Brancheonderzoek 2011 door Meeuwsen Ten Hoopen, met commentaar van de NVAO Commentaar NVAO: accountantskantoor Meeuwsen Ten Hoopen (MTH) heeft in opdracht van de NVAO in 2011 onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de archeologiebranche over de periode 2000 t/m 2009. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport heeft de NVAO de wens uitgesproken om dit onderzoek jaarlijks uit te breiden met de nieuwste gegevens om zo de ontwikkeling van de branche te blijven monitoren en betrouwbare cijfers te kunnen presenteren. Bovendien is na publicatie aan de respondenten gevraagd ook de cijfers over 2010 alsnog aan te leveren. Dat heeft vooralsnog niet geleid tot een compleet beeld. Daarom zijn de cijfers over 2010 in deze rapportage nog buiten beschouwing gebleven. De evaluatie van het rapport door de NVAO is bovendien aanleiding geweest om enkele onderzoeksvragen anders te formuleren, dan wel te laten vervallen. De NVAO heeft daarom in deze aanvulling het oorspronkelijke rapport becommentarieerd onder meer door het aanpassen van de vorm, het combineren van ongewijzigde gegevensreeksen tot nieuwe verbanden en de toevoeging van commentaar (in cursief). Inhoudelijk zijn in de conclusies van MTH vanzelfsprekend geen wijzigingen aangebracht. De niet-cursieve tekst is steeds die van MTH.
Deelnemers
Wij hebben op verzoek van NVAO 25 bedrijven (vergunninghouders in de archeologie) aangeschreven met het verzoek deel te nemen aan ons onderzoek dat de periode 2000 tot en met 2009 bestrijkt. Van de vijfentwintig aangeschreven bedrijven hebben 14 bedrijven deelgenomen aan het onderzoek en gegevens aangeleverd. Bij de 14 deelnemende bedrijven zijn in ieder geval de 10 leden van de NVAO vertegenwoordigd. Hieronder is zichtbaar van hoeveel bedrijven wij gegevens hebben ontvangen over de verschillende jaren. Commentaar NVAO: de cijfers van Jacobs & Burnier (in 2010 overgenomen door ADC) en Bilan (in 2009 overgeno- men door BAAC) zijn niet in het onderzoek betrokken.
Respondenten MTH-onderzoek 25 20 15 10
10 8
8
2000
2001
11
11
12
13
13
13
14
aangeschreven respons
5 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Afb. 1 Het MTH-onderzoek presenteerde de jaren op de x-as van rechts naar links. De NVAO-weergave in deze aanvulling op de rapportage is steeds van links naar rechts.
Gegevens
De deelnemers hebben zelf hun gegevens aangeleverd op basis van een door ons ter beschikking gestelde template. De gegevens zijn door Meeuwsen Ten Hoopen niet zelfstandig beoordeeld of gecontroleerd. Onze rol is het op anonieme basis aggregeren en verwerken van de aangeleverde gegevens en hierover rapporteren zonder dat hieruit informatie over individuele deelnemers aan het onderzoek is af te leiden. Wij hebben de volgende gegevens opgevraagd over de jaren 2000 tot en met 2009:
Jaaromzet in duizenden Euro’s, exclusief omzetbelasting Bedrijfsresultaat in duizenden Euro’s Aantal personeelsleden in voltijdseenheden (fte) Aantal rapporten / onderzoeksopdrachten
1
De laatste vraag heeft geen eenduidige gegevens opgeleverd, omdat er blijkbaar onderscheid bestaat tussen het aantal rapporten dat wordt uitgebracht en het aantal onderzoeksopdrachten dat wordt verstrekt. Zoals uit bovenstaande grafiek (Afb. 1)blijkt, zijn niet alle bedrijven in de gehele periode actief geweest. In onze rapportage vermelden wij steeds van hoeveel bedrijven wij gegeven hebben ontvangen over een bepaald vraag. Commentaar NVAO: het verdient de voorkeur om voortaan de branchegegevens te onderzoeken over een periode van vijf jaar. Daarmee worden grote wijzigingen in het aantal bedrijven voorkomen. Dat zou voor een nieuwe onderzoeksopdracht aan MTH in 2012 betekenen dat de branchegegevens van de jaren 2007 t/m 2011 in het onderzoek worden betrokken. Voor de respondenten die al eerder meededen, kan dat betekenen dat zij bij gewijzigde vragen mogelijk hun gegevens opnieuw en op grond van een gewijzigde vraag- stelling aanleveren.
Jaaromzet Het aantal bedrijven dat in deze categorie gegevens heeft aangeleverd … (Commentaar NVAO:) komt overeen met de opgave in afbeelding 1. In dit overzicht zijn de jaaromzetten weergegeven exclusief omzetbelasting. Trendlijnen zijn steeds door de NVAO toegevoegd.
22,53
34,15
29,856
gemiddelde omzet respondent (M€) 2 per. Zw. Gem.(omzet alle respondenten (M€)) 2,44
2,54
2,30
1,88
1,88
1,89
1,85
1,46
1,52
1,44
10 5
Omzetten ex O.B.
omzet alle respondenten (M€)
14,564
15
11,5
20
12,176
25
20,836
20,295
30
24,462
35
33,054
Uit Afb. 2 blijkt dat de marktomzet van alle respondenten gezamenlijk, tussen 2000 en 2009 met 297% is toegenomen, die van de individuele bedrijven met gemiddeld 170%. Dit wijst op zowel de explosieve ontwikkeling van de archeologiemarkt met een jaarlijkse groei van tenminste 10%, als het toetreden van nieuwe bedrijven tot de markt. In de onderzoeksperiode steeg het aantal markttoetreders onder de respondenten met 75%.
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Afb. 2 De totaalomzet van de respondenten en de gemiddelde omzet per respondent zijn in deze grafiek door de NVAO gecombineerd. De trendlijn (2 perioden zwevend gemiddelde) is door de NVAO toegevoegd.
Uit de omzetgegevens valt de marktontwikkeling de destilleren (Afb. 6). Van 2000 tot 2004 nam de al forse groei van de markt nog met enkele procenten per jaar toe. In 2004 verminderde de groei met ruim 3% en bleef op dat niveau tot en met 2006. In 2007 trok de groei met ruim een procent aan en verminderde tot 2009 jaarlijks met ca 1%. De jaarlijkse groei van de markt kwam in de gehele onderzoeksperiode echter nooit onder de 10%. Wanneer de groei van de brancheomzet wordt vergeleken met de gemiddelde groei van de individuele omzet van de respondenten valt op dat de cijferreeksen alleen in de jaren 2001/02, 2003/04, 2006/07 en 2007/08 gelijk op lopen. In de andere jaren liep de brancheomzet voor op die van de individuele bedrijven. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door het toetreden van nieuwe bedrijven op de archeologiemarkt. De spoeling wordt dan immers tijdelijk dunner.
2
10,3% 9,6%
11,1% 11,1%
12,2% 12,2%
10,9% 10,0%
10,8% 9,9%
12,0%
10,0%
10,3% 10,3%
12,0%
9,6%
14,0%
10,6% 10,6%
16,0%
13,9% 12,7%
Omzetgroei in % per jaar
8,0%
omzetgroei alle respondenten in %
6,0%
omzetgroei indiv. respondenten in %
4,0% 2,0% 0,0% 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Afb. 3 Grafiek toegevoegd door de NVAO op basis van de gegevens van MTH.
Bedrijfsresultaat
Het aantal bedrijven dat in deze categorie gegevens heeft aangeleverd is … (Commentaar NVAO:) … over de gehele linie 1 bedrijf minder dan in Afb. 1. Vermoedelijk is er sprake van slechts een bedrijf dat deze gegevens niet heeft aangeleverd. Het gemiddelde bedrijfsresultaat over de verschillende jaren geeft een sterk wisselend beeld en wordt in belangrijke mate beïnvloed door de individuele uitschieters per jaar.
Ontwikkeling bedrijfsresultaat 2000-2009 200000 150000 100000 Gemiddeld bedrijfsresultaat 2000 -‐ 2009 in €
50000
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
-‐50000
2000
0
Afb. 4 De grafiek uit het MTH-onderzoek
Commentaar NVAO: het omzetten van deze cijfers naar de procentuele verhouding met de omzet levert natuurlijk hetzelfde beeld op, alleen wordt dan duidelijk dat de bedrijfsresultaten in de branche in de periode uiteenlopen van gemiddeld negatief tot een maximum van ruim 6%, met als enige uitschieter 2003.
3
Gemiddeld bedrijfsresultaat respondenten in % van de omzet 2000-2009 15,0% 13,0%
11,2%
11,0% 9,0%
6,8% 6,6%
6,5%
7,0% 5,0%
2,5%
3,0%
2,1%
Gemiddeld bedrijfsresultaat in % van de omzet
1,0%
1,0% -‐1,0%
2009
2008
2007
2006
2004
2003
2002
2001
2005
-‐2,1% -‐1,8%
-‐2,5% 2000
-‐3,0%
Afb. 5 Berekening van het bedrijfsresultaat in het percentage van de omzet geeft onder meer inzicht in de maximale plafonds van de resultaten.
Personeel
Het aantal bedrijven dat in deze categorie gegevens heeft aangeleverd is … (Commentaar NVAO:) … in de jaren 2002 t/m 2005 1 lager dan in Afb. 1 en voor de andere jaren hetzelfde. Het gemiddeld aantal werknemers (fte) is hieronder weergegeven.
Gemiddelde personeelsomvang respondenten (fte) 35 30 25
27
27
29
29
29 26
24
27
29
30
Gemiddelde personeelsomvang respondenten (fte)
20 15
2 per. Zw. Gem.(Gemiddelde personeelsomvang respondenten (fte))
10 5 0 2000
2001
2002
2003 2004
2005
2006
2007
2008
2009
Afb. 6 Bewerking NVAO: toevoegen trendlijn, jaarreeks van links naar rechts.
De diversiteit onder de deelnemende bedrijven is groot. Van de 14 bedrijven die in 2009 informatie aanleverden hebben 7 bedrijven minder dan 15 fte en 3 bedrijven meer dan 50 fte aan personeel. Commentaar NVAO: opvallend in deze grafiek is de stabiele groei van de gemiddelde personeelsomvang met als enige uitzonderingen de jaren 2000/01 (12,5% groei) en 2005/08 (ingezet met 11,5% daling). Omdat de ‘dip’ van 2006 niet zonder meer verklaarbaar lijkt, heeft de NVAO op basis van de MTH-cijfers een andere berekening uitgevoerd. Het resultaat daarvan is te vinden in onderstaande grafiek (Afb. 7).
4
Personeelsomvang (benadering) 500 450
420
400 350
319
300 250 200
319
348
338
351
377
personeelsomvang alle respondenten (fte)
270 192
216
gemiddelde personeelsomvang respondenten (fte) 2 per. Zw. Gem.(personeelsomvang alle respondenten (fte))
150 100 50
24
27
27
29
29
29
26
29
27
30
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Afb. 7 Extrapolatie (NVAO) van de MTH-cijfers om een benadering van de personeelsomvang van alle respondenten te gene- reren. NVAO-Bewerking MTH-grafiek: toevoegen trendlijn, jaren in omgekeerde volgorde.
Commentaar NVAO: in de categorie ‘personeel’ ontbreekt over de jaren 2002 t/m 2005 vermoedelijk één bedrijf dat zijn personeelscijfers niet heeft aangeleverd. In bovenstaande grafiek (Afb. 7) is het initiële aantal respondenten over alle onderzoeksjaren (Afb. 1) door ons daarom opgehoogd met 1 en vermenigvuldigd met de door MTH bere- kende gemiddelde personeelsomvang. Dat levert een afwijkende benadering op van de ontwikkeling onder alle respondenten. In die benadering valt op dat de dip in 2006 slechts 3% bedraagt en in 2007 weer aantrekt. Wij hebben de gegevens over de omzet gecombineerd met de gegevens over de personele inzet. Hieronder (Afb. 8) is weergegeven hoe de gemiddelde omzet per ingezette fte zich heeft ontwikkeld … (commentaar NVAO: in de bedoelde grafiek zijn de MTH-cijfers gecombineerd met de hierboven vermelde NVAO-benadering. Hoewel beide benaderingen een vergelijkbaar beeld opleveren, valt in de NVAO-benadering op dat de jaaromzet per fte iets lager uitkomt. In beide benaderingen bedraagt de groei tussen 2000 en 2009 echter meer dan 45%).
€60.000
€88.285
€73.747
€64.539
€65.885
€63.467
€70.000
€53.764
€80.000
€56.162
€90.000
€60.750
€100.000
€86.066
Binnen de NVAO wordt als verklaring voor de stijgende jaaromzet per fte vooral gewezen op het zich ontwikkelende archeologiebeleid en inflatiecorrectie op de prijzen.
Jaaromzet per fte (MTH/NVAO) Jaaromzet/fte MTH
€50.000
Jaaromzet/fte NVAO-‐benadering
€40.000 2 per. Zw. Gem.(Jaaromzet/fte MTH)
€30.000 €20.000
2 per. Zw. Gem.(Jaaromzet/fte NVAO-‐ benadering)
€10.000 €-‐ 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Afb. 8 NVAO bewerking: toevoeging NVAO-benadering aan de MTH-gegevens, trendlijnen (zwevend gemiddelde over twee jaren), jaren in omgekeerde volgorde.
5
Op basis van de NVAO-benadering is Afb. 9 gemaakt, waarin omzet en personeel met hun trendlijnen (zwevend gemiddelde over 2 periodes) worden weergegeven. Vooral tussen 2002 en 2005 steeg de totale omzet minder dan de personeelsomvang die toen nog relatief sterk doorsteeg en pas daarna minder werd. Dit heeft onder meer te maken met het toetreden van nieuwe bedrijven tot de markt. Van een ‘instorting van de markt’ is echter geen sprake geweest, zoals blijkt uit het globale beeld over de gehele periode. In 2007 en 2008 houden personeelsomvang en omzetten tijdelijk meer gelijke tred met elkaar, terwijl 2009 het beeld laat zien van een relatief sterk groeiende personeelsomvang en een iets afvlakkende totaalomzet. Mogelijk zijn daarin de eerste effecten van de financiële crisis te zien.
Omzet en personeel 450 400 350
omzet in 100K€
300 250
personeelsomvang in fte
200
2 per. Zw. Gem.(omzet in 100K€)
150 100
2 per. Zw. Gem.(personeelsomvang in fte)
50 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Afb. 9 Ontwikkeling omzet en personeel in de NVAO-benadering van de marktontwikkeling.
Aantal rapporten
Door de onduidelijkheid in de vraagstelling (van de NVAO) is de MTH-paragraaf over het aantal uitgebrachte rapporten hier weggelaten. De verzamelde gegevens waren niet bruikbaar om een betrouwbaar beeld van de ontwikkelingen 2000-2009 te geven. In plaats daarvan is op basis van de rapportgegevens uit DANS-EASY een alternatieve paragraaf opgesteld die inzicht geeft in de minimale rapportproductie over de onderzoeksperiode 2000-2009/10. Aanvulling MTH-cijfers: onderdeel rapportage 2000-2010 Rapportgegevens van (volledige) vergunninghouders landbodems zijn per 17 oktober 2010 opgehaald uit DANS. Zowel rapporten als notities en briefrapporten zijn daarin meegenomen. Let wel: het gaat om rapporten die bedrijven zelf hebben aangeleverd. Dat aantal is niet per definitie gelijk aan het aantal projecten dat bedrijven omhanden gehad hebben. Wat wel zeker is, is het minimale aantal rapporten e.d. dat in enig jaar en in de gehele periode is aangeleverd en dus ook geproduceerd. Het totaal ligt nu op 10.521. Op grond van een schatting van nog te verwachten aanlevering1 zou het totaal aan werkelijk geproduceerde rapporten op zo’n kleine 15000 onderzoeksrapporten en -notities voor de periode 2000-2010 kunnen komen.
1 RAAP +2000?, Steekproef +150?, ADC+200?, Synthegra +600?, Bilan (het jaar 2008 is zoek, wordt niet meer aangeleverd) +350?, Grontmij +100?, ARC +350?, IDDS +150?, J&B +50?, Hollandia +100?, BAAC +50?, Arcadis +20?, en de overigen +300?. Totaal +4420?
6
NB: in rood de vermoedelijke oprichtingsdatum van het bedrijf (onbekend) naam
start bedrijf
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
RAAP
1986
101
105
241
365
519
587
537
1
0
0
0
2456
De Steekproef
1999
9
26
58
133
194
215
220
192
202
169
16
1434
ADC
1998
50
44
37
65
95
196
275
84
12
124
325
1307
Synthegra
2001
0
26
46
120
180
231
202
228
1
1
2
1037
SOB Research BILAN (2010: BAAC)
1982
16
29
62
78
86
82
91
79
103
94
83
803
1988
4
10
38
47
112
147
186
165
0
8
14
731
Grontmij
1998
1
11
10
12
41
62
144
140
115
80
56
672
ARC
1997
0
0
0
0
0
0
0
95
160
202
167
624
Oranjewoud
2007
1
0
3
9
49
95
90
75
20
47
58
447
IDDS
2005
0
0
0
0
0
64
97
12
31
15
54
273
J&B (2010: ADC)
1997
0
0
4
3
34
40
45
35
4
0
0
165
Hollandia
1998
0
2
3
25
34
26
38
12
0
9
4
153
BAAC
1998
0
0
1
10
5
5
7
11
34
41
21
135
Econsultancy
2009
0
0
0
0
0
0
0
0
19
42
57
118
Arcadis AAC (2011: DIACHRON)
2002
0
0
0
0
0
0
1
34
10
7
6
58
2000
0
5
5
7
8
6
7
2
3
4
1
48
ARCHOL
1997
0
1
1
2
1
5
7
8
13
2
0
40
ACVU
1997
0
0
0
0
2
1
3
7
0
0
0
13
Argo
2010
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
6
6
ArcheoDienst
1994
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
ArcheoMedia
1998
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
EARTH
2009
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
GATE
2010
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
MUG
2008
n-rapporten in DANS per 17-10-11
2010 totalen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
182
259
509
876
1360
1762
1950
1180
727
846
870
10521
In onderstaande grafieken zijn de totalen weergegeven a. per bedrijf over de gehele onderzoeksperiode (2000-2010) – de schaal is logaritmisch. Let op: ArcheoDienst heeft 1 rapport aan DANS aangeleverd (dat aan valt enigszins weg tegen de zwarte achtergrond). Van ArcheoMedia, Earth, GATE en MUG zijn geen gegevens aangetroffen. Voor Diachron (rechtsopvolger AAC) is de lijst opgenomen van AAC. b. de totalen van de gehele groep bedrijven.
7
Aantal archeologische rapporten en notities per vergunninghouder in DANS 2000-‐2010 per 17-‐10-‐11
40
ARCHOL
118
Econsultancy
48
135
BAAC
AAC (2011: DIACHRON)
153
Hollandia
58
165
624
ARC
100
J&B (2010: ADC)
672
Grontmij
273
731
BILAN (2010: BAAC)
447
803
SOB Research
1307
ADC
1037
1434
1000
De Steekproef
2456
10000
MUG
GATE
EARTH
ArcheoMedia
Argo
ACVU
Arcadis
IDDS
Oranjewoud
Synthegra
RAAP
1
ArcheoDienst 1
6
13
10
Afb. 10 Aantal rapportages per volledige vergunninghouder landbodems
Totaal aantal archeologische rapporten en notities van alle volledige vergunninghouders in DANS 2000-‐2010 per 17-‐10-‐11 2010
870
2009
846
2008
727
2007
1180
2006
1950
2005
1762
2004
1360 876
2003 2002
509
2001
259
2000
182 0
500
1000
1500
2000
2500
Afb. 11 Totalen
CONCLUSIES NVAO
Het globale beeld over de gehele onderzoeksperiode (2000-2009) is dat de omzet in de archeologie zich zonder noemenswaardige dips krachtig heeft ontwikkeld. Onder de respondenten wordt als verklaring daarvoor vooral
8
gewezen op het zich ontwikkelende archeologiebeleid. De bedrijfsresultaten laten echter een veel minder sterk beeld zien. Dat geldt ook voor de marges in de sector. Gezien het zeer beperkte aantal in DANS-EASY aangeleverde rapporten van de universitaire instituten (AAC / Diachron (48), Archol (40) en ACVU-HBS (13)) mag betwijfeld worden of de universiteiten überhaupt een effectieve rol zouden kunnen spelen in het voldoen aan de vraag naar archeologisch onderzoek in de Nederlandse ruimtelijke ordening. Hun numerieke aandeel in de gehele rapportenvoorraad in DANS-EASY bedraagt minder dan 7 promille.
AANBEVELINGEN NVAO
1. Herhaling van het MTH-onderzoek per 2012 over de jaren 2007 t/m 2011 met inachtneming van het NVAO-commentaar op het onderzoek van Meeuwsen Ten Hoopen. De opdracht wordt bij voorkeur ver- strekt per 1 maart 2012. Dan hebben de bedrijven hun cijfers naar alle waarschijnlijkheid goeddeels op orde. 2. Om de output van gravende bedrijven te meten (en daarmee de omvang van hun marktactiviteiten en de gemiddelde omzet per output-item), wordt voorgesteld het aantal openstaande projectennummers in enig jaar op te geven. Meerjarige projecten tellen dan mee voor alle jaren dat zij nog openstaan. Op die wijze worden alle betalende projecten van een bedrijf in de telling meegenomen, of het nu gaat om een langlopende opgraving, een onderzoeksrapport of andere publicatie, een advies of een PvE. 3. Om de medewerking van zoveel mogelijk gravende bedrijven te krijgen, wordt het volgende voorgesteld: a. verspreiding van dit rapport onder alle gravende bedrijven (plaatsing op de NVAO-website en verspreiding van de weblink onder de gravende bedrijven) b. de uitnodiging (via MTH) gepaard laten gaan van een beknopte handleiding (1 A4-tje) om de aanlevering van de juiste cijfers te garanderen c. actieve benadering van de door MTH aangeschreven bedrijven door het bestuur d. het aangeven van een deadline (voorstel: 1 mei 2012).
NVAO Jente van Den Bosch, voorzitter Cees Witteveen, directeur 24 oktober 2011
9