAMEN
13.1. Het propedeutisch examen is behaald indien alle onderdelen als bedoeld in artikel 12.1 zijn afgesloten met tenminste een 6. 13.2. Indien er voor ten hoogste 1 van de in artikel 12 genoemde onderdelen het cijfer 5 is behaald, kan deze worden gecompenseerd indien het gemiddelde van de behaalde eindcijfers alle onderdelen tezamen tenminste een 6,5 i bedraagt. .
9
6.
BACHELOREXAMEN
ARTIKEL 14
SAMENSTELLING BACHELOREXAMEN
14.1. Het bachelorexamen omvat de volgende onderdelen met de daarbij behorende ECTS: BACHELOR 2 (Tweede bachelorjaar) 1. Kwaliteit en doelmatigheid 2. Verdelingsvraagstukken en gezondheidszorgbeleid 3. Integrale zorg en bekostiging 4. Multivariate analyse 5. Inleiding Methoden en Technieken 6. Kwantitatief gezondheidszorgonderzoek 7. Kwalitatief gezondheidszorgonderzoek
12 ECTS 12 ECTS 12 ECTS 4 ECTS 4 ECTS 8 ECTS 8 ECTS
BACHELOR 3 (Derde bachelorjaar) 8. Medische technologie tussen wetenschap en samenleving 9. Strategische beleidsvorming 10. Veranderen en vernieuwen 11. Passende zorg 12. Informatica 13. Kwalitatieve onderzoeksmethoden 14. Ziektekostenverzekering
8,5 ECTS 8,5 ECTS 8,5 ECTS 8,5 ECTS 8,5 ECTS 10 ECTS 7,5 ECTS
14.2. De ECTS van de in lid 1 genoemde onderdelen worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat, met inachtneming van hetgeen in artikel 15.2 is bepaald. 14.3. De in lid 1 genoemde onderdelen van het bachelorexamen kunnen practica omvatten. De aard en omvang van de practica, alsmede de daaraan gestelde eisen, zijn geregeld in het blokboek van het betreffende onderdeel. Het tentamen van een onderdeel, genoemd in lid 1, kan alleen worden afgelegd dan nadat aan de gestelde eisen voor de bijbehorende practica is voldaan. 14.4. De in lid 1 genoemde onderdelen van Bachelor 3 komen in het studiejaar 2002-2003 overeen met de onderdelen van het tweede doctoraaljaar van de ongedeelde opleiding. Het onderwijs met betrekking tot deze onderdelen wordt in het studiejaar 2002-2003 voor het laatst verzorgd. Tentamens in de betreffende onderdelen kunnen tot uiterlijk 1 september 2004 worden afgelegd, met inachtneming van hetgeen in artikel 6.4 is bepaald.
ARTIKEL 15
VEREISTEN VOOR HET BEHALEN VAN HET BACHELOREXAMEN
15.1. Het bachelorexamen is behaald indien alle onderdelen als bedoeld in artikel 14.1 zijn afgesloten met tenminste een 6 15.2. Indien er voor ten hoogste 1 van de onderdelen als bedoeld in artikel 14.1 het cijfer 5 is behaald, kan deze worden gecompenseerd indien het gemiddelde van de behaalde eindcijfers van alle onderdelen tezamen tenminste een 6,5 bedraagt. 15.3. De Examencommissie stelt de uitslag van het bachelorexamen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens.
ARTIKEL 16
GRAAD
Aan degene die het bachelorexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Bachelor of Science in de Gezondheidswetenschappen verleend.
10
7.
AFLEGGEN VAN TENTAMENS
ARTIKEL 17
DOORSTROMING VAN PROPEDEUSE NAAR BACHELOR 2
17.1. De student dient met inachtneming van het bepaalde in lid 2 uiterlijk in het studiejaar volgend op het studiejaar waarin de student aangevangen is met de studie alle onderdelen van het propedeuse als vermeld in artikel 9 te hebben behaald om recht te houden op deelname aan onderdelen van het tweede bachelorjaar als vermeld in artikel 14.1. 17.2. De student is gerechtigd tot deelname aan onderdelen van het tweede bachelorjaar als vermeld in artikel 14.1 vanaf het moment dat hij 40 ECTS voor de onderdelen van het propedeuse als vermeld in artikel 12.1 heeft behaald, waarbij de ECTS voor de propedeuseonderdelen waarvoor vrijstelling is verkregen worden meeberekend. 17.3. Indien niet voldaan is aan het gestelde in lid1 en lid 2 vervalt het recht op deelname aan onderwijs en tentamens in het tweede en derde bachelorjaar. Eventueel behaalde tentamens van onderdelen van bachelor 2 en 3 blijven echter geldig. 17.4. Behaalde ECTS of studiepunten voor onderdelen die zijn gewijzigd of vervallen blijven geldig met in achtneming van het bepaalde in art. 23. Ingeval zich onbillijkheden voordoen beslist de Examencommissie ambtshalve of op schriftelijk verzoek van belanghebbende met inachtneming van het bepaalde in art. 26. 17.5. Voor onderdelen die zijn vervallen bestaat de mogelijkheid tot een individuele regeling tot uiterlijk 1 jaar na het studiejaar waarin het betreffende onderdeel voor het laatst gegeven werd.
ARTIKEL 18
TIJDVAKKEN EN FREQUENTIE TENTAMENS
18.1. Tot het afleggen van de tentamens van de in de art. 12.1 en art. 14.1 genoemde onderdelen wordt twee maal per studiejaar gelegenheid gegeven. 18.2. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan, dat ten voordele van de student wordt afgeweken van het bepaalde in lid 1 van dit artikel. 18.3. Tentamens mogen meerdere keren worden afgelegd. Het hoogste cijfer is geldig.
11
ARTIKEL 19
TENTAMINERING
19.1. De tentamens van de onderdelen, genoemd in art. 12.1 en art. 14.1, worden schriftelijk, mondeling of op andere wijze afgelegd. De wijze van tentaminering wordt bekendgemaakt in het blokboek van het betreffende onderdeel. Wanneer nadat het blokboek is verschenen, wijzigingen van de vorm van tentaminering aan de orde zijn worden deze ter goedkeuring voorgelegd aan de Examencommissie. Van deze wijzigingen mogen studenten geen nadeel ondervinden. 19.2. Aan lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten en aan studenten met dyslexie wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 19.3. Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg draagt zorg voor een correct verloop van de tentaminering en is gerechtigd daartoe maatregelen te treffen als vermeld in de Regels en richtlijnen tentamens. Zo nodig wordt deze bevoegdheid door de Examencommissie gedelegeerd aan de daartoe meest gerede instantie of persoon.
ARTIKEL 20
TENTAMENS DIE MONDELING WORDEN AFGELEGD
20.1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 20.2. Mondeling afgelegde (individuele) tentamens zijn niet openbaar.
ARTIKEL 21
VRIJSTELLING VAN TENTAMENS
21.1. De Examencommissie kan op voorstel van de desbetreffende examinator vrijstelling verlenen van een in art. 9 respectievelijk art. 12 genoemd tentamen of onderdeel daarvan. 21.2. Vrijstellingen worden verleend op basis van elders gevolgde vakken (HBO en universiteit), zulks ter beoordeling van de Examencommissie die hierover advies inwint bij de betreffende examinator.
12
8.
TENTAMENUITSLAG
ARTIKEL 22
VASTSTELLING EN BEKENDMAKING TENTAMENUITSLAG
22.1. De examinator stelt de uitslag van een tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft het Bureau Onderwijs en Studiezaken van het instituut BMG de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. De uitslag van het tentamen wordt binnen vier weken door Bureau Onderwijs en Studiezaken aan de student bekend gemaakt. 22.2. De examinator stelt terstond na het afnemen van een individueel tentamen dat mondeling is afgelegd de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. Ter zake van een schriftelijk afgelegd individueel tentamen stelt de docent bij voorkeur op zo kort mogelijke termijn de uitslag vast, doch uiterlijk binnen drie weken nadat het tentamen is afgelegd. Zodra het resultaat van een individueel tentamen is vastgesteld wordt het Bureau Onderwijs en Studiezaken hiervan door de examinator op de hoogte gesteld. 22.3. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de Examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
ARTIKEL
23
GELDIGHEIDSDUUR
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is beperkt tot 10 jaar.
ARTIKEL
24
INZAGERECHT
24.1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 24.2. Na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen biedt binnen redelijke termijn, de examinator een mogelijkheid tot nabespreking tussen de examinator en de student. Alsdan worden de gegeven beoordelingen gemotiveerd. Na de uitslag wordt zo spoedig mogelijk bekendgemaakt wanneer en op welke wijze de nabespreking plaatsvindt. 24.3. Gedurende een termijn van twintig dagen, die aanvangt op de dag na bekendmaking van de uitslag, kan de student(e), die een tentamen heeft afgelegd aan de desbetreffende examinator om een nabespreking verzoeken. 24.4. De nabespreking van een tentamen geschiedt op een door de examinator te bepalen tijdstip en plaats, als regel ten hoogste drie weken na het bekendmaken van de uitslag. 24.5. Indien door of vanwege de examinator een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student(e) een verzoek als bedoeld in het vorige lid pas indienen, wanneer hij/zij bij de collectieve nabespreking aanwezig is geweest en het desbetreffende verzoek motiveert. 24.6. De Examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste, tot en met het vierde lid.
13
ARTIKEL 25
ECTS
25.1. Voor onderdelen waarvoor reeds ECTS zijn toegekend kunnen niet voor een tweede maal ECTS worden toegekend. 25.2. Deelresultaten van een tentamen blijven hun geldigheidsduur behouden, behoudens beperkingen bij of krachtens de wet, of hetgeen bepaald is krachtens art. 22. 25.3. Voor onderdelen waarvoor op grond van prestaties die eerder in het kader van een andere opleiding zijn geleverd, en waarvoor door de Examencommissie vrijstelling is verleend, worden geen ECTS toegekend. 25.4. Voor onderdelen waarvoor op grond van prestaties die in het kader van dezelfde opleiding bij een andere instelling zijn geleverd, en waarvoor door de Examencommissie in hetzelfde studiejaar goedkeuring is verleend, worden in dat studiejaar ECTS toegekend.
ARTIKEL 26
VERZOEKEN EN BESCHIKKINGEN
26.1. Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van termijnen voor het indienen van verzoeken en de bescheiden die daarbij moeten worden overgelegd, dient elk verzoek dat op grond van deze regeling wordt ingediend zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij de Examencommissie. 26.2. Onverminderd het gestelde in deze regeling ten aanzien van de termijnen waarop de Examencommissie beslist op bepaalde verzoeken, beslist de Examencommissie zo spoedig mogelijk. Elke beschikking van de Examencommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd gegeven. 26.3. De Examencommissie kan de uitoefening van één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van de commissie, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Dit lid of deze leden legt/leggen hierover periodiek verantwoording af in de vergadering van de Examencommissie. 26.4. In overige gevallen beslist de Examencommissie bij gewone meerderheid van stemmen. ARTIKEL 27
BEROEP
27.1. Beroep kan worden ingesteld tegen elke beslissing van de Examencommissie wegens strijd met het (geschreven en ongeschreven) recht bij het College van Beroep voor de examens (CBE). Hieronder valt mede het beroep tegen de uitslag van een tentamen. 27.2. Daartoe uitgenodigd door het CBE roept de voorzitter van de Examencommissie binnen twee weken na ontvangst van de uitnodiging betrokkenen op om in overleg met hem of haar na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Indien de voorzitter van de Examencommissie zelf partij in het geschil is, wordt zijn of haar taak in de minnelijke schikkingpoging overgenomen door een ander lid van de Examencommissie. 27.3. Ingeval het CBE de Examencommissie opgeroepen heeft tot minnelijk overleg roept de voorzitter de Examencommissie binnen redelijke termijn bijeen. Uiterlijk vier weken na ontvangst van de uitnodiging van het CBE bericht de voorzitter van de Examencommissie tot welke uitkomst het beraad heeft geleid, waarbij, indien is gekomen tot een minnelijke schikking, een door de appellant en de examinator gezamenlijk ondertekende verklaring wordt overlegd. Indien geen minnelijke schikking tot stand is gekomen, draagt de voorzitter van de Examencommissie er zorg voor dat de examinator zo mogelijk binnen vier weken een verweerschrift aan het CBE zendt. 27.4. Het staat de voorzitter van de Examencommissie vrij om indien het belang van de appellant daartoe aanleiding geeft de in dit artikel relevante termijnen naar redelijkheid in te korten teneinde eventuele schade aan het belang van appellant zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Slechts indien het in redelijkheid onmogelijk is de Examencommissie tijdig bijeen te roepen kan de voorzitter zelfstandig besluiten het beraad tot minnelijke schikking met de betrokken examinator te voeren.
14
9.
STUDIEBEGELEIDING EN -ADVISERING
ARTIKEL 28
STUDIEVOORTGANG EN STUDIEBEGELEIDING
28.1. Het bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat tenminste eenmaal per trimester aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. 28.2. Het bestuur draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
ARTIKEL 29
STUDIEADVIES PROPEDEUTISCH EXAMEN
De Examencommissie geeft, op grond van de in de studiegids omschreven procedure, aan het einde van het studiejaar een schriftelijk eindadvies aangaande voortzetting van de studie. Dit advies wordt geformuleerd op basis van de behaalde tentamenresultaten. Als richtlijn wordt een norm van 30 ECTS gehanteerd. Persoonlijke omstandigheden worden in het advies meegenomen voor zover deze bekend zijn bij de studieadviseur.
15
10.
EXAMENCOMMISSIE
ARTIKEL 30
DE EXAMENCOMMISSIE
30.1. De Associate Dean benoemt de leden van de Examencommissie. Hij selecteert deze uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs van de opleiding zijn belast. 30.2. De Examencommissie bestaat uit minimaal 4 en maximaal 6 leden, niet behorende tot een lid van het managementteam van de opleiding. De samenstelling vormt zoveel mogelijk een afspiegeling van de kennisgebieden van de opleiding. De Examencommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een vicevoorzitter. 30.3. De Examencommissie kan personen die geen zitting hebben in de commissie uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Deze personen hebben in de commissievergaderingen een raadgevende stem. 30.4. De Examencommissie kan ingeval van aantoonbaar disfunctioneren van een of meer leden van de Examencommissie bij tweederde meerderheid van het aantal leden besluiten tot het indienen van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek bij het College van Bestuur tot afzetting van een lid van de Examencommissie. Alvorens te beslissen op dit verzoek hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. Indien besloten is tot afzetting wordt door de Associate Dean op zo kort mogelijke termijn een nieuw lid benoemd. 30.5. De Associate Dean is bevoegd bij aantoonbaar ernstig disfunctioneren van een of meer leden van de Examencommissie aan het College van Bestuur te verzoeken de betreffende leden van de Examencommissie te ontslaan van hun taak. Het verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan met afschrift aan de leden van de Examencommissie. Alvorens te beslissen op dit verzoek hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. 30.6. De Examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen tenzij anders is bepaald.
16
11.
REGLEMENTEN
ARTIKEL 31
REGLEMENTEN BEHOREND BIJ HET EXAMENREGLEMENT
Bij dit examenreglement behoort het reglement Regels en richtlijnen tentamens. Dit reglement wordt vastgesteld en gewijzigd door de Examencommissie.
17
12.
SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN
ARTIKEL 32
HARDHEIDSCLAUSULE
De Examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen.
ARTIKEL 33
WIJZIGING
33.1. Wijzigingen van deze regeling worden door of namens de decaan bij afzonderlijk besluit vastgesteld, na voorafgaande instemming van de Faculteitsraad van de FGG te hebben verkregen. 33.2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 33.3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: - de vrijstelling, die krachtens art. 21 is verkregen; - enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
ARTIKEL 34
BEKENDMAKING
34.1. Het bestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 34.2. Elke belangstellende kan op het Bureau Onderwijs en Studiezaken een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
ARTIKEL 35
OMREKENING VAN IN HET VERLEDEN BEHAALDE STUDIERESULTATEN
De Examencommissie stelt, op verzoek van de student, de waarde van diens voor de inwerkingtreding van de wet behaalde studieresultaten vast in ECTS ten behoeve van een volgens deze onderwijs- en examenregeling af te leggen examen.
ARTIKEL 36
INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2002
Aldus vastgesteld bij besluit van de Associate Dean iBMG (bij mandaat van de Decaan van de FGG) d.d. XX-XX- 2002, na instemming van de faculteitsraad FGG in haar vergadering d.d. 4 juli 2002.
18
BIJLAGE 1. EQUIVALENTIETABEL Behaalde studieresultaten van de ongedeelde opleiding (vetgedrukt) gelden voor overeenkomstige onderdelen van de bachelor volgens onderstaande equivalentietabel.
Bachelor 1 (Propedeuse) 1e trimester
2e trimester
3e trimester
GW1011 - Skills lab I (3 ECTS) = VZ1120 Vaardigheidsonderwijs blok 1,2,4 (0 stp)
GW1014 - Statistiek (6 ECTS) = 1 VZ 1290 Statistiek 2 (3 stp)
GW1017 – Gezondheidsrecht (7 ECTS) = VZ1230 Regulering van de gezondheidszorg (7 stp)
GW1010 – Introductie Gezondheidszorg (8 ECTS) = VZ1210 Introductie Gezondheidszorg (8 stp)
GW1015 – Sociaal-medische wetenschappen (7 ECTS) = VZ1240 Ziekte & Zorg (5 stp)
GW1018 - Algemene economie van de gezondheidszorg (7 ECTS) = VZ1260 Algemene economie van de gezondheidszorg 1 (5 stp)
GW1012 - Stage Het primaire proces (3 ECTS) = VZ1250 Stage Het Primaire Proces (3 stp) GW1013 – Inleiding methoden en technieken van onderzoek (6 ECTS) = VZ1280 Statistiek 1 (2 stp) + VZ2170 Inleiding methologie (3 stp)
GW1020 – Skills lab II (1 ECTS) = VZ1120 Vaardigheidsonderwijs blok 3 (0 stp)
GW1016 -Organisatiewetenschap (7 ECTS) = VZ1220 Organisatiekunde 1 (7 stp)
GW1019 – Bedrijfseconomie van de gezondheidszorg(5 ECTS) = VZ1270 Bedrijfseconomie 1 (3 stp)
Bachelor 2 e
e
e
1 trimester
2 trimester
3 trimester
GW2010 – Kwaliteit & Doelmatigheid (12 ECTS) Geen vrijstelling mogelijk
GW2013 –Verdelingsvraagstukken & Gezondheidszorgbeleid (12 ECTS) = VZ2130 Algemene economie van de gezondheidszorg 2 (3 stp) + VZ2140 Vraag naar zorg (6 stp)
GW2015 – Integrale zorg & Bekostiging (12 ECTS) = VZ2150 Organisatiekunde II (6 stp) + VZ2120 Bedrijfseconomie 2 (3 stp)
GW2014 – Kwantitatief gezondheidszorgonderzoek (8 ECTS) = VZ2180 SPSS & data-analyse (4 stp) + VZ2190 Leeronderzoek 1 methodologie (8 stp)
GW2016 – Kwalitatief Gezondheidszorgonderzoek (8 ECTS) = VZ 3110 Kwalitatieve onderzoeksmethoden (7 stp)
GW2011 – Multivariate analyse (4 ECTS) = VZ2060 Multivariate analyse (3 stp) Alleen in 2002-2003: GW1013 – Inleiding methoden en technieken van onderzoek (4 ECTS) = VZ 2170 Inleiding methologie (3 stp)
19
Toelichting bij equivalentietabel De equivalentietabel is alleen van toepassing op die studenten die het nieuwe programma van Bachelor 1 en 2 volgen en al onderdelen hebben behaald in voorgaande studiejaren. De overige studenten volgen het studiepad van hun eigen cohort. Wanneer er bij een nieuw onderdeel twee oude onderdelen vermeld staan, moeten beide behaald zijn om een volledige vrijstelling te verkrijgen. Indien slechts een van beide onderdelen is behaald wordt een deelvrijstelling verleend. De coördinator van het nieuwe onderdeel zal dan, in overleg met de betrokken vakdocenten, aangeven welke delen van het onderwijs, practica en van het tentamen nog gevolgd en behaald moeten worden. Voor onderdelen in de Bachelor waarvoor in de ongedeelde doctoraal opleiding geen equivalent was (zoals bijvoorbeeld het themavak Kwaliteit en doelmatigheid) zal geen vrijstelling worden verleend. Voor vakken die in de ongedeelde opleiding zijn behaald, maar die in het nieuwe Bachelorprogramma geen equivalent hebben, kunnen vanaf studiejaar 2003-2004 in de vrije ruimte (minor) van het derde Bachelorjaar worden ingebracht. Voorbeelden van dergelijke vakken zijn: VZ 3160 Informatica (6 stp), VZ 2160 Recht en gezondheidszorg (6 stp), VZ 3130 Strategische Beleidsvorming (6 stp).
20