Research voor Beleid Schipholweg 13 - 15 2300 AZ Leiden telefoon 071 - 525 37 37 fax 071 - 525 37 02 www.researchvoorbeleid.nl
Als u vragen heeft naar aanleiding van dit rapport kunt u contact opnemen met de afdeling Communicatie en bibliotheek van Research voor Beleid Holding. telefoon 071 - 525 37 06
[email protected]
Verlof en pensioenen Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof EMBARGO TOT PUBLICATIE DOOR MINISTERIE VAN SZW
Dit onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Eimert Hornstra Mirjam Engelen Cornelis van der Werf B2161 Leiden, 21 april 2000
VOORWOORD Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft Research voor Beleid onderzoek gedaan naar risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden en opbouw van ouderdomspensioen tijdens onbetaald verlof. Centraal in dit onderzoek staat de vraag ‘In welke mate hebben sociale partners de risico’s van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof afgedekt?’ Het onderzoek is vanuit het ministerie van SZW begeleid door een klankbordgroep waarin de volgende personen zitting hadden: • • • • • • • •
mevr. mr. Th. J. Boeschoten (AMEV, voorzitter); drs. P. van der Gaag (SZW/ A&O, secretaris); drs. G.P.C.M. Riemen (SZW/ SV); mevr. drs. G.W.J.M. Schellekens (SZW/ SV); drs. R. Spijkerman (SZW/ Arbeidsinspectie); drs. C.C.H.J. Driessen (FNV); drs. G. Verheij (VNO-NCW); mevr. drs. B. Claassen (SER secretariaat).
De onderzoekers danken de leden van de klankbordgroep voor hun inbreng. Zonder de gegevens die de Arbeidsinspectie en de Verzekeringskamer beschikbaar stelden, was het niet mogelijk dit onderzoek uit te voeren. Daarvoor willen wij ook hen hartelijk bedanken. Het onderzoek is uitgevoerd door een projectteam dat naast ondergetekende bestond uit Mirjam Engelen, Eimert Hornstra, Miarca Schoorl en Paul Vogels.
Cornelis van der Werf Research Manager Leiden, 21 april 2000
INHOUDSOPGAVE Pag.
1
Inleiding en onderzoeksopzet 1.1 Beleidscontext 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Onderzoeksopzet
1 1 2 3
2
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof 2.1 Aantal bepalingen in pensioenreglementen en CAO’s 2.2 Inhoud van de bepalingen 2.3 Afspraken in de praktijk tussen werkgevers en werknemers
9 9 14 16
3
Conclusies
19
Bijlage 1
Checklist pensioenfondsen
23
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
24
1
1
INLEIDING EN ONDERZOEKSOPZET
1.1
Beleidscontext
Om het combineren van arbeid en zorgtaken te vergemakkelijken en om werknemers ‘tijd’ te geven om zich bij te scholen, zijn in het afgelopen decennium diverse vormen van verlof geïntroduceerd. Deze arrangementen van ‘tijdelijk niet werken zonder loon doorbetaling ’ sluiten nog niet altijd goed aan bij de systematiek van het invaliditeits- en nabestaandenpensioen. Zo kunnen gevolgen van overlijden en arbeidsongeschiktheid tijdens onbetaald verlof voor de hoogte van deze pensioenen groot zijn. Wanneer deelnemers in pensioenregelingen tijdens het onbetaalde verlof arbeidsongeschikt raken kan dat een drastische verlaging van het invaliditeitspensioen betekenen. Dit geldt ook in het geval van overlijden voor het nabestaandenpensioen tijdens het onbetaalde verlof. Het treffen van adequate maatregelen voor het wegvallen van deze risicodekking, ziet de overheid als taak van de sociale partners. Ook in het Convenant inzake de arbeidspensioenen dat door de Stichting van de Arbeid (STAR) en het kabinet is overeengekomen, staat dat sociale partners heel wel in staat zijn een kwalitatief goed, flexibel en adequaat stelsel van arbeidspensioenen te realiseren1. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt het echter van groot belang dat het al dan niet aanwezig zijn van risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof geen doorslaggevende overweging mag zijn bij het maken van een keuze tot het opnemen van verlof. Het opnemen van verlof kan ook gevolgen hebben voor de opbouw van ouderdomspensioen. In de meeste pensioenregelingen wordt de hoogte van pensioenaanspraken namelijk bepaald door het salaris en de diensttijd. Het opnemen van (gedeeltelijk) onbetaald verlof resulteert in minder of geen loon en eventueel een vermindering van de diensttijd en dat is in principe van invloed op de pensioenaanspraken. In 1998 zijn daarom twee onderzoeken uitgevoerd naar de stand van zaken betreffende consequenties van onbetaald verlof voor de voortzetting van risicodekking en de opbouw van pensioenen2. In deze onderzoeken zijn de pensioenreglementen en CAO’s ieder apart onderzocht op het voorkomen van bepalingen over risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof. Uit deze onderzoeken kan echter niet worden geconcludeerd of de mogelijkheid tot voortzetting van de risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof in voldoende mate is geregeld. Het is onduidelijk in hoeverre sociale partners er in slagen hier een oplossing voor te vinden.
1
2
Convenant inzake de arbeidspensioenen, overeengekomen tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid, 9 december 1997, publicatienr. 12/97. Door de Verzekeringskamer en de Arbeidsinspectie.
Inleiding en onderzoeksopzet
2
Het kabinet heeft daarom in de discussienota Arbeid en Zorg1 voorgesteld te starten met een wetgevingstraject. In deze wet zal dan een bepaling worden ontwikkeld die de deelnemer voorziet van het recht tijdens het onbetaalde verlof de dekking van het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid voort te zetten. Deze bepaling zal eventueel worden uitgebreid naar vrijwillige voortzetting tijdens onbetaald verlof van de opbouw van het ouderdomspensioen. Om een volledig beeld te krijgen van de afspraken tussen sociale partners op het gebied van risicodekking en pensioenopbouw tijdens verlof is het noodzakelijk de inhoud van zowel pensioenreglementen als CAO’s na te gaan. De Verzekeringskamer geeft aan dat regelingen inzake het voortzetten van risicodekking of de pensioenopbouw in eerste instantie tot stand komen in een CAO of arbeidsovereenkomst, waarbij een dergelijke afspraak niet automatisch in het pensioenreglement zal worden opgenomen2. Artikelen in CAO’s over inhoudelijke pensioenbepalingen worden niet algemeen verbindend verklaard. Deze bepalingen zijn alleen van toepassing bij leden van de werkgeversvereniging die de CAO heeft afgesloten3. Het ontbreken van pensioenafspraken in de CAO betreffende verlof betekent echter niet automatisch dat niets is geregeld. Dergelijke afspraken kunnen ook in de pensioenregeling zelf opgenomen zijn. Daarnaast zijn er ook werknemers die noch onder een CAO noch onder een pensioenreglement vallen waar iets geregeld is omtrent verlof en pensioenen, maar die wel onder een regeling vallen waarbij in het eigen bedrijf een regeling is opgesteld of waar ad hoc afspraken worden gemaakt.
1.2
Doel van het onderzoek
Het doel van het huidige onderzoek is daarom inzicht geven in hoeverre door sociale partners onderling afspraken zijn gemaakt over de voortzetting van risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden en de opbouw van ouderdomspensioen tijdens onbetaald verlof. Daarbij gaat het primair om afspraken in CAO’s en pensioenregelingen. Tevens is het doel na te gaan in hoeverre in de praktijk afspraken zijn gemaakt buiten de CAO en de pensioenregelingen om. De aandacht gaat daarbij uit naar de volgende zes verlofregelingen: • Ouderschapsverlof; • Adoptieverlof; • Calamiteitenverlof; • Zorgverlof; • Sabbatical leave; • Educatieverlof. Deze vormen van verlof kunnen zowel betaald als onbetaald zijn. De problematiek die in het onderzoek aan de orde komt spitst zich toe op vormen van (gedeeltelijk) onbetaald verlof. Bij betaald verlof worden de risicodekking en pensioenopbouw immers voortgezet.
1
Nota deel I+II Op weg naar een nieuw evenwicht tussen arbeid en zorg, Ministerie SZW, maart 1999. Onderzoek van de Verzekeringskamer, Pensioenmonitor stand van zaken 1998. In dit onderzoek is er van uit gegaan dat wanneer er een pensioenbepaling in een CAO staat, deze geldt voor alle deelnemers die vallen onder die CAO. 2 3
Inleiding en onderzoeksopzet
3
Onderzoeksvragen In het onderzoek staan de volgende onderzoeksvragen centraal: • • •
• • •
In welke mate hebben sociale partners voor werknemers de risico’s van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof afgedekt? Kan voor die gevallen waarin het risico is afgedekt, worden aangegeven voor wiens rekening (werkgever of werknemer, dan wel gezamenlijk) dit geschiedt? In welke mate hebben sociale partners geregeld dat opbouw van ouderdomspensioen tijdens verlof van de actieve deelnemers mogelijk is en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden? Kan voor die gevallen waarin de pensioenopbouw kan worden voortgezet, worden aangegeven voor wiens rekening dat dan gebeurt? In hoeverre is een uitsplitsing naar ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen en type verlof mogelijk? Indien er geen afspraken in de CAO of het pensioenreglementen zijn gemaakt, zijn er andere regelingen getroffen?
In de volgende paragraaf wordt de onderzoeksopzet weergegeven die gebruikt is om de onderzoeksvragen te beantwoorden.
1.3
Onderzoeksopzet
Het onderzoek op hoofdlijnen Als uitgangspunt voor het onderzoek zijn de reglementen van de 100 grootste pensioenfondsen van Nederland genomen. Bij deze 100 grootste fondsen zijn ongeveer 4,5 miljoen personen aangesloten; dat is ± 90% van alle deelnemers met een pensioenregeling bij een pensioenfonds1. Daarmee vormen zij een representatief beeld van alle deelnemers aan een pensioenfonds in Nederland2. Er is gekeken of de risicodekking van invaliditeits- en nabestaandenpensioen en de opbouw van ouderdomspensioen tijdens onbetaald verlof worden voortgezet. Vervolgens is een onderscheid gemaakt tussen pensioenfondsen waar in het reglement niets is geregeld omtrent voortzetting risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof en pensioenfondsen waar ten minste voor één soort onbetaald verlof en tenminste één soort pensioen iets geregeld is. Vervolgens is van de pensioenfondsen waar risicodekking en pensioenopbouw ten tijde van onbetaald verlof niet zijn geregeld gekeken onder welke CAO’s de werknemers vallen die deelnemen aan deze pensioenfondsen. Deze CAO’s zijn op hun beurt onderzocht, waarbij is nagegaan of de risicodekking van invaliditeits- en nabestaandenpensioen en de opbouw van ouderdomspensioen tijdens onbetaald verlof worden voortgezet.
1
In totaal zijn er rond de 6 miljoen werknemers in Nederland waarvan er ongeveer 4,5 miljoen zijn aangesloten bij één van de 100 grootste pensioenfondsen. In totaal zijn er ruim 4,8 miljoen actieve deelnemers aan een regeling bij pensioenfondsen (VK, Pensioenmonitor stand van zaken 1999) en naar schatting een ½ miljoen werknemers hebben een collectieve rechtstreeks verzekerde regeling bij een verzekeraar. Daarnaast zijn er naar schatting ruim een ½ miljoen werknemers die geen aanvullende pensioenregeling hebben (SZW, ‘Witte vlekken op pensioengebied. Stand van zaken 1996 en vergelijking met 1985’). 2 Ter indicatie zijn ook de vijf grootste verzekeraars van Nederland benaderd met vragen omtrent risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof.
Inleiding en onderzoeksopzet
4
Tenslotte is een steekproef van werkgevers benaderd die horen bij een pensioenfonds of CAO waarbij niets is geregeld op het gebied van risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof. Aan deze werkgevers is gevraagd of in hun bedrijf onbetaald verlof voorkomt en of er afspraken gelden omtrent risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof, of hoe dit in de praktijk is geregeld. In de onderstaande figuur is de onderzoeksopzet grafisch weergegeven. De term “iets geregeld” betekent dat tijdens tenminste één van de vormen van onbetaald verlof tenminste één van de drie soorten van pensioen wordt voortgezet. “Niets geregeld” betekent dat ongeacht het type onbetaald verlof geen van de drie soorten pensioen wordt voortgezet. De te onderscheiden pensioenen zijn: invaliditeitspensioen (IP), nabestaandenpensioen (NP) en ouderdomspensioen (OP). De verschillende vormen van onbetaald verlof zijn: ouderschapsverlof, adoptieverlof, calamiteitenverlof, zorgverlof, sabbatical leave en educatieverlof.
Scan 100 grootste pensioenfondsen
niets geregeld
iets geregeld
Scan bijbehorende CAO's iets geregeld
Aantal deelnemers aan 100 grootste pensioenfondsen waar wel iets is geregeld
niets geregeld
Scan bijbehorende werkgevers iets geregeld
niets geregeld
Aantal deelnemers aan 100 grootste pensioenfondsen waar niets is geregeld
Het uiteindelijk resultaat van het onderzoek is een verdeling van het aantal deelnemers (aan de 100 grootste pensioenfondsen) waarvoor wel iets is geregeld tijdens onbetaald verlof
Inleiding en onderzoeksopzet
5
tegenover degenen waarvoor niets is geregeld. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen regelingen in een pensioenreglement of CAO. Hiermee bestond het onderzoek uit drie fasen, voorafgegaan door documentatiestudie en korte interviews met sociale partners die dienden ter voorbereiding. Fase 1: Scan van pensioenreglementen (en verzekerde regelingen); Fase 2: Scan van CAO’s; Fase 3: Dataverzameling werkgevers. Op elk van deze fasen wordt hieronder de onderzoeksmethode beschreven. Fase 1: Scan pensioenreglementen en verzekerde regelingen In deze fase is de inhoud van pensioenreglementen gescand op het voorkomen van bepalingen voor het afdekken van risico’s en de pensioenopbouw tijdens (gedeeltelijk) onbetaald verlof. Daarnaast is een beperkte inventarisatie gemaakt van het voorkomen van standaard bepalingen bij rechtstreeks verzekerde regelingen. Pensioenfondsen Om de dekkingsgraad van het onderzoek zo groot mogelijk te maken, zijn mede met behulp van het Ministerie van SZW alle 100 grootste pensioenfondsen in Nederland benaderd en in het onderzoek betrokken. Dit betekent dat er informatie is verzameld over 90% van alle werknemers in Nederland die een pensioenregeling hebben bij een pensioenfonds. Er zijn totaal 4.556.7641 actieve deelnemers die behoren tot de 100 grootste pensioenfondsen. De namen, adressen en telefoonnummers van de honderd grootste fondsen zijn via de Verzekeringskamer verkregen. De pensioenfondsen zijn telefonisch benaderd met de vraag of zij in hun pensioenreglement bepalingen hebben opgenomen over pensioenopbouw en risicodekking tijdens onbetaald verlof. Bovendien is er onderzocht of er een verschil is tussen ondernemings- en bedrijfspensioenfondsen, en is gevraagd hoeveel werknemers bij het betreffende pensioenfonds een pensioenregeling hebben. Indien bepalingen over pensioenopbouw en risicodekking tijdens onbetaald verlof zijn opgenomen in het reglement, is het fonds verzocht het betreffende deel van het pensioenreglement naar de onderzoekers op te sturen. Vervolgens zijn de reglementen doorgenomen en gescand op bepalingen over verlof en pensioenopbouw. Indien een pensioenfonds tijdens de telefonische enquête aangaf geen bepalingen te hebben, is hen gevraagd naar de reden van het ontbreken van een dergelijke regeling. Verzekerde regelingen Ter indicatie zijn voor dit onderzoek ook een aantal verzekeraars van rechtstreeks verzekerde pensioenregelingen benaderd. Bij deze verzekeraars is nagegaan of er een standaard reglement is wat gehanteerd wordt en wat daarin is opgenomen over risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid bij onbetaald verlof. Hiervoor zijn de vijf grootste verzekeraars van rechtstreekse regelingen benaderd. Dit zijn: Nationale Nederlanden, Aegon,
1
Aantal deelnemers is gebaseerd op cijfers afkomstig van de pensioenfondsen.
Inleiding en onderzoeksopzet
6
Delta Lloyd, AMEV en Zwitser Leven. Ruim 860.000 deelnemers aan een pensioen-regeling in Nederland neemt deel aan een verzekerde regeling1. Hiervan hebben een deel een rechtstreeks verzekerde collectieve basis pensioenregeling. Ook zijn er deelnemers die alleen een Anw hiaatregeling hebben (± 70.000) en deelnemers met een excedent-regeling2. Het aantal deelnemers met alleen een rechtstreeks verzekerde collectieve basispensioenregeling is op basis van de beschikbare gegevens niet precies aan te geven. Fase 2: Scan CAO’s In deze fase is de inhoud van CAO’s gescand op het voorkomen van bepalingen voor het afdekken van risico’s en pensioenopbouw tijdens (gedeeltelijk) onbetaald verlof. Na overleg met de klankbordgroep is besloten alleen die CAO’s te scannen die bij een pensioenfonds horen waar zowel geen risicodekking als pensioenopbouw plaatsvindt tijdens onbetaald verlof. Om te bepalen welke CAO’s bij welke pensioenregelingen horen is aan de pensioenfondsen gevraagd onder welke CAO’s de aangesloten deelnemers vallen. Daarnaast is in het Pensioencompendium3 gekeken welke CAO’s bij welke pensioenfondsen horen. Bij de scan van de CAO’s is gebruikt gemaakt van een bestand van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van SZW. Dit bestand is tot stand gekomen tijdens het onderzoek “Verlofvormen in CAO’s”. Het bestand bevat informatie over CAO’s, en of er in de CAO’s bepalingen over risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid tijdens onbetaald verlof zijn opgenomen. Wanneer CAO’s niet in het bestand zaten is inzage in de CAO’s bij SZW gevraagd. Totaal zijn 94 CAO’s doorgenomen en gescand op bepalingen omtrent onbetaald verlof en pensioenregelingen. Onder deze CAO’s vallen in totaal 1.080.5904 werknemers. Door de trapsgewijze aanpak is in kaart gebracht in welke sectoren de sociale partners afspraken hebben gemaakt in de CAO en/of het pensioenreglement. Op basis van de uitkomsten uit fase 1 en 2 is besloten uit welke bedrijfstakken de steekproef voor het werkgeversonderzoek moet bestaan. Fase 3: Dataverzameling werkgevers Het doel van deze fase was inzicht te verkrijgen in hoeverre werkgevers zelf regelingen over pensioen en verlof hebben opgesteld, indien er in het pensioenfonds of de CAO geen bepalingen zijn opgenomen. Hiertoe zijn werkgevers benaderd middels een telefonische enquête. Nadat bepaald is welke bedrijfstakken horen bij de pensioenfondsen en bijbehorende CAO’s waar niets is geregeld, is een steekproef van werkgevers getrokken. Via de Kamer van Koophandel is een steekproef
1
Verzekeringskamer, Pensioenmonitor stand van zaken 1999. Een excedent-regeling is een pensioenregeling voor hoger gesalarieerden als binnen een onderneming of een bedrijfstak een gemaximeerde basisregeling geldt. 3 Pensioencompendium 5, 1999. Kernpunten CAO’s, Kluwer Deventer. Dit is een overzicht van CAO’s van bedrijfstakken waarbij aangegeven wordt wat de looptijd is van de CAO, het aantal daaronder vallende werknemers en de naam van het pensioenfonds en de administrateur van het fonds. 4 Aantal werknemers is gebaseerd op cijfers van het Ministerie van SZW. 2
Inleiding en onderzoeksopzet
7
getrokken van 1499 werkgevers verdeeld over de bedrijfstakken. De enquête is vervolgens afgenomen onder werkgevers uit deze verschillende bedrijfstakken. De match tussen werkgevers uit de bedrijfstakken en pensioenfondsen is echter niet 100%. Werkgevers uit een bedrijfstak horen namelijk niet altijd bij één van de pensioenfondsen waar niets is geregeld. Respons Naast de 1499 werkgevers uit de steekproef van de Kamer van Koophandel zijn er ook 14 ondernemingen met een eigen ondernemingspensioenfonds gebeld. Het ging om ondernemingen die niets in hun ondernemingspensioenfonds of in de ondernemings-CAO hebben geregeld omtrent pensioenopbouw en risicodekking ten tijde van onbetaald verlof. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de respons van de telefonische enquête onder werkgevers. Tabel 1.2
Responsoverzicht
Respons Geslaagd gesprek Niemand die informatie kan verstrekken over pensioenen en verlof Weigering Geen gehoor/ antwoord apparaat Telefoonnummer onjuist Anders, nl ... Totaal
Aantal werkgevers 557 325 490 37 56 47 1513
% 37% 21% 32% 2% 4% 3% 100%
Ruim éénderde van de werkgevers heeft mee gewerkt aan het onderzoek. Iets minder dan een derde weigerde medewerking. De voornaamste reden voor werkgevers om niet mee te werken aan het onderzoek is dat ze geen tijd of zin hebben (47%), daarnaast is er een grote groep die überhaupt niet mee wil werken aan enquêtes (23%). De resterende werkgevers geven over het algemeen geen specifieke reden om te weigeren. Uit het overzicht blijkt verder dat bij 21% van de werkgevers niemand in het bedrijf aanwezig is die informatie kan verstrekken over pensioenregelingen tijdens onbetaald verlof1. Niet over alle 557 werkgevers die hun medewerking aan het onderzoek hebben verleend zijn gegevens verzameld. Zo waren er 81 werkgevers die direct aan het begin van de enquête aangaven dat er bij hun in het bedrijf nooit onbetaald verlof wordt opgenomen. Aan deze 81 werkgevers zijn dan ook geen verdere vragen gesteld. Daarnaast was er een groep werkgevers die niet behoorden tot de doelgroep van het onderzoek; een werkgever behoort alleen maar tot de doelgroep wanneer de werknemers van het bedrijf zijn aangesloten bij één van de 100 grootste pensioenfondsen waar niets is geregeld omtrent verlof en pensioenen en ook niets is geregeld in de bijbehorende CAO. In totaal hebben 213 werkgevers aan het
1
Redenen hiervoor zijn dat sommige bedrijven deze zaken hebben uitbesteed aan een actuarissenkantoor of dat er niemand in het bedrijf op de hoogte is van pensioenregelingen tijdens onbetaald verlof.
Inleiding en onderzoeksopzet
8
onderzoek meegewerkt waarvan er 194 tot de doelgroep behoren en 19 werkgevers die niet wisten bij welk pensioenfonds de werknemers aangesloten waren. Deze 213 werkgevers hebben samen 153.500 werknemers in dienst die deelnemen aan één van de 100 grootste pensioenfondsen waar niets is geregeld omtrent verlof en pensioenen.
9
2
RISICODEKKING EN ONBETAALD VERLOF
PENSIOENOPBOUW
TIJDENS
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de resultaten van het onderzoek, en is opgedeeld in drie delen. Als eerste worden de resultaten van de scan van de pensioenfondsen en CAO’s besproken. Hierbij worden uitspraken gedaan over aantallen deelnemers waarvoor de risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof reglementair in het pensioenreglement of in de CAO is vastgelegd. Verder wordt er een uitsplitsing gemaakt naar: • bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen en • het soort pensioen waarvoor risicodekking of opbouw plaatsvindt: respectievelijk nabestaanden-, invaliditeits- en ouderdomspensioen. In het tweede deel wordt de inhoud van de bepalingen omtrent risicodekking en pensioenopbouw nader bekeken. Hierbij komen aan bod: • het type onbetaald verlof waar het reglement betrekking op heeft, • beperkingen met betrekking tot de vorm en duur van het verlof en • betaling van de pensioenpremie. Als laatste worden de resultaten van het werkgeversonderzoek geïntegreerd met de resultaten van de scan van pensioenfondsen en CAO’s. Hierbij wordt nader ingegaan op de groep deelnemers waarvoor in de pensioenfondsen en CAO’s niets is vastgelegd omtrent pensioenen en verlof.
2.1
Aantal bepalingen in pensioenreglementen en CAO’s
Overzicht pensioenfondsen en CAO’s Uitgangspunt van het onderzoek zijn de 100 grootste pensioenfondsen van Nederland. Er is gekeken of voor deelnemers aan deze fondsen tijdens onbetaald verlof risicodekking van invaliditeitspensioen (IP) of nabestaandenpensioen (NP) kan worden voortgezet en of opbouw van ouderdomspensioen (OP) plaats kan vinden. Bij gedeeltelijk verlof geldt dat wanneer de risicodekking of opbouw worden voortgezet voor het gedeelte dat nog wel wordt gewerkt en niet voor het gedeelte dat niet wordt gewerkt dat in dit onderzoek betekent dat de risicodekking en opbouw niet worden voortgezet. Immers de risicodekking en opbouw worden niet voortgezet tijdens het onbetaalde verlof. In tabel 2.1 is het aantal fondsen weergegeven waarvoor de risicodekking van NP, IP en de opbouw van OP kan worden voortgezet tijdens onbetaald verlof. Daarnaast is een verdeling over de verschillende soorten fondsen gegeven.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
10
Tabel 2.1 Wel of geen bepaling over mogelijkheid tot voortzetting NP, IP en OP en een verdeling over verschillende soorten pensioenfondsen. Soort pensioenfonds Ondernemingspensioenfonds (n=45) Bedrijfstakpensioenfonds (n=50) Beroepspensioenfonds (n=3) Slapend pensioenfonds (n=2) Totaal (n=100)
Bepaling over voortzetting NP IP OP 17 16 13 25 25 25 3 3 3 nvt nvt nvt 45 44 41
Geen bepaling 28 25 nvt 53
Van de ondernemingspensioenfondsen heeft iets meer dan een derde een bepaling over voortzetting NP en IP tegenover de helft van de bedrijfstakpensioenfondsen. Van de fondsen waar een bepaling over NP, IP of OP is opgenomen zijn er drie beroepspensioenfondsen. Deelnemers aan deze fondsen zijn zelfstandige ondernemers en zij bepalen zelf of zij tijdens onbetaald verlof de pensioenpremie doorbetalen. Hierbij staat er dus geen specifieke bepaling over NP, IP of OP in het reglement maar de deelnemer beslist zelf of hij/ zij de pensioenpremie tijdens onbetaald verlof doorbetaald. Verder zijn er twee pensioenfondsen die “slapend” zijn, deze fondsen hebben geen actieve leden en dus is er ook geen sprake van deelnemers die onbetaald verlof opnemen. Het aantal deelnemers aan deze fondsen is daarom ook niet meegenomen in de berekeningen. De onderstaande tabel bevat dezelfde informatie als tabel 2.1 alleen nu op het niveau van deelnemers. Tabel 2.2 Wel of geen bepaling over mogelijkheid tot voortzetting NP, IP en OP, naar aantal deelnemers bij verschillende soorten pensioenfondsen. Soort pensioenfonds Ondernemingspensioenfonds Bedrijfstakpensioenfonds Beroepspensioenfonds Slapend pensioenfonds Totaal
Bepaling over voortzetting NP IP OP 266.629 247.629 215.302 3.048.485 3.048.485 3.048.485 25.500 25.500 25.500 nvt nvt nvt 3.340.614 3.321.614 3.289.287
Geen bepaling 349.711 866.439 nvt 1.216.150
Wanneer tabel 2.1 en 2.2 samen worden bekeken valt op dat met name bij grote bedrijfstakpensioenfondsen, waar veel deelnemers bij zijn aangesloten, de mogelijkheid tot voortzetting van risicodekking van NP, IP en opbouw van OP bestaat. Bij kleinere bedrijfstakpensioenfondsen bestaat minder de mogelijkheid tot voortzetting. Bij ondernemingspensioenfondsen is er relatief minder samenhang tussen de grootte van het pensioenfonds en de mogelijkheid tot voortzetting. Het blijkt dat wanneer er in een reglement een bepaling over voortzetting OP is opgenomen er eveneens in dat reglement een bepaling over voortzetting IP en NP is opgenomen. Wanneer er in een reglement een bepaling over voortzetting IP is opgenomen betekent het dat er eveneens een bepaling over NP is opgenomen.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
11
Na de scan van de 100 grootste pensioenfondsen is een scan van CAO’s gemaakt. Alleen die CAO’s zijn onderzocht waar werknemers onder vallen die horen bij een pensioenfonds waar niets is geregeld omtrent onbetaald verlof en pensioenen. In totaal zijn 94 CAO’s onderzocht die horen bij de 53 pensioenfondsen waar niets is geregeld. Het aantal CAO’s waarvoor de risicodekking van NP, IP en de opbouw van OP worden voortgezet tijdens onbetaald verlof, en de verdeling van het soort CAO is in de onderstaande tabel weergegeven. Tabel 2.3 Wel of geen bepaling over mogelijkheid tot voortzetting NP, IP en OP en een verdeling over verschillende soorten CAO’s (behorende bij de 53 pensioenfondsen waar niets is geregeld omtrent onbetaald verlof en pensioenen). Soort CAO Ondernemings-CAO (n=36) Bedrijfstak-CAO (n=38) Totaal (n=94)
Bepaling over voortzetting NP IP 18 16 13 13 31 29
Geen bepaling OP 15 13 28
18 45 63
De onderstaande tabel bevat dezelfde informatie als tabel 2.3 alleen nu op het niveau van deelnemers. Tabel 2.4 Wel of geen bepaling over mogelijkheid tot voortzetting NP, IP en OP, naar aantal deelnemers bij verschillende soorten CAO’s (behorende bij de 53 pensioenfondsen waar niets is geregeld omtrent onbetaald verlof en pensioenen). Soort CAO Ondernemings-CAO (n=36) Bedrijfstak-CAO (n=38) Totaal (n=94)
Bepaling over voortzetting NP IP OP 107.305 104.735 103.335 126.188 126.188 126.188 233.493 230.923 229.523
Geen bepaling 102.316 744.781 847.097
Ook hier geldt dat wanneer er in een CAO een bepaling is opgenomen over voortzetting OP tijdens onbetaald verlof er eveneens in die CAO een bepaling over voortzetting IP en NP is opgenomen. Wanneer er in een CAO een bepaling over voortzetting IP is opgenomen betekent het dat er eveneens een bepaling over NP is opgenomen. Overzicht deelnemers Zoals gezegd is het uitgangspunt van het onderzoek de deelnemers aan de 100 grootste pensioenfondsen van Nederland. De 100 grootste pensioenfondsen hebben samen ruim 4,5 miljoen deelnemers. In het onderstaande schema zijn de aantallen deelnemers weergegeven waarvoor de risicodekking van NP én IP kan worden voortgezet tijdens onbetaald verlof.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
12
Figuur 2.1
100 grootste pensioenfondsen 4.556.764
73%
NP/IP voortgezet 3.321.614
Bij 78% van de deelnemers kan NP en IP worden voortgezet 3.552.537
27% NP/IP niet voortgezet 1.235.150 24%
Bijbehorende CAO's 1.080.590
NP/IP voortgezet 230.923
5%
Bij 19% van de deelnemers kan NP en IP niet worden voortgezet 849.667*
3% 19%
NP/IP niet voortgezet 849.667
Bij 3% van de deelnemers is onbekend of NP en IP kan worden voortgezet 154.560*
* Van de 849.667 deelnemers die geen voortzetting van NP en IP hebben, geldt dat 2.570 deelnemers wel voortzetting van alleen NP hebben. Van de 154.560 deelnemers waarvan onbekend is of NP en IP worden voortgezet zijn er 19.000 deelnemers die wel voortzetting van alleen NP hebben.
Uit de figuur valt af te lezen dat voor ruim driekwart van de deelnemers de risicodekking van nabestaandenpensioen én invaliditeitspensioen kan worden voortgezet tijdens onbetaald verlof. In iets minder dan een vijfde van de gevallen kunnen NP en IP niet worden voortgezet. Verder is van 3% van de deelnemers onbekend of er de mogelijkheid tot voortzetting van risicodekking van NP én IP bestaat. Deze groep bestaat uit: • Deelnemers waarvan het niet mogelijk was om te achterhalen onder welke CAO zij vallen. • Deelnemers waarvan de CAO’s niet beschikbaar waren bij het Ministerie van SZW. • Deelnemers die niet onder een CAO vallen.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
13
•
Deelnemers waarvan geen CAO’s zijn onderzocht omdat in het pensioenreglement de voortzetting van NP is geregeld tijdens onbetaald verlof1. In het onderstaande schema zijn de aantallen deelnemers weergegeven waarvoor de opbouw van OP kan worden voortgezet tijdens onbetaald verlof. Figuur 2.2
100 grootste pensioenfondsen 4.556.764
72%
OP voortgezet 3.289.287
Bij 77% van de deelnemers kan OP worden voortgezet 3.518.810
28% OP niet voortgezet 1.267.477 24%
Bijbehorende CAO's 1.080.590
OP voortgezet 229.523
5%
Bij 19% van de deelnemers kan OP niet worden voortgezet 851.067*
4% 19%
OP niet voortgezet 851.067
Bij 4% van de deelnemers is onbekend of OP kan worden voortgezet 186.887*
* Van de 851.067 deelnemers die geen voortzetting van OP hebben, geldt dat 3.970 deelnemers wel voortzetting van alleen NP en IP hebben. Van de 186.887 deelnemers waarvan onbekend is of OP wordt voortgezet zijn er 51.327 deelnemers die wel voortzetting van alleen NP en IP hebben.
In vergelijking met de voortzetting van risicodekking van NP en IP kunnen iets minder deelnemers (77%) de opbouw van ouderdomspensioen voortzetten tijdens onbetaald verlof. Verder kan iets minder dan een vijfde van de deelnemers de opbouw van OP niet voortzetten en is voor 4% onbekend of zij deze kunnen voortzetten.
1
Met de opdrachtgever is afgesproken geen CAO’s te bekijken die horen bij een pensioenfonds waar tenminste één van de drie pensioenen wordt voortgezet.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
2.2
14
Inhoud van de bepalingen
Vormen van verlof Wanneer de risicodekking van NP of IP en de opbouw van OP kan worden voortgezet geldt dat voor driekwart van de deelnemers (76%) deze worden voortgezet ongeacht het type verlof. In 18% van de gevallen worden NP, IP en OP alleen voortgezet tijdens ouderschapsverlof. Bij 5% van de deelnemers worden NP, IP en OP voortgezet tijdens ouderschaps-, zorg- en calamiteitenverlof, bij 1% worden NP, IP en OP voortgezet tijdens ouderschaps-, zorg- en educatieverlof. Daarnaast zijn er nog enkele deelnemers (<0,5%) waarbij NP, IP en OP worden voortgezet tijdens zowel ouderschapsverlof als zorgverlof of alleen tijdens zorgverlof. Bovenstaande is samengevat in tabel 2.3. In de tabel is aangegeven voor welk percentage deelnemers en tijdens welk soort verlof de risicodekking van NP of IP of de opbouw van OP kan worden voortgezet. Tabel 2.3 Percentage deelnemers waarvoor de voortzetting van de risicodekking van NP of IP of opbouw van OP mogelijk is, per soort verlof. Soort verlof Ouderschapsverlof Adoptieverlof Zorgverlof Calamiteitenverlof Educatieverlof Sabbatical leave
Percentage voortzetting 99.7% 76% 82% 81% 77% 76%
* N=3.574.107 (aantal deelnemers waarbij de risicodekking van NP of IP of opbouw van OP worden voortgezet tijdens onbetaald verlof)
Bovenstaande percentages gelden voor voortzetting van de risicodekking van NP. Voor voortzetting van de risicodekking van IP en de opbouw van OP liggen deze percentages respectievelijk ½ tot 1½ % lager. Duur van het verlof Bij pensioenfondsen of CAO’s waar een regeling is voor de risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw ten tijde van onbetaald verlof wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen volledig of gedeeltelijk onbetaald verlof. Zo komt het niet voor dat er tijdens gedeeltelijk onbetaald verlof wel iets is geregeld en tijdens volledig onbetaald verlof niets is geregeld. Wel worden er soms beperkingen aangebracht ten aanzien van de duur van het verlof; soms geldt de risicodekking en opbouw voor maximaal één jaar, maar het komt ook voor dat er een maximum van 2 maanden of 20 dagen wordt gehanteerd. Een illustratie van verschillende beperkingen wordt hieronder gegeven aan de hand van twee passages uit pensioenreglementen:
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
15
• Gedurende een periode van maximaal 20 dagen onbetaald verlof wordt de pensioengeldige tijd opgebouwd. De werkgever zal de premie, op basis van de overeengekomen arbeidsvoorwaarden, op de deelnemer verhalen. Indien gedurende een kalenderjaar meer dan 20 dagen onbetaald verlof worden genoten, wordt over het meerdere geen pensioengeldige tijd opgebouwd tenzij over deze periode een door het bestuur vastgestelde premie wordt betaald.
•
Indien aan een deelnemer door de werkgever onbetaald verlof is verleend voor de duur van meer dan drie maanden, geldt met betrekking tot zijn deelnemerschap in het fonds dat het onbetaald verlof wordt gelijkgesteld met beëindiging van het dienstverband. Op gezamenlijk verzoek van de werkgever en de deelnemer kan het deelnemerschap echter voor een onbetaald verlof periode van maximaal een jaar, onverkort worden voortgezet. De aan het fonds verschuldigde premie blijft verschuldigd alsof geen onbetaald verlof zou zijn verleend.
Deze beperkingen in duur kunnen vervolgens gelden voor een specifieke vorm van verlof maar ook voor alle vormen van verlof, zoals onderstaande passage illustreert. •
Indien op de datum van vaststelling van de pensioengrondslag de werkgever aan de werknemer tijdelijk geen loon of niet het voor hem geldende loon is verschuldigd, omdat de werknemer tijdelijk geen of niet gedurende de voor hem geldende werktijd arbeid verricht in dienst van de werkgever, wordt gedurende maximaal één jaar als loon van de deelnemer beschouwd het loon, dat zonder verzuim voor hem zou hebben gegolden. De beperking tot maximaal één jaar als hierboven bedoeld geldt niet indien de deelnemer gebruik maakt van de regeling ouderschapsverlof.
Over het algemeen is het zo dat er bij de voortzetting van NP, IP of OP tijdens onbetaald ouderschapsverlof geen beperkingen, anders dan de wettelijke, voor de duur van het verlof gelden. Overigens is het aannemelijk dat ten aanzien van kort durend verlof (bijvoorbeeld calamiteitenverlof of kort zorgverlof) in de praktijk vaak geen sprake is van een formele verlofsituatie. Ook kan er sprake zijn van betaald verlof waardoor de risicodekking en pensioenopbouw niet wegvallen. Betaling pensioenpremie Bij voortzetting van de risicodekking van NP en IP tijdens onbetaald verlof komt de betaling van de pensioenpremie in 36% van de gevallen voor rekening van zowel werkgever als werknemer. In 27% van de gevallen komt de pensioenpremie voor rekening van de werkgever en in een 25% van de gevallen voor rekening van de werknemer. Voor 11%1 van de deelnemers waarvoor de risicodekking van NP en IP worden voortgezet is onduidelijk voor wiens rekening de pensioenpremie komt. Bij voortzetting van de opbouw van OP tijdens onbetaald verlof komt de betaling van de pensioenpremie in 36% van de gevallen voor rekening van zowel werkgever als werknemer. In 28% van de gevallen komt de pensioenpremie voor rekening van de werkgever en in 26% van de gevallen voor rekening van de werknemer. Voor 11%2 van de deelnemers waarvoor de opbouw van OP wordt voortgezet is onduidelijk voor wiens rekening de pensioenpremie komt.
1 2
Het totale percentage telt op tot 99%, dit komt doordat de percentages zijn afgerond. Het totale percentage telt op tot 101%, dit komt doordat de percentages zijn afgerond.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
2.3
16
Afspraken in de praktijk tussen werkgevers en werknemers
Na de scan van pensioenfondsen en bijbehorende CAO’s is een enquête gehouden onder werkgevers. Hiertoe zijn 1500 werkgevers benaderd in sectoren en bedrijfstakken waar noch in het pensioenreglement, noch in de CAO bepalingen zijn opgenomen omtrent pensioenopbouw en risicodekking ten tijde van onbetaald verlof. Bij de selectie van sectoren is geen onderscheid gemaakt tussen risicodekking van NP en IP en opbouw van OP1. Wanneer bij een pensioenfonds één van de pensioenen wordt voortgezet dan is de bijbehorende sector niet betrokken in de werkgeversenquête, tenzij meerdere pensioenfondsen vallen onder dezelfde sector en bij de andere pensioenfondsen geen voortzetting plaatsvindt. In de onderstaande tabel is aangegeven in welke sectoren er wel voortzetting van risicodekking van NP of IP of opbouw van OP plaatsvindt en in welke niet. Daarnaast zijn er nog sectoren waar sommige pensioenfondsen wel en andere geen bepaling over voortzetting in het reglement hebben. Deze sectoren worden aangeduid als gedeeltelijke voortzetting. Verder geldt voor alle sectoren dat dit onderzoek geen complete dekking heeft van alle werknemers in die sectoren. Er kunnen alleen uitspraken gedaan worden over werknemers die deelnemen aan de 100 grootste pensioenfondsen. Tabel 2.4 Mate van voortzetting risicodekking NP of IP of opbouw van OP, per sector voorzover werknemers deelnemen aan één van de 100 grootste pensioenfondsen. Sector Landbouw en visserij Industrie en delfstoffen Bouwnijverheid & installatiebedrijven Handel en horeca Transport, opslag en communicatie bedrijven Zakelijke dienstverlening Bank- en verzekeringswezen Overige dienstverlening Gezondheidszorg Overheid
Voortzetting NP, IP of OP Geen Gedeeltelijk Gedeeltelijk Gedeeltelijk Gedeeltelijk Wel Wel Gedeeltelijk Wel Wel
Uiteindelijk zijn de bedrijfstakken waar geen of gedeeltelijke voortzetting plaatsvindt betrokken in de werkgeversenquête. Hieronder zijn de bedrijfstakken waaruit de steekproef van werkgevers is getrokken nader gespecificeerd: • Akker- en tuinbouw; • Dienstverlening t.b.v. de landbouw; • Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; • Bouwnijverheid; • Groothandel en handelsbemiddeling; • Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen; • Vervoer over water; • Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d.; • Kappers en schoonheidsverzorging;
1
Dit besluit is genomen in overleg met de opdrachtgever.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof • • • •
17
Vervoer over de weg; Slachterijen en vleesverwerking; Vervaardiging van dranken; Vervaardiging van houten emballage.
Bij de steekproeftrekking voor de enquête deed zich het probleem voor dat niet op voorhand kon worden vastgesteld aan welk pensioenfonds een werkgever en de bijbehorende werknemers deelnemen. Iets meer dan de helft van de ondervraagde werkgevers blijkt niet aangesloten te zijn bij één van de 100 grootste pensioenfondsen waar het onderzoek zich op richt. In totaal hebben 213 werkgevers, die aangesloten zijn bij één van de 100 grootste pensioenfondsen waar in het reglement geen bepalingen omtrent verlof en pensioenen zijn opgenomen, aan het onderzoek meegewerkt. In totaal zijn bij deze werkgevers ruim 150.000 werknemers in dienst. Bij slechts 34 werkgevers is het de afgelopen twee jaar voor gekomen dat een werknemer onbetaald verlof heeft opgenomen. Dit zijn echter wel veelal de grotere bedrijven. Uiteindelijk is de volledige vragenlijst alleen afgenomen bij de 34 werkgevers waar de afgelopen twee jaar onbetaald verlof is opgenomen1. Bij deze 34 werkgevers, werken 94% van de werknemers die bij de 213 werkgevers werkzaam zijn. Aan deze 34 werkgevers, waarbij noch in het pensioenfonds, noch in de CAO bepalingen zijn opgenomen omtrent verlof en pensioenen, is gevraagd of de risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof voortgezet kunnen worden. In de onderstaande figuur is aangegeven hoeveel deelnemers werken bij een werkgever die aangeeft in voorkomende gevallen te regelen dat de risicodekking van NP en IP voortgezet kan worden. Figuur 2.3
Deelnemers waarvan de werkgever aangeeft dat de mogelijkheid bestaat tot voortzetting van NP en IP, terwijl er in het pensioenreglement en CAO geen bepalingen zijn opgenomen
4%
96%
iets geregeld niets geregeld
Het blijkt dus dat voor het overgrote deel van de werknemers in de praktijk wel de mogelijkheid bestaat tot voortzetting risicodekking van NP en IP ten tijde van onbetaald verlof (wanneer er
1
In overleg met de opdrachtgever is besloten alleen die werkgevers in het onderzoek te betrekken waar de afgelopen twee jaar onbetaald verlof is opgenomen.
Risicodekking en pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof
18
in het pensioenreglement en de CAO geen bepaling is opgenomen). De mogelijkheid tot voortzetting opbouw OP bestaat eveneens voor 96% van de deelnemers. Doorgaans is een en ander echter niet vastgelegd. Slechts één werkgever uit het onderzoek heeft in de personeelsgids vastgelegd dat voortzetting van OP, IP of NP kan plaatsvinden. De rest van de werkgevers biedt wel de mogelijkheid tot voortzetting van OP, IP of NP, maar heeft dat niet op schrift gesteld. Ten aanzien de verschillende vormen van verlof bestaat voor ongeveer de helft van de deelnemers de mogelijkheid tot voortzetting en voor de rest bestaat alleen bij ouderschapsverlof de mogelijkheid tot voortzetting. Een verdere uitsplitsing naar soorten verlof is op basis van de onderzoeksgegevens niet mogelijk. Over het wel of niet melden van het onbetaalde verlof aan de pensioenfondsen en het doorbetalen van de pensioenpremie tijdens onbetaald verlof is geen eenduidig beeld te geven. Dit zelfde geldt voor wiens rekening betaling van de pensioenpremie komt. De resultaten van het werkgeversonderzoek samengevat kan geconcludeerd worden dat in kleinere bedrijven weinig onbetaald verlof wordt opgenomen. In hoeverre de risicodekking van IP en NP en opbouw van OP tijdens onbetaald verlof voortgezet kunnen worden in kleinere bedrijven is op basis van dit onderzoek dan ook niet te zeggen. In grotere bedrijven, die deelnemen aan één van de 100 grootste pensioenfondsen waar in het pensioenreglement geen bepalingen omtrent verlof en pensioen zijn opgenomen, is doorgaans wel ervaring opgedaan met onbetaald verlof. Over het algemeen bestaat in bedrijven waar onbetaald verlof wordt opgenomen de mogelijkheid tot voortzetting van, de risicodekking van IP en NP, of de opbouw van OP. De mogelijkheid tot voortzetting is echter niet officieel vastgelegd, en komt in onderling overleg tussen werkgever en werknemer tot stand. Rechtstreeks verzekerde regelingen Naast een pensioenregeling bij een pensioenfonds kunnen werknemers ook via een verzekeraar hun aanvullende pensioen regelen. In dit onderzoek is aan de 5 grootste verzekeraars van Nederland gevraagd of de risicodekking en pensioenopbouw worden voortgezet tijdens onbetaald verlof. Het blijkt dat verzekeraars over het algemeen geen standaardreglement kennen waarin een bepaling omtrent verlof en pensioenen is opgenomen. Verder blijkt dat verzekeraars vaak niet weten of deelnemers onbetaald verlof hebben opgenomen. Dit kan twee redenen hebben. • De werkgever maakt geen melding van het feit dat een werknemer onbetaald verlof opneemt, en zolang de premie wordt doorbetaald, worden de risicodekking van IP, NP en de opbouw van OP voortgezet. • De werkgever meldt de werknemer wel af maar maakt geen melding van de reden. De verzekeraar weet dan niet of een werknemer onbetaald verlof heeft opgenomen. Verzekeraars hebben de indruk dat werkgevers en werknemers in onderling overleg afspraken maken over het wel of niet doorbetalen van de premie tijdens onbetaald verlof, en dat dit verder buiten de verzekeraar om gaat.
19
3
CONCLUSIES
In de nota ‘Arbeid en Zorg’ is door het kabinet aangekondigd dat wordt overwogen een wetgevingstraject te starten om werknemers het recht te geven ten tijde van een onbetaald verlof de dekking van het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid voort te zetten. Anderzijds is het kabinet van mening dat het primair de verantwoordelijkheid is van de sociale partners in onderling overleg adequate maatregelen te treffen om het wegvallen van deze risicodekking op te vangen. Centraal in dit onderzoek staat daarom de vraag ‘In welke mate hebben sociale partners de risico’s van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens onbetaald verlof afgedekt?’ Pensioenreglementen en CAO’s zijn de meest aangewezen instrumenten om op het niveau van bedrijfstakken en ondernemingen afspraken te maken omtrent de voortzetting van risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden en/of de pensioenopbouw van het ouderdomspensioen ten tijde van onbetaald verlof. Daarnaast kunnen vanzelfsprekend ook op het niveau van individuele bedrijven afspraken gemaakt worden. Dit onderzoek combineert een scan van pensioenreglementen, CAO-afspraken en de dagelijkse praktijk in bedrijven. Onderstaand volgen de belangrijkste bevindingen. 1. Voor ruim driekwart van de deelnemers aan de honderd grootste pensioenfondsen in Nederland geldt dat er ofwel in het pensioenreglement, ofwel in de CAO, de mogelijkheid bestaat tot voortzetting van risicodekking en/of pensioenopbouw ten tijde van onbetaald verlof. Het gaat hierbij om 3,5 miljoen van de ruim 4,5 miljoen werknemers die bij deze fondsen zijn aangesloten. Zo’n 90% van de deelnemers aan een pensioenfonds is aangesloten bij één van de honderd grootste fondsen in Nederland. Dit zijn ruim 4,5 miljoen werknemers van de in totaal 6 miljoen werknemers in Nederland. Figuur 3.1 Het percentage deelnemers aan de 100 grootste pensioenfondsen waarvoor de mogelijkheid tot voortzetting van de verschillende pensioenen bestaat. 100% 90% 80% 70% 60%
onbekend
50%
geen voortzetting
40%
voortzetting mogelijk
30% 20% 10% 0%
NP
IP
OP
Conclusies
20
2. De mogelijkheid tot voortzetting van risicodekking en/of pensioenopbouw ten tijde van onbetaald verlof komt met name voor in pensioenreglementen, en in mindere mate in CAO’s. Voor de pensioenreglementen geldt dat in ongeveer de helft van de honderd grootste pensioenfondsen de mogelijkheid bestaat tot voortzetting van risicodekking en/of pensioenopbouw tijdens onbetaald verlof. Dit betreft ongeveer 3,3 miljoen deelnemers. Bedrijfstakpensioenfondsen hebben vaker de mogelijkheid tot voortzetting dan ondernemingspensioenfondsen. 3. Bij bedrijven waar noch in het pensioenreglement, noch in de eventuele CAO bepalingen zijn opgenomen, blijkt onbetaald verlof in de praktijk zeer weinig voor te komen. Wanneer er bij bedrijven wel onbetaald verlof wordt opgenomen (dit zijn met name grotere bedrijven) worden doorgaans de betreffende premies doorbetaald, ofwel wordt er bij het pensioenfonds geen melding gemaakt van het verlof. 4. Rechtstreeks verzekerde pensioenregelingen bij verzekeraars kennen over het algemeen geen standaardreglement waarin een bepaling omtrent verlof en pensioenen is opgenomen. Het blijkt dat er vrijwel nooit melding wordt gemaakt van onbetaald verlof. De werkgever en werknemer maken onderling afspraken over het betalen van de pensioenpremie tijdens onbetaald verlof. 5. De bepalingen in het pensioenreglement of de CAO hebben in vrijwel alle gevallen betrekking op zowel de risicodekking van invaliditeits- en nabestaandenpensioen als de opbouw van het ouderdomspensioen 6. Wanneer er een bepaling over voortzetting van NP, IP of OP bestaat dan geldt deze in bijna alle gevallen voor ouderschapsverlof. Voor ongeveer driekwart van de deelnemers aan de honderd grootste pensioenfondsen geldt dat de bepalingen in het pensioenreglement of de CAO betrekking hebben op alle vormen van onbetaald verlof. Indien wel onderscheid wordt gemaakt naar verlofvormen dan heeft de bepaling doorgaans betrekking op ouderschapsverlof (18% van de deelnemers heeft alleen voortzetting en risicodekking bij ouderschapsverlof). 7. In pensioenfondsen of CAO’s waar een regeling is voor de risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid en pensioenopbouw wordt geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen gedeeltelijk of volledig onbetaald verlof. Wel worden veelal beperkingen aangebracht ten aanzien van de duur van het verlof; bij sommige vormen van onbetaald verlof geldt de risicodekking en opbouw voor maximaal één jaar, maar soms geldt er ook een maximum van 3 maanden of 20 dagen. Overigens is het aannemelijk dat ten aanzien van kort durend verlof (bijvoorbeeld calamiteitenverlof of zorgverlof) in de praktijk vaak geen sprake is van een formele verlofsituatie. Ook kan er sprake zijn van betaald verlof waardoor de risicodekking en pensioenopbouw niet wegvallen. 8. Het onderzoek heeft laten zien dat voor ongeveer eenderde van de deelnemers geldt dat de premie voor de risicodekking van overlijden en arbeidsongeschiktheid en de pensioenopbouw door zowel werkgever als werknemer wordt betaald. Voor ongeveer een kwart van de deelnemers geldt dat de werkgever de premie betaalt, voor een ander kwart van de deelnemers geldt dat de werknemer de premie betaalt. Voor 12% van de deelnemers is niet bekend voor wiens rekening de premie komt.
Conclusies
21
Op grond van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat voor het grootste gedeelte van de deelnemers aan één van de honderd grootste pensioenfondsen in Nederland de mogelijkheid bestaat om, al dan niet voor eigen rekening, de risicodekking en pensioenopbouw ten tijde van onbetaald verlof voor te zetten. Deze mogelijkheid bestaat echter niet altijd voor alle vormen van onbetaald verlof (ouderschapsverlof over het algemeen wel) en is soms beperkt tot de duur van één jaar of korter. Voor die werknemers voor wie het pensioenreglement of eventuele CAO niet voorziet in voortzetting van risicodekking en pensioenopbouw blijkt dat in de praktijk doorgaans wel een voorziening getroffen wordt indien er onbetaald verlof wordt opgenomen.
23
BIJLAGE 1 CHECKLIST PENSIOENFONDSEN In onderstaande checklist zijn items opgenomen die tijdens de telefonische enquête onder de 100 grootste pensioenfondsen van Nederland aan bod zijn gekomen. Deze zelfde checklist is ook gebruikt tijdens het doornemen van de pensioenreglementen van pensioenfondsen die tijdens de telefonische enquête hebben aangegeven dat de mogelijkheid bestaat tot voortzetting van risicodekking van NP, IP of opbouw van OP tijdens onbetaald verlof. Items • Het soort pensioenfonds (ondernemings,- bedrijfs- en beroepspensioenfonds) • Het aantal actieve deelnemers • In welke sectoren of bedrijfstakken de deelnemers aan het fonds werkzaam zijn (BIKcode) • Onder welke CAO’s de deelnemers aan het fonds vallen • • •
• •
Of het pensioenreglement bepalingen bevat over de mogelijkheid tot risicodekking van NP, IP of opbouw OP tijdens onbetaald verlof Wanneer deze mogelijkheid bestaat voor wiens rekening betaling van de premie komt Voor welke vormen van verlof de risicodekking van NP kan worden voortgezet, hierbij is onderscheid gemaakt tussen: Ouderschapsverlof Adoptieverlof Calamiteitenverlof Zorgverlof Sabbatical leave Educatieverlof Voor welke vormen van verlof de risicodekking van IP kan worden voortgezet (zelfde vormen van verlof als bij NP) Voor welke vormen van verlof de opbouw van OP kan worden voortgezet (zelfde vormen van verlof als bij NP)
24
BIJLAGE 2 VRAGENLIJST WERKGEVERS Na een inleiding over het doel van het onderzoek en enkele vragen bedoeld om een persoon in het bedrijf aan de telefoon te krijgen die bekend is met het onderwerp verlof en pensioenen, is de onderstaande enquête afgenomen. 1. Klopt het dat uw bedrijf tot de …………………………sector behoort? (van te voren wordt de juiste sector ingevuld) Ja ➔ GA NAAR VRAAG 3 Nee 2. Tot welke sector behoort uw bedrijf dan? ………………………………………………………………………………………………………. 3. Hoeveel werknemers zijn er per 1-1-2000 werkzaam in uw bedrijf? ………………………………………………………………………………………………………… 4. Hoe is het pensioen binnen uw bedrijf geregeld? In een pensioenfonds Via een verzekeringsmaatschappij ➔ EINDE ENQUÊTE Anders, nl………………………………………………………… ➔ EINDE ENQUÊTE Niet ➔ EINDE ENQUÊTE 5. Hoeveel procent van de werknemers neemt deel aan de pensioenregeling (schatting in procenten)? ……….…..% 6. Bij welke van de onderstaande pensioenfondsen is uw bedrijf aangesloten? (van te voren worden de juiste pensioenfondsen ingevuld) ……………………………………………………………………………………………….…… ….………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………. weet niet wanneer bij geen van de bovenstaande pensioenfondsen aangesloten dan einde enquête. 7. Van welke van de volgende vormen van onbetaald verlof is de laatste 2 jaar in uw bedrijf gebruik gemaakt? Verlofsoort
Wel gebruikt
Nooit gebruikt/ niet mogelijk
Ouderschapsverlof/ adoptieverlof Zorg verlof/ calamiteitenverlof Langdurig verlof (sabbatical leave/ educatie verlof
Wanneer van geen van de vormen van verlof gebruik is gemaakt of niet mogelijk zijn dan einde enquête.
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
25
8. Wanneer een werknemer in uw bedrijf onbetaald verlof opneemt, welke van de onderstaande vormen van onbetaald verlof meldt u dan wel en welke niet aan het pensioenfonds? (Alleen die vormen van verlof worden opgenoemd die in vraag 7 onder de categorie wel gebruikt vallen). Verlofsoort
Wel melden
Soms melden
Nooit melden
Ouderschapsverlof/ Adoptieverlof Zorgverlof/ Calamiteitenverlof Langdurig verlof (sabbatical leave-educatieverlof)
Wanneer een respondent verlof nooit meldt dan vraag 13. 9. Is het voor het wel of niet melden aan het pensioenfonds nog van belang of een werknemer gedeeltelijk of volledig onbetaald verlof opneemt? Ja Nee ➔ GA NAAR VRAAG 11 Weet niet ➔ GA NAAR VRAAG 11 10. Wat voor verschil maakt het dat een werknemer gedeeltelijk of volledig onbetaald verlof opneemt? (meerdere antwoorden mogelijk) gedeeltelijk onbetaald verlof meld ik niet gedeeltelijk onbetaald verlof meld ik wel volledig onbetaald verlof meld ik niet volledig onbetaald verlof meld ik wel Anders, namelijk ……………………………………………………..……………………….… 11. Geldt er een minimum duur in dagen of weken voor het onbetaald verlof voordat u dit meldt aan het pensioenfonds, bijvoorbeeld 2 dagen onbetaald verlof meldt u niet? Ja Nee ➔ GA NAAR VRAAG 13 Weet niet ➔ GA NAAR VRAAG 13 12. Wat is de minimum duur in dagen of weken voor het onbetaald verlof voordat u dit meldt aan het pensioenfonds? ……… Dagen ……… Weken 13. Wordt de premie voor de risicodekking van arbeidsongeschiktheid en overlijden doorbetaald tijdens onbetaald verlof? (Wanneer voor alle twee soorten risicodekking premie wordt doorbetaald dan ja, wanneer voor één van de twee wordt doorbetaald dan ja, gedeeltelijk). Ja Ja, gedeeltelijk Nee Weet niet 14. Wordt de premie voor de opbouw van ouderdomspensioen doorbetaald tijdens onbetaald verlof? Ja Nee
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
26
Weet niet Wanneer bij zowel vraag 13 als bij 14 nee of weet niet wordt geantwoord dan naar A. Wanneer in één van beide vragen ja of ja gedeeltelijk wordt geantwoord dan door met vraag 15. 15. Wordt de premie doorbetaald bij alle vormen van onbetaald verlof? Ja, bij alle vormen van onbetaald verlof wordt de premie doorbetaald ➔ GA NAAR VRAAG 17 Nee, niet voor alle vormen van onbetaald verlof wordt de premie doorbetaald. Weet niet. 16. Bij welke vormen van onbetaald verlof wordt de premie wel en welke niet doorbetaald? (Alleen die vormen van verlof worden opgenoemd die in vraag 7 onder de categorie wel gebruikt vallen) Verlofsoort
Wel doorbetaald
Gedeeltelijk doorbetaald
Niet doorbetaald
Ouderschapsverlof/ Adoptieverlof Zorgverlof/ Calamiteitenverlof Langdurig verlof (sabbatical leave-educatieverlof)
17. Voor wiens rekening komt het betalen van de premie? Werkgever Werknemer betaalt vrijwillig ➔ GA NAAR A Werknemer betaalt verplicht ➔ GA NAAR A Werkgever en werknemer Pensioenfonds Weet ik niet Anders 18. Is het voor het wel of niet doorbetalen van de premie nog van belang of een werknemer gedeeltelijk of volledig onbetaald verlof opneemt? Ja Nee ➔ GA NAAR VRAAG 20 Weet niet ➔ GA NAAR VRAAG 20 19. Wat voor verschil maakt het dat een werknemer gedeeltelijk of volledig onbetaald verlof opneemt? (meerdere antwoorden mogelijk) Bij gedeeltelijk onbetaald verlof wordt de premie alleen voor het gedeelte dat gewerkt wordt doorbetaald. Bij gedeeltelijk onbetaald verlof wordt de premie volledig doorbetaald. Bij volledig onbetaald verlof wordt de premie niet doorbetaald. Bij volledig onbetaald verlof wordt de premie volledig doorbetaald. Anders, namelijk ..…………………………………………………………………………….… 20. Geldt er een maximum duur in dagen of weken voor het onbetaald verlof dat de premie doorbetaald wordt? Ja Nee ➔ GA NAAR A Weet niet ➔ GA NAAR A
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
27
21. Wat is de maximum duur in dagen of weken dat de premie doorbetaald wordt tijdens onbetaald verlof? ………Weken ………Dagen
A. Dan wil ik als laatste nog even met u doornemen of mijn informatie nu klopt. Wanneer bij vraag 13 nee is geantwoord dan vraag 22 overslaan. 22. Wanneer een werknemer in uw bedrijf arbeidsongeschikt wordt tijdens onbetaald verlof krijgt hij of zij dan een zelfde invaliditeitspensioen als wanneer hij of zij geen verlof zou hebben opgenomen en arbeidsongeschikt wordt? Ja ➔ GA NAAR VRAAG 25 Nee Weet ik niet ➔ GA NAAR VRAAG 25 23. Betekent dit dat de werknemer een lager of geen invaliditeitspensioen krijgt wanneer hij of zij tijdens onbetaald verlof arbeidsongeschikt raakt? Ja ➔ GA NAAR VRAAG 25 Nee Weet niet ➔ GA NAAR VRAAG 25 24. Wat voor invaliditeitspensioen krijgt de werknemer dan? ..……………………………………………………………………………………………………… ……..…………………………………………………………………………………………………
Wanneer bij vraag 13 nee is geantwoord dan vraag 25 overslaan. 25. Wanneer een werknemer in uw bedrijf overlijdt tijdens onbetaald verlof krijgt zijn of haar partner dan een zelfde nabestaandenpensioen als wanneer de werknemer geen verlof zou hebben opgenomen? Ja ➔ GA NAAR VRAAG 28 Nee Weet ik niet ➔ GA NAAR VRAAG 28 26. Betekent dit dat de nabestaanden een lager of geen nabestaandenpensioen ontvangen wanneer de werknemer tijdens onbetaald verlof overlijdt? Ja ➔ GA NAAR VRAAG 28 Nee Weet niet ➔ GA NAAR VRAAG 28 27. Wat voor nabestaandenpensioen ontvangen de nabestaanden dan? …..…………………………………………………………………………………………………… ..………………………………………………………………………………………………………
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
28
Bijlage 2
Vragenlijst werkgevers
29
Wanneer bij vraag 14 nee is geantwoord dan vraag 28 overslaan. 28. Is de opbouw van ouderdomspensioen hetzelfde voor een werknemer die onbetaald verlof heeft opgenomen als wanneer die werknemer geen onbetaald verlof zou hebben opgenomen? Ja ➔ EINDE ENQUÊTE Nee Weet niet ➔ EINDE ENQUÊTE 29. Betekent dit dat er minder of geen opbouw van ouderdomspensioen plaatsvindt tijdens onbetaald verlof? Ja ➔ EINDE ENQUÊTE Nee Weet niet ➔ EINDE ENQUÊTE 30. Wat gebeurt er dan met de opbouw van ouderdomspensioen tijdens onbetaald verlof? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
EINDE ENQUÊTE