Research[x]Design Masterproef topics 2014-15
Research[x]Design is een onderzoeksgroep o.l.v. prof. Ann Heylighen en prof. Andrew Vande Moere binnen de afdeling Architectuur en Ontwerpen van het departement Architectuur. De 'x' in de naam symboliseert de ruime variëteit aan interacties tussen wetenschappelijk onderzoek en ontwerpen. Onderzoek binnen deze onderzoeksgroep focust op - ONTWERP van RUIMTE en het gebruik van TECHNOLOGIE daarbij, en - de rol van TECHNOLOGIE in de RUIMTE en het ONTWERP van die technologie. De onderzoeksresultaten hebben implicaties voor domeinen als inclusief ontwerpen, zorgarchitectuur, ontwerponderwijs, visualisatie, mens-computer interactie, en digitale fabricatie. Hieronder worden een aantal masterproef topics voorgesteld die aansluiten bij dit onderzoek. Andere topics dan deze hieronder voorgesteld zijn mogelijk in overleg met de promotor(en). Studenten worden sterk aangemoedigd om eigen topics voor te stellen, uitgaande van hun persoonlijke interesses. Voorstellen kunnen zich situeren, doch zijn niet beperkt tot, de reeds voorgestelde onderzoeksthema’s. Zo is het ook mogelijk om binnen een ontwerpthema te focussen op inclusief ontwerpen of op digitale media, of omgekeerd, een onderzoekstopic uit te werken in samenwerking met leden van het ontwerpteam.
Masterproef topics RxD p.1/32
ONTWERP – RUIMTE - TECHNOLOGIE Ontwerpprocessen onder de loep RxD1 RxD2 RxD3 RxD4 RxD5 RxD6 RxD7
RxD8
Hoe verschijnen gebruikers in ontwerpopgaves? Hoe verschijnen bewoners/gebruikers in de architectuurpers? In populaire media? Of in juryverslagen van wedstrijdontwerpen? Hoe onderzoeksdata introduceren in het ontwerpproces? Ontwerpmedia en architectuurkwaliteit De auditieve ruimte als ontwerptool? Interfaces voor architecturaal ontwerpen Samen werken aan architectuur - met ervaringsdeskundigen - met stabiliteitsingenieurs - architect & adviseurs duurzaamheid/energieprestatie Waar begint inclusiviteit? Of duurzaamheid?
Diversiteit in ruimtelijke beleving RxD9 RxD10 RxD11 RxD12 RxD13 RxD14 RxD15 RxD16
Sensing, Mapping & Visualising our Spatial Experience Shared space in de Leuvense stationsomgeving Wayfinding in ziekenhuisomgevingen Ordeningsprincipes voor woonzorgcentra: op zoek naar leesbare woonentiteiten De architectuur van omkaderd wonen Leren van thuis(zorg) Erfgoed voor iedereen: belevings- & erfgoedwaarde van de Portierswoning van het Arenbergkasteel XS (S,M,L,XL)
TECHNOLOGY – RUIMTE - ONTWERP Elk van onderstaande onderzoeksthema’s kan gekozen worden door meerdere, maar individueel werkende, studenten. RxD17 De Stad als Data: een Begrijpbaar Systeem of Chaos RxD18 Interactieve Media in Snoezelruimtes RxD19 Case Study in Media Architectuur RxD20 Sociaal Relevante Media Architectuur RxD21 Het Straatnaambord van de Toekomst RxD22 Hacking the City RxD23 MiniMedia: Modulaire Media Architectuur RxD24 De Fysieke Dimensie van Informatie RxD25 Visual Analytics of Urban Spaces RxD26 Luchtkwaliteit als Structuur in de Stad RxD27 A “Quantified Self” Dashboard for Architects RxD28 Social Urban Gaming: ruimtelijke analyse van een omgeving en ontwikkeling van een spelcomponent RxD29 Robotische architectuur
Masterproef topics RxD p.2/32
RxD1
Hoe verschijnen gebruikers in ontwerpopgaves? De ‘design brief’—de ontwerpopgave of projectdefinitie—is een centraal document in het ontwerp- en bouwproces. Het bevat cruciale informatie om het resultaat van dit proces te sturen en controleren. Typisch bevat het de doelstellingen van het project, het programma van eisen (functionaliteit en potentieel om voorziene activiteiten in de nieuwe omgeving te ondersteunen), en de noden en wensen van eindgebruikers. Heel wat auteurs beweren dat ‘briefing’ plaatsvindt tijdens het volledige ontwerp- en bouwproces, en dat ‘briefing’ en ontwerpen met mekaar verweven zijn. Toch suggereert recent onderzoek dat de manier waarop de ontwerpopgave initieel geformuleerd is, een belangrijke impact kan hebben op het ontwerpproces en dus op het resulterende gebouw. Een mooi voorbeeld hiervan is de atypische ontwerpgave voor de Maggie’s Cancer Caring Centers, inloophuizen voor ieder die geconfronteerd wordt met kanker, waarin de nadruk ligt op de gewenste atmosfeer, eerder dan op aantal ruimtes of vierkante meters (Annemans 2012, Van der Linden 2013). Ander onderzoek suggereert dan weer dat de manier waarop gebruikers aan bod komen in de initiële ontwerpopgave een belangrijke impact hebben op welke gebruikers architecten beschouwen tijdens het ontwerpproces (Verhulst 2013). Doel van deze masterproef is daarom om een inhoudsanalyse te maken van ontwerpopgaven met een focus op hoe gebruik en gebruikers daarin aan bod komen. Vragen die daarbij aan bod zullen komen zijn: hoe (met welke woorden) worden gebruikers beschreven? Welke kenmerken worden hen toegeschreven? In welke mate zijn er in dit verband verschillen tussen ontwerpopgaven onderling? De masterproef kan focussen op ontwerpopgaves voor een bepaald programma (bv. woonzorgcentra), of op opgaves binnen een bepaalde formule (bv. Open Oproep, Pilootprojecten Zorg). 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen Begeleider: Valerie Van der Linden Referenties Annemans M. et al. 2012 What makes an environment healing? Users and designer about the Maggie's Cancer Caring Centre London. In Brassett J. et al. (Eds), Out of Control. Proceedings of the 8th International Design and Emotion Conference. London: Design & Emotion. Elf M. et al. 2012 An assessment of briefs used for designing healthcare environments: a survey in Sweden, Construction Management and Economics 30, 835–844 Van der Linden V. 2013 Maggie’s: ‘Healing environment’ in ontwerpproces en gebruikerservaring. Masterproef ir.architect. KU Leuven. Fac. Ingenieurswetenschappen Verhulst L. 2013 Gebruikers in architectuurontwerpen. Masterproef ir.-architect. KU Leuven. Fac. Ingenieurswetenschappen
Masterproef topics RxD p.3/32
RxD2
Hoe verschijnen bewoners/gebruikers in de architectuurpers? Professionele architectuurtijdschriften spelen een belangrijke rol in architectuur. Ze bepalen (mee) welke projecten als ‘goede architectuur’ beschouwd worden (Cuff 1991) en bieden architecten en architectuurstudenten een belangrijke bron van inspiratie tijdens de vroege fase van het ontwerpproces (Heylighen & Neuckermans 2002). Volgens sommige auteurs presenteren deze tijdschriften architectuur vaak als een ‘objet d’art’, en zonder teken van opdrachtgevers of bewoners. In een recent onderzoek, echter, beweren verschillende architectuurcritici dat ze bij het bespreken van een gebouw bewust vertrekken vanuit het standpunt van de bewoner/gebruiker (Van Doren 2012). Doel van deze masterproef is daarom een inhoudsanalyse te maken van projectbesprekingen in architectuurtijdschriften, en te onderzoeken in welke mate bewoners/gebruikers hierin aan bod komen. Vragen die daarbij aanbod komen zijn: hoe (met welke woorden en/of beelden) komen bewoners/gebruikers in beeld? Welke kenmerken worden hen toegeschreven? In welke mate zijn er in dit verband verschillen tussen projectbesprekingen onderling? Een variant op dit voorstel zou een analoge inhoudsanalyse kunnen maken van projectbesprekingen in de populaire media, of van juryrapporten van architectuurwedstrijden. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen Begeleider: Valerie Van der Linden en/of Caroline Van Doren Referenties Cuff D. 1991 Architecture: The story of practice. London: The MIT Press Heylighen A., Neuckermans H. 2002 Are architects natural case-based designers? The Design Journal 5(2):8-22 Van Doren C. 2012 De schrijvende architect en de architectuurgeïnteresseerde journalist: onderzoek naar journalistiek schrijven in België en Nederland. Masterproef Journalistiek. Lessius
Masterproef topics RxD p.4/32
RxD3
Hoe onderzoeksdata introduceren in het ontwerpproces? Onderzoek binnen architectuur genereert heel wat kennis m.b.t. de gebouwde omgeving die erg waardevol kan zijn voor de architectuurpraktijk. Denk aan onderzoek naar hoe ruimte beleefd wordt vanuit een atypisch perspectief, bv. door patiënten liggend in een ziekenhuisbed (Annemans et al. 2012; zie figuur), of door mensen die leven met een beperking (bv. Heylighen et al. 2013). Anderzijds vinden architecten niet altijd geschikte, of een geschikte vorm van, informatie voor hun ontwerpen. Beide nader Data verzameld tijdens onderzoek naar ruimtelijke beleving tot elkaar brengen vormt dan ook een hele van patiënten © M. Annemans uitdaging. Dit kan door het aanbod beter af te stemmen op de vraag, niet alleen inhoudelijk maar zeker ook vormelijk. In deze masterproef zal daarom worden onderzocht hoe data uit (kwalitatief) onderzoek kunnen worden gecommuniceerd naar architecten. Hierbij is het cruciaal hen niet in een (te) strak keurslijf te dwingen maar net de creativiteit te stimuleren. Er zal zowel worden gezocht naar geschikte vormen van onderzoeksresultaten (foto, film, tekst, …) als naar tools om deze te communiceren (gemonteerde filmpjes, blog, boek, brochure, digitaal of analoog). 1 of 2 studenten Promotor: prof. Ann Heylighen & prof. Andrew Vande Moere Begeleider: Margo Annemans, Valerie Van der Linden, Sandy Claes Referenties Annemans, M. et al. 2012. Hospital Reality from a Lying Perspective: Exploring a Sensory Research Approach. In: Langdon P. et al. (Eds.), Designing Inclusive Systems. London: Springer-Verlag, 3-12. Dong H et al. 2013 Designing for designers. Insights into the knowledge users of inclusive design Applied Ergonomics (in press) Heylighen, A. et al. 2013 Enriching our understanding of architecture through disability experience. Open House International 38 (1):7-19.
Masterproef topics RxD p.5/32
RxD4
Ontwerpmedia en architectuurkwaliteit Om de kwaliteit(en) van ruimtes te onderzoeken, gebruiken architecten tijdens het ontwerpproces diverse voorstellingstechnieken; plannen, sneden, en maquettes, maar ook schema's, tekstbeschrijvingen, enz. Sommige daarvan worden ook nog eens op verschillende schalen gebruikt, en/of met verscheidene hulpmiddelen; potloden, stiften, computer, enz. In deze masterproef wordt de relatie tussen ontwerpmedia en architectuurkwaliteit(en) onderzocht. Centraal daarbij staat de hypothese dat de keuze van de media die architecten gebruiken, en hoe zij die gebruiken, ons iets kan leren over wat zij als architectuurkwaliteit(en) beschouwen. Bij het onderzoek naar deze relatie zal de aandacht uitgaan naar zowel de beleving en ervaring van de architectuur(-kwaliteit)—de zogenaamde micro-perceptuele of lichamelijk-zintuiglijke dimensies—als naar de conceptuele dimensies van architectuur(-kwaliteit)—de zogenaamde macro-perceptuele of cultureel-hermeneutische dimensies— en de interactie tussen beide. Na een korte literatuurstudie zal een analyse van ‘ontwerpmedia in gebruik’ gebeuren op basis van videomateriaal van collectieve ontwerpmomenten en van de geproduceerde representaties (schetsen, diagrammen, modellen, etc.). Dit materiaal is beschikbaar (verzameld binnen een recent afgerond onderzoeksproject) of kan zelf geproduceerd worden (bv. filmen en verzamelen van materiaal in een ontwerpstudio). 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen & prof. Karel Vandenhende Begeleider: dr. Peter-Willem Vermeersch Referenties Vermeersch P. et al. 2011. Mediating artifacts in architectural design: a non-visual exploration. In Leclercq, P. et al. (Eds), Designing Together - CAADfutures 2011 (pp. 721-734). Liège: Les Editions de l'Université de Liège.
Masterproef topics RxD p.6/32
RxD5
De auditieve ruimte als ontwerptool? Een belangrijk aspect van het ontwerpproces wordt begrepen als een visueel handelen. De tools die architecten gebruiken om hun ontwerp vorm te geven zijn doorheen de geschiedenis verder ontwikkeld om dit visuele aspect te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de representationele media die worden gebruikt. Nochtans is de gebouwde omgeving intrinsiek multi-sensorieel. In deze masterproef is het de bedoeling om een verdere stap te zetten in het ontwikkelen van een manier om de auditieve kwaliteiten van de ruimte Auditieve ruimte in de inkomhal van een het in kaart te brengen op een manier die verenigbaar is Polytrauma & Blind Rehab Centre, Palo Alto met de representaties die architecten nu ook © P.W. Vermeersch gebruiken. Er wordt gewerkt naar het koppelen van audio-opnames van een bestaand gebouw aan de plannen, snedes en eventueel een 3D-model. Eén mogelijkheid is het koppelen van een auditieve representatie van deze opnames aan de visuele representaties van de architectuurtekening. Op deze manier kunnen de bestaande (abstracte) akoestische rekenmodellen aangevuld worden met perceptuele informatie. De inzichten van deze masterproef kunnen verder onderzoek naar akoestische simulatiemodellen ondersteunen, meer bepaald hoe deze vorm te geven om te kunnen dienen als ontwerptool. Een tweede mogelijke piste is het gebruik van deze tool als hulp voor mensen met een visuele beperking bij het begrijpen en bezoeken van een gebouw. In dit geval zullen ook bij de audio-opnames al ervaringsdeskundigen met een visuele beperking betrokken worden. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleider: dr. Peter-Willem Vermeersch & dr. David Pellegrin Garcia
Masterproef topics RxD p.7/32
RxD6
Interfaces voor Architecturaal Ontwerpen Het digitale proces van ontwerpen van gebeurt nog alom met het klassieke paradigma van muis en scherm. Doch de laatste ontwikkelingen omtrent de interactie tussen mens en machine, voornamelijk gedreven door de gaming industrie, heeft een nog ongebruikt potentieel. Hierbij kan men denken aan projection-mapping, Augmented Reality (AR) op een smartphone, een tafel of verticaal scherm met multi-touch capaciteiten, de Wii pointer, een smartphone of tablet computer met gyroscopen en tiltsensoren, of de ‘controller-less’ bewegingsherkenning via de Microsoft Kinect camera of de Leap Motion. Deze thesis onderzoekt de ontwikkeling van nieuwe interfaces in de context van architectuur ontwerpen. Onderzoek naar ‘compleet’ vernieuwende en exploratieve technologische benaderingen van vormelijk ontwerpen zijn ook mogelijk, zoals het gebruik van het menselijk bewegingslab aan de KU Leuven (Movement & Posture Analysis Laboratory Leuven), 3D scanners, fysiologische sensoren, grijpbare objecten, knoppen of sliders, zijn ook mogelijk. De recente ontwikkelingen in software (bv. processing.org) en de micro-elektronica (bv. arduino.cc) geven ontwerpers de mogelijkheid om zich te kunnen focussen op de creatieve ontwikkeling van innovatieve applicaties, in de plaats van de software ontwikkeling. De student wordt echter wel veronderstel de ontwikkeling te ondernemen. Meerdere studenten mogelijk Promotor: prof. Andrew Vande Moere Aanbevolen Literatuur Kinect Hacks, http://kinecthacks.net/ NUI Group, http://nuigroup.com/ MIT Tangible Media Group, http://tangible.media.mit.edu/
Masterproef topics RxD p.8/32
RxD7
Samen werken aan architectuur In de praktijk van de architect heeft het genie van de individuele ontwerper plaats gemaakt voor denken en doen in team, waarbij een hybride geheel van inzichten, methoden, productiemiddelen en referenties uit diverse disciplines wordt ingezet. Van bij de start van het ontwerpproces werken architecten intensief samen met andere ontwerpers en experts— adviseur duurzaamheid en energieprestatie, stabiliteitsingenieur, adviseur toegankelijkheid, …—zodat iedereen vanuit zijn/haar specifieke achtergrond kan bijdragen aan een gezamenlijk, creatief proces. Vorig academiejaar werd in een masterproef onderzocht hoe architecten de samenwerking met professionele toegankelijkheidsadviseurs ervaren (Wauters 2013). Voor komend academiejaar stellen we drie masterproef topics voor die telkens inzoomen op een andere vorm van samenwerking. 1) Samenwerking tussen architect en ervaringsdeskundigen Inclusief ontwerpen wint aan belang in onderzoek, beleid en in de praktijk. Via regelgeving worden architecten aangezet tot het ontwerpen van meer toegankelijke gebouwen, specifiek voor mensen met een handicap, maar bij uitbreiding ook voor iedereen die in een tijdelijke ‘handicapsituatie’ terecht komt. Het opleggen van bouwvoorwaarden gebeurt echter nog te vaak aan de hand van minimum- en/of maximummaten en planafleesbare elementen. Veel aspecten van het gebruik van de ruimte, maar ook de esthetiek ervan, worden op die manier buiten beschouwing gelaten. Een alternatief bestaat erin om personen met een handicap als ervaringsdeskundigen rechtstreeks in het ontwerpproces te betrekken. Deze masterproef zoomt in op de samenwerking tussen architecten/ontwerpers en ervaringsdeskundigen binnen de context van de adviesraad toegankelijkheid van de stad Leuven. De adviesraad bestaat momenteel uit 18 ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigers van organisaties van/voor personen met een handicap. Sinds 2008 wordt de adviesraad officieel erkend door de stad Leuven. Vragen die in deze thesis aan bod zullen komen zijn onder meer: waarom wordt de stap naar een samenwerking met de adviesraad gezet? Hoe verloopt deze samenwerking? En wat is de impact op het ontwerp? Het onderzoek naar de onderlinge samenwerking zou kunnen bestaan uit interviews met architecten die in het verleden samenwerkten met ervaringsdeskundigen van de adviesraad. Op deze manier kan er door de architecten persoonlijk gereflecteerd worden over deze samenwerking. Dit kan gecombineerd worden met een analoog interview met de voorzitter en/of leden van de adviesraad, het observeren van één of meer meetings tussen architecten en de adviesraad, alsook het bestuderen van planmateriaal van en verslagen over afgeleverde projecten of het bezoeken ervan. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleiding: Valerie Van der Linden en/of Peter-Willem-Vermeersch 2) Samenwerking tussen architect en stabiliteitsingenieur Bij het ontwerpen van structuren kan de samenwerking tussen architect en ingenieur verschillende vormen aannemen, gaande van een ingenieur die (of ingenieursbureau dat) occasioneel advies geeft aan een architect(enbureau), over het samen ontwerpen in een multidisciplinair team van bij de start van het ontwerpproces, tot het versmelten van beide expertises in één persoon. Deze masterproef zoomt in op de relatie tussen ingenieurs en architecten in de context van structureel ontwerpen: hoe vinden hun expertises mekaar in het ontwerpen van structuren? Waarom en wanneer wordt de stap naar een samenwerking gezet? Hoe verloopt deze samenwerking? Welke aspecten vinden ingenieurs en architecten belangrijk? Wat onthoudt men uit deze samenwerking? En wat is de impact op het ontwerp? Naast een literatuurstudie kan het onderzoek bestaan uit bv.:
Masterproef topics RxD p.9/32
-
-
interviews met verschillende ingenieurs en architecten die in het verleden hebben samengewerkt rond het ontwerpen van structuren; waar mogelijk kan dit gecombineerd worden een analyse van planmateriaal en verslagen die deze samenwerking documenteren, en een bezoek aan het gerealiseerde gebouw; het observeren en analyseren van een of meer meetings tussen ingenieurs en architecten, eveneens in combinatie met de analyse van planmateriaal en andere documenten; het in detail retrospectief analyseren van de samenwerking tussen ingenieurs en architecten in de context van een bepaald complex project doorheen het ganse ontwerpproces, a.d.h.v. de beschikbare documentatie en interviews met de betrokkenen.
Deze thesis betreft een samenwerking tussen de onderzoeksgroep RxD binnen de afdeling Architectuur & Ontwerpen enerzijds en de afdeling Architectuur & Bouwtechniek anderzijds. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen & prof. Mattias Schevenels Begeleiding: Valerie Van der Linden en/of Peter-Willem-Vermeersch 3) Samenwerking tussen architect en adviseurs duurzaamheid/energieprestatie Door de toenemende aandacht voor duurzaam bouwen en de strengere energieprestatieregelgeving, zijn duurzaamheidsadviseurs, energieconsulenten, -verslaggevers, en -deskundigen deel gaan uitmaken van de architectuurpraktijk. Deze masterproef zoomt in op de relatie tussen deze experten en architecten in de context van duurzaam bouwen: hoe vinden hun expertises mekaar in het ontwerpen van een duurzaam gebouw? Waarom en wanneer wordt de stap naar een samenwerking gezet? Hoe verloopt deze samenwerking? Welke aspecten vinden experten en architecten belangrijk? Wat onthoudt men uit deze samenwerking? En wat is de impact op het ontwerp? Naast een literatuurstudie kan het onderzoek bestaan uit bv.: - interviews met verschillende experten en architecten die in het verleden hebben samengewerkt rond duurzaam bouwen; waar mogelijk kan dit gecombineerd worden een analyse van planmateriaal en verslagen die deze samenwerking documenteren, en een bezoek aan het gerealiseerde gebouw; - het observeren en analyseren van een of meer meetings tussen experten en architecten, eveneens in combinatie met de analyse van planmateriaal en andere documenten; - het in detail retrospectief analyseren van de samenwerking tussen experten en architecten in de context van een bepaald project doorheen het ganse ontwerpproces, a.d.h.v. de beschikbare documentatie en interviews met de betrokkenen. Deze thesis betreft een samenwerking tussen de onderzoeksgroep RxD binnen de afdeling Architectuur & Ontwerpen enerzijds en de afdeling Architectuur & Bouwtechniek anderzijds. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen & prof. Karen Allacker Begeleiding: Valerie Van der Linden en/of Peter-Willem-Vermeersch Referentie Wauters Hannelore (2013) Toegankelijkheid in het ontwerpproces. Een samenwerking tussen architect en adviseur. Masterproef ir.-architect, KU Leuven: Fac. Ingenieurswetenschappen
Masterproef topics RxD p.10/32
RxD8
Waar begint inclusiviteit? Tussen autonomie en afhankelijkheid De architect is al lang niet meer de enige die aan een gebouw ontwerpt en de gebruiker is zeer vaak niet meer de opdrachtgever. De architect is deel van en neemt deel in verschillende sociale constructies binnen het ontwerpproces en de ontwerpcontext. Zo is hij/zij deel van een ontwerpteam, maar tevens is hij/zij deel van een bredere ontwerpcontext, die uit verschillende stakeholders rondom het ontwerpproces bestaat. Toch wordt de architect nog vaak gezien als "De Ontwerper" die verantwoordelijk is en kan gehouden worden voor de kwaliteiten van het uiteindelijk ontworpen en gebouwde product en wordt de architect opgeleid om een ontwerp te maken voor mensen, die het gebouwde product gebruiken. In hoeverre is het autonome beeld van de architect als 'De Ontwerper' die ontwerpt voor gebruikers nog houdbaar? Concreet wordt in dit onderzoek onderzocht welke posities de architect en de gebruikers hebben (of hadden) binnen een ontwerptraject waarbij inclusiviteit is (of werd) nagestreefd. Hoe ziet een dergelijk ontwerptraject tegenwoordig in de praktijk uit en wat zijn de positie van de architect en de gebruikers in dit traject. Zouden huidige processen beter kunnen met het oogpunt op inclusief ontwerpen en welke positie zouden architect en gebruikers dan dienen in te nemen? Naast een literatuurstudie over inclusief ontwerpen en gerelateerde samenwerkingsvormen, dient een inclusief ontwerpproject in de praktijk geanalyseerd te worden. De manier waarop dit project wordt geanalyseerd kan tijdens het onderzoek zelf bepaald worden. Een variant op dit voorstel zou kunnen draaien rond de vraag ‘waar begint duurzaamheid?’ 1 student Promotor: prof. Ann Heylighen + prof. Karen Allacker voor ‘waar begint duurzaamheid?’ Begeleider: Jeandonné Schijlen Referenties Le Dantec C.A., Do. E.Y. (2009). The Mechanisms of Value Transfer in Design Meetings. Design Studies, 30(2):119– 137 Heylighen, A., Bianchin, M. (2013). How does inclusive design relate to good design? Design Studies 34:93-110 Imrie, R., (2012) 'Auto-disabilities': the case of shared space environments, Environment and Planning A 44(9):2260-2277.
Masterproef topics RxD p.11/32
RxD9
Sensing, Mapping & Visualising our Spatial Experience Spatial experience is a human factor that mostly varies between people, however some aspects of space may be similarly experienced between individuals. This project investigates the potential of using technology to measure, map and explain spatial experience in order to better understand relevant phenomena. This thesis project will combine different forms of data collection, visualisation and analysis techniques in order to investigate A visibility graph mapping axial lines where direct line of how experience of space varies across sight is possible from a predefined point in space. different groups of people (e.g. students, people with a disability, children, people of old age, etc.). We aim to achieve this by cross referencing qualitative information from interviews and observations with measurements gathered through modern sensing technologies. The student will conduct the study on at least three different human and spatial conditions and evaluate the technique in order to provide an answer to the research question. Promoter: prof. Ann Heylighen & prof. Andrew Vande Moere Additional guidance: Alvin Chua and Jeandonne Schijlen Additional Literature: Heylighen, A. 2012. Inclusive Built Heritage as a Matter of Concern: A Field Experiment. In: Langdon P. et al. (Eds), Designing Inclusive Systems, Chapt. 21 (pp. 207-216). London:. Springer-Verlag. Neuhaus, F., 2010. UrbanDiary-A Tracking Project Capturing the beat and rhythm of the city: Using GPS devices to visualise individual and collective routines within Central London. The Journal of Space Syntax, 1(2), p.336. Tahar, B., & Brown, F. The visibility graph: An approach for the analysis of traditional domestic M’zabite.
Masterproef topics RxD p.12/32
RxD10
Shared space in de Leuvense stationsomgeving “Many urban environments are being redesigned around a relatively new approach to street design termed shared space. Shared space is a traffic engineering concept that eliminates physical barriers separating motor vehicles, pedestrians, and other road users to encourage a sharing of street space. Such sharing is seen as a means to calm traffic and to create convivial urban spaces. The evidence shows that local authorities in the UK and overseas are enthusiastic about shared space for its potential to enhance the urban realm. Vulnerable street users, such as vision-impaired people, do not share this enthusiasm. They perceive shared space as likely to bring them into increasing contact with motor vehicles, and as compromising their safety and well-being” (Imrie 2012). Ondanks Rob Imrie's stelling dat mensen met een visuele beperking geen fan zijn shared space , blijkt niet zo veel geweten over hoe zij deze gedeelde ruimte juist ervaren en hoe ze zich er doorheen bewegen. Op basis van een analyse van een concrete situatie, nl. de shared space aan het station van Leuven, worden de mogelijkheden van shared spaces afgetast (in welke context toepasbaar, voor- en nadelen, aandachtspunten, relatie met andere gebruikers, hoe basisprincipes van shared space anders uitwerken ...). Aan de hand van interviews met en observaties van (of gecombineerd in ‘walk-alonginterviews’ met) enkele personen met een visuele beperking wordt een beter begrip van het concept en gebruik opgebouwd. Dit kan resulteren in het suggereren van architecturale ingrepen ter verbetering van deze plek. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleider: Margo Annemans en/of Iris Van Steenwinkel Referentie Imrie R. 2012. Auto-disabilities: the case of shared space environments Environment and Planning A 44: 2260 – 2277
Masterproef topics RxD p.13/32
RxD11
Wayfinding in ziekenhuisomgevingen Wayfinding is een complex concept dat aandacht krijgt van architecten, planners en psychologen die willen beïnvloeden hoe mensen ruimte waarnemen en ermee interageren. Sinds het concept voor het eerst gebruikt werd door Kevin Lynch (1960), werden er heel wat theorieën, ontwerpprincipes en -methodes ontwikkeld om wayfinding beter te ondersteunen. Toch blijven heel wat mensen verloren lopen in complexe gebouwen, in het UZ Leuven Campus Gasthuisberg © Felix & Partners bijzonder in ziekenhuisomgevingen. Deze masterproef gaat in op twee aspecten die tot nu toe grotendeels onderbelicht bleven in de literatuur en die bijzonder relevant zijn voor ziekenhuisomgevingen: - Heel wat onderzoek focust op het gedrag van wayfinders, wat geobserveerd kan worden, terwijl er weinig aandacht is voor hun perspectief, voor hun ervaring. Die ervaring mee in rekening brengen is nochtans belangrijk in ziekenhuisomgevingen, waar mensen vaak stress ervaren. - Onderzoek focus vaak op een bepaald type wayfinder, bv. ofwel ‘standaard’ gebruikers, ofwel mensen met een specifieke beperking, ofwel een bepaalde populatie bv. oudere mensen. Doel van deze masterproef is daarom om te onderzoeken of en hoe het perspectief en de ervaring van wayfinders met diverse mogelijkheden en beperkingen in een ziekenhuisomgeving in kaart gebracht kan worden, en in welke mate dit bijkomende inzichten oplevert t.o.v. bestaande studies. Deze masterproef zal uitgevoerd worden i.s.m. UZ Leuven. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleider: dr. Ido Morag Referenties Holscher C. et al. (2006). Up the down staircase: Way finding strategies in multi-level buildings. Journal of Environmental Psychology. 26, 284–299. Holscher C. et al. (2009). Adaptivity of way finding strategies in a multi-building ensemble: The effects of spatial structure, task requirements, and metric information. Journal of Environmental Psychology. 29, 208-219 Lynch, K. (1960) The image of the city. Cambridge, MA: MIT Press
Masterproef topics RxD p.14/32
RxD12
Ordeningsprincipes voor woonzorgcentra: op zoek naar leesbare woonentiteiten Bewoners van woonzorgcentra komen veelal van een huis – een duidelijke entiteit met een bepaalde ruimtelijke organisatie (voor- en achterkant, zolder en kelder, privé-collectief-publiek, ...) - terecht in een gebouw met een schaal die een andere typologie vereist. Heel wat woonzorgcentra zijn ontworpen als de som van individuele kamers en gemeenschappelijke voorzieningen. Dit komt echter niet steeds ten goede aan de leesbaarheid van het gebouw. Een architecturaal geheel is meer dan de som van de delen en daartoe hebben architecten heel wat ordeningsprincipes voorhanden. Bedoeling van deze thesis is een stand van zaken op te maken van de typologie van woonzorgcentra en na te gaan op welke wijze deze al dan niet een leesbare omgeving biedt voor het dagelijkse leven van de bewoners. Eerst worden (vernieuwende) voorbeelden besproken op basis van literatuurstudie en bezoeken ter plekke en wordt er geput uit de expertise van architecten die ervaring hebben met het ontwerpen van woonzorgcentra. Nadien worden, zo mogelijk, een aantal architecturale verbeteringen gesuggereerd. 1 student Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleider: Iris Van Steenwinkel
Masterproef topics RxD p.15/32
RxD13
De architectuur van omkaderd wonen Omkaderd Wonen, een initiatief van de dienst Studentenvoorzieningen van de KUL Leuven, biedt studenten met en zonder fysieke beperking de mogelijkheid om samen te wonen, te leven en te studenten in Leuven. Omkaderingsgroepen bestaan uit 10 tot 15 studenten uit diverse studierichtingen die basisstudies doen aan de KU Leuven. Ze wonen Residentie Herman Servotte, 1 van samen op één gang in een residentie van Studentenvoorzieningen KU de residenties waar omkaderd Leuven. In iedere groep verblijft ook één of meer studenten met een wonen aangeboden wordt fysieke beperking (motorisch, visueel, auditief of chronische ziekte). In eerste instantie wonen deze studenten met en zonder fysieke beperking gewoon samen op kot, zoals alle andere kotstudenten. Daarnaast engageren de studenten zonder functiebeperking zich om een stuk vrije tijd te investeren in de assistentie van een medestudent met een functiebeperking. Doel van deze masterproef is te onderzoeken welke rol de architectuur van de residentie speelt in het omkaderd wonen in het algemeen, en in het geven en krijgen van assistentie in het bijzonder. Via een combinatie van interviews met omkaderde en omkaderende studenten, (participerende) observatie, en architecturale analyse van residenties, wordt onderzocht in welke mate architecturale aspecten het omkaderd wonen ondersteunen en/of hinderen. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Referentie Omkaderd wonen: https://www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/omkadering/index.html
Masterproef topics RxD p.16/32
RxD14
Leren van thuis(zorg) Over de veranderende relatie tussen ontwerp en gebruik Vanuit het beleid wordt sterk ingezet op thuiszorg voor ouderen. Goed bedoeld worden ook heel wat tips en adviezen gegeven om woningen aan te passen zodat ouderen langer thuis kunnen wonen. Veel ouderen vinden echter ook zelf creatieve oplossingen om met eenvoudige aanpassingen hun woning af te stemmen op hun veranderende noden. Ze worden a.h.w. zelf ontwerpers van hun eigen woonomgeving. Als architect kunnen we hieruit heel wat leren over (aanpasbaarheid van) ruimten, maar ook over gebruikers als ‘everyday designers’. Aan de hand van interviews en observaties met (nog) thuiswonende ouderen wordt inzicht verkregen in hun aangepaste leefwereld. Tegen de achtergrond van een literatuurstudie rond © I. Van Steenwinkel thuiszorg voor ouderen, en de (veranderende) relatie tussen ontwerp en gebruik, kunnen adviezen geformuleerd worden voor architecten om op een creatieve manier ruimtelijke ondersteuning te bieden voor een mee-evoluerende woning. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotor: prof. Ann Heylighen Begeleider: Margo Annemans Referenties Dankl K. (2012) Material Immaterialized, Mature Living Beyond Smart Housing, Space and Culture August 2012 15(3):198-209 Wakkary R. (2005) Exploring the everyday designer, In Gero, J., Bonnardel, N. (Eds.), Studying Designers '05. Sydney (Australia): Key Centre of Design Computing and Cognition, University of Sydney
Masterproef topics RxD p.17/32
RxD15
Erfgoed voor iedereen: belevings- & erfgoedwaarde van de Portierswoning van het Arenbergkasteel De portierswoning van het Arenbergkasteel in Heverlee wordt momenteel niet gebruikt en dient ook niet langer haar oorspronkelijke bestemming. Wat was het oorspronkelijke doel en wat zijn de actuele mogelijkheden? Het doel van deze masterproef is de bruikbaarheid van de portierswoning analyseren vanuit het perspectief van inclusief ontwerpen. Voor deze analyse wordt voortgebouwd op de thesis ‘Erfgoed voor Iedereen’, waarin Ellemieke Neyt een scenario ontwikkelde om in historische gebouwen respect voor de erfgoedwaarde te verzoenen met inclusiviteit. Het eerste luik van deze masterproef kan de bouwgeschiedenis van de portierswoning in kaart brengen evenals haar gekende historische bestemming(en). In een tweede luik wordt in samenwerking met ervaringsdeskundigen de huidige ervaring van de ruimtes onderzocht. Dit onderzoek peilt naar de kwaliteiten en de beperkingen van de ruimtes met betrekking tot de fysische en zintuiglijke beleving van het gebouw. Concreet kan de student met verschillende ervaringsdeskundigen een bezoek brengen aan deze ruimtes en deze ervaringen registreren en documenteren. Het in kaart brengen van de geschiedenis van de portierswoning en haar belevingswaarde kan resulteren in een suggestie en hypothese naar bruikbaarheid en functiebepaling van de portierswoning, rekening houdend met de huidige context. Deze masterproef betreft een samenwerking tussen de onderzoeksgroep ResearchxDesign en de onderzoeksgroep Architectuurgeschiedenis & Monumentenzorg. Een gelijkaardige masterproef is mogelijk met een ander deel van het Arenbergkasteel, of met een ander gebouw. 1 of 2 studenten (samenwerken is een pluspunt, maar hoeft niet) Promotoren: prof. Ann Heylighen & prof. Thomas Coomans Referenties Neyt, E. (2008). Erfgoed voor iedereen, Leuven : KU Leuven. Faculteit Ingenieurswetenschappen. Heylighen, A. (2012). Inclusive Built Heritage as a Matter of Concern: A Field Experiment. In: Langdon P. et al. (Eds.), Designing Inclusive Systems. London: Springer-Verlag, 207-216
Masterproef topics RxD p.18/32
RxD16
XS (S,M,L,XL) De kleinste maat binnen de architectuur wordt vaak vergeten. De vormgeving van deze maat bepaalt vaak in belangrijke mate voor wie een gebouw bruikbaar is. We hebben het dan over: de deurkruk, de trap, de drempel, de leuning, de balustrade, het materiaalgebruik, etc. In dit project wordt deze kleine maat onder de loep genomen. In het onderzoek worden gebouwen uit verschillende periodes van de geschiedenis geanalyseerd met een focus op de XS-maat. Er wordt hierbij vooral gelet op hoe deze kleine maat ervoor kan zorgen dat sommige gebouwen meer inclusief zijn dan andere. Tevens wordt binnen het project gezocht naar nieuwe XS-oplossingen, die gebouwen meer inclusief kunnen maken, waarbij de esthetische, culturele en historische waarde van het gebouw zo min mogelijk wordt aangetast. De manier van onderzoek en ontwerpen is vrij te kiezen, doch zal deze beargumenteerd dienen te worden vanuit het perspectief van inclusiviteit. 1 student Promotor: prof. Ann Heylighen + ontwerpdocent Begeleider: Jeandonné Schijlen Referenties: Heylighen A. 2012 Inclusive Built Heritage as a Matter of Concern: A Field Experiment. In: Langdon P. et al. (Eds.), Designing Inclusive Systems, Chapt. 21 (pp. 207-216). London:. Springer-Verlag. Heylighen A., Bianchin M. 2013 How does inclusive design relate to good design?, Design Studies 34:93-110.
Masterproef topics RxD p.19/32
RxD17
De Stad als Data: een Begrijpbaar Systeem of Chaos? Een groeiend aantal overheidsinstanties en steden beginnen sociaal relevante data en informatie vrij beschikbaar te stellen (i.e. Open Data). Doch deze informatie wordt nog amper benut bij het actuele ontwerpen, het zoeken naar participatie met de lokale bevolking, of tijdens de officiële besluitvorming. Deze massa van informatie biedt mogelijkheden voor nieuwe vormen van ontwerpend onderzoek, zoals het analyseren van het Vlaamse landschap aan de hand van data, het ontdekken van oorzakelijke relaties tussen bepaalde stedelijke parameters, of het vatbaar maken van duurzaamheid in de context van gebouwen. Deze thesis focust op de exploratie en presentatie van ‘informatie’ om 1) tot nog niet gekende inzichten te komen, of 2) spannende inzichten te communiceren naar de bevolking. De nodige data zal verkregen worden via eigen sensors (bv. GPS sensoren in stukken afval), of via bestaande partners (bv. Stad, De Lijn, of andere overheidsinstanties). Zo is de provincie Vlaams Brabant bereid om samen te werken omtrent het vinden van nieuwe manieren om de lokale bevolking te engageren rond het thema fietsmobiliteit. De uiteindelijke vorm van de visualisatie(s) valt te bepalen naargelang het beoogde impact en doelpubliek, gaande van kaarten, interactieve websites of een boek, smartphone applicatie, maar ook een fysieke installatie in de stad, een gevelprojectie of een publieke tentoonstelling zijn mogelijk. De unieke kennis in architectuur, simulatie, rendering en 3D modelling kan hier voor unieke mogelijkheden zorgen. Zin in programmeren is een voordeel, maar geen noodzaak, aangezien puur grafisch of fysiek werken mogelijk zijn. Meerdere studenten mogelijk Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Sandy Claes en Alvin Chua Aanbevolen Literatuur MIT Senseable Lab, http://senseable.mit.edu/ Klanten et al., Data Flow – Visualising Information in Graphic Design, Gestalten, 2008. MVRDV MetaCity, http://www.mvrdv.nl/projects/METACITY/ The Bartlett Centre for Advanced Spatial Analysis, http://www.bartlett.ucl.ac.uk/casa Columbia University, Graduate School of Architecture, Planning and Preservation, Spatial Information Design Lab, http://www.spatialinformationdesignlab.org/ Chair of Information Architecture, ETH-Zurich, http://www.ia.arch.ethz.ch/
Masterproef topics RxD p.20/32
RxD18
Interactieve Media in Snoezelruimtes Tegenwoordig wordt in woonzorgcentra vaak een mogelijkheid tot
snoezelen voorzien voor mensen met een
cognitieve beperking. Snoezelen heeft als doel mensen zowel te
ontspannen als te stimuleren. Door het bieden van allerlei
zintuigelijke prikkels tracht men verwondering op te wekken,
waardoor overactieve, onrustige en gespannen personen
kunnen ontspannen. Anderzijds kan een snoezelsessie verveling ver
helpen, zintuiglijke waarneming verdiepen en
contact bevorderen, het ik-besef en sociale Fig. 1 Nature Trail (Jason Bruges Studio, 2012) vaardigheden vergroten, isolement doorbreken, aanzetten tot beweging en ontspannen. Tegelijkertijd merken we op dat interactieve media vaak worden ingezet om beleving en ervaring positief te verrijken of een esthetische bijdrage te leveren. Denk bijvoorbeeld aan verlichting in ziekenhuiskamers die warm daglicht simuleert, of aan aanraakgevoelige technologieën die verwondering en amusement opwekken (zie Fig. 1). We veronderstellen dat uitwisseling van kennis en toepassingen in architectuur en interactieve media een interessante bijdrage kunnen leveren voor snoezelruimtes. Deze thesis omvat een analyse van verschillende soorten snoezelruimtes, en het gebruik van technologie in zulke omgevingen. Dit gebeurt door middel van literatuurstudie, aangevuld met plaatsbezoeken en interviews met zorgprofessionals. Op basis daarvan wordt onderzocht welke rol elementen in architectuur en interactieve media spelen in de beleving van een snoezelruimte. Dit leidt in een tweede fase tot de ontwikkeling van een interactief prototype voor een snoezelruimte, of een onderdeel ervan, dat past binnen een specifieke problematiek en context. Deze thesis combineert onderzoek naar inclusieve zorgomgevingen (prof. Ann Heylighen) en het gebruik van technologie als katalysator voor sociale interactie (prof. Andrew Vande Moere). Begeleiding bij technische ontwikkeling wordt voorzien. Samenwerking met FabLab is mogelijk, en zelfs aanbevolen. Promotor: Prof. Ann Heylighen en Prof. Andrew Vande Moere Begeleiding: Iris van Steenwinkel en Niels Wouters Aanbevolen literatuur Haeusler, M. H. Media Facades: History, Technology and Content. Avedition, 2009. Bullivant, L. Responsive Environments: Architecture, Art and Design. V & A Contemporary (London, UK), 2006.
Masterproef topics RxD p.21/32
RxD19
Case Study in Media Architectuur Media architectuur omvat de visuele communicatie in de gebouwde omgeving, zoals dynamische lichtgevende gevels die geïntegreerd zijn in gebouwen, elektronische publieke schermen op dorpspleinen, of infoschermen in bus of tram. Bij dergelijke projecten zijn heel wat stakeholders betrokken (bijv. architecten, exploitanten, overheden, omwonenden), spelen economie en technologie een prominente rol (bijv. afwegingen tussen duurzaamheid, kostprijs, lichtintensiteit, dynamiek) en is een zorgvuldige architecturale en stedelijke integratie een belangrijke uitdaging (bijv. Kunsthaus Graz (Realities::United, 2003) rekening houden met een historisch kader). Maar waarom worden dergelijke projecten opgestart, met welke bedoeling? Wie is waar, en op welke manier betrokken? Wie zou bijkomend betrokken kunnen worden? Waar liggen kwaliteiten van de projecten, en aandachtspunten? Momenteel bestaat er een sterke interesse vanuit de Vlaamse en federale overhead, als ook bij de industrie om het concept van publieke schermen te analyseren en beter te begrijpen. In deze thesis wordt daarom een media architectuur-project uit Vlaanderen geanalyseerd, en wordt eventueel een herontwerp voorgesteld. Deze analyse heeft meerdere dimensies, waaronder het besluitsprocess, ontwerp, de stakeholders, en de problematiek. Een objectieve studie van relevante literatuur en voorgaande resultaten zal specifieke kwaliteiten en aandachtspunten blootleggen, en eventueel leiden tot concrete aanbevelingen voor toekomstige besluitvormers. De focus kan liggen op de architecturale integratie van het project, de getoonde inhoud, of de mogelijke vormen van interactie. In deze thesis wordt verder gebouwd op een bestaand netwerk van partners uit Vlaanderen en Nederland, waaronder architecten (UN Studio), ontwikkelaars van schermen (Q-Lite), content designers (Digitopia) en exploitanten (Ngage Media). Deze contacten kunnen worden aangesproken om een mogelijk herontwerp te implementeren en te evalueren in zijn reële context. Mogelijke media architectuur-projecten in Vlaanderen: Dexia-toren, UFO-gebouw Gent, bestaande informatieve schermen in een Vlaamse stad of gemeente (bv. Kortrijk, Hasselt, Mechelen, Rotselaar), een treinstation, luchthaven, de mogelijke toekomstige ontwikkeling van publieke schermen in de stad Antwerpen, of een project gesuggereerd door student. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Niels Wouters Aanbevolen literatuur: Haeusler, M. H. Media Facades: History, Technology and Content. Avedition, 2009. Bullivant, L. Responsive Environments: Architecture, Art and Design. V&A Contemporary, 2006. Veenstra, M. and Wouters, N. Handboek Schermen in de Publieke Ruimte: Van Intentie tot Gebruik. Interactive Public Spaces, 2013. McQuire, S. The Media City: Media, Architecture and Urban Space. Sage, 2008.
Masterproef topics RxD p.22/32
RxD20
Sociaal Relevante Media Architectuur Vaak geplaatst door overheden of private partners, hebben publieke schermen als doel voorbijgangers te informeren of aan te zetten tot aankopen. Zulke beeldschermen zijn vaak dus gesloten dozen, waarop de lokale bevolking blijkbaar geen recht heeft op inspraak. De vraag kan echter gesteld worden wat toeschouwers op een “privaat” beheerd doch “publiek” scherm willen publiceren, en hoe dit de omgeving kan beïnvloeden. In deze thesis wordt een kleinschalig media architectuur-project ontwikkeld waarbij een scherm OpenWindow (2013) wordt geïntegreerd aan een huis of in een wijk, en waarbij de plaatselijke bevolking wordt uitgenodigd om (mee) de functie en inhoud te bepalen. Zo kan er gedacht worden aan de ontwikkeling van een wijkscherm waarlangs zorgbehoevenden hun noden kunnen communiceren met de buurt, of plaatselijke bewoners hun tijd of kunde kunnen aanbieden aan zorgbehoevenden. Op basis van een kwalitatief onderzoek zal blootgelegd worden welke de noden zijn ten aanzien van inhoud, interactie en architecturale integratie. De impact van het scherm op beheerder en buurtbewoners zal eveneens in kaart gebracht worden door interviews, observaties, en logging. Onderdelen voor technische ontwikkeling en begeleiding bij het ontwikkelen, worden voorzien. Samenwerking met FabLab is mogelijk, en zelfs aanbevolen. In deze thesis wordt verder gebouwd op een bestaand netwerk van partners uit Vlaanderen en Nederland, waaronder architecten (UN Studio), ontwikkelaars van schermen (Q-Lite), content designers (Digitopia) en exploitanten (Ngage Media). Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Niels Wouters Aanbevolen literatuur: Wouters, N., Huyghe, J. and Vande Moere, A. OpenWindow: Citizen-Controlled Content on Public Displays. In Proc. of ISPD '13, ACM (New York, NY, USA, 2013), 121-126. Veenstra, M. and Wouters, N. Handboek Schermen in de Publieke Ruimte: Van Intentie tot Gebruik. Interactive Public Spaces (Amsterdam), 2013. Klanten, R., Ehmann, S., Hanschke, V. and Feireiss, L. A Touch of Code: Interactive Installations and Experiences. Gestalten (Berlin, Germany), 2011. Agamanolis, S. Designing Displays for Human Connectedness. In Public and Situated Displays - Social and Interactional Aspects of Shared Display Technologies, O'Hara, K. et al. Eds. Kluwer Academic Publishers (Dordrecht, The Netherlands), 2003, 309-334.
Masterproef topics RxD p.23/32
RxD21
Het Straatnaambord van de Toekomst Door de opmars van persoonlijke elektronische toestellen zoals smartphones en tablets ervaren we de stad op een andere manier, ten koste van de fysieke en sociale beleving. Daarom heeft er zich recent een sterke motivatie ontwikkeld om digitale media te integreren in de stad. Met de dalende kostprijs van digitale technologie zullen meer traditionele communicatievormen in de stad verdwijnen en vervangen worden met electronische varianten. Binnen deze PointsSign (Breakfast, 2013) problematiek kunnen we ons de vraag stellen wat de functie van een straatnaambord kan zijn, en hoe dit ontwerpmatig kan aangepakt worden om een antwoord te bieden op het zogenaamde utopia van de Smart City. In deze thesis wordt op basis van een (historische) studie van straatnaamborden, een waardig digitaal alternatief onderzocht voor het aloude straatnaambord, met aandacht voor de noden van een overheid en verblijvend publiek, de functie en inhoud binnen de omliggende architecturale en stedelijke context, en de technische uitwerking. Er kan gedacht worden aan een combinatie met diensten, zoals instant messaging, wayfinding, feedback of participatieve medezeggenschap, en/of een fysieke uitwerking van alternatieve ‘display’ technologieen. Onderdelen voor technische ontwikkeling en begeleiding bij het ontwikkelen worden voorzien. Samenwerking met experten inzake architectuurtheorie, urbanisme en sociale geografie is mogelijk. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Sandy Claes en Niels Wouters Aanbevolen literatuur: Offenhuber, D. and Schechtner, K. Inscribing a Square: Urban Data as Public Space. Springer 2012. Claes, S. and Vande Moere, A. Street Infographics: Raising Awareness of Local Issues through a Situated Urban Visualization. In Proc. of ISPD '13, ACM (New York, NY, USA, 2013), 133-138. http://www.reinventpayphones.splashthat.com http://pointssign.com
Masterproef topics RxD p.24/32
RxD22
Hacking the City De huidige stad bevat een rijke verzameling aan publieke artefacten, zoals stadsmeubilair, signalisatie, parkeerautomaten of andere nutsvoorzieningen. De planning en plaatsing van deze objecten worden in het algemeen centraal geregeld, en zijn slechts langzaam onderhevig aan de technologische vooruitgang. Met de stijgende gebruiksvriendelijkheid van electronica, kan men zich de vraag stellen of de plaatselijke bevolking zich niet aangesproken kan voelen om eigen diensten of objecten in de publieke ruimte te introduceren. In deze thesis wordt onderzocht hoe met behulp van “vriendelijke technologische hacks” kan bijgedragen worden aan een verrijkte beleving van de stadsomgeving. Een stedelijke hack is een kleine, goedkope, en duurzame ingreep in de publieke ruimte. “Hacking” in deze context betekent het vinden van ingenieuze oplossingen voor systematische problemen, waarbij bestaande systemen uit elkaar Pop-up City en Dispatch Info genomen en hergeconfigureerd worden om nieuwe alternatieven mogelijk te maken. Algemene thema’s omvatten connectiviteit, openheid, delen, autonomie en vrijheid. Praktische voorbeelden zijn het faciliteren van beplantingen op probleemplekken, het veranderen van de standaardfunctionaliteit van een parkeermeter naar een klachtenportaal, het aanbieden van private parkeerplaatsen, het signaliseren van aankomend publiek transport, of het gericht informeren van fietsers in de plaats van automobilisten, etc. De energie kan afkomstig zijn van kleine zonnepanelen, eventueel geplaatst onder de straatverlichting. Hacks worden ontwikkeld tot op het niveau van een prototype, en worden dan geëvalueerd op basis van kwalitatief onderzoek ter plekke. Zo kan één hack geëvalueerd worden op meerdere locaties, als antwoord op een reeks specifieke probleemsituaties, of verschillende hacks kunnen vergeleken worden op één locatie. Onderdelen voor technische ontwikkeling en begeleiding bij het ontwikkelen worden voorzien. Samenwerking met FabLab is mogelijk, en zelfs aanbevolen. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Niels Wouters Aanbevolen literatuur: Offenhuber, D. and Schechtner, K. Inscribing a Square: Urban Data as Public Space. Springer (Berlin / Heidelberg), 2012. The Smart Citizen Kit, http://smartcitizen.me/ Hack the City – Take Control, https://dublin.sciencegallery.com/hackthecity/ Dispatch Work, http://www.dispatchwork.info/amsterdam/
Masterproef topics RxD p.25/32
RxD23
MiniMedia: Modulaire Media Architectuur Media architectuur omvat vaak grote, prestigieuze projecten die eerder spectaculair zijn en welvarendheid lijken te symboliseren dan dat ze de architecturale kwaliteit trachten te versterken. Architecturale kwaliteit is echter een abstract concept dat vaak onbekend is voor de typische ontwikkelaar van zulke interactieve systemen. Zo zijn lichtgevende oppervlakken bezig met een stevige opmars, maar kinetische constructies of meer subtielere of respectvolle media interventies nog sterk onderontwikkeld. In deze thesis wordt een kleinschalige media façade of interactieve luifel ontwikkeld voor het Arenbergkasteel, met speciale aandacht voor een optimale architecturale integratie. Het onderzoek start vanuit een theoretisch perspectief van media architectuur en de technologische mogelijkheden. Dit geeft aanleiding tot het ontwerp, ontwikkeling en implementatie van een prototype media façade. Deze is bij voorkeur modulair van opbouw, waarbij meerdere kleine modules aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Daarnaast biedt het de mogelijkheid om het ontwerp te concentreren op een fragment van de gevel, bijvoorbeeld een raamoppervlak. Bij deze thesis is interesse of voorkennis in programmeren (bijv. Processing), elektronica (bijv. Arduino) en digitale fabricatie een voordeel. Onderdelen voor technische ontwikkeling en begeleiding bij het ontwikkelen worden voorzien. Samenwerking met Morphological Engineering en/of FabLab is mogelijk, en zelfs sterk aanbevolen. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Niels Wouters Aanbevolen literatuur: Haeusler, M. H. Media Facades: History, Technology and Content. Avedition, 2009. Bullivant, L. Responsive Environments: Architecture, Art and Design. V & A Contemporary (London, UK), 2006. McQuire, S. The Media City: Media, Architecture and Urban Space. Sage, 2008. Realities United, http://www.realities-united.de/ United Visual Artists, http://www.uva.co.uk/
Masterproef topics RxD p.26/32
RxD24
Luchtkwaliteit als Structuur in de Stad Onze samenleving wordt steeds meer geconfronteerd met uitdagingen als het beperken van energieverbruik, het tegengaan van luchtvervuiling, of het inzetten van duurzame materialen. Om deze uitdagingen op een begrijpelijke manier over te brengen naar de stedelijke bewoner, worden er reeds diverse communicatiemiddelen ingezet, ! gaande van ‘traditionele’ brochures, over posters in de publieke ruimte tot gesitueerde publieke schermen. Het doel van de thesis is om, in samenwerking met een bestaande partner, een nieuw communicatiekanaal voor stedelijke informatie te ontwerpen, met aandacht voor de kwaliteit van de stedelijke ruimte. Voor dit vraagstuk vertrekken we van een bestaand project. In 2003 plaatste de stad Antwerpen drie grote infoschermen (aan het centraal station, aan het EcoHuis in Livinglight is een structuur die de luchtkwaliteit van Seoul Borgerhout, aan de Boerentoren) die de weergeeft. luchtkwaliteit weergeven van de hele agglomeratie. Deze schermen zijn verouderd en bovendien ongelukkig geplaatst, waardoor voorbijgangers geen oog meer hebben voor de boodschap. Tegelijkertijd heeft de Vlaamse overheid reeds gemerkt dat wetenschappelijke metingen en conclusies niet optimaal gecommuniceerd worden naar de bevolking. Het doel van dit thesisproject is om in samenwerking met EcoHuis en VITO een alternatief, stedelijk communicatiemiddel te ontwerpen om de lokale luchtkwaliteit weer te geven. Dat kan een sculptuur zijn (zoals bijvoorbeeld het kunstwerk in afbeelding 7), maar ook een herontwerp van de bestaande schermen is mogelijk. In dit project wordt er samengewerkt met het EcoHuis van stad Antwerpen, en een onderzoeksgroep van VITO gespecialiseerd in het meten en modelleren van luchtkwaliteit. Op praktisch vlak wordt samenwerking met FabLab aangeraden. Verwachtingen: - Student(e) heeft sterke interesse in het ontwerpen van publieke installaties - Een basis in programmeren is meegenomen, maar hoeft niet. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Sandy Claes Aanbevolen literatuur: Vande Moere A, Hill, D. Designing for the Situated and Public Visualization of Urban Data. Journal of Urban Technology, 2012, Taylor & Francis Living Light, http://www.livinglightseoul.net/
Masterproef topics RxD p.27/32
RxD25
De Fysieke Dimensie van Informatie Stedelijke data wordt steeds meer vrij ter beschikking gesteld, maar deze data is meestal moeilijk te interpreteren zonder visuele representatievorm, zoals een kaart of een grafiek. In deze thesis wordt door middel van ontwerpend onderzoek gezocht naar een manier om sociaal relevante informatie op een louter fysieke manier weer te geven. Zo wordt deze informatie niet alleen tastbaar, maar kan het ook deel worden van de fysieke omgeving. De mogelijkheden omtrent architecturale integratie van zulke visualisaties zijn nog grotendeels onontgonnen.
Voor deze thesis wordt er gebruik gemaakt van digitale fabricatie, bijvoorbeeld door middel van de 3D printer, de laser cutter, en de CNC milling machine. De extreem nauwkeurige precisie, de zeer expressieve vormstijl, de onverschillige kostprijs ongeacht de verscheidenheid van uiterlijke vormen, en de relatief hoge productiesnelheid zijn maar enkele van de vele voordelen van deze nieuwe technologieën. Deze thesis focust dan ook op het onderzoeken en verkennen van de nieuwe mogelijkheden van digitale fabricatie voor het creëren van architecturale vormen voor data-visualisatie. Een sterke interesse in parametrisch design is wenselijk. Een bewustzijn voor het oplossen van bouwtechnische randvoorwaarden wordt verwacht. Voor deze thesis wordt nauw samengewerkt met het FabLab van de KU Leuven. Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Sandy Claes Aanbevolen literatuur: Passive Physical Visualizations, http://www.aviz.fr/Research/PassivePhysicalVisualizations Jacques Bertin, http://en.wikipedia.org/wiki/Jacques_Bertin An Empirical Investigation of Physical Visualizations, http://www.aviz.fr/phys Vande Moere A. and Patel S. (2009), "Analyzing the Design Approaches of Physical Data Sculptures in a Design Education Context", Visual Information Communications International (VINCI'09). Zhao J. and Vande Moere A. (2008), "Embodiment in Data Sculpture: A Model of the Physical Visualization of Information", Conference on Digital Interactive Media in Entertainment and Arts (DIMEA'08). Vande Moere A. (2008), "Beyond the Tyranny of the Pixel: Exploring the Physicality of Information Visualization", Conference on Information Visualisation (IV'08), London, UK, pp. 469-474
Masterproef topics RxD p.28/32
RxD26
Visual Analytics of Urban Spaces In recent years, advances in data production and aggregation technology has provided urban studies access to a wide variety of data sets such as government census information, infrastructure performance logs and user generated content from social media to understand cities from a data centric perspective. In order to process such data, computational tools such as data visualization are used in conjunction with spatial analysis techniques such as space syntax to investigate and explain phenomena. “Maps of Babel” reveals the underlying patterns of how In this thesis project, we propose to develop a different groups of people live within the city. visual analytics pipeline to examine how spatial configurations such as morphology, density or land use, etc, can have implications on other aspects of the city such as the presence of job opportunities, quality of life or the performance of the electric grid system, etc. The goal is to systematically decompose and explain the underlying relationship between spatial configurations and urban phenomena through a visual analysis pipeline, and demonstrate her process with mapping and data visualization. Expectations: - The student who undertakes this project should be comfortable with programming and open to quantitative research methods. Promoter: prof. Andrew Vande Moere Additional guidance: Alvin Chua Additional Literature: Cranshaw, J., Schwartz, R., Hong, J. I., & Sadeh, N. M. (2012, June). The Livehoods Project: Utilizing Social Media to Understand the Dynamics of a City. In ICWSM. Kling, F., & Pozdnoukhov, A., 2012. When a city tells a story: urban topic analysis. In Proceedings of the 20th International Conference on Advances in Geographic Information Systems (SIGSPATIAL '12). ACM, New York, NY, USA. Simeone, L., Lupi, G., Patelli, P. and Iaconesi, S., 2012, Polyphonic images of the cities. Mapping new human landscapes through User Generated Content. MIT Senseable City Lab, http://senseable.mit.edu/
Masterproef topics RxD p.29/32
RxD27
A “Quantified Self” Dashboard for Architects Modern sensor technology has become increasingly pervasive in physical objects, such as Nike+, FitBit, the Narrative Clip, or other life-logging devices. We believe that architecture and urban design are now finally able to exploit this sort of sensing and communication capabilities for interesting goals. For instance, small sensing devices can be introduced within physical space to monitor and evaluate the performance of a design, or even measure and compare the performance of different designs against each other. “London City Dashboard” is a system that aggregates multiple data sources collected from the city and and Inspired by the concept of "quantified self" we presents it in a unified interface. propose to develop a building data monitoring
system by creating a network of interconnected objects to measure and communicate the performance of a building or a space, such as temperature, humidity, pressure, CO2, sound, but also activities, events, and other qualitative data, such as opinions, emotions and feelings. A custom dashboard should be developed in order to analyze the data patterns, or share the information with live feeds or social media. The system should comprise of a scalable interface capable of presenting multiple data streams in both combined and isolated views in order to allow for comparison between multiple data streams or the analysis of an individual data log. The student who undertakes this project should be comfortable with programming. Expectations: - The student who undertakes this project should be comfortable with programming. Promoter: prof. Andrew Vande Moere Additional guidance: Alvin Chua Additional Literature: Robinson, R., Rittenbruch, M., Foth, M., Filonik, D., & Viller, S. (2012). Street Computing: Towards an Integrated Open Data Application Programming Interface (API) for Cities. Journal of Urban Technology, 19(2), 1-23. City Dashboard, http://citydashboard.org/london/
Masterproef topics RxD p.30/32
RxD28
5
Social Urban Gaming: ruimtelijke analyse van een omgeving en ontwikkeling van een spelcomponent Publieke en semi-publieke ruimtes worden vaak geconfronteerd met een sluimerende sociale en economische activiteit. Nieuwe media technologiën zoals urban games en ludische interventies kunnen, als ze op een optimale manier geïntegreerd worden in de sociale en ruimtelijke omgeving, nieuwe plaatselijke dynamieken teweegbrengen. Zo faciliteert het stimuleren van community participatie het sociaal en economisch potentieel van een bepaalde plek, straat, of wijk. ZWERM Sparrow – one of the possible game components
In deze thesis wordt allereerst een ruimtelijke en sociale analyse gemaakt van de voormalige mijnsite CMine (Genk), waar recent zowel een hogeschool, een cultuurcentrum, een bedrijvencentrum en een cinema-complex samengebracht werden. Het huidige gebruik van deze ruimtes wordt in detail geanalyseerd voor de verschillende doelgroepen zoals werknemers, studenten en bezoekers van de site. Bestaande bewegingen, dynamieken en initiatieven – maar ook knelpunten – worden in kaart gebracht, wat moet leiden tot concrete aanbevelingen. Vervolgens wordt op basis van deze analyse een samenwerking aangegaan met de onderzoekspartners voor de integratie van een ge-netwerkt urban game in deze omgeving die moet helpen om eventuele sociale en culturele eilanden te overbruggen. Hierbij zullen zowel spelcomponenten (her)gebruikt en aangepast worden van een bestaande urban game, genaamd “ZWERM Gent”. De student(e) past ofwel zo een bestaand component aan aan de lokale voorwaarden en verwachtingen, of ontwerpt, bouwt en test een volledig nieuw spelcomponent. Dit component wordt ontwikkeld in samenwerking met een FabLab en gebruikt Open Design om toekomstig hergebruik te kunnen faciliteren. In deze thesis wordt onderzoek rond community participatie en urban gaming gecombineerd met inzichten uit architectuur en urbanisme. Begeleiding bij technische ontwikkeling wordt voorzien. Verwachtingen: - Student(e) heeft sterke interesse in het ontwerpen van publieke installaties en is sociaal geëngageerd. - Een basis in programmeren is meegenomen, maar is niet noodzakelijk. Aanbevolen literatuur: - Laureyssens, T., Coenen, T., Claeys, L., Mechant, P.,
Criel, J., and Vande Moere, A. ZWERM: a Modular Component Network Approach for an Urban Participation Game. Proc. CHI'14, ACM Press (2014). - Zwerm Gent, http://www.zwermgent.be - http://www.toyfoo.com
Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Thomas Lauryessens
Masterproef topics RxD p.31/32
RxD29
Robotische Architectuur
Digitale fabricatie omvat de ontwikkeling van tastbare artefacten door het doorgedreven gebruik van digitale technologie, gaande vanaf het ontwerp tot de uiteindelijke fysieke creatie. De meest courante technologieën hieromtrent zijn de 3D printer, de laser cutter, en de CNC router. Het potentieel van digitale fabricatie voor het onderzoekend ontwerpen is enorm: de extreem nauwkeurige precisie, de zeer expressieve vormstijl, de onverschillige kostprijs ongeacht de verscheidenheid van uiterlijke vormen, en de relatief hoge productiesnelheid zijn maar enkele van de vele voordelen van deze nieuwe technologiëen. Deze thesis focust op het onderzoeken van de nieuwe mogelijkheden van digitale fabricatie voor het creëren van experimentele, architecturale vormen of technische mogelijkheden, gaande van een schaal 1:20 tot 1:1. De focus ligt bij het gebruiken van een mechanische robot. Een mogelijkheid is om hiervoor een relatief goedkope en reeds bestaande robot prototype te gebruiken (bv. uArm, OWI, zie links) en/of toegang te krijgen tot een industriële KUKA robot aan het departement Werktuigkunde van de KU Leuven. Zo bestaat er reeds een Grashopper plugin om een KUKA robot te sturen (zie link Robots in Architecture). Een interesse in parametrisch ontwerpen is wenselijk. Een bewustzijn voor het oplossen van bouwtechnische randvoorwaarden wordt verwacht. Complementaire begeleiding van een ontwerpassistent is hier mogelijk. Het werkterrein zal zich voornamelijk situeren in het FabLab van de KU Leuven. Meerdere studenten mogelijk Promotor: prof. Andrew Vande Moere Extra begeleiding: Niels Wouters, Marc Lambaerts Aanbevolen Literatuur Association for Robots in Architecture, http://www.robotsinarchitecture.org/ uArm, https://www.kickstarter.com/projects/ufactory/uarm-put-a-miniature-industrial-robot-arm-on-your OWI Robotic Arm Edge, http://www.adafruit.com/products/548 Iwamoto, L., Digital Fabrications: Architectural and Material Techniques, Princeton, 2009. Architektur und Digitale Fabrikation, ETH-Zurich, http://www.dfab.arch.ethz.ch/ Princeton University School of Architecture, http://soa.princeton.edu/zone/labsystems Institute for Computational Design, Stuttgart University, http://icd.uni-stuttgart.de/?cat=6
Masterproef topics RxD p.32/32