KVS & NTGENT
REVUE RAVAGE
DOOD VAN EEN POLITICUS MORT D’UN HOMME POLITIQUE DEATH OF A POLITICIAN JOSSE DE PAUW, TOM LANOYE & PETER VERMEERSCH DUUR / DURÉE / DURATION
130’
In het Nederlands, boventiteld in het Frans en Engels En néerlandais, surtitré en français et anglais In Dutch, surtitled in French and English
WWW.KVS.BE WWW.NTGENT.BE
TEKST / TEXTE / AUTHOR TOM LANOYE
DRAMATURGIE / DRAMATURGIE / DRAMATURGY STEVEN HEENE
REGIE / MISE EN SCÈNE / DIRECTOR JOSSE DE PAUW
STAGE DRAMATURGIE / STAGE DRAMATURGIE / INTERNSHIP DRAMATURGY DINA DOOREMAN
SPEL / ACTEURS / ACTORS EURUDIKE DE BEUL, JOSSE DE PAUW, ELS DOTTERMANS, FRANK FOCKETYN, AN MILLER, NICO STURM, WILLY THOMAS
REGIEASSISTENTIE EN BOVENTITELING / ASSISTANTE À LA MISE EN SCÈNE ET SURTITRAGE / ASSISTANT DIRECTOR & SURTITLING INGE FLORÉ
MUZIEKCOMPOSITIE / COMPOSITION MUSICALE / MUSICAL COMPOSITION PETER VERMEERSCH UITGEVOERD DOOR / EXÉCUTÉE PAR / PERFORMED BY FLAT EARTH SOCIETY AKA FES SCENOGRAFIE / SCÉNOGRAPHIE / SCENOPGRAPHY JAN KEMPENAERS (SCHOOL OF ARTS GHENT) KOSTUUMS / COSTUMES / COSTUMES ANNE-CATHERINE KUNZ LICHT / LUMIÈRE / LIGHT DENNIS DIELS GELUID / SON / SOUND PATRICK VAN NECK & STEVEN LORIE
PRODUCTIE / PRODUCTION / PRODUCTION KVS & NTGENT
MUZIKANTEN / MUSICIENS / MUSICIANS PETER VERMEERSCH : KLARINET / CLARINETTE / CLARINET TOM WOUTERS : KLARINET & VIBRAFOON / CLARINETTE & VIBRAPHONE / CLARINET & VIBRAPHONE BART MARIS : TROMPET / TROMPETTE / TRUMPET MATTHIAS LEMMENS : TROMPET / TROMPETTE / TRUMPET BERLINDE DEMAN : TUBA STEFAAN BLANCKE : TROMBONE MARC MEEUWISSEN : TROMBONE MICHEL MAST : TENORSAX / SAXOPHONE TÉNOR / TENOR SAXOPHONE BENJAMIN BOUTREUR : ALTSAX / SAXOPHONE ALTO / ALTO SAXOPHONE BRUNO VANSINA : BARITONSAX & FLUIT / SAXOPHONE BARYTON & FLÛTE / BARITONE SAXOPHONE & FLUTE TEUN VERBRUGGEN : DRUMS / PERCUSSIONS / PERCUSSIONS PETER VANDENBERGHE : PIANO KRISTOF ROSEEUW : CONTRABAS / CONTREBASSE / DOUBLE BASS PIERRE VERVLOESEM : GITAAR / GUITARE / GUITAR
COPRODUCTIE / COPRODUCTION / COPRODUCTION THÉÂTRE NATIONAL
MET DE STEUN VAN / AVEC LE SOUTIEN DE / WITH THE SUPPORT OF MILO-PROFI FOTOGRAFIE
PRODUCTIELEIDING / RESPONSABLE DE PRODUCTION / STAGE MASTER CATHERINE VERVAECKE DECORBOUW / CONSTRUCTION DU DÉCOR / SET CONSTRUCTION NTGENT-ATELIER FRANSE VERTALING / TRADUCTION EN FRANÇAIS / FRENCH TRANSLATION ANNE VANDERSCHUEREN ENGELSE VERTALING / TRADUCTION EN ANGLAIS / ENGLISH TRANSLATION GREGORY BALL NEDERLANDSE VERTALING / TRADUCTION EN NÉERLANDAIS / DUTCH TRANSLATION MARTINE BOM
NL
FR
EN
PSALMODIE DER EENZAAMHEID
PSALMODIE DE LA SOLITUDE
PSALMODY OF SOLITUDE
Tekst vrij naar ‘Psalm. Opgedragen aan Karl Kraus’ van Georg Trakl. Originele song op muziek van Peter Vermeersch.
Librement adapté du « Psaume. Dédié à Karl Kraus » de Georg Trakl. Chant original sur une musique de Peter Vermeersch.
Loosely adapted from Georg Trakl’s ‘Psalm. Dedicated to Karl Kraus’. Original lyrics set to music by Peter Vermeersch.
Het licht dat ik had is verdoofd door de wind En wat ik bezat — mijn woning mijn kind — Is verteerd door verlies is geblakerd met bloed Gevuld met sonates verdronken in wijn
Lumière de ma chair, étourdi par le vent, Ce que je possède — ma maison mon enfant — Consommé par la perte, noirci de mon sang Rempli de sonates, noyé dans le vin
Op zolen van zilver Glijdt mijn leven voorbij Op vleugels van lood Naar wouden van goud Woestijnen van dood De brandende berg Distillaat van verdriet De dondergod roert zich Zijn trommels? Geween Zijn vlammen? Verraad Zijn hommels? Van steen Zijn tranen? Van zuur In dit somberste uur Het licht dat ik had is gedoofd door de zon En wat ik bezat — mijn honing mijn zoon — Is vervuild door verval verankerd in leemte Gehuld in lamento’s verzonken in zeer
Sur des semelles de soie Ma vie s’enfuit— déjà Sur des ailes de plomb Vers les futaies d’or Ou les déserts de mort
The light that I had has been extinguished by the wind And what I possessed, my house and my child, Is consumed by loss, scorched with blood Filled with sonatas drowned in wine
Op de tast nu veroordeeld Langs muren van spleen Langs bruine kastanjes Aan glanzende bomen In het puin van de hoop Deze bast Deze last Aan mijn ziel Zit zo vast Als een klem Aan zijn prooi De ogen van God Ze sluiten zich tot Het zien zal vergaan Het zicht zich verplicht Tot het lot van de maan Op zolen van zilver Glijdt mijn leven voorbij Op vleugels van lood Naar wouden van goud Woestijnen van dood
Montagne embrasée Distillat de chagrin O Dieu de tonnerre — Vos tambours? En colère Vos flammes? Trahison Vos abeilles? De pierre Vos larmes sont acides En cette heure si amère Lumière de ma chair, obscurcie par le ciel Ce que je possède — mon miel, oui : mon fils — Sali par la perte et ancré dans le vide Vêtu de soupirs, maquillé de douleurs Condamnée je tâtonne Le long de murs de rage Et de châtaignes brunes Sur les arbres brillants Dans les ruines de l’espoir Cette écorce Pesanteur Sur mon âme Se resserre Comme un piège Sur sa proie Car les yeux de Dieu Se ferment et bientôt Le regard périra Et la vue subira Le destin de la lune Sur des semelles de soie Ma vie s’enfuit— déjà Sur des ailes de plomb Vers les futaies d’or Ou les déserts de mort
On soles of silver My life glides by On wings of lead To woods of gold Deserts of death The burning mountain Distillate of sorrow The god of thunder stirs himself His drums? Weeping His flames? Treachery His drones? Of stone His tears? Of acid In this sombre hour The light that I had has been extinguished by the sun And what I possessed, my honey, my son, Is polluted by decay anchored in a void Covered in laments sunk in pain Convicted now by touch Along walls of gloominess Along brown chestnuts On gleaming trees In the ruins of hope This bark This burden On my soul Is as secure As a grip On its prey The eyes of my God Close themselves until The glance decays The view is obligatory To the fate of the moon On soles of silver My life glides by On wings of lead To woods of gold Deserts of death
NL
ENKELE FRAGMENTEN UIT INTERVIEWS MET JOSSE DE PAUW, TOM LANOYE EN PETER VERMEERSCH IN AANLOOP NAAR DE PREMIÈRE VAN REVUE RAVAGE: Vanwaar ‘Revue Ravage’? Omdat de politiek van alles een ravage maakt? Van het ideaal, de maatschappij, de liefde, het vaderschap, het privéleven? — Tom Lanoye: ‘Het is geen antipolitiek stuk. Het is een revue over de uiterlijke vorm, maar er zit ook veel liefde en genegenheid in voor de politiek en het beroep van politicus. Zij zijn het die de compromissen in mekaar moeten steken waarvan iedereen weet dat we ze nodig hebben om samen te leven. En tezelfdertijd zijn ze de zondebok voor iedereen die tegen die compromissen is. Dat is een tegenstrijdig en heel moeilijk gegeven voor hen.’ (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
Bij revue denken we niet meteen aan ernstige onderwerpen. Vanwaar de keuze? — Josse De Pauw: ‘Ik had altijd al iets met de verbrokkelde structuur. Er zit beweging in, een grote drive. Daarnaast : wat we de voorbije jaren op het politieke forum meemaken, leent zich uitstekend voor deze aanpak. Of niet?’
— Tom Lanoye: ‘Verwar een revue niet met cabaret, dat man en paard noemt en graag politici over de hekel haalt. De revue heeft meer iets van een klassieke tragedie, met zijn lach en zijn traan. Zoals bij Shakespeare : in zijn grote drama’s vind je geen koning zonder nar, geen dramatisch moment zonder lichtvoetigheid. Wreedheid dient zich vaak het best aan in de vorm van speelsheid.’ (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
Naast Els Dottermans, An Miller, Nico Sturm, Eurudike De Beul, Willy Thomas en Frank Focketyn maakt ook Peter Vermeersch’ Flat Earth Society integraal deel uit van de cast, de actie en het hele opzet. ‘Wij zijn een orkest van vijftien muzikanten onder wie ook een drummer, bassist, gitarist en pianist,’ zegt Peter Vermeersch. ‘Je kunt dat een veredelde fanfare noemen, ik noem het een scheve bigband. Als we het repertoire van Count Basie zouden spelen, zou iedereen in een deuk liggen omdat het niet in onze aard ligt om ons geluid op die manier te blenden. Maar Duke Ellington zouden we wel aankunnen omdat je daarin ook de persoonlijkheden van de individuele muzikanten kunt horen. Voor deze voorstelling zitten we dicht bij variété, net als de revue een verloren gegaan en verwaarloosd genre, waarin diversiteit een kwaliteit is.’ — Josse De Pauw: ‘In de muziek van Peter Vermeersch zit een vrolijke spot verscholen waardoor hij dicht bij het theater komt. Hij ziet ook de schoonheid van een fout in, waardoor mensen die met hem werken durven te ontdekken dat ze een eigen swing hebben, dat ze ook meekunnen zonder dat ze noten kunnen lezen, en dat muziek kan raken op een manier die zich niet laat uitleggen.’ (MICHAËL BELLON, AGENDA MAGAZINE 18.03.2015)
— Tom Lanoye: ‘We doen weinig uitspraken over politiek, meer over het politieke bedrijf in het algemeen. De verzuiling is godzijdank verdwenen. Maar daarmee ook de nestwarmte van de grote politieke groeperingen, de solidariteit en het geloof in de eigen zaak. Uitgerekend een op solidariteit gebaseerde partij als de sp.a probeert zich in stand te houden via machtsstructuren. Maar onvermijdelijk moet er een breekpunt komen. Als je altijd maar water bij de wijn doet : dan zit er ineens water in de fles en geen wijn meer.’ ‘Revue Ravage is ook het drama van een tijdsklimaat. Deze tijd veracht begrippen als solidariteit en medemenselijkheid. Sinds de intrede van onze nieuwe regeringen worden de zwakken erop gewezen dat het allemaal eigen schuld, dikke bult is. Om hen zogenaamd vooruit te helpen, nemen we hun alle steun af. Elke
linkse beweging zou daar stevig moeten tegenin gaan. Maar wat zie je dan? De sp.a is gefixeerd op interne discussies en laat het hele veld van de oppositie openliggen. (…) Wij gaan bepaald ver in Revue Ravage. Maar ook in realiteit zie je dat de oude, rigide structuren niet eens in staat blijken tot een fatsoenlijke paleisrevolutie. Hoe wil je dan vanuit de oppositie een regering ten val kunnen brengen?’ (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
— Tom Lanoye: ‘Hier fileren we met liefde en een lichte wanhoop, die dicht bij elkaar liggen. Ik heb me voor een stuk gebaseerd op dat geweldige boek van Tony Judt, Het land is moe. Het ideaal is er nog wel, de ideologie, maar de verschijningsvormen, de organisatie : dat moet echt op de schop.’ — Josse De Pauw: ‘Het gaat niet alleen over de sp.a, maar over heel links in Vlaanderen. Maar uiteindelijk, zoals steeds in ons werk, toch ook weer over de mens, over ouder worden en niet kunnen loslaten. Over hervallen, over ons onvermogen te leren uit situaties. Te lang hebben wij uit angst meegezongen met het koor van de schone schijn, zegt mijn personage.’ (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)
In het stuk wordt gezegd: ‘De moderne mens heeft drie vingers en drie hersencellen’. Houdt men de mensen voor idioten? — Josse De Pauw: Ja, en de mensen spelen met verve hun rol van idioot waardoor er niks meer beweegt. Ik hoop dat dat in de toekomst verandert. Dat we ooit eindelijk kunnen zeggen waar het op staat. En opnieuw een manier vinden om trots te zijn dat we empathie voelen, dat we ons kunnen inbeelden hoe iemand anders moet leven. Hier in de stad, als je de mensen ziet die op straat leven, stel je je dan nog de vraag: hoe kun je zo leven als het koud is en waarom gebeurt dit in zo’n rijk land? Waarom houdt niemand er zich mee bezig? Er is een gebrek aan solidariteit en daar zijn heel wat mensen trots op. — Tom Lanoye: De ideologische constructie tegenwoordig luidt: ‘als je in moeilijkheden zit, is dat absoluut jouw schuld’, wat neerkomt op mensen tot slachtoffer maken terwijl je jezelf vergeeft. We moeten die redenering nochtans blijven afwijzen: natuurlijk hebben we persoonlijke verantwoordelijkheden, maar er zijn ook structuren in de maatschappij, constructies die maken dat sommigen minder geluk hebben dan anderen. (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
Mag theater weer politiek zijn? — Josse De Pauw: ‘Ik weet nooit wat de grote trends in het theater zijn.’ — Tom Lanoye: ‘Wat een politiek antwoord, je verandert echt in je personage.’ — Josse De Pauw: ‘Slechte mens. (lacht) Pure partijpolitiek zou me niet geïnteresseerd hebben. Maar in deze vorm word ik er wel blij van. Omdat het die zelfspot heeft. Je zoekt altijd naar universaliteit, maar hier werkt het wel dat er over de Coucketaks wordt gesproken, en over iets wat het Koperfonds heet.’ — Tom Lanoye: ‘De scène over de vermogenswinstbelasting is de allereerste die ik geschreven heb. Toen moest de regering verdorie nog gevormd worden! Je voelt dat het in de lucht hangt. Theater is toch weer meer politiek mee. Gembloux hier in de KVS, was een heel belangrijke voorstelling, er zijn nu jonge allochtone theatermakers met stukken over de jihad. Het leeft. Deze samenleving verplicht je weer stelling te nemen, de vrijblijvendheid af te leggen. Vanuit de helikopterview alles overschouwen vind ik laf geworden, dan worden columns boutadefabrieken voor bindingsangst. De tijden zijn ernaar om weer te durven zeggen waarvoor je staat.’ — Josse De Pauw: ‘Alsof jij daar ooit last mee hebt gehad.’ (hilariteit) (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)
FR
QUELQUES FRAGMENTS DE DIFFÉRENTS INTERVIEWS DE JOSSE DE PAUW, TOM LANOYE ET PETER VERMEERSCH, RÉALISÉS EN VUE DE LA PREMIÈRE DE REVUE RAVAGE : « Revue Ravage », c’est parce que la politique ravage tout : l’idéal, la société, l’amour, la paternité, la vie privée ? — Tom Lanoye : « Ce n’est pas une pièce antipolitique. C’est une revue sur la forme, mais il y a aussi un grand amour et une grande affection pour la politique et le métier d’homme politique. Ce sont eux qui doivent organiser les compromis dont tout le monde sait qu’on a besoin pour vivre ensemble, et en même temps qui sont les boucs émissaires de tous ceux qui sont contre les compromis. C’est contradictoire et très difficile pour eux. » (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
Qui dit revue, ne pense pas tout de suite à des sujets sérieux. D’où vient ce choix ? — Josse De Pauw : « J’ai toujours eu un faible pour la structure fragmentée. Il y a du mouvement là dedans, une grande force. En plus : ce à quoi nous assistons sur la scène politique se prête parfaitement à cette approche. Non ? »
— Tom Lanoye : « Ne confondez pas revue et cabaret, le cabaret appelle un chat un chat et aime être critique envers les hommes politiques. La revue tient plus de la tragédie classique, avec ses rires et ses larmes. Comme chez Shakespeare : dans ses grands drames, il n’y a jamais de roi sans bouffon, pas de moment dramatique sans légèreté. La cruauté se présente le plus souvent sous des traits ludiques. » (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
Outre Els Dottermans, An Miller, Nico Sturm, Eurudike De Beul, Willy Thomas et Frank Focketyn, Flat Earth Society de Peter Vermeersch fait intégralement partie de la distribution, de l’action et du propos global. « Nous sommes un orchestre de quinze musiciens dont un batteur, un bassiste, un guitariste et un pianiste, » explique Peter Vermeersch. « Vous pourriez le qualifier de fanfare anoblie, je le qualifie plutôt de bigband tordu. Si nous jouions le répertoire de Count Basie, tout le monde serait plié en quatre parce que ce n’est pas dans notre nature de mélanger notre son de cette manière. Mais Duke Ellington, on pourrait, oui, parce qu’on peut y entendre les personnalités individuelles des musiciens. Pour ce spectacle-ci, nous sommes proches de la variété, comme la revue, un genre perdu et négligé, où la diversité est une qualité. » — Josse De Pauw : « Dans la musique de Peter Vermeersch se cache une ironie joyeuse, ce qui le rend proche du théâtre. Il voit également la beauté d’une erreur, ce qui permet aux gens qui travaillent avec lui d’oser découvrir qu’ils ont leur propre swing, qu’ils peuvent aussi participer même s’ils ne peuvent pas lire les notes et que la musique peut toucher d’une manière qui ne s’explique pas.’ (MICHAËL BELLON, AGENDA MAGAZINE 18.03.2015)
— Tom Lanoye : « Nous faisons peu de déclarations sur la politique, plutôt sur l’exercice de la politique en général. Le cloisonnement a disparu, dieu merci. Et avec lui, la chaleur du nid des grands groupements politiques, la solidarité et la foi en une cause propre. Un parti basé sur la solidarité, comme le sp.a, tente de se maintenir via des structures de pouvoir. Mais le point de rupture doit se produire, c’est inévitable. Quand on met constamment de l’eau dans son vin, soudain la bouteille ne contient plus que de l’eau, plus de vin du tout. » « Revue Ravage, c’est aussi le drame d’une certaine époque, dans un certain climat. Cette époque méprise des notions comme la solidarité et le souci pour autrui. Depuis l’arrivée de nos nouveaux gouvernements, les faibles sont pointés du doigt : c’est leur faute, tout ça, c’est à cause d’eux. Pour les aider à avancer, soi-disant, nous leur retirons tout soutien. Chaque
mouvement de gauche devrait s’y opposer fermement. Mais que voit-on ? Le sp.a est rivé sur des discussions internes et laisse le champ libre à l’opposition. (…) Nous allons loin dans Revue Ravage. Mais dans la réalité aussi, on voit que les anciennes structures rigides ne semblent même pas capables d’une révolution de palais décente. Comment veut-on, à partir de l’opposition, faire tomber un gouvernement ? » (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
— Tom Lanoye : « On filète ici avec amour et un léger désespoir, proches l’un de l’autre. Je me suis inspiré en partie du livre génial de Tony Judt, Ill fares the land. L’idéal est toujours là, l’idéologie, mais la manière de se représenter, l’organisation : ça doit vraiment changer. » — Josse De Pauw : « Il ne s’agit pas seulement du sp.a, mais de toute la gauche en Flandre. Au bout du compte, comme toujours dans notre travail, aussi de l’homme, de ce que c’est que vieillir et de ne pas pouvoir lâcher prise. De rechuter, d’être incapable de tirer des leçons des situations. Nous avons trop longtemps chanté avec la chorale des apparences, dit mon personnage. » (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)
La pièce dit : « L’homme moderne a trois doigts et trois cellules de cerveau ». On prend les gens pour des cons ? — Josse De Pauw : Oui et les gens jouent leur rôle de cons brillamment et plus rien qui bouge. J’espère que c’est ce qui changera dans le futur. Une fois qu’on pourra enfin dire les mots comme ils sont et qu’on trouvera de nouveau les moyens d’être fiers d’avoir une empathie, de pouvoir s’imaginer comment quelqu’un doit vivre. Ici en ville, quand on voit les gens qui sont dans la rue, se pose-t-on encore la question : comment vit-on ainsi quand il fait froid et pourquoi dans un pays si riche ? Pourquoi personne ne s’en occupe ? Il y a un manque de solidarité et pas mal de gens sont fiers de cela. — Tom Lanoye : La construction idéologique ces jours-ci, c’est « si tu es en difficulté, c’est absolument ta faute », ce qui revient à victimiser tout en se pardonnant à soi-même. Nous devons pourtant continuer à refuser ce raisonnement : nous avons bien sûr des responsabilités personnelles mais il y a aussi des structures, dans la société, des constructions qui font en sorte que certains ont moins de chance que d’autres. (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
Le théâtre peut-il redevenir politique ? — Josse De Pauw : « Je ne sais jamais quelles sont les grandes tendances au théâtre. » — Tom Lanoye : « Quelle réponse politique, tu te transformes vraiment en ton personnage. » — Josse De Pauw : « Tu es mauvais. (rit) De la politique de parti pure ne m’aurait pas intéressé. Mais sous cette forme, ça m’enchante. Parce que ça contient cette autodérision. On cherche toujours l’universalité, mais ici ça marche que l’on parle de la taxe Coucke, et d’un truc qui s’appelle du ‘Fonds du Cuivre’. » — Tom Lanoye : « La scène sur l’impôt sur les plus-values est la toute première que j’ai écrite. A l’époque, le gouvernement devait encore être formé ! On sent que c’est dans l’air. Le théâtre est plus politique tout de même. Gembloux ici au KVS, c’était un spectacle très important, il y a maintenant de jeunes artistes allochtones de théâtre avec des pièces sur le jihad. Ça vit. Cette société nous réoblige à prendre position, à laisser de côté la nonchalance. Tout contempler, vu d’hélicoptère, je trouve ça lâche, les chroniques deviennent des fabriques à boutades pour la peur de l’engagement. L’époque veut que l’on ose de nouveau dire ce que l’on défend. » — Josse De Pauw : « Comme si cela t’avait jamais gêné. » (hilarité) (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)
EN
SEVERAL EXTRACTS FROM VARIOUS INTERVIEWS WITH JOSSE DE PAUW, TOM LANOYE AND PETER VERMEERSCH, IN THE RUN-UP TO THE PREMIERE OF REVUE RAVAGE: Why ‘Revue Ravage’? Because politics ravages everything? Ideals, society, love, fatherhood, private life? — Tom Lanoye: ‘It’s not an anti-political play. It’s a revue that looks at outward appearances, but it also contains a lot of love and affection for politics and the political profession. Politicians are the ones who have to put together the compromises that everyone knows we need so as to be able to live together. And at the same time they are the scapegoats for everyone who is against those compromises. This is a conflicting situation and very hard for politicians.’ (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
We don’t immediately associate the word ‘revue’ with serious subjects. Why did you choose this genre? — Josse De Pauw: ‘I had always had a penchant for crumbling structures. They are full of movement, have a powerful drive. And also, the things we have experienced in the political forum in recent years lend themselves perfectly to this approach. Don’t you think?’ — Tom Lanoye: ‘Don’t confuse revue with cabaret, which names names and likes to criticise politicians. Revue is more like classical tragedy, with laughter and tears. As in Shakespeare: in his great dramas all the kings have a fool, all the dramatic moments some light-heartedness. Cruelty often presents itself best in the form of playfulness.’ (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
As well as Els Dottermans, An Miller, Nico Sturm, Eurudike De Beul, Willy Thomas and Frank Focketeyn, Peter Vermeersch’ Flat Earth Society is also an integral part of the cast, the action and the whole scheme of things. ‘We are an orchestra of fifteen musicians that also includes a drummer, bassist, guitarist and pianist,’ says Peter Vermeersch. ‘You might call it a glorified brass band, but I call it a lopsided big band. If we were to play the Count Basie repertoire, everyone would be in stitches because it’s not in our nature to blend our sound in that way. But we could manage Duke Ellington because you can hear the personalities of the individual musicians. For this production we come very close to variety, which, like revue, is a lost and neglected genre in which diversity is a quality.’ — Josse De Pauw: ‘Peter Vermeersch’s music contains a lively mockery that takes it close to theatre. He also understands the beauty of the mistake, so that the people who work with him dare to discover that they have their own form of swing, that they can join in without being able to read music, and that music is able to move you in an inexplicable way.’ (MICHAËL BELLON, AGENDA MAGAZINE 18.03.2015)
— Tom Lanoye: ‘We don’t make many statements about politics, but about the political enterprise in general. Sociopolitical compartmentalisation has now gone, thank God. But with it went the warm nest of the major political groups, the solidarity and the belief in one’s own arguments. It is precisely a party like the sp.a, which is based on solidarity, that is trying to maintain itself by means of power structures. But there must inevitably be a breaking point. If you are always watering down your wine, at one point the bottle only contains water and no more wine.’ ‘Revue Ravage is also the drama of the present situation. In our time, such notions as solidarity and fellow humanity are scorned. Since the advent of our new governments, the weak are reminded that their problems are all their own fault. We deprive them of all support, supposedly to help them move forward. Every left-wing movement should be putting up fierce
resistance. But what do you see? The sp.a is fixated on internal arguments and leaves the field open for the opposition. … We go pretty far in Revue Ravage. But in reality too you see that the old, rigid structures appear no longer able to bring about a proper palace revolution. So how can you expect to bring down a government through the opposition?’ (GEERT VAN DER SPEETEN, DE STANDAARD 14.03.2015)
— Tom Lanoye: ‘In this production we pick holes in things with love and a slight despair, which are closely related. To some extent I based it on the marvellous book by Tony Judt, Ill Fares the Land. The ideal is still there, the ideology, but the material form, the organisation, really has to be completely overhauled.’ — Josse De Pauw: ‘It’s not only about the sp.a, but the whole of Flanders’ left wing. But in the end, as always in our work, it is actually about people, about ageing and not being able to let go. About backsliding, about our inability to learn from situations. My character says that, out of fear, we have for too long joined in with the chorus of outward appearances.’ (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)
In the play someone says: ‘Modern man has three fingers and three brain cells’. Do politicians see people as idiots? — Josse De Pauw: ‘Yes, and the people play their part as idiots with verve, so that nothing ever happens. I hope that this will change in the future. That one day we shall finally be able to say what really matters. And once again find a way to be proud that we feel empathy, and that we can imagine how others have to live. When you see the people who live on the street here in the city, you wonder how you can live like that when it’s cold, and why this happens in such a rich country. Why does no one get to grips with this state of affairs? There is a lack of solidarity and a lot of people are proud of it.’ — Tom Lanoye: ‘At the moment, the ideological construction goes like this: ‘if you are in difficulty, it is undoubtedly your own fault’, which amounts to making people victims while forgiving yourself. But we have to continue rejecting this way of thinking: of course we all have personal responsibilities, but there are also structures in society, constructions that lead to some people being less fortunate than others.’ (BÉATRICE DELVAUX, LE SOIR 13.03.2015)
So can theatre now be political again? — Josse De Pauw: ‘I never know what the major trends in theatre are.’ — Tom Lanoye: ‘What a political answer; you really are changing into your character.’ — Josse De Pauw: ‘Swine! (laughs) I wouldn’t have been interested in pure party politics. But in this form I’m happy with it. Because there’s that element of self-mockery. One is always trying to remain universal, but here it works when they talk about the Coucke tax and about something called the Copper Fund.’ — Tom Lanoye: ‘The scene about capital gains tax was the very first scene I wrote. And at that time the government still had to be put together, dammit! You can feel it in the air. Theatre is again more aware of politics. Gembloux, here at the KVS, was a very important production, and there are now young ethnic minority theatre-makers doing plays about jihad. It’s very much alive. This society obliges you to have a point of view and to cast aside your lack of engagement. I think it’s become cowardly to see everything from a bird’s-eye view; in that way columns become a source of witticisms that cover up a fear of commitment. Now it’s a time when you must again dare to say what you stand for.’ — Josse De Pauw: ‘As if you ever had any trouble doing that.’ (hilarity) (YVES DESMET, DE MORGEN 14.03.2015)